[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2021

Memorie van toelichting

Nummer: 2020D33151, datum: 2020-09-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35570-J-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35570 J-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2021.

Onderdeel van zaak 2020Z15343:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020–2021
35 570J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2021
Nr. 2

Memorie van toelichting

Ontvangen 15 september 2020

Geraamde uitgaven en geraamde ontvangsten verdeeld over productartikelen en niet-productartikelen

Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.219 miljoen.

Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.219 miljoen.

Gemiddelde uitgaven

Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2020–2034 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 1.311 miljoen.

Gemiddelde ontvangsten

Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse ontvangsten per productartikel in de periode 2020–2034 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen).Totaal gemiddeld € 1.311 miljoen.

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat

C.van Nieuwenhuizen Wijbenga

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft drie begro-tingen:

  1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting),
  2. de begroting van het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting) en
  3. de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting).

Voor u ligt de begroting van het Deltafonds (DF).

Door een apart fonds voor water kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals vastgelegd in de Waterwet (artikel 7.22a t/m 7.22d), te weten de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en sinds 1 januari 2015 ook waterkwaliteit. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast betalen de waterschappen gezamenlijk de helft van de bijdrage aan de versterkings-maatregelen van primaire waterschapskeringen van het Hoogwaterbe-schermingsprogramma (HWBP) en dragen de waterschappen bij aan de afronding van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2). Tevens worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie. In het Deltaprogramma zijn de maatregelen, voorzieningen en onderzoeken voor de korte termijn (eerstvolgende zes jaren in detail en de twaalf jaar daaropvolgend indicatief) beschreven en wordt een doorkijk gegeven voor de voorbereidingen die voor de langere termijn worden getroffen om ons land nu en in de (verre) toekomst adequaat te beschermen tegen hoog water en van voldoende zoetwater te blijven voorzien.

Het Deltaprogramma is het jaarlijkse bijstuk bij de Deltafondsbegroting. Het biedt een overzicht van alle maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Deze projecten worden geheel of gedeeltelijk uit het Deltafonds gefinan-cierd. Ook gaat het Deltaprogramma in op de voortgang van de uitvoering van hoofdkeuzes op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoor-ziening (de deltabeslissingen) en concrete voorkeursstrategieën per gebied als richtinggevend kompas voor het uitvoeren van maatregelen tot 2050. Het jaarlijkse Deltaprogramma bevat drie deltaplannen: een Deltaplan Waterveiligheid, een Deltaplan Zoetwater en een Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie.

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2021 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramin-gen worden voorgesteld.
  2. In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 begint.
  3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
  4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjaren-programma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerking-programma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

    - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstel-ling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

    - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

    De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2020.

    Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2021. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

  5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatieta-bel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
  6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20
  1. In bijlage 1 zijn de uitgaven van het fonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.
  2. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2034.
  3. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2034 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
  4. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Deze bijlage geeft inzicht in zowel het Infrastructuur- als het Deltafonds.

Op de begrotingen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Infrastructuurfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2020 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u in deltafondsagenda van deze begroting.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement (met uitzondering van de Staf-Deltacommissaris) worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Groeiparagraaf

In reactie op moties Kröger en van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk ingezet en wordt de informatievoorziening uitgebreid. In deze begroting is hiermee een start gemaakt. De oveprogrammering wordt per jaar inzichtelijk gemaakt voor de begrotingsperiode (2020-2025) en wordt onderverdeeld naar MIRT-fase.

2. Deltafondsagenda

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2021

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 start.

Beheer, onderhoud en vervanging

Voor het beheer en onderhoud zijn afspraken over prestaties gemaakt voor het watermanagement en beheer en onderhoud, waaronder kustlijnhandhaving met zandsuppleties, stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken, dammen en duinen. Deze afspraken over prestaties zijn nader toegelicht in artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van het Deltafonds. In 2021 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:

Hoofdwatersystemen Zandsuppleties basiskustlijn
Levensduurverlengend onderhoud aan stuwen Nederrijn/ Lek

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

In 2021 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de watervei-ligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbe-schermingsprogramma, het nieuwe Hoogwaterbeschermingprogramma en Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma’s in 2021 wil behalen:

Programma Mijlpaal Project
HWBP Start realisatie

Salmsteke

Aanpak Kunstwerken

Tranche 1 Limburg

Neer

Rijnkade Arnhem

Industrieterrein Grutbroek

Wolferen Sprok

Tiel Waardenburg

Stad Tiel

Hansweert

Noordelijke Randmeerdijk

Zuidermeerdijk - MSNF

Oplevering

Neer

IJsselpaviljoen Zutphen

Vianen

Vianen Hazelaarsplein

Maaswerken Oplevering Grevenbicht

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2021 en het MIRT Overzicht 2021. Het Deltaprogramma is te vinden op de website van de deltacommissaris.

Begroting op hoofdlijnen

Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2034

Bij de begroting 2021 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2034. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2033 stand begroting 2020 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2034 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,4 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2034 circa € 1,1 miljard benodigd. De ruimte die in 2034 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,3 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.

Belangrijkste wijzigingen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en ontvangsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in bijlage 2: Verdiepingsbijlage.

Stand begroting 2020 (inclusief NvW) 1.104.983 1.113.956 1.291.925 1.298.159 1.277.716 1.276.873 10.548.331
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 ‒ 48.898 85.234 ‒ 26.046 197.284 138.979 277.607 ‒ 587.319
Stand 1e suppletoire begroting 2020 1.056.085 1.199.190 1.265.879 1.495.443 1.416.695 1.554.480 9.961.012
Belangrijkste mutaties
Kaderrelevante mutaties Deltafonds
Extrapolatie 2034 Div 1.409.397
Loon- en prijsbijstelling 2020 Div 13.151 15.431 15.866 18.235 14.395 16.471 193.984 24.248
Desalderingen Div 4.196 10.026 ‒ 4.897 3.086 3.104 4.072 29.349 3.080
Overboekingen andere ministeries Div ‒ 5.259 ‒ 5.972 ‒ 5.088 ‒ 5.293 ‒ 4.403 ‒ 4.403 ‒ 22.454 ‒ 148
Mutaties binnen kaders Deltafonds
Risicoreservering instandhouding 3.02 24.750 24.750 33.700
5.03 ‒ 24.750 ‒ 24.750 ‒ 33.700
Impulsregeling Ruimtelijke adaptatie 5.04 5.000 10.000 20.000 40.000 40.000 85.000
5.03 ‒ 5.000 ‒ 10.000 ‒ 20.000 ‒ 40.000 ‒ 40.000 ‒ 85.000
Stand ontwerpbegroting 2021 1.068.173 1.218.675 1.271.760 1.511.471 1.429.791 1.570.620 10.161.891 1.436.577

Toelichting

  1. Bij de begroting 2021 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2034. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2033 stand begroting 2020 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
  2. Loon- en prijsbijstelling 2020: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.
  3. Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten en worden budgetneutraal gecompenseerd bij de betreffende uitgavenartikelen. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbeschermingprogramma.
  4. Overboekingen van en naar andere ministeries: de omvangrijkste zijn; Een overboeking van € 3,2 miljoen naar het ministerie Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ten behoeve van de financiering van de door LNV, IenW en provincies Groningen. Noord-Holland en Friesland opgerichte Beheerautoriteit Waddenzee. Een overboeking van € 3,9 miljoen naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ten behoeve van de financiering voor het toezicht van ILT op de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni); deze wet regelt een meldplicht van incidenten en een zorgplicht (treffen van beveiligingsmaatregelen).
  5. Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding: Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.03. Middels deze boeking wordt de reservering ondergebracht op het artikelonderdeel voor instandhouding. Bij de uitvoeringsorganisatie RWS is eerst een uitvoeringstoets gedaan op de maakbaarheid van een extra impuls. Uit de uitvoeringstoets door RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikel- onderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.
  6. Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie: In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is de intentie uitgesproken om een tijdelijke impulsregeling uit te werken. In dit kader wordt in de periode 2021 tot en met 2027 € 200 miljoen vanuit de investeringsruimte overgeheveld naar reserveringen.

Overprogrammering

Het instrument overprogrammering is door het kabinet ingezet om te zorgen dat de budgetten voor aanleg van infrastructuur zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. De ervaring leert namelijk dat infrastructuurprojecten kunnen vertragen ten opzichte van de planning, bijvoorbeeld door complexiteit, onvoorziene omstandigheden of een hoog ambitieniveau in de afgegeven mijlpalen. Doordat met overprogrammering wordt gewerkt leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderbesteding van het beschikbare budget. Het instrument overprogrammering heeft enkel betrekking op reguliere ramingsonzekerheden binnen projectgrenzen. Onzekerheden van exogene aard kunnen slecht in beperkte mate worden opgevangen met het instrument overprogrammering.

In reactie op moties Kröger en van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk ingezet en wordt de informatievoorziening uitgebreid. Over de begrotingsperiode tot en met 2025 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 58 miljoen op het DF. De totale overprogrammering over beide fondsen is circa € 3 miljard.

1.02 Overige Aanlegprojecten ‒ 66 ‒ 45 ‒ 57 45 41 24 ‒ 58 58
Totale overprogrammering ‒ 66 ‒ 45 ‒ 57 45 41 24 ‒ 58 58
Deltafonds ‒ 66 ‒ 45 ‒ 57 45 41 24 ‒ 58 58
Infrastructuurfonds ‒ 534 ‒ 718 ‒ 533 ‒ 571 ‒ 372 ‒ 244 ‒ 2.972 2.972
Totale overprogrammering ‒ 600 ‒ 763 ‒ 590 ‒ 526 ‒ 331 ‒ 220 ‒ 3.030 3.030

Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2021 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

1.03 Studiekosten 129
2.03 Studiekosten 29
5.03 Investeringsruimte 867
5.04 Reserveringen 2.027
7.03 Studiekosten 111
Totaal 3.163
Als percentage van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) 31%

3. Productartikelen

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 278.012 906.278 847.847 770.463 943.709 532.278 558.393
Uitgaven 509.245 439.303 519.176 551.759 637.393 571.348 645.127
Waarvan juridisch verplicht 94%
1.01 Grote projecten waterveiligheid 242.861 153.978 123.174 97.422 96.424 955 11.726
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten 156.824 127.560 89.459 68.421 88.644 447
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten 41.694 10.236 1.017 1.017 508 0 11.218
1.01.03 Ruimte voor de rivier 29.353 9.749 12.189 2.807 6.764
1.01.04 Maaswerken 14.990 6.433 20.509 25.177 508 508 508
1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid 258.320 267.592 384.217 446.097 529.774 561.797 625.112
1.02.01 Verkenningen en planuitwerkingsprogramma 14.694 27.361 31.573 28.787 29.742 27.074 43.710
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 363 546 546 427 427 427 427
1.02.02 Realisatieprogramma 243.626 240.231 352.644 417.310 500.032 534.723 581.402
1.03 Studiekosten 8.064 17.733 11.785 8.240 11.195 8.596 8.289
1.03.01 Studie en onderzoekskosten 8.064 17.733 11.785 8.240 11.195 8.596 8.289
Ontvangsten 205.107 187.507 164.879 154.499 152.905 150.767 142.522
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 205.107 187.507 164.879 154.499 152.905 150.767 142.522
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2 4.740 57.523 200
1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2 1.850 0 0
1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP 166.088 117.850 160.536 154.499 152.905 147.706 142.522
1.09.04 Overige ontvangsten HWBP 3.258 20
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten 29.171 12.114 4.143 0 3.061

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

1 Investeren in waterveiligheid Uitgaven 439.303 519.176 551.759 637.393 571.348 645.127 512.591 492.712
1.01 Grote projecten waterveiligheid 153.978 123.174 97.422 96.424 955 11.726 23.735 13.051
1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid 267.592 384.217 446.097 529.774 561.797 625.112 482.067 472.572
1.03 Studiekosten 17.733 11.785 8.240 11.195 8.596 8.289 6.789 7.089
1 Investeren in waterveiligheid Ontvangsten 187.507 164.879 154.499 152.905 150.767 142.522 154.624 155.348
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 187.507 164.879 154.499 152.905 150.767 142.522 154.624 155.348
2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020-2034
1 Investeren in waterveiligheid Uitgaven 581.084 507.869 356.362 286.437 242.585 320.162 303.756 6.967.664
1.01 Grote projecten waterveiligheid 71.802 8.951 601.218
1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid 502.193 500.780 349.273 279.348 226.545 313.057 296.907 6.237.331
1.03 Studiekosten 7.089 7.089 7.089 7.089 7.089 7.105 6.849 129.115
1 Investeren in waterveiligheid Ontvangsten 155.491 155.342 172.276 179.046 180.462 164.230 160.588 2.430.486
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 155.491 155.342 172.276 179.046 180.462 164.230 160.588 2.430.486

C. Toelichting

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2021 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2021, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2021.

Producten

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).

Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2021 Voortgangsrapportage 19 en vóór 1 oktober 2021 Voortgangsrapportage 20.

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2019 voldoen 83 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Het programma bevindt zich inmiddels in de fase dat alle projecten in realisatiefase zijn. Er zijn vier resterende projecten in uitvoering.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van de Waterschapsprojecten is met € 18 miljoen toegenomen als gevolg van de toegekende prijsbijstelling (€ 7 miljoen), bijdragen van derden bij innovatieve projecten (€ 2 miljoen) en een technische correctie van de vorig jaar doorgevoerde verlaging voor de apparaatskosten (€ 9 miljoen). Bij de ontwerpbegroting 2020 is ten onrechte € 9 miljoen overgeheveld naar de apparaatskosten ten behoeve van het project Markermeerdijken. Deze overheveling wordt teruggedraaid.

Projecten Nationaal 2022 2024
HWBP-2 Waterschapsprojecten 2.452 2.434 2.020 128 89 68 89 58
HWBP-2 Rijksprojecten 190 190 157 9 11 13
Overige projectkosten (programmabureau) 46 46 34 2 1 1 1 7
afrondingen
Programma 2.688 2.670 2.211 139 90 69 90 0 11 78
Budget (DF 1.01.01/02) 2.211 139 90 69 90 0 11 78

Producten

Ruimte voor de Rivier

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis. Over dit project wordt gerapporteerd via het MIRT-overzicht.

Project RvdR 2019 2019
Projecten Nationaal
Ruimte voor de rivier 2.258 2.257 2.226 10 12 3 7
Programma Realisatie 2.258 2.257 2.226 10 12 3 7 0 0 0
Budget (DF 1.01.03) 2.226 10 12 3 7 0 0 0

Producten

Maaswerken

Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT-overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.

Meetbare gegevens

Indicator Grensmaas Zandmaas
Hoogwaterbeschermingsprogramma 100% in 2017 (gerealiseerd) 100% in 2016
Natuurontwikkeling (93%) 1.208 ha (100% ) 427 ha
Grind ten minste 35 miljoen ton

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstofwinning.

De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamerstukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De Minister heeft in maart 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat eind 2018 1.125 ha van de natuurdoelstelling Grensmaas gerealiseerd is (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247).

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027.

Project Maaswerken
Projecten Zuid-Nederland
Grensmaas 117 116 84 2 1 1 1 1 1 26 2017/2027 2017/2024
Zandmaas 401 400 342 5 20 24 10 2020 2022
Programma Realisatie 518 516 426 7 21 25 1 1 1 36
Budget (DF 1.01.04) 426 7 21 25 1 1 1 36

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.

Projecten Nationaal
Reservering Areaalgroei 14 14
Projecten Noordwest-Nederland
EPK Planuitwerking en verkenningenwaterveiligheid 6 6
Projecten Zuid-Nederland
Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas 127 125
Projecten Oost-Nederland
IJsseldelta 2e fase 84 83 2022
afronding ‒ 1
Totaal programma planuitwerking en verkenning 231 227
Budget DF 1.02.01 231 227

Producten

1.02.02 Realisatieprogramma

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoordelingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan, worden ook in het programma 2021-2026 nieuwe projecten toegevoegd.

De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2021–2026 wordt gelijktijdig met deze begroting op Prinsjesdag als onderdeel van het Deltaprogramma 2021 (paragraaf 3.3) gepresenteerd.

Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Vooroeververdediging Oosterschelde en Westerschelde

De vooroeververdediging van de dijken in het Ooster- en Westerscheldegebied worden versterkt. Het project vooroeverbestortingen is opgedeeld in verschillende clusters die verspreid over de tijd worden uitgevoerd. In 2020 is de aannemer gestart met het bestorten van de vooroevers.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn en worden projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie zijn nog lopende projecten afmaakt. Op dit moment lopen er nog twee IenW NURG-projecten. Voor het project Afferdense en Deestse Waarden is de oplevering voorzien eind 2020. Dit project is ook van belang voor het realiseren van de waterveiligheidsdoelstelling van de Planologisch Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. Ook het project Heesselt wordt in 2020 opgeleverd.

Overige onderzoeken en kleine projecten

Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de ministeries IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De verhoging van de beschikbare bedragen voor HWBP Waterschaps-, rijks-, en overige projecten is met name als gevolg van het verlengen van de begrotingsperiode van 2033 naar 2034 en de toegekende prijscompensatie.

Op verzoek van de provincie Zeeland zijn twee locaties toegevoegd aan het programma Dijkversterking en herstel steenbekleding onderdeel Vooroever Verdediging van het perceel Westerschelde. Deze worden gefinancierd door de provincie Zeeland. De eindmijlpaal verschuift naar 2023 vanwege deze extra werkzaamheden en dat op deze twee extra locaties de werkzaamheden in twee fases moeten uitgevoerd in verband met zettingsrisico’s van de ondergrond.

Projecten Nationaal
Programma HWBP
HWBP Rijksprojecten 640 629 11 6 9 25 24 29 46 490
HWBP Waterschapsprojecten 5.880 5.466 680 242 343 427 413 460 506 2.809
HWBP Overige projectkosten (programmabureau) 99 95 37 9 6 5 4 4 4 30
Maatregelen i.r.t. rivierverrruiming 192 192 178 2 12 2020 2020
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023 25 24 10 5 5 4 1
Zandhoger Oosterschelde 10 10 6 4
Projecten Noord-Nederland
Primaire waterkering Vlieland 1 1 1 2018/2019 2018/2019
Projecten Oost-Nederland
Kribverlaging Pannerdensch Kanaal 19 19 4 2 5 8 2023 2023
IJsseldelta 2e fase 95 95 75 11 2 7
Monitoring Langsdammen Waal 5 5 1 1 2 1
Projecten Zuidwest-Nederland
Overige onderzoeken en kleine projecten 1.169 1.169 1.167 1 1
Dijkversterking en herstel steenbekleding 827 826 780 23 22 2 2023 2021
Kennisprogramma Zeespiegelstijging 7 1 1 1 1 1 1 1
afrondingen 2 ‒ 2 ‒ 1 2 1
Programma Realisatie 8.971 8.529 2.950 306 398 474 455 494 557 3.337
Budget (DF 1.02.02) 240 353 417 500 535 581
Overprogrammering (-) ‒ 66 ‒ 45 ‒ 57 45 41 24

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Producten

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2021.

Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.

  1. Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van met name waterveiligheid, maar ook zoetwatervoorziening en waterkwaliteit (chloride) te berekenen. In 2021 blijft het Deltamodel in gebruik voor het beantwoorden van vragen die bij de uitvoering van het Deltaprogramma spelen. De doorontwikkeling van het model heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen en genereert het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.
  2. Komende twee jaar wordt een nadere beleidsuitwerking gemaakt voor verruiming afvoercapaciteit en rivierbodemligging in het kader van de ontwikkeling van het programma Integraal Riviermanagement (IRM) en in dat kader wordt ook de voorkeursstrategie rivieren herijkt.
  3. Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie: De transitie naar een klimaatbestendige inrichting van Nederland in 2050 wordt ondersteund met diverse activiteiten en producten, zoals het kennisportaal, het organiseren van themabijeenkomsten, de ondersteuning van voorbeeldprojecten en het faciliteren van kennis- en leernetwerken.
  4. Uitvoering gebiedsagenda’s: In het programma Rijnmond Drechtsteden worden samen met de regio onderzoeken en activiteiten uitgevoerd in het kader van de Uitvoeringsagenda van de voorkeurstrategie DP Rijnmond-Drechtsteden. Daarnaast werkt het Rijk in het verlengde van Agenda IJsselmeergebied 2050 samen met regionale partners aan de acties die zijn vastgelegd in de Uitvoerings-, Kennis- en Innovatieagenda IJsselmeergebied 2021-2022.
  5. Toetsing Regionale keringen in beheer van het Rijk: De regionale keringen in beheer van het Rijk worden door Rijkswaterstaat getoetst. De toetsing van deze regionale keringen is in 2020 afgerond. De hierop gebaseerde landelijke rapportage volgt naar verwachting in de eerste helft van 2021.
  6. Beoordeling primaire waterkeringen: Voor de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen is een nieuw programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023 opgezet. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) worden opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. Met het BOI2023 kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren.
  7. Lange termijn ambitie/Kennisprogramma Waterveiligheid: het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van het Kennisprogramma Waterveiligheid.
  8. Het belang van een structurele aanpak is om hiermee de genoemde solide kennisbasis te kunnen garanderen vanuit de wettelijke taak en om hiermee zo goed mogelijk aan te sluiten bij de langjarige programmering van andere partijen, zoals de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en ook het Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK) te benutten.
  9. Kennisprogramma Zeespiegelstijging: Hoe de zeespiegel zich na 2050 zal ontwikkelen en welke maatregelen we wel en niet kunnen nemen is nog onvoldoende bekend. Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019. In 2021 wordt o.a. aan de volgende onderwerpen gewerkt:

    - Verkleinen van de onzekerheden over de ontwikkelingen op Antarctica op de lange termijn;

    - In beeld brengen van de houdbaarheid en oprekbaarheid van de huidige strategie met zandsuppleties en keringen en zoetwatervoorziening scherper;

    - Verkennen van de verschillende handelingsperspectieven voor de verre toekomst, o.a. door de beschrijving en een analyse van bekende plannen en initiatieven.

    - Het in beeld brengen welke ‘no regret’ keuzes en maatregelen in het kader van de herijking in 2026 moeten worden voorgesteld om mogelijke opties voor de verre toekomst open te houden.

    - Versterken cybersecurity in de watersector: Om een meer integrale benadering van de diverse initiatieven op de cyberweerbaarheid in de Watersector te vergroten, is besloten de diverse initiatieven te bundelen in één uitvoeringsprogramma genaamd “Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector”. De diverse initiatieven waren opgenomen in het aanvullend Bestuursakkoord Water, het Kennis- en Innovatieprogramma DGWB en de specifieke afspraken met de drinkwatersector. Waar de projecten in 2020 zich nog richtten op het verkrijgen van meer inzicht in ICS/SCADA systemen en cyberrisico’s, zullen de projecten in 2021 zich meer gaan richten op de ontwikkelingen van kennis en instrumenten om gepaste controles te ontwikkelen, met als doel de cyberrisico’s beheersbaar te houden. Het uitvoeringsprogramma is in lijn met de ambities van de Nationale Cybersecurity Agenda en de daaraan gekoppelde VNAC gelden.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2020 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 198 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).

De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.

In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee.

Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nu al zijn er knelpunten en deze nemen toe bij klimaatverandering. De ambitie is om de rol die zoetwater in onze sterke economische positie speelt niet alleen te behouden, maar ook te versterken en ervoor te zorgen dat water blijft bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Rijk, regio en gebruikers nemen samen de verantwoordelijkheid voor een goede zoetwatervoorziening en het voorkomen van tekorten. Het Ministerie van IenW draagt financieel bij aan het uitvoeringsprogramma voor de periode 2015–2021 en investeert in het ontwikkelen van kennis en beleid ten behoeve van besluitvorming over de periode na 2021. Voor het 2e zoetwatermaatregelenpakket 2022-2027 is er € 150 miljoen gereserveerd op artikel 5 van het Deltafonds. IenW levert een belangrijke (financiële en personele) bijdrage aan het Programmabureau Zoetwater ten behoeve van de uitvoering van de Deltabeslissing Zoetwater.

Het hoofddoel is dat Nederland weerbaar is tegen watertekorten in 2050. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale zoetwaterdoelen:

  1. Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.
  2. Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.
  3. Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.
  4. Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.
  5. Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.

Met de Deltabeslissing Zoetwater zijn een adaptieve strategie voor zoetwater en een uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater, beschikbaar gekomen. Het Deltaplan Zoetwater beschrijft de maatregelen die worden genomen in de periode 2016–2021. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaplan 2021 en het Nationaal Waterplan 2016–2021.

Van ambities naar uitvoering

Met de deltabeslissing Zoetwater en de daaruit volgende Zoetwaterstrategie wordt beoogd een duurzaam en economisch doelmatige zoetwatervoorziening te realiseren. Het Deltaprogramma Zoetwater kent een korte- en langetermijnstrategie. Voor de korte termijn (tot 2028) levert het Deltaprogramma de uitwerking van de afspraken over waterbeschikbaarheid, een investeringsprogramma waarin maatregelen zijn opgenomen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en een kennisagenda voor verdere onderbouwing en ontwikkeling van de adaptieve strategie. Voor het maken van afspraken over waterbeschikbaarheid is eerst transparantie nodig over vraag en aanbod nu en in de toekomst. Hiermee wordt helderheid gegeven over het risico op tekort aan zoetwater voor gebruikers en de inspanningen en verantwoordelijkheden die de overheid voor de zoetwatervoorziening heeft. De langetermijnstrategie voor zoetwater (na 2028) is gericht op het behouden van beleidsopties en het benutten van meekoppelkansen, gezien de onzekerheid van klimaatontwikkeling.

Het Nationaal Waterplan 2016–2021 bevat de elementen van de Deltabeslissing Zoetwater voor het rijksbeleid. Er is een gezamenlijk (Rijk en regio) uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater. Dit Deltaplan gaat in op de inzet (financiële bijdrage) van Rijk en regio voor de korte en lange termijn.

Ten behoeve van het vervolg op het 1e maatregelenpakket zoetwater (waaronder ook de maatregelen n.a.v. de droogte in 2018 vallen, waaraan ook in 2021 uitvoering wordt gegeven) is € 150 miljoen gereserveerd op artikelonderdeel 05.04. Dit betreft een reservering voor een vervolg zoetwatermaatregelpakket voor de periode 2022-2027. Deze middelen dienen om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoer als gevolg van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 8.420 32.549 16.160 22.138 13.077 6.353 5.903
Uitgaven 6.434 28.073 19.302 28.074 13.058 6.353 5.903
Waarvan juridisch verplicht 100%
2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening 4.345 24.229 15.202 24.876 9.878 934 934
2.02.01 Verkenningen en planuitwerking zoetwatervoorziening 0 0 0 0 0 0 0
2.02.02 Realisatieprogramma zoetwatervoorziening 4.345 24.229 15.202 24.876 9.878 934 934
2.03 Studiekosten 2.089 3.844 4.100 3.198 3.180 5.419 4.969
2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma 2.089 3.844 4.100 3.198 3.180 5.419 4.969
Ontvangsten 6.893 1.520
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 6.893 1.520

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

2 Investeren in zoetwatervoorziening Uitgaven 28.073 19.302 28.074 13.058 6.353 5.903 5.256 3.134
2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening 24.229 15.202 24.876 9.878 934 934 3.056 934
2.03 Studiekosten 3.844 4.100 3.198 3.180 5.419 4.969 2.200 2.200
2 Investeren in zoetwatervoorziening Ontvangsten 1.520
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 1.520
2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020-2034
2 Investeren in zoetwatervoorziening Uitgaven 934 1.525 111.612
2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening 934 1.525 82.502
2.03 Studiekosten 29.110
2 Investeren in zoetwatervoorziening Ontvangsten 1.520
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 1.520

C. Toelichting

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van waterschaarste en ook ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Zoetwatermaatregelen van nationaal belang: deze maatregelen hebben als doel huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering.

Onderdeel van dit budget zijn (incidentele) subsidies en uitkeringen aan andere overheden. In de tabel budgettaire gevolgen bij dit beleidsartikel is in regel 2.02.02 realisatieprogramma zoetwatervoorziening een bedrag van € 46,1 miljoen aan subsidieverplichtingen opgenomen voor de periode 2015–2021. De bedragen hebben betrekking op de verlening van subsidies aan de volgende waterschappen: Stichtse Rijnlanden, Hollandsche Delta, Brabantse Delta, Delfland, Scheldestromen en Rivierenland. Deze maatregelen hebben als doel de huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

IenW boekt in de periode 2015–2021 ook een bedrag van in totaal € 74,5 miljoen over naar het Provincie- of Gemeentefonds voor het nemen van zoetwatermaatregelen. Deze middelen dragen ook bij aan het verminderen van huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening en aan het opvangen van mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze zoetwatermaatregelen van nationaal belang zijn opgenomen in het Deltaplan Zoetwater.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

In 2018 is het project Kierbesluit officieel in werking getreden. Aan dit project is toegevoegd het lerend implementeren van het Kierbesluit. De komende jaren zal het Kierbesluit door middel van ‘lerend implementeren’ stapsgewijs worden ingevoerd. Daarbij wordt praktijkkennis over zoutverspreiding opgedaan en de visintrek geoptimaliseerd. Het lerend implementeren heeft een looptijd tot en met 2029.

Projecten Zoetwatervoorziening
Projecten Nationaal
Deltaplan Zoetwater 76 74 13 16 14 24 9 2021 2021
Projecten Zuidwest-Nederland
Besluit Beheer Haringvlietsluizen 83 83 73 1 1 1 1 1 1 4 2018/2029 2018
Ecologische maatregelen Markermeer 10 10 1 7 2 2021/2022 2021/2022
Projecten Noordwest-Nederland
Afrondingen
Programma Realisatie 169 167 87 24 15 25 10 1 1 6
Budget (DF 2.02.02) 24 15 25 10 1 1 6

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het budget EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening is ingezet voor de uitvoering van onderzoekwerkzaamheden inzake Zoetwatervoorziening (2.03).

Budget Planning
Projectomschrijving Huidig vorig PB of TB Oplevering
Projecten Nationaal
EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening 0 10
Totaal programma planuitwerking en verkenning 0 10
Begroting DF 2.02.01 0 10

PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.

  1. Zoetwatervoorziening: het zorgen voor de benodigde kennis om de adaptatiepaden zoals beschreven in het Deltaprogramma voor zoetwater verder te onderbouwen en te ontwikkelen. In 2021 wordt het besluit over de voorkeursmaatregelen genomen, mede op basis van de in beeld gebrachte hydrologische en economische effecten
  2. IJsselmeergebied: Om beter in te kunnen spelen op meteorologische omstandigheden en de behoefte aan zoetwater, is het peilbesluit van het IJsselmeergebied geactualiseerd. Er wordt gestreefd naar een flexibel peilbeheer en flexibele inrichting van het watersysteem. De effecten van het flexibele peilbeheer worden gemonitord en geëvalueerd en indien nodig wordt het beheerprotocol daarop aangepast. In relatie tot mogelijke nadelige effecten zijn afspraken gemaakt over te treffen maatregelen. De provincie Fryslân werkt aan de voorbereiding van projectbeslissingen voor een vijftal deelgebieden langs de Friese IJsselmeerkust waarin het gaat om het koppelen van maatregelen die de Friese IJsselmeerkust robuuster te maken aan regionaal gefinancierde maatregelen gericht op recreatie en natuur- en landschapsbeleving. Uiterlijk in 2024 zullen de maatregelen zijn uitgevoerd.

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 179.822 148.232 146.299 141.644 166.191 195.931 252.293
Uitgaven 194.722 150.379 154.524 145.728 167.997 195.101 253.233
Waarvan juridisch verplicht 100%
3.01 Watermanagement 7.411 7.458 7.458 7.458 7.458 7.484 7.484
3.01.01 Watermanagement 7.411 7.458 7.458 7.458 7.458 7.484 7.484
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 7.411 7.458 7.458 7.458 7.458 7.484 7.484
3.02 Beheer onderhoud en vervanging 187.311 142.921 147.066 138.270 160.539 187.617 245.749
3.02.01 Waterveiligheid 135.784 91.741 110.524 105.925 126.612 118.682 168.802
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 135.784 91.741 110.524 105.925 126.612 118.682 168.802
3.02.02 Zoetwatervoorziening 27.744 28.859 18.962 18.530 18.696 18.578 18.578
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 27.744 28.859 18.962 18.530 18.696 18.578 18.578
3.02.03 Vervanging 23.783 22.321 17.580 13.815 15.231 50.357 58.369
Ontvangsten

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

3 Beheer, onderhoud en vervanging Uitgaven 150.379 154.524 145.728 167.997 195.101 253.233 169.145 172.025
3.01 Watermanagement 7.458 7.458 7.458 7.458 7.484 7.484 7.484 7.695
3.02 Beheer onderhoud en vervanging 142.921 147.066 138.270 160.539 187.617 245.749 161.661 164.330
2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020-2034
3 Beheer, onderhoud en vervanging Uitgaven 213.519 207.826 187.049 306.253 296.350 240.332 233.857 3.093.318
3.01 Watermanagement 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 110.897
3.02 Beheer onderhoud en vervanging 206.245 200.552 179.775 298.979 289.076 233.058 226.583 2.982.421

C. Toelichting

3.01 Watermanagement

Motivering

Met Watermanagement streeft IenW naar:

  1. Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
  2. Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
  3. Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Binnen het watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  1. Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;
  2. Crisisbeheersing en -preventie;
  3. Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
  4. Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
  5. Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  1. Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
  2. Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

Meetbare gegevens

Omvang areaal

Areaaleenheid Omvang Budget 2021 (x € 1mln)
2019 2020 2021
Watermanagement km2 water 90.191 90.191 90.196 7,458

Toelichting:

In 2021 wordt een toename van het wateroppervlak voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen.

Indicatoren Watermanagement

Indicator Realisatie 2019 Streefwaarde 2019 Streefwaarde 2020 Streefwaarde 2021
RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen. (1) 99 % 95 % 95 % 95%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde rijkswateren (2) 75 % 100% 100% 100%

Toelichting:

De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.

Ad 1.

Deze indicator betreft de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen. RWS verstrekt dan informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit over ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater, laagwater, stormvloed en berichten over verontreinigingen.

Ad 2.

In het kader van de meerjarige prestatieafspraken (2018 ‒ 2021) over het Beheer en Onderhoud, is gekozen voor een indicator die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen voor de waterhuishouding van het Hoofdwatersysteem. Hierbij wordt gemonitord op alle peilgereguleerde rijkswateren en in alle jaargetijden. Naast het reguliere peilbeheer toont deze indicator ook in hoeverre wateroverlast en -tekorten met de infrastructuur voorkomen kunnen worden en de verzilting bestreden wordt.

De streefwaarde voor de indicator Waterhuishouding op orde is 100%. De functievervulling van de vier onderliggende deelfuncties wordt op basis van de prestatieafspraken gewogen per watersysteem (netwerkschakel) meegenomen in de berekening van de totaalscore.

De vier onderliggende deelfuncties zijn;

  1. Peilhandhaving Kanalen en meren; geeft aan of voldaan is aan de peilen zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten,
  2. Hoogwaterbeheersing Kanalen; geeft aan of de objecten voor het verwerken van hoogwater binnen de afgesproken termijn beschikbaar waren in tijdsvensters met groot waterbezwaar,
  3. Wateraanvoer bij droogte; geeft aan of de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte,
  4. Verziltingsbestrijding; geeft aan of voldaan is aan de chloridegehaltes zoals afgesproken in Waterakkoorden.

De indicator scoort lager dan 100% zodra overlast ontstaat door het onvoldoende realiseren van afspraken die zijn vastgelegd in Waterakkoorden en Peilbesluiten. Vanwege de knelpunten die de droogteproblematiek zichtbaar heeft gemaakt, voldeed de deelfunctie 'Wateraanvoer‘ niet aan de norm en scoorde de totale indicator Waterhuishouding op orde 75% in 2019. De waterschappen en Rijkswaterstaat monitoren de huidige droogtesituatie nauwlettend en nemen waar nodig preventieve maatregelen, waaronder het eerder opzetten van waterpeilen en het langer vasthouden van water. In zoutgevoelige systemen zoals het IJsselmeer en het Noordzeekanaal/Amsterdam-Rijnkanaal wordt conform afspraken die voortvloeien uit de Beleidstafel Droogte extra gemonitord op zoutindringing. Samen met Waterschappen en Provincies onderzoekt Rijkswaterstaat in het kader van Slim Watermanagement hoe we de bestaande waterinfrastructuur zo optimaal mogelijk kunnen benutten om wateroverlast en schade te voorkomen. Bijvoorbeeld door water in periodes van droogte bovenstrooms extra te bufferen en ervoor te zorgen dat de informatievoorziening betrouwbaar, volledig en beschikbaar is voor alle waterbeheerders, ook onder extreem droge of natte omstandigheden.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Producten

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

3.02.01 Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).
  2. Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).
  3. Beheer en onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

• Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 198 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 646 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies.

• Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.

Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van schuiven en overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties uitgevoerd.

ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.351 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren.

3.02.02 Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De beoogde functies voor waterverdeling zijn opgenomen in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:

  1. Waterverdeling en peilbeheer;
  2. Stuwende en spuiende kunstwerken;
  3. Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000.

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk «Anders omgaan met water; Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) en de maatregelen in het kader van Natura-2000. Natura-2000 streeft naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Uitgaven voor de KRW in het hoofdwatersysteem worden verantwoord op artikel 7 Waterkwaliteit.

Binnen het Deltaprogramma Zoetwater worden de functies voor waterverdeling onder de loep genomen via de uitwerking van het instrument waterbeschikbaarheid. Het generen van indicatoren om de waterbeschikbaarheid voor de gebruiksfuncties inzichtelijk te maken is onderdeel van het plan van aanpak voor uitwerking van de waterbeschikbaarheid. De functies voor waterverdeling en de daaraan gekoppelde activiteiten worden in beeld gebracht en waar mogelijk geoptimaliseerd. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.

Meetbare gegevens

Beheer en Onderhoud

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Omvang Areaal Eenheid Realisatie
omvang 2019
Prognose
omvang 2020
Prognose
omvang 2021

Budget 2021

(x € 1mln)

Kustlijn km 293 293 293 45,1
Stormvloedkeringen stuks 6 6 6 42,3
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.: 23,1
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen km 198 198 198
– Niet-primaire waterkeringen/duinen km 646 625 625
– Uiterwaarden in beheer Rijk ha 5.351 5.351 5.305
Totaal 110,5

Toelichting:

In 2021 wordt voor de uiterwaarden een afname voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen. Voor de overige indicatoren worden geen veranderingen voorzien.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Meetbare gegevens

Beheer en Onderhoud

Indicatoren BenO Waterveiligheid

Indicator Realisatie 2019

Streefwaarde

2019

Streefwaarde 2020 Streefwaarde 2021
De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn). 92 % 90 % 90 % 90%
De zes stormvloedkeringen zijn tijdens het stormseizoen steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. De Indicator is het percentage van het aantal stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis of het beschermingsniveau. 83 % 100% 100% 100%

Toelichting:

  1. De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd.
  2. De tweede indicator is erop gericht dat de zes stormvloedkeringen te allen tijde (in het stormseizoen) voldoen aan de afgesproken eis voor de faalkans of het afgesproken beschermingsniveau van het achterland.
Stormvloedkeringen Faal- of overschrijdingskans Streefwaarde Norm waterwet*
Maeslantkering (*) faalkans bij sluiten 1:100 1:100
Hartelkering faalkans bij sluiten 1:10 1:10
Hollandsche IJsselkering faalkans bij sluiten 1:200 1:200
Ramspolkering faalkans bij sluiten 1:100 1:100
Oosterscheldekering Beschermingsniveau in jaren 1:10.000 1:10.000
Haringvlietsluizen Beschermingsniveau in jaren 1:1.000 1:1.000
*Moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd

Toelichting:

De faalkanseisen voor de stormvloedkeringen worden op basis van de normering van de achterliggende waterkeringen vastgesteld. Bepalend daarvoor zijn de beschermingsniveaus van de achterliggende dijkringen, ook wel aangeduid als het «achterland». Gegeven de veiligheidseis aan het achterland, en de hoogte en sterkte van de waterkerende objecten die het achterland beschermen kan afgeleid worden welke aanvullende veiligheid, in termen van waterstandsverlaging, de keringen moeten borgen. Deze waterhuishoudkundige samenhang resulteert uiteindelijk in verschillende faalkanseisen per kering.

  1. Voor stormvloedkeringen met maximaal twee kerende deuren of balgen, kan het effect op de waterveiligheid van het achterland direct worden doorvertaald naar de prestatie-eis. Dit geldt voor de Ramspol kering, de Maeslantkering, de Hartelkering en de Hollandsche IJsselkering. De Maeslantkering mag bijvoorbeeld bij honderd sluitvragen één keer falen (1 : 100).
  2. De methodiek van faalkansberekening is bij de Oosterscheldekering en Haringvlietsluizen afwijkend van de andere stormvloedkeringen vanwege de constructie met 62 resp. 17 schuiven. Bij deze keringen is het van belang dat de combinatie wordt gemaakt van de verschillende faalscenario’s (partieel falen) en het gecombineerde effect daarvan op de waterveiligheid van het achterland. De kans wordt uitgedrukt in jaren (Bijvoorbeeld 1: 10.000 jaar).

Per 1 januari 2017 is in het kader van de nieuwe Waterwet de nieuwe veiligheidsnormering ingevoerd. Deze normering gaat uit van een overstromingsrisico-benadering, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de kans op een overstroming, maar ook naar de gevolgen ervan. Met deze nieuwe normering krijgt iedereen in Nederland dezelfde bescherming (‘basisbescherming’) tegen overstromingen. Dit moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd.

Ad 1. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer kan bij de Maeslantkering de betrouwbaarheid van de besturingssoftware, die in 2013 is vervangen, nog niet kwantitatief worden aangetoond (kamerstukken II, vergaderjaar 2018-2019, 35000 J, nr. 34). Naar verwachting kan per 1 oktober 2021 een faalkans worden afgegeven.

Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de basiskustlijn is overschreden.

Toelichting Basiskustlijn op orde:

Het aantal raaien waarin de basiskustlijn wordt overschreden mag maximaal 10% zijn. De geel/blauwe balken in onderstaande figuur geven de over de afgelopen jaren gerealiseerde suppleties en de prognose voor 2020 en 2021 weer.

Suppleren voor kustlijnzorg

Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven, wordt een zandsuppletieprogramma opgesteld en worden meerjarige contracten afgesloten. Het suppletieprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd aan de hand van de laatste kustmetingen. De inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang de specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Binnen het contract hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over meerdere jaren te spreiden.

Prognose in miljoen m3 Prognose in miljoen m3
2016–2019 (incl. uitloop 2020) 2020 ‒ 2023 (incl. uitloop 2024)
Handhaven basiskustlijn en kustfundament 29,6 (exclusief pilotsuppletie Amelander Zeegat en suppletie Hondsbossche Duinen) 48

Toelichting:

Programma 2016 ‒ 2019

Het suppletieprogramma 2016-2019 is jaarlijks geactualiseerd. In 2018 heeft de laatste actualisatie plaatsgevonden. Vanwege de tijdelijke lagere zandbehoefte in de periode 2016-2019, zal Rijkswaterstaat ongeveer 29,57 miljoen m3 suppleren in het suppletieprogramma 2016-2019 (gemiddeld circa 7 miljoen m3 per jaar). Deze hoeveelheid is exclusief de pilotsuppletie van 5 miljoen m3 in het Amelander Zeegat (vanuit Kustgenese 2.0) en de suppletie Hondsbossche Duinen (0,85 miljoen m3). De laatste twee suppleties van dit programma gaan in de periode 2020-2021 in uitvoering en worden aanbesteed met suppleties uit het programma 2020-2023.

Programma 2020-2023

Het programma Kustlijnzorg is een doorlopend programma. In 2019 is het suppletieprogramma 2020-2023 (met uitloop naar 2024) vastgesteld en dit programma wordt vervolgens jaarlijks geactualiseerd. Het uitgangspunt is een volume van 48 miljoen m3 (gemiddeld 12 per jaar).

Door de juridische onduidelijkheid die ontstond na de Programmatisch Aanpak Stikstof (PAS)- uitspraak van de Raad van State was het aanbesteden van kustlijnzorgsuppleties tijdelijk vertraagd. De afgelopen periode is er gekeken naar de effecten van de uitspraak op alle Rijkswaterstaatsprojecten, waaronder kustlijnzorg. Omdat kustlijnzorg terugkomende werkzaamheden zijn, valt deze onder regulier beheer- en onderhoudswerk. Dat houdt in dat de aanbestedingen voor nieuwe kustsuppleties weer opgestart zijn.

Areaal Zoetwatervoorziening Eenheid Omvang 2021

Budget 2021

(x € 1 mln)

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen)1 km2 3.053
Aantal kunstwerken stuks 116
Totaal 18,962
  1. Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting:

In 2021 wordt voor de binnenwateren een toename voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen. Voor het aantal kunstwerken zijn in 2021 geen veranderingen voorzien.

3.02.03 Vervanging

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk zal toenemen.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn/Lek en het landelijk meetnet water.

Water Project Gereed
Nederrijn /Lek Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek 2021
Landelijk Meetnet water 2022

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 21.159 41.936 29.166 28.404 27.376 2.112 1.178
Uitgaven 20.920 20.627 42.699 42.564 227.913 60.886 58.730
Waarvan juridisch verplicht 100%
4.02 GIV/PPS 20.920 20.627 42.699 42.564 227.913 60.886 58.730
4.02.01 GIV/PPS 20.920 20.627 42.699 42.564 227.913 60.886 58.730
Ontvangsten

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

4 Experimenteren cf. art. III Deltawet Uitgaven 20.627 42.699 42.564 227.913 60.886 58.730 57.880 57.043
4.02 GIV/PPS 20.627 42.699 42.564 227.913 60.886 58.730 57.880 57.043
2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020-2034
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet Uitgaven 56.391 55.590 54.802 54.028 53.873 53.495 53.767 950.288
4.02 GIV/PPS 56.391 55.590 54.802 54.028 53.873 53.495 53.767 950.288

C. Toelichting

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Producten

In de brief van 14 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500 A, nr. 83 ; Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water) is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen.

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Openstelling (waterveilig) is voorzien in 2022. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De toename van het projectbudget voor de afsluitdijk wordt veroorzaakt door de toegekende prijsbijstelling 2020 (€ 26 miljoen).

Projecten Noordwest-Nederland
Afsluitdijk 1.621 1.595 51 21 43 43 228 61 59 1.116 2022 2022 2047
Programma Realisatie 1.621 51 21 43 43 228 61 59 1.116
Budget (DF 4.02.01) 51 21 43 43 228 61 59 1.116

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 316.288 350.058 351.329 371.276 368.295 441.589 490.942
Uitgaven 316.039 351.075 352.173 371.339 368.358 441.598 490.951
Waarvan juridisch verplicht 95%
5.01 Apparaat 246.583 261.744 258.451 245.404 236.663 242.061 247.606
5.01.01 Staf Deltacommissaris 1.794 2.033 2.035 2.036 1.934 1.934 1.934
5.01.02 Apparaatskosten RWS 244.789 259.711 256.416 243.368 234.729 240.127 245.672
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 244.789 259.711 256.416 243.368 234.729 240.127 245.672
5.02 Overige uitgaven 69.456 77.842 74.581 69.601 67.555 67.799 67.900
5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven 68.119 75.866 72.745 67.765 65.719 65.993 66.124
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 68.119 75.866 72.745 67.765 65.719 65.993 66.124
5.02.02 Programma-uitgaven DC 1.337 1.976 1.836 1.836 1.836 1.806 1.776
5.03 Investeringsruimte 0 6.989 4.900 21.391 12.925 7.425 27.425
5.03.01 Programmaruimte 0 6.989 4.900 21.391 12.925 7.425 27.425
5.04 Reserveringen 0 4.500 14.241 34.943 51.215 124.313 148.020
5.04.01 Reserveringen 0 4.500 14.241 34.943 51.215 124.313 148.020
Ontvangsten 29.937 43.986
5.10 Saldo afgesloten rekeningen 29.937 43.986

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Uitgaven 351.075 352.173 371.339 368.358 441.598 490.951 478.299 577.557
5.01 Apparaat 261.744 258.451 245.404 236.663 242.061 247.606 242.614 242.363
5.02 Overige uitgaven 77.842 74.581 69.601 67.555 67.799 67.900 66.150 67.686
5.03 Investeringsruimte 6.989 4.900 21.391 12.925 7.425 27.425 18.585 101.608
5.04 Reserveringen 4.500 14.241 34.943 51.215 124.313 148.020 150.950 165.900
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Ontvangsten 43.986
5.10 Saldo afgesloten rekeningen 43.986
2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020-2034
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Uitgaven 439.113 403.795 555.395 599.470 533.470 760.843 845.197 7.568.633
5.01 Apparaat 241.611 241.611 241.611 241.611 241.611 241.611 241.611 3.668.183
5.02 Overige uitgaven 64.177 63.859 63.859 63.859 63.859 63.819 63.819 1.006.365
5.03 Investeringsruimte 17.325 27.325 17.325 16.200 16.200 243.613 327.967 867.203
5.04 Reserveringen 116.000 71.000 232.600 277.800 211.800 211.800 211.800 2.026.882
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Ontvangsten 43.986
5.10 Saldo afgesloten rekeningen 43.986

C. Toelichting

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Producten

Staf Deltacommissaris

Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige Uitgaven

Producten

Overige netwerkgebonden uitgaven

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programmauitgaven Deltaprogramma

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor:

  1. kennis- en strategieontwikkeling;
  2. monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma (systematiek meten, weten, weten en handelen);
  3. de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma;
  4. het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2034 verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2034. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vervanging, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 309 miljoen aan investeringsruimte in 2034. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 867 miljoen. Het grootste deel van deze investeringsruimte is beschikbaar vanaf 2033.

Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater, de Programmatische Aanpak Grote Wateren en de Delta Aanpak Waterkwaliteit, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. In de investeringsruimte van € 867 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 341 miljoen.

5.04 Reserveringen

Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarover nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2034, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:

  1. Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 194 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen (met ingang van 1 juli 2016), is binnen de investeringsruimte een reservering van € 194 miljoen getroffen.
  2. Integraal Rivier Management (€ 615 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio nadere beleidsuitwerking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016–2021. Daarmee wordt ook de herijking van de voorkeursstrategie vormgegeven. Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave tussen 2032–2050 wordt € 80 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd.
  3. Zoetwater (€ 444 miljoen): Voor het 2e pakket Zoetwater is € 150 miljoen gereserveerd voor de periode 2022-2027. Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. De droogte in 2018 en 2019 heeft laten zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd, in totaal € 294 miljoen in de periode 2028-2034. Daarna wordt jaarlijks € 42 miljoen aan de reservering toegevoegd, omdat verwacht wordt dat ook dan inzet op het onderwerp noodzakelijk blijft.
  4. Programmatische Aanpak Grote Wateren (€ 469 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030–2040 wordt jaarlijks € 85,8 miljoen per jaar en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 mln. aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave en maatregelen ten behoeve van een robuust ecologisch netwerk.
  5. Onderzoekreservering (€ 20 miljoen): de gevraagde middelen zijn vooralsnog gebundeld in een brede onderzoekreservering voor onderzoek t.b.v. de brede wateropgave. Het gaat o.a. om onderzoek naar waterveiligheid, rivieren, verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als de onderzoeksopgaven in latere jaren verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt jaarlijks € 2 miljoen toegevoegd.
  6. Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie (€ 1 miljoen): Aanvullend op het lopende stimuleringsprogramma is in totaal € 20 miljoen gereserveerd (2019–2021) om decentrale overheden te ondersteunen bij onder andere de uitvoering van stresstesten en risicodialogen en ondersteuning in voorbeeldprojecten. Het grootste deel van deze middelen is in de afgelopen jaren overgeheveld naar de begroting van IenW (hoofdstuk XII) en decentrale overheden.
  7. Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie (€ 14 miljoen): In de voorbereiding van de impulsregeling is gebleken dat niet alleen behoefte is aan middelen voor de uitvoering van maatregelen, maar ook voor kennis en kennisdeling ten behoeve van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). De middelen zijn onder andere nodig voor nader onderzoek van risico’s van klimaatverandering, onderzoek voor onderbouwing van maatregelen, het ontwikkelen van een monitoringssysteem, communicatie, instandhouding van het kennisportaal ruimtelijkeadaptatie.nl, de klimaateffectatlas en het Platform Samen Klimaatbestending.
  8. Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie (€ 200 miljoen): In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat IenW een tijdelijke impulsregeling zal uitwerken. Vooruitlopend op de verdere uitwerking en inwerkingtreding van de impulsregeling wordt, zoals in het bestuursakkoord is afgesproken, een beleidsreservering van € 200 miljoen in het Deltafonds opgenomen.
  9. Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 23 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Waterwet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand van deze keringen. Bij ministeriele regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat (de doorontwikkeling van) software, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma van € 2 miljoen per jaar in de periode 2024–2035.
  10. Delta-aanpak Waterkwaliteit – Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (€ 39 miljoen): dit betreft een beleidsreservering van € 39 miljoen voor maatregelen om opgedane kennis breed te delen en toe te passen. Hiermee worden, via gebiedsprocessen, maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water.
  11. Plastic Zwerfafval in rivieren (€ 8 miljoen): Eind 2019 is de gezamenlijke aanpak plastics in rivieren gestart waarbij de eerste pilot voor het afvangen van plastics in 2020 van start gaat in de IJssel en Maas. Plastic zwerfafval in de Nederlandse rivieren dient te worden afgevangen alvorens dit in zee belandt en in microplastics uiteenvalt. Het verzamelde plastic wordt vervolgens circulair verwerkt. Met de beleidsreservering kunnen, na succesvolle afronding van de pilot, maatregelen worden uitgevoerd die bijdragen aan het behalen van de milieudoelstellingen van het kabinet.

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

6.09 Ten laste van begroting IenW 877.365 834.443 1.053.739 1.117.261 1.358.566 1.279.024 1.428.098
6.09.01 Ten laste van begroting IenW 877.365 834.443 1.053.739 1.117.261 1.358.566 1.279.024 1.428.098

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

6 Bijdragen andere begrotingen Rijk Ontvangsten 834.443 1.053.739 1.117.261 1.358.566 1.279.024 1.428.098 1.182.887 1.256.480
6.09 Ten laste van begroting IenW 834.443 1.053.739 1.117.261 1.358.566 1.279.024 1.428.098 1.182.887 1.256.480
2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020-2034
6 Bijdragen andere begrotingen Rijk Ontvangsten 1.156.550 1.042.263 983.332 1.067.142 945.816 1.210.602 1.275.989 17.192.192
6.09 Ten laste van begroting IenW 1.156.550 1.042.263 983.332 1.067.142 945.816 1.210.602 1.275.989 17.192.192

C. Toelichting

6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Met uitvoering van de KRW-maatregelen komen de doelen van de richtlijn in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor het behalen va­­­n Natura 2000-doelen is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en­ een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02.

Met de Delta-aanpak Waterkwaliteit wordt een extra impuls gegeven aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Maatregelen voor de Delta-aanpak worden verantwoord op artikel 7.03.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 30.520 120.009 120.090 76.889 93.237 154.185 114.251
Uitgaven 28.408 78.716 130.801 132.296 96.752 154.505 116.676
Waarvan juridisch verplicht 97%
7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water 19.877 21.221 93.295 88.647 46.342 55.191 85.144
7.01.01 Real.progr.Kaderrichtlijn water 19.877 21.221 93.295 88.647 46.342 55.191 85.144
7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit 3.049 31.189 18.282 24.199 31.310 74.314 29.532
7.02.01 Realisatieprogramma overige aanleg waterkwaliteit 805 25.356 14.781 12.015 8.820 21.000 21.000
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 805 22.291
7.02.02 Planuitwerking overige aanleg waterkwaliteit 2.244 5.833 3.501 12.184 22.490 53.314 8.532
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 2.244 2.783 451 200 290
7.03 Studiekosten waterkwaliteit 5.482 26.306 19.224 19.450 19.100 25.000 2.000
7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit 5.482 26.306 19.224 19.450 19.100 25.000 2.000
Ontvangsten 452 717 57
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 452 717 57

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2021 voor de Kaderrichtlijn Water en de waterkwaliteitsprojecten als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

7 Investeren in waterkwaliteit Uitgaven 78.716 130.801 132.296 96.752 154.505 116.676 114.340 109.357
7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water 21.221 93.295 88.647 46.342 55.191 85.144 93.340 88.357
7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit 31.189 18.282 24.199 31.310 74.314 29.532 21.000 21.000
7.03 Studiekosten waterkwaliteit 26.306 19.224 19.450 19.100 25.000 2.000 0 0
7 Investeren in waterkwaliteit Ontvangsten 717 57
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 717 57
2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020-2034
7 Investeren in waterkwaliteit Uitgaven 21.000 21.000 2.000 0 0 0 977.443
7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water 571.537
7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit 21.000 21.000 2.000 294.826
7.03 Studiekosten waterkwaliteit 0 0 0 0 0 0 111.080
7 Investeren in waterkwaliteit Ontvangsten 774
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 774

C. Toelichting

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Producten

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Meetbare gegevens

De uitvoering van het verbeterprogramma is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De tweede tranche is gestart in 2016. De tweede tranche bestaat uit circa 242 maatregelen. Eind 2021 wordt de tweede tranche afgerond. De verkenning voor de derde tranche (2022 ‒ 2027) is afgerond en sinds mei 2020 in uitvoering.

Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via De Staat van ons Water (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2019–2020, 27 625 nr. 498). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Het volgende moment voor een volledige beschrijving van de toestand zijn de stroomgebiedbeheerplannen die in 2021 worden vastgesteld. Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is toegenomen door de toegekende prijsbijstelling 2020.

Volgens de Europese afspraak, gemaakt in het Europees Kaderrichtlijn Water, dienen de Kaderrichtlijn Water maatregelen in 2027 opgeleverd te zijn.

Projecten waterkwaliteit
Projecten Nationaal
KRW 1e tranche 30 30 30
KRW 2e en 3e tranche 625 615 53 21 93 89 46 55 85 183 2027
afrondingen
Programma Realisatie 655 645 83 21 93 89 46 55 85 183
Budget (DF 7.01.01) 83 21 93 89 46 55 85 183

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

Realisatieprogramma

Waterkwaliteit
Projecten Nationaal
Verruiming vaargeul Westerschelde 26 26 4 22
Grote wateren 168 170 0 3 15 12 9 21 21 86 2032 2032
afrondingen
Programma Realisatie 194 196 4 25 15 12 9 21 21 86
Budget (DF 7.02.01) 4 25 15 12 9 21 21 86

Grote wateren

De verkenning, uitgevoerd naar de opgaven voor natuur en waterkwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur te versterken, bijvoorbeeld door het terugbrengen van getij.

Op grond hiervan is de ambitie ontwikkeld om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Om deze ambitie verder te brengen is een programmatische aanpak gestart die nauw aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd.

De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste en tweede tranche uitvoeren (Kamerstukken II, 2019-2020, 27 625, nr. 488).

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De planuitwerking van de Grevelingen krijgt naar verwachting begin 2020 een officieel startsein en zal drie jaar duren. Daarop volgt nog 2 jaar realisatie. De oorzaak van de bijgestelde planning is dat eind 2018 een verlengde opdracht is gegeven voor de verkenningsfase. Dit om de kosten voor Natura2000 beter in te kunnen schatten en het project klimaatrobuust te ontwerpen. Uit het Plan van Aanpak dat nu aan de voorfase van de planuitwerkingsfase wordt opgesteld blijkt dat de planuitwerking 3 jaar duurt. Specifieke onderzoeken die nodig zijn om eventueel een marktpartij te interesseren voor de bouw en exploitatie van de getijdencentrale is hier de oorzaak van. De realisatiefase duurt vervolgens naar inschatting 2 jaar. Verder is de prijsbijstelling 2020 van € 2 miljoen opgenomen.

Projecten Nationaal
EPK Planuitwerking en verkenningen Waterkwaliteit 2 2
Projecten Zuid-Nederland
Getij Grevelingen 102 100 2023 2025
Totaal programma planuitwerking en verkenning 104 102
Begroting DF 7.02.02 104 102

PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

7.03 studiekosten waterkwaliteit

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

Delta-aanpak Waterkwaliteit

In de Delta-aanpak waterkwaliteit is op basis van de prioriteiten en kennisleemten bepaald waar nader onderzoek nodig is. Daarvoor is een 4-jarig programma van kracht: de Kennisimpuls Waterkwaliteit. De kennisimpuls loopt tot eind 2021. Speerpunten in de aanpak zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en tenslotte het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten, microplastics en nieuwe stoffen. Daarnaast worden effectieve maatregelen geïdentificeerd De uitvoering wordt gedaan door de kennisinstituten KWR Watercycle Research Institute, Deltares, Wageningen Environmental Research en RIVM. In 2021 worden de verschillende onderzoeksprojecten afgerond.

In het kader van het Uitvoeringsprogramma opkomende stoffen in water wordt in tussen 2019 en 2021 een opleidingsprogramma voor vergunningverleners water aangeboden.

Verdeeld over de jaren 2019-2023 ontvangt de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) een subsidie van € 5 miljoen voor het innovatieprogramma ‘microverontreinigingen uit afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallaties, bedoeld om innovaties op de rioolwaterzuivering te stimuleren waarmee medicijnresten en andere microverontreinigingen beter worden verwijderd.

Het merendeel van het budget in 2021 is voorzien voor de stimulering van vergaande zuivering van rioolwater, om zo medicijnresten en andere nieuwe stoffen uit het stedelijk afvalwater te verwijderen op zo’n 80 geïdentificeerde hotspots. Dit betreft budget voor stimulering van de praktische toepassing van extra zuivering op de rioolwaterzuiveringen van de waterschappen.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel

1 Investeren in waterveiligheid 439.303 519.176 551.759 637.393 571.348 645.127 512.591 492.712 581.084 507.869 356.362 286.437 242.585 320.162 303.756 6.967.664
1.01 Grote projecten waterveiligheid Uitgaven 153.978 123.174 97.422 96.424 955 11.726 23.735 13.051 71.802 8.951 601.218
1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid 267.592 384.217 446.097 529.774 561.797 625.112 482.067 472.572 502.193 500.780 349.273 279.348 226.545 313.057 296.907 6.237.331
1.03 Studiekosten 17.733 11.785 8.240 11.195 8.596 8.289 6.789 7.089 7.089 7.089 7.089 7.089 7.089 7.105 6.849 129.115
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid Ontvangsten 187.507 164.879 154.499 152.905 150.767 142.522 154.624 155.348 155.491 155.342 172.276 179.046 180.462 164.230 160.588 2.430.486
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 251.796 354.297 397.260 484.488 420.581 502.605 357.967 337.364 425.593 352.527 184.086 107.391 62.123 155.932 143.168 4.537.178
2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020 ‒ 2034
2 Investeren in zoetwatervoorziening 28.073 19.302 28.074 13.058 6.353 5.903 5.256 3.134 934 1.525 111.612
2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening Uitgaven 24.229 15.202 24.876 9.878 934 934 3.056 934 934 1.525 82.502
2.03 Studiekosten 3.844 4.100 3.198 3.180 5.419 4.969 2.200 2.200 29.110
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen Ontvangsten 1.520 1.520
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 26.553 19.302 28.074 13.058 6.353 5.903 5.256 3.134 934 1.525 110.092
2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020 ‒ 2034
3 Beheer, onderhoud en vervanging 150.379 154.524 145.728 167.997 195.101 253.233 169.145 172.025 213.519 207.826 187.049 306.253 296.350 240.332 233.857 3.093.318
3.01 Watermanagement Uitgaven 7.458 7.458 7.458 7.458 7.484 7.484 7.484 7.695 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 110.897
3.02 Beheer onderhoud en vervanging 142.921 147.066 138.270 160.539 187.617 245.749 161.661 164.330 206.245 200.552 179.775 298.979 289.076 233.058 226.583 2.982.421
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 150.379 154.524 145.728 167.997 195.101 253.233 169.145 172.025 213.519 207.826 187.049 306.253 296.350 240.332 233.857 3.093.318
2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020 ‒ 2034
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet 20.627 42.699 42.564 227.913 60.886 58.730 57.880 57.043 56.391 55.590 54.802 54.028 53.873 53.495 53.767 950.288
4.02 GIV/PPS Uitgaven 20.627 42.699 42.564 227.913 60.886 58.730 57.880 57.043 56.391 55.590 54.802 54.028 53.873 53.495 53.767 950.288
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 20.627 42.699 42.564 227.913 60.886 58.730 57.880 57.043 56.391 55.590 54.802 54.028 53.873 53.495 53.767 950.288
2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020 ‒ 2034
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 351.075 352.173 371.339 368.358 441.598 490.951 478.299 577.557 439.113 403.795 555.395 599.470 533.470 760.843 845.197 7.568.633
5.01 Apparaat Uitgaven 261.744 258.451 245.404 236.663 242.061 247.606 242.614 242.363 241.611 241.611 241.611 241.611 241.611 241.611 241.611 3.668.183
5.02 Overige uitgaven 77.842 74.581 69.601 67.555 67.799 67.900 66.150 67.686 64.177 63.859 63.859 63.859 63.859 63.819 63.819 1.006.365
5.03 Investeringsruimte 6.989 4.900 21.391 12.925 7.425 27.425 18.585 101.608 17.325 27.325 17.325 16.200 16.200 243.613 327.967 867.203
5.04 Reserveringen 4.500 14.241 34.943 51.215 124.313 148.020 150.950 165.900 116.000 71.000 232.600 277.800 211.800 211.800 211.800 2.026.882
5.10 Saldo afgesloten rekeningen Ontvangsten 43.986 43.986
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 307.089 352.173 371.339 368.358 441.598 490.951 478.299 577.557 439.113 403.795 555.395 599.470 533.470 760.843 845.197 7.524.647
2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020 ‒ 2034
6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
6.09 Ten laste van begroting IenW Ontvangsten 834.443 1.053.739 1.117.261 1.358.566 1.279.024 1.428.098 1.182.887 1.256.480 1.156.550 1.042.263 983.332 1.067.142 945.816 1.210.602 1.275.989 17.192.192
Bijdrage van hfdst XII (art 26) ‒ 834.443 ‒ 1.053.739 ‒ 1.117.261 ‒ 1.358.566 ‒ 1.279.024 ‒ 1.428.098 ‒ 1.182.887 ‒ 1.256.480 ‒ 1.156.550 ‒ 1.042.263 ‒ 983.332 ‒ 1.067.142 ‒ 945.816 ‒ 1.210.602 ‒ 1.275.989 ‒ 17.192.192
2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020 ‒ 2034
7 Investeren in waterkwaliteit 78.716 130.801 132.296 96.752 154.505 116.676 114.340 109.357 21.000 21.000 2.000 0 0 0 977.443
7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water Uitgaven 21.221 93.295 88.647 46.342 55.191 85.144 93.340 88.357 571.537
7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit 31.189 18.282 24.199 31.310 74.314 29.532 21.000 21.000 21.000 21.000 2.000 294.826
7.03 Studiekosten waterkwaliteit 26.306 19.224 19.450 19.100 25.000 2.000 0 0 0 0 0 0 0 0 111.080
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit Ontvangsten 717 57 774
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 77.999 130.744 132.296 96.752 154.505 116.676 114.340 109.357 21.000 21.000 2.000 0 0 0 976.669

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid 168.599 113.998 80.074 101.734 51.801 10.969 8.921 2.138 0 2.227
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 18.433 4.254 12.844 ‒ 9.807 ‒ 51.166 566 14.427 10.700 70.723 6.578
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid 150.166 118.252 92.918 91.927 635 11.535 23.348 12.838 70.723 8.805
Desaldering 87 87
Innovatie HWBP - HWBP2 1.531 1.226 305
Kasschuiven investeren in waterveiligheid 0 26 28 39 ‒ 93
Loon- en prijsbijstelling 2020 9.648 2.499 1.961 1.541 1.523 15 191 387 213 1.172 146
Overheveling IK HWBP-2 8.805 2.935 2.935 2.935
Mutaties Miljoenennota 2021 3.812 4.922 4.504 4.497 320 191 387 213 1.079 0 0 0 146 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid 153.978 123.174 97.422 96.424 955 11.726 23.735 13.051 71.802 0 0 0 8.951 0 0
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid 282.880 299.710 546.877 335.406 476.374 407.901 467.577 408.206 470.231 543.750 515.576 461.475 388.096 319.550
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 846 81.958 ‒ 78.311 171.912 89.538 255.048 ‒ 7.649 54.941 60.858 ‒ 10.588 ‒ 136.428 ‒ 186.320 ‒ 336.354 ‒ 84.932
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid 282.034 381.668 468.566 507.318 565.912 662.949 459.928 463.147 531.089 533.162 379.148 275.155 51.742 234.618
Desalderingen 12.603 1.064 7.527 ‒ 7.540 602 706 1.776 1.536 961 903 ‒ 1.841 ‒ 107 941 1.551 4.057 467
Extrapolatie 2034 346.501 346.501
Innovatie HWBP - HWBP2 ‒ 1.531 ‒ 1.226 ‒ 305
Kasschuiven investeren in waterveiligheid 0 170 ‒ 236 ‒ 28 1 93
Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorziening 0 ‒ 92 ‒ 2.023 186 ‒ 88 184 1.833
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 0 ‒ 20.550 ‒ 13.391 ‒ 22.829 12.507 ‒ 14.281 ‒ 48.294 12.555 893 ‒ 39.492 ‒ 38.496 ‒ 35.120 ‒ 722 169.817 83.697 ‒ 46.294
Kennisprogramma zeespiegelstijging 6.936 667 1.267 1.267 1.267 1.267 734 467
Loon- en prijsbijstelling 2020 77.052 5.433 6.974 8.184 7.893 8.447 9.785 7.547 7.386 7.766 7.954 5.351 3.974 3.435 ‒ 9.310 ‒ 3.767
Meevaller NURG ‒ 1.666 ‒ 1.666
MIRT onderzoeken Water Veiligheid 1.000 500 500
Mutaties Miljoenennota 2021 440.895 ‒ 14.442 2.549 ‒ 22.469 22.456 ‒ 4.166 ‒ 37.753 22.105 9.424 ‒ 28.897 ‒ 32.383 ‒ 29.876 4.193 174.803 78.444 296.907
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid 267.592 384.217 446.097 529.774 561.746 625.196 482.033 472.571 502.192 500.779 349.272 279.348 226.545 313.062 296.907
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten 10.969 8.212 7.700 7.682 6.877 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997 6.997
Mutaties Voorjaarsnota 2020 6.665 2.891 1.917 4.719 3.810 2.340 690 240 240 240 240 240 240 256
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten 17.634 11.103 9.617 12.401 10.687 9.337 7.687 7.237 7.237 7.237 7.237 7.237 7.237 7.253
BOI 2023 1.000 500 500
Cybersecurity extrapolatie 4.997 4.997
Extrapolatie 2034 2.000 2.000
XII: Cybersecurity WV ILT ‒ 3.900 ‒ 400 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250
Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie 1.500 50 513 363 574
Desaldering 200 200
XII: Gebiedsagenda Ijsselmeergebied 1.476 75 75 102 102 102 102 102 102 102 102 102 102 102 102 102
Kasschuiven investeren in waterveiligheid 0 ‒ 170 210 ‒ 40
Kennisprogramma zeespiegelstijging ‒ 10.311 ‒ 1.042 ‒ 1.892 ‒ 1.892 ‒ 1.892 ‒ 1.892 ‒ 984 ‒ 717
MIRT onderzoeken Water Veiligheid ‒ 1.000 ‒ 500 ‒ 500
Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk 3.987 1.361 2.026 300 300
OCW: Uitvoering gebiedsagenda's 25 25
Mutaties Miljoenennota 2021 99 682 ‒ 1.377 ‒ 1.206 ‒ 2.040 ‒ 1.132 ‒ 865 ‒ 148 ‒ 148 ‒ 148 ‒ 148 ‒ 148 ‒ 148 ‒ 148 6.849
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten 17.733 11.785 8.240 11.195 8.647 8.205 6.822 7.089 7.089 7.089 7.089 7.089 7.089 7.105 6.849
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterveiligheid 462.448 421.920 634.651 444.822 535.052 425.867 483.495 417.341 477.228 550.747 522.573 468.472 397.320 326.547 352.001
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterveiligheid 449.834 511.023 571.101 611.646 577.234 683.821 490.963 483.222 609.049 540.399 386.385 282.392 67.784 241.871 348.501
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterveiligheid 439.303 519.176 551.759 637.393 571.348 645.127 512.590 492.711 581.083 507.868 356.361 286.437 242.585 320.167 303.756
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 172.412 150.710 159.396 149.819 148.700 138.450 150.591 151.869 152.067 154.619 169.571 175.200 175.993 157.560
Mutaties Voorjaarsnota 2020 10.899 4.143 ‒ 1.037
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 183.311 154.853 159.396 149.819 147.663 138.450 150.591 151.869 152.067 154.619 169.571 175.200 175.993 157.560
Desalderingen 12.890 1.351 7.527 ‒ 7.540 602 706 1.776 1.536 961 903 ‒ 1.841 ‒ 107 941 1.551 4.057 467
Extrapolatie 2034 157.508 157.508
Loon- en prijsbijstelling 2020 ontv 39.126 2.845 2.499 2.643 2.484 2.398 2.296 2.497 2.518 2.521 2.564 2.812 2.905 2.918 2.613 2.613
Mutaties Miljoenennota 2021 4.196 10.026 ‒ 4.897 3.086 3.104 4.072 4.033 3.479 3.424 723 2.705 3.846 4.469 6.670 160.588
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 187.507 164.879 154.499 152.905 150.767 142.522 154.624 155.348 155.491 155.342 172.276 179.046 180.462 164.230 160.588
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterveiligheid 172.412 150.710 159.396 149.819 148.700 138.450 150.591 151.869 152.067 154.619 169.571 175.200 175.993 157.560 157.508
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterveiligheid 183.311 154.853 159.396 149.819 147.663 138.450 150.591 151.869 152.067 154.619 169.571 175.200 175.993 157.560 157.508
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterveiligheid 187.507 164.879 154.499 152.905 150.767 142.522 154.624 155.348 155.491 155.342 172.276 179.046 180.462 164.230 160.588

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overheveling IK HWBP-2

Dit betreft een technische correctie. Bij de ontwerpbegroting 2020 is ten onrechte € 9 miljoen overgeheveld naar de apparaatskosten ten behoeve van het project Markermeerdijken. Deze overheveling wordt teruggedraaid.

Desalderingen

De aanpassing van de ontvangsten betreft met name de bijdragen Waterschappen aan het HWBP conform de geactualiseerde programmering HWBP. Deze ontvangsten worden ingezet voor hogere uitgaven binnen dit artikel.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Kasschuiven investeren in zoetwatervoorziening

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuif met betrekking zoetwatervoorzieningen betreft de financiering van het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium Watermodel dat in 2021 en 2022 wordt bekostigd.

Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte om de programmering beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kennisprogramma Zeespiegelstijging

Deze mutatie betreft een opdracht Zeespiegelstijging aan RWS voor de coördinatie en de uitvoering van het kennisprogramma Zeespiegelstijging. Ter financiering hiervan wordt vanuit artikel 1.03 Studiekosten € 3,4 miljoen overgeboekt naar artikel 5.01 Apparaat en € 6,9 miljoen naar artikel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid.

Cybersecurity extrapolatie

Het beschikbare bedrag voor cybersecurity wordt in 2034 geëxtrapoleerd. Hiermee is een bedrag van € 5 miljoen gemoeid.

Cybersecurity WV ILT

Een bedrag van € 3,9 miljoen wordt overgeboekt naar hoofdstuk XII ten behoeve van de ILT. Dit betreft de financiering van het toezicht van ILT op de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni); deze wet regelt een meldplicht van incidenten en een zorgplicht (treffen van beveiligingsmaatregelen).

Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk

Vanuit de beleidsreservering Rijkskanaaldijken (artikel 5.04 Reserveringen) wordt aan artikel 1.03 € 4 miljoen toegevoegd in verband met extra kosten voor het project toetsing van regionale keringen in het beheer van het Rijk € 3 miljoen en € 1 miljoen voor verkennend onderzoek naar maatregelen om keringen die niet aan de normen blijken te voldoen te verbeteren.

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening 24.435 28.866 1.878 2.469 2.058 1.833 1.833 1.833 1.833
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 600 ‒ 14.004 22.500 8.531 694 919 3.006 919 919 1.500
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening 23.835 14.862 24.378 11.000 2.752 2.752 4.839 2.752 2.752 1.500
Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorziening 0 92 1.925 ‒ 184 ‒ 1.833
Loon- en prijsbijstelling 2020 1.344 394 248 406 161 15 15 50 15 15 25
Onderzoek Zoetwatervoorziening ‒ 10.264 ‒ 1.833 ‒ 1.283 ‒ 1.833 ‒ 1.833 ‒ 1.833 ‒ 1.649
Mutaties Miljoenennota 2021 394 340 498 ‒ 1.122 ‒ 1.818 ‒ 1.818 ‒ 1.783 ‒ 1.818 ‒ 1.818 25 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening 24.229 15.202 24.876 9.878 934 934 3.056 934 934 1.525 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten 3.085 4.100 1.100 1.366 1.100 200
Mutaties Voorjaarsnota 2020 759 167 717 167 167 367 551
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten 3.844 4.100 1.267 2.083 1.267 367 367 551
Implementatie peilbesluit 5.000 2.319 2.681
Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorziening 0 98 ‒ 186 88
Onderzoek Zoetwatervoorziening 10.264 1.833 1.283 1.833 1.833 1.833 1.649
Mutaties Miljoenennota 2021 0 0 1.931 1.097 4.152 4.602 1.833 1.649 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten 3.844 4.100 3.198 3.180 5.419 4.969 2.200 2.200 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in zoetwatervoorziening 27.520 32.966 2.978 3.835 3.158 2.033 1.833 1.833 1.833
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in zoetwatervoorziening 27.679 18.962 25.645 13.083 4.019 3.119 5.206 3.303 2.752 1.500
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in zoetwatervoorziening 28.073 19.302 28.074 13.058 6.353 5.903 5.256 3.134 934 1.525 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 0
Mutaties Voorjaarsnota 2020 1.520
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 1.520
Mutaties Miljoenennota 2021 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 1.520 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in zoetwatervoorziening 0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in zoetwatervoorziening 1.520
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in zoetwatervoorziening 1.520 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Implementatie peilbesluit

Vanuit de investeringsruimte artikel 5.03 wordt voor de implementatie van het flexibel peilbesluit IJsselmeergebied € 5 miljoen overgeboekt naar artikel 2.02 Studiekosten.

Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Onderzoek Zoetwatervoorziening

Ter financiering van de programmering van de beleidsonderzoeken Zoetwatervoorziening (artikel 2.02 Overige waterinvesteringen) wordt € 10,3 miljoen overgeboekt vanuit artikel 2.03 Studiekosten Zoetwatervoorziening

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement 7.336 7.336 7.336 7.336 7.362 7.362 7.362 7.569 7.155 7.155 7.155 7.155 7.155 7.155
Mutaties Voorjaarsnota 2020
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement 7.336 7.336 7.336 7.336 7.362 7.362 7.362 7.569 7.155 7.155 7.155 7.155 7.155 7.155
Extrapolatie 2034 7.155 7.155
Loon- en prijsbijstelling 2020 1.813 122 122 122 122 122 122 122 126 119 119 119 119 119 119 119
Mutaties Miljoenennota 2021 122 122 122 122 122 122 122 126 119 119 119 119 119 119 7.274
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement 7.458 7.458 7.458 7.458 7.484 7.484 7.484 7.695 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 3.02 Beheer onderhoud en vervanging 125.917 134.272 131.960 159.521 160.712 218.900 162.018 164.787 204.320 196.126 178.956 284.642 284.639 224.621
Mutaties Voorjaarsnota 2020 17.163 10.396 4.116 ‒ 1.623 205 ‒ 703 ‒ 4.920 ‒ 4.920 ‒ 2.460
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 3.02 Beheer onderhoud en vervanging 143.080 144.668 136.076 157.898 160.917 218.197 157.098 159.867 201.860 196.126 178.956 284.642 284.639 224.621
Functionele Inspecties en Testen (FIT) 691 59 58 78 97 117 136 146
Extrapolatie 2034 224.621 224.621
Loon- en prijsbijstelling 2020 31.183 2.256 2.257 2.120 2.461 1.833 2.666 1.942 1.988 1.910 1.951 1.951 1.962 1.962 1.962 1.962
Stroomlijnen (meevaller) ‒ 2.644 ‒ 2.557 ‒ 87
Stuw Grave (meevaller) ‒ 3.607 ‒ 3.607
Thermisch gereinigde grond op RWS locaties 332 83 83 83 83
Extra werkzaamheden instandhouding 4.000 4.000
Risicoreservering instandhouding 79.200 24.750 24.750 2.475 2.475 2.475 2.475 2.475 12.375 2.475 2.475
Mutaties Miljoenennota 2021 ‒ 159 2.398 2.194 2.641 26.700 27.552 4.563 4.463 4.385 4.426 819 14.337 4.437 8.437 226.583
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 3.02 Beheer onderhoud en vervanging 142.921 147.066 138.270 160.539 187.617 245.749 161.661 164.330 206.245 200.552 179.775 298.979 289.076 233.058 226.583
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Beheer, onderhoud en vervanging 133.253 141.608 139.296 166.857 168.074 226.262 169.380 172.356 211.475 203.281 186.111 291.797 291.794 231.776 231.776
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Beheer, onderhoud en vervanging 150.416 152.004 143.412 165.234 168.279 225.559 164.460 167.436 209.015 203.281 186.111 291.797 291.794 231.776 231.776
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Beheer, onderhoud en vervanging 150.379 154.524 145.728 167.997 195.101 253.233 169.145 172.025 213.519 207.826 187.049 306.253 296.350 240.332 233.857

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Stroomlijnen (meevaller)

Het project stroomlijnen is opgeleverd. Bij de decharge is melding gemaakt dat mogelijk enkel restpunten niet uitgevoerd hoefde te worden. De vrijval € 2,6 miljoen wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds artikel 5.03 Investeringsruimte).

Stuw Grave (meevaller)

Voor de kosten bij het ongeval bij Grave is de eindafrekening opgemaakt. Er is sprake van een meevaller van € 3,6 miljoen is. De kosten voor herstel bleken lager dan verwacht. De middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte van artikel 5.03.

Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding

Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.03. Middels deze boeking wordt de reservering ondergebracht op het artikelonderdeel voor instandhouding. Bij de uitvoeringsorganisatie RWS is eerst een uitvoeringstoets gedaan op de maakbaarheid van een extra impuls. Na afronding van de lopende validatie budgetbehoefte bij RWS zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen genomen.

Extra werkzaamheden instandhouding

Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 13.043 51.259 50.892 222.355 61.012 59.002 58.166 57.342 56.700 55.911 55.134 54.372 53.621 53.548
Mutaties Voorjaarsnota 2020 7.247 ‒ 9.257 ‒ 9.023 1.836 ‒ 1.120 ‒ 1.231 ‒ 1.231 ‒ 1.230 ‒ 1.230 ‒ 1.229 ‒ 1.227 ‒ 1.226 ‒ 628 ‒ 927
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 20.290 42.002 41.869 224.191 59.892 57.771 56.935 56.112 55.470 54.682 53.907 53.146 52.993 52.621
Extrapolatie 2034 52.889 52.889
Loon- en prijsbijstelling 2020 15.518 337 697 695 3.722 994 959 945 931 921 908 895 882 880 874 878
Mutaties Miljoenennota 2021 337 697 695 3.722 994 959 945 931 921 908 895 882 880 874 53.767
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 20.627 42.699 42.564 227.913 60.886 58.730 57.880 57.043 56.391 55.590 54.802 54.028 53.873 53.495 53.767
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Experimenteren cf. art. III Deltawet 13.043 51.259 50.892 222.355 61.012 59.002 58.166 57.342 56.700 55.911 55.134 54.372 53.621 53.548 52.889
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Experimenteren cf. art. III Deltawet 20.290 42.002 41.869 224.191 59.892 57.771 56.935 56.112 55.470 54.682 53.907 53.146 52.993 52.621 52.889
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Experimenteren cf. art. III Deltawet 20.627 42.699 42.564 227.913 60.886 58.730 57.880 57.043 56.391 55.590 54.802 54.028 53.873 53.495 53.767

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 246.146 244.355 235.161 233.620 229.417 227.131 231.788 231.787 231.056 231.056 231.056 231.056 231.056 231.056
Mutaties Voorjaarsnota 2020 3.342 3.833 3.598 3.500 3.500 3.500 3.500 3.500 3.500 3.500 3.500 3.500 3.500 3.500
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 249.488 248.188 238.759 237.120 232.917 230.631 235.288 235.287 234.556 234.556 234.556 234.556 234.556 234.556
Extrapolatie 2034 234.556 234.556
Overheveling IK HWBP-2 ‒ 8.805 ‒ 2.935 ‒ 2.935 ‒ 2.935
Cybersecurity 4.074 2.055 2.019
Delta aanpak Waterkwaliteit microplastics 939 939
Intensivering Ruimtelijke Adaptatie 488 488
Kennisprogramma zeespiegelstijging 3.375 375 625 625 625 625 250 250
Loon- en prijsbijstelling 2020 106.764 7.512 7.463 7.181 7.131 7.004 6.936 7.076 7.076 7.055 7.055 7.055 7.055 7.055 7.055 7.055
Capaciteit RWS 10.778 1.125 1.853 1.774 ‒ 5.278 1.515 9.789
Vervolgaanpak bezien vergunningen 1.000 250 750
Mutaties Miljoenennota 2021 12.256 10.263 6.645 ‒ 457 9.144 16.975 7.326 7.076 7.055 7.055 7.055 7.055 7.055 7.055 241.611
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 261.744 258.451 245.404 236.663 242.061 247.606 242.614 242.363 241.611 241.611 241.611 241.611 241.611 241.611 241.611
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 68.111 68.365 66.591 66.404 66.663 65.075 65.071 66.582 63.129 62.818 62.818 62.818 62.818 62.779
Mutaties Voorjaarsnota 2020 671 777 1.609
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 68.782 69.142 68.200 66.404 66.663 65.075 65.071 66.582 63.129 62.818 62.818 62.818 62.818 62.779
Cybersecurity 7.335 3.719 3.616
Extrapolatie 2034 62.779 62.779
Functionele Inspecties en Testen (FIT) 477 233 88 68 49 29 10
Intensivering Ruimtelijke Adaptatie 386 386
XII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 950 ‒ 950
XII: Klimaatadaptatie en Bestuur ‒ 100 ‒ 100
Landelijk Meetnet Water 4.845 4.845
Loon- en prijsbijstelling 2020 16.188 1.143 1.149 1.133 1.102 1.107 1.079 1.079 1.104 1.048 1.041 1.041 1.041 1.041 1.040 1.040
Opdracht VNAC Cyber Security big data 570 170 200 200
Staf deltacommissaris extrapolatie 1.736 1.736
Mutaties Miljoenennota 2021 9.060 5.439 1.401 1.151 1.136 2.825 1.079 1.104 1.048 1.041 1.041 1.041 1.041 1.040 63.819
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 77.842 74.581 69.601 67.555 67.799 67.900 66.150 67.686 64.177 63.859 63.859 63.859 63.859 63.819 63.819
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 17.450 20.300 23.800 45.700 72.050 81.441 70.907 127.958 38.675 28.675 18.675 71.984 217.402 339.588
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 12.193 ‒ 1.829 184 8.252 4.606 ‒ 8.105 ‒ 6.466 22.284 ‒ 18.875 1.125 ‒ 1.995 ‒ 14.251 562 11.071
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 5.257 18.471 23.984 53.952 76.656 73.336 64.441 150.242 19.800 29.800 16.680 57.733 217.964 350.659
3e pakket zoetwater ‒ 294.000 ‒ 42.000 ‒ 42.000 ‒ 42.000 ‒ 42.000 ‒ 42.000 ‒ 42.000 ‒ 42.000
BOI 2023 ‒ 1.000 ‒ 500 ‒ 500
Cybersecurity ‒ 11.409 ‒ 5.774 ‒ 5.635
Extrapolatie 2034 309.096 309.096
XII: Cybersecurity WV extrapolatie ‒ 4.997 ‒ 4.997
Delta Programma Ruimtelijke Adaptatie ‒ 15.000 ‒ 2.500 ‒ 2.500 ‒ 2.500 ‒ 2.500 ‒ 2.500 ‒ 2.500
Functionele Inspecties en Testen (FIT) ‒ 1.168 ‒ 292 ‒ 146 ‒ 146 ‒ 146 ‒ 146 ‒ 146 ‒ 146
Implementatie peilbesluit ‒ 5.000 ‒ 2.319 ‒ 2.681
Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie ‒ 200.000 ‒ 5.000 ‒ 10.000 ‒ 20.000 ‒ 40.000 ‒ 40.000 ‒ 40.000 ‒ 45.000
Intensivering Ruimtelijke Adaptatie ‒ 437 ‒ 437
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 0 19.139 10.852 23.092 ‒ 12.807 13.268 43.294 ‒ 2.555 ‒ 893 39.492 38.496 35.120 722 ‒ 169.817 ‒ 83.697 46.294
Landelijk Meetnet Water ‒ 4.845 ‒ 4.845
Loon- en prijsbijstelling 2020 80.917 ‒ 3.590 ‒ 4.514 ‒ 4.514 ‒ 4.514 ‒ 4.514 ‒ 4.514 6.075 6.489 6.763 7.759 10.648 12.120 12.528 25.121 19.574
Meevaller NURG 1.666 1.666
Noordzeeakkoord ‒ 46.800 ‒ 4.255 ‒ 4.255 ‒ 4.255 ‒ 4.255 ‒ 4.255 ‒ 4.255 ‒ 4.254 ‒ 4.254 ‒ 4.254 ‒ 4.254 ‒ 4.254
Stroomlijnen (meevaller) 2.644 2.557 87
Reservering Plastic Zwerfafval Rivieren ‒ 8.000 ‒ 2.000 ‒ 2.000 ‒ 2.000 ‒ 2.000
reservering WBI 2024 tm 2035 ‒ 1.000 ‒ 500 ‒ 500
Capaciteit RWS ‒ 10.778 ‒ 1.125 ‒ 1.853 ‒ 1.774 5.278 ‒ 1.515 ‒ 9.789
Staf deltacommissaris extrapolatie ‒ 1.736 ‒ 1.736
Stuw Grave (meevaller) 3.607 3.607
Thermisch gereinigde grond op RWS locaties ‒ 332 ‒ 83 ‒ 83 ‒ 83 ‒ 83
Extra werkzaamheden instandhouding ‒ 4.000 ‒ 4.000
Risicoreservering instandhouding ‒ 79.200 ‒ 24.750 ‒ 24.750 ‒ 2.475 ‒ 2.475 ‒ 2.475 ‒ 2.475 ‒ 2.475 ‒ 12.375 ‒ 2.475 ‒ 2.475
Mutaties Miljoenennota 2021 1.732 ‒ 13.571 ‒ 2.593 ‒ 41.027 ‒ 69.231 ‒ 45.911 ‒ 45.855 ‒ 48.633 ‒ 2.474 ‒ 2.474 646 ‒ 41.533 ‒ 201.764 ‒ 107.051 327.967
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 6.989 4.900 21.391 12.925 7.425 27.425 18.586 101.609 17.326 27.326 17.326 16.200 16.200 243.608 327.967
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 9.500 15.189 25.789 31.789 87.600 94.400 109.400 109.400 65.000 150.000 235.800 235.800 169.800 169.800
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 5.000 ‒ 6.600 ‒ 4.420 ‒ 4.500 ‒ 9.300 5.620 9.050 9.000 9.000 ‒ 121.000 ‒ 43.200
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 4.500 8.589 21.369 27.289 78.300 100.020 118.450 118.400 74.000 29.000 192.600 235.800 169.800 169.800
3e pakket zoetwater 294.000 42.000 42.000 42.000 42.000 42.000 42.000 42.000
Extrapolatie 2034 169.800 169.800
XII: Beleidsreservering Intensivering Ruimtelijke Adaptie ‒ 911 ‒ 911
Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie ‒ 1.500 ‒ 50 ‒ 513 ‒ 363 ‒ 574
Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie 15.000 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500
Grote wateren ‒ 2.000 ‒ 2.000
Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie 200.000 5.000 10.000 20.000 40.000 40.000 40.000 45.000
Intensivering Ruimtelijke Adaptatie ‒ 437 ‒ 437
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 0 1.411 2.539 ‒ 263 300 1.013 5.000 ‒ 10.000
Reservering Plastic Zwerfafval Rivieren 8.000 2.000 2.000 2.000 2.000
Reservering WBI 2024 tm 2035 1.000 500 500
Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk ‒ 3.987 ‒ 1.361 ‒ 2.026 ‒ 300 ‒ 300
Mutaties Miljoenennota 2021 0 5.652 13.574 23.926 46.013 48.000 32.500 47.500 42.000 42.000 40.000 42.000 42.000 42.000 211.800
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 4.500 14.241 34.943 51.215 124.313 148.020 150.950 165.900 116.000 71.000 232.600 277.800 211.800 211.800 211.800
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 341.207 348.209 351.341 377.513 455.730 468.047 477.166 535.727 397.860 472.549 548.349 601.658 681.076 803.223 772.741
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 328.027 344.390 352.312 384.765 454.536 469.062 483.250 570.511 391.485 356.174 506.654 590.907 685.138 817.794 776.241
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 351.075 352.173 371.339 368.358 441.598 490.951 478.300 577.558 439.114 403.796 555.396 599.470 533.470 760.838 845.197
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2020 43.986
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen 43.986
Mutaties Miljoenennota 2021 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen 43.986 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 43.986
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 43.986

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

3e pakket zoetwater

Voor het 2e pakket Zoetwater is € 150 miljoen gereserveerd voor de periode 2022-2027. Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. De droogte in 2018 en 2019 heeft laten zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt voor het 3e pakket zoetwater in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd, in totaal € 294 miljoen in de periode 2028-2034.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Overheveling IK HWBP-2

Dit betreft een technische correctie. Bij de ontwerpbegroting 2020 is ten onrechte € 9 miljoen overgeheveld naar de apparaatskosten ten behoeve van het project Markermeerdijken. Deze overheveling wordt teruggedraaid.

Cybersecurity

Dit betreft middelen voor de versterking van de Cybersecurity van RWS. De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. De voorgestelde maatregelen zijn door een beperkte beschikbaarheid van mensen en middelen nog niet uitgevoerd en worden met het veranderde dreigingsbeeld als noodzakelijk gezien. Hiermee wordt invulling gegeven aan de toezeggingen die gedaan zijn naar aanleiding van het Algemene Rekenkamerrapport, waaronder het Security Operating Centre (SOC) voor detectie en response uit te breiden. Het omvat een pakket aan maatregelen om de organisatie te verstevigen en daarmee de prestaties op de netwerken die in beheer zijn van RWS preventief te wapenen tegen een toenemende dreiging en waar nodig aanvallen te detecteren en te verhelpen. Vanuit de investeringsruimte (artikel 5.03) wordt € 7,3 miljoen aan artikel 5.01 Apparaat en € 4,1 miljoen aan artikel 5.02 Overige uitgaven toegevoegd.

Kennisprogramma Zeespiegelstijging

Deze mutatie betreft een opdracht Zeespiegelstijging aan RWS voor de coördinatie en de uitvoering. Ter financiering hiervan wordt vanuit artikel 1.03 Studiekosten € 3,4 miljoen overgeboekt naar artikel 5.01 Apparaat en € 6,9 miljoen naar artikel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid.

Reservering Plastic Zwerfafval Rivieren

In het kader van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie en het beleidsprogramma microplastics wordt gewerkt aan preventie van plastic zwerfafval in de zee dat uiteenvalt in microplastics. Hiervoor zijn maatregelen nodig, zowel aan de bron als in de afval- en waterketen zelf. Afvangen van plastics uit rivieren en deze circulair verwerken draagt bij aan de waterkwaliteit en de Europees wettelijke afspraken in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Momenteel wordt gewerkt aan een plan van aanpak met concrete maatregelen. Vanuit de investeringsruimte artikel 5.03 wordt in de periode 2021 tot en met 2024 € 2 miljoen per jaar overgeheveld naar artikel 5.04 Reserveren voor het vormen van een reservering Plastic Zwerfafval Rivieren.

Capaciteit RWS

Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten.

Stroomlijnen (meevaller)

Het project stroomlijnen is opgeleverd. Bij de decharge is melding gemaakt dat mogelijk enkel restpunten niet uitgevoerd hoefde te worden. De vrijval € 2,6 miljoen wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds artikel 5.03 Investeringsruimte).

Stuw Grave (meevaller)

Voor de kosten bij het ongeval bij Grave is de eindafrekening opgemaakt. Er is sprake van een meevaller van € 3,6 miljoen is. De kosten voor herstel bleken lager dan verwacht. De middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte van artikel 5.03.

Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie

In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat IenW een tijdelijke impulsregeling zal uitwerken. Vooruitlopend op de verdere uitwerking en inwerkingtreding van de impulsregeling wordt, zoals in het bestuursakkoord is afgesproken, een beleidsreservering van € 200 miljoen in het Deltafonds opgenomen.

Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptie

In de voorbereiding van de impulsregeling Ruimtelijke Adaptie is gebleken dat niet alleen behoefte is aan middelen voor de uitvoering van maatregelen, maar ook voor kennis en kennisdeling ten behoeve van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). De middelen zijn onder andere nodig voor nader onderzoek van risico’s van klimaatverandering, onderzoek voor onderbouwing van maatregelen, het ontwikkelen van een monitoringssysteem, communicatie, instandhouding van het kennisportaal ruimtelijkeadaptatie.nl, de klimaateffectatlas en het Platform Samen Klimaatbestending. In het kader hiervan wordt van uit de investeringsruimte € 15 miljoen overgeboekt naar artikel 5.04 als beleidsreservering Ruimtelijke Adaptie.

Voor de financiering van de te verstrekken meerjarige verplichting actualiseren en beheren van de Klimaateffectatlas van € 0,2 miljoen alsmede Kennisportaal van € 1,1 miljoen en de Communicatieopdracht klimaatadaptatie van € 0,2 miljoen (artikel 1.03 Studiekosten) wordt € 1,5 miljoen uit de beleidsreservering Ruimtelijke Adaptatie beschikbaar gesteld.

Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk

Vanuit de beleidsreservering Rijkskanaaldijken (artikel 5.04 Reserveringen) wordt aan artikel 1.03 € 4 miljoen toegevoegd in verband met extra kosten voor het project toetsing van regionale keringen in het beheer van het Rijk € 3 miljoen en € 1 miljoen voor verkennend onderzoek naar maatregelen om keringen die niet aan de normen blijken te voldoen te verbeteren.

Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding

Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.03. Middels deze boeking wordt de reservering ondergebracht op het artikelonderdeel voor instandhouding. Bij de uitvoeringsorganisatie RWS is eerst een uitvoeringstoets gedaan op de maakbaarheid van een extra impuls. Na afronding van de lopende validatie budgetbehoefte bij RWS zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen genomen.

Extra werkzaamheden instandhouding

Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

Noordzeeakkoord

Ter financiering van het Noordzeeakkoord wordt vanuit de programmaruimte € 46,8 miljoen overgeboekt naar hoofdstuk XII artikel 99 Nog onverdeeld. Het kabinet stelt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van € 200 miljoen euro tot en met 2030 beschikbaar. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor het de veilige doorvaart binnen de aan te leggen windparken en voor extra handhaving door de NVWA. Het aandeel dat gefinancierd wordt vanuit het Deltafonds bedraagt € 46,8 miljoen.

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 932.239 962.738 1.132.529 1.148.340 1.129.016 1.138.423 1.131.267 1.119.649 993.029 1.127.869 1.142.596 1.241.099 1.247.818 1.257.534
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 105.688 81.542 ‒ 26.046 197.284 140.016 277.607 31.774 116.985 143.675 ‒ 105.452 ‒ 179.110 ‒ 198.057 ‒ 326.102 ‒ 71.032
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 826.551 1.044.280 1.106.483 1.345.624 1.269.032 1.416.030 1.163.041 1.236.634 1.136.704 1.022.417 963.486 1.043.042 921.716 1.186.502
XII: Beleidsreservering Intensivering Ruimtelijke Adaptie ‒ 911 ‒ 911
XII: Cybersecurity WV ILT ‒ 3.900 ‒ 400 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250
XII: Gebiedsagenda Ijsselmeergebied 1.476 75 75 102 102 102 102 102 102 102 102 102 102 102 102 102
XII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 950 ‒ 950
XII: Klimaatadaptatie en Bestuur ‒ 100 ‒ 100
Extrapolatie 2034 1.251.889 1.251.889
Loon- en prijsbijstelling 2020 ontv 312.681 14.051 15.431 15.866 18.235 14.395 16.471 24.248 24.248 24.248 24.248 24.248 24.248 24.248 24.248 24.248
LNV: Beheerautoriteit Wadden ‒ 3.200 ‒ 610 ‒ 815 ‒ 885 ‒ 890
Noordzeeakkoord ‒ 46.800 ‒ 4.255 ‒ 4.255 ‒ 4.255 ‒ 4.255 ‒ 4.255 ‒ 4.255 ‒ 4.254 ‒ 4.254 ‒ 4.254 ‒ 4.254 ‒ 4.254
XII: Opdracht VNAC Cyber Security big data 570 170 200 200
XII: Subsidie Milieu Centraal bijdrage DF microplastics ‒ 80 ‒ 64 ‒ 16
OCW: Uitvoering gebiedsagenda's 25 25
VWS: microplastics ‒ 50 ‒ 50
Mutaties Miljoenennota 2021 7.892 9.459 10.778 12.942 9.992 12.068 19.846 19.846 19.846 19.846 19.846 24.100 24.100 24.100 1.275.989
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 834.443 1.053.739 1.117.261 1.358.566 1.279.024 1.428.098 1.182.887 1.256.480 1.156.550 1.042.263 983.332 1.067.142 945.816 1.210.602 1.275.989
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Bijdragen andere begrotingen Rijk 932.239 962.738 1.132.529 1.148.340 1.129.016 1.138.423 1.131.267 1.119.649 993.029 1.127.869 1.142.596 1.241.099 1.247.818 1.257.534 1.251.899
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Bijdragen andere begrotingen Rijk 826.551 1.044.280 1.106.483 1.345.624 1.269.032 1.416.030 1.163.041 1.236.634 1.136.704 1.022.417 963.486 1.043.042 921.716 1.186.502 1.251.899
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Bijdragen andere begrotingen Rijk 834.443 1.053.739 1.117.261 1.358.566 1.279.024 1.428.098 1.182.887 1.256.480 1.156.550 1.042.263 983.332 1.067.142 945.816 1.210.602 1.275.989

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Cybersecurity WV ILT

Een bedrag van € 3,9 miljoen wordt overgeboekt naar hoofdstuk XII ten behoeve van de ILT. Dit betreft de financiering van het toezicht van ILT op de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni); deze wet regelt een meldplicht van incidenten en een zorgplicht (treffen van beveiligingsmaatregelen).

Naar LNV: Beheersautoriteit wadden

Dit betreft een overboeking van € 3,2 miljoen naar het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) voor de periode 2020 tot en met 2023 ten behoeve van de financiering van de door LNV, IenW en provincies Groningen, Noord-Holland en Friesland opgerichte Beheerautoriteit Waddenzee. De beheerautoriteit is gepositioneerd onder LNV. Doel van de Beheerautoriteit is om te komen tot een beter samenhangend en afgestemd beheer van de Waddenzee op het gebied van natuur-. vis- en waterbeheer.

Noordzeeakkoord

Ter financiering van het Noordzeeakkoord wordt vanuit de programmaruimte € 46,8 miljoen overgeboekt naar hoofdstuk XII artikel 99 Nog onverdeeld. Het kabinet stelt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van € 200 miljoen euro tot en met 2030 beschikbaar. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor het de veilige doorvaart binnen de aan te leggen windparken en voor extra handhaving door de NVWA. Het aandeel dat gefinancierd wordt vanuit het Deltafonds bedraagt € 46,8 miljoen.

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water 47.612 81.520 53.873 50.284 53.690 93.662 91.818 86.919
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 26.737 10.253 33.328 ‒ 4.698 601 ‒ 9.907
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water 20.875 91.773 87.201 45.586 54.291 83.755 91.818 86.919
Loon- en prijsbijstelling 2020 9.319 346 1.522 1.446 756 900 1.389 1.522 1.438
Mutaties Miljoenennota 2021 346 1.522 1.446 756 900 1.389 1.522 1.438 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water 21.221 93.295 88.647 46.342 55.191 85.144 93.340 88.357 0 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit 30.424 26.484 49.444 23.393 0
Mutaties Voorjaarsnota 2020 931 ‒ 7.438 ‒ 24.555 8.445 73.444 29.393 21.000 21.000 21.000 21.000
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit 31.355 19.046 24.889 31.838 73.444 29.393 21.000 21.000 21.000 21.000
Grote wateren 2.000 2.000
Loon- en prijsbijstelling 2020 2.061 444 51 195 362 870 139
LNV : Beheerautoriteit Wadden ‒ 3.200 ‒ 610 ‒ 815 ‒ 885 ‒ 890
Mutaties Miljoenennota 2021 ‒ 166 ‒ 764 ‒ 690 ‒ 528 870 139 0 0 0 0 2.000 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit 31.189 18.282 24.199 31.310 74.314 29.532 21.000 21.000 21.000 21.000 2.000 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit 49.476 9.990 9.450 9.100 1.000 2.000 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Voorjaarsnota 2020 ‒ 21.867 10.000 10.000 10.000 24.000
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit 27.609 19.990 19.450 19.100 25.000 2.000 0 0 0 0 0 0 0 0
Delta aanpak Waterkwaliteit microplastics ‒ 939 ‒ 939
XII: Subsidie Milieu Centraal bijdrage DF microplastics ‒ 80 ‒ 64 ‒ 16
Vervolgaanpak bezien vergunningen ‒ 1.000 ‒ 250 ‒ 750
VWS: microplastics ‒ 50 ‒ 50
Mutaties Miljoenennota 2021 ‒ 1.303 ‒ 766 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit 26.306 19.224 19.450 19.100 25.000 2.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterkwaliteit 127.512 117.994 112.767 82.777 54.690 95.662 91.818 86.919 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterkwaliteit 79.839 130.809 131.540 96.524 152.735 115.148 112.818 107.919 21.000 21.000 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterkwaliteit 78.716 130.801 132.296 96.752 154.505 116.676 114.340 109.357 21.000 21.000 2.000 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 332 508
Mutaties Voorjaarsnota 2020 385 ‒ 451
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 717 57
Mutaties Miljoenennota 2021 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 717 57 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterkwaliteit 332 508
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterkwaliteit 717 57
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterkwaliteit 717 57 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Grote Wateren

Vanuit artikelonderdeel 5.04 reserveringen is € 158 miljoen middels de 1e suppletoire begroting 2020 van de beleidsreservering Grote wateren (in de periode 2020 tot en met 2029 overgeboekt naar het programma Grote Wateren op artikel 7.02 Overige aanlegprojecten waterkwaliteit (Kamerstukken II, 2019-2020, 27625, nr. 488). Met de uitvoering van het plan aanpak Grote Wateren worden diverse projecten/maatregelen uitgevoerd die bijdragen aan de verbetering van de ecologische waterkwaliteit en worden eerder verloren en ontbrekende leefgebieden aangelegd. De overboeking had € 160 miljoen moeten bedragen. Met deze mutatie wordt de ontbrekende € 2 miljoen overgeboekt.

Naar LNV: Beheersautoriteit wadden

Dit betreft een overboeking van € 3,2 miljoen naar het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) voor de periode 2020 tot en met 2023 ten behoeve van de financiering van de door LNV, IenW en provincies Groningen, Noord-Holland en Friesland opgerichte Beheerautoriteit Waddenzee. De beheerautoriteit is gepositioneerd onder LNV. Doel van de Beheerautoriteit is om te komen tot een beter samenhangend en afgestemd beheer van de Waddenzee op het gebied van natuur-. vis- en waterbeheer.

Vervolg aanpak bezien vergunningen

Dit betreft een bijdrage aan RWS voor het uitvoeren van de inhaalslag bezien watervergunningen, gericht op het binnen 2 jaar (na aanvang) van het bezien van de meest risicovolle bedrijven/vergunningen. Hiervoor wordt € 1 miljoen van artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit naar 5.01 Apparaat geboekt.

Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

Bijdragen Totaal t/m 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026-2034
Waterschappen Totaal 251 251 0 0 0 0 0 0 0
Spoedwet HWBP-2 239 239 0 0 0 0 0 0 0
HWBP 4 4 0 0 0 0 0 0 0
Overige bijdrage HWBP-2 8 8 0 0 0 0 0 0 0
Rijk Totaal 1.015 851 39 39 86 0 0 0 0
Oorspronkelijke financiering HWBP-2 967 847 39 39 41 0 0 0 0
HWBP 49 4 0 0 45 0 0 0 0
Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering 1.267 1.102 39 39 86 0 0 0 0
Bestuursakkoord Water
Bijdragen Totaal t/m 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026-2034
Waterschappen Totaal (50%) 4.065 1.094 207 198 194 198 198 198 1.779
HWBP-2 799 742 57 0 0 0 0 0 0
HWBP 2.642 289 118 161 154 153 148 143 1.477
Projectgebonden aandeel (10%) 623 62 29 37 43 45 50 55 302
Rijk Totaal (50%) 4.065 823 136 243 281 214 239 300 1.828
HWBP-2 696 395 44 51 29 89 0 10 78
HWBP 3.369 428 92 192 252 125 239 291 1.750
Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP 640 11 6 9 25 24 29 46 489
Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water 8.769 1.928 346 450 504 436 466 544 4.096
Totaal bijdragen 10.036 3.030 385 489 590 436 466 544 4.096
Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen
Uitgaven Totaal t/m 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026-2034
HWBP-2 Totaal 2.452 2.020 128 89 68 89 0 0 58
Waterschapsprojecten 2.452 2.020 128 89 68 89 0 0 58
HWBP Totaal (100%) 6.602 779 277 385 479 461 513 565 3.142
Waterschapsprojecten 5.607 562 229 332 417 403 450 496 2.718
Programmabureau 78 31 4 3 3 3 3 3 27
Innovatie 273 118 13 10 10 10 10 10 91
HWBP: opleidingen nieuwe normering/waterveligheid 21 6 5 3 2 1 1 1 4
Projectgebonden aandeel (10%) 623 62 25 37 46 45 50 55 302
Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen 9.054 2.799 404 475 548 550 514 565 3.200
717 251 349 433 417 463 510
Uitgaven Rijk
Uitgaven Totaal t/m 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026-2034
HWBP-2 Totaal 258 212 13 1 1 1 0 10 20
Rijksprojecten 189 157 9 0 0 0 0 10 13
Interne kosten 24 21 3 0 0 0 0 0 0
Programmabureau 46 34 2 1 1 1 0 0 7
HWBP Totaal 724 19 10 14 30 29 34 51 535
Rijksprojecten 640 11 6 9 25 24 29 46 489
Interne kosten 84 8 5 5 5 5 5 5 46
Totaal uitgaven Rijk 982 231 23 15 31 30 34 61 556
0
Totaal uitgaven 10.036 3.030 428 490 579 580 548 626 3.755

Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:

De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.

1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.

  1. De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.
  2. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.
  3. Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.

2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:

  1. De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.
  2. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2020 bedraagt € 197 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).
  3. De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.

De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:

  1. Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.
  2. Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk.
  3. Programmabureau: de kosten van het programmabureau.
  4. Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.
  5. De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.
  6. Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.

De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.

De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.

De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.

Bijlage 4: Instandhouding

In deze bijlage wordt, in vervolg op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI). Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten, hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt en wat de verwachte ontwikkelingen zijn. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2034 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.

1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 1 Netwerken Rijkswaterstaat

Figuur 2 Netwerk Prorail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij ProRail wordt hiervoor de afkorting BOV (Beheer, Onderhoud en Vervanging) gehanteerd. Bij RWS wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovatie (VenR).

Aan uw Kamer is toegezegd om te bezien of de begrippen voor beheer, onderhoud en vervangen voor de netwerken die door Rijkswaterstaat en ProRail worden beheerd, aanpassing behoeven (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98). Een aanpassing waarbij wordt aangesloten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU, sluit ook goed aan op de transitie naar het Mobiliteitsfonds. De nieuwe begrippen die we vanaf de ontwerpbegroting 2022 in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds willen hanteren zijn exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):

  1. Tot het domein van het beheer (of exploitatie) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement.
  2. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren.
  3. Vervanging (of vernieuwing) is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Het gaat bij vervanging (vernieuwing) expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

De wijzigingen hebben geen effect op de huidige budgetten. Over deze nieuwe begrippen is uw Kamer geïnformeerd per brief van 19 juni 2020 (35300-A-94, Aanpak instandhouding infrastructuur) . In lijn met het Klimaatakkoord vormt verduurzaming van de netwerken een integraal onderdeel van de instandhouding.

Systematische werkwijze van instandhouding (instandhoudingsprogrammering)

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. Deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

  1. De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte gerelateerd aan de instandhouding. Zo is een tunnel in onderhoud duurder dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel).
  2. De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur, dan is op basis van ervaring al bekend welke instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zullen zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. Deze instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld.
  3. De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na de beoogde openstelling.
  4. In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering.
  5. Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vervangings-, renovatie- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken.
  6. Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de aanvaring bij Stuw Linne). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering.
  7. De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is vaak ook sprake van meer verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Veiligheid staat te allen tijde bovenaan. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is worden er direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze naar een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.

Werkwijze Vervanging en Renovatie bij RWS

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vervangen of gerenoveerd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vervangings- en renovatie-opgave. Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden, is het programma Vervanging & Renovatie ingericht. Voor alle objecten wordt de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vervanging of renovatie aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot een inzicht in en prognose van wat er binnen vijf tot vijftien jaar vervangen of gerenoveerd dient te worden. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Door het vervangen of renoveren van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd. Dit leidt tot een modernisering en verduurzaming van de infrastructuur waardoor deze blijft bijdragen aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.

Het programma Vervanging en Renovatie kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten. Het programma leent zich goed voor de aanpak van «verjongen, vernieuwen, verduurzamen».

Hierbij wordt er niet alleen gekeken naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook naar inzet op toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen dat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. Er wordt dus niet alleen vervangen, maar waar dat verstandig is, wordt er ook ingezet op innovaties op de hard- en de software van de objecten en op duurzaamheid.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van vier jaar afgesproken met daarin de afgesproken prestatieniveaus. De huidige SLA-periode loopt van 2018 tot en met 2021.

Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg 90% 99% 99%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:
t/m 2017: filezwaarte (km.min)
Vanaf 2018: voertuigverliesuren 10% 2% 3%
Levering verkeersgegevens:
t/m 2017: gecombineerd beschikbaarheid data voor derden en actualiteit data voor derden
Vanaf 2018:
– Beschikbaarheid data voor derden 90% 92% 93%
– Actualiteit data voor derden 95% 99% 97%
Veiligheid
t/m 2017: gecombineerd voldoen aan norm voor verhardingen en voldoen aan norm gladheidsbestrijding
Vanaf 2018:
– Voldoen aan norm voor verhardingen 99,70% 99,80% 99,80%
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% 97% 97%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud 0,80% 0,80%
Stremmingen ongepland onderhoud 0,20% 0,40%
Tijdig melden ongeplande stremmingen 97% 98% 98%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen 99% 100% 100%
– Hoofdtransportassen 90% 92% 92%
– Hoofdvaarwegen 85% 86% 83%
– Overige vaarwegen 85% 91% 87%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde 95% 95% 93%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn 90% 92% 92%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 40% 83%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 100% 100% 75%
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 99% 99%
Klantoordeel goederenvervoerders 6 7 6,3 5,4
Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS) 88,90% 91,10% 92,60% 92,60%
Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS) 96,70% 97,30% 97,70% 97,70%
Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS) 82,10% 84,10% 82,50% 83,40%
Treinpunctualiteit regionale series 3 minuten 92,40% 93,40% 94,60% 95,20%
Transitotijd goederenvervoer 7,50% 6,30% 3,60% 3,40%
Geleverde treinpaden 97,50% 98,20% 98,20% 98,50%
Impactvolle storingen op de infra 610 546 542 436

2. Budgetbehoeften en beschikbare budgetten

Door veroudering van het areaal, zwaardere belasting dan voorzien, toenemende eisen aan ICT, wijzigingen in wet- en regelgeving en veranderende marktomstandigheden is sprake van toenemende budgetbehoeften voor instandhouding. Daarbij zien we dat de opgave voor vervanging en renovatie van de netwerken groeit. Investeren in instandhouding is en blijft een prioritaire opgave die ook in relatie tot de coronacrisis relevant en actueel is. Waar mogelijk zullen op korte termijn onderhoudswerkzaamheden en vervangingen worden versneld nu het vanwege de coronabeperkingen tijdelijk minder druk is op de netwerken. Daardoor kan met minder hinder en soms in kortere periodes het geplande werk worden uitgevoerd. Daarmee wordt ook de opdrachtenportefeuille van de GWW-sector zo veel mogelijk op peil gehouden.

Voor de zomer is er informatie verstrekt aan de Kamer over de (voorlopige) uitkomsten van de externe toetsing van de budgetbehoefte voor instandhouding (Kamerstuk 2019-2020, 35 300A, nr. 94). Uit deze externe validatie blijkt een budgetbehoefte voor ProRail van circa € 7 miljard voor de periode 2022-2025. Voor de periode daarna blijkt uit het validatierapport een potentiële budgetbehoefte van circa € 14 miljard. Beide bedragen kennen nog de nodige onzekerheden en afhankelijkheden, met name voor de periode na 2025. Ook de cijfers van Rijkswaterstaat worden momenteel verder uitgehard en gevalideerd. Afgezet tegen de beschikbare budgetten, is er bij ongewijzigd beleid sprake van een indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 tot 1,4 miljard per jaar voor de periode 2022-2025. Voor de periode na 2025 worden er ook tekorten verwachten, maar de onzekerheid van deze tekorten is op dit moment nog te groot om te kwantificeren. Eind 2020 volgt nadere informatie over het financiële beeld voor instandhouding bij Rijkswaterstaat, inclusief de externe toets door PwC en Rebel. Vooruitlopend daarop is er gezorgd dat voor de komende meerjarenperiode aanvullende middelen en capaciteit beschikbaar worden gesteld voor instandhouding.

Maatregelen beheer en onderhoud

Voor de lopende meerjarenperiode tot en met 2034 is sprake van diverse ontwikkelingen.

Dit jaar zijn de budgetten voor beheer en onderhoud van de RWS-netwerken om diverse redenen aangevuld. Zo moeten door endogene en exogene ontwikkelingen meer kosten worden gemaakt vanwege bijvoorbeeld opruimwerkzaamheden in de Rotterdamse haven, maatregelen in verband met spookrijders, het terugkeren van infrastructuur in het reguliere beheerregime na afloop van DBFM-constructies, Brexitmaatregelen en geluidmaatregelen. Voor ICT, bijvoorbeeld het beheer en onderhoud van de verkeercentrales (project Charm)en cybersecurity-ontwikkelingen zijn middelen voor de landelijke taken RWS toegevoegd.

RWS is bezig kosten die gerelateerd zijn aan exploitatie, onderhoud en vervanging zoveel toe te delen aan de drie netwerken. Dat sluit aan bij de Europese begrippen voor het spoorbeheer die ProRail gebruikt voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. Het harmoniseren van de begrippen sluit goed aan op de transitie naar het Mobiliteitsfonds. Het toedelen van die kosten zorgt voor een stijging ten opzichte van de posten zoals die in voorgaande jaren gemeld werden onder ‘landelijke taken verkeersmanagement’ en ‘landelijke taken beheer en onderhoud’. Zo zijn de kosten op het gebied van ICT en cybersecurity, die eerder werden gezien als een algemene netwerkoverstijgende post, nu verdeeld en toegedeeld als instandhoudingskosten voor één netwerk. Ze zijn terug te vinden, samen met de eerder al toegedeelde landelijke taken, onder de post ‘overige netwerkgebonden kosten’.

De getroffen risicoreserveringen voor de periode 2022 ‒ 2025 ad € 1,5 miljard zijn toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten voor het spoor en de RWS-netwerken (€ 1 miljard ProRail, € 470 miljoen RWS). Uit de uitvoeringstoets van ProRail en RWS blijkt dat daarbovenop nog extra instandhoudingswerkzaamheden maakbaar zijn. Daarvoor wordt budget toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten (spoor € 340 miljoen; RWS-netwerken € 44 miljoen). Tevens is ervoor gezorgd dat de capaciteit van Rijkswaterstaat tot en met 2025 stabiel blijft op circa 9200fte, in lijn met de productieopgave. In totaal zijn de beheer-en onderhoudsbudgetten tot en met 2034 voor RWS toegenomen met € 950 miljoen (exclusief overige netwerkgebonden kosten).

Bovenstaande bedragen komen bovenop de middelen die al in de vorige begroting in de jaren 2020 en 2021 voor een extra impuls van € 100 miljoen (OB2020) zijn toegevoegd aan de budgetten van RWS en waarbij voor € 165 miljoen (VJN2020) naar voren is gehaald voor het versnellen van werkzaamheden. Deze maatregelen hebben tot doel het risico op storingen te verkleinen en de groei van het uitgestelde onderhoud te beperken en zijn inmiddels in uitvoering. Bij ProRail gaat het om € 151 miljoen aan extra instandhoudingswerkzaamheden in de periode tot en met 2021.

Maatregelen Vervanging en Renovatie

Tot dit moment is voor 4 tranches VenR projecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. De financiële omvang van het programma VenR neemt de komende jaren steeds verder toe van ruim € 150 miljoen in 2020 en groeit van ruim € 250 miljoen in 2021 naar € 500 miljoen in 2023 e.v.

Ten opzichte van de begroting 2020 zijn middelen naar voren gehaald in verband met voorziene grote werkzaamheden, zoals aan de Van Brienenoordbrug. Ook is er voor € 243 miljoen aan middelen aan de reeks toegevoegd in verband met de landelijke vervanging van wegkantstations (iWKS). Deze worden bij een volgende begroting in de goede jaren gezet.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2034 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding:

Artikelonderdeel 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020-2034
Hoofdwegen Behoefte/raming 732.546 777.849 1.264.252 1.264.252 1.264.252 1.264.252
IF 12.01 Verkeersmanagement 4.109 3.871 3.868 3.867 3.866 3.864 3.864 3.864 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872 3.872 58.277
IF 12.02.01 Beheer en Onderhoud 597.022 629.657 558.822 535.451 524.688 552.166 417.597 415.524 450.632 486.543 486.750 490.236 490.236 492.597 499.480 7.627.401
IF.12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 131.415 144.321 114.923 107.032 92.824 92.640 93.129 94.144 93.027 93.027 93.027 93.027 93.002 93.002 93.026 1.521.565
Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen 732.546 777.849 677.613 646.350 621.378 648.670 514.590 513.532 547.531 583.442 583.649 587.135 587.110 589.471 596.378 9.207.243
Potentieel tekort Hoofdwegen 0 0 586.639 617.902 642.874 615.582
Hoofdvaarwegen Behoefte/raming 394.650 324.315 402.562 402.562 402.562 402.562
IF 15.01 Verkeersmanagement 11.010 10.501 9.993 9.332 9.129 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 8.976 139.725
IF 15.02.01 Beheer en Onderhoud 356.314 283.760 245.190 224.237 222.318 223.025 184.654 183.573 210.952 217.044 250.768 216.219 237.973 229.702 229.702 3.515.431
IF 15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 27.326 30.054 28.417 28.311 28.666 27.527 27.799 28.407 26.903 26.903 26.903 26.903 26.903 26.903 26.903 414.828
Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen 394.650 324.315 283.600 261.880 260.113 259.528 221.429 220.956 246.831 252.923 286.647 252.098 273.852 265.581 265.581 4.069.984
Potentieel tekort Hoofdvaarwegen 0 0 118.962 140.682 142.449 143.034
Hoofdwatersysteem Behoefte/raming 197.198 205.412 366.435 366.435 366.435 366.435
DF 3.01.01 Watermanagement 7.458 7.458 7.458 7.458 7.484 7.484 7.484 7.695 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 7.274 110.897
DF 3.02.01 Beheer en Onderhoud Waterveiligheid 91.741 110.524 105.925 126.612 118.682 168.802 103.083 105.229 101.504 104.005 100.398 114.602 104.702 108.702 102.227 1.666.738
DF 3.02.02 Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening 28.859 18.962 18.530 18.696 18.578 18.578 18.578 19.101 18.057 18.057 18.057 18.057 18.057 18.057 18.057 286.281
DF 5.02.01 Overige netwerkge-bonden uitgaven 69.140 68.468 65.408 63.362 63.636 63.767 63.753 65.289 61.780 61.462 61.462 61.462 61.462 61.462 61.462 953.375
Totaal budget Watermanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwatersysteem 197.198 205.412 197.321 216.128 208.380 258.631 192.898 197.314 188.615 190.798 187.191 201.395 191.495 195.495 189.020 3.017.291
Potentieel tekort Hoofdwatersysteem 0 0 169.114 150.307 158.055 107.804
Totaal budget verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud 1.324.394 1.307.576 1.158.534 1.124.358 1.089.871 1.166.829 928.917 931.802 982.977 1.027.163 1.057.487 1.040.628 1.052.457 1.050.547 1.050.979 16.294.518
Artikelonderdeel 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020-2034
Hoofdwegen
IF 12.02.04 Budget Hoofdwegen 116.271 194.024 310.085 356.551 377.698 298.659 359.088 102.825 104.329 114.250 149.194 112.596 2.595.570
Hoofdvaarwegen
IF 15.02.04 Budget Hoofdvaarwegen 53.478 96.869 97.501 138.893 172.050 177.698 175.270 78.730 46.764 25.961 3.558 1.066.772
Nader toe te delen Infrastructuurfonds
IF 18.12.02 Budget Vervanging en Renovatie 10.706 345.458 345.457 393.907 393.907 1.489.435
Hoofdwatersysteem
DF 3.02.03 Budget Hoofdwatersysteem 22.321 17.580 13.815 15.231 50.357 58.369 40.000 40.000 86.684 78.490 61.320 166.320 166.317 106.299 106.299 1.029.402
Totaal budget Vervanging en Renovatie 192.070 308.473 421.401 510.675 600.105 534.726 574.358 221.555 237.777 218.701 224.778 624.374 511.774 500.206 500.206 6.181.179
Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie 192.070 308.473 421.401 510.675 600.105 534.726 574.358 221.555 237.777 218.701 224.778 624.374 511.774 500.206 500.206 6.181.179
Artikelonderdeel 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020-2034
Hoofdwegen
IF 12.03.02 Reserveringen areaalgroei 72 214 214 213 2.531 2.531 2.794 35.323 39.771 39.610 39.610 40.439 41.059 40.796 40.796 325.973
IF 20.04.01 Reservering lange termijn instandhouding 39.900 39.900 39.900 39.900 39.900 199.500
IF 20.05.11 Reservering lange termijn instandhouding 82.203 22.215 55.182 159.600
Totaal reserveringen Hoofdwegen 72 214 214 213 2.531 2.531 2.794 35.323 121.974 61.825 134.692 80.339 80.959 80.696 80.696 685.073
Hoofdvaarwegen
IF 15.03.02 Reservering areaalgroei 19.217 19.217 19.217 19.216 19.217 22.297 22.297 22.297 22.815 22.815 22.816 22.505 22.505 276.431
IF 20.04.01 Reservering lange termijn instandhouding 9.000 9.000 9.000 9.000 9.000 45.000
IF 20.05.31 Reservering lange termijn instandhouding 36.000 36.000
Totaal reserveringen Hoofdvaarwegen 0 0 19.217 19.217 19.217 19.216 19.217 22.297 22.297 22.297 67.815 31.815 31.816 31.505 31.505 357.431
Hoofdwatersysteem
DF 1.02.01 Reservering areaalgroei 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.742 13.929
DF 5.03.01 Reservering lange termijn instandhouding 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 9.900 89.100
Totaal reserveringen Hoofdwatersysteem 0 0 0 0 1.741 1.741 11.641 11.641 11.641 11.641 11.641 11.642 9.900 9.900 9.900 103.029
Totaal reserveringen 72 214 19.431 19.430 23.489 23.488 33.652 69.261 155.912 95.763 214.148 123.796 122.675 122.101 122.101 1.145.533
Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie, incl. reserveringen 192.142 308.687 440.832 530.105 623.594 558.214 608.010 290.816 393.689 314.464 438.926 748.170 634.449 622.307 622.307 7.326.712
Artikelonderdeel 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2020-2034
Hoofdspoorweginfrastructuur
IF 13.02 Budget Beheer en Onderhoud (incl. capaciteitsmanagement, verkeersleiding en gebruiksvergoeding) 507.804 435.440 479.630 496.520 496.310 489.260 453.960 462.640 473.530 473.210 488.940 499.830 536.130 561.800 560.590 7.415.594
IF 13.02 Budget Vervangingen 596.874 661.351 660.030 850.619 494.841 418.810 631.543 684.330 480.571 504.977 601.323 621.802 623.635 762.057 914.481 9.507.244
IF 13.02 Budget apparaatskosten ProRail t.b.v. BOV 405.770 400.750 367.770 367.770 366.560 367.770 375.030 373.820 373.820 373.820 373.820 372.610 372.610 372.610 372.610 5.637.140
Totaal budget Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor 1.510.448 1.497.541 1.507.430 1.714.909 1.357.711 1.275.840 1.460.533 1.520.790 1.327.921 1.352.007 1.464.083 1.494.242 1.532.375 1.696.467 1.847.681 22.559.978
Totaal alle netwerken (incl. reserveringen 1.510.448 1.497.541 1.507.430 1.714.909 1.357.711 1.275.840 1.460.533 1.520.790 1.327.921 1.352.007 1.464.083 1.494.242 1.532.375 1.696.467 1.847.681 22.559.978
Totaal alle netwerken (excl. reserveringen) 1.510.448 1.497.541 1.507.430 1.714.909 1.357.711 1.275.840 1.460.533 1.520.790 1.327.921 1.352.007 1.464.083 1.494.242 1.532.375 1.696.467 1.847.681 22.559.978

Toelichting budgetten en budgetbehoeften

De meest recente cijfers van Rijkswaterstaat wijzen op een verhoging van de structureel benodigde budgetten vanaf 2022 ten opzichte van de budgetbehoefte zoals gepresenteerd in bijlage 4 van de vorige begroting (2020). Deze budgetbehoefte is indicatief en omgeven door onzekerheden en worden verder uitgehard en gevalideerd door PWC en Rebel. Afgezet tegen de beschikbare budgetten, is bij ongewijzigd beleid sprake van een potentieel indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 miljard tot € 1,4 miljard per jaar voor de periode 2022-2025. Dit is exclusief inlopen van uitgesteld onderhoud. De forse bandbreedte wordt verklaard door het feit dat de bevindingen van Horvat nog niet volledig zijn opgevolgd, de externe validatie nog niet is afgerond en er nog keuzes mogelijk zijn. Voor de periode na 2025 worden ook tekorten verwacht, maar zijn de onzekerheden op dit moment te groot om deze te kwantificeren. In de tabellen zijn daarom geen cijfers opgenomen voor budgetbehoeften en tekorten vanaf 2026. Onderdeel van de externe validatie door PWC en Rebel is een analyse van wat de komende vijftien jaar ook daadwerkelijk maakbaar is voor Rijkswaterstaat en de markt. Deze maakbaarheid hangt ook samen met de keuzes op onder meer aanleg. Deze toets door PWC en Rebel geldt juist de jaren vanaf 2022.

Het algemene beeld uit de externe toetsen voor ProRail is dat circa € 7 miljard voor de periode 2022-2025 nodig is voor instandhouding. Dit betreft een situatie met gelijkblijvende prestaties en zonder groei. Voor de periode daarna blijkt uit het rapport van PWC en Rebel een potentiële budgetbehoefte circa € 14 miljard. Beide bedragen kennen nog de nodige onzekerheden en afhankelijkheden, met name voor de periode na 2025. Door de eerder getroffen risicoreserveringen is de situatie in de periode tot en met 2025 beheersbaar. Voor de periode daarna zijn er nog keuzes mogelijk om het potentiële te kort terug te brengen. Suggesties daarvoor worden benoemd in het scenario met besparingsopties van ProRail en in het rapport van PWC en Rebel.

We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare beheer en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en beheer en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en BenO (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime (Service Level Agreement) wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere beheer en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het beheer, onderhoud en vervanging artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het BenO-deel weer aan de reguliere onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde BenO-budget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Hoofdwegennet Baanlengte1 Grote kunstwerken Wegconfiguratie in M-fase
A59 Rosmalen–Geffen 23 km 2x2 2019 1,0 mln.
N31 Leeuwarden–Drachten 56 km Langdeel aquaduct 2x2 2022 5,5 mln.
A12 Lunetten–Veenendaal 65 km 2x4, 2x3 2033 5,9 mln.
A10 Tweede Coentunnel 39 km 1ste en 2de Coentunnel 2x3+2x2, 2x4 2037 12,0 mln.
N33 Assen–Zuidbroek 105 km 2x2 2034 2,8 mln.
A15 Maasvlakte–Vaanplein 129 km nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel 2x3+2x2, 2x3, 2x2 2035 31,7 mln.
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA) 72 km Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug 2x5+2, 2x4+2 2042 11,9 mln.
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord 50 km 2x3 2032 2,2 mln.
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) 41 km Gaasperdammer-tunnel 2x5+1 2038 14,2 mln.
N18 Varsseveld Enschede 70 km 2x2+2x1 2043 1,8 mln.
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten 53 km 2x3+2x4 2043 3,9 mln.
A6 Almere (SAA) 39 km 2x5 2039 3,3 mln.
A24 Blankenburgverbinding 35 km Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel 2x3 2043 10,1 mln.
A16 Rotterdam ntb Rottemerentunnel 2x2+2x3 2043 7,2 mln.
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen) Ntb2 2x4+1 ntb2 ntb2
Hoofdvaarwegennet Vaarweglengte Grote kunstwerken
Keersluis Limmel Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis 2048 0,4 mln.
Beatrixsluis 3e Kolk 4 km Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal 2046 2,8 mln.
Zeetoegang IJmond Nieuwe zeesluis en sluiseilanden 2045 2,5 mln.
Sluis Eefde Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) 2047 1,0 mln.
Hoofdwatersysteem Grote kunstwerken
Afsluitdijk Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand 2047 9,3 mln.
Hoofdspoorweginfrastructuur Spoorweglengte Grote kunstwerken
HSL 85 km Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep 2031 N.v.t.
1 Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten
2 De aanbesteding van dit contract is nog niet afgerond op het moment van schrijven van deze begroting.

3. Overig

Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn.

Bijlage 5: Lijst van afkortingen

BOI Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium
BOV Beheer, Onderhoud en Vervanging
BPRW Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren
DBFM Design, Build, Finance and Maintain
DF Deltafonds
DP Deltaprogramma
EHS Ecologische Hoofdstructuur
HWBP Hoogwaterbeschermingsprogramma
HWBP-2 Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
IBOI Index Bruto Overheidsinvesteringen
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
KRW Kaderrichtlijn Water
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LRT3 Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
NCSA Nationale Cybersecuritystrategie Agenda
NKWK Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat
NURG Nadere Uitwerking Rivieren Gebied
NUTW Nog uit te voeren werkzaamheden
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
PKB Planologische Kernbeslissing
PPS Publiek-private samenwerking
RvdR Ruimte voor de Rivier
RWS Rijkswaterstaat
SCM Strategische Capaciteitsmanagement
TTW Toegepaste en Technische Wetenschappen
VenR Vervanging en Renovatie
VNAC Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity
WB21 Waterbeleid voor de 21e eeuw
WBI Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium