[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag informele ministeriële videoconferentie cohesiebeleid 15 juni 2020

Milieuraad

Brief regering

Nummer: 2020D28673, datum: 2020-07-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-08-805).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 08-805 Milieuraad.

Onderdeel van zaak 2020Z13553:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

21 501-08 Milieuraad

Nr. 805 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2020

Hierbij stuur ik u het verslag van de informele ministeriële videoconferentie cohesiebeleid, die plaatsvond op maandag 15 juni 2020.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer

Verslag informele ministeriële videoconferentie cohesiebeleid 15 juni 2020

Tijdens de conferentie lag de focus op de nieuwe voorstellen en herzieningen van bestaande voorstellen voor het cohesiebeleid die de Europese Commissie eind mei 2020 heeft gepresenteerd. Deze waren onderdeel van het Europese herstelinstrument Next Generation EU en de herziening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027 naar aanleiding van de crisis als gevolg van de COVID-19-pandemie. Het gaat hier om het nieuwe voorstel voor REACT-EU en aanpassingen op de voorstellen voor de Algemene Bepalingen Verordening (ABV, Engels: CPR), de verordeningen voor het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Cohesiefonds, de het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en het Just Transition Fund (JTF). Uw Kamer is op 9 juni jl. geïnformeerd over een eerste kabinetsappreciatie van de voorstellen voor het nieuwe herstelinstrument en de aanpassingen van de voorstellen voor het volgende MFK1. Een Kamerbrief met uitgebreidere appreciatie van de deelvoorstellen en een apart BNC-fiche over het voorstel voor REACT-EU zullen spoedig worden verzonden.

Met het voorstel voor REACT-EU wil de Commissie delen van het cohesiebeleid onder het huidige MFK (2014–2020) met twee jaar verlengen, tot en met 2022. Het voorstel zou lidstaten in staat moeten stellen om via het huidige EFRO, ESF of Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen urgente maatregelen te nemen om de coronacrisis aan te pakken. De Commissie wil hiervoor 50 miljard euro uit het herstelinstrument Next Generation EU en 5 miljard euro uit het huidige MFK (2014–2020) over de lidstaten verdelen op basis van de impact van de crisis op het welvaartsniveau van lidstaten. Deze allocatie zal in de herfst van 2020 worden gemaakt en in de herfst van 2021 worden herzien op basis van de meest recente cijfers. De Commissie benadrukte tijdens de conferentie dat dit voorstel moet worden gezien als een brug naar de nieuwe reguliere periode van cohesiebeleid, gericht op langetermijninvesteringen.

In het licht van de crisis als gevolg van de COVID-19-pandemie waren de Commissie en de lidstaten eensgezind over de noodzaak om snel van start te kunnen gaan. Wel tekenden zich duidelijke verschillen af over het budget, de inhoud en uitvoering van het voorstel.

Verschillende lidstaten verwelkomden het voorstel voor REACT-EU. Binnen die groep was wel een verschil zichtbaar tussen de lidstaten. Verschillende Oost-Europese lidstaten zijn van mening dat de verdeelsleutel van REACT-EU zich te veel richt op de mate van impact die de pandemie heeft, en te weinig op het algehele welvaartsniveau van lidstaten. Lidstaten in het zuiden van Europa kunnen zich juist vinden in de verdeelsleutel als voorgesteld door de Commissie. Beide groepen pleitten voor ophoging van het budget van REACT-EU. Hier tegenover stonden landen als Nederland en andere netto-betalende landen. Nederland gaf aan dat het voorstel voor REACT-EU integraal met het totale herstelpakket bekeken moest worden en gaf daarbij aan dat crisishulp zich nadrukkelijk moet richten op lidstaten die het zwaarst geraakt zijn door de COVID-19-pandemie.

De doelstelling van REACT-EU richt zich op bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie. Netto-ontvangende lidstaten gaven aan blij te zijn met de vrijheid om middelen te kunnen besteden aan verschillende aspecten van crisisherstel. Nederland en andere netto-betalende lidstaten gaven aan dat crisisherstel belangrijk is, maar dat het daarbinnen essentieel is om te focussen op duurzaam economisch herstel, en dat investeringen in groen en digitaal herstel daarom niet vrijblijvend moeten zijn.

Wat betreft de grote mate van flexibiliteit in de uitvoering van REACT-EU, zoals de mogelijkheid tot 100% financiering van projecten door de EU en het loslaten van thematische concentratie, was eenzelfde onderscheid zichtbaar in het krachtenveld. Minder welvarende lidstaten gaven aan de flexibiliteit zeer belangrijk te vinden en dat deze ook onder het reguliere cohesiebeleid 2021–2027 van toepassing zouden moeten zijn. Landen als Nederland gaven juist aan dat er goed gekeken moet worden in hoeverre de flexibiliteit nodig is en dat uitvoeringsregels en nationale cofinanciering belangrijk zijn om effectieve bestedingen te garanderen. Nederland is geen voorstander van het verlengen van de flexibiliteit van REACT-EU naar het reguliere cohesiebeleid en pleit daarom expliciet voor het bewaken van de tijdelijkheid van het REACT-EU voorstel.

Als onderdeel van het herstelpakket heeft de Commissie tevens voorgesteld om het budget voor het Just Transition Fund (JTF) significant te verhogen, van 7,5 miljard euro naar 40 miljard euro. Naar aanleiding daarvan gaf een aantal lidstaten aan de reikwijdte van investeringen onder het JTF te willen oprekken, om bijvoorbeeld ook investeringen in gasinfrastructuur mogelijk te maken. Nederland en andere netto-betalende landen gaven aan de voorgestelde reikwijdte van investeringen onder het JTF te willen behouden.


  1. Kamerstuk 21 501-20, nr. 1543.↩︎