[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitstel beantwoording van het lid Van Dam over het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie in verband met de flexibilisering van de operationele inzet

Mededeling (uitstel antwoord)

Nummer: 2020D32538, datum: 2020-08-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-3769).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z14343:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3769

Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie in verband met de flexibilisering van de operationele inzet (ingezonden 27 juli 2020).

Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 27 augustus 2020).

Vraag 1

Bent u bekend met het op 14 juli 2020 aan de Tweede Kamer voorgelegde «Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie in verband met de flexibilisering van de operationele inzet» (Kamerstuk 29 628, nr. 968)?1

Vraag 2

Wat betekent dit ontwerpbesluit voor de ambitie om de aspiranten dan wel de bij de politie aangestelde ambtenaren in opleiding mee te laten tellen in de sterkte van de (regionale) eenheden dan wel deze uit die sterkte te halen en onder te brengen bij de Politieacademie dan wel het Politie Diensten Centrum (PDC)? Hoeveel aspiranten tellen per 1 juli 2020 nog mee in de sterkte van de (regionale) eenheden dan wel drukken niet meer op die sterkte?

Vraag 3

Hoe gaan aspiranten dan wel bij de politie aangestelde ambtenaren in opleiding na de invoering van de aangepaste primaire/basisopleiding (van drie naar twee jaren) meetellen in de operationele sterkte van de politie? In hoeverre kan de in dit ontwerpbesluit toegekende bevoegdheid leiden tot de lokale (regionale) beslissing om minder aspiranten aan te nemen en naar de Politieacademie te sturen, ook in deze tijd van forse operationele krapte?

Vraag 4

Kunt u in een handzame tabel inzichtelijk maken per regionale eenheid, voor de landelijke eenheid en voor de politie als geheel hoeveel budget en sterkte gemoeid is met 2% van de te realiseren operationele sterkte? Kunt u in deze tabel per eenheid en voor de gehele organisatie inzichtelijk maken wat de operationele sterkte is per 1 juli 2020, welke financieel beslag daarbij hoort en hoeveel 2% van de operationele sterkte is, zowel in formatieplaatsen als in budget?

Vraag 5

Welke waarborgen heeft de in het ontwerpbesluit beschreven bevoegdheid van de korpschef om eenheden toe te staan om 2% van de operationele sterkte niet op te vullen voor de bezetting van de basisteams? Deelt u de observatie dat nu al vacatures en onderbezetting veelal geplaatst worden binnen dan wel afgewenteld worden op de (blauwe) basisteams? Welke waarborgen worden getroffen om te zorgen dat juist deze teams niet beperkt worden in het opvullen van vacatures?

Vraag 6

Aan wat voor «andere uitgaven» (artikel 4a, vierde lid, ontwerpbesluit) wordt gedacht? Bestaat niet het gevaar dat het hier gaat om zuiver incidentele uitgaven – zonder bijvoorbeeld de mogelijkheid voor structurele financiering op basis van meerjarige afschrijvingen – omdat ze «alleen in het betreffende begrotingsjaar anders worden besteed» (toelichting pagina 6)?

Vraag 7

Op welke wijze bent u voornemens om de benutting van de in het ontwerpbesluit gecreëerde bevoegdheid voor de Korpschef inzichtelijk te maken voor de Tweede Kamer? Op welke wijze is voorzien in het in de jaarrekening dan wel het jaarverslag beschrijven van de mate en omvang waarin van de bevoegdheid gebruik is gemaakt, alsmede wat deze opgeleverd heeft?

Mededeling

Bij brief van 13 juli 2020, met kenmerk 2967484, heb ik bovenvermeld ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal voorgelegd in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure (artikel 36, derde lid, van de Politiewet 2012). Deze procedure biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.

Zoals ook aangegeven in de brief, is op grond van aanwijzing 2.38 van de Aanwijzingen voor de regelgeving de voorhangtermijn in verband met het zomerreces verlengd tot 29 september 2020. Het ontwerpbesluit is inmiddels geagendeerd voor de procedurevergadering van 9 september 2020 van de Vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid.

Het lid Van Dam (CDA) heeft schriftelijke vragen gesteld over bovenvermeld ontwerpbesluit (ingezonden op 27 juli 2020, met kenmerk 2020Z14343).

Bij deze wil ik het lid Van Dam graag danken voor de (voortvarend) gestelde vragen. Ik zal deze vragen beantwoorden nadat ik de eventuele andere reacties op het voorgehangen ontwerpbesluit heb ontvangen, teneinde alle vragen integraal en in onderling verband te beantwoorden.


  1. Hoewel wellicht ongebruikelijk worden vragen over dit Ontwerpbesluit vanwege het zomerreces van de Kamer gesteld in de vorm van schriftelijke kamervragen.↩︎