[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

35335, bijgewerkt t/m nr. 10 (NvW d.d. 7 juli 2020)

Voorstel van wet van het lid Gijs van Dijk houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de invoering van een uniform wettelijk minimumuurloon en enige andere wijzigingen (Wet invoering minimumuurloon)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2020D28999, datum: 2020-07-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2019Z22081:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


 Bijgewerkt t/m nr. 10 (NvW d.d. 7 juli 2020)



	35 335	Voorstel van wet van het lid Gijs van Dijk houdende wijziging
van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten
in verband met de invoering van een uniform wettelijk minimumuurloon en
enige andere

wijzigingen (Wet invoering minimumuurloon) 







Nr. 5	VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES
VAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE



	

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet
minimumloon

en minimumvakantiebijslag te herzien, teneinde deze wet beter te laten
aansluiten bij de huidige arbeidsmarkt waar variatie in arbeidsduur en
(intersectorale) mobiliteit gedurende de

loopbaan gebruikelijker is geworden en om de handhaafbaarheid van de wet
verder te

verbeteren en dat als gevolg daarvan ook andere wetten dienen te worden
aangepast;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I 

De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt
verstaan onder

arbeidsduur: de tijd dat de werknemer in dienstbetrekking arbeid
verricht of de tijd

waarover hij recht op loon heeft als bedoeld in artikel 7, vijfde lid.

2. Voor zover het loon niet naar tijdruimte is vastgesteld maar
afhankelijk is van de

uitvoering van de verrichte arbeid, wordt voor de toepassing van het bij
of krachtens deze wet bepaalde als arbeidsduur aangemerkt: de
daadwerkelijke tijd die de

werknemer heeft besteed aan de uitvoering van de verrichte arbeid.

3. Ten aanzien van degene die op grond van artikel 2, tweede lid, in
dienstbetrekking

staat, wordt de arbeidsduur bepaald door de tijd die gemoeid is met de
uitvoering van

de werkzaamheden.

B

Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:

1. Het minimumloon bedraagt:

a. voor de toepassing van deze wet: per uur € 10,60;

b. voor de toepassing van wetten die ten aanzien van de berekening van
uitkeringen of tegemoetkomingen naar deze wet verwijzen: over elke
uitbetalingstermijn van een maand € 1.653,60.

C

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

Indien ten aanzien van een werknemer op grond van een collectieve
arbeidsovereenkomst of een schriftelijke arbeidsovereenkomst sprake is
van een vaste

overeengekomen arbeidsduur per week en een vaste beloning per maand, en
dit in een

uitbetalingstermijn van een maand kan leiden tot een beloning lager dan
het

minimumloon omdat het aantal werkbare dagen in die maand hoger is dan
gemiddeld,

wordt over een periode van 12 maanden voorafgaand aan die maand of
zoveel korter

vanaf het tijdstip dat de dienstbetrekking is aangevangen, aan de
werknemer gemiddeld

per uur tenminste het minimumloon betaald.

D

Artikel 12 vervalt.

E

In artikel 12a, eerste lid, wordt “artikel 12, zesde lid” vervangen
door “artikel 5a, tweede

lid”.

F

In artikel 12b, eerste lid, wordt “artikel 12, zesde lid” vervangen
door “artikel 5a, tweede

lid”.

G

Artikel 13a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Indien de feitelijke arbeidsduur van de werknemer binnen een
uitbetalingstermijn

langer is dan de overeengekomen arbeidsduur wordt deze langere
arbeidsduur 

uitbetaald uiterlijk in de eerstvolgende uitbetalingstermijn na de
uitbetalingstermijn

waarin deze is ontstaan.

2. In het vierde lid wordt “uitbetalingstermijn, bedoeld in artikel 8,
in samenhang met

artikel 11,” vervangen door “uitbetalingstermijn” en wordt “De
uitbetaling vindt plaats

overeenkomstig de bedragen, genoemd in artikel 8, eerste lid, die
gelden” vervangen

door “De uitbetaling vindt plaats overeenkomstig het bedrag, genoemd
in artikel 8,

eerste lid, onder a, dat geldt”.

H

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, tweede, vierde tot en met zesde en veertiende lid
wordt “artikel 8,

eerste lid, onder a” telkens vervangen door “artikel 8, eerste lid,
onder b”.

2. Het tiende lid komt te luiden:

10. Bij een herziening overeenkomstig het eerste tot en met zesde lid
wordt tevens het

minimumuurloon, genoemd in artikel 8, eerste lid, onder a, herzien
overeenkomstig de

volgende formule, waarbij het resultaat naar boven wordt afgerond op een
veelvoud van

€ 0,01:

minimumuurloon = A / B

  C

waarbij:

A = het herziene minimummaandloon overeenkomstig het eerste tot en met
zesde lid.

B = het aantal weken per maand dat wordt gesteld op 4,35.

C = het aantal uren per week dat wordt gesteld op 36.

I

Artikel 15, tweede lid, komt te luiden:

2. De in het eerste lid bedoelde som wordt geacht het drievoud van het
minimumloon te

overschrijden indien deze over de uitbetalingstermijn van een maand,
liggende in het

tijdvak waarover recht op vakantiebijslag bestaat, gemiddeld meer
bedraagt dan het

drievoud van het in artikel 8, eerste lid, onder b, genoemde bedrag van
het

minimumloon. Indien de uitbetalingstermijn betrekking heeft op een
andere periode dan

een maand, wordt het minimumloon naar evenredigheid berekend. Hierbij
wordt voor

een uitbetalingstermijn van een week uitgegaan van 4,35 weken in een
maand. Indien

de uitbetalingstermijn betrekking heeft op een andere arbeidsduur dan
een maand of week wordt die andere arbeidsduur vermenigvuldigd met het
aantal van de in die termijn begrepen werkdagen, waarbij een maand wordt
gesteld op 21,75 werkdagen. Onder

werkdag wordt verstaan een dag die behoort tot de arbeidsduur.

ARTIKEL II

De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als
volgt gewijzigd:

A

In artikel 1:1, eerste lid, onderdeel m, wordt “artikel 8, eerste lid,
onderdeel a”

vervangen door “artikel 8, eerste lid, onderdeel b”.

B

In artikel 3:7, tweede lid, wordt “artikel 8, eerste lid, onderdeel
a” vervangen door

“artikel 8, eerste lid, onderdeel b”.

ARTIKEL III

De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, onderdeel c, komt te luiden: 

c. wettelijk minimumloon: het wettelijk minimumloon per uur, bedoeld in
artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag of, indien het een werknemer jonger dan 21 jaar
betreft, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon per uur, bedoeld in
artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van genoemde wet.

B

In artikel 6, eerste lid, onderdeel e, vervalt “met voltijdse
arbeid”.

C

In artikel 6b, eerste lid, wordt “de normale arbeidsduur, bedoeld in
artikel 12, derde

lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag” vervangen door
“de

arbeidsduur welke in overeenkomstige dienstbetrekkingen in de regel
geacht wordt een

volledige dienstbetrekking te vormen”.

D

In artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 2° en derde lid, onderdeel
c, wordt na “ten minste het minimumloon” ingevoegd
“vermenigvuldigd met de arbeidsduur welke in overeenkomstige
dienstbetrekkingen in de regel geacht wordt een

volledige dienstbetrekking te vormen”.

E

In artikel 10, eerste lid, wordt na “ten minste het minimumloon”
ingevoegd “vermenigvuldigd met de arbeidsduur welke in overeenkomstige
dienstbetrekkingen in de regel geacht wordt een volledige
dienstbetrekking te vormen”.

F

Artikel 10d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt “met voltijdse arbeid”.

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. De hoogte van de loonkostensubsidie, bedoeld in het eerste lid, is
per uur het verschil

tussen het wettelijk minimumloon vermenigvuldigd met de overeengekomen

arbeidsduur vermeerderd met de aanspraak op vakantiebijslag op grond van
artikel 15

van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en de loonwaarde van
die persoon

per uur vermenigvuldigd met de overeengekomen arbeidsduur vermeerderd
met de voor

die persoon naar rato van de loonwaarde rechtens geldende
vakantiebijslag, maar is ten

hoogste 70 procent van het totale bedrag van het wettelijk minimumloon
en de

aanspraak op vakantiebijslag op grond van artikel 15 van de Wet
minimumloon en

minimumvakantiebijslag, vermeerderd met een bij ministeriële regeling
vastgestelde

vergoeding voor werkgeverslasten. De overeengekomen arbeidsduur, bedoeld
in de

vorige zin, is maximaal de arbeidsduur welke in overeenkomstige
dienstbetrekkingen in

de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen.

3. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Na “het totale bedrag van het wettelijk minimumloon” wordt
ingevoegd “vermenigvuldigd met de overeengekomen arbeidsduur”.

b. De laatste zin komt te luiden: De overeengekomen arbeidsduur, bedoeld
in de eerste zin, is maximaal de arbeidsduur welke in overeenkomstige
dienstbetrekkingen in de regel geacht wordt een volledige
dienstbetrekking te vormen.

G

In artikel 37, eerste lid, wordt “genoemd in artikel 8, eerste lid,
onderdeel a” vervangen

door “bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b”.

H

Aan hoofdstuk 7a wordt een artikel waarvan de nummering aansluit op het
laatste

artikel van dat hoofdstuk toegevoegd, luidende:

Artikel dd Overgangsrecht invoering wettelijk minimumuurloon

1. Door het college op grond van artikel 10d genomen besluiten, zoals
dit artikel luidde

voor de inwerkingtreding van deze wet, blijven tot een jaar na
inwerkingtreding van artikel III, onderdeel F, van de Wet invoering
minimumuurloon gelden als door hem genomen besluiten op grond van deze
wet.

2. Het college brengt de in het eerste lid bedoelde besluiten binnen
twaalf maanden na

inwerkingtreding van artikel III, onderdeel F, van de Wet invoering
minimumuurloon in

overeenstemming met deze wet, voor zover die besluiten afwijken van deze
wet.

3. Op een aanvraag op grond van artikel 10d waarop niet is beslist voor
de datum van

inwerkingtreding van artikel III, onderdeel F, van de Wet invoering
minimumuurloon wordt beslist met toepassing van artikel 10d, zoals deze
luidt na inwerkingtreding van artikel III,

onderdeel F, van de Wet invoering minimumuurloon.

4. Op een bezwaar- of beroepschrift dat vóór of op de datum van
inwerkingtreding van

artikel III, onderdeel F, van de Wet invoering minimumuurloon is
ingediend tegen een door het college op grond van de artikel 10d van de
Participatiewet genomen besluit en waarop

op die datum nog niet onherroepelijk is beslist, wordt beslist met
toepassing van artikel

10d, zoals dit artikel luidde voor inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL IV

De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 12, eerste lid, onderdeel b, wordt “artikel 8, eerste
lid” vervangen door “artikel

8, eerste lid, onderdeel b”.

B

In artikel 14, eerste lid, wordt “artikel 8, eerste lid, onderdeel
c” vervangen door

“artikel 8, eerste lid, onderdeel b”.

C

In artikel 34a, vijfde lid, onderdeel b, wordt na “ten minste het
minimumloon” ingevoegd “per uur, vermenigvuldigd met de arbeidsduur
welke in overeenkomstige dienstbetrekkingen in de regel geacht wordt een
volledige dienstbetrekking te vormen”.

D

In artikel 35, vierde lid, onderdeel b, wordt na “ten minste het
minimumloon” ingevoegd “per uur, vermenigvuldigd met de arbeidsduur
welke in overeenkomstige dienstbetrekkingen in de regel geacht wordt een
volledige dienstbetrekking te vormen”.

E

In artikel 36, derde lid, onderdeel b, wordt na “ten minste het
minimumloon” ingevoegd “per uur, vermenigvuldigd met de arbeidsduur
welke in overeenkomstige dienstbetrekkingen in de regel geacht wordt een
volledige dienstbetrekking te vormen”.

ARTIKEL V

De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1b, zevende lid, wordt “artikel 8, eerste lid, onder c”
vervangen door “artikel 8, eerste lid, onderdeel b”.

B

Artikel 14, tweede lid, komt te luiden:

2. Minimumloon is het minimumloon per maand, bedoeld in artikel 8,
eerste lid,

onderdeel b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag of, indien
het een

werknemer jonger dan 21 jaar betreft, het op grond van de artikelen 7,
derde lid, en 8,

derde lid, van die wet voor zijn leeftijd geldende minimumloon, beide
vermeerderd met

de daarover berekende vakantietoeslag, bedoeld in artikel 15 van die wet
en vervolgens

gedeeld door 21,75.

ARTIKEL VI

Artikel 1, eerste lid, van de Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel f, onder 1°, wordt “artikel 8, eerste lid, onderdeel
a” vervangen door

“artikel 8, eerste lid, onderdeel b”.

2. In onderdeel f, onder 2°, wordt “ het voor zijn leeftijd geldende
minimumloon per

maand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet
minimumloon en

minimumvakantiebijslag in verbinding met artikel 8, derde lid, van die
wet” vervangen

door “het op grond van de artikelen 7, derde lid, en 8, derde lid, van
de Wet

minimumloon en minimumvakantiebijslag voor zijn leeftijd geldende
minimumloon per maand”.

ARTIKEL VII

De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel l, wordt “artikel 8, eerste lid,
onderdeel a” vervangen door “artikel 8, eerste lid, onderdeel b”
en wordt “het voor zijn leeftijd geldende minimumloon,

bedoeld in artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van die wet”
vervangen door “het

op grond van de artikelen 7, derde lid, en 8, derde lid, van die wet
voor zijn leeftijd

geldende minimumloon”.

B

In artikel 16, eerste lid, wordt “artikel 8, eerste lid, onderdeel
c” vervangen door “artikel 8,

eerste lid, onderdeel b”.

C 

In artikel 29b, tweede lid, onderdeel e, vervalt “bij voltijdse
arbeid”. 

ARTIKEL VIII

De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt
gewijzigd:

A

In artikel 13, tweede lid wordt “artikel 8, eerste lid, onderdeel a”
vervangen door “artikel 8, eerste lid, onderdeel b” en wordt “voor
zijn leeftijd geldende minimumloon per maand, bedoeld in artikel 7,
derde lid, en artikel 8, derde lid, van genoemde wet” vervangen door
“op grond van de artikelen 7, derde lid, en 8, derde lid, van die wet
voor zijn leeftijd geldende

minimumloon”.

B

In artikel 15, eerste lid, wordt “artikel 8, eerste lid, onder c, van
de Wet minimumloon

en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657) wordt herzien” vervangen
door “artikel 8,

eerste lid, onderdeel b, van de Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag wordt

herzien”.

ARTIKEL IX

In artikel 4b, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk

arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt “de normale arbeidsduur,
bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag” vervangen door “de arbeidsduur welke in
overeenkomstige dienstbetrekkingen in de regel geacht wordt een
volledige dienstbetrekking te vormen”.

ARTIKEL X

In artikel 4b, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt “de
normale arbeidsduur, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Wet
minimumloon en minimumvakantiebijslag” vervangen door “de
arbeidsduur welke in overeenkomstige dienstbetrekkingen in de regel
geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen”.

ARTIKEL XI

De  Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt “artikel 8, eerste lid,
onderdeel a” 

vervangen door “artikel 8, eerste lid, onderdeel b”.

B

2. In artikel 63a, derde lid, onderdeel e, onder 9°, wordt “artikel
8, eerste lid, onderdeel a” 

vervangen door “artikel 8, eerste lid, onderdeel b”.

ARTIKEL XII

De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel d, wordt “artikel 8, eerste lid,
onderdeel a” vervangen door “artikel 8, eerste lid, onderdeel b”.

B

In artikel 29, derde lid, wordt “artikel 8, eerste lid, onderdeel a”
vervangen door “artikel 8, eerste lid, onderdeel b”.

ARTIKEL XIII

In artikel 1, derde gedachtestreepje, van de Wet inkomensvoorziening
oudere werklozen wordt “artikel 8, eerste lid, onderdeel a”
vervangen door “artikel 8, eerste lid, onderdeel b”. 

ARTIKEL XIV

In artikel 8, eerste lid, onderdeel f, van de Wet arbeid vreemdelingen
wordt “artikel 8, eerste lid, onderdeel a” vervangen door “artikel
8, eerste lid, onderdeel b”. 

ARTIKEL XV

In artikel 32c, eerste lid, onderdeel b, van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt “artikel 8, eerste lid,
onderdeel a” vervangen door “artikel 8, eerste lid, onderdeel b”. 

ARTIKEL XVI

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 10.2b, derde lid, wordt “artikel 8, eerste lid, onderdeel
a” telkens vervangen door “artikel 8, eerste lid, onderdeel b”.

B

In artikel 10.7, derde lid, onderdeel a, vierde, zesde en zevende lid
wordt “artikel 8, eerste lid, onderdeel a” telkens vervangen door
“artikel 8, eerste lid, onderdeel b”.

ARTIKEL XVII

In artikel 25, eerste en tweede lid, van de Wet uitkeringen
burger-oorlogsslachtoffers

1940-1945 wordt “artikel 8, eerste lid, onderdeel a” telkens
vervangen door “artikel 8, eerste

lid, onderdeel b”.

ARTIKEL XVIII

In artikel 35, eerste en tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen
Indisch verzet

wordt “artikel 8, eerste lid, onderdeel a” telkens vervangen door
“artikel 8, eerste lid, onderdeel

b”.

ARTIKEL XIX

In artikel 17, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag
wordt “artikel 8, eerste lid, onderdeel a” vervangen door “artikel
8, eerste lid, onderdeel b”.

ARTIKEL XX

In artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op het kindgebonden
budget wordt

“artikel 8, eerste lid, onderdeel a” vervangen door “artikel 8,
eerste lid, onderdeel b”.

ARTIKEL XXI

In artikel 18, eerste en tweede lid, van de Wet uitkeringen
vervolgingsslachtoffers 1940-

1945 wordt “artikel 8, eerste lid, onderdeel a” telkens vervangen
door “artikel 8, eerste lid,

onderdeel b”.

ARTIKEL XXII

Artikel 3:23 van de Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt “artikel 8, eerste lid, onderdeel a”
vervangen door “artikel 8,

eerste lid, onderdeel b”.

2. In het vierde lid wordt “artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel
a” vervangen door

“artikel 8, eerste lid, onderdeel b”.

ARTIKEL XXIII

In artikel 18, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen
wordt “artikel 8, eerste lid, onderdeel c” vervangen door “artikel
8, eerste lid, onderdeel b”.

ARTIKEL XXIX

In artikel 31a, eerste en tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen
1940-1945

wordt “artikel 8, eerste lid, onder a” telkens vervangen door
“artikel 8, eerste lid, onder b”.

ARTIKEL XXX

In artikel 28a, eerste en tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen
zeeliedenoorlogsslachtoffers wordt “artikel 8, eerste lid, onder a”
telkens vervangen door “artikel 8, eerste lid, onder b”.

ARTIKEL XXXI

In artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de zorgtoeslag
wordt “artikel 8,

eerste lid, onderdeel a” vervangen door “artikel 8, eerste lid,
onderdeel b”.

ARTIKEL XXXII

	De Wet tegemoetkomingen loondomein wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.1, eerste lid, onderdeel a, wordt “€ 10,29” vervangen
door “€ 10,49” en wordt “€ 12,87” vervangen door “€
13,11”.

B

	In artikel 3.3, eerste lid, onder b, eerste tot en met derde
subonderdeel, wordt “ten minste 50 procent bij een normale arbeidsduur
van 40 uren per week maar minder dan 60 procent bij een normale
arbeidsduur van 36 uren per week” telkens vervangen door “ten minste
50 procent maar minder dan 60 procent”.

ARTIKEL XXXIII

Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 252a, tweede lid, onderdeel b, wordt “artikel 8 lid 1
onderdeel a” vervangen

door “artikel 8 lid 1 onderdeel b”.

B

In artikel 626, eerste lid, wordt “alsmede van het bedrag van het loon
waarop een

persoon van de leeftijd van de werknemer over de termijn waarover het
loon is

berekend ingevolge het bepaalde bij of krachtens de Wet minimumloon en

minimumvakantiebijslag recht heeft” vervangen door “alsmede van het
bedrag van het uurloon waarop een persoon van de leeftijd van de
werknemer ingevolge het bepaalde bij of

krachtens de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag recht heeft”.

C

In artikel 650, zesde lid, wordt na “wier in geld vastgesteld loon”
ingevoegd “per uur”.

ARTIKEL XXXIX

In artikel 8, achtste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
zelfstandigen wordt “artikel 8, eerste lid, onderdeel a” vervangen
door “artikel 8, eerste lid, onderdeel b” en wordt “het
minimumloon per maand dat voor zijn leeftijd geldt op grond van artikel
7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van genoemde wet” vervangen
door “op grond van de artikelen 7, derde lid, en 8, derde lid, van die
wet voor zijn leeftijd geldende minimumloon”. 

ARTIKEL XXXX

In artikel 12a, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt
“artikel 8, eerste lid, onderdeel a” vervangen door “artikel 8,
eerste lid, onderdeel b”.

ARTIKEL XXXXA

	Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt binnen vijf
jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een
verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de
praktijk.

ARTIKEL XXXXI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de

verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden
vastgesteld.

ARTIKEL XXXXII

Deze wet wordt aangehaald als: Wet invoering minimumuurloon.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle

ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan
de nauwkeurige

uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 

 

 

 PAGE   11 

 PAGE   12