[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Regeling Subsidie financiering Vaste Lasten MKB COVID-19 (Kamerstuk 35420-87)

Noodpakket banen en economie

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2020D30007, datum: 2020-07-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D30007).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z12439:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2020D30007 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de brief inzake de Regeling Subsidie financiering Vaste Lasten MKB COVID-19 (Kamerstuk 35 240, nr. 87).

De voorzitter van de commissie,
Renkema

De griffier van de commissie,
Nava

Inhoudsopgave blz.
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris 10

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voornemen van het kabinet om de regeling in te voeren die voorziet in een subsidie van de vaste lasten van getroffen mkb (midden en kleinbedrijf)-ondernemers. Deze leden hebben aan de hand van dit voornemen nog vragen en opmerkingen.

In de brief aan de Kamer over het noodpakket 2.0 van 20 mei 2020 (Kamerstuk 35 420, nr. 38) geeft het kabinet aan dat kapitaalintensieve sectoren met forse omzetdaling door corona te willen ondersteunen in een beweging richting een toekomstbestendig verdienmodel. De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris deze sectoren al in beeld heeft. Zijn deze gelijk aan de lijst met Standaard Bedrijfsindelings (SBI)-codes die ook voor de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS) is gebruikt? Zo ja, is deze lijst voldoende of zijn er ook sectoren die gemiddeld meer dan 30% omzet verlies hebben maar niet op de lijst met SBI-codes staan? Welke zijn dat dan? Gaat de Staatssecretaris hierover in gesprek met VNO-NCW en MKB-Nederland? Hoe gaat de Staatssecretaris uitvoering geven aan deze toezegging?

De leden van de VVD-fractie lezen verder dat de Regeling Subsidie financiering Vaste Lasten MKB COVID-19 (TVL) gebruik maakt van de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op twee digit SBI-code niveau, wat voor aantal sub-sectoren zeer nadelig uitpakt, een kledingwinkel valt hierdoor bijvoorbeeld in dezelfde categorie als een supermarkt, waardoor het percentage vaste lasten te laag uitvalt. Kan de Staatssecretaris gebruik maken van één digit SBI-codes? Zo nee, waarom niet? Deze leden zien geen uitvoeringsproblemen in het gebruikmaken van een andere digit SBI-code. Is het denkbaar dat ondernemers die zelf aan kunnen tonen hogere vaste lasten hebben een ander percentage kunnen krijgen?

De leden van de VVD-fractie vragen of de tegemoetkoming op basis van deze digit code wel voldoende dekkend is en of ondernemers niet alsnog in de problemen komen. Heeft de Staatssecretaris een beeld of de TVL voldoende dekkend is?

Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat de verwachting van het kabinet is dat de TVL gezien blijft worden als omzet in de Noodmaatregel overbrugging werkgelegenheid (NOW). Dit zou er slechts in een beperkt aantal gevallen toe leiden dat ondernemers een deel van de ontvangen NOW-subsidie moeten terugbetalen. Hoe gaat het kabinet invulling geven aan de toezegging van de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het plenaire debat over het economische steunpakket op 28 mei 2020 dat zij een oplossing zouden zoeken voor het probleem van het meerekenen van de TVL als omzet in de NOW? Wanneer kunnen deze leden deze toegezegde oplossing van het kabinet verwachten?

Deze leden vragen wat de specifieke gevolgen zijn van het meenemen van de TVL in de berekening van de NOW. Waar is deze verwachting op is gebaseerd? Hoeveel van deze ondernemers, die een deel van de subsidie alsnog moet terugbetalen, zijn er? Ziet het kabinet mogelijkheden om deze ondernemers alsnog op een andere manier te helpen?

De leden van de VVD-fractie maken zich grote zorgen over sectoren die nog steeds verplicht gesloten zijn door de overheid, zoals discotheken, feestcafés en de evenementensector. Komen er nog extra steunmaatregelen voor deze sectoren? Heeft het kabinet goed in beeld of de bestaande maatregelen voldoende zijn om deze gezonde bedrijven overeind te houden? Zo ja, kan de Staatssecretaris deze analyse per branche met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet en welke stappen gaat het kabinet nemen om een beter beeld te krijgen op deze zwaar lijdende sectoren?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief inzake de TLV. Het is deze leden bekend dat de TLV op 30 juni 2020 is opengesteld. Zij vragen de Staatssecretaris om een actuele tussenstand van:

• het aantal aanvragen;

• het aantal aanvragen dat is afgewezen en de meest voorkomende redenen;

• het aantal aanvragen dat in behandeling is genomen;

• het bedrag dat hiermee is gemoeid;

• het bedrag dat inmiddels is uitgekeerd (80%-voorschotten);

• een uitsplitsing naar bedrijfsgrootte;

• de mate waarin aanvragers voor de TVL eerder ook TOGS hebben aangevraagd;

• het aantal unieke verzoeken tot herbeoordeling van een SBI-code per rubriek/sector;

• het aantal verzoeken tot herbeoordeling van een SBI-code dat daadwerkelijk heeft geleid tot een herbeoordeling of aanpassing van een SBI-code;

• het aantal gevallen van misbruik en oneigenlijk gebruik (m&o) en de wijze(n) waarop hiertegen is opgetreden.

De leden van de CDA-fractie merken op dat de Staatssecretaris in haar brief schrijft dat «ondernemers die niet in het handelsregister staan ingeschreven met een SBI-code passend bij de activiteit die ze uitvoeren volgens datzelfde register, een verzoek kunnen indienen om alsnog voor de regeling in aanmerking te komen», mits de huidige activiteiten behoren tot een sector die voor de TOGS in aanmerking komt. Bij de TOGS leidde een grote hoeveelheid van deze meldingen tot lange wachttijden. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe lang thans de gemiddelde wachttijd voor een dergelijke herbeoordeling is? Wat is daarnaast de procedure voor het indienen van een bezwaarschrift bij een afgewezen verzoek tot aanpassing in de SBI-codering in relatie tot de aangenomen motie-Moorlag over het opnemen van een hardheidsclausule in de TOGS (Kamerstuk 35 438, nr. 13)? Hoe is deze motie uitgevoerd en hoe werkt deze door in de TVL?

De leden van de CDA-fractie merken op dat er eerder sprake was van het ontwerpen van een verbeterd meldingsproces om herbeoordelingsverzoeken sneller, makkelijker en beter te behandelen. Is dit vernieuwde meldingsproces reeds operationeel en heeft dit geleid tot verbetering? Is de huidige capaciteit bij de uitvoeringsorganisaties Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en de Kamer van Koophandel (KvK) volgens de Staatssecretaris voldoende toereikend voor het beroep dat op de TVL wordt gedaan en om eventueel achterstanden uit de TOGS-periode weg te werken? Wat is op dit moment deze capaciteit uitgedrukt in fte?

Deze leden lezen dat een voorwaarde voor een verzoek tot herbeoordeling is dat geen van de SBI-codes waarmee een bedrijf op 15 maart 2020 in het Handelsregister stond ingeschreven voor TVL in aanmerking komt, waarbij niet kan worden aangegeven dat een ongeregistreerde nevencode (nu) eigenlijk de hoofdactiviteit is geworden. Klopt het in dit verband dat:

• bedrijven die alleen gedekte nevencodes hebben enkel de omzet die onder die nevencode(s) valt mogen meetellen voor de TVL;

• een bedrijf niet kan aangeven dat een nevencode eigenlijk de hoofdactiviteit is;

• het door de gekozen systematiek kan voorkomen dat een bedrijf met een gedekte hoofd- en nevencode een lagere vergoeding krijgt dan de regeling beoogt?

Indien dit laatste het geval is, vindt de Staatssecretaris dit dan proportioneel in het licht van wat een administratiefout zou kunnen zijn? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

De leden van de CDA-fractie merken op dat voor de berekening van de TVL1 het aandeel vaste lasten van belang is. Hiervoor wordt omwille van snelheid en uitvoerbaarheid gebruik gemaakt van branchegegevens van het CBS. Kan de Staatssecretaris aangeven in hoeverre deze rekenmethode, over het algemeen genomen, de werkelijke vaste lasten in de getroffen branches benadert? Is haar indruk dat het hanteren van de CBS-percentages op twee digit SBI-code niveau realistisch is? Kan hiervan worden afgeweken, door bijvoorbeeld vier digit SBI-codes aan te houden, en/of is het denkbaar dat ondernemers die kunnen aantonen aanmerkelijk hogere vaste lasten hebben met een reëler percentage mogen rekenen?

Een voorwaarde voor de TVL is dat ondernemers zich kwalificeren als kleine of middelgrote onderneming volgens de Europese mkb-definitie met max. 250 werknemers in dienst. Met dit criterium wijkt de TVL af van de TOGS. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris kan uitleggen wat dit betekent voor een groep kleine verbonden bedrijven met gezamenlijk meer dan 250 werknemers. Waarom is niet aangesloten bij het concerncriterium van de NOW?

De leden van de CDA-fractie merken op dat conform de criteria van de TVL een ondernemer maximaal 50% van zijn of haar (berekende) vaste lasten vergoed krijgt en daarnaast geacht wordt zelf ook een deel van de lasten te blijven dragen en daar zo nodig afspraken over te maken met andere partijen in de keten. Wat is het beeld van de Staatssecretaris ten aanzien van de verdeling van deze lasten? Slagen ondernemers hier volgens haar voldoende in? Kan zij schetsen wat de gedachte is geweest bij het vaststellen van de TVL-berekening, meer in het bijzonder het dubbele effect van het percentage omzetverlies op het omzetpercentage plus een 50%-subsidieplafond en een maximum subsidiebedrag van € 50.000 over vier maanden? Wat is met andere woorden de onderbouwing van de 50%-tegemoetkoming vaste lasten, naast de correctie op omzetverlies, de CBS-factor en «instapdrempel»? Waarom is niet gekozen voor een ander, hoger, percentage dan 50%, meer in lijn met de NOW (90%)?

Deze leden merken op dat de TVL wordt beschouwd als omzet in de NOW, wat leidt tot een lagere subsidievaststelling bij de NOW. Dit «kannibaliserend» effect is volgens het kabinet niet op te lossen, omdat «aanpassing van de NOW tot problemen leidt in de controleerbaarheid van subsidieaanvragen in de NOW». De Staatssecretaris schrijft dat «de verwachting is dat slechts in een beperkt aantal gevallen ondernemers een deel van de ontvangen NOW-subsidie moeten terugbetalen», wat volgens het kabinet opweegt tegen nadelige, onwenselijke consequenties van een aanpassing van de NOW. Kan de Staatssecretaris een uitspraak doen over het aantal ondernemers dat dit betreft en de mate waarin dit kannibaliserende effect negatief voor hen uitpakt?

De leden van de CDA-fractie constateren dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) voor wat betreft de inzet van beschikbare belastinggegevens voor een toets op juistheid van aanvragen adviseerde «geen gegevens van de Belastingdienst aan RVO.nl te verstrekken, maar RVO.nl gegevens te laten toesturen aan de Belastingdienst, die vervolgens door deze dienst getoetst kunnen worden». Het kabinet heeft dit advies niet overgenomen, omdat het «op dit moment» (uitvoerings)technisch en organisatorisch niet mogelijk is om hier invulling aan te geven.» Deze leden merken op dat «op dit moment» impliceert dat dit op een ander moment wellicht alsnog zou kunnen. Kan de Staatssecretaris hierop ingaan?

Ten aanzien van de «afrekening» zijn de leden van de CDA-fractie benieuwd of eerst de TOGS wordt afgerekend en daarna de TVL, of dat dit parallel gaat, rekening houdend met het feit dat ondernemers gebaat zijn bij duidelijkheid. Hoe ziet voorts de terugbetaalregeling voor de TVL eruit indien blijkt dat dit bij de eindafrekening of definitieve subsidievaststelling aan de orde is? Over welke termijnen gaat dit dan plaatsvinden? Is de Staatssecretaris bereid rekening te houden met een mogelijke stapeling van verleend uitstel volgend uit andere overheidsregelingen?

De Staatssecretaris schrijft dat na sluiting van de TOGS op 26 juni 2020 RVO.nl controles zal uitvoeren. Wat kan de Staatssecretaris met deze leden delen over deze controles en hoe er tegen misbruik en oneigenlijk is opgetreden?

De leden van de CDA-fractie merken op dat de doelgroep van de TOGS een aantal keren is uitgebreid. Ligt dit voor de TVL ook voor de hand, daar er nog steeds bedrijven zijn die als gevolg van overheidsmaatregelen hun bedrijfsactiviteiten hebben moeten staken en om soms niet uitlegbare redenen buiten de TOGS/TVL zijn gevallen? Inzake de TVL ontvangen deze leden bovendien signalen over een onjuiste koppeling tussen de SBI-code en het CBS-percentage vaste lasten, wat gevolgen heeft voor de hoogte van de subsidie. Verschillende groepen ondernemers hebben de leden van de CDA-fractie hierop gewezen. Wat kan de Staatssecretaris voor deze ondernemers betekenen? Hoe denkt zij over het instellen van een commissie van wijzen om arbitraire, grens- en schrijnende gevallen te (her)beoordelen, om zo weeffouten in de TVL te repareren en gedupeerde ondernemers die niet beschikken over de juiste SBI-code alsnog te compenseren? Zou de € 800 miljoen onderuitputting van de TOGS hiervoor kunnen worden aangewend? Zo nee, kan dit geld op andere wijze ten goede komen aan getroffen ondernemers? Graag ontvangen deze leden van de Staatssecretaris inzicht in alle SBI-codes, met bijbehorende statistieken, die een TOGS-aanvraag hebben gedaan maar buiten de boot zijn gevallen. Kan zij dit in- of overzicht verstrekken? Zijn hier bedrijven en/of branches bij die de Staatssecretaris vanuit het oogpunt van redelijkheid wil onderzoeken om ze alsnog toe te laten tot de TVL?

De leden van de CDA-fractie merken op dat de referentieperiode in de TVL standaard de periode juni-september 2020 is. De keuze voor deze maanden pakt voor bepaalde branches, met in het zomervakantieseizoen een lagere omzet dan in de verplicht gesloten maanden maart-juli 2020 dan wel met een hoge omzet in mei-april, negatief uit. Wat kan de Staatssecretaris voor deze ondernemers betekenen, rekening houdend met sectoren waarvoor de herfst en de winter geen perspectief bieden voor omzetherstel? Op welke wijze(n) is hier nu en bij een eventuele verlenging van of vervolg op deze regeling aandacht voor? Kan hierbij de NOW als voorbeeld dienen, die na de start is aangepast teneinde seizoenseffecten te kunnen meenemen?

Kan de Staatssecretaris toelichten waarom zij voor een vaste lastendrempel van € 4.000 euro heeft gekozen en hoe dit bedrag tot stand is gekomen? Heeft zij aanwijzingen dat dit voor kleine bedrijven ongelukkig kan uitpakken? Is bekend hoeveel ondernemingen dit ongeveer kan betreffen?

In de brief over Noodpakket 2.0 van 28 mei 2020 lezen de leden van de CDA-fractie op pagina 2 dat «het kabinet zal onderzoeken of ondernemingen in kapitaalintensieve sectoren met hoge vaste lasten, die ook na 1 oktober nog zeer forse omzetdervingen doormaken, en als gevolg van overheidsmaatregelen rond Corona een moeilijk toekomstperspectief hebben, door de overheid ondersteund kunnen worden in een beweging richting een toekomstbestendig verdienmodel. Het kabinet zal hiervoor vooruitkijkend de vinger aan de pols houden en zal zich hierbij laten adviseren door werkgevers en werknemers». Op welke wijze heeft het kabinet invulling gegeven aan deze passage? Zijn er al sectoren in beeld? Hebben al gesprekken plaatsgevonden met sociale partners? Wanneer wordt de Kamer hierover verder geïnformeerd?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de TVL. Zij willen de Staatssecretaris hier nog enkele vragen over stellen.

De leden van de D66-fractie begrijpen dat het in de uitvoering niet mogelijk is om voor elk bedrijf de daadwerkelijke vaste lasten vast te stellen en er daarom gekozen is voor een vaste verdeelsleutel van de vaste lasten ten opzicht van de omzet per sector. Het gebruik van de CBS-percentages op basis van niveau twee digit SBI-codes heeft veel vragen en zorgen opgeroepen onder de ondernemers. Deze leden vragen de waarom er is gekozen om de verdeelsleutel op te stellen op basis van niveau twee digit SBI-codes. Waarom is er niet gekozen om gebruik te maken van de drie digit SBI-codes? Zijn er mogelijkheden voor maatwerk voor ondernemers waarbij de vaste lasten sterk afwijken van de CBS-percentages?

De leden van de D66-fractie lezen dat deze regeling loopt voor vier maanden, van 1 juni tot 1 oktober 2020, en 50% van de misgelopen omzet dekt met standaard referentieperiode juni–september 2019. De voorloper van deze regeling, de TOGS, gaf een tegemoetkoming van € 4.000 sinds het begin van de coronacrisis. Deze leden zijn verheugd dat de nieuwe regeling uitgaat van het daadwerkelijke omzetverlies in plaats van een standaard bedrag. Zij vragen of met de referentieperiode ermee rekening kan worden gehouden dat een deel van de bedrijven reeds in zwaar weer zit door omzet verlies in de periode maart–juni, waarvoor bedrijven slechts € 4.000 voor de vaste lasten hebben gekregen. Deze leden vragen de Staatssecretaris wat de implicaties zouden zijn om 50% van het omzetverlies van maart tot juni – niet reeds gedekt door de € 4.000 TOGS – mee te nemen in deze regeling.

De leden van de D66-fractie lezen dat de voorgestelde regeling loopt voor vier maanden, van 1 juni tot 1 oktober 2020. Deze leden vragen de Staatssecretaris toe te lichten waarom gekozen is voor deze periode en wat de mogelijkheden en verwachtingen zijn voor het verlengen van de regeling indien de economische gevolgen van de coronacrisis langer voortduren.

Deze leden begrijpen dat met oog op een verantwoorde besteding van de beschikbare overheidsmiddelen een ondergrens en bovengrens is vastgesteld voor de subsidie. Zij vragen waarom is gekozen voor een ondergrens van € 1.000 en een bovengrens van € 50.000. Ook vragen zij in kaart te brengen voor hoeveel mkb-bedrijven deze ondergrens en bovengrens zorgt voor een lagere tegemoetkoming dan 50% van hun omzetverlies en de Kamer hierover te informeren.

De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris naar de doorlooptijd voor uitbetaling van deze regeling. Na hoeveel dagen na indiening kan de ondernemer het voorschot van 80% verwachten en wanneer staat het resterende bedrag op de rekening van de ondernemer?

De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat er een oplossing komt voor de ondernemers met een onjuiste registratie van de SBI-code. Deze leden benadrukken dat deze ondernemers het extra zwaar hebben, omdat zij eerder ook niet in aanmerking kwamen van de TOGS en daardoor de financiële gevolgen van de COVID-19 crisis zelf hebben moeten opvangen. Deze leden vrezen dat uitsluitsel vóór het einde van de regeling op 1 oktober 2020 te laat komt voor een aantal van deze grensgevallen en vragen daarom de Staatssecretaris te kijken of de toetsing van RVO.nl en Kamer van Koophandel versneld kan worden.

De leden van de D66-fractie begrijpen de complexiteit om op voorhand aan te geven in welke mate de regeling bijdraagt aan de overlevingskans van de bedrijven. Wel benadrukken deze leden dat de effectiviteit van elke regeling kritisch moet worden onderzocht, waar mogelijk vooraf maar zeker achteraf. Deze leden vragen daarom de Staatssecretaris deze regeling te evalueren en hier de Kamer nog voor het einde van het jaar over te informeren.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben de brief over de TVL, ter vervanging van de TOGS, met interesse gelezen. Deze leden zijn over het algemeen onder de indruk van het snelle schakelen van het kabinet als het gaat om het opzetten en verbeteren van de maatregelen ter ondersteuning van getroffen ondernemers. Wel hebben zij nog enkele vragen over de uitvoering van deze regeling.

De leden van de GroenLinks-fractie zien dat enkele inschattingsfouten die bij de uitrol van de TOGS gemaakt worden, nu herhaald worden. Dat is zonde, zo vinden zij. Deze leden hadden gedacht dat hier in de TVL wel rekening mee gehouden zou worden. Kan de staatsecretaris uiteenzetten wat zij van de invulling en uitvoering van de TOGS geleerd heeft en hoe zij dit in de ontwikkeling van de tegemoetkoming vaste lasten heeft gebruikt?

Deze leden zien dat enkele groepen, bijvoorbeeld yogascholen, weer buiten de boot vallen terwijl deze wel onder de latere versie van de TOGS vielen. Yogascholen vallen onder de SBI-code 85519 en zouden geen eigen sportaccommodatie hebben waardoor hun vaste lasten lager zouden zijn. Dit blijkt in veel gevallen niet zo te zijn en geldt ook voor dans, vechtsporten en squash. Hier wordt ten onrechte het lage percentage van 18% toegekend, ondanks dat deze ondernemers ook kosten maken voor accommodatie. Kan de Staatssecretaris hierop reageren en is zij bereid om het CBS-percentage van 18% naar 34% bij te stellen voor de SBI code 85519 waar deze sporten onder vallen? Is de Staatssecretaris het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat het van uiterst belang is om deze bedrijven overeind te houden omdat zij voor de fysieke en mentale gezondheid van vele Nederlanders zorgen?

De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen dat niet voor elk bedrijf apart berekend kan worden wat de vaste lasten zijn. Toch zien zij dat de berekeningen van het CBS tot enkele problemen leiden. Deze leden lezen dat het CBS gebruik maakt van twee cijfers van de SBI-code. Dit pakt voor enkele sectoren nadelig uit, omdat er met te grote groepen sectoren gerekend wordt. Kan de Staatssecretaris het CBS de opdracht geven om gebruik te maken van driecijferige SBI-codes? Welke oplossingen kan zij verder zelf bedenken voor dit probleem? Andere bedrijven die later zijn toegevoegd aan de lijst van SBI-codes zijn winkels in fietsen en bromfietsen, deze vallen onder «handel in een reparatie van caravans, motorfietsen en aanhangers». Deze is later beperkt tot alleen caravans. De leden van de GroenLinks-fractie vragen waarom een deel van de bedrijven die onder deze SBI-code valt geen recht heeft op de tegemoetkoming vaste lasten.

Daarnaast zien de leden van de GroenLinks-fractie dat veel ondernemers nadeel ondervinden van de keuze voor de referentiemaanden. Ondernemers van de eerder genoemde sport- en yogascholen hebben in het zomervakantieseizoen altijd een lagere omzet dan in de verplicht gesloten maanden van maart tot 1 juli 2020. Ook de horeca ondervindt problemen met de periode van omzetvergelijking. Zij maken juist de meeste winst in de zomer en zowel de periode daarvoor als daarna bieden minder perspectief om de omzet te herstellen. Ziet de Staatssecretaris ook dat dit in verschillende sectoren voor problemen kan zorgen en is zij bereid om hier een oplossing voor te vinden? Kan zij bijvoorbeeld in de referentieperiode verlengen en ook april en mei meenemen?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn benieuwd hoe de Staatssecretaris uitvoering geeft aan onder andere de motie-Moorlag (Kamerstuk 35 438, nr. 13) die de regering heeft verzocht in de TOGS een hardheidsclausule op te nemen op basis waarvan aanvragers die niet onder de formele werkingssfeer vallen, maar toch in identieke omstandigheden verkeren, aanspraak kunnen maken op de voorzieningen van de TOGS. Kan zij hier op ingaan? Onder deze groep vallen veel schrijnende gevallen die niet de juiste SBI-code hebben, maar wel in een vergelijkbare situatie zitten. Is het mogelijk om voor deze gevallen tegemoet te komen door hen aanspraak te laten maken als zij bijvoorbeeld extra omzetverlies leiden? Kan hierbij gedacht worden aan een hogere drempel waardoor de echt schrijnende gevallen toch gebruik kunnen maken van deze regeling?

De leden van de GroenLinks-fractie zien dat starters relatief harder geraakt worden door deze crisis en maken zich daar grote zorgen over. Dit komt onder andere omdat de KvK-gegevens gebruikt worden als startdatum van activiteiten terwijl er natuurlijk al veel werk aan vooraf ging. Wat doet de Staatssecretaris om starters te helpen?

De leden van de GroenLinks-fractie zien daarnaast dat veel kleine bedrijven de drempel van € 4.000 aan vaste lasten niet halen. Kan de Staatssecretaris uitgebreid uiteenzetten waarom deze drempel wordt gehanteerd en hoeveel bedrijven daardoor ondersteuning mislopen?

Tot slot zien de leden van de GroenLinks-fractie dat er voor ondernemers, bijvoorbeeld in de culturele sector en horeca, geen uitzicht is omdat deze vanwege het huidige anderhalvemeterbeleid nog niet hun normale werk kunnen doen. Denk hierbij aan nachtclubs die nog niet open mogen maar ook aan kleine restaurants en vele bedrijven in de culturele sector waar gewoon geen anderhalve meter afstand gehouden kan worden. Deze leden vragen hoe deze ondernemers worden ondersteund. Kan de Staatssecretaris hier op ingaan?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende brief over de TVL. Zij hebben nog enkele vragen.

De leden van de SGP-fractie constateren dat er nog steeds categorieën bedrijven zijn die buiten de boot vallen, maar wel te maken hebben met grote omzetverliezen door de coronamaatregelen, zoals in de ballonvaart. Blijft de Staatssecretaris kijken of uitbreiding van de regeling naar andere (sub)sectoren nodig is? Welke mogelijkheden ziet zij voor een loket voor schrijnende gevallen met een hogere drempel dan de drempel in de TVL?

De leden van de SGP-fractie constateren in aansluiting op het voorgaande punt dat de handel in en reparatie van motorfietsen en aanhangers niet (meer) onder de TVL valt. Zij zetten hier vraagtekens bij. De handel in fietsen en bromfietsen valt wel onder de TOGS/TVL. Later is hieraan de SBI-code «handel in en reparatie van caravans, motorfietsen en aanhangers» toegevoegd, maar deze is weer ingeperkt tot alleen de handel in en reparatie van caravans. Deze leden willen erop wijzen dat ook in de motorbranche omzetverliezen geleden worden door haperende toelevering. Is de Staatssecretaris bereid de oorspronkelijke SBI-code «handel in en reparatie van caravans, motorfietsen en aanhangers» te hanteren, zo vragen deze leden.

De leden van de SGP-fractie constateren dat gedifferentieerd wordt op basis van de SBI-code op het niveau van twee digits. Dat pakt voor verschillende (sub)sectoren heel nadelig uit. Zo vallen kledingwinkels in dezelfde categorie als supermarkten, terwijl de eerste groep een veel hoger percentage aan vaste lasten heeft dan de laatste groep. Wil de Staatssecretaris kijken naar een nadere verfijning, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de SBI-code op het niveau van drie digits, zo vragen deze leden.

De leden van de SGP-fractie willen erop wijzen dat voor seizoenbedrijven in de horeca en de recreatie- en gastvrijheidssector de vaste lasten het hele jaar doorlopen, terwijl de omzetverliezen in de zomermaanden meevallen, omdat onder meer terrassen opengesteld kunnen worden. De grote omzetverliezen zitten in het afgelopen voorjaar en/of het komende najaar. De TVL houdt hier weinig rekening mee. Deze leden vragen de Staatssecretaris of zij bereid is te kijken hoe de steunregeling meer toegesneden kan worden op seizoenbedrijven, bijvoorbeeld door ook de maanden april en mei mee te nemen in de referentieperiode.

De leden van de SGP-fractie constateren dat de mogelijkheid voor het melden van een niet aansluitende SBI-code is aangescherpt. Deze leden zetten hier vraagtekens bij. Als zij het goed hebben begrepen kan een aanvraag alleen ingediend worden als geen enkele van de geregistreerde nevencodes in aanmerking komt voor de TVL. Klopt het dat bedrijven die een nevencode hebben die gedekt wordt door de TVL alleen dat deel van de omzet mee mogen tellen die onder deze nevencode valt en dat het zo kan zijn dat een groot deel van de omzet buiten de TVL blijft vallen? Deze leden hebben ook begrepen dat een bedrijf niet kan aangeven dat een geregistreerde nevencode de hoofdactiviteit is geworden. Omdat de percentages vaste lasten per sector behoorlijk kunnen verschillen, kan deze eis ertoe leiden dat een bedrijf een veel lagere vergoeding krijgt dan de bedoeling is. De leden van de SGP-fractie ontvangen graag een nadere toelichting. Waarom kiest de Staatssecretaris niet voor de werkwijze zoals die onder de TOGS gold?

De leden van de SGP-fractie hebben een vraag over de steun voor getroffen bedrijven met meer dan 250 werknemers. De TVL is bedoeld voor mkb-bedrijven tot 250 werknemers. Er zijn echter ook grotere kapitaalintensieve bedrijven die kampen met forse omzetdalingen door de coronacrisis. Het kabinet heeft eerder aangegeven dat het gaat kijken hoe deze kapitaalintensieven sectoren ondersteund kunnen worden in een beweging richting een toekomstbestendig verdienmodel. De leden van de SGP-fractie horen graag wat de stand van zaken is.

Vragen en opmerkingen van de leden van de 50PLUS-fractie

De leden van de 50PLUS-fractie danken de Staatssecretaris voor de toezending van de brief inzake de TVL. Zij hebben hierover nog wel enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de 50PLUS-fractie merken op dat de inschatting van het kabinet is dat zo’n 140.000 ondernemers in aanmerking zullen kunnen komen voor het budget van in totaal € 1,4 miljard. Dat wil zeggen dat er wordt uitgegaan van gemiddeld € 10.000 per onderneming. Op basis van welke cijfers is dit vastgesteld? Deze leden vragen voorts om welke reden er een minimumbedrag is vastgesteld van € 4.000 en het percentage omzetderving is gesteld op 30%. Deze leden vragen of hierdoor nu juist niet de kleine bedrijven in de knel komen. Hoe wordt de tegemoetkoming vastgesteld voor de bedrijven die in de referentieperiode nog niet actief waren, of die pas na 15 maart 2020 geregistreerd zijn? Hoe wordt voorkomen dat bedrijven om administratieve redenen buiten de boot vallen? Op welke wijze is er maatwerk mogelijk?

De leden van 50PLUS-fractie lezen dat een ondernemer met 100% omzetverlies 50% van zijn of haar (berekende) vaste lasten vergoed krijgt. Om welke reden is deze keuze gemaakt? Deze leden vermoeden dat veel ondernemers die van deze regeling gebruik zullen maken in de eerste periode van de coronacrisis ook een omzetderving van deze omvang hebben gekend. Zij vrezen dat deze regeling niet toereikend is om de betreffende ondernemers door de opbouwfase heen te helpen. Deze leden vragen de Staatssecretaris om een reflectie op deze stelling.

De leden van de 50PLUS-fractie lezen in de brief dat de afgelopen tijd al enkele gevallen bekend zijn geworden over misbruik van de TOGS. Is al meer te zeggen over de omvang van dit misbruik? Welk bedrag is ermee gemoeid? Hoe verloopt de controle? Wat wordt bedoeld met de zinsnede «verdere steekproeven zullen we risicogericht uitvoeren» (pagina 4)? Wordt er zuiver met steekproeven gewerkt? Hoe verloopt de terugvordering? Op welke wijze is in de TVL het voorkomen van misbruik ingebouwd?

De leden van de 50PLUS-fractie merken op dat in de top tien van de ondernemingen die een beroep op de TOGS hebben gedaan de ondernemingen die wel weer (beperkt) open zijn ruim zijn vertegenwoordigd en de echte seizoensbedrijven ondervertegenwoordigd. Deze leden vragen of er een analyse gemaakt is met betrekking tot welke verschuivingen in de top tien zullen optreden als gevolg van het (gedeeltelijk) opheffen van de restricties van de lockdown.

II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris


  1. https://www.rvo.nl/subsidie-en-financieringswijzer/tvl/berekening.↩︎