Beleidsreactie op het Inspectie voor Justitie en Veiligheid-rapport Periodiek beeld terugkeer 2019
Vreemdelingenbeleid
Brief regering
Nummer: 2020D31217, datum: 2020-08-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-19637-2647).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ()
Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -2647 Vreemdelingenbeleid.
Onderdeel van zaak 2020Z14593:
- Indiener: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-09-01 15:05: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-09-09 15:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-09-24 14:00: Vreemdelingen- en asielbeleid (Algemeen overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-10-14 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
19 637 Vreemdelingenbeleid
29 344 Terugkeerbeleid
Nr. 2647 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 augustus 2020
In- en aanleiding
Met deze brief bied ik u het rapport aan van het onderzoek dat de Inspectie voor Justitie en Veiligheid (verder de Inspectie) heeft uitgevoerd naar het terugkeer proces en de informatie-uitwisseling in de migratieketen1.
Jaarlijks stelt de Inspectie een overzichtsrapportage op, waarin overkoepelende bevindingen en conclusies worden geformuleerd en aanbevelingen worden gedaan voor verbetering van de uitvoeringspraktijk. Ik wil de Inspectie hartelijk danken voor het gedegen onderzoek dat zij ook dit jaar weer heeft verricht. Dit is het laatste jaar dat de Inspectie op deze wijze het onderzoek doet. Ik kom aan het slot van deze brief daar op terug.
Samenvatting van het rapport Periodiek beeld terugkeer 2019
Het Periodiek beeld terugkeer 2019 is een overzicht van de bevindingen tijdens de inspecties die in 2019 zijn uitgevoerd in die gevallen waarin een vreemdeling begeleid of gedwongen Nederland verlaat.
Sinds 2014 voert de Inspectie het toezicht op terugkeer uit. De Inspectie concludeert dat het beeld dat uit zes jaren toezicht ontstaan is, inmiddels stabiel en bestendig is. Hoewel de Inspectie weliswaar concludeert dat er op onderdelen verbeteringen zijn te realiseren in de wijze waarop de terugkeer wordt voorbereid, met name als het gaat om het uitwisselen van relevante informatie tussen de betrokken organisaties, wordt tegelijkertijd vastgesteld dat de uitvoering van het terugkeerbeleid, ook in 2019, in de regel op een zorgvuldige, veilige en humane wijze heeft plaatsgevonden en risico’s naar behoren worden beperkt.
De Inspectie heeft geconcludeerd dat het grondproces en het vluchtproces volledig conform de norm verlopen en heeft zich beperkt tot aanbevelingen voor het vervoersproces (de fysieke afspraken tussen de Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna: DJI) en de Dienst Vervoer en Ondersteuning (hierna: DV&O)) en in algemene zin over de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners binnen de migratieketen. Hieronder volgt de reactie op de voornaamste aanbevelingen.
Reactie op de aanbevelingen terugkeer proces
In het rapport gaat de Inspectie vooral in op de vier onderdelen van het terugkeerproces: te weten de operationele afspraken tussen de verschillende betrokkenen, het gebruik van vrijheid beperkende middelen, de planning en het betrekken van de medische diensten.
Samen met de Inspectie zie ik het belang van voortdurend overleg tussen DJI en de DV&O om operationele afspraken te maken over de taakverdeling, tussen de medewerkers van de verblijfslocatie enerzijds en de DV&O medewerkers anderzijds, ter verbetering van de uitvoeringspraktijk. Met betrekking tot extra beveiligd vervoer is de afspraak dat het personeel van het detentiecentrum zorgdraagt dat de ingeslotene gereed is voor transport en dat het personeel van het extra beveiligd vervoer meeloopt naar de verblijfsruimte om de ingeslotene op te halen. DJI en de DV&O zullen kritisch naar het huidige proces kijken zoals de Inspectie aangeeft. Als blijkt dat celuitsluiting door DV&O benodigd is, zullen zij in overweging nemen om de «opstaptijd» op de extra beveiligd vervoer-locaties te verruimen en zullen zij gezamenlijk betere afspraken maken over het voorbereidingsproces.
Het rapport benadrukt het belang van het voorkomen van categoraal gebruik van vrijheid beperkende middelen. Ik erken dit belang maar wil hierbij opmerken dat bij een extra beveiligd vervoer-classificatie in de regel sprake is van een beheers- dan wel veiligheidsrisico. Derhalve wordt er te allen tijde een afweging gemaakt wanneer de middelen worden ingezet. Dit is onlosmakelijk verbonden met de classificatie «extra beveiligd vervoer». Overigens ligt hier altijd een schriftelijke onderbouwing (classificatie door een risico-analist van DV&O) aan ten grondslag.
De Inspectie vraagt in haar rapport aandacht voor eventuele onverhoopte afwijkingen in de planning van het vervoersproces van de vreemdeling.
Binnen DV&O wordt voortdurend aandacht besteed aan het conform opdracht uitvoeren van ritten. Met de komst van het digitale plansysteem Drife kan de keten de (al dan niet gewijzigde) planning en daarmee samenhangende ophaaltijden doorlopend monitoren. Het operationele voorbereidingsproces sluit hierop aan. Voor het correct hanteren van voornoemde is DV&O mede afhankelijk van ketenpartijen. De gezamenlijke verantwoordelijkheid rondom dit onderwerp is periodiek onderwerp van gesprek tussen de ketenpartners.
Tot slot vraagt de Inspectie in haar rapport aandacht voor het waarborgen dat de betrokken zorgprofessionals in het geval van medische bijzonderheden bij het verlaten van de verblijfslocatie een medisch dossier en eventueel benodigde medicatie beschikbaar stellen. Ik kan hierover melden dat in overleg tussen de Medische Dienst van het detentiecentrum en het management van MEDEX2 bestaande afspraken worden aangepast. De geldende afspraak is dat aan iedere vreemdeling uit bewaring zijn dossier wordt meegegeven. Bij de betrokkenen die toestemming gegeven hebben, aan de verpleegkundige escort en bij de ingeslotenen die dit geweigerd hebben, aan de betrokkene zelf. In dit laatste geval vindt dan, wanneer nodig, een telefonische overdracht plaats tussen BIG geregistreerde zorgverleners (dat kan zowel een verpleegkundige als een arts zijn). Ook bij betrokkenen die wel toestemming gegeven hebben, vindt in noodzakelijke gevallen een overdracht plaats.
Aanbevelingen met betrekking tot de informatie-uitwisseling
De informatie-uitwisseling in de migratieketen is en blijft belangrijk voor alle partijen. Het kunnen beschikken over een zo volledig mogelijk beeld van de vreemdeling is van belang om de juiste beslissingen te nemen en het juiste handelingsperspectief te hebben. Deze informatie-uitwisseling vindt zowel op papier als digitaal plaats maar vaak ook via warm contact.
In het rapport gaat de Inspectie vooral in op de digitale uitwisseling die plaatsvindt met behulp van de loketvoorziening Sigma. Het verheugt mij dat de Inspectie heeft geconcludeerd dat deze vorm van informatie-uitwisseling verder verbeterd is. Het eenduidiger doorgeven van informatie over persoonskenmerken, gedrag en gezondheidsinformatie is een belangrijke verbetering. Samen met de Inspectie zie ik het belang van landelijke afspraken over de wijze van het doorgeven van relevante gezondheidsinformatie van de zorgprofessionals aan de niet-zorgprofessionals, maar zolang die er niet zijn, is het van groot belang voor de uitvoering dat de herkomst van de informatie duidelijk is. Uit het rapport blijkt dat de informatie nu beter geduid wordt en dat bevordert het handelingsperspectief aanzienlijk.
De Inspectie geeft aan dat (met name de medische) informatie niet wordt aangemerkt als actueel als deze informatie de laatste week voor vertrek niet is geactualiseerd. Binnen de migratieketen is het actuele beeld het beeld met de laatst bekende informatie. Dit betekent dat indien er geen wijzigingen zijn er ook geen wijzigingen behoeven te worden opgevoerd. Dit leidt mijns inziens niet tot de conclusie dat deze informatie niet actueel is.
Wel wordt continu gemonitord waar er verbeteringen mogelijk en wenselijk zijn. Zo zijn er op onderdelen reeds aanzetten gedaan de datakwaliteit verder te verbeteren.
De wens van de Inspectie om persoonskenmerken (lengte, gewicht) te laten vaststellen met meetinstrumenten en eenduidig te registreren is niet altijd realiseerbaar. Niet alle politiebureaus, marechaussee of COA-locaties beschikken over instrumenten (meetlatten en weegschalen) om deze informatie zo specifiek vast te stellen. De geschatte aanduiding leidt vooralsnog niet tot zulke problemen dat hiervoor speciale afspraken moeten worden gemaakt.
Binnen de migratieketen is aandacht voor het juist opvoeren in de systemen van de persoonlijke bezittingen van de vreemdeling. De Inspectie heeft echter zelf al geconcludeerd dat hier vaak last minute wijzigingen optreden bij het vertrek vanuit het detentiecentrum, waardoor de informatie in eerste instantie via het warm contact wordt gedeeld en pas daarna in de systemen kan worden verwerkt. DJI heeft aangegeven aandacht te vragen bij de diensten van DJI om last minute wijzigingen daarna zo snel mogelijk te verwerken om eventuele problemen verderop in de keten te voorkomen.
Het belang van betrouwbare informatiedeling, ook op de overdrachtsmomenten, wordt door alle ketenpartners onderkend. De constatering dat in de regel uitzettingen zorgvuldig, veilig en humaan worden uitgevoerd, rechtvaardigt mijns inziens de in het voorwoord uitgesproken waardering van de Inspectie voor de medewerkers van de betrokken organisaties, waar ik me graag bij aansluit.
Tot slot
Dit rapport is het laatste in een reeks onderzoeken over dit onderwerp. De Inspectie heeft de Kamer in het periodieke beeld over het toezicht op terugkeer in het uitvoeringsjaar 2018 al geïnformeerd over het voornemen om het toezicht op terugkeer te beperken tot een vorm en intensiteit die bij de inmiddels geldende risico’s in het terugkeerproces passen (Kamerstukken 19 637 en 29 344, nr. 2545). In 2019 is dit voornemen verder uitgewerkt en is na een brede consultatie besloten om in de jaren 2020 en 2021 het bestaande toezicht aan te passen tot een toezichtmodel waarin inspecties van individuele terugkeeroperaties worden aangevuld met thematische onderzoeken en het monitoren van door de uitvoeringsorganisaties zelf opgestelde rapportages over het verloop van het terugkeerproces. Ik ben verheugd over deze beslissing en zie, gelet op de verbeteringen in het proces de afgelopen jaren, deze nieuwe vorm van meer risico-gestuurd toezicht met vertrouwen tegemoet.
Rest mij de Inspectie nogmaals te danken voor haar inspanningen de afgelopen jaren rondom het terugkeerproces en uit te zien naar het vernieuwde toezichtmodel.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol