[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021

Memorie van toelichting

Nummer: 2020D33100, datum: 2020-09-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35570-A-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35570 A-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021.

Onderdeel van zaak 2020Z15319:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020–2021
35 570A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021
Nr. 2

Memorie van toelichting

Ontvangen 15 september 2020

Geraamde uitgaven en geraamde ontvangsten verdeeld over productartikelen en niet-productartikelen

Figuur 1 Geraamde uitgaven van het infrastructuurfonds 2021 (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 13.804.440

Figuur 2 Geraamde ontvangsten van het Infrastructuurfonds (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 13.804.440

Figuur 3 Geraamde uitgaven van het Infrastructuurfonds voor 2021 naar soort (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 13.804.440

Figuur 4 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2020–2034 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 6.940.048

Figuur 5 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse ontvangsten per productartikel in de periode 2020–2034 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 6.940.048

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat

C.van Nieuwenhuizen Wijbenga

B. Begrotingstoelichting

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft drie begro-tingen:

  1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting);
  2. de begroting van het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting);
  3. de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting).

Voor u ligt de begroting van het Infrastructuurfonds.

Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastruc-tuurfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Infrastructuurfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
  2. In de infrastructuuragenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 begint.
  3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
  4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

    - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

    - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2020. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2020. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

  1. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
  2. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in € miljoen) Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50 1 2
≥ 50 en < 200 2 4
≥ 200 < 1000 5 5
≥ 1000 5 5
  1. In bijlage 1 zijn de uitgaven per modaliteit weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.
  2. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel eergegeven voor de looptijd tot en met 2034.
  3. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2033 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
  4. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoorwegen (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, conform de specificatie zoals opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.
  5. Er is een zichtbare aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds en de uitgaven van ProRail. Dit is gedaan door de middelen voor ProRail apart zichtbaar te maken bij artikelonderdeel 13.03 Aanleg en door het opnemen van het grafische schema met de financiële stromen (bijlage 5 ProRail).

In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met uw Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de in de begroting 2020 doorgevoerde kasschuiven worden toegelicht.

Op de begrotingen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Infrastructuurfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2020 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u in de infrastructuuragenda van deze begroting.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Groeiparagraaf

In reactie op moties Kröger en van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk ingezet en wordt de informatievoorziening uitgebreid. In deze begroting is hiermee een start gemaakt. In de infrastructuuragende wordt de oveprogrammering per jaar inzichtelijk gemaakt voor de begrotingsperiode (2020-2025) en wordt onderverdeeld naar MIRT-fase.

Het voornemen is om ProRail met ingang van 1 juli 2021 om te vormen tot zbo. Over de specifieke gevolgen van de omvorming voor de begroting van het Infrastructuurfonds zijn passages opgenomen bij de toelichtingen op artikelonderdelen 13.02, 13.04 en 13.07. De mutaties worden nader toegelicht in de verdiepingsbijlage.

2. Infrastructuuragenda

In de Infrastructuuragenda wordt de agenda op projectniveau gepresen-teerd met aandacht voor de mijlpalen in het lopende infrastructuur-programma. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 begint. Daarna volgt een toelichting op de begroting op hoofdlijnen.

2.1 Mijlpalen en resultaten 2021

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 start.

Beheer, onderhoud en vervanging

In 2021 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren.

Hoofdwegen Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare route- en reisinformatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.
Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.
Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen.
Spoorwegen Verkeersleiding en capaciteitsmanagement
Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.
Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.
Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.
Hoofdvaarwegen Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.
Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren.
Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2021.

Aanleg

Hieronder volgen de mijlpalen die IenW in 2021 wil halen per modaliteit.

Openstelling A15 Papendrecht-Sliedrecht
A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en fase 2a
Start realisatie A73 Zaarderheiken
Indienststelling Be- en bijsturing toekomst (onderdeel Beter en Meer)
Zwolle Meppel: Tractiemaatregelen/overwegmaatregelen
Zwolle-Herfte
Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor)
ATB-EG/-Vv Maastricht Randwyck-Belgische grens
Programma aanpak suïcidepreventie
ERTMS: diverse deelprojecten
Start realisatie Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak, Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor en Behandelen, Opstellen Reizigerstreinen en Spoorcapaciteit 2030)
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, diverse deelprojecten
ERTMS, diverse deelprojecten
Openstelling Ligplaatsen Merwedes: de aanleg van 4 extra ligplaatsen in de bestaande vluchthaven bij Gorinchem
Start realisatie Twentekanalen, verruiming (fase 2)
Wilhelminakanaal Sluis II
Verwijderen baggerspecie Averijhaven (onderdeel van Lichteren Buitenhaven IJmuiden)

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2021.

Regionale/lokale infrastructuur

Voor de grote regionale en lokale infrastructuurprojecten (kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger dan € 225 miljoen voor projecten die geheel of gedeeltelijk worden gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen indien het project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of lokale overheid. IenW is dus niet zelf verantwoordelijk, maar kan een bijdrage leveren in de aanleg-kosten van een dergelijk project als nut en noodzaak zijn aangetoond en het project van (boven)regionaal belang is. Op artikelonderdeel 14.01 zijn de grote regionale/lokale projecten nader aangeduid.

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer en het MIRT Projectenoverzicht 2021.

2.2 Begroting op hoofdlijnen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en ontvangsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in de verdiepingsbijlage.

Stand ontwerpbegroting 2020 6.545.954 6.973.143 6.742.872 7.264.347 7.234.911 6.765.962 47.892.739
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 ‒ 276.922 ‒ 555.256 ‒ 511.826 ‒ 207.281 ‒ 96.377 201.614 1.883.221
Stand na 1e suppletoire begroting 2020 6.269.032 6.417.887 6.231.046 7.057.066 7.138.534 6.967.576 49.775.960
Mutaties incidentele suppletoire begroting 2020 ‒ 166.876
Stand na incidentele suppletoire begroting 2020 6.102.156 6.417.887 6.231.046 7.057.066 7.138.534 6.967.576 49.775.960
Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds 134.708 7.386.553 483.282 637.247 119.965 142.413 ‒ 611.850 6.118.178
Kaderrelevante mutaties hoofdstuk IF
1 Bijdragen derden
- Hoofdwegennet 12 1.359 ‒ 6.556 1.094 ‒ 19.793 ‒ 22.145 2.280 7.061 820
- Spoorwegen 13/20 19.590 3.385 27.080
- Hoofdvaarwegennet 15/20 5.885 693 3.150 2.234 211 100
- Megaprojecten 17 26.528 547
2 Extrapolatie
- Bijdrage aan IF 5.801.740
- Ontvangsten derden 254.061
3 Loon- en prijsbijstelling 129.125 82.020 90.159 118.598 123.679 120.784 951.416 118.927
4 Omvorming ProRail 13 7.130.300 ‒ 40.000 ‒ 40.000 ‒ 40.000 ‒ 40.000 ‒ 320.000 ‒ 40.000
5 Versnellingen investeringen 12 35.000 129.800 159.800 84.800 84.800 ‒ 477.200 ‒ 17.000
13 39.325 270.435 396.065 ‒ 705.825
15 23.000 23.000 23.000 23.000 ‒ 92.000
20 100.000 ‒ 50.000 ‒ 50.000
6 Innovatieregeling Bouw GWW 12 5.000 10.000 10.000
7 HXII: Snelfietsroutes 12 ‒ 15.481 ‒ 6.806
8 HXII: Afgeroomd eigen vermogen RWS 18 ‒ 39.364
9 Overige overboekingen HXII divers ‒ 4.639 30 ‒ 5.356 ‒ 2.657 420 ‒ 1.936 ‒ 4.460 ‒ 370
10 Overboekingen ministeries 12/15 6.705 2.000 1.000
11 Technische mutatie 2.078
Mutaties binnen kader hoofdstuk IF
12 Actualisatie programmering artikel 20 12 ‒ 68.584 ‒ 72.733 ‒ 84.595 ‒ 100.214 ‒ 87.631 ‒ 79.431 493.188
13 15.742 ‒ 24.831 ‒ 4.378 43.005 25.893 17.614 ‒ 253.571 180.526
15 ‒ 14.870 ‒ 5.287 ‒ 14.939 ‒ 29.174 ‒ 36.203 ‒ 24.303 77.446 47.330
17 12.000 ‒ 19.000 ‒ 6.000 5.000 7.000 1.000
20 55.712 121.851 109.912 81.383 90.941 85.120 ‒ 317.063 ‒ 227.856
13 Actualisatie programmering aanleg 12 ‒ 28.590 83.394 ‒ 54.804
13 45.010 ‒ 45.010
14 ‒ 45.010 45.010
17 28.590 ‒ 83.394 54.804
14 Capaciteit RWS 12 12.023 27.035 38.531 48.626 53.797 62.822
15 3.436 5.339 12.423 19.287 33.872 34.531
20 ‒ 15.459 ‒ 32.374 ‒ 50.954 ‒ 67.913 ‒ 87.669 ‒ 97.353
15 Instandhouding 12 339.200
13 1.396.000
15 92.000 20.000
20 ‒ 1.827.200 ‒ 20.000
Stand ontwerpbegroting 2021 6.236.864 13.804.440 6.714.328 7.694.313 7.258.499 7.109.989 49.164.110 6.118.178

Toelichting

  1. Dit betreft de verwerking van diverse bijdragen van derden aan het Infrastructuurfonds. De belangrijkste bijdragen zijn:

    - Afrekening voorschotten ProRail: (€ 43,5 miljoen);

    - Indexatie HSL-heffing (€ 30,5 miljoen).

  2. Bij de begroting 2021 wordt de looptijd van het Infrastructuurfonds met een jaar verlengd tot en met 2034. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2033 stand begroting 2020 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2034 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 5,8 miljard beschikbaar op het Infrastructuurfonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die benodigd zijn voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2034 circa € 4,4 miljard benodigd. De ruimte die in 2034 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 1,4 miljard en wordt toegevoegd aan de generieke investeringsruimte.
  3. Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2020. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2020 voor de loon- en prijsbijstelling aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op de begroting Hoofdstuk XII en de investeringsfondsen.
  4. De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. De incidentele fiscale gevolgen zijn benoemd onder artikel 13.07. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de verdiepingsbijlage. Deze fiscale afrekeningen zijn voor de Staat als geheel budget neutraal: de uitgaven op het Infrastructuurfonds leiden tot even hoge ontvangsten voor de Belastingdienst. Na correctie is er geen effect op het Infrastructuurfonds, zodat de omvorming geen effecten heeft op de investeringen op het spoor. De structurele kosten van de omvorming zullen ten laste komen van artikel 13.02.
  5. Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Voorbeelden hiervan zijn onderhoud aan het spoor en (vaarwegen)wegen en maatregelen om de veiligheid van (fiets)infrastructuur te verbeteren. Deze versnellingen ondersteunen de economie op korte termijn en dragen bij aan beleidsdoelen voor de lange termijn, zoals duurzaamheid en bereikbaarheid. Deze investeringen voldoen daarmee aan de door het kabinet gehanteerde drieslag 'tijdig, tijdelijk en gericht'.
  6. Voor de innovatieregeling voor de bouwsector GWW is € 25 miljoen beschikbaar gesteld. Deze maatregel ziet toe op gebiedsgerichte pilots in de periode 2020-2022 op het gebied van zero-emissie mobiele werktuigen.
  7. Dit betreft de overboeking van de middelen voor de subsidieregeling snelfietsroutes (€ 22,3 miljoen) voor 2020 en 2021 naar artikel 14 op Hoofdstuk XII.
  8. Het surplus aan eigen vermogen van RWS dat de afgelopen drie jaar is afgeroomd (totaal € 39,3 mln.) is overgeboekt naar HXII en wordt ingezet voor IenW-brede apparaatsproblematiek.
  9. Voor diverse onderwerpen worden middelen overgeboekt naar de beleidsbegroting van IenW: Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting. In de verdiepingsbijlage zijn de mutaties nader inzichtelijk gemaakt.
  10. Er zijn voor diverse onderwerpen middelen overgeboekt naar het Infrastructuurfonds vanuit andere Ministeries. In de verdiepingsbijlage zijn de mutaties nader inzichtelijk gemaakt.
  11. Dit betreft een technische correctie op de extrapolatiesystematiek van de afgelopen jaren. De begroting van het Infrastructuurfonds is afgelopen jaren te laag geëxtrapoleerd met € 2 miljoen.
  12. Om de middelen op artikel 20 in het juiste ritme te zetten voor uitname naar de artikelen zijn budgetneutrale schuiven verwerkt met als tegenboeking de aanlegartikelonderdelen 12.03, 13.03, 15.03, 17.07 en 17.10. Deze schuiven hebben tot gevolg dat de overprogrammering toeneemt tot het niveau van ca. € 3 miljard in de begrotingsperiode.
  13. Als gevolg van de actualisatie van de projectramingen op artikel 14 en 17 zijn er budgetneutrale schuiven verwerkt met als tegenboeking de aanlegartikelonderdelen 12.03 en 13.03. De actualisaties vinden plaats op de projecten Rotterdamsebaan en Zuidasdok. Bij de artikelgewijze toelichting worden deze actualisaties nader toegelicht.
  14. Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte Wegen en Vaarwegen toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen).
  15. Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

2.3 Aanvullende middelen Infrastructuurfonds volgend uit het regeerakkoord kabinet-Rutte III

Volgend uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III is bij de Eerste suppletoire begroting 2018 meerjarig € 3,1 miljard aanvullend beschikbaar gesteld aan het Infrastructuurfonds. Met uitzondering van eenmalig € 100 miljoen voor fietsinfrastructuur en € 5 miljoen per jaar voor de exploitatie van infrastructuur op Caribisch Nederland, zijn deze middelen conform de bestaande verdeelsleutel1 tussen Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet verdeeld. Vanaf het jaar 2030 wordt de jaarlijkse ophoging niet meer verdeeld naar modaliteit, maar toegevoegd aan de generieke investeringsruimte ten behoeve van de vorming van het Mobiliteitsfonds.

In de 1e suppletoire begroting 2020 en de ontwerpbegroting 2021 is naar aanleiding van bestuurlijke besluitvorming in het MIRT wederom een deel van de inzet van deze middelen verwerkt en toebedeeld aan de specifieke artikelonderdelen op het Infrastructuurfonds.

Bij hoofdwegnnet gaat het om middelen voor de A7/A8 Coentunnel (€ 20 miljoen), A4 Ringvaartaquaduct (€ 40 miljoen), A4 Burgerveen-N14 (€ 53 miljoen) en middelen voor de BOA-taak bij RWS (€ 1 miljoen). Bij spoorwegen gaat het om middelen voor OV en wonen Utrecht (€ 150 miljoen), overwegenaanpak ( € 25 milljoen), HOV Eindhoven (€ 13 miljoen) en toevoegingen aan diverse projecten en programma's (€ 33 miljoen). Bij vaarwegen gaat het om middelen voor het programma Beter Bediend (€ 5 miljoen).

De inzet van middelen aan nieuwe projecten en programma’s geschiedt via het MIRT-spelregelkader. In het MIRT Overzicht en de productartikelen van het Infrastructuurfonds treft u nadere informatie aan over bovengenoemde projecten en programma’s.

2.4 Overprogrammering

Het instrument overprogrammering wordt door het kabinet ingezet om te zorgen dat de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Infrastructuurprojecten kunnen vertragen ten opzichte van de planning, bijvoorbeeld door complexiteit, onvoorziene omstandigheden of een hoog ambitieniveau in de afgegeven mijlpalen. Door inzet van het instrument overprogrammering leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderuitputting. Het instrument overprogrammering heeft enkel betrekking op reguliere ramingsonzekerheden binnen projectgrenzen. Onzekerheden van exogene aard kunnen slechts in beperkte mate worden opgevangen met het instrument overprogrammering.

Conform de reactie op de moties Kröger en Van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk benut en is de informatievoorziening uitgebreid. In de begrotingsperiode tot en met 2025 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 2,97 miljard op het IF. De totale overprogrammering over DF en IF is circa € 3 miljard. In de onderstaande tabel is de overprogrammering per artikel uitgesplitst naar planvorming en realisatie opgenomen. De grafiek geeft weer hoe de (over) programmering zich verhoud tot het budgettair kader van het Infrastructuurfonds.

12 Hoofdwegennet ‒ 142 ‒ 363 ‒ 340 ‒ 371 ‒ 264 ‒ 297 ‒ 1777 1.777
- Realisatie ‒ 123 ‒ 139 ‒ 113 123 139 113 0
- Planuitwerking en verkenning ‒ 19 ‒ 224 ‒ 227 ‒ 494 ‒ 403 ‒ 410 ‒ 1777 1.777
13 Spoorwegen ‒ 261 ‒ 170 ‒ 45 ‒ 76 11 33 ‒ 508 508
- Realisatie ‒ 241 ‒ 126 ‒ 17 ‒ 85 ‒ 3 7 ‒ 465 465
- Planuitwerking en verkenning ‒ 20 ‒ 44 ‒ 29 9 14 26 ‒ 44 44
15 Hoofvaarwegennet ‒ 63 ‒ 51 ‒ 58 ‒ 4 ‒ 38 ‒ 46 ‒ 260 260
- Realisatie ‒ 36 ‒ 43 ‒ 47 34 49 43 0 0
- Planuitwerking en verkenning ‒ 27 ‒ 8 ‒ 11 ‒ 38 ‒ 87 ‒ 89 ‒ 260 260
17 Megaprojecten ‒ 68 ‒ 134 ‒ 90 ‒ 120 ‒ 81 66 ‒ 427 427
- Realisatie ‒ 68 ‒ 134 ‒ 90 ‒ 120 ‒ 81 66 ‒ 427 427
Totale overprogrammering ‒ 534 ‒ 718 ‒ 533 ‒ 571 ‒ 372 ‒ 244 ‒ 2972 2972
Infrastructuurfonds ‒ 534 ‒ 718 ‒ 533 ‒ 571 ‒ 372 ‒ 244 ‒ 2972 2972
Deltafonds ‒ 66 ‒ 45 ‒ 57 45 41 24 ‒ 58 58
Totale overprogrammering ‒ 600 ‒ 763 ‒ 590 ‒ 526 ‒ 331 ‒ 220 ‒ 3.030 3.030

Figuur 6 Investeringsprogramma en -budgetten (bedragen x € 1.000)

In de bovenstaande grafiek wordt het investeringsprogramma over 14 jaar weergegeven, onderverdeeld naar de MIRT-categorieën. De categorieën geïntegreerd (DBFM-contracten), planuitwerking/verkenning en realisatie vallen onder de budgetten voor aanleg. De categorie vervanging valt onder de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging. Deze categorieën vormen het investeringsprogramma binnen het Infrastructuurfonds. De onderliggende projecten komen middels het kas-verplichtingenstelsel tot betaling. Het instrument overprogrammering wordt toegepast op het investeringsprogramma, omdat er sprake kan zijn van kasversnellingen en kasvertragingen als gevolg van geactualiseerde projectramingen. Op het onderhoudsprogramma vindt geen overprogrammering plaats, omdat kasversnellingen en –vertragingen hierop worden opgevangen binnen de begroting van de uitvoeringsorganisaties.

De zwarte lijn geeft het totale beschikbare budget weer en geldt als het vastgestelde budgettaire uitgavenplafond. De grafiek laat zien dat het investeringsprogramma in de eerste jaren hoger ligt dan het beschikbare budget; er is sprake van overprogrammering. Vanaf 2027 is sprake van de omgekeerde situatie en ligt het beschikbare budget hoger dan het investeringsprogramma; er is sprake van onderprogrammering. Het totale programma en budget over de looptijd van het fonds zijn hiermee aan elkaar gelijk, zodat het investeringsprogramma volledig budgettair gedekt is.

2.5 Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In de begroting 2019 zijn alle planflexibele budgetten van het Infrastruc-tuurfonds overgeheveld naar een nieuw artikel, namelijk artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte. Hiermee wordt het inzicht in de flexnorm verder verbeterd.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2021 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

20.01 Verkenningen 1.281
20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 10
20.03 Reserveringen 1.625
20.04 Generieke investeringsruimte 6.282
20.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit 271
Totaal 9.469
Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte) 9,7%

3. Productartikelen

3.1 Artikel 12 Hoofdwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 3.149.433 4.060.227 2.526.575 2.172.553 2.823.262 3.061.822 3.361.495
Uitgaven 2.400.171 2.595.304 2.879.349 2.761.789 3.534.685 3.501.098 3.269.874
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 96%
12.01 Verkeersmanagement 3.812 4.109 3.871 3.868 3.867 3.866 3.864
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 3.812 4.109 3.871 3.868 3.867 3.866 3.864
12.02 Beheer onderhoud en vervanging 638.953 713.293 823.681 868.907 892.002 902.386 850.825
12.02.01 Beheer en onderhoud 577.089 597.022 629.657 558.822 535.451 524.688 552.166
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 577.089 597.022 629.657 558.822 535.451 524.688 552.166
12.02.04 Vervanging 61.864 116.271 194.024 310.085 356.551 377.698 298.659
12.03 Aanleg 551.171 579.557 883.367 783.294 1.288.246 1.391.179 1.196.371
12.03.01 Realisatie 509.012 401.046 729.471 404.578 569.626 459.821 589.569
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 15.399 19.411 31.569 6.156 1.000
12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen 42.159 178.511 153.896 378.716 718.620 931.358 606.802
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 18.013 24.470 23.854 17.348 12.964 12.964 12.964
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 544.906 620.196 476.835 457.786 708.646 586.776 596.771
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 661.329 678.149 691.595 647.934 641.924 616.891 622.043
12.06.01 Apparaatskosten RWS 492.731 525.665 539.755 530.642 532.576 521.703 526.748
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 492.731 525.665 539.755 530.642 532.576 521.703 526.748
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 168.598 152.484 151.840 117.292 109.348 95.188 95.295
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 159.998 143.884 143.240 108.792 100.848 95.188 95.295
Ontvangsten 115.453 113.989 137.433 39.971 31.870 98.880 56.008
12.09 Ontvangsten 115.453 113.989 137.433 39.971 31.870 98.880 56.008
12.09.01 Ontvangsten 113.989 137.433 39.971 31.870 53.628 10.756
12.09.02 Tolopgave 45.252 45.252

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenningen en planuitwerkingen, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.

12 Hoofdwegennet Uitgaven 2.595.304 2.879.349 2.761.789 3.534.685 3.501.098 3.269.874 2.825.859 2.330.116
12.01 Verkeersmanagement 4.109 3.871 3.868 3.867 3.866 3.864 3.864 3.864
12.02 Beheer onderhoud en vervanging 713.293 823.681 868.907 892.002 902.386 850.825 776.685 518.349
12.03 Aanleg 579.557 883.367 783.294 1.288.246 1.391.179 1.196.371 859.556 620.680
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 620.196 476.835 457.786 708.646 586.776 596.771 628.603 635.173
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 678.149 691.595 647.934 641.924 616.891 622.043 557.151 552.050
12 Hoofdwegennet Ontvangsten 113.989 137.433 39.971 31.870 98.880 56.008 48.899 45.252
12.09 Ontvangsten 113.989 137.433 39.971 31.870 98.880 56.008 48.899 45.252
12 Hoofdwegennet Uitgaven 2.287.894 2.023.329 2.603.241 1.735.096 1.820.764 1.556.754 1.713.592 37.438.744
12.01 Verkeersmanagement 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872 58.277
12.02 Beheer onderhoud en vervanging 554.961 600.793 635.944 602.832 490.236 492.597 499.480 10.222.971
12.03 Aanleg 646.162 266.817 893.529 67.577 270.958 215.371 233.146 10.195.810
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 524.265 597.613 515.662 506.581 501.489 290.705 422.407 8.069.508
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 558.634 554.234 554.234 554.234 554.209 554.209 554.687 8.892.178
12 Hoofdwegennet Ontvangsten 55.452 45.252 45.252 45.254 45.252 115.003 50.277 974.044
12.09 Ontvangsten 55.452 45.252 45.252 45.254 45.252 115.003 50.277 974.044

C. Toelichting

12.01 Verkeersmanagement

Motivering

Met verkeersmanagement streeft IenW naar een veilig en optimaal gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur op de meest duurzame manier en met oog voor de leefomgeving. Daarmee worden de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland bevorderd.

Producten

Verkeersmanagement

De uitgaven voor verkeersmanagement hebben betrekking op het verzamelen en verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepanelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van Rijkswaterstaat resulteert dit in:

  1. Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm;
  2. Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);
  3. Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van het negeren van rode kruizen en vluchtstrookparkeren;
  4. Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

De meeste van deze maatregelen zijn ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

De activiteiten die door Rijkswaterstaat (RWS) centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 'Instandhouding' bij deze begroting.

Meetbare gegevens

Verkeerssignalering km op rijbaan 2.839 2.854 2.859
Verkeerscentrales aantal 6 6 6
Spitsstroken km 310 309 309

Toelichting

Voor de verkeerssignalering, dit zijn met name matrixborden, is in 2021 een kleine toename voorzien op de parallelstructuur op de A4 en A44 bij Leiden, ter hoogte van de toekomstige aansluitingen van de Rijnlandroute.

Voor de spitsstroken zijn voor 2021 geen wijzigingen voorzien.

Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouw­bare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders
1. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meet­locaties dat goed functioneert 92% 93% > 90% > 90%
2. actualiteit data voor derden: % van de gege­vens van een meet­­minuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW 99% 97% > 95% > 95%

Toelichting

Deze indicator geeft aan in welke mate RWS intensiteit- en snelheidsgegevens van de meetlocaties beschikbaar heeft en ze tijdig doorgeeft aan de Nationale Databank Wegverkeers­gegevens (NDW).

De indicator kent twee aspecten, namelijk:

  1. de mate van beschikbaarheid van de RWS meetlocaties (aantal x tijd);
  2. de mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de NDW.

De percentages worden berekend ten opzichte van de totalen.

12.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van veilig, vlot en comfortabel vervoer van personen en goederen, onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier beheer en onderhoud enerzijds en vervangingen en renovaties anderzijds.

Producten

Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).

In bijlage 4 ‘Instandhouding’ van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

12.02.01 Beheer en Onderhoud

Voor het gebruik van het wegennet zet IenW in op een optimale veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid en over de levenscyclus van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het beheer en onderhoud.

De uitgaven voor het beheer en onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

  1. Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;
  2. Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;
  3. Uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales;
  4. Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting;
  5. Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor verhardingen, kunstwerken (bruggen en viaducten), DVM, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu. Deze percentages zijn gebaseerd op een langjarig gemiddelde.

Figuur 7

Rijbaanlengte Hoofdrijbaan km 5.843 5.834 5.834
Rijbaanlengte Verbindingswegen en op- en afritten km 1.745 1.763 1.771
Areaal asfalt Hoofdrijbaan km2 76,9 77,1 77,1
Areaal asfalt Verbindingswegen en op- en afritten km2 15,1 15,3 15,4
Groen areaal km2 182 182 182

Toelichting

Voor 2021 zijn geen wijzigingen voorzien in de lengte hoofdrijbaan en voor groen areaal

Het areaal asfalt van de hoofdrijbaan zal in 2021 minimaal toenemen door de verbreding van de A1-Oost tussen Rijssen en Azelo.

De op- en afritten en verbindingswegen zullen in 2021 naar verwachting iets toenemen doordat de nieuwe parallelstructuren op de A4 en de A44 beschikbaar komen bij Leiden, ter hoogte van de toekomstige aansluitingen van de Rijnlandroute.

Wegen Oppervlakte wegdek (Exclusief verzorgingsbanen) km2 92,5 629.657

Toelichting
In deze tabel wordt het totale areaal exclusief verzorgingsbanen weergegeven. In 2021 betreft dit in totaal 92,5 km².

Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onder­houd (1): 2% 3% < 10% < 10%
Technische Beschikbaarheid:
deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg of geplande onderhoudswerkzaamheden
99% 99% > 97% > 97%
Veiligheid (2):
a.    voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) 99,80% 99,80% > 99,7% > 99,7%
b.    voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien). 97% 98% > 95% > 95%

Toelichting

Ad 1.

Deze indicator betreft de verhouding ‘Files door aanleg, beheer en onderhoud’ ten opzichte van ‘Alle files’.

Hierbij worden alleen de files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minstens 2 km. De overige vertragingen, namelijk die met een snelheid tussen 50 en 100 km/uur en/of over korte lengte, worden niet benoemd als files, maar als congestie.

Vanaf 2018 wordt deze indicator uitgedrukt in een percentage van het totale ‘reistijdverlies’ (eenheid voertuigverliesuren). Daarvoor werd het uitgedrukt in een percentage van de totale «filezwaarte» (eenheid kilometerminuten).

Ad 2.

De indicator kent twee aspecten, namelijk:

  1. Het voldoen aan de veiligheidsnormen: dit wordt gemonitord aan de hand van de schade­ken­merken stroefheid en spoorvorming.
  2. Het tijdig bestrijden van wintergladheid: dit wordt gemonitord aan de hand van de situaties waarin tijdig preventief dient te worden gestrooid.

12.02.04 Vervanging

Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door het intensieve gebruik vanaf de jaren '60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.

Op dit artikel staat het merendeel van de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdwegennet. Op begrotingsartikel 18 staan de VenR middelen voor 2031 t/m 2034, die nog moeten worden toebedeeld. In het MIRT projectenoverzicht2 worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet.

Deze werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 Instandhouding.

12.03 Aanleg

Motivering

Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt, met als doel om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

12.03.01 Realisatie

Producten

Mijlpalen Realisatieprojecten

In 2021 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Openstelling ‒      A15 Papendrecht-Sliedrecht
‒      A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en fase 2a
Start realisatie ‒       A73 Zaarderheiken

Overige maatregelen

Meer veilig

In het kader van Meer Veilig worden maatregelen gerealiseerd voor de drie programma’s Meer Veilig 3, Veilige Bermen Rijkswegen en aanpak veiligheid N-wegen in beheer van het Rijk.

In het programma Meer Veilig 3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen, waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het aanleggen van een rotonde, het plaatsen van geleiderail of het aanpassen van invoegers, uitvoegers en de belijning. Van de derde tranche van het servicepakket Meer Veilig zijn tot en met 2019 van de 62 maatregelen 46 maatregelen gerealiseerd. Er worden nog 16 maatregelen uitgevoerd, waarvan er 4 in uitvoering en 12 in voorbereiding zijn.

Het programma Veilige Bermen richt zich volledig op het veiliger maken van de bermen langs autosnelwegen door obstakels in de berm te verwijderen, verplaatsen of af te schermen. Dit met als doel om het relatief grote aantal eenzijdige ongevallen met ernstige afloop, als gevolg van een botsing met een obstakel in de berm terug te dringen. Voor de uitvoering van het programma is € 40 miljoen gereserveerd. Het programma wordt in drie tranches uitgevoerd in de periode 2018-2022.

Bij het BO MIRT in het najaar van 2017 is aangekondigd dat er € 50 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor de aanpak van N-wegen, voortkomend uit het regeerakkoord Rutte III. Daarvan is € 25 miljoen beschikbaar voor de aanpak van N-wegen in beheer van het Rijk en € 25 miljoen voor maatregelen op Provinciale N-wegen. De Tweede Kamer is op 23 april 2018 geïnformeerd over de inzet van deze middelen (TK 34775-A nr. 64). De financiële middelen voor N-wegen in beheer van het Rijk ad € 25 miljoen zijn toegevoegd aan het Meer Veilig programma. Het budget wordt ingezet voor maatregelen op de N7, N14, N31, N33, N35, N36 en N48.

Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen

Dit pakket was gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter)nationale vrachtcorridors en is geheel afgerond behoudens de maatregel grensemplacement Venlo. Allereerst zijn om en nabij de 190 extra parkeerplaatsen aangelegd op de internationale corridors. Daarnaast zijn op of in de nabijheid van internationale corridors circa 410 extra parkeerplaatsen gehuurd. Verder is op elf locaties de capaciteit van de bestaande verzorgingsplaatsen uitgebreid met ongeveer 130 parkeerplaatsen. Aanvullend daarop is op circa zeventien locaties de kwaliteit van de verzorgingsplaatsen verbeterd.

MJPO

Dit pakket betreft het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). Een voorbeeld van een ontsnipperingsmaatregel is het plaatsen van een ecoduct of een wildtunnel onder de (spoor)weg door. Hierdoor kunnen dieren zich weer bewegen tussen twee natuurgebieden die gescheiden zijn geraakt (versnipperd) door de aanleg van Rijksinfrastructuur. Tevens wordthierdoor het aantal aanrijdingen met dieren beperkt. Het programma is in 2020 formeel afgesloten. Een aantal maatregelen wordt in de periode 2021-2024 uitgevoerd, omdat deze zijn gecombineerd met grotere infrastructurele projecten (werk met werk maken). Hiertoe zijn nadere bestuurlijke en/ of projectafspraken gemaakt. Uitgebreide informatie over de voortgang is te vinden op www.mjpo.nl. In 2020 is ter afsluiting van het MJPO een eindboek opgesteld. Dit eindboek is aangeboden aan de Tweede Kamer en is eveneens te vinden op www.mjpo.nl.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. A4 Burgerveen-Leiden: Het projectbudget is met € 9 miljoen afgenomen vanwege een positief projectresultaat na decharge. Er hebben zich minder risico’s voorgedaan dan verwacht.
  2. N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid): Het projectbudget is € 5 miljoen toegenomen door aanvullende middelen voor de korte termijn file-aanpak.
  3. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verlaagd met € 80 miljoen als gevolg van een meevaller na herijking van de risico’s en de daaraan gekoppelde risicoreservering. Daarnaast bestaat het uit aanbestedingsmeevallers binnen het programma.
  4. A12-A15 Ressen – Oudenbroeken: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verhoogd met € 8 miljoen als meevaller uit het project A12 Ede-Grijsoord.
  5. A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen: Het projectbudget is met € 3 miljoen verlaagd door een positief projectresultaat na afronding van het project.
  6. A2 Passage Maastricht: Het projectbudget is verhoogd met € 5 miljoen vanwege beleidswijzigingen rondom Rode Diesel en het BTW-percentage.
  7. A4 Dinteloord-Bergen op Zoom: Het projectbudget is verhoogd met € 3 miljoen vanwege een tegenvaller als gevolg van ingediende claims voor nadeelcompensatie.
  8. De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen.
Projecten Nationaal
Kleine projecten / Afronding projecten 37 43 2 2 0 0 4 29
Programma Snelheidsaanpassing 55 54 35 19 1
Programma aansluitingen 118 117 81 25 10 3
Quick Wins Wegen 12 12 11 1
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding) 1.488 1.488 1.475 2 1 11 2016 2016
Projecten Noordwest-Nederland
A10 Amsterdam praktijk-proef FES 55 54 35 2 1 16 2018 2018
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas) 314 309 41 12 1 43 73 21 6 116 2032- 2036 2028
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere 1.228 1.291 869 27 28 31 28 26 213 4 2025- 2027 2025- 2027
A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken 20 20 19 1 2015 2015
A28 Knooppunt Hoevelaken 796 785 128 13 6 6 87 138 226 193 2030 2023- 2025
A2 Holendrecht-Oudenrijn 1.210 1.210 1.209 1 2012 2012
A9 Badhoevedorp 322 321 272 4 46 2017 2017
N50 Ens-Emmeloord 19 20 19 0 2016 2016
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht-Sliedrecht 16 16 1 6 7 3 2020- 2021 2021
A4/A44 Rijnlandroute 581 575 174 60 134 133 80 Regio Regio
A4 Burgerveen - Leiden 541 550 541 0 0 2015 2015
A4 Delft - Schiedam 642 641 642 0 2015 2015
A4 Vlietland / N14 16 16 14 2 2020- 2022 2020- 2022
N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid) 17 12 1 3 6 6 2022 2022
N61 Hoek-Schoondijke 111 111 110 1 1 2015 2015
Projecten Zuid-Nederland
A2 Passage Maastricht 685 680 676 1 1 1 1 5 1 2016 2016
A4 Dinteloord-Bergen op Zoom 263 260 258 0 1 3 2014 2014
A76 Aansluiting Nuth 60 59 45 14 Regio Regio
Projecten Oost-Nederland
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken 701 683 102 46 378 64 38 64 8 1 2022- 2024
A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2a 258 256 95 114 25 24 0 2023- 2025
A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen 29 32 29 0 0 2017 2017
A50 Ewijk - Valburg 269 269 269 0 2017 2017
N35 Combiplan Nijverdal 319 319 316 2 0 1 2015 2015
N35 Wijthmen - Nijverdal 21 21 1 3 6 7 5 2018 2018
N35 Zwolle - Wijthmen 50 49 39 11 2018 2018
Projecten Noord-Nederland
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 714 706 243 85 117 104 64 48 13 41 2024 2024
N31 Leeuwarden (De Haak) 220 219 218 2 0 2014 2014
Overige maatregelen
Fileaanpak 54 54 14 19 18 4
Meer kwaliteit leefomgeving 150 150 150
Meer veilig 55 50 38 1 14 2 1
Afrondingen 1 1
Totaal uitvoeringsprogramma 11.445 11.452 8.170 463 769 449 423 302 471 399
Realisatie uitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerking 61 99 69 24 18 5 6
Programma Realisatie 524 868 518 447 320 476 405
Budget Realisatie (IF 12.03.01) 401 729 405 570 460 590 405
Overprogrammering (-) ‒ 123 ‒ 139 ‒ 113 123 139 113 0

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.

In kamerbrief van 23 juli (Kamerstukken II 2018-2019, 27840, nr.1) is de kamer geïnformeerd over de actuele stand van zaken op het project Zuidasdok

12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Reserveringen voor Life Cycle Costs (LCC): deze reserveringen zijn geactualiseerd voor de verlenging van het Infrastructuurfonds van 2033 naar 2034.
  2. Snelfietsroutes: Ten behoeve van een specifieke uitkering aan mede-overheden conform de opgestelde regeling zijn middelen overgeboekt naar het betreffende financiële instrument van artikel 14 op de beleidsbegroting.
  3. Geluidsanering – Weg: ProRail en RWS zijn bezig met de uitvoering van Fase 1 van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) en inmiddels ook gestart met Fase 2. Vanuit de ervaringen met Fase 1 en de opgave voor Fase 2 is de recente stand van de budgetspanning in beeld gebracht. De eerder berekende budgetspanning is aanzienlijk verminderd, maar duidelijk is dat deze niet verder omlaag gebracht kan worden zonder het pakket aan geluidmaatregelen te verminderen. Daarmee zouden de hoogbelaste woningen minder worden beschermd dan in de Wet milieubeheer is toegezegd. Om die reden is de budgetspanning eenmalig verlaagd en is vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet (IF 20.05) € 81 miljoen toegevoegd aan het projectbudget.
  4. A15 Papendrecht – Sliedrecht: Het project A15 Papendrecht - Sliedrecht is overgegaan naar de realisatiefase en is opgenomen bij artikel 12.03.01 Realisatie.
  5. A4 Haaglanden – N14: Het taakstellend budget voor de A4 Haaglanden-N14 is met € 200 miljoen verhoogd naar € 667 miljoen Er is € 145 miljoen aan het projectbudget toegevoegd vanuit de investeringsruimte wegen (hiervan was € 80 miljoen reeds vorig jaar als reservering uit de investeringsruimte onttrokken en toegevoegd aan het planuitwerkingsprogramma), voornamelijk ten behoeve van de vervanging/aanpassing van de spoorviaducten bij Rijswijk en Leidschendam-Voorburg, zodat de aanwezige vluchtstroken ter plaatse in de toekomst kunnen worden behouden (in plaats van deze te benutten als rijstrook). Aanvullend hierop is in 2020 € 55 miljoen extra toegevoegd vanuit de budgetten voor Beheer & Onderhoud en Vervanging & Renovatie, omdat in het kader van dit project werkzaamheden op dit gebied worden uitgevoerd, zoals vervanging van bestaande geluidschermen, verlichting en DVM-systemen en aanbrengen van nieuw asfalt over het gehele traject.
  6. N59 Verkeersveiligheid: Het project is overgeboekt van planuitwerking naar realisatie en wordt met ingang van deze begroting verantwoord op artikel 12.03.01.
  7. N65 Vught - Haaren: Dit betreft de wijzigingen die voortvloeien uit de gewijzigde bestuursovereenkomst voor de aanpassingen aan de N65 Vught-Haaren met de betrokken partijen in Noord-Brabant. Hierbij is afgesproken dat de provincie Noord-Brabant de opdrachtgever wordt van de werkzaamheden. De rijksbijdrage en de in 2017 reeds ontvangen bijdrage van de gemeente 's-Hertogenbosch (in totaal: € 93,3 miljoen) worden via een specifieke uitkering aan de provincie overgemaakt. Vanwege de gewijzigde afspraken worden de geraamde ontvangsten van de andere regionale partijen teruggedraaid.
  8. Ten slotte zijn de aanlegprojecten in de planuitwerkingsfase geïndexeerd naar prijspeil 2020.
Realisatie uitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten ‒ 573 ‒ 539 nvt nvt
Projecten Nationaal
Beter Benutten 106 105 nvt
Geluidsaneringprogramma – weg 341 267 nvt
Kosten voorbereiding tol 15 14 nvt
Lucht - weg (NSL hoofdwegennet) 3 3 nvt
Reservering voor LCC 329 306 nvt
Snelfietsroutes 5 27 nvt
Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15 114 112 nvt
Vervolgprogramma Meer Veilig 56 55 nvt
Voorbereiding vrachtheffing 29 30 nvt
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen 167 184 nvt
Projecten Noordwest-Nederland
A12/A27 Ring Utrecht 1.225 1.206 2017
A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn 330 325 2022
Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6 55 54 2020 2025
Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht 182 179 nvt Regio
Stedelijke Bereikbaarheid Almere 28 27 nvt Regio
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht – Sliedrecht 16
A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda 135 133 2022 2026- 2028
A4 Leiden/Knooppunt Burgerveen – N14 231 226 2023
A4 Haaglanden – N14 676 467 2021 2026- 2028
N59 Verkeersveiligheid 10 nvt nvt
Projecten Zuid-Nederland
A2 't Vonderen – Kerensheide 278 273 2019 2025- 2027
A27 Houten – Hooipolder 1.470 1.447 2019 Zuid: 2027- 2029
Noord: 2028- 2030
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken 4 4 2020 2021-2022
Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport 27 26 nvt Regio
N65 Vught – Haaren 94 125 nvt Regio
Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Geldrop 157 154 2020
Programma SmartwayZ.NL: InnovA58 440 432 2021 2023- 2026 / 2025- 2029
Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility 32 31 nvt nvt
Reservering N65 0 4
SmartWayZ.NL programmaorganisatie 2 2
Projecten Oost-Nederland
A1 Apeldoorn – Azelo: fase 2b 195 191 2018 2026- 2028
A1/A30 Barneveld 42 42 2023
N35 Nijverdal – Wierden 117 116 2018 2023- 2025
N35 Raalte 13 13 nvt Regio
N50 Kampen – Kampen Zuid 5 5 2021 2022- 2024
Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo 30 30 nvt nvt
Projecten Noord-Nederland
N33 Zuidbroek-Appingedam 102 100 2021 2026
Overige projecten en reserveringen 162 256
Projecten in voorbereiding
Projecten Nationaal
Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken
Programma DUMO
Programma Fiets
Strategisch plan Verkeersveiligheid
Afrondingen 3
Totaal programma planuitwerking en verkenning 6.622 6.461
Begroting (IF 12.03.02) 6.622 6.461

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private Opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de Opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging).

Producten

Bij de projecten N18 Varsseveld – Enschede, N31 Leeuwarden-Drachten, N33 Assen-Zuidbroek, 2e Coentunnel, A12 Lunetten-Veenendaal, A12 Veenendaal – Ede – Grijsoord, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6 Diemen-Almere Havendreef A27/A1 Utrecht Noord–Eemnes–Bunschoten, A6 Almere en A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg) is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

De projecten A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding, A9 Badhoevedorp – Holendrecht en A12/A15 Ressen Oudbroeken (Via15) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.

Op het moment zijn er geen DBFM-projecten meer in aanbesteding.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. A12 Ede-Grijsoord: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verlaagd met € 8 miljoen door een meevaller op het project.

    Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15): naast de prijsbijstelling is het projectbudget toegenomen door de extrapolatie van de verwachte tolopbrengsten.

  2. Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel: de resterende tolopbrengsten van € 5 miljoen zijn overgeboekt naar het project A24 Blankenburgtunnelverbinding. De inpassing van het DBFM-contract heeft reeds plaatsgevonden.
  3. De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen.
Projecten Noordwest-Nederland
A10 Tweede Coentunnel 2.172 2.152 1.230 55 56 54 54 54 54 614 2013 2013 2037
A12 Lunetten-Veenendaal 691 684 371 25 26 26 26 26 26 167 2012 2012 2033
A1/A6/A9 SA Badhoevedorp-Holendrecht 1.242 1.232 32 30 27 25 23 20 1.084 2026 2026 2040
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6) 1.845 1.822 621 67 64 61 60 60 66 845 2019 2019 2042
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere) 374 369 62 22 22 17 17 17 20 198 2019 2019 2040
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg) 1.160 1.144 317 56 54 61 52 49 49 522 2020 2020 2038
A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten 362 360 55 17 15 15 15 14 14 217 2019 2018- 2020 2044
Aflossing tunnels 954 950 706 48 48 36 28 28 28 32
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Maasvlakte-Vaanplein 2.271 2.252 1.397 114 60 56 56 56 56 476 2015 2015 2035
A16 Rotterdam 1.521 1.498 129 36 27 27 171 88 72 970 2022- 2024 2043
A24 Blankenburgtunnelverbinding 1.909 1.875 201 55 30 29 170 114 130 1.180 2024 2043
Projecten Zuid-Nederland
A59 Rosmalen-Geffen 272 272 270 1 1 0 2005 2005 2020
Projecten Oost-Nederland
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken 37 36 37 2022- 2024 2022- 2024
A12 Ede-Grijsoord 179 184 53 17 13 9 9 9 9 57 2016 2016 2032
N18 Varsseveld-Enschede 463 459 230 16 10 19 10 10 12 155 2018 2018 2043
Projecten Noord-Nederland
N31 Leeuwarden - Drachten 168 168 143 6 6 6 2 4 2007 2007 2022
N33 Assen - Zuidbroek 344 340 129 14 14 14 14 14 14 131 2014 2014 2034
Tolgefinancierde uitgaven (NCW)
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) 497 460 25 25 447
Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel 5
Afrondingen
Totaal 16.461 16.264 5.914 620 477 458 709 587 597 7.100
Begroting (IF 12.04) 620 477 458 709 587 597 7.100

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

Voor cybersecurity is er voor 2020 en 2021 een impulspakket vastgesteld. In totaal is er € 33,6 miljoen aan capaciteit- en programma middelen toegekend voor cybersecurity en hiervan is € 17,4 miljoen beschikbaar voor het hoofdweggennet. Hiervoor is een pakket aan maatregelen vastgesteld om de ARK-aanbevelingen versneld op te pakken, BWR-restmaatregelen uit te voeren en de cyberweerbaarheid te vergroten. Daarmee worden de prestaties op de netwerken die in beheer van RWS zijn preventief beschermd, aanvallen gedetecteerd en verholpen.

12.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Totaal geraamde inkomsten tol

Met de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen - Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden. De toekomstige tolontvangsten zijn geraamd op artikel 12.09. Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa. Voor een overzicht van de totaal geraamde inkomsten tol wordt verwezen naar bijlage 7 Tol.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten in de investeringen van Rijkswegenprojecten.

Bijdragen van derden 114 144 40 52 77 9
Totaal geraamde inkomsten tol 45 45
Totaal 114 144 40 52 121 54

Ten opzichte van de eerste suppletoire wet 2020 zijn de ontvangsten toegenomen als gevolg van:

  1. A12/15 Ressen: in 2022 wordt voor dit project een Ten-T subsidie ontvangen van € 1,1 miljoen.
  2. N31 Leeuwarden Haak: In totaal wordt € 1,1 miljoen extra ontvangen in 2020. Dit betreft € 0,4 miljoen van de provincie in verband met zoute kwel. € 0,7 miljoen betreft de verkoop van gronden.
  3. Bij een aantal projecten zijn ontvangsten aangepast voor de prijsbijstelling 2020 (€ 1,1 miljoen).

3.2 Artikel 13 Spoorwegen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2021 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 1.849.882 1.915.808 8.792.639 2.147.727 2.099.569 1.502.081 1.392.733
Uitgaven 1.931.571 1.942.460 9.072.039 2.069.538 2.289.958 1.940.920 1.770.336
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 98%
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging 1.457.826 1.510.448 1.497.541 1.507.430 1.714.909 1.357.711 1.275.840
13.03 Aanleg 319.486 233.680 262.627 395.284 406.630 411.742 322.857
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer 280.745 143.616 206.487 291.856 220.366 233.348 181.243
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer 17.486 23.504 12.897 19.769 20.516 20.579 54.125
13.03.04 Verk. en planuitw. personenvervoer 20.952 51.410 38.383 60.643 126.119 108.812 75.456
13.03.05 Verk. en planuitw. goederenvervoer 303 15.150 4.860 23.016 39.629 49.003 12.033
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 144.269 188.342 164.871 166.824 168.419 171.467 171.639
13.07 Rente en aflossing 9.990 9.990 7.147.000 0 0 0 0
Ontvangsten 203.626 248.098 198.538 208.458 213.339 216.430 329.108
13.09 Ontvangsten 203.626 248.098 198.538 208.458 213.339 216.430 329.108

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.

13 Spoorwegen Uitgaven 1.942.460 9.072.039 2.069.538 2.289.958 1.940.920 1.770.336 1.933.248 2.041.775
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging 1.510.448 1.497.541 1.507.430 1.714.909 1.357.711 1.275.840 1.460.533 1.520.790
13.03 Aanleg 233.680 262.627 395.284 406.630 411.742 322.857 299.770 344.676
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 188.342 164.871 166.824 168.419 171.467 171.639 172.945 176.309
13.07 Rente en aflossing 9.990 7.147.000 0 0 0 0 0 0
13 Spoorwegen Ontvangsten 248.098 198.538 208.458 213.339 216.430 329.108 203.784 203.784
13.09 Ontvangsten 248.098 198.538 208.458 213.339 216.430 329.108 203.784 203.784
13 Spoorwegen Uitgaven 1.612.486 1.590.698 1.750.464 1.628.046 1.697.533 1.696.628 1.867.890 34.904.019
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging 1.327.921 1.352.007 1.464.083 1.494.242 1.532.375 1.696.467 1.847.681 22.559.978
13.03 Aanleg 127.575 149.370 196.897 91.503 165.158 161 20.209 3.428.139
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 156.990 89.321 89.484 42.301 0 0 0 1.758.912
13.07 Rente en aflossing 0 0 0 0 0 0 0 7.156.990
13 Spoorwegen Ontvangsten 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 3.248.027
13.09 Ontvangsten 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 3.248.027

C. Toelichting

13.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Op grond van richtlijn 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenW heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet en het Besluit Infrastructuurfonds.

De beheerconcessie geeft invulling aan de beleidsambities uit de Lange Termijn Spooragenda deel 2 (LTSA 2), namelijk scherpere sturing door de concessieverlener. Hiertoe bevat de concessie instrumenten als prestatie-indicatoren, programma’s en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenW te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenW en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenW geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op en consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan. Vervolgens legt ProRail het beheerplan ter instemming voor aan de Minister van IenW.

Nadat de Minister van IenW heeft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail op grond van de Concessie verantwoording af in de jaarrapportage en op grond van het Besluit Infrastructuurfonds in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze documenten zijn vastgesteld worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.

Het voornemen is om ProRail met ingang van 1 juli 2021 om te vormen tot zbo. Dit heeft onder andere tot gevolg dat bovengenoemde ‘instrumenten’ zoals de beheerconcessie, het beheerplan, de subsidie en de beleidsprioriteitenbrief zullen worden vervangen door de instellingswet, het meerjarenplan, de begrotingsbijdrage en de jaarbrief.

Producten

De beheer-, onderhoud- en vervangingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatiegebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een subsidie van het Rijk. Bij de vaststelling van de subsidie voor beheer, onderhoud en vervanging wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten.

Aan de beschikbare middelen is in totaal € 1,4 miljard toegevoegd vanuit de investeringsruimte spoor om de druk op de budgetten tot en met 2025 te verlichten. Hier wordt in de bijlage 4 'Instandhouding' nader bij stilgestaan.

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. Deze fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen verwerkt. De structurele fiscale gevolgen worden verwerkt op dit artikelonderdeel. De incidentele fiscale gevolgen worden verwerkt op artikel 13.07. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de verdiepingsbijlage.

Naast bovenvermelde effecten zijn er twee fiscale effecten die nu nog niet verwerkt kunnen worden. Dit betreft de structurele btw-gevolgen voor derden bij cofinanciering en de incidentele fiscale gevolgen bij het Theemswegtracé. De benodigde informatie is niet tijdig beschikbaar voor verwerking in deze begroting. Voor deze twee posten wordt afgeweken van de afspraak dat alle financiële gevolgen in de ontwerpbegroting 2021 worden verwerkt. Deze zullen worden opgenomen in de ontwerpbegroting 2022.

13.03 Aanleg Spoor

IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

  1. door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;
  2. door IenW uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;
  3. voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;
  4. uitvoering van deze projecten.

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Geluidsanering Spoorwegen

ProRail en RWS zijn bezig met de uitvoering van Fase 1 van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) en inmiddels ook gestart met Fase 2. Vanuit de ervaringen met Fase 1 en de opgave voor Fase 2 is de recente stand van de budgetspanning in beeld gebracht. De eerder berekende budgetspanning is aanzienlijk verminderd, maar duidelijk is dat deze niet verder omlaag gebracht kan worden zonder het pakket aan geluidmaatregelen te verminderen. Door de toevoeging van Є 81 miljoen vanuit de investeringsruimte spoor (IF 20.05) is de budgetspanning eenmalig verlaagd en kunnen de hoogbelaste woningen beter worden beschermd waarmee wordt voldaan aan hetgeen in de Wet milieubeheer is toegezegd.

Nazorg gereedgekomen lijnen en halten

Voor de bij Voorjaarsnota 2020 onder de post Nazorg ondergebrachte deelprojecten Vleuten - Geldermalsen en Ontsnippering bleek in totaal € 4,3 miljoen minder benodigd voor de uitvoering van de nazorg-werkzaamheden. Deze vrijval is toegevoegd aan de investeringsruimte Spoor (IF 20.05).

Projecten Nationaal
Be- en bijsturing toekomst 16 15 8 5 2 1 2021 2019
Geluidsanering Spoorwegen 699 609 73 19 12 43 39 49 70 395 divers divers
Programma Behandelen en Opstellen 155 152 11 8 23 34 36 19 7 17 divers divers
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE) 27 27 13 1 3 1 1 3 5 2011/ 2018- 2024 2011/ 2018- 2024
Verbeteraanpak stations 11 11 4 2 1 1 1 1 1 3 2020 2020
Verbeteraanpak trein 43 43 38 3 2 2018/ 2019 2018/ 2019
Spoorcapaciteit 2030 138 135 0 31 36 16 22 17 7 8 divers divers
Stations en stationsaanpassingen
Kleine stations 18 18 13 0 5 divers divers
Toegankelijkheid stations 500 496 259 42 35 34 16 16 7 91 divers divers
Overige projecten/lijndelen etc.
Aanleg ATBvv 70 69 7 2 13 16 15 18 divers divers
Booggeluid 3 3 1 1 1 1 0 0 divers divers
Fietsparkeren bij stations 418 416 139 48 65 62 53 24 16 10 divers divers
Kleine projecten personenvervoer 23 23 5 10 4 2 1 0 1 divers divers
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten 30 35 11 5 7 9 ‒ 0 divers divers
Overwegenaanpak 759 728 424 36 28 35 66 66 52 52 divers divers
Ontsnippering 81 80 61 7 6 3 2 1 1 divers divers
Programma aanpak suïcidepreventie 10 10 5 3 2 2021 2021
Programma kleine functiewijzigingen 383 380 219 17 22 18 18 18 18 52 divers divers
Projecten Noordwest-Nederland
Amsterdam CS, Cuypershal 27 26 17 1 6 3 1 2022 2020
OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP) 408 408 407 0 0 0 1 2016 2016
Vleuten - Geldermalsen 4/6 sporen (incl. RSS) 888 888 887 1 0 divers divers
Projecten Zuidwest-Nederland
Den Haag CS perronsporen 11 en 12 66 65 11 2 3 3 21 21 6 2023 ‒ 2025 2023 ‒ 2025
Rijswijk - Schiedam incl. spoorcorridor Delft 608 607 597 7 3 2023 ‒ 2025 2023 ‒ 2025
Projecten Oost Nederland
Traject Oost 240 239 167 22 6 13 16 10 3 3 divers divers
Projecten Noord Nederland
Zwolle - Herfte 216 214 102 68 36 9 1 2017/ 2021 2017/ 2021
Sporendriehoek Noord-Nederland 140 139 64 27 28 14 7 divers divers
Afrondingen ‒ 1 1 1 ‒ 2 2 ‒ 1
Totaal ProRail projecten 5977 5837 3512 381 342 316 334 264 190 637
Totaal overige (niet ProRail) projecten 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal uitvoeringsprogramma 5977 5837 3512 381 342 316 334 264 190 637
Planuitwerkingsuitgaven binnen het realisatieprogramma 150 148 5
Afrekening voorschotten 158 145 145 14 0 0 0 0
Programma Realisatie 6.285 6.130 3.657 400 333 308 305 236 174 637
Realisatieuitgaven binnen het planuitwerkingsprogramma ‒ 15 ‒ 9 ‒ 8 ‒ 29 ‒ 28 ‒ 16
Budget Realisatie (IF 13.03.01) 6.294 6.161 3.663 144 198 283 191 205 165 1.102
Overprogrammering (-) ‒ 241 ‒ 126 ‒ 17 ‒ 85 ‒ 3 7 465

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer spoor

ProRail Projecten
Projecten Nationaal
Kleine projecten goederenvervoer 2 2 2
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua 170 170 155 2 1 4 1 2 2 3 divers divers
PAGE risico reductie 19 19 10 1 3 3 3 divers divers
Programma Emplacementen op orde 61 60 9 7 2 6 6 6 6 19 divers divers
Projecten Zuidwest-Nederland
Calandbrug 162 161 118 1 1 10 21 6 5 2020/ 2025 2020/ 2021
Geluidmaatregelen Zeeuwselijn 24 24 19 1 0 1 2 divers divers
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding 227 225 72 1 9 18 42 50 35 divers divers
Projecten Zuid-Nederland
Projecten Oost Nederland
Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov) 137 136 98 9 9 4 5 8 3 2 divers divers
Overige projecten
Nazorg gereedgekomen projecten 8 8 2 2 3 1 divers divers
Afrondingen ‒ 1 1
Totaal uitvoeringsprgramma 810 805 480 24 15 39 59 68 66 59
Planuitwerkingsuitgaven binnen het realisatieprogramma 268 266
Afrekening voorschotten 17 16 16 1
Programma Realisatie 1095 1087 496 25 15 39 59 68 66 59
Realisatieuitgaven binnen het planuitwerkingsprogramma ‒ 2 ‒ 2 ‒ 19 ‒ 39 ‒ 48 ‒ 12
Budget Realisatie (IF 13.03.02) 1096 1087 507 23 13 20 20 20 54 59
Overprogrammering (-)

13.03.04 Planuitwerking personenvervoer spoor

Budget Planning
Projectomschrijving huidig vorig PB of TB Indienststelling
Projecten Nationaal
Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2) 14 14 divers
Grensoverschrijdend Spoorvervoer 71 71 divers
Kleine projecten Personenvervoer 10 9 divers
Reizigersfonds 3 3 nvt
Geluidsmaatregelen HSL-Zuid 70 69 divers
Prestatieverbetering HSL-Zuid 70 62 divers
Regionale Knelpunten 32 31 divers
Projecten Zuid-Nederland
Maaslijn 44 37 2024
Projecten Zuidwest-Nederland
Sporen Schiedam-Rotterdam 1 1
Projecten Oost-Nederland
Quick scan decentraal spoor Gelderland 18 17 divers
Projecten Noordwest-Nederland
Multimodale knoop Schiphol 258 254 divers
Overige projecten en reserveringen
Studie en innovatiebudget 32 31
Totaal programma planuitwerking en verkenning 610 599
Begroting (IF 13.03.04) 610 599

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

13.03.05 Planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer

Budget Planning
Projectomschrijving huidig vorig PB of TB Indienststelling
Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma IF 13.03.02 0 0
Projecten Nationaal
Kleine projecten Goederenvervoer 22 22 nvt divers
Overige projecten en reserveringen
Projecten in voorbereiding
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde Risico's
Totaal programma planuitwerking en verkenning
Begroting (IF 13.03.05) 22 22

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt volgens de contractuele overeenkomst met Infraspeed voor de beschikbaarheid van de HSL-Zuid infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenW. Het voornemen is om ProRail met ingang van 1 juli 2021 om te vormen tot zbo en om dan ook de betalingen aan Infraspeed over te dragen van IenW aan ProRail. ProRail ontvangt hiervoor dan een begrotingsbijdrage van IenW. Er wordt nog bezien hoe de begrotingsbijdrage van IenW eruit zal zien en welke posten deze zal omvatten. 

Producten

Beschikbaarheidsvergoeding1 3.636 3.642 1.945 192 163 165 166 169 170 713 2006 2031
Rente- en belastingaanpassingen2 ‒ 91 ‒ 91 ‒ 112 ‒ 4 2 2 2 2 2 15
Totaal 3.545 3.551 1.833 188 165 167 168 171 172 728
Begroting (IF 13.04) 3593 3593 1852 188 165 167 168 171 172 728

13.07 Rente en aflossing

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de eenmalige uitgaven verantwoord die samenhangen met de afrekeningen van de incidentele Vennootschapsbelasting, dividendbelasting en BTW tussen ProRail en de Belastingdienst als gevolg van de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo per 1 juli 2021. Over de achtergrond hiervan is de Kamer geïnformeerd bij de brief van 17 februari 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 35 396, nr. 5).

Vanaf de begroting 2021 maakt de rente op leningen van ProRail onderdeel uit van artikel 13.02 ‘beheer, onderhoud en vervanging’. Deze wijziging houdt eveneens verband met de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo per 1 juli 2021.

Producten

13.09 Ontvangsten

Motivering

Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenW voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiksvergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02.

Producten

Concessievergoeding NS

Dit betreft de concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofdrailnet (artikel 66 van de Concessie HRN 2015–2025) en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur (Besluit HSL-heffing 2015), alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009-2014 (Onderhandelakkoord tussen IenW en de NS in 2011) en de boetes die NS moet betalen wanneer de afgesproken prestaties niet zijn behaald.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten en onderhoud.

Concessievergoedingen 178 198 208 212 215 328
Prestatieboetes
Terugbetaling voorschotten 62
Bijdragen van derden 8 1 1 1 1 1
Ontvangsten spoor 248 199 209 213 216 329

3.3 Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 56.127 47.074 8.256 48.397 1.606 1.606 9.336
Uitgaven 154.962 103.812 84.083 90.007 33.232 34.351 40.962
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 98%
14.01 Grote regionaal/lokale projecten 103.974 73.296 84.082 42.531 33.232 34.351 40.962
14.01.02 Planuitw. Progr. Reg/lok 0 3.710 1.606 1.606 1.606 1.606 9.336
14.01.03 Realisatieprogr. Reg/lok 103.974 69.586 82.476 40.925 31.626 32.745 31.626
14.02 Regionale Mob. Fondsen 0 0 0 0 0 0 0
14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid 50.988 30.516 1 47.476 0 0 0
14.03.01 RSP-ZZL: RB projecten 1.254 25.408 1 0 0 0 0
14.03.02 RSP-ZZL: mob. Fondsen 49.734 0 0 47.476 0 0 0
14.03.03 RSP-ZZL: REP 0 5.108 0 0 0 0 0
Ontvangsten 3.778 46
14.09 Ontvangsten 3.778 46

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021. Omschrijving van de samenhang in het beleid Budgetflexibiliteit.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepings-bijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.

14 Regionaal, lokale infrastructuur Uitgaven 103.812 84.083 90.007 33.232 34.351 40.962 41.543 16.729
14.01 Grote regionaal/lokale projecten 73.296 84.082 42.531 33.232 34.351 40.962 41.543 16.729
14.02 Regionale Mob. Fondsen 0 0 0 0 0 0 0 0
14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid 30.516 1 47.476 0 0 0 0 0
14 Regionaal, lokale infrastructuur Ontvangsten 46 0 0 0 0 0 0 0
14.09 Ontvangsten 46 0 0 0 0 0 0 0
14 Regionaal, lokale infrastructuur Uitgaven 12.491 0 0 0 0 0 0 457.210
14.01 Grote regionaal/lokale projecten 12.491 0 0 0 0 0 0 379.217
14.02 Regionale Mob. Fondsen 0 0 0 0 0 0 0 0
14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid 0 0 0 0 0 0 0 77.993
14 Regionaal, lokale infrastructuur Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 46
14.09 Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 46

C. Toelichting

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting HXII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage aan de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Verkenningen

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.

14.01.02 Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokaal

Budget Planning
Projectomschrijving huidig vorig PB of TB Indienststelling
Overige projecten en reserveringen 50 49 nvt
Projecten in voorbereiding
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico's
Totaal programma planuitwerking en verkenning 50 49
Begroting (IF 14.01.02) 50 49

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

De beschikbare middelen betreffen een reservering voor de extra onderhoudskosten door areaalgroei bij het project HOV-NET Zuid-Holland.

14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Projecten Noordwest-Nederland
Amstelveenlijn 81 80 38 16 27 2020/ 2022
Utrecht, tram naar de Uithof 113 112 82 0 31 0 0 0 2019
Projecten Zuidwest-Nederland
HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn) 213 211 57 0 6 14 32 33 32 40 divers
Rotterdamsebaan 286 285 187 53 46 0 0 regio
Afrondingen
Totaal 693 687 365 70 82 41 32 33 32 40
Begroting (IF 14.01.03) 104 70 82 41 32 33 32

14.02 Regionale mobiliteitsfondsen

Motivering

Over heel Nederland worden verschillende Regionale Mobiliteitsfondsen (RMf) gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:

  1. Bereikbaarheidsoffensief Randstad;
  2. Amendement Dijsselbloem;
  3. Amendement Van der Staaij;
  4. Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok);
  5. Amendement Van Hijum;
  6. Quick Wins NWA eerste en tweede tranche;
  7. Sluiskiltunnel

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen begroot n.a.v. het convenant Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn tussenRijk-Regio (Kamerstukken II 2007-2008, 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland. De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2008-2009, 31 700 A, nr. 19). Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.

Binnen de projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid gaat het in totaal om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten, zie 14.03.01.

In 2009 is het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) RSP opgericht voor Noord-Nederland (zie Regionale Mobiliteit in tabel). Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten; zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020. Enkele projecten lopen langer door dan 2020, zoals ook eerder is gemeld in de voortgangsrapportages van het Regio specifiek pakket Zuiderzeelijn.

Binnen het Ruimtelijk-economisch Programma (REP) wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeel (€ 150 miljoen) en een regionaal deel (€ 250 miljoen). Het rijksdeel valt onder regie van het ministerie van EZK. Het betreffende rijksbudget werd tot en met 2012 verantwoord op de EZ-begroting, daarna is in 2012 het resterende deel via het Provinciefonds gedecentraliseerd. Het regionale deel, in totaal € 250 miljoen, valt onder regie van de regio. De rijksbijdrage voor het regionale deel, € 150 miljoen, is opgenomen op de begroting Infrastructuurfonds; zie 14.03.03. Deze bijdrage wordt in jaartranches overgeboekt via het provinciefonds naar de regio. Van de oorspronkelijke € 150 miljoen vanuit het Rijk is nog € 50 miljoen niet uitgekeerd. Dat zal naar verwachting de komende jaren plaatsvinden. Ook de regio heeft € 100 miljoen beschikbaar gesteld voor het regionale deel van het REP.

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten 72 71 46 25
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten 588 587 541 0 47
14.03.03 Ruimtelijke economisch programma 5 5 5
Afrekening voorschotten 4 4 4
Begroting (IF 14.03) 669 667 591 30 47
LMCA Spoor: sporendriehoek (IF 13.03.01) 140 139 64 27 28 14 7
Totale rijksbijdrage Noord-Nederland 809 806 655 57 28 61 7

3.3 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.

De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII en vinden hun oorsprong in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004-2005, 29 644, nr. 6).

Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 821.049 1.213.069 883.918 854.845 871.329 1.006.393 959.237
Uitgaven 940.693 1.047.788 1.315.532 1.145.728 1.046.417 1.025.286 1.011.317
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 98%
15.01 Verkeersmanagement 8.830 11.010 10.501 9.993 9.332 9.129 8.976
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 8.830 11.010 10.501 9.993 9.332 9.129 8.976
15.02 Beheer onderhoud en vervanging 353.574 409.792 380.629 342.691 363.130 394.368 400.723
15.02.01 Beheer en onderhoud 313.815 356.314 283.760 242.768 139.935 115.409 80.789
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 309.713 335.809 279.633 238.641 135.808 112.812 74.980
15.02.04 Vervanging 39.759 53.478 96.869 97.501 138.893 172.050 177.698
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 0 0 1 1 1 1 1
15.03 Aanleg 195.446 214.655 296.156 331.684 249.356 207.832 197.106
15.03.01 Realisatieprogramma 194.340 193.882 239.686 242.768 139.935 115.409 80.789
15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen 1.106 20.773 56.470 88.916 109.421 92.423 116.317
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 343 1.275 339 1.403 1.588 1.588 1.078
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 51.994 57.319 267.985 98.029 63.555 53.707 53.830
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 330.849 355.012 360.261 363.331 361.044 360.250 350.682
15.06.01 Apparaatskosten RWS 297.755 320.780 325.724 332.841 330.630 329.481 320.238
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 297.755 320.780 325.724 332.841 330.630 329.481 320.238
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 33.094 34.232 34.537 30.490 30.414 30.769 30.444
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 33.094 34.232 34.537 30.490 30.414 30.769 30.444
Ontvangsten 130.509 141.359 90.877 23.860 2.404 9131 3.698
15.09 Ontvangsten 130.509 141.359 90.877 23.860 2.404 9131 3.698

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.

15 Hoofdvaarwegennet Uitgaven 1.047.788 1.315.532 1.145.728 1.046.417 1.025.286 1.011.317 1.006.141 862.264
15.01 Verkeersmanagement 11.010 10.501 9.993 9.332 9.129 8.976 8.976 8.976
15.02 Beheer onderhoud en vervanging 409.792 380.629 342.691 363.130 394.368 400.723 359.924 262.303
15.03 Aanleg 214.655 296.156 331.684 249.356 207.832 197.106 265.761 219.487
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 57.319 267.985 98.029 63.555 53.707 53.830 54.857 53.529
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 355.012 360.261 363.331 361.044 360.250 350.682 316.623 317.969
15 Hoofdvaarwegennet Ontvangsten 141.359 90.877 23.860 2.404 9.131 3.698 1.091 0
15.09 Ontvangsten 141.359 90.877 23.860 2.404 9.131 3.698 1.091 0
15 Hoofdvaarwegennet Uitgaven 830.074 781.805 768.360 731.826 708.544 701.455 628.451 13.610.988
15.01 Verkeersmanagement 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 139.725
15.02 Beheer onderhoud en vervanging 257.716 243.005 254.326 216.219 237.973 229.702 229.702 4.582.203
15.03 Aanleg 180.357 155.665 126.919 98.393 92.937 100.937 28.000 2.765.245
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 62.323 53.455 57.435 87.534 47.954 41.136 41.069 1.093.717
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 320.702 320.704 320.704 320.704 320.704 320.704 320.704 5.030.098
15 Hoofdvaarwegennet Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 272.420
15.09 Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 272.420

C. Toelichting

15.01 Verkeersmanagement

Motivering

De activiteiten binnen verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS ten behoeve van het verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Producten

Bij verkeersmanagement gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:

  1. Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
  2. Monitoring en informatieverstrekking;
  3. Vergunningverlening en handhaving;
  4. Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (NMCA goederenvervoer integraal 2017), die deels met verkeersmanagement wordt gefaciliteerd. Daarnaast dient de betrouwbaarheid en reistijd op orde te worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeersmanagement zijn:

  1. Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;
  2. Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

Vanaf 2014 wordt in overleg met de sector gewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarwegbeheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II 2015-2016, 34 300 A, nr. 56). In 2019 is de Kamer geïnformeerd welke maatregelen Rijkswaterstaat samen met de sector heeft geselecteerd om de betrouwbaarheid van reistijden te verbeteren in het kader van Beter Bediend (Kamerstukken, 2018–2019, 31 409, nr. 219).

Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Areaalomschrijving Eenheid 2019 2020 2021
Begeleide vaarweg km 592 592 592
Bediende objecten stuks 242 244 244

Toelichting

Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend. Er zijn in 2021 voor deze indicatoren geen veranderingen voorzien.

De indicator passeertijden sluizen is opgenomen bij beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting Hoofdstuk XII. 

15.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennet in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.

Producten

Het regulier beheer en onderhoud van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement, zoals verkeerscentrales.

In bijlage 4 ‘Instandhouding’ van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

15.02.01 Beheer en Onderhoud

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.

De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren.

Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden zowel de werkzaamheden binnen beheer en onderhoud als werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma goed afgestemd. Binnen beheer en onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillancevliegtuigen en helikopters.

De Minister van IenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 'Overzichtsconstructie Kustwacht' aan deze begroting toegevoegd.

Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002–2003, 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt o.a. de betaling aan provincies en gemeenten voor het onderhoud aan kanalen in Drenthe en wegen en paden Texel verantwoord.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Figuur 8 Verdeling BenO-kosten (in percentages)

Eenheid Omvang 2021 Budget x € 1.000 2021
Vaarwegen km 7.071 283.760

Toelichting

Het totale areaal is een optelling hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal afgerond 3.426 kilometer en van zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.646 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7.071 kilometer. Er worden in 2021 geen veranderingen voorzien.

Geplande stremmingen (gehele areaal) 0,8% Niet beschikbaar 0,8% 0,8%
Ongeplande stremmingen (gehele areaal) 0,4% Niet beschikbaar 0,2% 0,2%

Toelichting

De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren voor het maatgevend schip af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden betreffen de afgesproken maximale waarden. Door uitgesteld onderhoud, ouderdom en intensiever gebruik neemt de kans op ongeplande uitval van objecten toe.

In 2019 zijn door de overgang naar een nieuw scheepvaartinformatiesysteem en onderzoek naar de datakwaliteit een aantal problemen geconstateerd omtrent aanlevering en kwaliteit van stremmingsgegevens. Hierdoor was het niet mogelijk om valide stremmingsgegevens over 2019 te rapporteren. In 2019 zijn de benodigde acties ingezet om de geconstateerde problemen op te lossen, waardoor de levering van stremmingsgegevens naar verwachting in 2020 wordt hersteld.

15.02.04 Vervanging

Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de jaren ’60 van de vorige eeuw is de vervangingsopgave toegenomen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is. De projecten behorende bij deze opgave zijn opgenomen in het MIIRT overzicht. Het totaal van de opgave wordt in de instandhoudingsbijlage toegelicht.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

15.03 Aanleg

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planuitwerking activiteiten bij het hoofdvaarwegennet.

15.03.01 Realisatie

Producten

In 2021 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Openstelling - Ligplaatsen Merwedes: de aanleg van 4 extra ligplaatsen in de bestaande vluchthaven bij Gorinchem
Start realisatie - Twentekanalen, verruiming (fase 2)
- Wilhelminakanaal Sluis II
- Verwijderen baggerspecie Averijhaven (onderdeel Lichteren buitenhaven IJmuiden)

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Nieuwe Sluis Terneuzen: het projectbudget is verhoogd met € 32 miljoen en de openstelling is vertraagd naar 2023. De minister heeft in verband met de vervuilde onderlaag Schependijk het besluit genomen om de kosten tussen Nederland en Vlaanderen gelijk te verdelen. In 2020 is het eerste deel van de Nederlandse bijdrage (€ 20 miljoen) aan het projectbudget toegevoegd (Kamerstukken II, 35 300 A, nr. 57). Daarnaast zijn de ontvangsten van € 7 miljoen van derden toegevoegd aan het projectbudget. De overige € 5 miljoen is de toevoeging van de prijsbijstelling 2020. De vertraging is veroorzaakt door omstandigheden op de bouwplaats (zie ook kamerbrief Waalbrug Nijmegen en Nieuwe Sluis Terneuzen d.d. 20-07-2020).
  2. Het project Vaarweg Meppel- Ramspol (keersluis Zwartsluis) is afgerond met een positief saldo van € 5,8 miljoen. Deze meevaller wordt teruggeboekt naar de investeringsruimte Vaarwegen.
  3. De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van de prijsbijstelling 2020.
Projecten Nationaal
Beter Benutten 16 16 16 0
Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen 101 101 98 2 1 2018 2018
Walradarsystemen 26 26 24 1 2 divers divers
Projecten Noordwest-Nederland
De Zaan (Wilhelminasluis) 13 13 10 3 2020 2020
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek 13 13 1 2 1 8 2 2022 2022
Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes 9 9 1 4 2 3 2021 2021
Nieuwe Sluis Terneuzen 987 955 361 193 168 148 42 38 37 2023 2022
Projecten Zuid-Nederland
Maasroute, modernisering fase 2 642 641 586 9 13 12 10 12 2023 2023
Wilhelminakanaal Tilburg 99 99 95 1 1 1 2019 2019
Wilhelminakanaal Sluis II 5 5 1 1 2 1 2023 2023
Zuid-Willemsvaart; aanleg Maximakanaal en opwaardering tot Veghel 431 431 424 6 2015 2015
Projecten Oost Nederland
Toekomstvisie Waal 134 133 33 8 30 26 26 12 2022 2024
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) 59 65 59 1 2017 2017
Verruiming Twentekanalen fase 2 172 169 10 6 61 81 14 2023 2023
Projecten Noord-Nederland
Vaarweg Lemmer - Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va 284 284 280 4 2019 2019
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee 39 39 37 2 2017 2017
Overige projecten
Kleine projecten / Afronding projecten 1 1
Afrondingen 3 ‒ 1 2
Totaal uitvoeringsprogramma 3.034 3.000 2.036 226 282 284 94 62 38 12
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerking 6 4 1 6 12 4 0 0
Programma Realisatie 230 283 290 106 66 38 12
Budget Realisatie (IF 15.03.01) 194 240 243 140 115 81 12
Overprogrammering (-) ‒ 36 ‒ 43 ‒ 47 34 49 43 0

15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Bijdrage aan agentschap RWS: door de extrapolatie naar 2034 en prijsbijstelling over 2020 is de bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen met € 4 miljoen toegenomen;
  2. Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2034 en prijsbijstelling over 2020 is de reservering voor LCC met € 26 miljoen toegenomen;
  3. Voor doelrealisatie programma Maasroute 2: nauw verbonden aan het MIRT-project Maasroute fase 2 (mijlpaal december 2023) worden een aantal maatregelen voor de veiligheid voorzien die niet in de huidige scope zitten. Hiervoor wordt € 75 miljoen gereserveerd.
  4. Voor de voortzetting van de Topsector Logistiek in 2021-2023 wordt € 29 miljoen gereserveerd;
  5. Nieuwe Sluis Terneuzen: De Minister heeft in verband met de vervuilde onderlaag Schependijk het besluit genomen de kosten tussen Nederland en Vlaanderen 50/50 te verdelen. In 2020 is het eerste deel van de Nederlandse bijdrage (€ 20 miljoen) overgeboekt naar het projectbudget op artikel 15.03.01;
  6. De reserveringen voor de Kustwacht worden overgeheveld van artikel 20.03 naar artikel 15.03.02. Er is € 108 miljoen voor Search and Rescue-helikopters (SAR) en € 43 miljoen voor Emergency Towing Vessels (ETV) gereserveerd;
  7. Wind op Zee scheepvaartveiligheid: EZK en IenW hebben een afspraak gemaakt over de dekking van de kosten die moeten worden gemaakt om de risico’s te mitigeren die optreden voor de scheepvaartveiligheid door de aanleg van de windmolenparken van de routekaart 2030 Wind op Zee. EZK heeft € 241 miljoen overgeboekt naar IenW voor de no-regret kosten voor de windenergiegebieden Borssele en Hollandse Kust voor de periode 2020 tot en met 2029. Hiervan heeft IenW € 18 miljoen overgeboekt naar Defensie voor de personele kosten samenhangend met de taakintensivering Kustwacht maatregelen scheepvaartveiligheid Wind op Zee voor de periode 2020 tot en met 2029. De overige middelen zijn gereserveerd op artikel 15.03.02 voor de implementatie van de maatregelen;
  8. Het project Sluiscomplex Kornwerderzand wordt nieuw opgenomen in onderstaande tabel. Voor dit project wordt € 95 miljoen gereserveerd op artikel 15.03.02. Hiervan is € 9 miljoen afkomstig van het project Vaarweg IJsselmeer-Meppel voor de verdieping van de vaargeul;
  9. Vaarweg Lemmer-Delfzijl, fase 2: de openstelling is vertraagd van 2023-2025 naar 2024-2028. In 2019 is de planvorming van alle projecten van de provincies overgegaan naar Rijkswaterstaat. Dit heeft ertoe geleid dat de planvorming van de Gerrit Krolbrug en Paddepoelsterbrug niet voldoet aan de MIRT-systematiek. Dit wordt nu aangepakt, met vertraging in de planning tot gevolg. Daarnaast is het project Gerrit Krolbrug teruggezet naar de MIRT-planuitwerking;
  10. Capaciteit Volkeraksluizen: In 2017 zijn quick-wins om de wachttijd te verminderen gerealiseerd. Sindsdien wordt tevens de ontwikkeling van de wachttijden gemonitord. Zodra de wachttijden gaan oplopen, kan er een extra scheepvaartkolk voor de beroepsvaart worden gebouwd. Vooralsnog zijn er geen indicaties dat dit nodig is, daarom wordt de planning met een jaar aangepast;
  11. Ligplaatsen IJssel: Door het wegvallen van de PAS-regeling is vertraging van de planning van het project opgetreden. De opstelling wordt verwacht in 2023-2024 in plaats van 2021-2022;
  12. De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2020.
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten ‒ 34 ‒ 33 nvt nvt
Projecten Nationaal
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen 16 11 nvt nvt
Reservering voor LCC 276 250 nvt nvt
Projecten Noordwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer 6 6 2025- 2027
Lichteren buitenhaven IJmuiden en Energiehaven 66 65 nnb nnb
Vaarweg IJsselmeer-Meppel 27 27 2023
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteit Volkeraksluizen 154 151 2025- 2027
Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil 10 10 2016 2025- 2027
Projecten Oost-Nederland
Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen) 37 36 2026- 2028
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel 28 27 2019 2023- 2024
Projecten Noord-Nederland
Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand 951 2025- 2028
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2 105 103 2017 2024- 2028
Overige projecten en reserveringen 956 786
Projecten in voorbereiding
Projecten Noordwest-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; reservering verkenning bruggen (AP)
Projecten Zuidwest-Nederland
Kreekraksluizen 2026- 2028
Projecten Oost-Nederland
Verkenning IJssel fase 2 2028
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico's
afrondingen ‒ 1
Totaal programma planuitwerking en verkenning 1.741 1.439
Begroting (IF 15.03.02) 1.741 1.439
  1. In totaal betreft de Rijksbijdrage voor Sluiscomplex Kornwerderzand € 111 miljoen. Naast het budget op 15.03.02 staat er € 16 miljoen op artikel 12.02.04 IF. Zie ook het betreffende projectblad in het MIRT overzicht.

Legenda:

  1. PB = Projectbesluit
  2. TB = Tracébesluit

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging).

Producten

De projecten Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis en sluis Eefde zijn opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoeding. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Zeetoegang IJmond verkeert in de bouwfase en kent een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. De afgelopen jaren was de werkelijke toegekende prijsbijstelling op de projecten 3e kolk Beatrixsluis, Capaciteitsuitbreiding Eefde en Keersluis Limmel lager dan waarmee met de budgettaire inpassing van de DBFM projecten rekening is gehouden. Hierdoor sloten de projectkosten tot einde looptijd niet meer volledig aan bij het beschikbare budget. Deze spanning is opgelost door een overboeking vanuit de Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet. Concreet betekent dit een verhoging van het projectbudget van € 7,3 miljoen op het project 3e kolk Beatrixsluis, € 1,3 miljoen op Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde en € 1 miljoen op Keersluis Limmel en een verlaging van € 0,8 miljoen op Zeetoegang IJmond;
  2. De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van de prijsbijstelling 2020.
Projecten Noordwest-Nederland
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen 436 422 64 23 15 15 15 15 15 273 2019 2019 2046
Zeetoegang IJmond 1.039 1.021 95 19 241 75 39 31 31 509 2022 2022 2045
Projecten Zuid-Nederland
Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde 161 157 25 12 9 5 6 5 5 93 2020 2020 2047
Keersluis Limmel 90 87 22 3 3 3 3 3 3 49 2018 2018 2048
Afrondingen ‒ 1 1 1 ‒ 1
Totaal 1.725 1.687 207 57 268 98 64 54 54 923
Begroting (IF 15.04) 57 268 98 64 54 54

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

Voor cybersecurity is er voor 2020 en 2021 een impulspakket vastgesteld. In totaal is er 33,6 miljoen aan capaciteit- en programma middelen toegekend voor cybersecurity en hiervan is 4,8 miljoen beschikbaar voor het hoofdvaarwegennetwerk. Hiervoor is een pakket aan maatregelen vastgesteld om de ARK-aanbevelingen versneld op te pakken, BWR-restmaatregelen uit te voeren en de cyberweerbaarheid te vergroten. Daarmee worden de prestaties op de netwerken die in beheer van RWS zijn preventief beschermd, aanvallen gedetecteerd en verholpen.

Rijksrederij

De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZK, Financiën (Douane), IenW en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

  1. Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;
  2. Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;
  3. Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

15.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten.

Bijdragen van derden 141.359 90.877 23.860 2.404 9.131 3.698
Ontvangsten Vaarwegen 141.359 90.877 23.860 2.404 9.131 3.698

3.3 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

  1. Hogesnelheidslijn-Zuid;
  2. Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  3. ERTMS ;
  4. Zuidasdok;
  5. Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 256.308 926.204 1.879.158 213.295 521.586 304.797 783.489
Uitgaven 333.324 382.638 218.763 548.624 680.069 675.270 783.719
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 71%
17.02 Betuweroute 1.094 0 0 0 0 0 0
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid 54 4.420 3.116 0 0 0 0
17.03.01 Realisatie HSL-zuid 54 4.420 3.116 0 0 0 0
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 16.186 10.749 460 663 663 663 663
17.07 ERTMS 63.243 78.855 49.033 147.758 134.596 148.059 280.237
17.07.01 Realisatieprogramma ERTMS 49.628 75.080 42.830 147.758 134.596 148.059 280.237
17.07.02 Verkenning en planuitwerking ERTMS 13.615 3.775 6.203 0 0 0 0
17.08 Zuidasdok 90.791 85.732 25.576 172.575 281.065 174.189 89.682
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 161.956 202.882 140.578 227.628 263.745 352.359 413.137
17.10.01 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer; realisatieprogramma 129.514 181.668 86.619 87.460 15.177 15.978 14.257
17.10.02 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer; Planuitwerking 32.442 21.214 53.959 140.168 248.568 336.381 398.880
Ontvangsten 26.381 60.930 64.739 71.235 57.494 174.928 83.439
17.09 Ontvangsten 26.381 60.930 64.739 71.235 57.494 174.928 83.439

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021. Omschrijving van de samenhang in het beleid Budgetflexibiliteit

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepings-bijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.

17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer Uitgaven 382.638 218.763 548.624 680.069 675.270 783.719 836.613 687.895
17.02 Betuweroute 0 0 0 0 0 0 0 0
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid 4.420 3.116 0 0 0 0 0 0
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 10.749 460 663 663 663 663 663 663
17.07 ERTMS 78.855 49.033 147.758 134.596 148.059 280.237 250.228 208.638
17.08 Zuidasdok 85.732 25.576 172.575 281.065 174.189 89.682 63.255 60.344
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 202.882 140.578 227.628 263.745 352.359 413.137 522.467 418.250
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer Ontvangsten 60.930 64.739 71.235 57.494 174.928 83.439 16.151 18.857
17.09 Ontvangsten 60.930 64.739 71.235 57.494 174.928 83.439 16.151 18.857
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer Uitgaven 397.266 683.496 341.453 209.792 218.502 50.792 10.000 6.724.892
17.02 Betuweroute 0 0 0 0 0 0 0 0
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid 0 0 0 0 0 0 0 7.536
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 663 663 663 663 663 50.792 0 69.294
17.07 ERTMS 200.682 163.533 221.456 206.956 217.839 0 10.000 2.317.870
17.08 Zuidasdok 17.491 332.030 0 0 0 0 0 1.301.939
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 178.430 187.270 119.334 2.173 0 0 0 3.028.253
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer Ontvangsten 7.877 65.430 0 0 0 0 0 621.080
17.09 Ontvangsten 7.877 65.430 0 0 0 0 0 621.080

C. Toelichting

17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid

Motivering

De HSL-Zuid corridor is een 125 kilometer lange, tweesporige hogesnelheidsspoorlijn tussen Amsterdam en de Belgische grens bij Breda die exclusief bestemd is voor het personenvervoer. De HSL-Zuid corridor kan ruwweg opgedeeld worden in enerzijds de nieuw aangelegde hogesnelheidsinfrastructuur tussen Hoofddorp en Rotterdam, tussen Barendrecht en de Belgische grens en de aftakking naar Breda en anderzijds het bestaande conventionele spoor tussen Amsterdam en Hoofddorp en tussen Rotterdam en Barendrecht. Op de HSL-Zuid zijn op de delen met hogesnelheidsinfrastructuur ERTMS en 25kV in bedrijf. De bovenbouw van de hogesnelheidsinfrastructuur is in 2006 en 2007 opgeleverd. Het traject tussen Amsterdam en Rotterdam is per 7 september 2009 officieel in gebruik genomen, het traject tussen Rotterdam en Antwerpen per 13 december 2009 en de aftakkingen naar Breda per 3 april 2011 en 9 april 2018. Naar aanleiding van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie Fyra (Kamerstukken II 2015–2016, 33 678, nr. 16) zet het kabinet in op een betere benutting van de HSL-Zuid met kortere reistijd voor de reizigers en een betrouwbare dienstverlening. In 2018 is met de introductie van de IC Amsterdam-Brussel en de Eurostar over de HSL, het alternatieve aanbod zoals overeengekomen na de Fyra gerealiseerd.

Eindevaluatie grootprojectstatus

Op 30 januari 2020 is de Eindevaluatie grootprojectstatus HSL-Zuid aangeboden aan de Tweede Kamer. Op 8 april 2020 zijn de feitelijke vragen van de Vaste Commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hierover beantwoord. De hoofdboodschap van de eindevaluatie en de begeleidende Kamerbrief is dat het projectdoel en alle beoogde activiteiten van het aanlegproject HSL-Zuid zijn gerealiseerd, het projectbudget vrijwel geheel is besteed en het resterende risicoprofiel in verhouding tot het projectbudget zeer beperkt is. Daarmee lijkt aan de belangrijkste criteria voldaan om over te gaan tot beëindiging van de grootprojectstatus.

De achterliggende beleidsdoelstellingen van het groot project zijn destijds niet nader geconcretiseerd: 1) het versterken van de economische positie van Nederland en de Randstad; en 2) treinverkeer als vervanging voor auto- en vliegverkeer. Dat neemt niet weg dat wel degelijk duidelijk is dat het gebruik door (internationale) reizigers de afgelopen jaren is toegenomen. Dit wordt geconcludeerd op basis van het aantal reizigerskilometers zoals opgenomen in de voortgangsrapportages van het groot project. Op 28 april 2020 heeft de Vaste Commissie desalniettemin verzocht om de Tweede Kamer op basis van aanvullend onderzoek te informeren over de mate waarin de oorspronkelijke maatschappelijke doelstellingen van de aanleg van de HSL-Zuid zijn verwezenlijkt. Er wordt nog bepaald hoe – gegeven de eerder genoemde kanttekeningen – invulling wordt gegeven aan dit verzoek van de Vaste Commissie.

Producten

De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn gereed. Er resteren nog enkele restpunten met een beperkt risicoprofiel, te weten de afhandeling van grondverwerving en schades en uit te voeren evaluaties. De geschatte einddatum is 2021. het Schadeschap HSL-Zuid handelt uiteindelijk de schadeverzoeken ten aanzien van ervaren geluidshinder af. Vanwege de samenloop met het geluidsmaatregelenpakket HSL-Zuid, is het waarschijnlijk nodig om de Gemeenschappelijke Regeling voor het Schadeschap te verlengen tot en met 2025. Dit heeft geen invloed op het beschikbaar gestelde budget.

Projectoverzicht behorende bij 17.03 Hogesnelheidslijn Zuid (bedragen x € 1 miljoen)

HSL-Zuid (IF 17.03.01) 6.145 6.145 6.137 4 3 2009 2009
HSL-Zuid hoofdwegen (IF 17.03.03) 1.012 1.012 1.012
HSL-Zuid hoofdwegen (IF 17.03.02) 115 115 115
Begroting (IF 17.03) 7.272 7.272 7.265 4 3 0 0 0 0

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivering

Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:

  1. het versterken van de positie van de mainport Rotterdam, en
  2. het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.

In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn «Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)» (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), «750 hectare natuur- en recreatiegebied» (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en «Landaanwinning» (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.

IenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarmee RWS is belast met de uitvoering. LNV is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare, IenW voor de landaanwinning en BZK voor BRG.

IenW is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II 2006–2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de Minister van IenW verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de minister (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging (de zogenoemde Integrale rapportage Visie en Vertrouwen). De laatste reguliere Voortgangsrapportage betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 123/124).

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op 25 september 2018 in een brief aan de minister van IenW aangegeven de procedure te zijn gestart die zal leiden tot de beëindiging van de grootprojectstatus. De commissie heeft daarin de minister van IenW verzocht een eindevaluatie op te stellen, zoals bedoeld in artikel 15 van de Regeling Grote Projecten. Deze eindevaluatie is Q2 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Producten

In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De eerste fase van het deelproject landaanwinning is gereed, de tweede fase is gestart, de natuurcompensatie is aangelegd en wordt gemonitord en van het BRG-programma is meer dan de helft van de projecten uitgevoerd. Van het deelproject 750 hectare zijn onderdelen Schiezone en Vlinderstreek vrijwel gereed, het onderdeel Buytenland van Rhoon is in uitvoering nadat het nieuwe streefbeeld in 2018 is vastgesteld.

De volgende producten worden onderscheiden:

  1. Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;
  2. 750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van IenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;
  3. Groene Verbinding: betreft de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde IenW-bijdrage;
  4. BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;
  5. Natuurcompensatie: betreft de instelling van een Bodembeschermingsgebied, de aanleg van de Duincompensatie Delfland en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;
  6. Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;
  7. Btw Buitencontour: betreft de niet-compensabele btw over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;
  8. Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 121 en Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 122). De dekking van de bijdrage van IenW wordt gevonden in de Post Onvoorzien.
  9. Voor de verdieping van de Nieuwe Waterweg als concurrentieversterkende maatregel voor de mainport Rotterdam heeft IenW € 35 miljoen beschikbaar gesteld (Kamerstukken II 2015–2016, 34 003, nr. 25). De dekking van de bijdrage van IenW is gevonden in de post onvoorzien. Wegens opgetreden projectrisico’s (zoals aangetroffen kabels en leidingen en extra baggerinspanningen) is de post onvoorzien verder aangesproken, zodat de verdieping in totaal € 44 miljoen heeft gekost. Met het Havenbedrijf Rotterdam is een addendum op de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) Landaanwinning PMR overeengekomen.

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

  1. 2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;
  2. 2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;
  3. 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;
  4. 2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;
  5. 2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;
  6. 2013 Landaanwinning eerste fase gereed;
  7. 2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;
  8. 2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;
  9. 2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II;
  10. 2016 De verbreding van het Breeddiep is toegevoegd aan het project en gerealiseerd;
  11. 2018 De verdieping van de Nieuwe Waterweg is toegevoegd aan het project;
  12. 2018 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein: nieuw streefbeeld onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) gereed;
  13. 2019 Verdieping van de Nieuwe Waterweg gereed;
  14. 2020 Eindevaluatie PMR volgens Regeling Grote Projecten naar Tweede Kamer;
  15. 2021 Deelprojecten BRG en 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdelen Vlinderstrik en Schiezone afgerond;
  16. 2026 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) afgerond;
  17. Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.

Belangrijkste budgettaire aanpassingen

Vanwege de afronding van de werkzaamheden wordt het restantbudget van de natuurcompensatie en de uitvoeringsorganisatie Project Mainportontwikkeling Rotterdam overgeboekt naar het budget onvoorzien.

Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Uitvoeringsorganisatie1 20 20 18 1 nnb nnb
750 ha 30 30 30 nnb nnb
Groene verbinding 31 31 31 2011 2011
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) 2021 2021
Landaanwinning
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma 2 0 2 2007 2007
Voorfinanciering FES natuurcompensatie 103 103 90 2 0 1 1 1 1 6 nnb nnb
Landaanwinning 742 742 742 2013 2013
BTW Buitencontour 138 138 138 2013 2013
Onvoorzien 100 99 44 8 48 nnb nnb
Afrondingsverschillen ‒ 1 1 1 1
Programma 1.165 1.164 1.096 11 0 1 1 1 1 55
Begroting (IF 17.06) 11 0 1 1 1 1 55
  1. Als gevolg van een uitspraak van de Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder de uitvoeringsorganisatie.

17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS) 

Motivering

Het hoofddoel van het Rijk in de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) voor het spoorsysteem is de kwaliteit van het spoor als vervoersproduct te verbeteren zodat de reizigers en verladers de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie zien en gaan/blijven gebruiken. Om in Nederland een stap voorwaarts te kunnen zetten in de prestaties van het spoorsysteem, zal ERTMS ingezet worden als (onderdeel van) het verkeersmanagementsysteem. ERTMS is in de eerste plaats bedoeld ter vervanging van het beveiligingssysteem, de verhoging van de spoorwegveiligheid en de interoperabiliteit. In de tweede plaats moet voldaan worden aan de Europese eisen ten aanzien van de invoering van ERTMS voor de EU-TEN-corridors.

De doelstellingen van (de invoering van) ERTMS zijn:

  1. Verhogen van de veiligheid van het spoorsysteem;
  2. Verhogen van de interoperabiliteit van het spoorsysteem;
  3. Vergroten van de capaciteit van het spoorsysteem;
  4. Verhogen van de snelheid van de treinen;
  5. Verhogen van de betrouwbaarheid van het spoorsysteem.

Producten

Op 17 mei 2019 heeft het Kabinet de programmabeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2018–2019, 33 652, nr. 65) genomen. Hiermee is het programma overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase. In deze fase tot en met 2030 worden door ProRail en vervoerders de komende jaren tientallen werkprocessen aangepast om treinen te kunnen laten rijden, circa 1.300 treinen en locomotieven omgebouwd of opgewaardeerd naar ERTMS en ten minste 15.000 gebruikers opgeleid. Ook zal het systeem en de operatie worden beproefd en uiteindelijk 345 km spoor op zeven baanvakken van ERTMS voorzien. Het Kabinet heeft in 2019 tevens besloten structureel middelen te reserveren voor de uitrol van ERTMS in de rest van Nederland in de periode 2030-2050. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op artikelonderdeel 20.03.

De jaren 2020 en 2021 staan in het teken van de aanbesteding voor de infrastructuur en het materieel. Het ketenbeheer wordt opgezet als eerste migratiestap. Bij ProRail en de vervoerders worden de bedrijfsvoering en de centrale ICT-systemen voorbereid op de komst van ERTMS.

Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daarom twee keer per jaar door middel van een voortgangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de staatssecretaris van IenW betreft de twaalfde voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2019–2020, 33 652, nr. 75).

ERTMS
Realisatiefase 2.384 2.347 89 96 105 191 183 183 229 1.309
Planuitwerkingsfase 95 95
Programma 2.479 2.442 89 96 105 191 183 183 229 1.309
Afrekening voorschotten 20 7 7 12 0 0 0 0 0 0
Begroting (IF 17.07.01) 2.499 2.450 96 75 42 148 135 148 280 1.479
Overprogrammering (-) ‒ 33 ‒ 63 ‒ 43 ‒ 48 ‒ 35 51 170

17.08 Zuidasdok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en ov-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam-Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stations capaciteit is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In kamerbrief van 23 juli (Kamerstukken II 2019-2020, 32668, nr. 15) is de Kamer geïnformeerd over de actuele stand van zaken op het project.

Producten

  1. Projectorganisatie en voorbereiding (inclusief Knopen);
  2. Uitbreiding van de ov-terminal (inclusief keersporen, regionaal ov en ketenmobiliteit);
  3. Tunnel en uitbreiding van A10;
  4. Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.

Overzicht van de bijdragen:
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

Bijdragen Rijk 1.113 260 49 ‒ 22 101 224 130 6 365
Bijdrage gemeente Amsterdam 224 54 5 12 25 33 25 8 62
Bijdrage Vervoersregio Amsterdam 168 41 4 9 19 24 19 7 46
Bijdrage Provincie Noord Holland 83 28 28 28
EU-ontvangsten 3 3
Bijdrage derden 101 32 68 1
Programma 1.692 390 86 26 173 281 174 90 473
Begroting (IF 17.08) 1.692 390 86 26 173 281 174 90 473

Overzicht van de uitgaven:
Om in de begroting de totale uitgaven van het project weer te geven, zijn de uitgekeerde bedragen via de BDU en de betalingen van Amsterdam voor het project Zuidasdok in het verleden in de begroting en het integrale overzicht opgenomen. Het projectbudget van de Zuidasdok is met € 21 miljoen toegenomen als gevolg van prijsindexering 2020.

Zuidasdok
Projectorganisatie en voorbereiding 177 176 69 12 0 4 8 13 8 62
OVT incl. keerspoor 285 282 148 10 13 18 24 18 18 35
Tunnel en A10 835 823 70 28 1 109 204 134 55 233
Generiek en ruimtelijke inrichting 395 390 102 36 12 41 45 8 8 142
Afrondingen
Programma 1.692 1.671 390 86 26 173 281 174 90 473 2032- 2036 2032- 2036
Begroting (IF 17.08) 1.692 1.671 390 86 26 173 281 174 90 473

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Motivering

Vanaf 2018 heeft het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer de status van groot project. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven van PHS verantwoord. De basisrapportage, die voortvloeit uit de status van groot project, is in april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2018-2019, 32 404, nr. 92).

Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Ook het spoorgoederenvervoer neemt toe. Dat vraagt om een aanpak om meer capaciteit te bieden en een hoogwaardig spoorvervoer mogelijk te maken. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomst vaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute nog extra te stimuleren.

Het gaat om de volgende corridors en frequenties:

  1. Alkmaar-Amsterdam (6 intercity’s en 6 sprinters);
  2. Amsterdam-Utrecht-Eindhoven (6 intercity’s op de corridor en 6 sprinters tussen Utrecht en Geldermalsen);
  3. Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen (6 intercity’s op de corridor en 4 sprinters tussen Breukelen en Driebergen-Zeist);
  4. Den Haag-Rotterdam-Breda (8 intercity’s en 6 sprinters tussen Den Haag en Rotterdam en 4 intercity’s tussen Rotterdam en Breda);
  5. Breda-Eindhoven (4 intercity’s en 4 sprinters Breda-Tilburg);
  6. Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (OV SAAL) (6 intercity’s en 6 sprinters, 4 IC’s Amsterdam Centraal naar Almere en 2 sprinters Almere-Hilversum-Utrecht;
  7. Goederenroutering Zuid-Nederland.

Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer e.d.). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van IenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties. De scope, planning en financiële stand van zaken (peildatum eind 2018) zijn opgenomen in de basisrapportage PHS; deze dient als referentie voor de opeenvolgende voortgangsrapportages over PHS die elk half jaar verschijnen.

Producten

Op 4 juni 2010 (Kamerstukken II 2009-2010, 32 404, nr. 1) heeft het kabinet een voorkeursbeslissing genomen over PHS. Sinds begin 2011 loopt de planuitwerking. PHS is een samenhangend en langlopend programma en wordt stap voor stap gerealiseerd tot en met 2028. Fasegewijs zullen de frequenties worden verhoogd, als de benodigde infrastructuur dat mogelijk maakt.

Inmiddels is een aantal projecten uitgevoerd en gaat PHS steeds verder in realisatie en worden onderdelen vastgelegd in subsidiebeschikkingen. In het MIRT overzicht is per onderdeel in realisatie een MIRT-blad opgenomen en is de voortgang van de diverse PHS onderdelen aangegeven. Elk halfjaar wordt in de opeenvolgende voortgangsrapportages PS de inhoudelijke en financiele voortgang van PHS en de diverse corridors aangegeven.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Planuitwerkingsfase PHS

Naast de toevoeging van de prijsbijstelling 2020 (€ 49 miljoen) is vanuit het planuitwerkingsbudget PHS € 23 mln overgeboekt naar het realisatieproject PHS Meteren Boxtel ter dekking van de voorbereidingskosten van de aanbesteding.

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
Realisatiefase 1.786 1.742 1.039 204 159 135 87 62 49 52
PHS: Doorstroomstation Utrecht 263 263 248 3 1 1 4 6 0 2017 2017
PHS: Spooromgeving Geldermalsen 140 138 37 58 23 8 13 2021 2021
PHS: Meteren - Boxtel 77 53 23 16 21 4 4 2 2 5 2028- 2029 2026- 2028
PHS: Rijswijk - Rotterdam 356 351 42 62 57 52 36 30 30 47 2023- 2025 2023- 2025
PHS Ede 52 48 3 2 6 23 7 7 4 2021
PHS Amsterdam 138 136 10 23 30 27 18 18 13 0
OV-SAAL korte termijn 630 630 630 0 0 0 0 0 0 2016 2016
OV-SAAL middellange termijn 65 64 28 23 6 8 0 0 0 2026- 2028 2026- 2028
PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen) 65 59 18 17 13 11 5 0 0 0
Afrondingen 1 ‒ 1
Planuitwerkingsfase 2.521 2.516
Corridor Alkmaar-Amsterdam
Corridor Amsterdam-Utrecht-Eindhoven
Corridor Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen
Corridor Breda-Eindhoven
Corridor Den Haag– Rotterdam
Corridor OV SAAL middellange termijn
Routering goederenvervoer Zuid-Nederland
Overige (planstudiekosten)
Afrondingen 1
Programma 4.307 4.258 1.039 204 158 134 87 63 49 52
Afrekening voorschotten 37 24 24 13
Begroting (IF 17.10) 4.343 4.281 1.062 182 86 87 15 16 14 359 0 0
Overprogrammering (-) ‒ 36 ‒ 72 ‒ 47 ‒ 72 ‒ 47 ‒ 35 307

17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

3.3 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 36 5.742 0 0 0 0 0
Uitgaven 39 5.644 0 0 0 0 0
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 0%
18.06 Externe veiligheid 39 5.644 0 0 0 0 0
18.08 Netwerkoverstijgende kosten 0 0 0 0 0 0 0
18.08.01 Apparaatskosten RWS 0 0 0 0 0 0 0
18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten 0 0 0 0 0 0 0
18.08.03 Afroming eigen vermogen Rijkswaterstaat 0 0 0 0 0 0 0
18.12 Nader toe te wijzen beheer, onderhoud en vervanging 0 0 0 0 0 0 0
18.12.01 Beheer en onderhoud 0 0 0 0 0 0 0
18.12.02 Vervanging 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 196.549 74.526 0 0 0 0 0
18.09 Ontvangsten 1.043 25.945 0 0 0 0 0
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 195.506 48.581 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

De budgetten zijn in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.

18 Overige uitgaven en ontvangsten Uitgaven 5.644 0 0 0 0 0 0 0
18.06 Externe veiligheid 5.644 0 0 0 0 0 0 0
18.08 Netwerkoverstijgende kosten 0 0 0 0 0 0 0 0
18.12 Nader toe te wijzen beheer, onderhoud en vervanging 0 0 0 0 0 0 0 0
18 Overige uitgaven en ontvangsten Ontvangsten 74.526 0 0 0 0 0 0 0
18.09 Ontvangsten 25.945 0 0 0 0 0 0 0
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 48.581 0 0 0 0 0 0 0
18 Overige uitgaven en ontvangsten Uitgaven 0 0 10.706 345.458 345.457 393.907 393.907 1.495.079
18.06 Externe veiligheid 0 0 0 0 0 0 0 5.644
18.08 Netwerkoverstijgende kosten 0 0 0 0 0 0 0 0
18.12 Nader toe te wijzen beheer, onderhoud en vervanging 10.706 345.458 345.457 393.907 393.907 1.489.435
18 Overige uitgaven en ontvangsten Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 74.526
18.09 Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 25.945
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 0 0 0 0 0 0 0 48.581

C. Toelichting

18.06 Externe Veiligheid

Motivering

Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS) (Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet.

18.08 Netwerkgebonden kosten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2018 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. De middelen worden in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

Budgettaire wijziging

Het surplus aan eigen vermogen dat de afgelopen jaren is afgeroomd (totaal € 39,3 miljoen euro) is overgeboekt naar HXII (artikel 99) en wordt ingezet voor IenW-brede apparaatsproblematiek.

18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. Deze middelen worden nog niet toegewezen aan de afzonderlijke netwerken. Op een later moment worden deze middelen toegewezen aan het artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds. Toewijzing van deze middelen zal geschieden op grond van een nadere onderbouwing van de onderhouds- en vervangingsbehoefte per netwerk (inclusief Deltafonds). In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangingsopgave.

Het budget voor Vervanging en Renovatie is op het niveau van 2030 doorgetrokken, maar wordt voorlopig centraal gereserveerd op artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen Beheer, Onderhoud en Vervanging en nog niet toebedeeld aan de modaliteiten (exclusief Spoor). Voor Spoor zijn de middelen die gereserveerd zijn bij de begroting 2020 reeds toegevoegd aan artikelonderdeel 13.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor.

Budgettaire wijziging

De middelen zijn geëxtrapoleerd naar 2034.

18.09 Ontvangsten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2019 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. De middelen zijn in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

3.3 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

19.09 Ten laste van begroting IenW 5.133.045 5.597.916 13.312.853 6.370.804 7.371.706 6.729.130 6.637.736

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

19 Bijdragen andere begrotingen Rijk Ontvangsten 5.597.916 13.312.853 6.370.804 7.371.706 6.729.130 6.637.736 6.721.499 5.993.467
19.09 Ten laste van begroting IenW 5.597.916 13.312.853 6.370.804 7.371.706 6.729.130 6.637.736 6.721.499 5.993.467
19 Bijdragen andere begrotingen Rijk Ontvangsten 5.392.439 5.244.773 5.955.117 6.030.669 6.087.049 5.553.803 5.864.117 98.863.078
19.09 Ten laste van begroting IenW 5.392.439 5.244.773 5.955.117 6.030.669 6.087.049 5.553.803 5.864.117 98.863.078

C. Toelichting

19.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

3.3 Artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Met het artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit (Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 A, nr. 5).

Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII en de SVIR <<vlot, veilig en leefbaar>>. De planflexibele budgetten zijn de budgetten welke naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om de projectbudgetten gedurende de verkenningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten bijeen te plaatsen in één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd en worden na besluitvorming, zoals een voorkeursbeslissing, ingezet bij de betreffende modaliteit. Het gaat om algemene reserveringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 20 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de infrastructuuragenda.

In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is zo vastgelegd in de MIRT-werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.

Zodra er bestuurlijke afspraken worden gemaakt bijvoorbeeld door vaststelling van een voorkeursbeslissing worden de budgetten gemuteerd naar het betreffende productartikel.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 162.592 231.300 98.642 109.952 81.574 233.781
Uitgaven 159.218 234.674 98.642 109.952 81.574 233.781
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 0%
20.01 Verkenningen 11.212 1.695 0 29.989 76.574 183.576
20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 0 0 10.394 0 0 0
20.03 Reserveringen 148.006 232.979 88.248 79.914 5.000 5.000
20.03.01 Programma's 36.500 25.574 14.000 13.934
20.03.02 Overige reserveringen 111.506 207.405 74.248 65.980 5.000 5.000
20.04 Generieke investeringsruimte 0 0 0 0 0 0
20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 0 0 0 49 0 45.205
20.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet 0 0 0 0 0 45.205
20.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen 0 0 0 49 0 0
20.05.03 Investeringsruimte Hoofdvaarwegen 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 17.500 30.000 0
20.09 Ontvangsten 0 0 0 17.500 30.000 0

Budgetflexibiliteit

De budgetten zijn in 2021 niet juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.

20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Uitgaven 159.218 234.674 98.642 109.952 81.574 233.781 348.020 322.581
20.01 Verkenningen 11.212 1.695 0 29.989 76.574 183.576 260.662 222.843
20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 0 0 10.394 0 0 0 0 0
20.03 Reserveringen 148.006 232.979 88.248 79.914 5.000 5.000 55.000 55.000
20.04 Generieke investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 0 0 0 49 0 45.205 32.358 44.738
20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Ontvangsten 0 0 0 17.500 30.000 0 0 0
20.09 Ontvangsten 0 0 0 17.500 30.000 0 0 0
20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Uitgaven 519.341 479.911 729.929 1.629.489 1.545.285 1.473.054 1.504.338 9.469.789
20.01 Verkenningen 289.394 205.218 0 0 0 0 0 1.281.163
20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 0 0 0 0 0 0 0 10.394
20.03 Reserveringen 156.400 252.500 105.000 105.000 124.000 106.700 106.050 1.624.797
20.04 Generieke investeringsruimte 0 0 623.833 1.474.296 1.420.996 1.366.150 1.397.080 6.282.355
20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 73.547 22.193 1.096 50.193 289 204 1.208 271.080
20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 47.500
20.09 Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 47.500

C. Toelichting

20.01 Verkenningen

Motivering

In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de SVIR.

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. A50 Bankhoef-Paalgraven: Voor deze opgave is een verkenning gestart;
  2. Korte termijnmaatregelen A2 Den Bosch-Deil: De middelen zijn ten behoeve van de realisatie van de infrastructurele maatregelen overgeboekt naar artikel 12 Hoofdwegennet.;
  3. Overige mutaties zijn prijsbijstellingen naar prijspeil 2020.
Projecten Noordwest-Nederland
A9 Rottepolderplein 31 31 2020
Amsterdam Zuid 5e en 6e spoor 168 165 nnb
OV en Wonen Utrecht 152 150 nnb
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht-Gorinchem 342 337 2021
Projecten Zuid-Nederland
A2 Den Bosch-Deil 464 462 2020
A58 Breda-Tilburg 55 54 2021
Projecten Oost-Nederland
A50 Bankhoef-Paalgraven 69 nnb
Totaal verkenningsprogramma 1.281 1.199
Begroting (IF 20.01) 1.281 1.199

20.02 Maatregelen doelmatig gebruik Infrastructuur

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor planflexibele korte termijn mobiliteitsmaatregelen. Met het programma Beter Benutten is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan door met kleine en/of slimme maatregelen mobiliteitsvraagstukken aan te pakken. De gereserveerde middelen op dit artikel zijn nog niet specifiek toegewezen aan decentrale overheden of specifieke uitvoeringsmaatregelen. Daarmee zijn deze budgetten ook nog planflexibel.

Producten

Er zijn nog geen middelen gereserveerd voor aanvullende mobiliteitsmaatregelen na het lopende programma Beter Benutten. Om de toekomstige bereikbaarheidsopgaven aan te pakken is naast aanleg van infrastructuur ook noodzakelijk om in te zetten op innovatie en benutting. Op dit artikelonderdeel kunnen specifiek voor deze onderdelen middelen worden gereserveerd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Korte termijn aanpak files: Bij het BO MIRT najaar 2017 is aangekondigd € 100 miljoen te reserveren voor de korte termijn aanpak files. Met de Kamerbrief van 17 maart 2018 (Kamerstukken II 2017-2018, 31 305, nr. 240) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de eerste tranche van de inzet van de korte termijn aanpak. Ook is de Tweede Kamer middels Kamerstukken II 2018-2019, 31 305, nr. 270 geïnformeerd over de tweede tranche. Een groot gedeelte van het budget is inmiddels in uitvoering gegeven.

De resterende € 10 miljoen is bestemd voor maatregelen op het gebied van Minder Hinder en aanvullende projecten op het gebied van ‘infra klaar voor de toekomst’. Naar verwachting wordt de concrete invulling hiervan gedurende 2020 bekend. 

Budget Planning
Projectomschrijving huidig vorig Voorkeursbeslissing
Projecten Nationaal
Korte termijn aanpak files 10 10 nvt
Totaal korte termijn maatregelen 10 10
Begroting (IF 20.02) 10 10

20.03 Reserveringen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt nauw samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of ander soortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 20.

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Klimaatneutrale netwerken: Teneinde invulling te geven aan de ambitie om te komen tot Klimaatneutrale netwerken heeft IenW voor het komende jaar in totaal € 50 miljoen gereserveerd. De verdeling heeft plaatsgevonden op basis van de CO2-footprint. Op het Infrastructuurfonds wordt € 37,5 miljoen gereserveerd en op het Deltafonds € 12,5 miljoen. De dekking is gevonden op de vrije investeringsruimte van de verschillende modaliteiten.;
  2. Bij de reserveringen ERTMS en Caribisch Nederland is het extrapolatiejaar 2034 aan het budget toegevoegd;
  3. Kustwacht SAR/ETV : De reserveringen voor de SAR en ETV zijn overgeheveld naar artikel 15 Hoofdvaarwegennet;
  4. Abusievelijk is in de tabel bij de 1e suppletoire begroting 2020 de ophoging van € 7 miljoen toegevoegd aan Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht in plaats van Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam. Dit wordt in deze begroting gecorrigeerd;
  5. Compensatiepakket Zeeland: Met de brief van 26 juni 2020 (Kamerstukken 2019-2020, 33358 nr. 28) bent u door de minister van BZK geinformeerd over het besluit om de marinierskazerne niet in Vlissingen te bouwen en anderzijds het besluit voor een compensatiepakket met een cumulatieve omvang van ca. € 650 miljoen in de periode van 2020 tot en met 2030. Onderdeel van het compensatiepakket zijn ook verschillende maatregelen op het gebied van OV en spoor. Een van deze maatregelen binnen de bestuursovereenkomst is de introductie van een versnelde intercitydienst Vlissingen-Rotterdam. Via een zogenoemde additionele dienst wordt deze versnelde intercity, die naar verwachting vanaf eind 2021 kan worden gereden, in aanvulling op de HRN-concessie ingekocht bij NS. Op basis van een toets van het voorziene exploitatietekort wordt een separate subsidie aan NS verstrekt om deze kosten af te dekken. De wijze waarop de intercity-dienst na 2025 financieel wordt vormgegeven is onderwerp van de uitwerking van de nieuwe HRN-concessie. Verder komt voor Smart Mobility € 5 miljoen beschikbaar om daarmee een boost te geven aan de ambitie van Zeeland ‘Living Lab’ te worden en € 15 miljoen voor de eerste stap in de adaptieve ontwikkelstrategie voor Rail Gent Terneuzen. Een deel van de bedragen is nog gereserveerd op de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën. In aanvulling van het compensatiepakket Zeeland wordt een reservering getroffen voor het aanpassen van de afrit 33 A58 met rotonde Nishoek (€ 6,3 miljoen).
Gebiedsprogramma's
Projecten Noordwest-Nederland
Gebiedsprogramma Amsterdam 170 170 nnb
Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht 23 29 nnb
Projecten Zuidwest-Nederland
Gebiedsprogramma Rotterdam - Den Haag 200 200 nnb
Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam 57 50 nnb
Reserveringen
Beheer en onderhoud Caribisch Nederland 81 52 nvt
ERTMS 400 300 nvt
Kustwacht SAR/ETV 0 138 nvt
Slimme en duurzame mobiliteit 73 73 nvt
Schone Lucht Akkoord 46 46 nvt
BioLNG 5 5 nvt
Strategisch Plan Verkeersveiligheid 500 500 nvt
Klimaatneutrale netwerken 38 nvt
Pakket Zeeland 33 nvt
Afrondingen ‒ 1
Overige reserveringen
Totaal reserveringen 1625 1562
Begroting (IF 20.03) 1625 1562

20.04 Generieke investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2034 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.

Deze generieke investeringsruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en nieuwe beleidswensen onder andere op basis van de SVIR, toekomstbeelden en de NMCA. Deze investeringsruimte wordt jaarlijks gevoed door de verlenging van het fonds. Na bestuurlijke overleggen MIRT informeert het kabinet de Tweede Kamer over de voorstellen om de voor het huidig kabinet beschikbare investeringsruimte in te zetten.

Dit kabinet heeft het voornemen om het Infrastructuurfonds om te vormen tot een Mobiliteitsfonds. Kern van dit fonds is dat niet langer de modaliteit, maar de mobiliteit centraal staat. Tot 2030 zijn de financiële middelen verdeeld tussen de traditionele modaliteiten: wegen, spoorwegen en water. Middelen vanaf 2030 zijn gereserveerd voor het Mobiliteitsfonds en zullen op basis van een nieuw afweegproces en spelregels worden verdeeld.

De in de begroting 2020 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2033 bedroeg € 5.442 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de begroting 2021 nu € 6.282 miljoen tot en met 2034.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. De extrapolatie van het Infrastructuurfonds naar 2034 na aftrek van de doorlopende verplichtingen 2034 (€ 1.382 miljoen);
  2. De bestaande budgetten zijn op prijspeil 2020 gebracht, het resterende overschot is toegevoegd aan de generieke investeringsruimte (€ 40 miljoen);
  3. In december 2019 heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bekend gemaakt tien jaar lang € 50 miljoen per jaar voor de impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) te hebben vrijgemaakt binnen de begroting. In totaal is € 500 miljoen hiervoor onttrokken uit de generieke investeringsruimte en overgeboekt naar artikelonderdeel 20.03 Reserveringen. Deze mutatie is reeds verwerkt in de 1e suppletoire begroting 2020 (Voorjaarsnota 2020);
  4. Om de tegenvallers op het programma beheer en onderhoud, de extra werkzaamheden voor instandhouding van het Hoofdvaarwegennet en de capaciteit van RWS op artikel 15 Hoofdvaarwegennet te bekostigen, wordt er € 92 miljoen toegevoegd vanuit de generieke investeringsruimte. Zie voor nadere toelichting artikelonderdeel 20.05 van de investeringsruimte vaarwegen (IF 20.05.03).
Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0 0 0 0
Investeringsruimte 0 0 623.833 1.474.296 1.420.996 1.366.150 1.397.080 6.282.355
Totaal 0 0 623.833 1.474.296 1.420.996 1.366.150 1.397.080 6.282.355

20.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

Motivering

Op dit artikelonderdeel is investeringsruimte per modaliteit gereserveerd die beschikbaar is voor sectorspecifieke opgaven en risico’s.

Producten

Hieronder is per modaliteit een toelichting opgenomen. Tot en met Ontwerpbegroting 2018 waren deze investeringsruimten weergegeven bij de modaliteitsartikelen op het Infrastructuurfonds. Voor de conversie naar artikel 20 is gekozen om de mutaties die bij deze begroting hebben plaatsgevonden toe te lichten bij de voormalige artikelen en daarna de budgetten over te hevelen naar artikel 20.

20.05.01 Wegen

Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit wegen tot en met 2034 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor risico’s en (toekomstige) ambities.

De stand van de beschikbare investeringsruimte opgenomen in begroting 2020 tot en met 2033 bedroeg € 1.628 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2020 bedraagt deze ruimte in de begroting 2021 nu € 217 miljoen tot en met 2034.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding (- € 319 miljoen): Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;
  2. Extra werkzaamheden instandhouding (- € 20 miljoen): Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;
  3. Klimaatneutrale netwerken (- € 27,5 miljoen): Het kabinet heeft als onderdeel van het Klimaatakkoord zich verbonden om klimaatneutraal en circulair te werken bij rijksinfraprojecten. Hiertoe wordt € 50 miljoen vrijgemaakt. Op basis van de CO2-footprint (55%) bedraagt de bijdrage vanuit hoofdwegennet € 27,5 miljoen;
  4. Aanvulling Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) (- € 81 miljoen): Op het Meerjarenprogramma Geluidsanering wordt in totaal € 162 miljoen toegevoegd. De budgetspanning wordt verlaagd middels een toevoeging vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet en vanuit de investeringsruimte spoorwegen ;
  5. A50 Bankhoef-Paalgraven (- € 69 miljoen): In het BO MIRT is voor de A50 een samenhangende aanpak afgesproken. Rijk en regio hebben afgesproken dat er een MIRT-verkenning wordt gestart waarbij een wegverbreding naar 2x3 tussen Ewijk Bankhoef en Paalgraven als alternatief wordt meegenomen. Hiervoor wordt een bedrag van € 69 miljoen gereserveerd als rijksbijdrage voor het uit te werken project;
  6. A4 Haaglanden-N14 (- € 145 miljoen): Aan het projectbudget is ten behoeve van de vervanging/aanpassing van de spoorviaducten bij Rijswijk en Leidschendam-Voorburg € 145 miljoen vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet toegevoegd;
  7. SWUNG (- € 25,5 miljoen) : De kosten van het naleven van de geluidsplafonds zijn geactualiseerd. Voor de periode 2020-2021 wordt een budget verhoging voorgesteld bestemd voor de uitvoering van de motie snelheidsverhoging A2 Amsterdam-Utrecht (zijn nu voorgefinancierd uit SLA budget). Geluidsmaatregelen aan de Coenbrug (€ 0,3 miljoen) en de actualisatie nalevingskosten;
  8. Intelligente wegkantsystemen (IWKS) - € 243 miljoen: Ten behoeve van het vervangen van de Intelligente wegkantsystemen voor de periode 2020-2027 wordt € 243 miljoen onttrokken aan de investeringsruimte hoofdwegennet;
  9. BenO aflopende DBFM-contracten Wijkertunnel (€ 27,3 miljoen) en tunnel De Noord (€ 44 miljoen): In 2023 en 2027 komen Tunnel de Noord en de Wijkertunnel in eigendom van RWS. Tot nu toe werden de onderhoudskosten hiervan betaald door de eigenaar van de tunnels (ING). Met ingang van de overgang zal de bekostiging plaats moeten vinden vanuit het BenO-budget dat aan RWS ter beschikking wordt gesteld. Dat zal dus hiervoor moeten worden opgehoogd. Het gaat dan om € 4 miljoen met ingang van 2023 voor Tunnel de Noord en € 3,9 miljoen met ingang van 2027 voor de Wijkertunnel;
  10. Capaciteit RWS (- € 243 miljoen): Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet en hoofdvaarwegennet toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen);
  11. Compenserende maatregelen Zeeland (- € 11,3 miljoen): Voor het afgelasten van de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen, wordt Zeeland gecompenseerd met € 650 miljoen aan rijksinvesteringen in de provincie. Besloten is dat IenW ten behoeve van het maatregelenpakket Zeeland € 33 miljoen reserveert. Vanuit de investerinsgruimte hoofdwegennet wordt € 11,3 miljoen gereserveerd;
  12. Charm (- € 29,6 miljoen): Voor de vervanging van verouderde verkeersmanagementsystemen wordt voor de periode 2020-2023 extra budget toegekend;
  13. Cybersecurity (- € 17,4 miljoen): De beveiliging van de primaire processen, door middel van de door RWS voorgestelde maatregelen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. Voor deze maatregelen om de organisatie te verstevigen en daarmee de prestaties op de netwerken die in beheer zijn van RWS preventief te wapenen tegen een toenemende dreiging en waar nodig aanvallen te detecteren en te verhelpen is € 17,4 miljoen overgeboekt naar RWS en € 9,5 miljoen gereserveerd;
  14. Mee- en tegenvallers aanleg en onderhoudsprogramma (€ 91 miljoen): Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het hoofdwegennet;
  15. Topsector Logistiek (- € 15,4 miljoen): Overboeking naar hoofdstuk XII ten behoeve van het uitvoeren van het programma Topsector Logistiek.
Investeringsruimte 0 0 0 0 0 45.205 32.275 44.545
Voorfinanciering vrachtwagenheffing 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0 45.205 32.275 44.545
Investeringsruimte 73.354 74.545 0 0 0 0 0 269.924
Voorfinanciering vrachtwagenheffing 0 ‒ 52.649 0 0 0 0 0 ‒ 52.649
Totaal 73.354 21.896 0 0 0 0 0 217.275

20.05.02 Spoorwegen

Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit spoorwegen tot en met 2034 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. Deze ruimte is ook beschikbaar voor risico’s.

De stand van de beschikbare investeringsruimte opgenomen in de begroting 2020 tot en met 2033 bedroeg € 1.759 miljoen. Door de hieronder vermelde (belangrijkste) budgettaire aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2020, bedraagt deze ruimte in de begroting 2021 € 54 miljoen:

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding (- € 1.076 miljoen): Op het artikelonderdeleel beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbare budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;
  2. Extra werkzaamheden instandhouding (- € 340 miljoen): Op het artikelonderdeel beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;
  3. De dekking voor de beschikbaarheidvergoeding OV komt uit de investeringsruimte spoorwegen (- € 167 miljoen). De beschikbaarheidsvergoeding is bij incidentele suppletoire begroting 2020 overgeboekt naar hoofdstuk XII vanuit artikel 13. De dekking voor deze overboeking vindt plaats vanuit de investeringsruimte spoorwegen, aangezien de concessieopbrengsten hier jaarlijks binnenkomen;
  4. Aanvulling Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) (- € 81 miljoen): Op het Meerjarenprogramma Geluidsanering wordt in totaal € 162 miljoen toegevoegd. De budgetspanning wordt verlaagd middels een toevoeging vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet en vanuit de investeringsruimte spoorwegen;
  5. Programma overwegenaanpak (- € 25 miljoen): aan het programma overwegenaanpak worden middelen toegevoegd om de Regeerakkoordambitie te verwezenlijken;
  6. Compenserende maatregelen Zeeland (- € 21,8 miljoen): Voor het afgelasten van de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen, wordt Zeeland gecompenseerd met € 650 miljoen aan rijksinvesteringen in de provincie. Besloten is dat IenW ten behoeve van het maatregelenpakket Zeeland € 33 miljoen reserveert. Vanuit de investerinsgruimte spoorwegen wordt € 21,8 miljoen gereserveerd;
  7. Topsector logistiek: Overboeking naar hoofdstuk XII ten behoeve van het uitvoeren van het programma Topsector Logistiek (- € 11,9 miljoen);
  8. Klimaatneutrale Infrastructuur (- € 7,5 miljoen): vanuit de investeringsruimte spoor worden middelen vrijgemaakt ter stimulering van klimaatneutrale infrastructuurprojecten;
  9. Toevoeging extrapolatie ontvangsten HSL-heffing en concessie HRN voor het jaar 2034 (€ 233 miljoen).
Investeringsruimte 0 0 0 49 0 0 83 193
Totaal 0 0 0 49 0 0 83 193
Investeringsruimte 193 297 1.096 50.193 289 204 1.208 53.805
Totaal 193 297 1.096 50.193 289 204 1.208 53.805

20.05.03 Vaarwegen

Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit vaarwegen tot en met 2034 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. Deze ruimte is ook beschikbaar voor risico’s en (toekomstige) ambities.

De in de begroting 2020 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2033 bedroeg € 40 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2020, resteert er geen investeringsruimte vaarwegen in de begroting 2021 tot en met 2034.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. De toevoeging van het positieve saldo van meevallers op de projecten op het hoofdvaarwegennet aan de investeringsruimte (€ 13,5 miljoen). Hieronder vallen een meevaller en vrijval reservering op het project Wielingen van € 0,6 miljoen, een meevaller op het project vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) van € 5,8 miljoen, ontvangsten VBS-tarief voor het walradarsysteem van € 4,9 miljoen, en de vrijval reservering garantie Twentekanalen van € 2 miljoen. De ontvangsten van het VBS-tarief worden toegevoegd aan de reservering Walradarsystemen;
  2. Extra werkzaamheden instandhouding (- € 20 miljoen): Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;
  3. Overboeking reservering lange termijn instandhouding (- € 72 miljoen): Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;
  4. Capaciteit RWS (- € 109 miljoen):  Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet en hoofdvaarwegennet toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen);
  5. Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA) (- € 11 miljoen). Voor het hoofdvaarwegennet betreft dit dekking van kosten die RWS heeft gemaakt voor het opruimen van olie en het schoonmaken van vogels door de olielekkage van de BOW Jubail in de haven van Rotterdam (- € 5 miljoen), het realiseren van een tijdelijke oplossing voor de Paddepoelsterbrug (- € 1,5 miljoen) en bekostiging van het instrument Functionele Inspecties en Testen (FIT), zijnde een toestandsinspectie van het dynamische deel van een installatie (aandrijving, bewegingswerk, bediening en besturing) waarbij specifiek wordt gemaakt wat en hoe er geïnspecteerd en getest dient te worden (- € 4,5 miljoen);
  6. Cyber security: de beveiliging van de primaire processen, door middel van de door RWS voorgestelde maatregelen, is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. Voor deze maatregelen om de organisatie te verstevigen en daarmee de prestaties op de netwerken die in beheer zijn van RWS preventief te wapenen tegen een toenemende dreiging en waar nodig aanvallen te detecteren en te verhelpen is € 5 miljoen overgeboekt naar artikel 15 en € 10 miljoen gereserveerd;
  7. Er is € 8,8 miljoen overgeboekt naar de reservering Kustwacht voor Search-and-Rescue (SAR) helikopters om de reservering te laten aansluiten bij de geraamde kosten;
  8. Middels een incidentele subsidie van € 5,4 miljoen zal worden bijgedragen aan de aanschaf van batterijcontainers Modular Energy Concepts (MEC’s), met als doel een versnelling te bewerkstelligen van de transitie naar een volledig elektrische binnenvaart. De uitvoering van het projectplan zal worden uitgevoerd door bedrijf Zero Emission Services (ZES). Ten behoeve van deze subsidie wordt € 5,4 miljoen overgeboekt naar artikel 18 van de begroting Hoofdstuk XII.;
  9. Bijdrage voor de optimalisatie van de binnenvaarinfrastructuur (bovengemiddeld knooppunt Tilburg) in het kader van het project ‘Wilhelminakanaal fase 1,5’. Dit betreft trimodale ontwikkeling ten behoeve van het bereiken van een modal shift op de corridor naar Rotterdam en Venlo. Deze ontwikkeling kan bespoedigd worden door een rijksbijdrage van € 4,8 miljoen aan noodzakelijke maatregelen om de binnenvaartinfrastructuur daarvoor op het juiste niveau te brengen. Dit bedrag wordt overgeboekt naar artikel 18 van de begroting Hoofdstuk XII;
  10. Voor het oplossen van de spanning op prijsbijstelling bij DBFM-contracten wordt € 8,8 miljoen overgeboekt naar artikel 15.04. De afgelopen jaren was de werkelijke toegekende prijsbijstelling op de projecten 3e kolk Beatrixsluis, Capaciteitsuitbreiding Eefde en Keersluis Limmel lager dan waarmee met de budgettaire inpassing van de DBFM-projecten rekening is gehouden. Hierdoor sloten de projectkosten tot einde looptijd niet meer volledig aan bij het beschikbare budget. Door de ontstane vertraging bij het project Zeetoegang IJmond, wordt langer prijsbijstelling ontvangen, dan waarmee ten tijde van de inpassing rekening is gehouden. Hiermee is de budgetspanning omgeslagen in een overschot. Dit wordt met deze mutatie gecorrigeerd;
  11. Om de aanvullende kosten voor de verlenging van het baggercontract Eemsgeul financieel te dekken wordt een risicoreservering getroffen van € 11,2 miljoen;
  12. Om de tegenvallers op het programma beheer en onderhoud, de extra werkzaamheden voor instandhouding van het Hoofdvaarwegennet en de capaciteit van RWS op artikel 15 Hoofdvaarwegennet te bekostigen, wordt er € 92 miljoen toegevoegd vanuit de generieke investeringsruimte;
  13. Er wordt € 189,9 miljoen toegevoegd aan de investeringsruimte vaarwegen vanuit de loon- en prijsbijstelling 2020.
Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0 0 0 0
Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0 0 0 0

4. Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Infrastructuurfonds en begrotingsstaat per productartikelonderdeel

12 Hoofdwegennet 2.595.304 2.879.349 2.761.789 3.534.685 3.501.098 3.269.874 2.825.859 2.330.116 2.287.894 2.023.329 2.603.241 1.735.096 1.820.764 1.556.754 1.713.592 37.438.744
Uitgaven
12.01 Verkeersmanagement 4.109 3.871 3.868 3.867 3.866 3.864 3.864 3.864 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872 58.277
12.02 Beheer onderhoud en vervanging 713.293 823.681 868.907 892.002 902.386 850.825 776.685 518.349 554.961 600.793 635.944 602.832 490.236 492.597 499.480 10.222.971
12.03 Aanleg 579.557 883.367 783.294 1.288.246 1.391.179 1.196.371 859.556 620.680 646.162 266.817 893.529 67.577 270.958 215.371 233.146 10.195.810
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 620.196 476.835 457.786 708.646 586.776 596.771 628.603 635.173 524.265 597.613 515.662 506.581 501.489 290.705 422.407 8.069.508
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 678.149 691.595 647.934 641.924 616.891 622.043 557.151 552.050 558.634 554.234 554.234 554.234 554.209 554.209 554.687 8.892.178
Ontvangsten
12.09 Ontvangsten 113.989 137.433 39.971 31.870 98.880 56.008 48.899 45.252 55.452 45.252 45.252 45.254 45.252 115.003 50.277 974.044
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 2.481.315 2.741.916 2.721.818 3.502.815 3.402.218 3.213.866 2.776.960 2.284.864 2.232.442 1.978.077 2.557.989 1.689.842 1.775.512 1.441.751 1.663.315 36.464.700
Bedragen € x 1.000 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020 ‒ 2034
13 Spoorwegen 1.942.460 9.072.039 2.069.538 2.289.958 1.940.920 1.770.336 1.933.248 2.041.775 1.612.486 1.590.698 1.750.464 1.628.046 1.697.533 1.696.628 1.867.890 34.904.019
Uitgaven
13.02 Beheer onderhoud en vervanging 1.510.448 1.497.541 1.507.430 1.714.909 1.357.711 1.275.840 1.460.533 1.520.790 1.327.921 1.352.007 1.464.083 1.494.242 1.532.375 1.696.467 1.847.681 22.559.978
13.03 Aanleg 233.680 262.627 395.284 406.630 411.742 322.857 299.770 344.676 127.575 149.370 196.897 91.503 165.158 161 20.209 3.428.139
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 188.342 164.871 166.824 168.419 171.467 171.639 172.945 176.309 156.990 89.321 89.484 42.301 1.758.912
13.07 Rente en aflossing 9.990 7.147.000 7.156.990
Ontvangsten
13.09 Ontvangsten 248.098 198.538 208.458 213.339 216.430 329.108 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 3.248.027
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 1.694.362 8.873.501 1.861.080 2.076.619 1.724.490 1.441.228 1.729.464 1.837.991 1.408.702 1.386.914 1.546.680 1.424.262 1.493.749 1.492.844 1.664.106 31.655.992
Bedragen € x 1.000 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020 ‒ 2034
14 Regionaal, lokale infrastructuur 103.812 84.083 90.007 33.232 34.351 40.962 41.543 16.729 12.491 457.210
Uitgaven
14.01 Grote regionaal/lokale projecten 73.296 84.082 42.531 33.232 34.351 40.962 41.543 16.729 12.491 379.217
14.02 Regionale Mob. Fondsen
14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid 30.516 1 47.476 77.993
Ontvangsten
14.09 Ontvangsten 46 46
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 103.766 84.083 90.007 33.232 34.351 40.962 41.543 16.729 12.491 457.164
Bedragen € x 1.000 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020 ‒ 2034
15 Hoofdvaarwegennet 1.047.788 1.315.532 1.145.728 1.046.417 1.025.286 1.011.317 1.006.141 862.264 830.074 781.805 768.360 731.826 708.544 701.455 628.451 13.610.988
Uitgaven
15.01 Verkeersmanagement 11.010 10.501 9.993 9.332 9.129 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 139.725
15.02 Beheer onderhoud en vervanging 409.792 380.629 342.691 363.130 394.368 400.723 359.924 262.303 257.716 243.005 254.326 216.219 237.973 229.702 229.702 4.582.203
15.03 Aanleg 214.655 296.156 331.684 249.356 207.832 197.106 265.761 219.487 180.357 155.665 126.919 98.393 92.937 100.937 28.000 2.765.245
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 57.319 267.985 98.029 63.555 53.707 53.830 54.857 53.529 62.323 53.455 57.435 87.534 47.954 41.136 41.069 1.093.717
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 355.012 360.261 363.331 361.044 360.250 350.682 316.623 317.969 320.702 320.704 320.704 320.704 320.704 320.704 320.704 5.030.098
Ontvangsten
15.09 Ontvangsten 141.359 90.877 23.860 2.404 9.131 3.698 1.091 272.420
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 906.429 1.224.655 1.121.868 1.044.013 1.016.155 1.007.619 1.005.050 862.264 830.074 781.805 768.360 731.826 708.544 701.455 628.451 13.338.568
Bedragen € x 1.000 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020 ‒ 2034
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 382.638 218.763 548.624 680.069 675.270 783.719 836.613 687.895 397.266 683.496 341.453 209.792 218.502 50.792 10.000 6.724.892
Uitgaven
17.02 Betuweroute
17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid 4.420 3.116 0 7.536
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 10.749 460 663 663 663 663 663 663 663 663 663 663 663 50.792 69.294
17.07 ERMTS 78.855 49.033 147.758 134.596 148.059 280.237 250.228 208.638 200.682 163.533 221.456 206.956 217.839 10.000 2.317.870
17.08 ZuidasDok 85.732 25.576 172.575 281.065 174.189 89.682 63.255 60.344 17.491 332.030 1.301.939
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 202.882 140.578 227.628 263.745 352.359 413.137 522.467 418.250 178.430 187.270 119.334 2.173 3.028.253
Ontvangsten
17.09 Ontvangsten 60.930 64.739 71.235 57.494 174.928 83.439 16.151 18.857 7.877 65.430 621.080
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 321.708 154.024 477.389 622.575 500.342 700.280 820.462 669.038 389.389 618.066 341.453 209.792 218.502 50.792 10.000 6.103.812
Bedragen € x 1.000 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020 ‒ 2034
18 Overige uitgaven en ontvangsten 5.644 10.706 345.458 345.457 393.907 393.907 1.495.079
Uitgaven
18.06 Externe veiligheid 5.644 5.644
18.08 Netwerkoverstijgende kosten
18.11 Investeringsruimte
18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging 10.706 345.458 345.457 393.907 393.907 1.489.435
18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif
18.16 Reservering Omgevingswet
Ontvangsten
18.09 Ontvangsten 25.945 25.945
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 48.581 48.581
Bijdrage van hfdst XII (art 26) ‒ 68.882 10.706 345.458 345.457 393.907 393.907 1.420.553
Bedragen € x 1.000 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020 ‒ 2034
19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Ontvangsten
19.09 Ten laste van begroting IenW 5.597.916 13.312.853 6.370.804 7.371.706 6.729.130 6.637.736 6.721.499 5.993.467 5.392.439 5.244.773 5.955.117 6.030.669 6.087.049 5.553.803 5.864.117 98.863.078
Bijdrage van hfdst XII (art 26) ‒ 5.597.916 ‒ 13.312.853 ‒ 6.370.804 ‒ 7.371.706 ‒ 6.729.130 ‒ 6.637.736 ‒ 6.721.499 ‒ 5.993.467 ‒ 5.392.439 ‒ 5.244.773 ‒ 5.955.117 ‒ 6.030.669 ‒ 6.087.049 ‒ 5.553.803 ‒ 5.864.117 ‒ 98.863.078
Bedragen € x 1.000 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020 ‒ 2034
20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 159.218 234.674 98.642 109.952 81.574 233.781 348.020 322.581 519.341 479.911 729.929 1.629.489 1.545.285 1.473.054 1.504.338 9.469.789
Uitgaven
20.01 Verkenningen 11.212 1.695 0 29.989 76.574 183.576 260.662 222.843 289.394 205.218 1.281.163
20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 0 0 10.394 10.394
20.03 Reserveringen 148.006 232.979 88.248 79.914 5.000 5.000 55.000 55.000 156.400 252.500 105.000 105.000 124.000 106.700 106.050 1.624.797
20.04 Generieke investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 623.833 1.474.296 1.420.996 1.366.150 1.397.080 6.282.355
20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 0 0 0 49 0 45.205 32.358 44.738 73.547 22.193 1.096 50.193 289 204 1.208 271.080
Ontvangsten
20.09 Ontvangsten 0 17.500 30.000 47.500
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 159.218 234.674 98.642 92.452 51.574 233.781 348.020 322.581 519.341 479.911 729.929 1.629.489 1.545.285 1.473.054 1.504.338 9.422.289

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Artikel 12

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement 3.811 3.808 3.805 3.804 3.803 3.801 3.801 3.801 3.809 3.809 3.809 3.809 3.809 3.809
Mutaties Voorjaarsnota 2020
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement 3.811 3.808 3.805 3.804 3.803 3.801 3.801 3.801 3.809 3.809 3.809 3.809 3.809 3.809
Extrapolatie 2034 3.809
HXII: Verkeersbordendata en MaaS 235 235
Prijsbijstelling 2020 945 63 63 63 63 63 63 63 63 63 63 63 63 63 63
Mutaties Miljoenennota 2021 4.989 298 63 63 63 63 63 63 63 63 63 63 63 63 63
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging 4.109 3.871 3.868 3.867 3.866 3.864 3.864 3.864 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging 692.080 820.509 710.491 702.519 600.800 604.455 529.491 483.202 763.464 774.913 808.596 477.073 477.073 477.073
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 9.175 ‒ 27.123 ‒ 29.214 27.059 84.303 196.232 153.377 49.957 30.149 ‒ 215.274 ‒ 190.794 ‒ 190.795 108.156 ‒ 2.604 ‒ 2.604
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging 664.957 791.295 737.550 786.822 797.032 757.832 579.448 513.351 548.190 584.119 617.801 585.229 474.469 474.469
A4 Haaglanden-N14: ophoging na OTB ‒ 55.911 ‒ 13.750 ‒ 13.750 ‒ 13.750 ‒ 13.750 ‒ 911
BenO component DBFM A12 Ede-Grijsoord 2.361 2.361
Extra werkzaamheden instandhouding HWN 20.000 10.000 10.000
Extrapolatie 2034 483.713
Gewijzigde Bestuursovereenkomst N65 Vught-Haaren ‒ 4.964 ‒ 2.964 ‒ 2.000
Kasschuiven 2020 Hoofdwegennet 0 ‒ 51.000 ‒ 51.000 ‒ 47.000 149.000
Nalevingskosten SWUNG 23.458 305 3.305 3.305 5.337 5.337 2.337 3.532
Overboeking reservering lange termijn instandhouding HWN 319.200 138.901 180.299
Prijsbijstelling 2020 155.638 11.024 13.119 12.229 13.046 13.215 12.566 9.607 8.511 9.089 9.685 10.243 9.703 7.867 7.867
RWS Service Level Agreement (SLA) 366.912 40.276 21.267 34.023 55.029 55.034 51.040 47.043 7.900 7.900 7.900 7.900 7.900 7.900 7.900
Versnelling beheer en onderhoud RWS 0 84.800 84.800 84.800 84.800 ‒ 148.901 ‒ 190.299
Mutaties Miljoenennota 2021 1.366.318 48.336 32.386 131.357 105.180 105.354 92.993 197.237 4.998 6.771 16.674 18.143 17.603 15.767 18.128
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging 713.293 823.681 868.907 892.002 902.386 850.825 776.685 518.349 554.961 600.793 635.944 602.832 490.236 492.597
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.03 Aanleg 905.318 1.226.155 1.054.121 1.464.864 1.672.794 1.512.254 892.278 925.905 207.002 62.359 590.706 29.189 49.942 100.417
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 985.894 ‒ 245.343 ‒ 397.051 ‒ 253.265 ‒ 135.180 ‒ 235.054 ‒ 223.567 118.976 ‒ 361.543 143.593 12.897 146.418 65.892 238.149 139.184
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 12.03 Aanleg 659.975 829.104 800.856 1.329.684 1.437.740 1.288.687 1.011.254 564.362 350.595 75.256 737.124 95.081 288.091 239.601
A4 Haaglanden-N14: ophoging na OTB 55.911 13.750 13.750 13.750 13.750 911
A4 Haaglanden - N14: spoorviaduct bij Leidschendam 65.000 65.000
Bebording van 130 naar 100 588 588
Bijdrage fietsparkeren aan fietsbeleid 2.250 750 750 750
Bijdragen derden Hoofdwegennet 2.138 1.057 1.081
Correctie Maatregelen vliegveld Lelystad ‒ 2.500 ‒ 2.500
Extrapolatie 2034 249.476
Gewijzigde Bestuursovereenkomst N65 Vught-Haaren ‒ 45.906 2.964 ‒ 4.700 ‒ 20.400 ‒ 23.770
HXII: Capaciteitsuitbreiding 0 3.000 ‒ 1.500 ‒ 1.500
HXII: Reservering BOA2021 Vrachtwagenheffing ‒ 270 ‒ 270
HXII: SPUK Snelfietsroutes ‒ 22.287 ‒ 15.481 ‒ 6.806
HXII: Vrachtwagenheffing ‒ 300 ‒ 300
Innovatieregeling bouw GWW 25.000 5.000 10.000 10.000
Inpassing DBFM contract BAHO 10.000 10.000
Kasschuiven 2020 Hoofdwegennet 0 ‒ 97.174 10.661 ‒ 84.595 ‒ 104.018 ‒ 36.631 ‒ 32.431 ‒ 189.513 1.987 270.607 138.118 151.217 ‒ 10.164 ‒ 10.164 ‒ 7.900
Maatregelen vliegveld Lelystad 2.500 2.500
Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) Wegen 81.000 27.000 27.000 27.000
Nalevingskosten SWUNG ‒ 23.458 ‒ 305 ‒ 3.305 ‒ 3.305 ‒ 5.337 ‒ 5.337 ‒ 2.337 ‒ 3.532
Opdrachtbrief A2 Deil-Vught 6.907 1.574 3.129 908 696 400 200
Prijsbijstelling 2020 163.394 12.328 14.008 9.599 9.905 16.437 13.257 17.943 32.918 4.742 4.532 23.194 660 2.531 670
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet ‒ 88.752 ‒ 1.189 ‒ 7.509 ‒ 66 ‒ 2.692 ‒ 80.255 2.959
Technische mutatie ‒ 6 ‒ 6
Tegenvaller kwaliteitsprogramma BBV 215 215
Versnelling Smart Mobility 0 35.000 45.000 75.000 ‒ 17.000 ‒ 17.000 ‒ 17.000 ‒ 17.000 ‒ 18.000 ‒ 18.000 ‒ 17.000 ‒ 17.000
Via15 Ressen-Oudbroeken 7.500 7.500
Mutaties Miljoenennota 2021 424.989 ‒ 80.418 54.263 ‒ 17.562 ‒ 41.438 ‒ 46.561 ‒ 92.316 ‒ 151.698 56.318 295.567 191.561 156.405 ‒ 27.504 ‒ 17.133 ‒ 24.230
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.03 Aanleg 579.557 883.367 783.294 1.288.246 1.391.179 1.196.371 859.556 620.680 646.162 266.817 893.529 67.577 270.958 215.371
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 538.082 434.962 471.795 758.774 647.553 555.673 471.760 445.446 446.808 431.380 281.407 430.150 414.889 305.891
Mutaties Voorjaarsnota 2020 894.227 80.235 33.086 ‒ 22.451 ‒ 62.697 ‒ 71.298 30.397 145.560 178.414 67.954 155.533 224.920 70.095 84.859 ‒ 20.380
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 618.317 468.048 449.344 696.077 576.255 586.070 617.320 623.860 514.762 586.913 506.327 500.245 499.748 285.511
Bijdragen derden Hoofdwegennet 54 54
Extrapolatie 2034 414.975
Inpassing DBFM contract BAHO ‒ 10.000 ‒ 10.000
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet ‒ 2.560 313 ‒ 2.873
Prijsbijstelling 2020 145.742 11.566 8.787 8.442 12.515 10.521 10.701 11.283 11.313 9.503 10.700 9.335 9.209 9.241 5.194
ViA15 Ressen-Oudbroeken ‒ 7.500 ‒ 7.500
Mutaties Miljoenennota 2021 402.469 1.879 8.787 8.442 12.569 10.521 10.701 11.283 11.313 9.503 10.700 9.335 6.336 1.741 5.194
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 620.196 476.835 457.786 708.646 586.776 596.771 628.603 635.173 524.265 597.613 515.662 506.581 501.489 290.705
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 623.404 626.520 586.880 576.454 550.258 544.428 542.428 537.490 543.863 539.592 539.592 539.592 539.567 539.567
Mutaties Voorjaarsnota 2020 10.761 10.268 ‒ 107 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 633.672 626.413 586.930 576.504 550.308 544.478 542.478 537.540 543.913 539.642 539.642 539.642 539.617 539.617
BZK: Betonakkoord 116 116
Capaciteit RWS 242.834 12.023 27.035 38.531 48.626 53.797 62.822
Extrapolatie 2034 540.082
HXII: Arbeidsbeperkten RWS 3.696 3.696
HXII: Bedrijfsgeneeskundige zorg ‒ 5.550 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370
HXII: Bijdrage RWS ten behoeve van het beheer SAP systeem ‒ 3.236 ‒ 2.235 ‒ 590 ‒ 411
HXII: Bijdrage RWS ten behoeve van OBS ‒ 6.339 ‒ 6.339
HXII: Programma Open Overheid ‒ 9.489 ‒ 913 ‒ 2.144 ‒ 2.144 ‒ 2.144 ‒ 2.144
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 529 ‒ 529
Klimaatbestendige netwerken 1.024 683 341
Loonbijstelling 2020 178.010 12.967 12.871 12.450 12.234 11.830 11.675 11.611 11.456 11.653 11.542 11.542 11.542 11.542 11.542
Prijsbijstelling 2020 53.136 4.156 4.080 3.628 3.560 3.461 3.435 3.432 3.424 3.438 3.420 3.420 3.420 3.420 3.420
Regeerakkoord verlichting aan 1.810 310 300 1.200
RWS Service Level Agreement (SLA) 56.217 20.912 23.659 8.120 3.514 9 3
Mutaties Miljoenennota 2021 1.051.782 44.477 65.182 61.004 65.420 66.583 77.565 14.673 14.510 14.721 14.592 14.592 14.592 14.592 14.592
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 678.149 691.595 647.934 641.924 616.891 622.043 557.151 552.050 558.634 554.234 554.234 554.234 554.209 554.209
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdwegennet 2.762.695 3.111.954 2.827.092 3.506.415 3.475.208 3.220.611 2.439.758 2.395.844 1.964.946 1.812.053 2.224.110 1.479.813 1.485.280 1.426.757
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Hoofdwegennet 2.580.732 2.718.668 2.578.485 3.392.891 3.365.138 3.180.868 2.754.301 2.242.914 1.961.269 1.789.739 2.404.703 1.724.006 1.805.734 1.543.007
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdwegennet 2.595.304 2.844.349 2.631.989 3.374.885 3.416.298 3.185.074 2.842.859 2.347.116 2.453.795 2.230.628 2.621.241 1.753.096 1.837.764 1.573.754
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 116.173 115.998 52.714 66.451 123.081 54.255 45.707 45.013 49.213 44.513 44.513 44.515 40.370 49.458
Mutaties Voorjaarsnota 2020 68.493 ‒ 3.543 27.991 ‒ 13.837 ‒ 14.788 ‒ 2.056 ‒ 527 2.440 ‒ 500 5.500 4.143 63.670
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 112.630 143.989 38.877 51.663 121.025 53.728 48.147 44.513 54.713 44.513 44.513 44.515 44.513 113.128
Extrapolatie 2034 49.457
Bijdragen derden Hoofdwegennet 2.192 1.057 1.081 54
Gewijzigde bestuursovereenkomst N65 Vught-Haaren ‒ 50.870 ‒ 6.700 ‒ 20.400 ‒ 23.770
Prijsbijstelling 2020 12.798 302 144 13 553 1.625 2.280 752 739 739 739 739 739 739 1.875
Mutaties Miljoenennota 2021 13.577 1.359 ‒ 6.556 1.094 ‒ 19.793 ‒ 22.145 2.280 752 739 739 739 739 739 739 1.875
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 113.989 137.433 39.971 31.870 98.880 56.008 48.899 45.252 55.452 45.252 45.252 45.254 45.252 115.003
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdwegennet 116.173 115.998 52.714 66.451 123.081 54.255 45.707 45.013 49.213 44.513 44.513 44.515 40.370 49.458
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Hoofdwegennet 112.630 143.989 38.877 51.663 121.025 53.728 48.147 44.513 54.713 44.513 44.513 44.515 44.513 113.128
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdwegennet 113.989 137.433 39.971 31.870 98.880 56.008 48.899 45.252 55.452 45.252 45.252 45.254 45.252 115.003

A4 Haaglanden-N14 : ophoging na OTB

Dit betreft de ophoging van het projectbudget vanwege het Ontwerp-Tracebesluit op 30 maart 2020 met € 55 miljoen (prijspeil 2019). De dekking wordt gevonden in de meekoppelkansen in het Beheer en Onderhoud budget (€ 12.5 miljoen) en de gereserveerde Vervanging en Renovatie (€ 42.5 miljoen). De prijsbijstelling 2020 is tevens ook in de mutatie meegenomen (€ 0,911 miljoen).

A4 Haaglanden - N14: spoorviaduct bij Leidschendam

Dit betreft het toevoegen van budget voor het Spoorviaduct Leidschendam van € 65 miljoen aan het project A4 Haaglanden-N14. De dekking vindt plaats uit de investeringsruimte van Hoofdwegennet.

Capaciteit RWS

Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte Wegen en Vaarwegen toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen).

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de agentschapsbijdrage aan Rijkswaterstaat en de DBFM contracten. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan het artikelonderdeel 20.04 generieke investeringsruimte.

Extra werkzaamheden instandhouding

Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

Gewijzigde bestuursovereenkomst N65 Vught-Haaren

Dit betreft de wijzigingen die voortvloeien uit de gewijzigde bestuursovereenkomst voor de aanpassingen aan de N65 Vught-Haaren met de betrokken partijen in Noord-Brabant. Hierbij is afgesproken dat de provincie Noord-Brabant de opdrachtgever wordt van de werkzaamheden. De rijksbijdrage en de in 2017 reeds ontvangen bijdrage van de gemeente 's-Hertogenbosch (in totaal: € 93,3 miljoen) worden via een specifieke uitkering aan de provincie overgemaakt. Vanwege de gewijzigde afspraken worden de geraamde ontvangsten van de andere regionale partijen teruggedraaid.

HXII: Bedrijfsgeneeskundige zorg

RWS voert de bedrijfsgeneeskundige zorg binnen IenW uit. In voorgaande jaren heeft RWS hiervoor via de begroting meerjarige bijdragen vanuit IenW ontvangen. Er is afgesproken dat vanaf 2020 RWS de kosten voor de bedrijfsgeneeskundige zorg middels facturatie per kwartaal bij IenW in rekening brengt. Dit betekent dat de eerder in de begroting verwerkte meerjarige bijdragen van IenW aan RWS van in totaal € 0,42 miljoen per jaar worden teruggedraaid.

HXII: Bijdrage RWS ten behoeve van OBS

Dit betreft het aandeel van RWS Opvolging Bedrijfsvoeringssysteem SAP (OBS).

HXII: Programma Open Overheid

Dit betreft een overboeking naar HXII ten behoeve van het programma Open Overheid.

HXII: SPUK Snelfietsroutes

Dit betreft de overboeking van de middelen voor de subsidieregeling snelfietsroutes naar HXII voor 2020 en 2021 van € 22,3 miljoen.

Innovatieregeling bouw GWW

Dit betreft het toevoegen van middelen ten behoeve van het bestedingsplan Innovatieregeling bouw GWW.

Inpassing DBFM contract BAHO

Dit betreft een overboeking van het tijdelijke budget (€ 10 miljoen) op 12.04 naar 12.03, omdat de inpassing van het DBFM contract is verwerkt 1e suppletoire begroting.

Kasschuiven 2020 Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 20.05 Modaliteitspecifieke investeringsruimte Hoofdwegennet als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.

Loonbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) HWN

Ten behoeve van het programma MJGP in verband met een eenmalige verlaging van de budgetspanning draagt hoofdwegennet voor 50% bij (€ 81 miljoen).

Nalevingskosten SWUNG

Voor de kosten van de naleving SWUNG was binnen Planuitwerking en Verkenning budget gereserveerd. Deze middelen zijn in de begroting 2018 grotendeels toegevoegd aan Beheer en Onderhoud. Er resteert echter nog een budget van € 23,5 miljoen. Deze kan definitief worden toegevoegd aan Beheer en Onderhoud mede naar aanleiding van de actualisatie van de kosten van de naleving.

Opdrachtbrief A2 Deil-Vught

Ten behoeve van het pakket kleinschalige benuttingsmaatregelen programma A2 Deil-Vught wordt € 6,9 miljoen vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet overgeheveld naar artikel 12.

Overboeking reservering lange termijn instandhouding HWN

Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

Prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

RWS Service Level Agreement (SLA)

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals voor het opruimen van olie na schadevaring in de haven van Rotterdam, maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckparkings), cybersecurity en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de beheer- en onderhoudbudgetten van hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet.

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het hoofdwegennet (€ 91,3 miljoen).

Versnelling beheer en onderhoud RWS

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft het beheer en onderhoud uitgevoerd door RWS op het hoofdwegennet.

Versnelling Smart Mobility

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft een versnelling op het programma Smart Mobility. Binnen verschillende programma's is er budget gereserveerd voor korte termijnmaatregelen op het gebied van Smart Mobility. Deze maatregelen kunnen versneld ingevoerd worden.

Via15 Ressen-Oudbroeken

De meevaller op de A12 Ede-Grijsoord wordt overgeboekt naar het project Via15 Ressen-Oudbroeken (€ 7,5 miljoen).

Artikel 13

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.02 Beheer onderhoud en vervanging 1.472.225 1.405.086 1.311.026 1.267.232 1.263.417 1.269.121 1.280.169 1.299.920 1.296.218 1.339.479 1.343.394 1.501.972 1.542.963 1.735.957
Mutaties Voorjaarsnota 2020 156.406 13.392 45.919 ‒ 60.480 63.880 105.903 19.528 38.549 61.363 ‒ 2.275 ‒ 97.886 59.129 ‒ 109.129 ‒ 32.750 51.263
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 13.02 Beheer onderhoud en vervanging 1.485.617 1.451.005 1.250.546 1.331.112 1.369.320 1.288.649 1.318.718 1.361.283 1.293.943 1.241.593 1.402.523 1.392.843 1.510.213 1.787.220
Extra werkzaamheden instandhouding Spoorwegen 340.000 104.000 40.000 176.000 20.000
Extrapolatie 2034 1.844.090 1.844.090
Omvorming ProRail: structurele energiebelasting 40.500 1.500 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
Omvorming ProRail: structurele btw ‒ 590.700 ‒ 18.700 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000
Omvorming ProRail: structurele vennootschapsbelasting (vpb) 13.500 500 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Overboeking reservering lange termijn instandhouding Spoorwegen 1.076.000 200.000 200.000 200.000 380.000 80.000 16.000
Prijsbijstelling 2020 352.003 24.831 23.911 26.449 27.732 28.391 27.191 21.140 20.682 20.783 19.674 21.560 21.399 22.162 22.507 23.591
Versnelling beheer, onderhoud en vervanging ProRail 0 39.325 270.435 396.065 ‒ 39.325 ‒ 21.175 ‒ 146.805 ‒ 249.260 ‒ 249.260
Mutaties Miljoenennota 2021 3.075.393 24.831 46.536 256.884 383.797 ‒ 11.609 ‒ 12.809 141.815 159.507 33.978 110.414 61.560 101.399 22.162 ‒ 90.753 1.847.681
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.02 Beheer onderhoud en vervanging 1.510.448 1.497.541 1.507.430 1.714.909 1.357.711 1.275.840 1.460.533 1.520.790 1.327.921 1.352.007 1.464.083 1.494.242 1.532.375 1.696.467 1.847.681
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.03 Aanleg 264.678 451.417 511.367 398.896 299.208 245.648 211.700 184.509 160.200 83.139 31.177 7.130 6.129
Mutaties Voorjaarsnota 2020 386.790 ‒ 116.895 ‒ 117.867 ‒ 111.573 ‒ 46.508 40.003 31.218 83.939 120.482 ‒ 62.914 ‒ 3.010 141.726 123.783 199.308 105.098
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 13.03 Aanleg 147.783 333.550 399.794 352.388 339.211 276.866 295.639 304.991 97.286 80.129 172.903 130.913 205.437 105.098
Afrekening voorschotten ProRail 2019 19.590 19.590
Beschikbaarheidsvergoeding OV 166.876 0 11.000 14.600 20.000 35.000 25.000 11.000 25.000 8.000 17.276
Extrapolatie 2034 ‒ 160.317 ‒ 160.317
HXII: Bijdrage fietsparkeren aan fietsbeleid ‒ 2.250 ‒ 750 ‒ 750 ‒ 750
HXII: Subsidie Milieu Centraal bijdrage Spoor ‒ 79 ‒ 63 ‒ 16
Kasschuiven 2020 Aanleg 0 60.751 ‒ 69.841 ‒ 4.378 39.006 39.893 27.614 ‒ 20.000 0 0 0 ‒ 2.904 ‒ 50.000 ‒ 94.321 ‒ 106.346 180.526
Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) Spoorwegen 81.000 50.000 31.000
Overwegenaanpak 25.000 10.000 15.000
PF: Maaslijn 5.979 5.979
Prijsbijstelling 2020 54.728 640 1.684 1.994 5.986 6.638 3.777 4.131 4.685 5.289 8.241 1.898 2.590 5.766 1.409
Vleuten-Gelderalsen en Ontsnippering ‒ 4.376 ‒ 1.000 ‒ 2.000 ‒ 1.376
Mutaties Miljoenennota 2021 186.151 85.897 ‒ 70.923 ‒ 4.510 54.242 72.531 45.991 4.131 39.685 30.289 69.241 23.994 ‒ 39.410 ‒ 40.279 ‒ 104.937 20.209
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.03 Aanleg 233.680 262.627 395.284 406.630 411.742 322.857 299.770 344.676 127.575 149.370 196.897 91.503 165.158 161 20.209
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 165.039 167.577 169.676 171.262 173.476 174.826 175.921 175.491 154.137 85.321 85.710 42.385
Mutaties Voorjaarsnota 2020 18.091 23.303 ‒ 2.706 ‒ 2.852 ‒ 2.843 ‒ 2.009 ‒ 3.187 ‒ 2.976 818 2.853 4.000 3.774 ‒ 84
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 188.342 164.871 166.824 168.419 171.467 171.639 172.945 176.309 156.990 89.321 89.484 42.301
Mutaties Miljoenennota 2021
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 188.342 164.871 166.824 168.419 171.467 171.639 172.945 176.309 156.990 89.321 89.484 42.301
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990 9.990
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 129.870 ‒ 9.990 ‒ 9.990 ‒ 9.990 ‒ 9.990 ‒ 9.990 ‒ 9.990 ‒ 9.990 ‒ 9.990 ‒ 9.990 ‒ 9.990 ‒ 9.990 ‒ 9.990 ‒ 9.990
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 9.990
Omvorming ProRail: incidentele dividend 1.975.000 1.975.000
Omvorming ProRail: incidentele omzetbelasting en herzieningsbtw 714.000 714.000
Omvorming ProRail: incidentele vpb 4.458.000 4.458.000
Mutaties Miljoenennota 2021 7.147.000 7.147.000
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 9.990 7.147.000
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Spoorwegen 1.911.932 2.034.070 2.002.059 1.847.380 1.746.091 1.699.585 1.677.780 1.669.910 1.620.545 1.517.929 1.470.271 1.561.477 1.559.082 1.745.947
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Spoorwegen 1.831.732 1.949.426 1.817.164 1.851.919 1.879.998 1.737.154 1.787.302 1.842.583 1.548.219 1.411.043 1.664.910 1.566.057 1.715.650 1.892.318
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Spoorwegen 1.942.460 9.072.039 2.069.538 2.289.958 1.940.920 1.770.336 1.933.248 2.041.775 1.612.486 1.590.698 1.750.464 1.628.046 1.697.533 1.696.628 1.867.890
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 181.758 195.878 208.458 213.339 217.430 327.223 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399
Mutaties Voorjaarsnota 2020 46.910 46.750 2.660 ‒ 1.000 ‒ 1.500
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 228.508 198.538 208.458 213.339 216.430 325.723 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399
Afrekening voorschotten ProRail 2019 19.590 19.590
Extrapolatie 2034 203.784 203.784
Prijsbijstelling 2020 30.465 3.385 3.385 3.385 3.385 3.385 3.385 3.385 3.385 3.385
Mutaties Miljoenennota 2021 253.839 19.590 3.385 3.385 3.385 3.385 3.385 3.385 3.385 3.385 3.385 203.784
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 248.098 198.538 208.458 213.339 216.430 329.108 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Spoorwegen 181.758 195.878 208.458 213.339 217.430 327.223 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Spoorwegen 228.508 198.538 208.458 213.339 216.430 325.723 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 200.399 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Spoorwegen 248.098 198.538 208.458 213.339 216.430 329.108 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784

Afrekening voorschotten ProRail 2019

IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsidiebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per tertaal een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat tertaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het tertaal ervoor afgerekend. Het voorschot voor het derde tertaal 2019 was hoger dan de afrekening. Dit verschil wordt als ontvangst geboekt in 2020.

Beschikbaarheidsvergoeding OV

De concessievergoeding komt jaarlijks binnen op artikel 13.09 en artikel 20.05. Met deze overboeking wordt de dekking voor beschikbaarheidsvergoeding OV van € 167 miljoen overgeboekt naar artikel 13.03. Deze middelen worden via een kasschuif binnen 13.03 in 2020 geplaatst. Hiermee is de overboeking van de beschikbaarheidsvergoeding naar HXII (ISB-boeking) gedekt met de binnengekomen concessievergoeding.

Extra werkzaamheden instandhouding Spoorwegen

Voor de extra werkzaamheden gerelateerd aan de instandhouding wordt € 340 miljoen vrijgemaakt uit de investeringsruimte spoor en overgeboekt naar beheer, onderhoud en vervanging.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging en de concessie-ontvangsten. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan het artikelonderdeel 20.04 generieke investeringsruimte.

Kasschuiven 2020 Aanleg

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuif doet zich voor op artikelonderdeel 13.03 Aanleg als gevolg van vertragingen op het project Rotterdamsebaan.

Meerjarenprogramma Geluidsanering

Dit betreft een overboeking uit de vrije investeringsruimte voor het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG). Dit is gedaan om de budgetspanning op het MJPG te verlagen.

Omvorming ProRail: incidentele dividend

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele dividendbelasting in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: incidentele omzetbelasting en herzieningsbtw

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de omzetbelasting en herzieningsbtw in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: incidentele vpb

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: structurele btw

De omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (zbo) zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele btw. Hieronder vallen de plafondcorrecties voor de btw-vrijval op de apparaatsuitgaven van ProRail ende btw-compensatie voor derdenwerken

Omvorming ProRail: structurele energiebelasting

De omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (zbo) zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele energiebelasting.

Omvorming ProRail: structurele vennootschapsbelasting (vpb)

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Overboekingen reserveringen lange termijn instandhouding

Naar aanleiding van het besluit van de bewindspersonen wordt € 1.416 miljoen euro uit de risicoreservering overgeboekt naar beheer en onderhoud. Dit bedrag komt ten goede van beheer en onderhoud.

Overwegenaanpak

Vanuit de investeringsruimte Spoorwegen is € 25 miljoen overgeboekt naar het programma Overwegenaanpak.

PF: Maaslijn

De subsidie Electrificatie Maaslijn is terugbetaald aan IenW uit het Provinciefonds. Het ministerie wordt zelf opdrachtgever richting ProRail voor dit onderdeel van het project Maaslijn.

Prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Versnelling beheer, onderhoud en vervanging ProRail

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Hier betreft het de versnelling op het programma beheer, onderhoud en vervanging voor ProRail.

Artikel 14

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten 150.935 7.095 43.705 32.606 33.126 40.336 40.905 17.179 11.672
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 4.522 ‒ 33.760 30.722 ‒ 1.609 626 1.225 626 638 ‒ 2.990
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten 117.175 37.817 42.096 33.232 34.351 40.962 41.543 14.189 11.672
Kasschuiven 2020 Regionale en lokale infrastructuur 0 ‒ 45.010 45.010
Prijsbijstelling 2020 6.180 1.131 1.255 435 2.540 819
Mutaties Miljoenennota 2021 6.180 ‒ 43.879 46.265 435 2.540 819
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten 73.296 84.082 42.531 33.232 34.351 40.962 41.543 16.729 12.491
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen
Mutaties Voorjaarsnota 2020
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen
Mutaties Miljoenennota 2021
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid 30.315 884 46.701
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 1.182 ‒ 299 ‒ 883
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid 30.016 1 46.701
Prijsbijstelling 2020 1.274 499 775
Technische mutatie 1 1
Mutaties Miljoenennota 2021 1.275 500 775
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid 30.516 1 47.476
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Regionaal, lokale infrastructuur 181.250 7.979 90.406 32.606 33.126 40.336 40.905 17.179 11.672
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Regionaal, lokale infrastructuur 147.191 37.818 88.797 33.232 34.351 40.962 41.543 14.189 11.672
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Regionaal, lokale infrastructuur 103.812 84.083 90.007 33.232 34.351 40.962 41.543 16.729 12.491
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten
Mutaties Voorjaarsnota 2020 46 46
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten 46
Mutaties Miljoenennota 2021
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten 46
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Regionaal, lokale infrastructuur
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Regionaal, lokale infrastructuur 46

Kasschuiven 2020 Regionale en lokale infrastructuur

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten. Dit betreft een kasschuif van 2020 naar 2021, omdat het project Rotterdamsebaan vertraging heeft opgelopen in de uitvoering en doorschuift naar 2021. Het betreft hier het BTW deel.

Prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Artikel 15

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmanagement 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830
Mutaties Voorjaarsnota 2020 5.000 2.000 1.500 1.000 350 150
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmanagement 10.830 10.330 9.830 9.180 8.980 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830 8.830
Extrapolatie 2034 8.830 8.830
Prijsbijstelling 2020 2.275 180 171 163 152 149 146 146 146 146 146 146 146 146 146 146
Mutaties Miljoenennota 2021 2.275 180 171 163 152 149 146 146 146 146 146 146 146 146 146 8.976
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmanagement 11.010 10.501 9.993 9.332 9.129 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.02 Beheer onderhoud en vervanging 398.074 311.437 326.637 315.081 324.692 286.329 273.913 233.679 324.551 302.649 318.856 212.807 259.932 223.515
Mutaties Voorjaarsnota 2020 180.874 ‒ 821 54.351 ‒ 16.683 20.432 40.826 82.769 79.588 24.346 ‒ 71.039 ‒ 63.607 ‒ 68.678 ‒ 115 ‒ 28.084 2.440
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 15.02 Beheer onderhoud en vervanging 397.253 365.788 309.954 335.513 365.518 369.098 353.501 258.025 253.512 239.042 250.178 212.692 231.848 225.955
Contractverlening SAR helikopter 9.700 6.400 3.300
Defensie: SAR helikopter 3.000 2.000 1.000
Extrapolatie 2034 225.955 225.955
Overboeking reservering lange termijn instandhouding 72.000 72.000
Kasschuiven Hoofdvaarwegennet 0 ‒ 1.320 ‒ 660 1.980
Kustwacht Luchtsurveillance 2.280 2.280
Maakbaarheid instandhouding 20.000 20.000
Prijsbijstelling 2020 72.854 6.434 6.216 5.138 5.563 6.061 6.121 5.862 4.278 4.204 3.963 4.148 3.527 3.845 3.747 3.747
RWS Service Level Agreement (SLA) 9.155 6.723 225 299 374 449 524 561
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet ‒ 618 ‒ 618
Versnelling beheer en onderhoud RWS 0 23.000 23.000 23.000 23.000 ‒ 20.000 ‒ 72.000
Mutaties Miljoenennota 2021 414.326 12.539 37.841 32.737 27.617 28.850 8.625 6.423 ‒ 15.722 24.204 ‒ 68.037 76.148 3.527 6.125 3.747 229.702
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.02 Beheer onderhoud en vervanging 409.792 403.629 342.691 363.130 394.368 377.723 359.924 242.303 277.716 171.005 326.326 216.219 237.973 229.702 229.702
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.03 Aanleg 171.166 325.818 307.175 219.733 220.938 84.601 205.309 60.272 79.126 211.557 236.103 41.257 25.827 25.909
Mutaties Voorjaarsnota 2020 190.970 53.731 ‒ 41.439 15.013 32.146 6.653 124.866 30.857 129.476 77.203 ‒ 66.075 ‒ 121.633 4.565 19.996 23.687
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 15.03 Aanleg 224.897 284.379 322.188 251.879 227.591 209.467 236.166 189.748 156.329 145.482 114.470 45.822 45.823 49.596
Extrapolatie 2034 ‒ 31.389 ‒ 31.389
HXII: Digitale Transport Strategie ‒ 500 ‒ 500
Kasschuiven Hoofdvaarwegennet 0 ‒ 12.759 ‒ 6.346 ‒ 15.734 ‒ 28.111 ‒ 35.543 ‒ 26.283 ‒ 55.268 11.216 11.580 ‒ 4.932 76 40.508 35.051 39.215 47.330
Kustwacht Maritiem Operatie Centrum ‒ 1.600 ‒ 1.600
Ontvangsten Nieuwe Sluis Terneuzen 7.372 984 693 3.150 2.234 211 100
Overboeking reservering Kustwacht ETV 42.700 3.050 3.050 3.050 3.050 3.050 3.050 3.050 3.050 3.050 3.050 3.050 3.050 3.050 3.050
Overboeking reservering Kustwacht SAR 108.122 106 4.324 8.641 8.641 8.641 8.641 8.641 8.641 8.641 8.641 8.641 8.641 8.641 8.641
Prijsbijstelling 2020 40.904 3.633 4.674 5.106 2.063 3.882 2.131 3.923 6.832 3.007 3.424 682 372 372 435 368
Reservering doelrealisatiemaatregelen Maasroute fase 2 75.000 75.000
Reservering voorzetting Topsector Logistiek 28.800 9.600 9.600 9.600
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet ‒ 8.001 ‒ 5.751 ‒ 2.250
Mutaties Miljoenennota 2021 261.408 ‒ 10.242 11.777 9.496 ‒ 2.523 ‒ 19.759 ‒ 12.361 29.595 29.739 24.028 10.183 12.449 52.571 47.114 51.341 28.000
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.03 Aanleg 214.655 296.156 331.684 249.356 207.832 197.106 265.761 219.487 180.357 155.665 126.919 98.393 92.937 100.937 28.000
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 75.293 264.214 122.791 64.397 52.937 48.716 51.105 48.945 48.943 47.920 47.743 64.674 47.080 40.833
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 44.840 ‒ 19.001 ‒ 1.195 ‒ 26.565 ‒ 2.003 ‒ 209 4.133 2.755 3.609 3.613 4.561 8.652 21.271 ‒ 463
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 56.292 263.019 96.226 62.394 52.728 52.849 53.860 52.554 52.556 52.481 56.395 85.945 47.080 40.370
Extrapolatie 2034 40.321 40.321
Prijsbijstelling 2020 19.856 1.027 4.966 1.803 1.161 979 981 997 975 976 974 1.040 1.589 874 766 748
Oplossing budgetspanning prijsbijstelling DBFM-contracten 8.791 8.791
Mutaties Miljoenennota 2021 28.647 1.027 4.966 1.803 1.161 979 981 997 975 9.767 974 1.040 1.589 874 766 41.069
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 57.319 267.985 98.029 63.555 53.707 53.830 54.857 53.529 62.323 53.455 57.435 87.534 47.954 41.136 41.069
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 341.036 344.732 343.235 334.425 319.573 309.713 310.210 311.525 314.159 314.160 314.160 314.160 314.160 314.160
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 15.860 ‒ 3.050 ‒ 3.050 ‒ 2.440 ‒ 2.440 ‒ 2.440 ‒ 2.440 ‒ 2.440 ‒ 2.440 ‒ 2.440 ‒ 2.440 ‒ 2.440 ‒ 2.440 ‒ 2.440 ‒ 2.440
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 337.986 341.682 340.795 331.985 317.133 307.273 307.770 309.085 311.719 311.720 311.720 311.720 311.720 311.720
Capaciteit RWS 108.888 3.436 5.339 12.423 19.287 33.872 34.531
EZK: Gevolgkosten Wind op Zee beheer Rijkswaterstaat 610 610
Extrapolatie 2034 311.720 311.720
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 911 ‒ 911
Klimaatbestendige netwerken 1.504 729 775
Loonbijstelling 2020 112.083 7.939 8.030 8.057 7.828 7.433 7.185 7.191 7.209 7.315 7.316 7.316 7.316 7.316 7.316 7.316
Prijsbijstelling 2020 25.544 1.804 1.820 1.794 1.757 1.700 1.656 1.662 1.675 1.668 1.668 1.668 1.668 1.668 1.668 1.668
RWS Service Level Agreement (SLA) 6.632 3.419 2.615 262 187 112 37
Mutaties Miljoenennota 2021 566.070 17.026 18.579 22.536 29.059 43.117 43.409 8.853 8.884 8.983 8.984 8.984 8.984 8.984 8.984 320.704
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 355.012 360.261 363.331 361.044 360.250 350.682 316.623 317.969 320.702 320.704 320.704 320.704 320.704 320.704 320.704
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdvaarwegennet 994.399 1.255.031 1.108.668 942.466 926.970 738.189 849.367 663.251 775.609 885.116 925.692 641.728 655.829 613.247
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Hoofdvaarwegennet 1.027.258 1.265.198 1.078.993 990.951 971.950 947.517 960.127 818.242 782.946 757.555 741.593 665.009 645.301 636.471
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdvaarwegennet 1.047.788 1.338.532 1.145.728 1.046.417 1.025.286 988.317 1.006.141 842.264 850.074 709.805 840.360 731.826 708.544 701.455 628.451
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 154.888 89.065 20.711 240 9.186 3.404
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 18.438 ‒ 19.414 1.119 ‒ 1 ‒ 70 ‒ 266 194 1.091
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 135.474 90.184 20.710 170 8.920 3.598 1.091
Ontvangsten Nieuwe Sluis Terneuzen 7.372 984 693 3.150 2.234 211 100
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet 4.901 4.901
Mutaties Miljoenennota 2021 12.273 5.885 693 3.150 2.234 211 100
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 141.359 90.877 23.860 2.404 9.131 3.698 1.091
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdvaarwegennet 154.888 89.065 20.711 240 9.186 3.404
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Hoofdvaarwegennet 135.474 90.184 20.710 170 8.920 3.598 1.091

Capaciteit RWS

Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen).

Contractverlenging SAR helikopter

Rijkswaterstaat (RWS) beheert het contract van de SAR-helikopter. Hoewel het nieuwe aanbestedingstraject gestart is door het Ministerie van Defensie zit er een periode tussen afloop van het huidige contract en ingangsdatum van het nieuwe contract. Om die periode te overbruggen wordt het huidige contact verlengd. Hiervoor wordt in totaal € 9,7 miljoen overgeheveld van de reservering Kustwacht SAR naar het Beheer en Onderhoud op artikel 15 Hoofdvaarwegennet.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Extra werkzaamheden instandhouding

Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

Kasschuiven Hoofdvaarwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 20.05 Modaliteitspecifieke investeringsruimte H als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.

Klimaatbestendige netwerken

Voor de uitvoering van de opdracht Klimaatbestendige netwerken worden programmamiddelen en apparaatsmiddelen in de jaren 2020 en 2021 aan RWS ter beschikking gesteld. Deze middelen zijn nodig voor de uitvoering van de stresstesten, de risicodialogen en een eerste versie van een uitvoeringsagenda voor de netwerken Hoofdvaarwegennet, Hoofdwegennet en Hoofdwatersysteem in 2020.

Loonbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Ontvangsten Nieuwe Sluis Terneuzen

Dit betreffen ontvangsten die worden gegenereerd tijdens het aanlegproject Nieuwe Sluis Terneuzen. Deze worden aan het projectbudget toegevoegd.

Oplossing budgetspanning prijsbijstelling DBFM-contracten

De afgelopen jaren was de werkelijke toegekende prijsbijstelling op de projecten 3e kolk Beatrixsluis, Capaciteitsuitbreiding Eefde en Keersluis Limmel lager dan waarmee met de budgettaire inpassing van de DBFM projecten rekening is gehouden. Hierdoor sloten de projectkosten tot einde looptijd niet meer volledig aan bij het beschikbare budget. Deze spanning is opgelost door een overboeking vanuit de Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet. Concreet betekent dit een verhoging van het projectbudget van € 7,3 miljoen op het project 3e kolk Beatrixsluis, € 1,3 miljoen op Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde en € 1 miljoen op Keersluis Limmel en een verlaging van € 0,8 miljoen op Zeetoegang IJmond.

Overboeking reservering lange termijn instandhouding

Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

Overboeking reservering Kustwacht ETV

Dit betreft de overboeking van de reservering Kustwacht Emergency Towing Vessel (ETV) van artikel 20.03 (Reserveringen) naar artikel 15.

Overboeking reservering Kustwacht SAR

Dit betreft de overboeking van de reservering Kustwacht Search and Rescue-helikopters (SAR) van artikel 20.03 (Reserveringen) naar artikel 15.

Prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Reservering doelrealisatiemaatregelen Maasroute fase 2

Nauw verbonden aan het MIRT-project Maasroute fase 2 (mijlpaal december 2023) wordt een aantal maatregelen voor de veiligheid voorzien die niet in de huidige scope zitten. Hiervoor wordt € 75 miljoen gereserveerd.

Reservering voorzetting Topsector Logistiek

Voor de voortzetting van de bijdrage aan de Topsector Logistiek 2021 tot en met 2023 wordt € 28,8 miljoen gereserveerd op artikel 15. Deze is afkomstig uit de hiervoor bestemde reserveringen in de modaliteitspecifieke investeringsruimte voor het Hoofdwegennet, Hoofdspoorweginfrastructuur en het Hoofdvaarwegennet.

RWS Service Level Agreement (SLA)

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals voor het opruimen van olie na schadevaring in de haven van Rotterdam, maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckparkings), cybersecurity en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de beheer- en onderhoudbudgetten van hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet.

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma van Hoofdvaarwegennet. Het saldo van € 8,6 miljoen wordt toegevoegd aan de investeringsruimte van Hoofdvaarwegennet. Dit betreft met name een vrijval resterend budget na afronding van het project Meppel-Ramspol (€ 5,8 miljoen) en de vrijval van de garantie Twentekanalen (€ 2 miljoen).

Versnelling beheer en onderhoud RWS

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft de versnelling op het beheer en onderhoud uitgevoerd door RWS op het Hoofdvaarwegennet.

Artikel 17

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute
Mutaties Voorjaarsnota 2020
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute
Mutaties Miljoenennota 2021
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid 4.420 1.711
Mutaties Voorjaarsnota 2020 1.405 1.405
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid 4.420 3.116
Mutaties Miljoenennota 2021
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid 4.420 3.116
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 6.859 1.146 260 260 260 260 260 260 52.886
Mutaties Voorjaarsnota 2020 5.484 3.890 ‒ 695 390 390 390 390 390 390 ‒ 52.236 650 650 650 650 49.585
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 10.749 451 650 650 650 650 650 650 650 650 650 650 650 49.585
Prijsbijstelling 2020 1.359 9 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 1.207
Mutaties Miljoenennota 2021 1.359 0 9 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 13 1.207
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 10.749 460 663 663 663 663 663 663 663 663 663 663 663 50.792
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.07 ERTMS 155.813 133.793 158.581 223.051 318.753 165.283 186.408 338.421 258.500 81.043 159.976 0 44.435
Mutaties Voorjaarsnota 2020 33.721 ‒ 95.346 ‒ 74.906 ‒ 7.823 ‒ 90.455 ‒ 175.694 113.954 62.762 ‒ 129.783 ‒ 57.818 82.490 61.480 206.956 137.904
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.07 ERTMS 60.467 58.887 150.758 132.596 143.059 279.237 249.170 208.638 200.682 163.533 221.456 206.956 182.339
Afrekening voorschotten ProRail 2019 12.505 12.505
Extrapolatie 2034 10.000 10.000
Kasschuiven 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 0 5.000 ‒ 10.000 ‒ 3.000 2.000 5.000 1.000
Prijsbijstelling 2020 37.587 883 146 1.058 35.500
Mutaties Miljoenennota 2021 60.092 18.388 ‒ 9.854 ‒ 3.000 2.000 5.000 1.000 1.058 35.500 0 10.000
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.07 ERTMS 78.855 49.033 147.758 134.596 148.059 280.237 250.228 208.638 200.682 163.533 221.456 206.956 217.839 0 10.000
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 85.990 107.194 169.760 222.572 171.349 88.219 62.224 59.360 17.205 281.190
Mutaties Voorjaarsnota 2020 15.645 ‒ 29.780 45.425
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 56.210 107.194 169.760 222.572 171.349 88.219 62.224 59.360 17.205 326.615
Kasschuiven 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 0 28.590 ‒ 83.394 54.804
Prijsbijstelling 2020 21.231 932 1.776 2.815 3.689 2.840 1.463 1.031 984 286 5.415
Mutaties Miljoenennota 2021 21.231 29.522 ‒ 81.618 2.815 58.493 2.840 1.463 1.031 984 286 5.415
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 85.732 25.576 172.575 281.065 174.189 89.682 63.255 60.344 17.491 332.030
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 198.811 247.160 333.652 378.487 407.654 310.094 188.099 302.430 224.497 245.978 81.844 67.006 8.310
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 28.422 ‒ 16.500 ‒ 98.954 ‒ 103.846 ‒ 120.066 ‒ 57.600 100.725 329.241 115.820 ‒ 46.631 ‒ 92.026 35.380 ‒ 65.655 ‒ 8.310
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 182.311 148.206 229.806 258.421 350.054 410.819 517.340 418.250 177.866 153.952 117.224 1.351
Afrekening voorschotten ProRail 2019 13.476 13.476
Kasschuiven 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 0 7.000 ‒ 9.000 ‒ 3.000 3.000 2.000
Prijsbijstelling 2020 49.177 95 1.372 822 2.324 305 2.318 5.127 564 33.318 2.110 822
Mutaties Miljoenennota 2021 62.653 20.571 ‒ 7.628 ‒ 2.178 5.324 2.305 2.318 5.127 564 33.318 2.110 822
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 202.882 140.578 227.628 263.745 352.359 413.137 522.467 418.250 178.430 187.270 119.334 2.173
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 451.893 491.004 662.253 824.370 898.016 563.856 436.991 700.471 553.088 608.211 241.820 67.006 52.745
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 314.157 317.854 550.974 614.239 665.112 778.925 829.384 686.898 396.403 644.750 339.330 208.957 182.989 49.585
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 382.638 218.763 548.624 680.069 675.270 783.719 836.613 687.895 397.266 683.496 341.453 209.792 218.502 50.792 10.000
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 46.141 75.445 43.616 57.494 44.358 74.453 16.151 18.110 7.877 65.430
Mutaties Voorjaarsnota 2020 144.930 ‒ 11.739 ‒ 11.253 27.619 130.570 8.986 747
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 34.402 64.192 71.235 57.494 174.928 83.439 16.151 18.857 7.877 65.430
Afrekening voorschotten ProRail 2019 25.981 25.981
Prijsbijstelling 2019 1.094 547 547
Mutaties Miljoenennota 2021 27.075 26.528 547
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 60.930 64.739 71.235 57.494 174.928 83.439 16.151 18.857 7.877 65.430
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 46.141 75.445 43.616 57.494 44.358 74.453 16.151 18.110 7.877 65.430
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 34.402 64.192 71.235 57.494 174.928 83.439 16.151 18.857 7.877 65.430

Afrekening voorschotten ProRail

IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsidiebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per tertaal een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat tertaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het tertaal ervoor afgerekend. Het voorschot voor het derde tertaal 2019 was hoger dan de afrekening. Dit verschil wordt als ontvangst geboekt in 2020.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Kasschuiven 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdelen 17.07 ERTMS en 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Deze kasschuiven zijn bedoeld om de middelen in de generieke investeringsruimte in het juiste ritme te zetten. Daarnaast is er een kasschuif doorgevoerd op 17.08 om de middelen voor het project ZuidasDok in de juiste jaren te zetten aan de hand van de laatste ramingen.

Prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling. 

Artikel 18

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid 2.287
Mutaties Voorjaarsnota 2020 3.357 3.357
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid 5.644
Mutaties Miljoenennota 2021
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid 5.644
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten
Mutaties Voorjaarsnota 2020 39.364 39.364
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten 39.364
HXII: Overboeking afgeroomd eigen vermogen RWS ‒ 39.364 ‒ 39.364
Mutaties Miljoenennota 2021 ‒ 39.364 ‒ 39.364
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging 10.706 345.458 345.457 393.907
Mutaties Voorjaarsnota 2020
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging 10.706 345.458 345.457 393.907
Extrapolatie 2034 393.907
Mutaties Miljoenennota 2021 393.907
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging 393.907
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Overige uitgaven en ontvangsten 2.287 10.706 345.458 345.457 393.907
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Overige uitgaven en ontvangsten 45.008 10.706 345.458 345.457 393.907
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Overige uitgaven en ontvangsten 5.644 10.706 345.458 345.457 393.907
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten
Mutaties Voorjaarsnota 2020 25.945 25.945
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten 25.945
Mutaties Miljoenennota 2021
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten 25.945
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2020 48.581 48.581
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 48.581
Mutaties Miljoenennota 2021
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 48.581
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Overige uitgaven en ontvangsten
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Overige uitgaven en ontvangsten 74.526

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

HXII: Overboeking afgeroomd eigen vermogen RWS

Dit betreft de overboeking van het afgeroomd eigen vermogen RWS naar Hoofdstuk XII ten behoeve van diverse uitgaven.

Artikel 19

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 6.046.994 6.466.757 6.417.373 6.909.323 6.840.856 6.306.627 5.681.866 5.664.582 5.637.093 5.747.923 5.755.628 5.788.460 5.792.486 5.750.639
Mutaties Voorjaarsnota 2020 119.615 ‒ 363.548 ‒ 545.773 ‒ 525.607 ‒ 192.423 ‒ 253.625 194.461 1.018.901 288.503 9.495 ‒ 125.597 210.989 180.395 232.910 ‒ 9.466
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 5.683.446 5.920.984 5.891.766 6.716.900 6.587.231 6.501.088 6.700.767 5.953.085 5.646.588 5.622.326 5.966.617 5.968.855 6.025.396 5.741.173
Mutaties Incidentele suppletoire begroting 2020 ‒ 166.876
Stand Incidentene suppletoire begroting 2020 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 5.516.570 5.920.984 5.891.766 6.716.900 6.587.231 6.501.088 6.700.767 5.953.085 5.646.588 5.622.326 5.966.617 5.968.855 6.025.396 5.741.173
BZK: Betonakkoord 116 116
Correctie extrapolatie 2.078 449 ‒ 57 1.257 96 333
Defensie: SAR helikopter 3.000 2.000 1.000
Extrapolatie 2034 5.867.671
EZK: Gevolgkosten Wind op Zee beheer Rijkswaterstaat 610 610
HXII: BOA programma Rijkswegen ‒ 1.000 ‒ 1.000
HXII: Arbeidsbeperkten RWS 3.696 3.696
HXII: Basisvisie Recreatie Toervaartnet 2020 ‒ 2025 ‒ 396 ‒ 66 ‒ 66 ‒ 66 ‒ 66 ‒ 66 ‒ 66
HXII: Bedrijfsgeneeskundige zorg ‒ 5.550 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370 ‒ 370
HXII: Bijdrage Inspectieview ILT ‒ 600 ‒ 600
HXII: Bijdrage RWS ten behoeve van het beheer SAP systeem ‒ 3.236 ‒ 2.235 ‒ 590 ‒ 411
HXII: Bijdrage RWS ten behoeve van OBS ‒ 6.339 ‒ 6.339
HXII: Caribisch Nederland 23.785 17.541 5.886 35 323
HXII: Capaciteitsuitbreiding 0 3.000 ‒ 1.500 ‒ 1.500
HXII: Digitale Transport Strategie ‒ 500 ‒ 500
HXII: Programma Open Overheid ‒ 9.489 ‒ 913 ‒ 2.144 ‒ 2.144 ‒ 2.144 ‒ 2.144
HXII: Topsector Logistiek ‒ 1.200 ‒ 400 ‒ 400 ‒ 400
HXII: Loon- en prijsbijstelling 2020 1.734.708 129.125 82.020 90.159 118.598 123.679 120.784 118.927 118.927 118.927 118.927 118.927 118.927 118.927 118.927
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 1.440 ‒ 1.440
HXII: NSL Opdracht RIVM Bronbeleid PFAS ‒ 6.000 ‒ 2.000 ‒ 2.000 ‒ 2.000
HXII: Overboeking afgeroomd eigen vermogen RWS ‒ 39.364 ‒ 39.364
HXII: Programma snelheidsaanpassing ‒ 95 ‒ 95
HXII: Reservering BOA2021 VWH ‒ 270 ‒ 270
HXII: Rijksbijdrage Wilhelminakanaal fase 1.5 ‒ 4.750 ‒ 4.750
HXII: SPUK Snelfietsroutes ‒ 22.287 ‒ 15.481 ‒ 6.806
HXII: Subsidie elektrisch varen ‒ 5.440 ‒ 5.440
HXII: Subsidie Milieu Centraal bijdrage Spoor ‒ 79 ‒ 63 ‒ 16
HXII: Verkeersbordendata en MaaS. 235 235
HXII: Vrachtwagenheffing ‒ 300 ‒ 300
Innovatieregeling bouw GWW 25.000 5.000 10.000 10.000
Omvorming ProRail: incidentele dividend 1.975.000 1.975.000
Omvorming ProRail: incidentele omzetbelasting en herzieningsbtw 714.000 714.000
Omvorming ProRail: incidentele vpb 4.458.000 4.458.000
Omvorming ProRail: structurele energiebelasting 40.500 1.500 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
Omvorming ProRail: structurele btw ‒ 590.700 ‒ 18.700 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000 ‒ 44.000
Omvorming ProRail: structurele vennootschapsbelasting (vpb) 13.500 500 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
PF: Maaslijn 5.979 5.979
Versnelling beheer en onderhoud RWS 0 23.000 107.800 107.800 107.800 84.800 0 ‒ 20.000 ‒ 148.901 ‒ 262.299
Versnelling beheer, onderhoud en vervanging ProRail 0 39.325 270.435 396.065 ‒ 39.325 ‒ 21.175 ‒ 146.805 ‒ 249.260 ‒ 249.260
Versnelling Smart Mobility 0 35.000 45.000 75.000 ‒ 17.000 ‒ 17.000 ‒ 17.000 ‒ 17.000 ‒ 18.000 ‒ 18.000 ‒ 17.000 ‒ 17.000
Versnelling strategisch plan verkeersveiligheid 0 100.000 ‒ 50.000 ‒ 50.000
Mutaties Miljoenennota 2021 14.168.843 81.346 7.414.869 479.038 654.806 141.899 113.648 20.732 20.382 ‒ 234.149 ‒ 449.553 60.500 61.814 61.653 ‒ 187.370
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 5.597.916 13.335.853 6.370.804 7.371.706 6.729.130 6.614.736 6.721.499 5.973.467 5.412.439 5.172.773 6.027.117 6.030.669 6.087.049 5.553.803
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Bijdragen andere begrotingen Rijk 6.046.994 6.466.757 6.417.373 6.909.323 6.840.856 6.306.627 5.681.866 5.664.582 5.637.093 5.747.923 5.755.628 5.788.460 5.792.486 5.750.639
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Bijdragen andere begrotingen Rijk 5.683.446 5.920.984 5.891.766 6.716.900 6.587.231 6.501.088 6.700.767 5.953.085 5.646.588 5.622.326 5.966.617 5.968.855 6.025.396 5.741.173

Correctie extrapolatie

Dit betreft een correctie op de extrapolatie van 2033.

HXII: Bedrijfsgeneeskundige zorg

RWS voert de bedrijfsgeneeskundige zorg binnen IenW uit. In voorgaande jaren heeft RWS hiervoor via de begroting meerjarige bijdragen vanuit IenW ontvangen. Er is afgesproken dat vanaf 2020 RWS de kosten voor de bedrijfsgeneeskundige zorg middels facturatie per kwartaal bij IenW in rekening brengt. Dit betekent dat de eerder in de begroting verwerkte meerjarige bijdragen van IenW aan RWS in totaal € 0,42 miljoen per jaar worden teruggedraaid.

HXII: Bijdrage RWS ten behoeve van OBS

Dit betreft het aandeel van RWS Opvolging Bedrijfsvoeringssysteem SAP (OBS).

HXII: Caribisch Nederland

Dit betreft de terugboeking van de middelen voor BenO Caribisch Nederland naar het Infrastructuurfonds. Het gaat onder andere om de onderhoudsimpuls infrastructuur op Bonaire 2020-2023 (€ 11 miljoen) en de bijbehorende showcases (€ 3,5 miljoen). De governance moet eerst op orde worden gebracht, zodat de middelen doelmatig en rechtmatig kunnen worden ingezet. Daarnaast wordt de reservering op het Infrastructuurfonds aangevuld met middelen waarvan nog niet zeker is wanneer deze tot besteding komen (€ 7,5 miljoen).

HXII: Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

HXII: Overboeking afgeroomd eigen vermogen RWS

Dit betreft de overboeking van het afgeroomd eigen vermogen RWS naar Hoofdstuk XII ten behoeve van diverse uitgaven.

HXII: Programma Open Overheid

Dit betreft een overboeking naar HXII ten behoeve van het programma Open Overheid.

HXII: SPUK Snelfietsroutes

Dit betreft de overboeking van de middelen voor de subsidieregeling snelfietsroutes naar HXII voor 2020 en 2021 van € 22,3 miljoen.

HXII: Subsidie elektrisch varen

Voor het bekostigen van een rijksbijdrage aan het Modular Energy Concepts (MEC) consortium wordt budget overgeboekt van de investeringsruimte hoofvaarwegen naar HXII. Dit betreft een subsidie voor aanschaf van batterijcontainers ten behoeve van stimulering elektrisch varen in de binnenvaart.

Omvorming ProRail: incidentele dividend

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele dividendbelasting in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: incidentele omzetbelasting en herzieningsbtw

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de omzetbelasting en herzieningsbtw in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: incidentele vpb

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: structurele btw

De omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (zbo) zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele btw. Hieronder vallen de plafondcorrecties voor de btw-vrijval op de apparaatsuitgaven van ProRail en de btw-compensatie voor derdenwerken.

Omvorming ProRail: structurele energiebelasting

De omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (zbo) zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele energiebelasting.

Omvorming ProRail: structurele vennootschapsbelasting (vpb)

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Versnelling beheer en onderhoud RWS

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft het beheer en onderhoud uitgevoerd door RWS op het Hoofdwegennet en het Hoofdvaarwegennet.

Versnelling beheer, onderhoud en vervanging ProRail

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Hier betreft het de versnelling op het programma beheer, onderhoud en vervanging voor ProRail.

Versnelling Smart Mobility

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft een versnelling op het programma Smart Mobility. Binnen verschillende programma's is er budget gereserveerd voor korte termijnmaatregelen op het gebied van Smart Mobility. Deze maatregelen kunnen versneld ingevoerd worden.

Versnelling strategisch plan verkeersveiligheid

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft de versnelling op het strategisch plan verkeersveiligheid. Er is meer animo vanuit de regio om aanspraak te maken op de confinanciering vanuit het Rijk voor plannen rond verkeersveiligheid.

Artikel 20

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen 7.900 6.705 29.110 71.000 171.022 209.750 212.829 210.000 125.986
Mutaties Voorjaarsnota 2020 154.886 4.886 390 14.550 20.700 27.600 6.900 6.000 73.860
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen 12.786 6.705 29.500 85.550 191.722 237.350 219.729 216.000 199.846
A2 Deil-Vught ‒ 6.907 ‒ 1.574 ‒ 3.129 ‒ 908 ‒ 696 ‒ 400 ‒ 200
Kasschuiven 2020 Artikel 20 0 ‒ 1.881 585 696 ‒ 9.600 ‒ 9.800 20.000
Prijsbijstelling 2020 19.882 323 489 1.024 1.854 3.312 3.114 4.394 5.372
Reservering A50 Bankhoef Paalgraven 69.000 69.000
Mutaties Miljoenennota 2021 88.882 ‒ 1.574 ‒ 5.010 489 ‒ 8.976 ‒ 8.146 23.312 3.114 73.394 5.372
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen 11.212 1.695 29.989 76.574 183.576 260.662 222.843 289.394 205.218
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 10.394
Mutaties Voorjaarsnota 2020
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 10.394
Mutaties Miljoenennota 2021
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 10.394
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen 66.722 66.400 42.000 42.000 16.500 16.500 16.500 16.500 116.500 186.500 116.500 116.500 116.500 116.500
Mutaties Voorjaarsnota 2020 509.667 72.854 63.660 60.918 39.400 49.735 50.000 50.000 50.000 40.100 33.000
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen 139.576 130.060 102.918 81.400 66.235 66.500 66.500 66.500 156.600 219.500 116.500 116.500 116.500 116.500
Compenserende maatregelen Zeeland 33.050 11.300 19.000 1.700
Contractverlenging SAR-Helikopter ‒ 9.700 ‒ 6.400 ‒ 3.300
Extrapolatie 2034 116.500
HXII: Caribisch Nederland 21.793 15.430 6.945 830 580
Kasschuiven 2020 Artikel 20 0 ‒ 7.000 ‒ 5.000 ‒ 5.000 17.000
Klimaatneutrale infrastructuur 7.500 7.500
Overboeking Klimaatneutrale en circulaire infrastructuur 2.500 2.500
Overboeking reservering Kustwacht ETV ‒ 42.700 ‒ 3.050 ‒ 3.050 ‒ 3.050 ‒ 3.050 ‒ 3.050 ‒ 3.050 ‒ 3.050 ‒ 3.050 ‒ 3.050 ‒ 3.050 ‒ 3.050 ‒ 3.050 ‒ 3.050
Overboeking reservering Kustwacht SAR ‒ 108.122 ‒ 106 ‒ 4.324 ‒ 8.641 ‒ 8.641 ‒ 8.641 ‒ 8.641 ‒ 8.641 ‒ 8.641 ‒ 8.641 ‒ 8.641 ‒ 8.641 ‒ 8.641 ‒ 8.641
Prijsbijstelling 2020 3.930 530 174 1.125 191 191 191 191 191 191 191 191 191 191
Reservering Klimaatneutrale Netwerken HWN 27.500 27.500
Reservering Kustwacht SAR 8.765 8.500 265
Versnelling strategisch plan verkeersveiligheid 0 100.000 ‒ 50.000 ‒ 50.000
Mutaties Miljoenennota 2021 61.016 8.430 102.919 ‒ 14.670 ‒ 1.486 ‒ 61.235 ‒ 61.500 ‒ 11.500 ‒ 11.500 ‒ 200 33.000 ‒ 11.500 ‒ 11.500 7.500 ‒ 9.800
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen 148.006 232.979 88.248 79.914 5.000 5.000 55.000 55.000 156.400 252.500 105.000 105.000 124.000 106.700
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte 672.156 1.665.847 1.598.818 1.504.739
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 500.000 ‒ 200.000 ‒ 150.000 ‒ 150.000
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte 672.156 1.465.847 1.448.818 1.354.739
BenO component DBFM A12 Ede-Grijsoord ‒ 2.361 ‒ 2.361
Correctie extrapolatie 2.078 449 ‒ 57 1.257 96 333
Dekking extra werkzaamheden en reservering lange termijn instandhouding HVWN ‒ 92.000 ‒ 89.423 ‒ 2.577
Extrapolatie 2034 1.393.445
Kasschuiven 2020 artikel 20 0 ‒ 449 449
Loon- en prijsbijstelling 2020 39.633 40.708 9.769 ‒ 27.918 13.439
Mutaties Miljoenennota 2021 1.340.795 ‒ 48.323 8.449 ‒ 27.822 11.411
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte 623.833 1.474.296 1.420.996 1.366.150
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 40.000 68.000 315.863 273.072 252.120 642.222 922.470 339.285 155.545 219.544 199.399
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 447.115 3.716 ‒ 7.842 3.321 22.934 2.200 ‒ 291.935 16.976 73.679 194.246 ‒ 12.235 ‒ 77.654 ‒ 33.610 ‒ 209.685 ‒ 131.226
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 3.716 ‒ 7.842 3.321 62.934 70.200 23.928 290.048 325.799 836.468 910.235 261.631 121.935 9.859 68.173
A4 Haaglanden - N14: spoorviaduct bij Leidschendam ‒ 65.000 ‒ 65.000
Beschikbaarheidsvergoeding OV ‒ 166.876 ‒ 11.000 ‒ 14.600 ‒ 20.000 ‒ 35.000 ‒ 25.000 ‒ 11.000 ‒ 25.000 ‒ 8.000 ‒ 17.276
Bebording van 130 naar 100 ‒ 588 ‒ 588
Capaciteit RWS ‒ 351.722 ‒ 15.459 ‒ 32.374 ‒ 50.954 ‒ 67.913 ‒ 87.669 ‒ 97.353
Compenserende maatregelen Zeeland ‒ 33.050 ‒ 11.300 ‒ 19.000 ‒ 1.700
Dekking extra werkzaamheden en reservering lange termijn instandhouding HVWN 92.000 89.423 2.577
Extra werkzaamheden instandhouding HVWN ‒ 20.000 ‒ 20.000
Extra werkzaamheden instandhouding HWN ‒ 20.000 ‒ 10.000 ‒ 10.000
Extra werkzaamheden instandhouding Spoorwegen ‒ 340.000 ‒ 104.000 ‒ 40.000 ‒ 176.000
Extrapolatie 2034 202.784
HXII: Basisvisie Recreatie Toervaartnet 2020 ‒ 2025 ‒ 396 ‒ 396
HXII: Bijdrage Inspectieview ILT ‒ 600 ‒ 600
HXII: BOA programma Rijkswegen ‒ 1.000 ‒ 1.000
HXII: NSL Opdracht RIVM Bronbeleid PFAS ‒ 6.000 ‒ 2.000 ‒ 2.000 ‒ 2.000
HXII: Programma snelheidsaanpassing ‒ 95 ‒ 95
HXII: Rijksbijdrage Wilhelminakanaal fase 1.5 ‒ 4.750 ‒ 4.750
HXII: Subsidie elektrisch varen ‒ 5.440 ‒ 5.440
HXII: Topsector Logistiek ‒ 1.200 ‒ 400 ‒ 400 ‒ 400
Kasschuiven 2020 Artikel 20 0 89.892 98.718 102.161 92.566 96.606 101.190 105.737 ‒ 14.546 ‒ 247.768 ‒ 159.728 ‒ 168.449 7.392 57.170 66.915
Klimaatbestendige netwerken ‒ 2.528 ‒ 1.412 ‒ 1.116
Klimaatneutrale infrastructuur ‒ 7.500 ‒ 7.500
Kustwacht Maritiem Operatie Centrum 1.600 1.600
Loon- en prijsbijstelling 2020 1.706.779 101.879 109.468 102.259 110.653 115.117 106.715 109.710 121.009 88.143 129.657 98.569 122.161 159.848 115.479
Loonbijstelling 2020 ‒ 290.093 ‒ 20.906 ‒ 20.901 ‒ 20.507 ‒ 20.062 ‒ 19.263 ‒ 18.860 ‒ 18.802 ‒ 18.665 ‒ 18.968 ‒ 18.858 ‒ 18.858 ‒ 18.858 ‒ 18.858 ‒ 18.858
Luchtsurveillance Kustwacht ‒ 2.280 ‒ 2.280
Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) HWN ‒ 81.000 ‒ 27.000 ‒ 27.000 ‒ 27.000
Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) Spoorwegen ‒ 81.000 ‒ 50.000 ‒ 31.000
Oplossing budgetspanning prijsbijstelling DBFM-contracten ‒ 8.791 ‒ 8.791
Overboeking Klimaatneutrale en circulaire infrastructuur ‒ 2.500 ‒ 2.500
Overboeking reservering lange termijn instandhouding HVWN ‒ 72.000 ‒ 72.000
Overboeking reservering lange termijn instandhouding HWN ‒ 319.200 ‒ 138.901 ‒ 180.299
Overboeking reservering lange termijn instandhouding Spoorwegen ‒ 1.076.000 ‒ 200.000 ‒ 200.000 ‒ 200.000 ‒ 380.000 ‒ 80.000 ‒ 16.000
Prijsbijstelling 2019 1.094 547 547
Prijsbijstelling 2020 ‒ 1.196.080 ‒ 80.924 ‒ 88.443 ‒ 81.752 ‒ 90.590 ‒ 95.814 ‒ 84.466 ‒ 87.523 ‒ 98.959 ‒ 65.790 ‒ 107.414 ‒ 76.326 ‒ 51.987 ‒ 90.274 ‒ 45.905
Overwegenaanpak ‒ 25.000 ‒ 10.000 ‒ 15.000
Regeerakkoord verlichting aan ‒ 1.810 ‒ 310 ‒ 300 ‒ 1.200
Reservering A50 Bankhoef Paalgraven ‒ 69.000 ‒ 69.000
Reservering doelrealisatiemaatregelen Maasroute fase 2 ‒ 75.000 ‒ 75.000
Reservering Klimaatneutrale Netwerken HWN ‒ 27.500 ‒ 27.500
Reservering Kustwacht SAR ‒ 8.765 ‒ 8.500 ‒ 265
Reservering voorzetting Topsector Logistiek ‒ 28.800 ‒ 9.600 ‒ 9.600 ‒ 9.600
RWS Service Level Agreement (SLA) ‒ 431.016 ‒ 71.330 ‒ 47.766 ‒ 42.704 ‒ 59.104 ‒ 55.604 ‒ 51.604 ‒ 47.604 ‒ 7.900 ‒ 7.900 ‒ 7.900 ‒ 7.900 ‒ 7.900 ‒ 7.900 ‒ 7.900
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet 13.520 5.519 5.751 2.250
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet 91.312 876 7.509 66 2.692 80.255 ‒ 2.959 2.873
Technische mutatie 5 ‒ 1 6
Tegenvaller kwaliteitsprogramma BBV ‒ 215 ‒ 215
Vleuten-Geldermalsen en Ontsnippering 4.376 1.000 2.000 1.376
Mutaties Miljoenennota 2021 ‒ 2.709.325 ‒ 3.716 7.842 ‒ 3.321 ‒ 62.885 ‒ 70.200 21.277 ‒ 257.690 ‒ 281.061 ‒ 762.921 ‒ 888.042 ‒ 260.535 ‒ 71.742 ‒ 9.570 ‒ 67.969
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 49 45.205 32.358 44.738 73.547 22.193 1.096 50.193 289 204
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 74.622 73.105 52.394 111.110 155.500 503.385 499.322 481.449 968.722 1.234.956 1.127.941 1.937.892 1.934.862 1.820.638
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 156.078 128.923 116.633 173.834 221.985 282.150 593.898 612.028 1.209.068 1.329.581 1.050.287 1.704.282 1.575.177 1.539.412
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 159.218 134.674 98.642 109.952 131.574 283.781 348.020 322.581 519.341 479.911 729.929 1.629.489 1.545.285 1.473.054
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten 30.000 17.500
Mutaties Voorjaarsnota 2020 0 ‒ 30.000 30.000
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten 17.500 30.000
Mutaties Miljoenennota 2021 0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten 17.500 30.000
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 30.000 17.500
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 17.500 30.000

A2 Deil-Vught

Ten behoeve van het pakket kleinschalige benuttingsmaatregelen programma A2 Deil-Vught wordt € 6,9 miljoen vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet overgeheveld naar artikel 12.

A4 Haaglanden - N14: spoorviaduct bij Leidschendam

Dit betreft het toevoegen van budget voor het Spoorviaduct Leidschendam van € 65 miljoen aan het project A4 Haaglanden-N14. De dekking vindt plaats uit de investeringsruimte van Hoofdwegennet.

Beschikbaarheidsvergoeding OV

De concessievergoeding komt jaarlijks binnen op artikel 13.09 en artikel 20.05. Met deze overboeking wordt de dekking voor beschikbaarheidsvergoeding OV van € 167 miljoen overgeboekt naar artikel 13.03. Deze middelen worden via een kasschuif binnen 13.03 in 2020 geplaatst. Hiermee is de overboeking van de beschikbaarheidsvergoeding naar HXII (ISB-boeking) gedekt met de ontvangen concessievergoeding.

Capaciteit RWS

Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen).

Compenserende maatregelen Zeeland

Voor het afgelasten van de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen, wordt Zeeland gecompenseerd met € 650 miljoen aan rijksinvesteringen in de provincie. Besloten is dat IenW ten behoeve van het maatregelenpakket Zeeland € 33 miljoen reserveert.

Contractverlenging SAR-Helikopter

Rijkswaterstaat (RWS) beheert het contract van de SAR-helikopter. Hoewel het nieuwe aanbestedingstraject gestart is door het Ministerie van Defensie zit er een periode tussen afloop van het huidige contract en ingangsdatum van het nieuwe contract. Om die periode te overbruggen wordt het huidige contact verlengd. Hiervoor wordt in totaal € 9,7 miljoen overgeheveld van de reservering Kustwacht SAR naar het Beheer en Onderhoud op artikel 15 Hoofdvaarwegennet.

Correctie extrapolatie

Dit betreft een correctie op de extrapolatie van het jaar 2034.

Dekking extra werkzaamheden en reservering lange termijn instandhouding HVWN

Om de tegenvallers op het programma beheer en onderhoud, de extra werkzaamheden voor instandhouding van het Hoofdvaarwegennet en de capaciteit van RWS op artikel 15 Hoofdvaarwegennet te bekostigen, wordt er € 92 miljoen toegevoegd vanuit de generieke investeringsruimte.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die nodig zijn voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Extra werkzaamheden instandhouding HVWN/HWN

Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

HXII: Caribisch Nederland

Dit betreft de terugboeking van de middelen voor BenO Caribisch Nederland naar het Infrastructuurfonds. Het gaat onder andere om de onderhoudsimpuls infrastructuur op Bonaire 2020-2023 (€ 11 miljoen) en de bijbehorende showcases (€ 3,5 miljoen). De governance moet eerst op orde worden gebracht, zodat de middelen doelmatig en rechtmatig kunnen worden ingezet. Daarnaast wordt de reservering op het Infrastructuurfonds aangevuld met middelen waarvan nog niet zeker is wanneer deze tot besteding komen (€ 7,5 miljoen).

HXII: Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

HXII: NSL Opdracht RIVM Bronbeleid PFAS

Dit betreft een overboeking vanuit artikel 20 van het IF naar artikel 19 HXII in het kader van opdrachtverlening aan het RIVM. De opdracht aan RIVM wordt verantwoord op artikel 19. De opdracht wordt mede namens andere directies en ministeries verstrekt en de andere partijen hevelen daarvoor budget over. In dit geval gaat het om een de opdracht voor werkzaamheden in het kader van het bronbeleid voor poly- en perfluoralkylstoffen PFAS.

HXII: Subsidie elektrisch varen

Voor het bekostigen van een rijksbijdrage aan het Modular Energy Concepts (MEC) consortium wordt budget overgeboekt van de investeringsruimte hoofvaarwegen naar HXII. Dit betreft een subsidie voor aanschaf van batterijcontainers ten behoeve van stimulering elektrisch varen in de binnenvaart.

Klimaatneutrale infrastructuur

Dit betreft de overboeking van het OVS deel ten behoeve van klimaatneutrale infraprojecten.

Loonbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling voor 2020 om het IF op het actuele prijspeil te brengen.

Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) HWN/Spoorwegen

Bij Meerjarenprogramma Geluidsanering wordt in totaal € 162 miljoen toegevoegd. De budgetspanning wordt verlaagd middels een toevoeging vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet (€ 81 miljoen) en vanuit de investeringsruimte spoorwegen (€ 81 miljoen).

Ophoging BOV

Naar aanleiding van het besluit van de bewindspersonen wordt € 1.076 miljoen uit de risicoreservering spoor overgeboekt naar Beheer, Onderhoud en Vervanging.

Oplossing budgetspanning prijsbijstelling DBFM-contracten

De afgelopen jaren was de werkelijke toegekende prijsbijstelling op de projecten 3e kolk Beatrixsluis, Capaciteitsuitbreiding Eefde en Keersluis Limmel lager dan waarmee met de budgettaire inpassing van de DBFM projecten rekening is gehouden. Hierdoor sloten de projectkosten tot einde looptijd niet meer volledig aan bij het beschikbare budget. Deze spanning is opgelost door een overboeking vanuit de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet. Concreet betekent dit een verhoging van het projectbudget van € 7,3 miljoen op het project 3e kolk Beatrixsluis, € 1,3 miljoen op Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde en € 1 miljoen op Keersluis Limmel en een verlaging van € 0,8 miljoen op Zeetoegang IJmond.

Overboeking reservering lange termijn instandhouding HVWN/HWN

Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

Overboeking reservering Kustwacht ETV

Dit betreft de overboeking van de reservering Kustwacht Emergency Towing Vessel (ETV) van artikel 20 (Reserveringen) naar artikel 15.

Overboeking reservering Kustwacht SAR

Dit betreft de overboeking van de reservering Kustwacht Search and Rescue-helikopters (SAR) van artikel 20.03 (Reserveringen) naar artikel 15.

Prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overwegenaanpak

Vanuit de investeringsruimte Spoorwegen is € 25 miljoen overgeboekt naar het programma Overwegenaanpak.

Reservering A50 Bankhoef Paalgraven

In het BO MIRT is voor de A50 is een samenhangende aanpak afgesproken. Rijk en regio hebben afgesproken dat er een MIRT-verkenning wordt gestart waarbij een wegverbreding naar 2x3 tussen Ewijk Bankhoef en Paalgraven als alternatief wordt meegenomen. Hiervoor wordt een bedrag van € 69 miljoen gereserveerd als rijksbijdrage voor het uit te werken project.

Reservering doelrealisatiemaatregelen Maasroute fase 2

Nauw verbonden aan het MIRT-project Maasroute fase 2 (mijlpaal december 2023) wordt een aantal maatregelen voor de veiligheid voorzien die niet in de huidige scope zitten. Hiervoor wordt € 75 miljoen gereserveerd.

Reservering Klimaatneutrale Netwerken HWN

Het kabinet heeft als onderdeel van het Klimaatakkoord zich verbonden om klimaatneutraal en circulair te werken bij rijksinfraprojecten. Hiertoe wordt € 50 miljoen vrijgemaakt. Op basis van de CO2-footprint (55%) bedraagt de bijdrage vanuit hoofdwegennet € 27,5 miljoen.

Reservering Kustwacht SAR

Bij Najaarsnota 2019 is het aandeel van IenW in de tegenvaller op de huisvesting Maritiem Operatiecentrum voor € 8.765 miljoen voorgeschoten uit de reservering die bij de besluitvorming over de ontwerpbegroting 2020 was getroffen voor de structurele dekking van de Search and Rescue-helikopters (SAR). Bij de voorbereiding van de ontwerpbegroting 2021 dient deze reservering weer te worden aangevuld.

Reservering voorzetting Topsector Logistiek

Voor de voortzetting van de bijdrage aan de Topsector Logistiek 2021 tot en met 2023 wordt € 28,8 miljoen gereserveerd op artikel 15. Deze is afkomstig uit de hiervoor bestemde reserveringen in de modaliteitspecifieke investeringsruimte voor het Hoofdwegennet, Hoofdspoorweginfrastructuur en het Hoofdvaarwegennet.

RWS Service Level Agreement (SLA)

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals voor het opruimen van olie na schadevaring in de haven van Rotterdam, maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckparkings), cybersecurity en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de beheer- en onderhoudbudgetten van Hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet.

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het Hoofdwegennet (€ 91,3 miljoen).

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma van Hoofdvaarwegennet. Het saldo van € 8,6 miljoen wordt toegevoegd aan de investeringsruimte van Hoofdvaarwegennet. Dit betreft met name een vrijval resterend budget na afronding van het project Meppel-Ramspol (€ 5,8 miljoen) en de vrijval van de garantie Twentekanalen (€ 2 miljoen).

Versnelling strategisch plan verkeersveiligheid

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft de versnelling op het strategisch plan verkeersveiligheid. Er is meer animo vanuit de regio om aanspraak te maken op de confinanciering vanuit het Rijk voor plannen rond verkeersveiligheid.

Bijlage 3: Overzichtsconstructie Kustwacht

De minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht Nederland, wat betekent dat deze medeverantwoordelijk is voor het opstellen van het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht alsmede voor de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht Nederland betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvan afgeleide Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de Ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht Nederland.

De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht Nederland zelf (exploitatie en investering) en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht Nederland verrichten (kosten).

Defensie / CSZK / Kustwacht Nederland (uitgaven):

  1. Exploitatie: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht Nederland. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het Kustwachtcentrum is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is;
  2. Investering: Betreft onder andere de investeringen voor het Maritiem Operatie Centrum (MOC), maar ook de investeringen van de urgente behoeftestellingen.

Bijdrage departementen (kosten):

Justitie en Veiligheid:

  1. De inzet van Politie helikopters op planning of afroep voor luchtwaarneming en spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van de Nationale Politie;
  2. De inzet van de Politie (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;
  3. Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.

Financiën:

  1. De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Defensie:

  1. De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;
  2. De inzet van de Koninklijke Luchtmacht (personeel) bestaande uit; vliegers ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen;
  3. De inzet van de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; Kustwachtcentrum, Maritiem Informatie Knooppunt, de beheerskosten van Defensie en inzet Mijnenbestrijdingsvaartuigen;
  4. Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.

Infrastructuur en Waterstaat:

  1. De inzet van in standhouden vaarwegmarkering, betonningsvaartuigen, C2000/P2000 t.b.v. KNRM en BroNs/Pre-SAR. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Rijkswaterstaat;
  2. De inzet van Rijkswaterstaat (personeel) bestaande uit; luchtwaarnemers en liaison;
  3. De inzet van ILT (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen en liaison;
  4. Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, het contract is in 2015 door IenW voor 5 jaar afgesloten.

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:

  1. De inzet van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Economische Zaken en Klimaat:

  1. De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; opstappers en liaison.
DEFENSIE / Kustwacht (Uitgaven):
Defensie / kustwacht X Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie) Centrale coördinatie Kustwachttaken 28.364 26.821 26.634 49.715 60.431 61.669 61.484
Defensie / kustwacht X Uitvoering Kustwachttaken (investering) Investeringen, o.a. t.b.v het MOC (DMO/JIVC) 9.347 8.001 13.874 17.789 15.645 5.419 4.312
Subtotaal eigen uitgaven kustwacht 37.711 34.822 40.508 67.504 76.076 67.088 65.796
BIJDRAGEN DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten):
Politie Inzet Politie-personeel & helikopter, Algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole 1.399 1.944 1.944 1.944 1.944 1.944 1.944
Justitie en Veiligheid VI Bijdrage inhuur SAR helikopter 1.400
Financiën IX Inzet Douane personeel Fraudecontrole 990 1.153 1.153 1.153 1.153 1.153 1.153
Defensie X Inzet KMar-personeel voor luchtwaarneming, inzet vliegers Dornier, beheerskosten, bijdrage inhuur SAR helikopter Uitvoering grensbewaking / luchtsurveillances / beheerskosten Defensie 10.752 11.142 11.844 11.844 11.844 12.880 12.880
Infrastructuur en Waterstaat XII Inzet vaarwegmarkering, inzet RWS personeel voor luchtwaarneming, inhuur SAR helikopter Bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance 8.043 14.632 22.552 24.032 23.372 23.779 26.083
Economische zaken en Klimaat XIII Inzet SodM-personeel Staatstoezicht op de Mijnen 4 4 4 4 4 4 4
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit XIV Inzet NVWA-personeel Visserijcontrole 387 561 561 561 561 561 561
Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen 22.975 29.436 38.058 39.538 38.878 40.321 42.625
Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht 60.686 64.258 78.566 107.042 114.954 107.409 108.421

Bijlage 4: Instandhouding

In deze bijlage wordt, in vervolg op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI). Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten, hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt en wat de verwachte ontwikkelingen zijn. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2034 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.

1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 9 Netwerken Rijkswaterstaat

Figuur 10 Netwerk Prorail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij ProRail wordt hiervoor de afkorting BOV (Beheer, Onderhoud en Vervanging) gehanteerd. Bij RWS wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovatie (VenR).

Aan uw Kamer is toegezegd om te bezien of de begrippen voor beheer, onderhoud en vervangen voor de netwerken die door Rijkswaterstaat en ProRail worden beheerd, aanpassing behoeven (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98). Een aanpassing waarbij wordt aangesloten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU, sluit ook goed aan op de transitie naar het Mobiliteitsfonds. De nieuwe begrippen die we vanaf de ontwerpbegroting 2022 in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds willen hanteren zijn exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):

  1. Tot het domein van het beheer (of exploitatie) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;
  2. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;
  3. Vervanging (of vernieuwing) is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Het gaat bij vervanging (vernieuwing) expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

De wijzigingen hebben geen effect op de huidige budgetten. Over deze nieuwe begrippen is uw Kamer geïnformeerd per brief van 19 juni 2020 (35300-A-94, Aanpak instandhouding infrastructuur). In lijn met het Klimaatakkoord vormt verduurzaming van de netwerken een integraal onderdeel van de instandhouding.

Systematische werkwijze van instandhouding (instandhoudingsprogrammering)

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. Deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

  1. De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte gerelateerd aan de instandhouding. Zo is een tunnel in onderhoud duurder dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel);
  2. De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur, dan is op basis van ervaring al bekend welke instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zullen zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. Deze instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld;
  3. De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na de beoogde openstelling;
  4. In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering;
  5. Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vervangings-, renovatie- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken;
  6. Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de aanvaring bij Stuw Linne). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering;
  7. De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is vaak ook sprake van meer verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Veiligheid staat te allen tijde bovenaan. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is worden er direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze naar een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.

Werkwijze Vervanging en Renovatie bij RWS

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vervangen of gerenoveerd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vervangings- en renovatie-opgave. Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden, is het programma Vervanging & Renovatie ingericht. Voor alle objecten wordt de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vervanging of renovatie aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot een inzicht in en prognose van wat er binnen vijf tot vijftien jaar vervangen of gerenoveerd dient te worden. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Door het vervangen of renoveren van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd. Dit leidt tot een modernisering en verduurzaming van de infrastructuur waardoor deze blijft bijdragen aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.

Het programma Vervanging en Renovatie kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten. Het programma leent zich goed voor de aanpak van 'verjongen, vernieuwen, verduurzamen'.

Hierbij wordt er niet alleen gekeken naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook naar inzet op toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen dat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. Er wordt dus niet alleen vervangen, maar waar dat verstandig is, wordt er ook ingezet op innovaties op de hard- en de software van de objecten en op duurzaamheid.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van vier jaar afgesproken met daarin de afgesproken prestatieniveaus. De huidige SLA-periode loopt van 2018 tot en met 2021.

Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg 90% 99% 99%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:
t/m 2017: filezwaarte (km.min)
Vanaf 2018: voertuigverliesuren 10% 2% 3%
Levering verkeersgegevens:
t/m 2017: gecombineerd beschikbaarheid data voor derden en actualiteit data voor derden
Vanaf 2018:
– Beschikbaarheid data voor derden 90% 92% 93%
– Actualiteit data voor derden 95% 99% 97%
Veiligheid
t/m 2017: gecombineerd voldoen aan norm voor verhardingen en voldoen aan norm gladheidsbestrijding
Vanaf 2018:
– Voldoen aan norm voor verhardingen 99,70% 99,80% 99,80%
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% 97% 97%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud 0,80% 0,80%
Stremmingen ongepland onderhoud 0,20% 0,40%
Tijdig melden ongeplande stremmingen 97% 98% 98%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen 99% 100% 100%
– Hoofdtransportassen 90% 92% 92%
– Hoofdvaarwegen 85% 86% 83%
– Overige vaarwegen 85% 91% 87%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde 95% 95% 93%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn 90% 92% 92%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 40% 83%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 100% 100% 75%
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 99% 99%
Klantoordeel goederenvervoerders 6 7 6,3 5,4
Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS) 88,90% 91,10% 92,60% 92,60%
Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS) 96,70% 97,30% 97,70% 97,70%
Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS) 82,10% 84,10% 82,50% 83,40%
Treinpunctualiteit regionale series 3 minuten 92,40% 93,40% 94,60% 95,20%
Transitotijd goederenvervoer 7,50% 6,30% 3,60% 3,40%
Geleverde treinpaden 97,50% 98,20% 98,20% 98,50%
Impactvolle storingen op de infra 610 546 542 436

2. Budgetbehoeften en beschikbare budgetten

Door veroudering van het areaal, zwaardere belasting dan voorzien, toenemende eisen aan ICT, wijzigingen in wet- en regelgeving en veranderende marktomstandigheden is sprake van toenemende budgetbehoeften voor instandhouding. Daarbij zien we dat de opgave voor vervanging en renovatie van de netwerken groeit. Investeren in instandhouding is en blijft een prioritaire opgave die ook in relatie tot de coronacrisis relevant en actueel is. Waar mogelijk zullen op korte termijn onderhoudswerkzaamheden en vervangingen worden versneld nu het vanwege de coronabeperkingen tijdelijk minder druk is op de netwerken. Daardoor kan met minder hinder en soms in kortere periodes het geplande werk worden uitgevoerd. Daarmee wordt ook de opdrachtenportefeuille van de GWW-sector zo veel mogelijk op peil gehouden.

Voor de zomer is de Kamer geïnformeerd over de (voorlopige) uitkomsten van de externe toetsing van de budgetbehoefte voor instandhouding (Kamerstuk 2019-2020, 35 300A, nr. 94). Uit deze externe validatie blijkt een budgetbehoefte voor ProRail van circa € 7 miljard voor de periode 2022-2025. Voor de periode daarna blijkt uit het validatierapport een potentiële budgetbehoefte van circa € 14 miljard. Beide bedragen kennen nog de nodige onzekerheden en afhankelijkheden, met name voor de periode na 2025. Ook de cijfers van Rijkswaterstaat worden momenteel verder uitgehard en gevalideerd. Afgezet tegen de beschikbare budgetten, is er bij ongewijzigd beleid sprake van een indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 tot 1,4 miljard per jaar voor de periode 2022-2025. Voor de periode na 2025 worden er ook tekorten verwachten, maar de onzekerheid van deze tekorten is op dit moment nog te groot om te kwantificeren. Eind 2020 volgt nadere informatie over het financiële beeld voor instandhouding bij Rijkswaterstaat, inclusief de externe toets door PwC en Rebel. Vooruitlopend daarop is er gezorgd dat voor de komende meerjarenperiode aanvullende middelen en capaciteit beschikbaar worden gesteld voor instandhouding.

Maatregelen beheer en onderhoud

Voor de lopende meerjarenperiode tot en met 2034 is sprake van diverse ontwikkelingen.

Dit jaar zijn de budgetten voor beheer en onderhoud van de RWS-netwerken om diverse redenen aangevuld. Zo moeten door endogene en exogene ontwikkelingen meer kosten worden gemaakt vanwege bijvoorbeeld opruimwerkzaamheden in de Rotterdamse haven, maatregelen in verband met spookrijders, het terugkeren van infrastructuur in het reguliere beheerregime na afloop van DBFM-constructies, Brexitmaatregelen en geluidmaatregelen. Voor ICT, bijvoorbeeld het beheer en onderhoud van de verkeercentrales (project Charm) en cybersecurity-ontwikkelingen zijn middelen voor de landelijke taken RWS toegevoegd.

RWS is bezig kosten die gerelateerd zijn aan exploitatie, onderhoud en vervanging zoveel toe te delen aan de drie netwerken. Dat sluit aan bij de Europese begrippen voor het spoorbeheer die ProRail gebruikt voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. Het harmoniseren van de begrippen sluit goed aan op de transitie naar het Mobiliteitsfonds. Het toedelen van die kosten zorgt voor een stijging ten opzichte van de posten zoals die in voorgaande jaren gemeld werden onder ‘landelijke taken verkeersmanagement’ en ‘landelijke taken beheer en onderhoud’. Zo zijn de kosten op het gebied van ICT en cybersecurity, die eerder werden gezien als een algemene netwerkoverstijgende post, nu verdeeld en toegedeeld als instandhoudingskosten voor één netwerk. Ze zijn terug te vinden, samen met de eerder al toegedeelde landelijke taken, onder de post ‘overige netwerkgebonden kosten’.

De getroffen risicoreserveringen voor de periode 2022 ‒ 2025 ad. € 1,5 miljard zijn toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten voor het spoor en de RWS-netwerken (€ 1 miljard ProRail, € 470 miljoen RWS). Uit de uitvoeringstoets van ProRail en RWS blijkt dat daarbovenop nog extra instandhoudingswerkzaamheden maakbaar zijn. Daarvoor wordt budget toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten (spoor € 340 miljoen; RWS-netwerken € 44 miljoen). Tevens is ervoor gezorgd dat de capaciteit van Rijkswaterstaat tot en met 2025 stabiel blijft op circa 9200 fte, in lijn met de productieopgave. In totaal zijn de beheer- en onderhoudsbudgetten tot en met 2034 voor RWS toegenomen met € 950 miljoen (exclusief overige netwerkgebonden kosten).

Bovenstaande bedragen komen bovenop de middelen die al in de vorige begroting in de jaren 2020 en 2021 voor een extra impuls van € 100 miljoen (OB2020) zijn toegevoegd aan de budgetten van RWS en waarbij voor € 165 miljoen (VJN2020) naar voren is gehaald voor het versnellen van werkzaamheden. Deze maatregelen hebben tot doel het risico op storingen te verkleinen en de groei van het uitgestelde onderhoud te beperken en zijn inmiddels in uitvoering. Bij ProRail gaat het om € 151 miljoen aan extra instandhoudingswerkzaamheden in de periode tot en met 2021.

Maatregelen Vervanging en Renovatie

Tot dit moment zijn voor 4 tranches VenR projecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. De financiële omvang van het programma VenR neemt de komende jaren steeds verder toe van ruim € 150 miljoen in 2020 en groeit van ruim € 250 miljoen in 2021 naar € 500 miljoen in 2023 en verder.

Ten opzichte van de begroting 2020 zijn middelen naar voren gehaald in verband met voorziene grote werkzaamheden, zoals aan de Van Brienenoordbrug. Ook is er voor € 243 miljoen aan middelen aan de reeks toegevoegd in verband met de landelijke vervanging van wegkantstations (IWKS). Deze worden bij een volgende begroting in de goede jaren gezet.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2034 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding

Hoofdwegen Behoefte/raming 732.546 777.849 1.264.252 1.264.252 1.264.252 1.264.252
IF 12.01 Verkeersmanagement 4.109 3.871 3.868 3.867 3.866 3.864 3.864 3.864 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872 58.277
IF 12.02.01 Beheer en Onderhoud 597.022 629.657 558.822 535.451 524.688 552.166 417.597 415.524 450.632 486.543 486.750 490.236 490.236 492.597 499.480 7.627.401
IF.12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 131.415 144.321 114.923 107.032 92.824 92.640 93.129 94.144 93.027 93.027 93.027 93.027 93.002 93.002 93.026 1.521.565
Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen 732.546 777.849 677.613 646.350 621.378 648.670 514.590 513.532 547.531 583.442 583.649 587.135 587.110 589.471 596.378 9.207.243
Potentieel tekort Hoofdwegen 0 0 586.639 617.902 642.874 615.582
Hoofdvaarwegen Behoefte/raming 394.650 324.315 402.562 402.562 402.562 402.562
IF 15.01 Verkeersmanagement 11.010 10.501 9.993 9.332 9.129 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 139.725
IF 15.02.01 Beheer en Onderhoud 356.314 283.760 245.190 224.237 222.318 223.025 184.654 183.573 210.952 217.044 250.768 216.219 237.973 229.702 229.702 3.515.431
IF 15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 27.326 30.054 28.417 28.311 28.666 27.527 27.799 28.407 26.903 26.903 26.903 26.903 26.903 26.903 26.903 414.828
Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen 394.650 324.315 283.600 261.880 260.113 259.528 221.429 220.956 246.831 252.923 286.647 252.098 273.852 265.581 265.581 4.069.984
Potentieel tekort Hoofdvaarwegen 0 0 118.962 140.682 142.449 143.034
Hoofdwatersysteem Behoefte/raming 197.198 205.412 366.435 366.435 366.435 366.435
DF 3.01.01 Watermanagement 7.458 7.458 7.458 7.458 7.484 7.484 7.484 7.695 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 110.897
DF 3.02.01 Beheer en Onderhoud Waterveiligheid 91.741 110.524 105.925 126.612 118.682 168.802 103.083 105.229 101.504 104.005 100.398 114.602 104.702 108.702 102.227 1.666.738
DF 3.02.02 Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening 28.859 18.962 18.530 18.696 18.578 18.578 18.578 19.101 18.057 18.057 18.057 18.057 18.057 18.057 18.057 286.281
DF 5.02.01 Overige netwerkge-bonden uitgaven 69.140 68.468 65.408 63.362 63.636 63.767 63.753 65.289 61.780 61.462 61.462 61.462 61.462 61.462 61.462 953.375
Totaal budget Watermanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwatersysteem 197.198 205.412 197.321 216.128 208.380 258.631 192.898 197.314 188.615 190.798 187.191 201.395 191.495 195.495 189.020 3.017.291
Potentieel tekort Hoofdwatersysteem 0 0 169.114 150.307 158.055 107.804
Totaal budget verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud 1.324.394 1.307.576 1.158.534 1.124.358 1.089.871 1.166.829 928.917 931.802 982.977 1.027.163 1.057.487 1.040.628 1.052.457 1.050.547 1.050.979 16.294.518
Hoofdwegen
IF 12.02.04 Budget Hoofdwegen 116.271 194.024 310.085 356.551 377.698 298.659 359.088 102.825 104.329 114.250 149.194 112.596 2.595.570
Hoofdvaarwegen
IF 15.02.04 Budget Hoofdvaarwegen 53.478 96.869 97.501 138.893 172.050 177.698 175.270 78.730 46.764 25.961 3.558 1.066.772
Nader toe te delen Infrastructuurfonds
IF 18.12.02 Budget Vervanging en Renovatie 10.706 345.458 345.457 393.907 393.907 1.489.435
Hoofdwatersysteem
DF 3.02.03 Budget Hoofdwatersysteem 22.321 17.580 13.815 15.231 50.357 58.369 40.000 40.000 86.684 78.490 61.320 166.320 166.317 106.299 106.299 1.029.402
Totaal budget Vervanging en Renovatie 192.070 308.473 421.401 510.675 600.105 534.726 574.358 221.555 237.777 218.701 224.778 624.374 511.774 500.206 500.206 6.181.179
Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie 192.070 308.473 421.401 510.675 600.105 534.726 574.358 221.555 237.777 218.701 224.778 624.374 511.774 500.206 500.206 6.181.179
Hoofdwegen
IF 12.03.02 Reserveringen areaalgroei 72 214 214 213 2.531 2.531 2.794 35.323 39.771 39.610 39.610 40.439 41.059 40.796 40.796 325.973
IF 20.04.01 Reservering lange termijn instandhouding 39.900 39.900 39.900 39.900 39.900 199.500
IF 20.05.11 Reservering lange termijn instandhouding 82.203 22.215 55.182 159.600
Totaal reserveringen Hoofdwegen 72 214 214 213 2.531 2.531 2.794 35.323 121.974 61.825 134.692 80.339 80.959 80.696 80.696 685.073
Hoofdvaarwegen
IF 15.03.02 Reservering areaalgroei 19.217 19.217 19.217 19.216 19.217 22.297 22.297 22.297 22.815 22.815 22.816 22.505 22.505 276.431
IF 20.04.01 Reservering lange termijn instandhouding 9.000 9.000 9.000 9.000 9.000 45.000
IF 20.05.31 Reservering lange termijn instandhouding 36.000 36.000
Totaal reserveringen Hoofdvaarwegen 0 0 19.217 19.217 19.217 19.216 19.217 22.297 22.297 22.297 67.815 31.815 31.816 31.505 31.505 357.431
Hoofdwatersysteem
DF 1.02.01 Reservering areaalgroei 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.742 13.929
DF 5.03.01 Reservering lange termijn instandhouding 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 89.100
Totaal reserveringen Hoofdwatersysteem 0 0 0 0 1.741 1.741 11.641 11.641 11.641 11.641 11.641 11.642 9.900 9.900 9.900 103.029
Totaal reserveringen 72 214 19.431 19.430 23.489 23.488 33.652 69.261 155.912 95.763 214.148 123.796 122.675 122.101 122.101 1.145.533
Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie, incl. reserveringen 192.142 308.687 440.832 530.105 623.594 558.214 608.010 290.816 393.689 314.464 438.926 748.170 634.449 622.307 622.307 7.326.712
Hoofdspoorweginfrastructuur Behoefte/raming 1.633.154 1.560.346 1.773.936 1.810.186 1.791.826 1.609.326
IF 13.02 Budget Beheer en Onderhoud (incl. capaciteitsmanagement, verkeersleiding en gebruiksvergoeding) 507.804 435.440 479.630 496.520 496.310 489.260 453.960 462.640 473.530 473.210 488.940 499.830 536.130 561.800 560.590 7.415.594
IF 13.02 Budget Vervangingen 596.874 661.351 660.030 850.619 494.841 418.810 631.543 684.330 480.571 504.977 601.323 621.802 623.635 762.057 914.481 9.507.244
IF 13.02 Budget apparaatskosten ProRail t.b.v. BOV 405.770 400.750 367.770 367.770 366.560 367.770 375.030 373.820 373.820 373.820 373.820 372.610 372.610 372.610 372.610 5.637.140
Totaal budget Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor 1.510.448 1.497.541 1.507.430 1.714.909 1.357.711 1.275.840 1.460.533 1.520.790 1.327.921 1.352.007 1.464.083 1.494.242 1.532.375 1.696.467 1.847.681 22.559.978

Toelichting budgetten en budgetbehoeften

De meest recente cijfers van Rijkswaterstaat wijzen op een verhoging van de structureel benodigde budgetten vanaf 2022 ten opzichte van de budgetbehoefte zoals gepresenteerd in bijlage 4 van de vorige begroting (2020). Deze budgetbehoefte is indicatief en omgeven door onzekerheden en worden verder uitgehard en gevalideerd door PwC en Rebel. Afgezet tegen de beschikbare budgetten, is bij ongewijzigd beleid sprake van een potentieel indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 miljard tot € 1,4 miljard per jaar voor de periode 2022-2025. Dit is exclusief inlopen van uitgesteld onderhoud. De forse bandbreedte wordt verklaard door het feit dat de bevindingen van Horvat nog niet volledig zijn opgevolgd, de externe validatie nog niet is afgerond en er nog keuzes mogelijk zijn. Voor de periode na 2025 worden ook tekorten verwacht, maar zijn de onzekerheden op dit moment te groot om deze te kwantificeren. In de tabellen zijn daarom geen cijfers opgenomen voor budgetbehoeften en tekorten vanaf 2026. Onderdeel van de externe validatie door PWC en Rebel is een analyse van wat de komende vijftien jaar ook daadwerkelijk maakbaar is voor Rijkswaterstaat en de markt. Deze maakbaarheid hangt ook samen met de keuzes op onder meer aanleg. Deze toets door PWC en Rebel geldt juist voor de jaren vanaf 2022.

Het algemene beeld uit de externe toetsen voor ProRail is dat circa € 7 miljard voor de periode 2022-2025 nodig is voor instandhouding. Dit betreft een situatie met gelijkblijvende prestaties en zonder groei. Voor de periode daarna blijkt uit het rapport van PWC en Rebel een potentiële budgetbehoefte circa € 14 miljard. Beide bedragen kennen nog de nodige onzekerheden en afhankelijkheden, met name voor de periode na 2025. Door de eerder getroffen risicoreserveringen is de situatie in de periode tot en met 2025 beheersbaar. Voor de periode daarna zijn er nog keuzes mogelijk om het potentiële te kort terug te brengen. Suggesties daarvoor worden benoemd in het scenario met besparingsopties van ProRail en in het rapport van PWC en Rebel. Uit de tabel blijkt dat de budgetbehoefte tot en met 2025 ca. € 1,8 miljard hoger is dan het beschikbare budget in deze periode. Deze € 1,8 miljard heeft voor € 0,4 miljard betrekking op verwachte versnellingen uit latere jaren en voor € 1,4 miljard op extra uitgaven waarvoor de benodigde middelen uit de risicoreserveringen en investeringsruime zijn overgeheveld naar de BOV-budgetten. Deze overgehevelde middelen zitten nu nog in de latere jaren van het beschikbare budget en worden bij een volgende begroting naar voren gehaald.

We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare beheer en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en beheer en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en BenO (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime (Service Level Agreement) wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere beheer en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het beheer, onderhoud en vervanging artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het BenO-deel weer aan de reguliere onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde BenO-budget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Hoofdwegennet Baanlengte1 Grote kunstwerken Wegconfiguratie in M-fase
A59 Rosmalen–Geffen 23 km 2x2 2019 1,0 mln.
N31 Leeuwarden–Drachten 56 km Langdeel aquaduct 2x2 2022 5,5 mln.
A12 Lunetten–Veenendaal 65 km 2x4, 2x3 2033 5,9 mln.
A10 Tweede Coentunnel 39 km 1ste en 2de Coentunnel 2x3+2x2, 2x4 2037 12,0 mln.
N33 Assen–Zuidbroek 105 km 2x2 2034 2,8 mln.
A15 Maasvlakte–Vaanplein 129 km nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel 2x3+2x2, 2x3, 2x2 2035 31,7 mln.
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA) 72 km Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug 2x5+2, 2x4+2 2042 11,9 mln.
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord 50 km 2x3 2032 2,2 mln.
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) 41 km Gaasperdammer-tunnel 2x5+1 2038 14,2 mln.
N18 Varsseveld Enschede 70 km 2x2+2x1 2043 1,8 mln.
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten 53 km 2x3+2x4 2043 3,9 mln.
A6 Almere (SAA) 39 km 2x5 2039 3,3 mln.
A24 Blankenburgverbinding 35 km Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel 2x3 2043 10,1 mln.
A16 Rotterdam ntb Rottemerentunnel 2x2+2x3 2043 7,2 mln.
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen) Ntb2 2x4+1 ntb2 ntb2
Hoofdvaarwegennet Vaarweglengte Grote kunstwerken
Keersluis Limmel Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis 2048 0,4 mln.
Beatrixsluis 3e Kolk 4 km Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal 2046 2,8 mln.
Zeetoegang IJmond Nieuwe zeesluis en sluiseilanden 2045 2,5 mln.
Sluis Eefde Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) 2047 1,0 mln.
Hoofdwatersysteem Grote kunstwerken
Afsluitdijk Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand 2047 9,3 mln.
Hoofdspoorweginfrastructuur Spoorweglengte Grote kunstwerken
HSL 85 km Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep 2031 N.v.t.
1 Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten
2 De aanbesteding van dit contract is nog niet afgerond op het moment van schrijven van deze begroting.

3. Overig

Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn.

Bijlage 5: ProRail

In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II 2011–2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Infrastructuurfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:

  1. Aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds 2021 en de uitgaven ProRail 2021.
  2. Overzicht van de baten en lasten ProRail 2019–2025.
  3. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2019.

In verband met de omvorming van ProRail van bv naar zbo wordt bezien of deze bijlage vanaf de ontwerpbegroting 2022 blijft bestaan. U zal hier ter zijner tijd over worden geïnformeerd.

A. Aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds 2021 en de uitgaven ProRail 2021:

Figuur 11

B. Overzicht van de baten en lasten ProRail 2019–2025:

Exploitatiebijdragen moederdepartement 765 843 969 1.005 1.022 1.021 1.015
Doorbelaste uren aan projecten 127 127 127 127 127 127 127
Gebruiksvergoeding en overige opbrengsten 408 398 397 400 393 392 393
Totale baten 1.300 1.368 1.493 1.532 1.542 1.540 1.535
Apparaatskosten 515 507 542 534 534 533 534
Beheer, onderhoud en overige kosten 704 742 835 882 892 891 885
Kapitaallasten 119 119 116 116 116 116 116
Totale lasten 1.338 1.368 1.493 1.532 1.542 1.540 1.535
Saldo van baten en lasten *) ‒ 38 0 0 0 0 0 0

C. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2019 en 2020:

Ontvangsten vanuit het Infrastructuurfonds 940 898
Ontvangsten van vervoerders 368 302
Ontvangsten van derden 115 131
Ontvangsten beheer, onderhoud en derden projecten (OHP) 1.424 1.331
Betalingen aan leveranciers ‒ 1.032 ‒ 1.099
Betalingen aan werknemers ‒ 273 ‒ 203
Betalingen leveranciers en werknemers beheer, onderhoud en derden projecten (OHP) ‒ 1.304 ‒ 1.302
Afdrachten/Ontvangsten omzetbelasting ‒ 129 62
Kasstroom uit bedrijfsoperaties ‒ 10 ‒ 33
Ontvangen interest
Betaalde interest ‒ 7 ‒ 7
Kasstroom uit operationele activiteiten ‒ 17 ‒ 40
Ontvangsten vanuit het Infrastructuurfonds 988 1.121
Ontvangsten van derden 286 173
Betalingen aan leveranciers ‒ 1.157 ‒ 1.082
Betalingen aan werknemers ‒ 101 ‒ 128
Kasstroom uit investeringsactiviteiten 16 84
Aflossing leningen
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Totale kasstroom ‒ 1 44
Liquide middelen einde boekjaar 420 421
Liquide middelen begin boekjaar 421 377
Mutatie liquide middelen ‒ 1 44

Bijlage 6: DBFM-conversies

Kenmerken DBFM-contracten

Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20–25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.

Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuit-werking

Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten.3 Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.

Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase

Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenW-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract.4 Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.

Budgettaire verwerking DBFM-component

Figuur 12

Bijlage 7: Tol

Scope

Met de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen - Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden5. In de Wet is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoeringsplan en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden voorgehangen voordat de tolheffing van start gaat. Het uitvoeringsplan bevat een algemene beschrijving van het tolsysteem, registratiemiddelen, de betalingsmogelijkheden en de klantenservice. In het handhavingsplan zal worden beschreven hoe de boete wordt opgelegd en geïnd en het toezicht is georganiseerd. De invulling van de aangenomen moties6 gericht op de beperkingen van de kosten van de uitvoering, de bewaartermijn van privacygevoelige gegevens, de beperking van het aantal niet betalingen en maatregelen ter voorbereiding van het beëindiging van de tol worden hierin meegenomen.

Financieel

Per aanlegproject is een tolopgave vastgesteld. Voor de Blankenburgverbinding (BBV) is deze tolopgave € 337 miljoen (pp 2020) en voor de ViA15 € 304 miljoen (pp 2020). Dit betreffen de netto contante waarden (begroot op Artikel IF 12.04).

In deze bedragen zijn tevens inbegrepen de uitvoeringskosten die gepaard gaan met het innen van tol, de handhaving en het beheren en onderhouden van het tolsysteem.

Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa.

Planning

De tolheffing wordt samen met de beoogde uitvoeringsorganisatie Rijkswaterstaat, Rijksdienst voor het Wegverkeer, Centraal Justitieel Incassobureau en Inspectie Leefomgeving en Transport verder uitgewerkt. Deze uitwerking landt in het uitvoeringsplan en het handhavingsplan. De realisatie van het systeem en de voorbereiding van de organisatie is voorzien in de periode 2020-2024. De faseovergang van de voorbereidings- naar de realisatiefase in 2018 is aangehouden in verband met de aansluiting op de openstellingen van beide projecten. De start is gekoppeld aan de openstellingen van de Blankenburgverbinding en de ViA15. 

Organisatie

Bij de uitvoering vormen Rijkswaterstaat (RWS) en de Dienst Wegverkeer (RDW) de basis voor het primaire proces van de tolketen. Zij vervullen samen de rol van ‘Tolheffende Instantie’ en zijn verantwoordelijk voor de registratie, matching en inning (inclusief frontoffice). Voor handhaving en toezicht wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande werkwijzen. Het CJIB is daarom verantwoordelijk voor het versturen en innen van wettelijke betaalherinneringen en opgelegde bestuurlijke boetes. ILT verzorgt het toezicht op weg (vrachtverkeer). RDW is verantwoordelijk voor het bezwaar en beroep. De organisatorische en financiële consequenties worden in 2020 geactualiseerd en zullen naar verwachting in de ontwerpbegroting 2022 worden meegenomen.

Specificatie inkomsten en uitgaven

In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2020–2025 en wordt een doorkijk gegeven voor wat betreft de tolinkomsten voor de jaren daarna. Hiermee wordt informatie verstrekt die de financiële stromen en de voortgang van het realiseren van de tolopgave per project inzichtelijk maakt;

  1. Specificatie inkomsten en uitgaven gerelateerd aan de tolprojecten en de tolorganisatie.;
  2. Specificatie van de kosten van de uitvoeringsorganisaties;
  3. Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en Tolorganisatie.
Rijksbijdrage voor project Blankenburgverbinding IF 12.04 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie 0 1.874 4.359 6.213 6.214 6.610 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- bijdrage aan Rijkswaterstaat IF 12.06/12.03 1.336 2.343 3.984 3.724 1.973 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- waarvan apparaat 551 929 903 903 452
- waarvan programma
- bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer HXII 14/ IF12.03 243 909 844 1.171 704 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- waarvan apparaat 212 503 597 768 541
- waarvan programma
- bijdrage aan ILT 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- waarvan apparaat
- waarvan programma
- bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau IF 12.03 118 439 439 300 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- waarvan apparaat 118 439 439 300 0
- waarvan programma
- nog toe te wijzen IF12.03 177 668 946 1.019 3.933 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Subtotaal Blankenburgverbinding 0 1.874 4.359 6.213 6.214 6.610 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Rijksbijdrage voor project ViA15 IF 12.04 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie 1.157 2.693 3.837 3.837 5.323 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- bijdrage aan Rijkswaterstaat IF 12.06/12.03 825 1.448 2.461 2.300 1.219 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- waarvan apparaat 340 574 558 558 279
- waarvan programma
- bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer HXII 14/ IF12.03 150 562 521 723 435 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- waarvan apparaat 131 311 369 475 334
- waarvan programma
- bijdrage aan ILT 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- waarvan apparaat
- waarvan programma
- bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau IF 12.03 73 271 271 185 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- waarvan apparaat 73 271 271 185 0
- waarvan programma
- nog toe te wijzen IF12.03 109 412 584 629 3.669 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Subtotaal ViA15 0 1.157 2.693 3.837 3.837 5.323 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal uitgaven Tol 0 3.031 7.052 10.050 10.051 11.933 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Risicoreservering Tol IF 12.03 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten tolsysteem IF 12.09 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal geraamde inkomsten Tol IF 12.09 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting op de tabel

  1. Voor de realisatie en exploitatie van tol is er een aantal rollen en taken die vervuld worden, die betrekking hebben op zowel reguliere inning als voor de wettelijke aanmaning en handhaving. Het betreft kosten van het ketenbureau, algemene communicatie en marketing van tol die voor de gehele keten gelden.
  2. Voor het mogelijk maken om tol te kunnen innen, moeten de ketenpartners zich gedegen voorbereiden, systemen aanpassen en producten en diensten inkopen. De kosten die hierbij worden gemaakt komen ten laste van de tolopgave en worden voorgefinancierd uit de reservering tol. Voor de verdeling van de kosten van de ketenpartners over de projecten is een verdeelsleutel bepaald op basis van verkeersvolumes.
  3. De kosten van de beoogde uitvoeringsorganisaties worden toebedeeld aan respectievelijk de Blankenburgverbinding en ViA15 en zullen worden gedekt uit de toekomstige tolontvangsten op deze verbindingen. Om de impact te bepalen hebben de beoogde uitvoeringsorganisaties in 2017 uitvoeringstoetsen uitgevoerd. Ook is de uitbreiding van de Rijksformatie (CJIB en RWS) voor de realisatiefase geraamd. In deze begroting zijn de totale apparaatskosten (inclusief ZBO-RDW) zichtbaar gemaakt. In 2021 zal, na afronding van de voorbereidingsfase, het programmabudget voor de realisatiefase worden toegevoegd. De apparaatskosten voor de realisatiefase zijn op basis van de hiervoor genoemde verdeelsleutel toebedeeld aan de beide aanlegprojecten.
  4. In de tabel wordt de verdeling tussen het apparaat en het programma zichtbaar gemaakt. In deze begroting is alleen de uitbreiding van apparaat voor de realisatiefase weergegeven. In de begroting van 2022 wordt – na het uitvoeringsbesluit - het benodigde programmabudget toegevoegd.
  5. Het kasritme van de ontvangsten wordt geactualiseerd na vaststelling van het uitvoerings- en handhavingsplan.

Bijlage 8: Lijst van afkortingen

AOV Achterstallig Onderhoud Vaarwegen
ATB-EG/-Vv Automatische treinbeïnvloeding Eerste Generatie/Verbeterde versie
ATB-Vv Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie
BDU Brede Doeluitkering
BenO Beheer en onderhoud
BO MIRT Bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
BOV Beheer, onderhoud en vervanging
BRG Bestaand Rotterdams Gebied
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CSZK Commando Zeestrijdkrachten
DBFM Design, Build, Finance and Maintain
DF Deltafonds
DUMO Duurzame Mobiliteit
DVM Dynamisch Verkeersmanagement
ERMTS European Rail Traffic Management System
ETV Emergency Towing Vessels
EU Europese Unie
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
FES Fonds Economische Structuurversterking
G3 de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden
GF Gemeentefonds
HBR Havenbedrijf Rotterdam
HOV Hoogwaardig openbaar vervoer
HRN Hoofdrailnet
HSL Hogesnelheidslijn
HVWN Hoofdvaarwegennet
HWN Hoofdwegennet
HXII Hoofstuk 12 begroting Ministerie van Infrastructuur en waterstaat
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IF Infrastructuurfonds
IPO Interprovinciaal Overleg
IR Investeringsruimte
IWKS Intelligente wegkantsystemen
KPI Kernprestatie indicatoren
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LTSa Lange Termijn Spooragenda
LTSa 2 Lange Termijn Spooragenda deel 2
KWC Kustwachtcentrum
LCC Life Cycle Costs
MEC Modular Energy Concept
MF Mobiliteitsfonds
MOC Maritiem Operatie Centrum
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MJPG Meerjarenprogramma Geluidsanering
MJPO Meerjarenprogramma Ontsnippering
NaNov Na Noord-Oostelijke Verbinding
NVGS Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen
NCW Netto contante waarde
NDW Nationale Databank Wegverkeergegevens
NMCA Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse
NoMo Nota Mobiliteit
NS Nederlandse Spoorwegen
NSP Nieuwe Sleutelprojecten
NWA Netwerkanalyse
OV Openbaar Vervoer
OVS Openbaar Vervoer en Spoor
OV SAAL Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad
OVT Openbaar Vervoer Terminal
PF Provinciefonds
PHS Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
PB Projectbesluit
PMR Project Mainportontwikkeling Rotterdam
PPC Publiek Private Comparator
PPS Publiek-Private Samenwerking
REP Ruimtelijk Economisch Programma
RMf Regionale Mobiliteitsfondsen
RSS Randstadspoor
RSP Regiospecifiek Pakket
RWS Rijkswaterstaat
SAR Search and Rescue-helikopters
SLA Service Level Agreement
SPV Strategisch Plan Verkeersveiligheid
SVIR Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
SWUNG Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid
TB Tracébesluit
TEN-T Trans Europese Transport Netwerken
UPGE Uitvoeringsprogramma geluidemplacementen
UWO Uitwerkingsovereenkomst
VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten
ZES Zero Emission Services
ZZL Zuiderzeelijn

  1. __Hoofdwegennet 53,5%, Spoorwegen 39,5% en Hoofdvaarwegennet 7%. ↩︎

  2. __Zie het programma Vervanging en Renovatie Hoofdwegen: www.mirtoverzicht.nl/projecten/vervanging-renovatie-hoofdwegen↩︎

  3. __Deze werkwijze vloeit voort uit begrotingsregel 28 van het kabinet-Rutte II. Deze regel is door het huidig kabinet bestendigd.↩︎

  4. __Technisch gezien betekent dit een verlaging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin het kasbudget geraamd stond en een verhoging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin er een beschikbaarheidvergoeding nodig is.↩︎

  5. __Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 (http://wetten.overheid.nl/BWBR0037517/2016-03-15#Hoofdstuk3_Artikel16).↩︎

  6. __Moties 34 189 nr 16 Hoogland/Visser, motie 34 189 nr 17 Visser/Hoogland, motie 34 189 nr 18 Visser/Hoogland, motie 34 189 nr 19 Hachichi↩︎