Toezeggingen Algemeen Overleg Zwangerschap en Geboorte 18 december 2019
Zorg rond zwangerschap en geboorte
Brief regering
Nummer: 2020D28834, datum: 2020-07-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32279-200).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 32279 -200 Zorg rond zwangerschap en geboorte.
Onderdeel van zaak 2020Z13629:
- Indiener: P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-09-03 14:45: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-09-09 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-12-10 15:30: Zwangerschap en geboorte (Algemeen overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-12-17 15:10: Extra Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-01-27 10:00: Extra procedurevergadering commissie VWS (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
32 279 Zorg rond zwangerschap en geboorte
Nr. 200 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2020
Tijdens het AO Zwangerschap en geboorte van 18 december 2019 (Kamerstuk 32 279, nr. 192) is een aantal vragen gesteld waarop ik schriftelijk voor de zomer zou terugkomen. De meeste toezeggingen heb ik inmiddels beantwoord via de antwoorden op de kamervragen van het Kamerlid Van der Staaij (SGP) over de ontwikkelingen op het gebied van seksuele gezondheid (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3294).
In deze brief kom ik terug op nog een toezegging uit het AO van 18 december. Het Kamerlid Van der Staaij (SGP) heeft gevraagd welke verbeteringen doorgevoerd kunnen worden in het beoordelingstraject van lesmethoden op het gebied van seksuele gezondheid.
Verbeteringen in het beoordelingstraject van lesmethoden
Ten aanzien van de verbeteringen die kunnen worden doorgevoerd in het beoordelingstraject van leefstijlinterventies/ lesmethoden op het gebied van seksuele gezondheid heb ik Kwink Groep opdracht gegeven een onderzoek uit te voeren (zie bijlage)1. Voor het onderzoek is gekeken naar de werkwijze van de beoordelingscommissies van het RIVM. Daarbij is ook gekeken naar vergelijkbare beoordelingsprocessen, zoals bij ZonMW en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) worden gehanteerd.
Erkende leefstijlinterventies zijn programma’s en activiteiten die voldoen aan belangrijke kenmerken voor succesvol werken aan de gezonde leefstijl van kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen. Experts uit wetenschap en praktijk hebben deze interventies beoordeeld op kwaliteit, effectiviteit en uitvoerbaarheid. Erkende leefstijlinterventies zijn te vinden in de interventiedatabase op Loketgezondleven.nl van het RIVM. Het huidige erkenningssysteem is een samenwerking van Nederlands Jeugd instituut (NJi), het RIVM, Kenniscentrum Sport & Bewegen, Trimbos instituut, Vilans, Movisie en het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ). De belangrijkste doelen zijn de kwaliteit van interventies verbeteren en inzicht bieden in de kwaliteit, effectiviteit en uitvoerbaarheid van interventies.
Kwink Groep concludeert het volgende:
1. Het belang van het laten erkennen van leefstijlinterventies is in de afgelopen jaren toegenomen. Het werken met erkende interventies is verankerd in landelijk en lokaal beleid en een erkenning is steeds vaker een eis voor bekostiging door bijvoorbeeld een gemeente, een verzekeraar of een programma als Gezonde School. Er is interventie-eigenaren daardoor steeds meer aan gelegen om interventies erkend te krijgen.
2. Het risico op belangenverstrengeling is aanwezig. Het domein van gezondheidsbevordering in Nederland is relatief klein, waardoor professionals die werken op een bepaald thema of met een bepaalde doelgroep elkaar veelal kennen. De meeste leden van de onderzochte deelcommissies werken bovendien bij organisaties die interventies ontwikkelen. Hierin is het systeem niet uniek. Bij bijvoorbeeld financiering van wetenschappelijk (gezondheids-) onderzoek en bij het toekennen van cultuursubsidies speelt een vergelijkbare situatie.
3. Er is geen belangenverstrengeling geconstateerd. In dit onderzoek zijn geen signalen naar boven gekomen dat bij het beoordelen van leefstijlinterventies belangenverstrengeling is opgetreden of dat de onafhankelijkheid van het beoordelingsproces in het geding is. Er zijn waarborgen getroffen, die volgens betrokkenen worden nageleefd.
4. Niet van alle waarborgen is na te gaan of ze in de praktijk daadwerkelijk zijn opgevolgd. Niet alle besluiten en gevolgde procedures worden vastgelegd en zijn openbaar inzichtelijk. Het erkenningssysteem is erbij gebaat dat zelfs de minste schijn van belangenverstrengeling wordt voorkomen. Een systeem van het veld dat uit publieke middelen wordt betaald, is gebaat bij openheid en transparantie. Dit bevordert het vertrouwen in het systeem. Op deze punten is ruimte voor verbetering.
Kwink Groep heeft verbetermogelijkheden aangedragen die een extra waarborg kunnen vormen voor onafhankelijkheid of bijdragen aan een meer open en transparante procedure, en tegelijkertijd de expertise in de commissies niet (te) nadelig hoeven te beïnvloeden.
Dit zijn aanbevelingen die betrekking hebben op het meer actueel, herleidbaar en vindbaar maken van informatie, het aanpassen van procedures, het aanpassen van het wervingssysteem voor commissieleden en de invulling van de commissie.
Hoewel uit dit onderzoek geen signalen naar voren komen dat bij het beoordelen van leefstijlinterventies belangenverstrengeling is opgetreden of dat de onafhankelijkheid van het beoordelingsproces in het geding is, vind ik het toch belangrijk dat zo veel mogelijk wordt geprobeerd de schijn daarvan te vermijden.
De aanbevelingen uit het rapport bieden mijns inziens voldoende handvatten om nog verbeteringen in procedures aan te brengen. Ik zal de komende periode met het RIVM over de implementatie daarvan in gesprek gaan.
Ik vertrouw erop u hierbij voldoende geïnformeerd te hebben.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎