Amendement van het lid Raemakers over een uitzondering van de schuld ontstaan door een fraudevordering alleen in gevallen dat er sprake is van opzet of grove schuld
Wijziging van de Participatiewet in verband met het uitsluiten van fraudevorderingen bij de vermogenstoets
Amendement
Nummer: 2020D33160, datum: 2020-09-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35374-7).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R. Raemakers, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35374 -7 Wijziging van de Participatiewet in verband met het uitsluiten van fraudevorderingen bij de vermogenstoets en het beperken van het verbod tot medewerking aan een schuldregeling bij een fraudevordering tot gevallen van opzet of grove schuld.
Onderdeel van zaak 2020Z15347:
- Indiener: R. Raemakers, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 374 Wijziging van de Participatiewet in verband met het uitsluiten van fraudevorderingen bij de vermogenstoets
Nr. 7 AMENDEMENT VAN HET LID RAEMAKERS
Ontvangen 1 september 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Aan het opschrift wordt toegevoegd «in gevallen van aantoonbare opzet of grove schuld».
II
In de beweegreden wordt na «die zijn ontstaan wegens het» ingevoegd «opzettelijk of door grove schuld».
III
In artikel I, onderdeel A, wordt in het voorgestelde artikel 34, vijfde lid, onderdelen a tot en met w «door het niet of niet behoorlijk nakomen» vervangen door «door het opzettelijk of door grove schuld niet of niet behoorlijk nakomen».
Toelichting
Dit amendement bepaalt dat de voorgestelde wetswijziging in artikel 34, vijfde lid, van de Participatiewet enkel betrekking heeft op die personen waarbij geoordeeld is dat de schending van de inlichtingenplicht is ontstaan door aantoonbare opzet of grove schuld. De wetswijziging geldt dus niet voor gevallen van normale of verminderde verwijtbaarheid.
Hiermee regelt dit amendement dat de uitzondering van de schuld ontstaan door een fraudevordering en de boete bij de vermogenstoets enkel geldt in gevallen waarbij aangetoond kan worden dat er sprake is van opzettelijke fraude of ernstige nalatigheid. Dit amendement voorkomt dat personen die niet aantoonbaar met opzet of door ernstige nalatigheid de inlichtingenplicht schenden disproportioneel getroffen worden.
Raemakers