Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele EU gezondheidsraad van 16 juli 2020
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D29421, datum: 2020-07-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: H.W. Krijger, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z13610:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-07-09 14:00: Informele EU-Gezondheidsraad d.d. 16 juli 2020 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-09-01 15:05: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-09-09 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-11-26 10:00: EU-Gezondheidsraad d.d. 2 december 2020 (Algemeen overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-12-02 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken Nr. INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld …………. 2020 In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan het kabinet over de informele EU-Gezondheidsraad d.d. 16 juli 2020. De op 10 juli 2020 toegezonden vragen en opmerkingen over de informele EU-gezondheidsraad van 16 juli 2020 zijn met de door het kabinet bij brief van ……. 2020 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Lodders Adjunct-griffier van de commissie, Krijger Inhoudsopgave blz. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Reactie van het kabinet Volledige agenda Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken ten behoeve van het schriftelijk overleg over de informele EU-Gezondheidsraad. Zij hebben hierbij nog enkele vragen. Genoemde leden lezen in de geannoteerde agenda ten behoeve van de informele videoconferentie EU-gezondheidsministers dat het kabinet internationale samenwerking en solidariteit cruciaal acht om de COVID-19 pandemie het hoofd te bieden. Daarbij geldt dat de samenwerking zo sterk is als de zwakste schakel en dat de individuele situaties van landen in acht moeten worden genomen. Er zou volgens het kabinet een grondige evaluatie moeten plaatsvinden om lering te trekken uit de huidige COVID-19 pandemie/crisis. Kan het kabinet aangeven of reeds over een EU-brede evaluatie wordt nagedacht inzake de COVID-19 respons? In hoeverre heeft een dergelijke evaluatie invloed op de inrichting van bijvoorbeeld het EU4Health-programma, zeker gezien het gebrek aan impact assessment voor deze verordening? Met betrekking tot de COVID-19 behandeling met medicijnen vragen de leden van de VVD-fractie wat de beschikbaarheid van remdesivir voor Europa is, gezien de aankoop van behandelingen met remdesivir door de Verenigde Staten en gezien het feit dat deze aankoop de volledige geplande productierun van het farmaceutische bedrijf Gilead voor juli 2020 en 90% van de productie in augustus en september van dit jaar omvat. Voorts constateren genoemde leden dat de Europese Commissie op 17 juni jl. een EU-strategie voor COVID-19 vaccins heeft gepubliceerd om de ontwikkeling, productie en toepassing van COVID-19-vaccins te versnellen. Kan het kabinet een appreciatie geven bij deze strategie? Wat is de Nederlandse positie ten aanzien van de gepresenteerde strategie? Tevens begrepen de leden van de VVD-fractie dat de activiteiten van de vaccinatie alliantie tussen Duitsland, Frankrijk, Nederland en Italië worden samengevoegd met de activiteiten die de Europese Commissie nu zal ontplooien binnen de EU-strategie voor vaccinaties. Wat is de relatie tussen de vaccinatie alliantie tussen Duitsland, Frankrijk, Italië en Nederland enerzijds en de activiteiten door de Europese Commissie als onderdeel van de EU-strategie voor COVID-19 vaccins anderzijds? Genoemde leden lezen dat het Duitse EU-voorzitterschap inzake zijn eerste prioriteit, namelijk het overwinnen van de COVID-19-pandemie en het economisch herstel, onder andere inzet op het leren van de opgedane ervaring met de COVID-19-pandemie en op samenwerking, om er daarmee de basis voor te leggen dat de EU nog beter in staat is om te reageren op toekomstige uitdagingen. Het verbeteren van crisisrespons instrumenten is daarbij een belangrijke prioriteit. Het Duits voorzitterschap zet in het bijzonder in op het versterken van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC), waardoor vroege waarschuwingssystemen en interoperabiliteit van gegevens verbeterd worden. Kan het kabinet aangeven wat het standpunt van Nederland is betreffende dit voorstel? Met betrekking tot het ‘Informatiepunt: Digitalisering gezondheidszorg en EU health data space’ in de geannoteerde agenda, lezen de leden van de VVD-fractie dat Nederland actief betrokken is bij de voorbereidende werkzaamheden van het opzetten van het Europese project Towards a European Health Data Space Joint Action (TEHDAS JA). Deze Joint Action zal worden gecoördineerd door het Finse SITRA. Nederland heeft recent kenbaar gemaakt interesse te hebben in deelname aan enkele werkpakketten. Kan het kabinet aangeven voor welke werkpakketten Nederland interesse heeft getoond? Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele EU-Gezondheidsraad van 16 juli 2020. Deze leden hebben hierbij enkele vragen voor het kabinet. Geannoteerde agenda voor de informele EU-Gezondheidsraad van 16 juli 2020 Beleidsdebat: Geleerde lessen COVID-19 pandemie Het kabinet schrijft in de onderhavige paragraaf van de geannoteerde agenda dat het Duits voorzitterschap voornemens is te spreken over geleerde lessen vanuit de COVID-19 pandemie. De leden van de CDA-fractie vragen op welke termijn duidelijk moet zijn welke lessen geleerd zijn. Deze leden wijzen erop dat het urgent is dat (ruim) voor de herfst van 2020 conclusies getrokken kunnen worden, zodat de geleerde lessen uit de eerste golf toegepast kunnen worden in (het voorkomen van) de tweede golf. Het kabinet schrijft dat Nederland voorstander is van een versterking van het ECDC. De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet kan aangeven welke elementen Nederland nu dan mist. Hoe en op welke wijze moet het ECDC volgens het kabinet versterkt worden? Nederland zal in de Raad aandringen op een evaluatie van het instrument voor gezamenlijke Europese aanbesteding van medische producten, zo schrijft het kabinet. De leden van de CDA-fractie vragen of dit concreter gemaakt kan worden. Waarom moet er een evaluatie komen? Zijn er specifieke onderdelen van het instrument waarop volgens het kabinet verbetering mogelijk is? Beleidsdebat: Leveringszekerheid geneesmiddelen in de Europese Unie In de geannoteerde agenda wordt aangegeven dat het ten behoeve van leveringszekerheid van belang is om niet alleen naar de productie van eindproducten te kijken, maar om ook naar actieve stoffen (en hulpstoffen) van geneesmiddelen te kijken. De leden van de CDA-fractie vragen hoe dit wordt aangepakt. Komt er een lijst van eindproducten en onderdelen van grondstoffen, geneesmiddelen en medische hulpmiddelen waarvan een ijzeren voorraad aangehouden moet worden? Informatiepunt: Digitalisering gezondheidszorg en EU health data space Naar verwachting zal de Duitse minister een toelichting geven op de plannen voor het komende semester op het vlak van een European Health Data Space (EHDS) en de ontwikkeling van een Code of Conduct met betrekking tot het secundair gebruik van zorgdata. De leden van de CDA-fractie vragen wat wordt verstaan onder het secundair gebruik van zorgdata. Nederland ziet met name het belang van interoperabiliteit van elektronische uitwisseling van gegevens en werkt hierbij graag samen op basis van bestaande modellen en oplossingen om ervoor te zorgen dat de patiënt centraal blijft staan in de ontwikkelingen. De leden van de CDA-fractie vragen wat Nederland hierbij concreet gaat voorstellen. In de geannoteerde agenda wordt geschreven dat de Europese Commissie voor de eerste golf van Covid-19 een systeem dat gebruikt wordt voor de uitwisseling van gegevens van patiënten met zeldzame ziekten heeft aangepast en beschikbaar heeft gesteld. Nederland heeft daar geen gebruik van gemaakt en een eigen oplossing gebruikt. De leden van de CDA-fractie vragen waarom Nederland geen gebruik heeft gemaakt van het Europese systeem. Nederland is actief betrokken bij de voorbereidende werkzaamheden van het opzetten van het Europese project Towards a European Health Data Space Joint Action (TEHDAS JA). De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet hier meer informatie over kan geven. Wat moeten deze leden zich voorstellen bij extra werkpakketten? Antwoord op vragen commissie over de geannoteerde agenda voor de informele videoconferentie van EU-gezondheidsministers van 12 juni 2020 De leden van de CDA-fractie vragen naar aanleiding van het antwoord op de vragen 9 en 10 of het kabinet kan aangeven wat de laatste stand van zaken is binnen de Europese landen met betrekking tot de ontwikkeling en uitrol van notificatie apps, en de mate van interoperabiliteit daarbij. Welke ervaringen zijn er inmiddels met deze apps, en welke lessen kan Nederland daaruit trekken? Verslag van een schriftelijk overleg over strategische inzet EU 2020-2024 In antwoord op vraag 3 van het verslag over de strategische inzet EU 2020-2024 wordt door het kabinet aangegeven dat de Europese Commissie het voornemen heeft een onderzoek te (laten) doen naar de geneesmiddelentekorten. Het onderzoek wordt naar verwachting eind 2020 opgeleverd. De leden van de CDA-fractie vragen wat hiervan de stand van zaken is. Heeft de coronacrisis, die ook meerdere acute leveringsproblemen opgeleverd heeft, ervoor gezorgd dat dit onderzoek versneld wordt uitgevoerd? Het kabinet schreef daarnaast in zijn antwoorden van 11 maart jl. dat Duitsland tijdens het voorzitterschap veel aandacht zou gaan besteden aan geneesmiddelentekorten. De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet al concreet kan stellen op welke wijze Duitsland dit zal gaan doen. De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet inmiddels – met de lessen van de coronacrisis in het achterhoofd - wel erkent dat de productie van geneesmiddelen een vitale sector is. De leden van de CDA-fractie vragen naar aanleiding van het antwoord van het kabinet op vraag 10 of inmiddels duidelijker is hoe het plan om kanker onder controle te krijgen uitgewerkt wordt. Versoepeling regels rondom genetische modificatie De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om aan te geven of de versoepeling van regelgeving omtrent genetische manipulatie gevolgen heeft voor de invoer van producten naar de Europese interne markt waarop op basis van handelsverdragen juist restricties zijn gelegd vanwege genetische manipulatie. Deze leden vragen het kabinet de Kamer te informeren wanneer producten uitgezonderd worden van afspraken zoals gemaakt in handelsakkoorden als gevolg van de versoepeling van de regels met betrekking tot genetisch gemodificeerde organismen (GMO). Bovendien verzoeken deze leden om de tijdelijkheid aan te geven van de aanpassingen van deze regels. Vragen en opmerkingen van de D66-fractie Geannoteerde agenda voor de informele EU-Gezondheidsraad van 16 juli 2020 Geleerde lessen COVID-19 pandemie De leden van de D66-fractie zijn verheugd om te lezen dat Nederland tijdens de informele EU-Gezondheidsraad zal pleiten voor meer Europese samenwerking en dat Nederland voorstander is van een versterking van het ECDC. Tevens zijn zij verheugd met de evaluatie van het instrument voor gezamenlijke Europese aanbesteding van medische producten. Deze leden hebben nog enkele vragen omtrent de tot nu toe in Europees verband geleerde lessen van de nog gaande COVID-19 pandemie. Kan het kabinet in een overzicht aangeven wat de concrete vervolgstappen worden ten aanzien van het versterken van het ECDC en welke tijdslijn daarbij hoort? Wat is de relatie tussen de ingezette evaluaties en het EU4Health-programma? Hoe is de landelijke evaluatie gekoppeld aan de evaluatie die op Europees niveau wordt verricht? De leden van de D66-fractie zijn met name nieuwsgierig of het verlagen van het risico van introducties van buiten de Europese Unie op de agenda staat van de informele EU-Gezondheidsraad. Vanaf het begin van de COVID-19 pandemie zijn inreisverboden op Europees niveau geregeld. Binnen Europa worden hier echter al verschillen waargenomen. Zo hanteert België een additioneel inreisverbod voor reizigers uit een groep landen die door de Europese Unie juist als veilig wordt bestempeld. Is het kabinet het met deze leden eens dat dergelijk verschillen tussen de lidstaten onwenselijk zijn? Zijn er Europese richtlijnen over de quarantaine maatregelen na het inreizen uit risicovolle gebieden en hoe worden deze nageleefd? Kan het kabinet nadere uitleg geven over de gesprekken die worden gevoerd tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten? Deze leden vragen het kabinet voorts hoe deze gesprekken zich verhouden tot het feit dat in de Verenigde Staten weer een toename is van het aantal besmettingen. De leden van de D66-fractie hebben naast vragen over het inreizen uit risicogebieden, enkele vragen over het uitreizen naar risicogebieden. Met nationaal beleid wordt momenteel uitvoering gegeven aan de motie Kröger/Paternotte. Maar volgens deze leden dient dit ook op Europees niveau te worden besproken. Is het kabinet het met deze leden eens dat dergelijke afspraken ook in de informele EU-Gezondheidsraad dienen te worden gemaakt omdat het in het belang is van de gezondheid van alle Europese burgers? Wat wordt de inzet van Nederland bij dit onderwerp? Bestaat er verschil tussen Europese landen in de maatregelen die genomen worden met betrekking tot het uitreizen naar risicogebieden voor niet-essentiële doeleinden, zoals vakantie? EU-strategie voor COVID-19 vaccins De leden van de D66-fractie delen de inzet van de Europese Commissie om snel tot een veilig en toegankelijk vaccin te komen. Hoe apprecieert het kabinet de gepresenteerde EU-strategie voor COVID-19 vaccins? Welke mogelijkheden ziet hij voor de Europese productie van kandidaat-vaccins binnen bestaande en nieuwe productiefaciliteiten? Hoe anticipeert de Europese Commissie op het verspreiden en prioriteren van vaccins mochten deze er eenmaal zijn? Wat is de Nederlandse inzet hierbij en welke voorbereidingen worden hiervoor in Europees verband getroffen? Kan het kabinet voorts reflecteren op de overeenkomst van de Inclusieve Vaccin Alliantie (IVA) met AstraZeneca, die werd gesloten net nadat de Eurocommissaris al een mandaat van alle lidstaten had gekregen om te gaan onderhandelen met farmaceuten over kandidaat-vaccins. Waarom kon het kabinet toen niet even wachten op een EU-brede overeenkomst over dit kandidaat-vaccin? Zou Nederland dan al achter het net hebben gevist? Kan het kabinet voorts toelichten hoe de bandbreedte van het aantal doses is bepaald? Hoeveel lidstaten zijn inmiddels toegetreden tot de overeenkomst? Vragen en opmerkingen van de SP-fractie Inleiding De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de stukken ter voorbereiding van de informele EU-Gezondheidsraad van 16 juli 2020. Zij hebben eveneens kennisgenomen van een deal die de Europese Unie heeft gesloten met fabrikanten Merck en Roche over coroamedicijnen RoActemra en Rebif. Deze leden vragen naar de voorwaarden van deze overeenkomst. Tevens vragen zij welke lidstaten deze medicijnen graag willen gebruiken. Behoort Nederland hier ook toe? Voorts vragen deze leden welke rol de Europese Commissie wenst te spelen in het verkrijgen van voldoende doses remdesivir, in het licht van het nieuws dat de Verenigde Staten de hele wereldvoorraad voor de komende drie maanden heeft opgekocht. Beleidsdebat: Geleerde lessen COVID-19 pandemie De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige paragraaf in de geannoteerde agenda. Zij vragen waar heldere afstemming over maatregelen en het trachten te komen tot meer stroomlijnen van zowel maatregelen als de communicatie daarover beter kunnen, mocht Europa een tweede golf meemaken. Voorts constateren genoemde leden dat in landen als Frankrijk en Italië parlementaire onderzoekscommissies aan de slag zijn gegaan om het gevoerde beleid te evalueren. Zij vragen om een toelichting op alle lopende processen in de verschillende EU-lidstaten en een beantwoording van de vraag wat Nederland daarvan kan leren. De leden van de SP-fractie vragen of wordt nagedacht over een EU-brede evaluatie van de COVID-19 respons waarin vergelijkingen kunnen worden gemaakt tussen de aanpak in verschillende lidstaten en of deze evaluatie nog invloed kan hebben op de uitwerking van het EU4Health-programma. De leden van de SP-fractie vragen om een toelichting op het Nederlandse standpunt dat een versterking van het ECDC gewenst is. Zij vragen tevens hoe in dit scenario het ECDC zich verhoudt tot het RIVM. De leden van de SP-fractie vragen vanuit welke overwegingen Nederland zal aandringen op een evaluatie van het instrument voor gezamenlijke Europese aanbesteding van medische producten. Deze leden vragen hoe het mogelijk is dat Nederland hier nog geen profijt van heeft gehad en dat dit tot nu toe enkel heeft geleid tot een individueel contract met één van de leveranciers voor twee miljoen FFP3-maskers, waarvan de eerste zending van 100.000 FFP3 maskers eind juli wordt verwacht. Vaccin De leden van de SP-fractie vragen om een appreciatie van de gepresenteerde EU-strategie voor COVID-19 vaccins en de Nederlandse positie ten aanzien hiervan. Voorts vragen zij naar de stand van zaken betreffende de IVA en de EU-brede aanpak voor het verkrijgen van een vaccin. Genoemde leden verwijzen naar het eerste concept dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft gepresenteerd voor een kader voor de wereldwijde allocatie van COVID-19 vaccinaties. Wat is de Nederlandse appreciatie van dit concept en wat is het standpunt van de Europese Commissie hierover? Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken voor de schriftelijke inbreng ten behoeve van de informele EU-Gezondheidsraad op 16 juli aanstaande. Zij hebben hierbij nog enkele vragen. Genoemde leden hebben een aantal vragen over de lessen die zijn geleerd van de COVID-19 pandemie. Vindt er een EU-brede evaluatie met betrekking tot het COVID-19 beleid plaats? Zo ja, wanneer en hoe wordt deze uitgevoerd? Hoe kijkt Nederland aan tegen een dergelijke evaluatie? Zal Nederland op een EU-brede evaluatie aandringen? Daarnaast vragen deze leden wanneer zij de uitkomsten van het onderzoek naar de afhankelijkheid van de EU met betrekking tot geneesmiddelen, uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie, kunnen verwachten. De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat goede Europese samenwerking op het gebied van onderzoek en de ontwikkeling van medicijnen en een vaccin van groot belang is. De leden van de PvdA-fractie vragen het kabinet hoe hij oordeelt over de EU-strategie voor een COVD-19 vaccin die de Europese Commissie heeft gepresenteerd. Wat is de positie van Nederland met betrekking tot deze strategie? Deze leden willen hun zorgen uiten over de mondiale beschikbaarheid en toegankelijkheid van een vaccin. De leden van de fractie van de PvdA vragen het kabinet wat wordt ondernomen om een vaccin niet alleen in Europa maar ook mondiaal voor iedereen toegankelijk en betaalbaar te maken. Hoe wordt hier uitvoering aan gegeven? Welke stappen zijn ondernomen om een vaccin breed beschikbaar te maken? Daarnaast vragen deze leden hoe de vaccin-strategie van de EU zich verhoudt tot de COVID-19 technology acces pool. Welke voorwaarden worden gesteld aan de Europese investeringen ten behoeve van een vaccin? Worden voorwaarden gesteld met betrekking tot het overdragen van informatie aan de COVID-19 technology acces pool? Inmiddels hebben vier andere lidstaten van de Europese Unie hun deelname toegezegd aan de COVID-19 technology acces pool. Genoemde leden vragen wat Nederland doet om te bevorderen dat andere lidstaten zich aansluiten bij de pool. Tevens hebben de leden van de PvdA-fractie vragen over het allocatie voorstel dat is gepresenteerd door de WHO. Hoe beoordeelt het kabinet dit voorstel? Wat is de Nederlandse positie wat betreft allocatie van een toekomstig vaccin? Welke afspraken worden in de Europese Unie gemaakt met betrekking tot de allocatie van een vaccin? Tot slot vragen de leden van de PvdA-fractie hoe de Europese Unie heeft geoordeeld over het bericht dat president Trump de volledige voorraad remdesivir voor de komende drie maanden heeft opgekocht. Wat is de reactie van de Europese Unie geweest op dit bericht? Reactie van het kabinet Volledige agenda Geannoteerde agenda voor de informele EU-Gezondheidsraad van 16 juli 2020, brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge – 6 juli 2020, 2020Z13610 Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de informele videoconferentie van EU-gezondheidsministers van 12 juni 2020, 21501-31-562 Verslag van een schriftelijk overleg over de Informele EU-Gezondheidsraad d.d. 12 mei 2020, 21501-31-562, 21501-31-558 Verslag van de informele EU-Gezondheidsraad van 12 mei 2020, brief van de minister voor Medische Zorg, M.J. van Rijn - 5 juni 2020, 21501-31-563 Verslagen van de videoconferenties EU-gezondheidsministers van 20, 27 april en 7 mei 2020, brief van de minister voor Medische Zorg, M.J. van Rijn - 5 juni 2020, 21501-31-564 (COM(2020)245 Kamerstuk 32620, nr. 257 Kamerstuk II, 29 665, nr. 388 Financieele Dagblad, 9 juli 2020, 'EU sluit deals met Merck en Roche over coronamedicijn' PAGE 5 PAGE 1