Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met de ministers van Defensie van 26 augustus 2020
Defensieraad
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2020D32220, datum: 2020-08-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-28-208).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie (VVD)
- Mede ondertekenaar: T.N.J. de Lange, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 28-208 Defensieraad.
Onderdeel van zaak 2020Z14968:
- Indiener: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2020-09-01 15:05: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-09-03 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2020-10-01 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
21 501-28 Defensieraad
Nr. 208 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 26 augustus 2020
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 17 augustus 2020 over de geannoteerde agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met de Ministers van Defensie van 26 augustus 2020 (Kamerstuk 21 501–28, nr. 207).
De vragen en opmerkingen zijn op 18 augustus 2020 aan de Minister van Defensie voorgelegd. Bij brief van 24 augustus 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Aukje de Vries
De griffier van de commissie,
De Lange
Vragen en antwoorden
Vraag 1
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met de ministers van Defensie op 26 augustus aanstaande. Zij hebben hierbij nog enkele vragen. De Minister schrijft dat het strategisch kompas als een instrument richting kan geven aan de ontwikkeling en implementatie van verschillende EU-defensie initiatieven. Geldt dat dan bijvoorbeeld voor het Europees Defensiefonds (EDF)? Zo ja, gaat het strategisch kompas dan bepalend worden voor de projectkeuze van het EDF? Gaat het geld uit het EDF pas uitgekeerd worden wanneer het strategisch kompas is voorgelegd aan de Raad, volgens de Minister in de eerste helft van 2022?
Antwoord
Nederland acht het van belang dat wanneer het strategisch kompas is aangenomen, dit ook richting zal geven aan het jaarlijkse EDF-werkprogramma, binnen de kaders van de EDF-verordening. Op deze wijze kan EU financiering gerichter ingezet worden ten behoeve van de in het strategisch kompas vastgestelde prioriteiten die een verdere explicitering zijn van de in de EU Global Strategy gestelde ambitie.
Voor wat betreft het mogelijk later uitkeren van EDF gelden, geldt dat er geen samenhang bestaat tussen het aannemen van het strategisch kompas en de start van het EDF. Het EDF zal dan ook conform de staande planning in 2021 van start gaan en subsidies kunnen uitkeren voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van defensie.
Vraag 2
Verder vragen deze leden aan de Minister of bij het opstellen van het strategisch kompas ook wordt samengewerkt met de NAVO. Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Bij het vormgeven van het strategisch kompas vormt het onderwerp «partnerschappen», waaronder samenwerking met NAVO valt, een belangrijk onderdeel. Nederland ondersteunt dit. Samenwerking tussen de EU en de NAVO komt ook aan bod in het forward looking reflection process dat thans loopt bij de NAVO.
Vraag 3
Tot slot hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van de zojuist ontvangen antwoorden op schriftelijke vragen over nationale cofinanciering van bedrijven in de defensie-industrie (ingestuurd op 13 juli 2020). De leden van de VVD-fractie vinden het goed om te lezen dat de mogelijke financieringsopties voor het EDF worden uitgewerkt en zien graag dat hiermee vaart gemaakt wordt. Wanneer verwacht de Minister deze opties duidelijk in kaart te hebben? Ziet de Minister in dit kader ook mogelijkheden om gebruik te maken van andere financieringsopties, zoals economische stimuleringsmaatregelen om uit de coronacrisis te komen of rijksbrede gelden voor verduurzaming zoals bijvoorbeeld elektrisch varen?
Antwoord
Het in kaart brengen van de financieringsopties is een doorlopend proces, waarin de eerste concrete resultaten voor eind 2020 in kaart gebracht dienen te zijn, voorafgaand aan de start van het EDF in 2021. Hierin is er ook aandacht voor economische stimuleringsmaatregelen. Ook na de start van het EDF zal in de Interdepartementale Coördinatiegroep Europese Defensiesamenwerking zicht worden gehouden op eventuele nieuwe financieringsopties die zich voordoen.
Voorts kan per concreet projectvoorstel worden bezien of er mogelijkheden bestaan tot alternatieve vormen van financiering.
Vraag 4
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennis genomen van de geannoteerde agenda informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Defensie van 26 augustus a.s. en van het verslag van de videoconferentie RBZ Defensie van 16 juni 2020. Deze leden hebben nog enkele vragen aan de Minister. De leden van de D66-fractie vragen zich af wat de pijnpunten zijn voor de nieuwe aangescherpte commitments van PESCO (Permanent Structured Cooperation) en vragen de Minister wat de Nederlandse inzet is bij deze informele bijeenkomst om er voor te zorgen dat er in de eerstvolgende formele bijeenkomst overeenstemming wordt bereikt. De leden van de D66-fractie stemmen in met de keuze en het scala van thema’s in de strategische evaluatie van PESCO. Wat is de Nederlandse inzet wat betreft weerbaarheid (van de burger) als een overkoepelend onderwerp dat terugkomt bij verschillende thema’s, zoals cyber en pandemieën?
Antwoord
De besprekingen over de PESCO commitments zijn nog niet begonnen. Het proces zal na de zomer gaan lopen, afronding is voorzien voor eind 2020. Daarbij zal het niet gaan om een aanpassing van de commitments maar zal nader worden gedefinieerd hoe hieraan uitvoering moet worden gegeven. Voor Nederland zal het daarbij met name van belang zijn om de commitments waar mogelijk concreter en uitvoerbaarder te maken en om ruimte te bieden voor opkomende onderwerpen als cyber, klimaat en pandemieën. Dit geldt ook voor de strategische evaluatie van PESCO. Weerbaarheid zou daar wat Nederland betreft als overkoepelend thema onderdeel van moeten uitmaken.
Vraag 5
Dezelfde leden steunen de inzet van het kabinet om meer coherentie te brengen tussen de verschillende EU defensie-initiatieven. Daarbij vragen deze leden aan het kabinet hoe zij de concrete adviezen van de Hoge Vertegenwoordiger (HV) prioriteren en welke adviezen leidend zullen zijn voor de concrete Nederlandse inzet tijdens de bijeenkomst.
Antwoord
Nederland onderschrijft dat coherentie van verschillende EU-instrumenten, zoals CARD, PESCO en EDF, een belangrijk aandachtspunt is. Nederland ziet het strategisch kompas als een instrument dat er mede voor moet zorgen dat de coherentie tussen de verschillende EU defensie-initiatieven vergroot wordt. Dit wordt ook door de Hoge Vertegenwoordiger benoemd als een prioriteit. Nederland zal tijdens de ontwikkeling van het strategisch kompas het belang van coherentie blijven benadrukken en daarbij de adviezen van de Hoge Vertegenwoordiger meenemen.
Voorts onderschrijft Nederland de adviezen aangaande het versterken van de samenhang en synergie van de EU defensie-initiatieven met de NAVO-processen, waarbij speciale aandacht dient te zijn voor het borgen van consistentie in proces en rapportage aan beide organisaties.
Vraag 6
De leden van de D66-fractie zijn verheugd met het feit dat zowel DAMEN, TNO als MARIN op de voorgrond betrokken zijn bij het EDIDP 2019 project Future naval platforms and related technologies. Daarbij willen dezelfde leden aan de Minister vragen wat de hoogte is van deze grant en met welke buitenlandse bedrijven en organisaties deze Nederlandse bedrijven gaan samenwerken.
Antwoord
De hoogte van de grant voor het EDIDP 2019 project Future naval platforms and related technologies bedraagt € 14,2 mln. Nederlandse bedrijven en instellingen zullen samenwerken met organisaties uit zeven andere EU-lidstaten, te weten Fincantieri (Italië), Naval Group (Frankrijk), Navantia, Centro Technológico Naval (Spanje), Saab Kockums (Zweden), Sea Europe (België), Thyssenkrupp Marine Systems, Lürssen Defence (Duitsland) en Odense Maritime Technology (Denemarken).
Vraag 7
De leden van de D66-fractie staan positief ten opzichte van het European Peace Facility (EPF) initiatief. Kan de Minister aangeven wat het totale EPF-budget is, hoe deze is opgedeeld en hoe dit budget zal worden ingezet? Kan de Minister aangeven of deze EU defensieontwikkeling betrokken wordt bij de Defensievisie van de Minister?
Antwoord
Op 21 juli jl. werd in de Europese Raad overeenstemming bereikt over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) van de EU, voor de periode 2021 – 2027. Hierbij is voor de Europese Vredesfaciliteit een budget vastgesteld van € 5 miljard buiten het MFK en de EU-begroting over de gehele MFK-periode. Ten opzichte van het oorspronkelijke EPF-voorstel (te weten € 10,5 miljard) is het budget significant gedaald, in lijn met de inzet van Nederland. Het uiteindelijke budget komt nog wel tegemoet aan de toegenomen ambitie op het gebied van veiligheid en defensie in Europees verband.
De inhoudelijk onderhandelingen over de EPF zijn nog gaande. Op dit moment is voorzien dat het instrument uit twee pijlers zal bestaan: een pijler voor de financiering van de gemeenschappelijke kosten van militaire EU missies en operaties (uitbreiding van het bestaande Athena-mechanisme) en een pijler voor steun aan militaire vredesoperaties en capaciteitsopbouw (uitbreiding en hervorming van de huidige Afrikaanse Vredesfaciliteit). Doordat de beide pijlers wezenlijk veranderen ten opzichte van de huidige situatie (zo wordt bijvoorbeeld de geografische reikwijdte voor steunmaatregelen uitgebreid, komen meer uitgaven in aanmerking voor gemeenschappelijke financiering vanuit dit mechanisme, en wordt het leveren van geïntegreerde materiële steun op het gebied van defensie aan partnerlanden mogelijk), is het nog niet mogelijk te zeggen hoe het budget wordt opgedeeld tussen de twee pijlers.
De EU heeft de laatste jaren belangrijke stappen gezet om de samenwerking tussen de lidstaten op het terrein van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) verder te intensiveren. De Europese Vredesfaciliteit maakt onderdeel uit van de initiatieven die er toe moeten leiden dat de EU sterker operationeel kan optreden, overal waar de belangen en veiligheid van de EU-lidstaten in het geding zijn.
Vraag 8
De leden van de D66-fractie zien het idee van een strategisch kompas als een goede hoeksteen voor verdere Europese defensiesamenwerking. Welke organisaties zijn betrokken bij het opstellen van een dreigingsanalyse? Is hier al voortgang op geboekt en zijn hier ook Nederlandse denktanks bij betrokken? Waarom wordt er specifiek gekozen voor de Single Intelligence Analysis Capacity (SIAC)? Dezelfde leden lezen dat dreiging vaak verschillend wordt begrepen en geïnterpreteerd.
Antwoord
De dreigingsanalyse ten behoeve van het strategisch kompas betreft een inlichtingenproduct, dat een compleet beeld moet schetsen van de verschillende dreigingen, zonder dat daarin prioriteit wordt aangebracht of een politieke component wordt toegevoegd. In Nederland zijn zowel de MIVD als de AIVD door het Single Intelligence Analysis Capacity (SIAC) aangeschreven om vanuit het Nederlandse perspectief input te leveren voor de dreigingsanalyse. De informatie van de MIVD en AIVD wordt vertrouwelijk aangeleverd en door het SIAC verwerkt tot het genoemde inlichtingenproduct. Er zijn derhalve geen Nederlandse denktanks betrokken bij deze exercitie. Het gezamenlijke eindproduct zal eind 2020 moeten worden opgeleverd.
De Single Intelligence Analysis Capacity (SIAC) vertolkt een centrale rol in de inlichtingencapaciteit van de EU. Het SIAC beschikt over de expertise om de militaire inlichtingen verkregen vanuit het EUMS inlichtingen directoraat (EUMS INT), en civiele inlichtingen vanuit het EU Intelligence and Situation Centre (EU INTCEN) samen te brengen om inlichtingenproducten te produceren. Vanuit deze centrale rol is het SIAC wat Nederland betreft de juiste organisatie om de gezamenlijke dreigingsanalyse op te stellen.
Vraag 9
Wat zijn de lidstaten waarmee Nederland gemakkelijk optrekt wat betreft defensiecultuur en begrip van dreiging en dreigingsanalyse? Voorziet het kabinet de mogelijkheid dat de definitie van dreiging van lidstaten zo ver uiteenloopt dat een strategisch kompas in de praktijk niet kan leiden tot concrete missies en samenwerkingsinitiatieven?
Antwoord
Voor wat betreft het begrip van dreiging en dreigingsanalyse zijn op dit moment de individuele lidstaten aan zet om vanuit ieders eigen perspectief input te leveren voor de dreigingsanalyse. Nederland wil de dreigingsanalyse afwachten die door de Single Intelligence Analysis Capacity (SIAC) gepresenteerd zal worden. De verwachting is dat Nederland qua positionering dicht bij onze strategische partners zal zitten. Nadat de dreigingsanalyse gepresenteerd is, zal in dialoog met de lidstaten door EDEO een scoping paper worden opgesteld, waarin een eerste schets voor een strategisch kompas is opgenomen. Nederland zal actief aan deze discussie bijdragen en uw Kamer hierover informeren.
Vraag 10
Aansluitend vragen de leden van de D66-fractie wanneer de Minister verwacht dat de Raad de terms of reference voor het strategisch kompas vastlegt, zal dit in november 2020 zijn?
Antwoord
De verwachting is dat de Single Intelligence Analysis Capacity (SIAC) haar dreigingsanalyse eind 2020 publiceert. Vervolgens wordt een eerste schets voor het strategisch kompas middels een scoping paper gepresenteerd. De verwachting is dat dit scoping paper en daarop volgende verdere vormgeving van het kompas in de eerst helft van 2021 zullen volgen.
Vraag 11
De leden van de D66-fractie lezen dat de vier grootste landen van de EU en ook de Visegrad Groep in cluster samenwerken aan een gezamenlijk standpunt rondom het strategisch kompas. Is het conform de Nederlandse inzet om ook in zo’n soortgelijk cluster terecht te komen?
Antwoord
Nederland was begin juli met een diverse groep lidstaten betrokken bij de eerste gedachtevorming over het strategisch kompas. Nederland hecht belang aan een zo concreet mogelijke uitkomst van het strategisch kompas. Na de presentatie van de dreigingsanalyse zal Nederland actief bijdragen aan de vormgeving van het strategisch kompas. Nederland zal hierbij brede samenwerking zoeken.
Vraag 12
Tot slot hebben de leden van de D66-fractie nog enkele losse vragen. Wat is de Nederlandse inzet omtrent de juridische status van het strategisch kompas?
Antwoord
De verwachting is dat het uiteindelijke voorstel voor het strategisch kompas in de eerste helft van 2022 aan de Raad wordt voorgelegd. Het strategisch kompas zal naar verwachting middels Raadsconclusies worden vastgesteld. Raadsconclusies zijn politiek van aard en niet juridisch bindend.
Vraag 13
Wat betekent het MFK-akkoord volgens het kabinet voor de toekomstige EU-defensiesamenwerking?
Antwoord
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld is het kabinet voorstander van een sterkere verankering van veiligheid en defensie in het MFK. Het MFK-akkoord voldoet op verschillende onderdelen aan deze wens, waar het budget voor EPF en EDF wat Nederland betreft voldoende ambitieus zijn om stappen in de juiste richting te kunnen zetten op het gebied van veiligheid en defensie in de EU.
Vraag 14
De leden van de GroenLinks-fractie hadden graag in een eerder stadium kennis willen nemen van de geannoteerde agenda voor de RBZ-Defensie. Deze leden hopen dat de Minister in het vervolg rekening wil houden met het feit dat de Kamer, zeker in recesperioden, enige tijd nodig heeft om stukken door te kunnen nemen. Het Duitse voorzitterschap wil onder meer inzetten op het versterken van de operationele capaciteiten van de EU, waaronder het cyberdomein. De leden van de GroenLinks-fractie moedigen het versterken van de cyberdefensie van de EU zeer aan. Deze leden vragen of het Duitse voorzitterschap concrete plannen heeft voor het versterken van deze capaciteit, en zo nee, of de Minister verwacht dat het Duitse voorzitterschap nog met plannen komt op dit punt. Ook vragen deze leden of Nederland de inzet van het Duitse voorzitterschap steunt.
Antwoord
Het Duitse voorzitterschap heeft in het programma «Together for Europe’s recovery» aangegeven te willen werken aan het versterken van digitale competenties en cyber defence capabilities van de krijgsmachten van de lidstaten. Het Duitse voorzitterschap heeft in dit programma geen plannen uitgewerkt. In het kader van PESCO leidt Duitsland het project Cyber and Information Domain Coordination Centre, dat als doelstelling heeft de capaciteiten van de EU op het gebied in het cyber en informatie-domein te vergroten. Nederland is betrokken bij de conceptontwikkeling van dit project. Daarbij is het uitgangspunt dat Nederland welwillend staat tegenover dergelijke Europese plannen die tot doel hebben het cybersecurityniveau van lidstaten te verhogen mits deze realiseerbaar zijn vanuit de huidige beschikbare budgetten. Deze plannen zullen als deze uitgewerkt zijn individueel op de specifieke meerwaarde worden beoordeeld. Voor Nederland is het belangrijk dat dergelijke plannen aansluiten bij bestaande structuren en rekening houden met de nationale competenties en niet leiden tot duplicatie van capaciteiten.
Vraag 15
Op de voorgaande Raad is gesproken over de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Veel lidstaten zouden de wens hebben uitgesproken voor een snelle afronding van de onderhandelingen rond het EPF. De leden van de GroenLinks-fractie vragen of er inmiddels voortgang is geboekt, en wat de Nederlandse positie is ten aanzien van de waarborgen en mitigerende maatregelen die bij het EPF worden opgenomen. Welke waarborgen en mitigerende maatregelen zijn voor Nederland onontbeerlijk? Deze leden vragen de Minister of zij reeds een inschatting kan maken van wanneer een akkoord over het EPF kan worden verwacht.
Antwoord
Er wordt gestaag voortgang geboekt op het dossier. Onder het Kroatisch voorzitterschap is gewerkt aan de derde revisie van het Raadsbesluit en flankerende teksten. Het concept-Raadsbesluit is een goede stap in de richting van een compromis. Voor Nederland bevat deze tekst een aantal fundamentele verbeteringen, met name wat de methodologische onderbouwing en waarborgen voor steunmaatregelen betreft. Evenwel zijn er nog enkele openstaande punten. De verwachting is dat hierop onder het Duitse voorzitterschap overstemming bereikt kan worden. In dat geval kan de EPF, zoals voorzien, op 1 januari 2021 in werking treden.
Nederland heeft consequent ingezet op een geïntegreerd methodologisch raamwerk voor de EPF, gebaseerd op een coherente strategie, conflictanalyses en met flankeringsmaatregelen, rapporteringsverplichtingen, en waarborgen voor het verlenen van materiële steun. Nederland is tevreden over de voorlopige uitkomst van deze inzet. Wel is het van belang dat alle verschillende onderdelen van het EPF-proces (de tekst van het Raadsbesluit, de onderliggende strategie, de methodologie ter beoordeling en opvolging van voorstellen tot capaciteitsopbouw en materiële steun, en de waarborgen voor het leveren van materiele steun) onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Vraag 16
Tijdens het AO over de RBZ d.d. 13 juli jl. (Kamerstuk 21 501–02, nr. 2189) zegde de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Kamer toe dat het kabinet nog voor het einde van het zomerreces een brief zal versturen met daarin haar besluit over het al dan niet uitbreiden van de Nederlandse bijdrage aan operatie IRINI. De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister aan kan geven aan welk materieel operatie IRINI momenteel nog behoefte heeft, en of de regering nog steeds voornemens is om op korte termijn een besluit te nemen over de omvang van de Nederlandse bijdrage.
Antwoord
De missie heeft behoefte aan zowel materieel, waaronder fregatten en patrouillevliegtuigen, als personele capaciteiten, waaronder stafofficieren. Conform de toezegging gedaan tijdens het algemeen overleg op 1 juli (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2189), zal uw Kamer voor het einde van het reces een brief toekomen over de bijdrage van stafofficieren aan Operatie Irini.
Vraag 17
De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen dat de president van de Verenigde Staten voornemens is een groot aantal troepen uit Duitsland terug te trekken vanwege zijn kritiek op het Duitse uitgavenpatroon ten aanzien van defensie. Deze leden vragen de Minister om een appreciatie van wat dit voornemen, mits uitgevoerd, zal betekenen voor de veiligheidspositie van de EU.
Antwoord
Op 29 juli jongstleden kondigde de Amerikaanse Secretary of Defense Esper het vertrek van ongeveer 11.900 Amerikaanse troepen uit Duitsland aan. Ongeveer 5.400 troepen worden elders in Europa gestationeerd. De rest keert terug naar de VS, maar van deze troepen zal een deel op rotatiebasis in Europa aanwezig zijn.
De uitwerking van de aangekondigde plannen is nog volop in ontwikkeling. Nederland blijft daarbij aandringen op goed bondgenootschappelijk overleg. De in Europa aanwezige Amerikaanse troepen leveren een belangrijke bijdrage aan onze veiligheid. Hoewel het aantal permanent in Europa aanwezige troepen zal verminderen, laat de VS een blijvende betrokkenheid bij de veiligheid van Europa zien.