Reactie op de motie van de leden Van Aalst en Agema over tegengaan van het gebruik van lachgas in verkeerscampagnes meenemen (Kamerstuk 29398-832)
Maatregelen verkeersveiligheid
Brief regering
Nummer: 2020D32382, datum: 2020-08-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29398-849).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29398 -849 Maatregelen verkeersveiligheid.
Onderdeel van zaak 2020Z15035:
- Indiener: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-09-08 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-09-09 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-10-12 14:00: Verkeersveiligheid met minister IenW (Notaoverleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-10-14 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 849 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 augustus 2020
Tijdens de regeling van werkzaamheden van 2 juli jl. heeft het lid Agema verzocht om een brief over hoe de motie van de leden Agema en Van Aalst (PVV)1 zal worden uitgevoerd (Handelingen II 2019/20, nr. 91, item 60). In deze motie is de regering verzocht in haar verkeerscampagnes ook het tegengaan van het gebruik van lachgas mee te nemen. Met deze brief kom ik tegemoet aan dit verzoek.
Lachgas is schadelijk voor de gezondheid en het gebruik van lachgas in het verkeer is volstrekt onverantwoord. Vandaar dat ik het voornemen van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Minister van Justitie en Veiligheid (JenV) om lachgas op lijst II van de Opiumwet te plaatsen, heb medeondertekend.2 Op dit moment werken de Staatssecretaris van VWS en de Minister van JenV aan een wijziging van het Opiumwetbesluit waarin lachgas op lijst II wordt geplaatst en de oorspronkelijke toepassingen worden uitgezonderd. Deze wijziging creëert een extra interventiemogelijkheid in aanvulling op de bestaande regelgeving om het gebruik van lachgas in het verkeer aan te pakken. Indien het daadwerkelijk gebruik van lachgas in het verkeer straks niet kan worden aangetoond, kan dan wel op het bezit van lachgas gehandhaafd worden. Het streven is het verbod de eerste helft van 2021 in werking te laten treden.
Naast de plaatsing van lachgas op lijst II van de Opiumwet wordt ingezet op preventie en voorlichting. In lijn met het advies van het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs (CAM) acht het Ministerie van IenW het noodzakelijk een campagne tegen het gebruik van lachgas in het verkeer te laten ontwikkelen en zo in te spelen op de huidige problematiek.
TeamAlert heeft daarom de opdracht gekregen een specifieke en gerichte campagne tegen lachgasgebruik in het verkeer voor te bereiden. Om deze campagne te ontwikkelen heeft TeamAlert eerder dit jaar de gebruiksmotieven van desbetreffende jongeren onderzocht middels focusgroepen. Het rapport3 van TeamAlert met de onderzoeksbevindingen is als bijlage III bij de voortgangsrapportage Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 op 25 mei 2020 meegestuurd aan de Kamer. Inmiddels is TeamAlert gestart met het ontwikkelen van campagneconcepten. Vanwege de verantwoordelijkheid van het Ministerie van VWS voor een integrale aanpak van lachgas en de kennis van het Trimbos-instituut zijn zij in de begeleiding van de campagneontwikkeling nauw betrokken. De lancering van de gerichte campagne door TeamAlert is thans voorzien eind november 2020. Dit is later dan de bij beantwoording d.d. 2 juli 2020 van de vragen van het Schriftelijk Overleg Verkeersveiligheid gestelde verwachte planning van september 2020.4 Deze vertraging is opgelopen doordat de zorgvuldige uitwerking van de campagne meer tijd verlangt dan was voorzien.
Daarnaast heb ik u eerder op de hoogte gebracht van verdere werkzaamheden in het kader van drugs in het verkeer, zoals de verkenning die door het Trimbos-instituut wordt uitgevoerd en de voorbereidende studie op het prevalentieonderzoek die door de SWOV wordt gedaan, beide in opdracht van het Ministerie van IenW.5
Tevens vindt ook overleg plaats tussen het Ministerie van IenW en diverse stakeholders, zoals de SWOV, het Trimbos-instituut, TeamAlert, het CBR en Rijkswaterstaat om de mogelijkheden voor en de koers van publiekscommunicatie over drugs in het verkeer te bezien.6 Lachgas wordt hierin ook meegenomen. Deze stakeholders leveren hiervoor een belangrijke bijdrage om doelgroepen onder drugsgebruikers in het verkeer en kennishiaten aan het licht te brengen. In dat kader is TeamAlert een onderzoek gestart naar welke determinanten invloed hebben op de beslissing om deel te nemen aan het verkeer onder invloed van drugs. Dit onderzoek is naar verwachting halverwege december 2020 afgerond.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Kamerstuk 29 398, nr. 832.↩︎
Kamerstuk 24 077, nr. 452.↩︎
Bijlage bij Kamerstuk 29 398, nr. 827.↩︎
Kamerstuk 29 398, nr. 843, p. 23.↩︎
Kamerstuk 29 398, nr. 827, p. 13; Beantwoording vragen Schriftelijk Overleg Verkeersveiligheid d.d. 2 juli 2020, Kamerstuk 29 398, nr. 827.↩︎
Kamerstuk 29 398, nr. 827, p. 13.↩︎