De column ‘Er is een klimaat dat het voor agressieve horken eenvoudig maakt om anderen het leven zuur te maken’
Schriftelijke vragen
Nummer: 2020D28787, datum: 2020-07-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2020Z13596).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.M. van Toorenburg, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2020Z13596:
- Gericht aan: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Indiener: M.M. van Toorenburg, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2020Z13596
Vragen van de leden Van Toorenburg en Van Dam (beiden CDA) aan de Minister voor Rechtsbescherming na aanleiding van de column «Er is een klimaat dat het voor agressieve horken eenvoudig maakt om anderen het leven zuur te maken» (ingezonden 6 juli 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de column van Özcan Akyol met de titel «Er is een klimaat dat het voor agressieve horken eenvoudig maakt om anderen het leven zuur te maken»?1
Vraag 2
Deelt u de mening van de columnist en de vragensteller dat «zolderkamerpsychopaten» moeten leren inzien dat ze niet straffeloos vanuit een bureaustoel alles en iedereen met de dood kunnen bedreigen en dat het maar zeer de vraag is of dat strafdoel wordt bereikt wanneer een ernstige bedreiger er met een lichte taakstraf mee wegkomt?
Vraag 3
Vindt u een taakstraf in zijn algemeenheid passend bij ernstige bedreiging met geweld en/of de dood?
Vraag 4
Deelt u de mening van de columnist en de vragensteller dat ons rechtssysteem in de praktijk nog steeds onderscheid maakt tussen fysieke en digitale misdrijven en dat het de vraag is of een dergelijk onderscheid (nog) terecht is?
Vraag 5
Klopt het dat bedreiging langs digitale weg door het openbaar ministerie (OM) en door de Rechtspraak anders wordt gewogen dan fysieke bedreiging? Klopt het dat, kijkend naar de Richtlijn strafvordering bedreiging (2019R005) op het schriftelijk (waaronder per internet) bedreigen in de ogen van het OM een zwaardere straf zou moeten staan dan op mondeling bedreigen? Is het in de praktijk ook zo dat de strafeis van schriftelijke bedreiging doorgaans hoger is dat die van mondelinge bedreiging? Zou u hier onderzoek naar willen laten uitvoeren?
Vraag 6
Is het feit dat een slachtoffer een journalist is in de praktijk ook een factor van betekenis? (gelet op de Richtlijn voor strafvordering bedreiging, 2019R005)? Zo niet, waarom niet?
Algemeen Dagblad d.d. 3 juli 2020↩︎