[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Evaluatie Nationale Studenten Enquête (NSE)

Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Brief regering

Nummer: 2020D31727, datum: 2020-08-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31288-875).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31288 -875 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid.

Onderdeel van zaak 2020Z14753:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 875 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 augustus 2020

In de brief aan de Kamer van 4 juli 20191 heb ik een evaluatie aangekondigd over het samenwerkingsproces en de wijze van besluitvorming rondom de laatst georganiseerde NSE (2018). Inmiddels is de evaluatie afgerond en bied ik deze middels deze brief aan uw Kamer aan2. In deze brief ga ik graag in op de inhoudelijke punten die in het evaluatierapport terugkomen, mijn reactie daarop en de gesprekken die met betrokken partijen hebben plaatsgevonden over de toekomstige inrichting van de NSE.

Samenvatting rapport

Het evaluatierapport schetst een overzicht van alle gebeurtenissen en plaatst deze in een context met alle betrokken partijen en de door hen ervaren obstakels. De rode draad door het verhaal is dat met de inwerkingtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) het reguliere proces van gegevensuitwisseling stokte. Daarbij zijn ook andere problemen in en rond het proces van de NSE aan het licht gekomen. Ik herken dan ook de beschreven aanleiding voor de problematiek. Inhoudelijk heeft Berenschot haar conclusies langs drie lijnen opgebouwd:

1. Strategie en doelen: Het doel en het belang van de NSE zijn uit elkaar gaan lopen vanuit de perspectieven van de verschillende partijen. Dit uitte zich voornamelijk in de discussies over het instrument van de NSE (verschillen in zienswijze over het doel van de NSE) en ook de mate waarin de data uit de NSE door instellingen kan worden gebruikt om hun eigen kwaliteitszorg te verbeteren. Dit heeft spanningen opgeleverd. Enerzijds door de beperkingen die de AVG oplegt en anderzijds doordat de primaire taak van de NSE altijd studiekeuzevoorlichting is geweest.

2. Bestuur en organisatie: Studiekeuze123 is een kleine professionele uitvoeringsorganisatie in omvang en scope, die veel bevoegdheden en daarmee positie heeft gekregen. De organisatie is niet goed toegerust voor de toegenomen complexiteit die de context met zich meebrengt (het creëren van draagvlak in het complete hoger onderwijsveld). De gezamenlijk opgestelde wijziging van de governance van Studiekeuze123 in 2017 heeft mede gezorgd voor verwarring. Het beeld bestaat dat een kleine uitvoeringsorganisatie een governance-model heeft gekregen dat niet past bij de taken waarvoor zij staat en de verwachtingen die verschillende partijen daarover hebben.

3. Leiderschap en gedrag: De positie die Studiekeuze123 uitoefent in het veld, wordt onvoldoende geaccepteerd door dit veld om effectief te kunnen opereren vanuit hun bevoegdheden. Het heeft bij een aantal belangrijke beslissingen ontbroken aan draagvlak onder instellingen en op het goede niveau verkrijgen van draagvlak. Daarmee is onvoldoende overeenstemming gekomen tussen de verschillende betrokken partijen.

Aanbevelingen

Berenschot komt aan de hand van bovenstaande punten tot een aantal aanbevelingen. De NSE is begonnen als instrument voor onafhankelijke studievoorlichting en dat is nog steeds de belangrijkste doelstelling voor alle partijen. Het herijken van het doel van de NSE zou de eerste stap moeten zijn. Uiteraard liggen de doelen vast in omschrijvingen, maar uit de evaluatie blijkt dat de interpretatie van de betekenis van die doelen sectorbreed uiteen is gaan lopen. Uit het veld is zelf het initiatief ontstaan om een brede stuurgroep in te richten om samen te komen tot een nieuwe vragenlijst voor de NSE. Dit initiatief is op dit moment in uitvoering en kan de start betekenen van een bredere beweging naar hervinden van draagvlak voor de NSE. Berenschot adviseert dit initiatief «op te tillen» naar een discussie over de doelstellingen en de passendheid van het instrument op zich.

Berenschot adviseert verder de opdracht van Studiekeuze123 expliciet uit te breiden met het genereren en organiseren van draagvlak. Het verdient daarnaast ook aanbeveling het besluitvormingsproces over de NSE (inhoud en proces) gestructureerd vorm te geven en helderheid te verschaffen over taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.

Uit de analyse blijkt dat het op cruciale momenten aan toegewijd en effectief leiderschap heeft ontbroken. Bij Studiekeuze123 is door Berenschot opgemerkt dat het leiderschap onvoldoende in staat is geweest om draagvlak te creëren. Nu de relatief kleine organisatie Studiekeuze123 met een eenhoofdig bestuur is aangewezen als uitvoerende partij is dat draagvlak des te meer van belang. Studiekeuze123 zal zichzelf moeten bewijzen als de partij die in dit complexe landschap in staat is op alle niveaus partijen aan zich te binden. Daarvoor is ook inzet nodig vanuit de instellingen om de NSE in samenwerking met Studiekeuze123 succesvol uit te voeren. Berenschot merkt tot slot op dat van alle betrokkenen binnen de sector voorts mag worden verwacht dat zij het doel van de NSE in brede zin onderschrijven en in staat zijn hun eigen belangen te wegen binnen het grotere belang van het succesvol organiseren van de NSE.

Reactie

Het rapport is besproken met de VH, VSNU, ISO, LSVb en Studiekeuze123. Partijen herkennen de belangrijkste punten en conclusies uit het rapport. Zo ook ten aanzien van het doel van de NSE, die studenten heeft te voorzien van objectief, betrouwbaar en een vergelijkend aanbod van studiekeuze-informatie. Met het wetsvoorstel NSE3 is bepaald dat de Minister een rechtspersoon zal aanwijzen met de taak om studiekeuze-informatie te verspreiden en verzamelen en onderzoek te doen naar studenttevredenheid en -betrokkenheid. Voor deze taak neemt de rechtspersoon enquêtes af onder studenten. Dat opgehaalde data ook relevant kan zijn voor de kwaliteitszorg van een aantal instellingen doet daar verder niet aan af.

Ik steun daarom ook het initiatief van de brede stuurgroep die bezig is een nieuwe vragenlijst te formuleren. Studiekeuze123 en MWM2 (het bureau dat de NSE voor Studiekeuze123 afneemt) zijn al in een vroeg stadium betrokken bij dit project.

Alle partijen zijn het eens met het rapport waar het gaat om het maken van duidelijke afspraken over taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

Ten aanzien van het verkrijgen van draagvlak is een belangrijke rol weggelegd voor Studiekeuze123, maar ook de betrokken koepels. De koepels vertegenwoordigen een groot aantal instellingen die ook onderling van mening verschillen over de NSE. Het is belangrijk om te komen tot een consensus waar zowel instellingen als Studiekeuze123 als de studenten mee uit de voeten kunnen.

Vervolgstappen

Aan de hand van de evaluatie hebben gesprekken plaatsgevonden met de VH, VSNU, NRTO, ISO, LSVb en Studiekeuze123 voor mogelijke oplossingsrichtingen. Hieruit kwamen een aantal oplossingsrichtingen die op draagvlak van alle partijen kunnen rekenen:

• Het inrichten van een Raad van Advies NSE waarin onder andere gemandateerde bestuurders namens de koepels en de studentenorganisaties zitting nemen. Op grond van hun specifieke kennis en affiniteit met het thema zullen de leden van de Raad van Advies als klankbord fungeren voor het bestuur van Studiekeuze123 waar het de uitvoering van de NSE betreft. Deze Raad van Advies heeft tevens de functie om het proces rondom het verkrijgen van draagvlak te organiseren.

• Het bindende voordrachtrecht van de koepelorganisaties (ISO, LSVb, VH, VSNU, NRTO) voor de Raad van Toezicht komt te vervallen. Na het aflopen van de huidige zittingstermijn komt er plaats voor onafhankelijke leden die middels een openbare sollicitatieprocedure worden aangesteld. Op deze manier wordt de Raad van Toezicht ingericht tot een onafhankelijk orgaan en vervalt daarmee de onduidelijkheid over de rol van haar leden.

• Het benoemen van een aparte proces- en accounthouder NSE binnen Studiekeuze123. Deze wordt belast met de innovatie van de NSE en het leveren van een bijdrage aan het herstel van het vertrouwen tussen de betrokken partijen.

Met deze maatregelen en de inwerkingtreding van de wet heb ik, samen met alle andere betrokken partijen, vertrouwen in een goede doorstart van de NSE binnen deze nieuwe kaders en in lijn met de AVG. Ik zie er op toe dat deze oplossingen de komende maanden worden geconcretiseerd en uitgevoerd samen met alle betrokkenen.

NSE 2020

Als aangegeven in de kamerbrief van 19 maart jl. (Kamerstuk 31 288, nr. 836) en het Servicedocument HO ten behoeve van de aanpak van het Coronavirus COVID-19, zal de NSE 2020 geen doorgang vinden. Alle inspanningen van instellingen zijn op dit moment gericht op dat het reguliere onderwijs zo goed als mogelijk doorgang kan vinden, daar ligt de prioriteit.

Een extra reden hierbij is dat de NSE van dit jaar gehouden zou worden in de periode van april t/m juni, waarbij er een groot risico zou zijn dat in de context van de uitzonderlijke maatregelen die nu genomen worden, de uitkomsten van de NSE niet valide zouden zijn.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven


  1. Kamerstuk 31 288, nr. 775↩︎

  2. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  3. Kamerstuk 35 310↩︎