[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021

Memorie van toelichting

Nummer: 2020D33163, datum: 2020-09-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35570-V-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35570 V-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021.

Onderdeel van zaak 2020Z15349:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020–2021
35 570V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021
Nr. 2

Memorie van toelichting

Ontvangen 15 september 2020

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Buitenlandse Zaken

S.A.Blok

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

Deze leeswijzer gaat in op de opbouw van de beleidsagenda, de beleidsartikelen en de overige onderdelen van de begroting.

Algemeen

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa en in het Caribisch gebied (de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba), alsmede de Caribische Koninkrijkslanden Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Waar deze begroting spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap, ontwikkelingssamenwerking, NAVO-lidmaatschap en Nederlandse beleidsuitvoering.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is een Koninkrijksministerie en de Minister is een Koninkrijksminister. Dat betekent dat niet alleen de belangen van Nederland behartigd dienen te worden, maar ook van de Caribische Koninkrijkslanden. Het is dan ook de inzet van Buitenlandse Zaken, inclusief het postennet, om de belangen van alle vier de autonome Koninkrijkslanden op het gebied van buitenlandse betrekkingen zo optimaal mogelijk te incorporeren in het bredere buitenlandbeleid van het Koninkrijk.

Groeiparagraaf

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken werkt doorlopend aan stapsgewijze verbeteringen in de informatievoorziening aan de Kamer en de burger. Dit is een samenspel van eigen ambities en inzichten, en wensen vanuit de Kamer. Ten opzichte van vorig jaar is op de begroting Buitenlandse Zaken op drie punten een aanpassing doorgevoerd. (1) Dit jaar is voor het eerst de Strategische Evaluatie Agenda opgenomen. Deze is te vinden in bijlage 4 en vervangt het overzicht beleidsdoorlichtingen, evaluaties en overige onderzoeken. (2) Aan het eind van de beleidsprioriteiten is een overzicht opgenomen van maatregelen, welke genomen zijn als gevolg van de impact van het coronavirus op het terrein van Buitenlandse Zaken. (3) Tegelijkertijd met de start van het nieuwe Meerjarige Financiële Kader van de Europese Unie zal ook de Europese Vredesfaciliteit (EVF) opgezet worden. Aan artikel 3 «Effectieve Europese samenwerking» op de begroting is hiervoor een artikelonderdeel toegevoegd: artikel 3.5 «Europese Vredesfaciliteit».

Beleidsagenda

De beleidsagenda bevat de politieke hoofdlijnen van het voorgenomen buitenlandbeleid van het kabinet voor 2021. Verder is een overzicht opgenomen van de belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van de Memorie van Toelichting 2020, bevat het een overzicht van de niet-juridisch verplichte verwachte uitgaven voor 2021, de meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen en een overzicht van de risicoregelingen.

Beleidsartikelen

In de beleidsartikelen staan de volgende onderdelen per begrotingsartikel verder uitgewerkt:

A: Algemene doelstelling

Elk beleidsartikel begint met de algemene doelstelling (titel van het beleidsartikel) met een korte toelichting.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De rol en de verantwoordelijkheid van de Minister wordt beschreven aan de hand van de volgende categorieën: stimuleren, financieren, regisseren en uitvoeren.

Volgens het uitgangspunt van verantwoord begroten zijn er alleen kwantitatieve indicatoren bij resultaatverantwoordelijkheid. Een indicator onderbouwt de resultaatverantwoordelijkheid van de Minister voor een deel van de consulaire dienstverlening (beleidsartikel 4). Op de overige beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken heeft de Minister een stimulerende of financierende rol, en in sommige gevallen een regisserende rol. De mogelijkheden voor kwantitatieve effectmeting voor de meeste beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken zijn dan ook beperkt. Kenmerkend is de internationale context waarin veel spelers en factoren de doelbereiking beïnvloeden. Vaak is er een gezamenlijke inspanning waarbij het weinig zinvol is (een deel van) de resultaten toe te rekenen aan Nederland, dat een deel van de input heeft verzorgd. Kwaliteitsbewaking van de beleidsuitvoering vindt plaats door middel van periodieke beleidsdoorlichtingen.

C: Beleidswijzigingen

Dit is een overzicht van belangrijke wijzigingen als gevolg van nieuw regeringsbeleid, evaluatie of voortschrijdend inzicht. Daar waar sprake is van beleidswijzigingen die in beleidsnotities zijn verschenen, is verwezen naar de betreffende notitie met het Kamerstuk.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

In het kader van «verantwoord begroten» presenteren departementen de financiële inzet op instrumentniveau. Het aantal activiteiten en het aantal financiële instrumenten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken inclusief het postennet is aanzienlijk. In sommige gevallen zijn de instrumenten nog niet bekend, omdat de programma’s na het verschijnen van de begroting starten en dan duidelijk wordt hoe financiering plaatsvindt. Voor deze onderdelen is het verwachte instrument gekozen. Daarnaast geldt voor de gehele BZ-begroting dat er niet gestuurd wordt op instrumenten maar op te bereiken resultaten. Dit kan betekenen dat de gebruikte instrumenten (subsidies, bijdragen etc.) voor hetzelfde instrumentonderdeel van jaar tot jaar kunnen verschillen. Dit is bij een aantal artikelen zichtbaar. Tevens betekent dit ook dat voor hetzelfde instrumentonderdeel meerder instrumenten mogelijk zijn. Dit is met name zichtbaar in het jaar t-2 . Deze gegevens worden opgenomen vanuit het meest recent beschikbare departementale jaarverslag.

D2: Budgetflexibiliteit

Per begrotingsartikel is aangegeven welk percentage van de begroting juridisch is vastgelegd. De peildatum hiervoor is per 1 januari 2021. Als onderdeel van verantwoord begroten wordt alleen de juridische verplichting voor het begrotingsjaar opgenomen. Ook wordt toegelicht hoe de juridische verplichting op artikelonderdeel is ingevuld. Aanvullend hierop is, in lijn met de rijksbrede begrotingsvoorschriften, gekozen om toe te lichten hoe de niet-juridisch verplichte middelen naar verwachting zullen worden ingezet. Dit overzicht staat onder hoofdstuk 2.3 (als onderdeel van de beleidsagenda) van de begrotingstoelichting.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Deze toelichting geeft per artikelonderdeel inzicht in de financiële instrumenten, zoals in de tabel onder D zijn opgenomen.

Overige onderdelen van de begroting

Na de vier beleidsartikelen volgen de drie niet-beleidsartikelen en het verdiepingshoofdstuk. De niet-beleidsartikelen zijn artikel 5, «geheim», artikel 6 «nog onverdeeld» waarin de reserveringen voor loon- en prijsindexatie binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) staat opgenomen en artikel 7 «apparaat» waarin een splitsing is aangebracht tussen personele- en materiële uitgaven. Ten slotte volgen vijf bijlagen: (1) het verdiepingshoofdstuk met informatie over andere nog niet toegelichte beleidsmatige mutaties na de eerste suppletoire begroting 2020, (2) de lijst met moties en toezeggingen aan de Kamer, (3) het subsidieoverzicht, (4) de Strategische Evaluatie Agenda en (5) de lijst met afkortingen.

De relatie met de HGIS-nota

Samen met de departementale begrotingen wordt ook de HGIS-nota aan de Staten-Generaal gepresenteerd. Deze omvat naast de HGIS uitgaven en ontvangsten van Buitenlandse Zaken ook buitenlanduitgaven en -ontvangsten van de andere ministeries. Deze bundeling bevordert de samenhang en samenwerking die voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid van belang zijn. De nota over de HGIS bevat een overzicht van de belangrijkste programma’s en uitgaven voor het buitenlandbeleid, waaronder een overzicht van de begrotingsontwikkelingen binnen de HGIS en bijlagen die alle buitenlanduitgaven overzichtelijk presenteren, zoals een totaaloverzicht van de buitenlanduitgaven die als officiële ontwikkelingshulp (ODA) kwalificeren. In de HGIS-nota wordt daarnaast op hoofdlijnen inzicht gegeven in de internationale klimaatfinanciering 2021 en de internationale inspanningen op migratie in 2021.

2. Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

Nederland en de wereld in 2021

Het jaar 2021 zal voor een belangrijk deel in het teken staan van de gevolgen van de COVID-19 pandemie en de wijze waarop de internationale gemeenschap, de EU en Nederland daar antwoord op geven. Daarbij werkt de crisis waarin we ons nog steeds verkeren als contrastvloeistof als het gaat om internationale betrekkingen. De crisis toont ons immers genadeloos de kwetsbaarheden van globalisering, multilateralisme en ongewenste afhankelijkheden in economische waardeketens. Tegelijk vergroot de crisis bestaande tegenstellingen en zet het geopolitieke verhoudingen verder onder druk.

Door de crisis is de relatie tussen de Verenigde Staten en China verder onder spanning komen te staan. Sommige landen grepen de crisis bovendien aan om actief desinformatie te verspreiden of cyberaanvallen te plegen. COVID-19 leert ons daarnaast dat de EU voor sommige (medische) producten te afhankelijk is van slechts een paar landen of leveranciers. De EU moet daarom beleid ontwikkelen om haar strategische weerbaarheid te vergroten met betrekking tot strategische goederen en diensten. Waardeketens moeten weerbaarder en flexibeler zijn.

Het virus en de economische recessie die het veroorzaakte kennen geen grenzen. Onze open samenleving en economie worden meteen geraakt door ontwikkelingen elders in de wereld. Deze crisis toont de afhankelijkheid van Nederland van het buitenland en daarmee van internationale samenwerking, bijvoorbeeld als het gaat om de levering van beschermende kleding uit Azië, de samenwerking met Europese en derde landen bij repatriëring van Nederlanders, de samenwerking in de Wereldhandelsorganisatie en het grensbeleid met onze buurlanden. Nederland heeft als middelgroot land met grote handelsbelangen baat bij een goed functionerende internationale rechtsorde waarbij niet het recht van de sterkste geldt. Als open economie is Nederland gebaat bij eerlijke handelsafspraken, een sterke Europese Unie die onze gezamenlijke belangen verdedigt, en bij stabiliteit binnen de EU en daarbuiten.

Duidelijk is dat de wereld in 2021 geconfronteerd wordt met grote veranderingen en uitdagingen, niet in de laatste plaats door de economische recessie die door COVID-19 wordt veroorzaakt. Onverminderde inzet voor veiligheid en een functionerende internationale rechtsorde is daarom nodig om te zorgen dat ons Koninkrijk vrij, veilig en welvarend blijft. Economische veerkracht is daarbij cruciaal om andere uitdagingen het hoofd te kunnen bieden.

De COVID-19 pandemie biedt Nederland ook kansen. Het biedt ons de gelegenheid om het multilaterale systeem verder te hervormen, om meer digitaal diplomatie te bedrijven en om nieuwe coalities te bouwen. De gevolgen van COVID-19 voor internationale vrede en veiligheid, stabiliteit, mobiliteit en de internationale schuldenproblematiek kunnen we niet beantwoorden zonder multilaterale samenwerking. Nederland zal daarom ook in 2021 actief op zoek gaan naar samenwerking met andere landen om de Nederlandse belangen te waarborgen en ons waardenstelsel uit te dragen. Nederland zoekt daarbij naar coalities. In de eerste plaats in EU- en NAVO-verband. Maar ook met gelijkgezinde partners in de VN. Daarbij blijft ook actieve dialoog nodig met de landen waarmee we van mening verschillen, of die onze systeem-concurrenten zijn. Een slagvaardig postennetwerk is hierin onmisbaar.

Nederland draagt ook bij aan het goed functioneren van multilaterale instellingen en initiatieven die multilateralisme bevorderen. Voor Nederland belangrijke thema’s zoals mensenrechten en vrije handel kunnen op deze manier blijvend onder de aandacht worden gebracht, terwijl Nederland tegelijk het gesprek – en ook de kritiek – over het functioneren van deze instellingen niet uit de weg gaat. Betrokkenheid van de Verenigde Staten blijft onontbeerlijk voor het effectief functioneren van het multilaterale systeem en Nederland zal zich hier dan ook voor inspannen. Ondanks de terugtrekking van de Verenigde Staten uit het Intermediate-Range Nuclear Forces (INF) verdrag - vanwege aanhoudende Russische schendingen - en het Open Skies verdrag blijft betrokkenheid van de VS cruciaal bij wapenbeheersing en ontwapening. Nederland wil verdere ontvlechting van het multilaterale stelsel van wapenbeheersing en ontwapening voorkomen. Het belang van actieve diplomatie hierin is groot, juist ook richting landen die multilaterale verdragen schenden.

Door de crisis worden discussies in EU-verband scherper gevoerd en zal Nederland nog meer moeten zoeken naar coalities met wisselende groepen landen. Extern gezien zal de EU als geheel eensgezind naar buiten moeten treden om een partij te zijn in een wereld waarin geopolitieke verhoudingen in beweging zijn. De EU als geheel heeft baat bij naleving van mensenrechten, rechtsstaat en democratie binnen de EU en daarbuiten. Nederland zal daarom proactief het Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid verder vormgeven zodat de EU in staat is om een actievere rol te nemen in de wereld om ons heen.

Ook tijdens de crisis blijven we pal staan voor de voor ons belangrijke waarden. We blijven landen aanspreken op hun verantwoordelijkheden, ook als we afhankelijk van hen zijn. Een sterke, coherente mensenrechtenbenadering is cruciaal, ook als het gaat om de COVID-19-respons. Het is belangrijk dat overheden zich houden aan de mensenrechtennormen waaraan zij zich hebben gecommitteerd. Daarom blijft Nederland, samen met de EU en gelijkgezinde landen, ook onder druk van de voortschrijdende COVID-19 crisis zorgen uitspreken over naleving van de mensenrechten. Hierbij hebben we onder andere aandacht voor het recht op informatie, vrijheid van meningsuiting en de positie van LHBTI’s en vrouwen en meisjes. Het kabinet blijft mensenrechtenverdedigers steunen, waaronder journalisten, en maatschappelijke organisaties. Wij willen overheden ter verantwoording roepen en zo de democratie en een sterke rechtsstaat beschermen. De inzet van het kabinet is dat in 2021 het EU-mensenrechtensanctieregime volledig in werking is.

Nederland zal zich ook in 2021 maximaal inzetten voor waarheid en gerechtigheid voor de nabestaanden van vlucht MH17.

De structurele problemen in de ring van instabiliteit rond Europa zullen daarnaast ook in 2021 veel aandacht vragen. ISIS is nog niet duurzaam verslagen in Irak en Syrië. Aanhoudende conflicten in Libië, Syrië, Irak en Jemen, evenals economische migranten die op zoek zijn naar een beter bestaan, zorgen ervoor dat de migratiedruk op Europa groot blijft. Nederland blijft daarom inzetten op een integrale Europese aanpak met nadruk op herziening van het gemeenschappelijk asielstelsel van de Europese Unie en op brede geïntegreerde partnerschappen met landen van herkomst en transitlanden.

Ook andere ontwikkelingen verdienen onze onverminderde aandacht, waaronder de ontwikkelingen in Afghanistan, ook in relatie tot de Inter-Afghaanse vredesdialoog. De situatie in Venezuela blijft zorgwekkend. Nederland zal zich in 2021 blijven inzetten voor vrije en eerlijke verkiezingen en verbetering van de humanitaire situatie in Venezuela. Verder blijft het van groot belang om de nucleaire deal met Iran in stand te houden en om het Midden-Oosten Vredesproces zoveel als mogelijk te bevorderen. Nederland zal zich hier ook in 2021 hard voor maken.

Tot slot speelt ook de toekomstige relatie tussen de EU en het VK. Na een overgangsperiode die duurt tot en met 31 december 2020 zal de relatie met het VK onherroepelijk veranderen. Nederland blijft streven naar een effectieve relatie tussen de EU en het VK en streeft ook naar een goede bilaterale relatie met het VK. 

De COVID-19 crisis heeft in 2020 nog duidelijker laten zien hoe belangrijk een groot diplomatiek netwerk is om Nederlanders in het buitenland effectief hulp te bieden. Na de bijna wereldwijde sluiting van de grenzen repatrieerde het ministerie van Buitenlandse Zaken in samenwerking met partners ongeveer tienduizend Nederlandse reizigers. Het postennet speelde hierin een cruciale rol. In 2021 zal het ministerie doorgaan met de verbetering van de consulaire dienstverlening, met oog voor de lessen die we kunnen trekken uit de pandemie. Ook zet het ministerie het moderniseringstraject voort om Nederlanders in het buitenland nog beter bij te staan.

Nederland kan de eigen belangen in het buitenland alleen waarborgen met een goed functionerend postennetwerk, niet alleen in de steden waar de grote multilaterale onderhandelingen plaatsvinden, maar ook in de hoofdsteden. Burgers helpen en allianties smeden doe je immers niet alleen in Brussel en New York, maar juist ook in Rome, Rabat, Wenen en Wellington. Nederland heeft goed opgeleide diplomaten ter plekke nodig die Nederlanders helpen, Nederlandse standpunten toelichten en onze belangen rechtstreeks behartigen. Dat doet het ministerie van Buitenlandse Zaken ook in 2021. Voor Nederland en Nederlanders, wereldwijd.

Relaties met geopolitieke mogendheden

De VS blijft een essentiële partner om onze veiligheid, welvaart, en normen en waarden te bestendigen en een goed functionerend multilateraal systeem te creëren. Daarnaast onderhouden we ook een intensieve handels- en investeringsrelatie met de VS en werken we nauw samen op innovatie. Alleen gezamenlijk kunnen we een passend antwoord vinden op strategische uitdagingen waar zowel de VS als Europa voor staan. De COVID-19 crisis heeft het belang van goede trans-Atlantische betrekkingen juist onderstreept. De trans-Atlantische samenwerking blijft dan ook een van de hoekstenen van het buitenlandbeleid.

Nederland zet daarom bilateraal en in EU-verband investeringen in de relatie en samenwerking met de VS onverminderd voort, ook omdat de rol van de VS op het wereldtoneel aan verandering onderhevig is en de Amerikaanse druk op lastenverdeling hoog blijft. Daarbij gaat Nederland ook met de VS het gesprek aan over kwesties waarop we een verschillend beleid of standpunt hebben. Nederland geeft verdere invulling aan de strategische dialogen met de VS over cyber en ontwapening, wapenbeheersing en non-proliferatie.

Voor wat betreft Rusland zet Nederland zich met een combinatie van ‘druk’ en ‘selectieve samenwerking’ in voor Europese waarden en voor de veiligheid van ons land en dat van partners en bondgenoten. Tegelijkertijd is het cruciaal om met Rusland in gesprek te blijven over onderwerpen van gemeenschappelijk belang. We moeten de verbinding blijven zoeken en waar mogelijk samenwerken. Nederland trekt bij dit alles nauw op met EU-partners en bondgenoten en zal zich blijven inzetten voor het bevorderen van maatschappelijke contacten tussen Nederlanders en Russen. Ook blijft Nederland zich hard maken voor sobere en functionele ondersteuning van het bedrijfsleven, zoals ook in andere landen. Het kabinet heeft zich actief ingezet voor het mobiliseren en behouden van internationale steun voor waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor het neerhalen van vlucht MH17. Zowel in internationaal verband als richting Rusland heeft Nederland veelvuldig de noodzaak benadrukt van medewerking door alle landen aan VN-Veiligheidsraad resolutie 2166. Dit zal ook in 2021 prioriteit blijven.

De COVID-19 crisis geeft ook reliëf aan de context waarin het kabinet uitvoering geeft aan de China notitie. Er zijn belangrijke stappen gezet, zoals het institutionaliseren van de China Taskforce en het inrichten van het China kennisnetwerk, maar in de relaties met China – bilateraal, in de multilaterale instellingen en via de EU – zal opnieuw een juiste balans tussen ‘samenwerken’ en ‘beschermen’ moeten worden gevonden. Nederland zal mensenrechtenvraagstukken blijven adresseren met China, bij voorkeur ook in EU-kader.

Versterkte internationale rechtsorde en mensenrechten

Het kabinet wil op een pragmatische en effectieve manier bijdragen aan de naleving van de rechten van de mens, juist ook in het licht van de COVID-19 crisis. Ook het komende jaar zet Nederland daarom in op zes prioriteiten: 1) vrijheid van (online) meningsuiting, met speciale aandacht voor de versterking van de positie en veiligheid van journalisten, 2) vrijheid van religie en levensovertuiging, 3) gelijke rechten voor LHBTI’s, 4) de bevordering van de internationale rechtsorde en de strijd tegen straffeloosheid, 5) steun aan mensenrechtenverdedigers en 6) gelijke rechten voor vrouwen en meisjes. Bij de intensivering van het mensenrechtenbeleid in 2017 heeft het kabinet zich gericht op de eerste drie prioriteiten. In opvolging hiervan zet het kabinet in 2021 stevig in op de bescherming van journalisten, onder andere door het steunen van een fonds voor juridische support van journalisten en tijdelijke relocatie van journalisten in nood.

Het kabinet spant zich in voor het behoud en versterking van de instellingen die de universele mensenrechten bevorderen. Dit doen we in zowel bilaterale contacten als in multilateraal verband, zoals binnen de VN, de EU, de OVSE en de Raad van Europa. Daarnaast is Nederland actief in samenwerkingsverbanden met gelijkgezinde landen zoals de Equal Rights Coalition, de Freedom Online Coalition, de Media Freedom Coalition en de International Religious Freedom Alliance. Immers, door samen op te trekken met partners, kan je een boodschap luider doen klinken.

Van 2020 tot en met 2022 is Nederland wederom lid van de VN Mensenrechtenraad, een bijzonder relevant platform voor internationale samenwerking en inhoudelijke resultaten op de zes mensenrechten beleidsprioriteiten. Ook geeft het lidmaatschap Nederland de mogelijkheid om de raad en haar mechanismen verder te versterken. Het is belangrijk dat er ook landspecifieke mechanismen zijn. Nederland wil voorkomen dat er disproportionele aandacht is voor één land binnen de VN. Dat geldt voor het agendapunt 7 dat Israël uitzondert. Dit laat onverlet dat het kabinet van mening is dat er in VN-verband ruimte moet zijn om gerechtvaardigde kritiek op het optreden van lidstaten te uiten. Binnen de bredere VN, maar ook binnen de verschillende ontwikkelingsbanken, pleit het kabinet voor institutionele verankering van de mensenrechtenbenadering, juist ook als het gaat om de implementatie van de duurzame ontwikkelingsdoelen en de veiligheidsagenda. Daarbij hoort ook een gedegen financiering van de mensenrechtenpijler van de VN.

Ook directe steun aan internationale en lokale maatschappelijke organisaties, onder andere via het Mensenrechtenfonds, is een belangrijk instrument voor de uitvoering van het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Door deze steun worden maatschappelijke organisaties versterkt in hun onmisbare rol om mensenrechten te bevorderen, misstanden aan te kaarten en directe hulp te bieden aan mensenrechtenverdedigers in nood.

Op gebied van de internationale rechtsorde blijft Nederland zich onverminderd hardmaken voor accountability en de versterking van het Internationaal Strafhof. De doelstelling is om gerechtigheid te bereiken voor slachtoffers van de meest ernstige misdrijven. Deze gerechtigheid is essentieel voor stabiliteit, vrede en veiligheid. Daarom draagt Nederland zowel financieel als beleidsmatig bij aan verschillende mechanismen die onderzoek doen naar mensenrechtenschendingen, zoals de bewijsgaringsmechanismes voor Syrië (IIIM), Myanmar (IIMM) en Irak (UNITAD).

Veiligheid en stabiliteit

De wereld zal naar alle waarschijnlijkheid ook het komende jaar onveiliger worden. Dreigingen nemen toe en zijn diverser en onvoorspelbaarder van aard. Conflictvoering manifesteert zich niet alleen in wapens maar ook in valuta, technologie, economische druk, informatie en data. De onderliggende drijvende kracht van deze situatie is de doorgezette geopolitieke verschuiving richting een multipolaire wereld die samengaat met een technologische revolutie. Het kabinet blijft daarom inzetten op (1) Voorkomen, (2) Verdedigen en (3) Versterken, zoals vastgelegd in de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie (GBVS) (Kamerstuk 33 694, nr. 12), aangevuld door de Kamerbrief over de veranderende veiligheidsomgeving uit oktober 2018 (Kamerstuk 33 694, nr. 22), alsook conform de GBVS tussenrapportage die in april 2020 aan de Kamer is gestuurd. Gezamenlijk vormen deze documenten de kabinetsinzet op het gebied van internationale veiligheid.

We zetten in op een Europa dat meer verantwoordelijkheid neemt voor de eigen veiligheid, in de overtuiging dat dit ook bijdraagt aan een duurzame continuering van cruciale bondgenootschappen met onder andere de Verenigde Staten. Dit vergt enerzijds inzet op een slagvaardige Europese Unie als strategische speler, ook op veiligheidsgebied. Anderzijds vergt het bestendiging van de kracht en eenheid van de NAVO. Bouwen aan de trans-Atlantische band blijft essentieel voor onze veiligheid. We houden goed oog voor de eigen belangen en zijn ons bewust van de dreigingen, en zoeken waar mogelijk dialoog met landen van zorg.

Het GBVS gaat enkel in op menselijke veiligheidsdreigingen en niet op natuurlijke dreigingen zoals natuurrampen en gezondheidscrises. De internationale aspecten van de COVID-19 crisis zijn echter zo evident en hebben een zo serieuze impact op het (inter)nationale veiligheidsbeleid en geopolitieke verhoudingen, dat het kabinet van mening is dat bij een update van de verschillende veiligheidsstrategieën de basis moet liggen in een geïntegreerde veiligheidsanalyse die menselijke én natuurlijke dreigingen in binnen- en buitenland in een totaalbeeld meeneemt.

Voorkomen

Nederland blijft ook in 2021 inzetten op de aanpak van grondoorzaken en voedingsbodems van onveiligheid. Onderdeel daarvan is het investeren in Early Warning & Early Action, waardoor we vroegtijdig conflictrisico’s kunnen identificeren, en preventieve actie ondernomen kan worden. We blijven in dialoog met lokale veiligheidsautoriteiten en we financieren kleinschalige projecten gericht op specifieke kwetsbare groepen die gevoelig zijn voor (aansluiting bij) gewelddadig extremistische en terroristische groepen. Met Marokko en de UN Office for Counter-Terrorism (UNOCT) zet Nederland binnen het Global Counter-Terrorism Forum (GCTF) het initiatief voort om maatregelen te formuleren tegen terrorismefinanciering (ter uitvoering van VNVR resolutie 2462 uit 2019), zonder daarbij de ruimte van het maatschappelijk middenveld in te perken. Het resultaat van deze dialoog presenteert Nederland in de vorm van een set beleidsaanbevelingen op de GCTF Ministeriële in 2021.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken draagt bij aan de 7e herziening van de internationale richtlijn van de VN voor terrorismebestrijding (de zogenaamde UN Global Counter-Terrorism Strategy). Nederland zet in op een inclusief herzieningsproces met betrokkenheid van maatschappelijk middenveld en behoud van mensenrechten als uitgangspunt voor contraterrorisme maatregelen. Intussen blijft het kabinet zich inspannen voor voortzetting van het strikte Nederlandse wapenexportbeleid. In VN- en EU-verband moedigen we ook andere landen aan te bewegen tot een restrictief wapenexportbeleid. We houden tevens een scherp oog voor exportcontrole-aspecten in de onderhandelingen over het Europees Defensiefonds (EDF) en de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Ook wil het kabinet samen met de Verenigde Staten en andere bondgenoten kansen identificeren voor verwijdering van sub-strategische kernwapens uit Europa. Het New Strategic Arms Reduction Treaty (New START) wapenbeheersingsverdrag vormt met zijn effectieve verificatiemechanisme het aangewezen vehikel dat dergelijke stappen door Rusland en de VS mogelijk maakt. Nederland zet in op verlenging van dit verdrag om de weg vrij te maken voor onderhandelingen over ambitieuzere vervolgstappen.

Tot slot blijft het kabinet zich hardmaken voor een open, vrij en veilig internet, zeker nu er in COVID-19 crisis gevallen van internet-shutdowns voordoen en website takedowns plaatsvinden onder voorwendselen van het tegengaan van desinformatie.

Verdedigen

Vanzelfsprekend staat de NAVO centraal in het Nederlandse veiligheidsbeleid. Het kabinet investeert in 2021 in het verdere herstel van de Nederlandse krijgsmacht en in een meer evenwichtige trans-Atlantische lastenverdeling binnen de NAVO langs de lijnen van het Nationaal Plan uit 2018. We willen een constructieve bijdrage leveren aan het reflectieproces binnen de NAVO. Dit proces heeft mede tot doel zeker te stellen dat de NAVO ook in de toekomst het hoofd kan bieden aan veranderende en nieuwe dreigingen zoals hybride conflictvoering, nieuwe (disruptieve) technologieën en cyber, en in staat is tot geloofwaardige afschrikking.

Daarnaast zet Nederland in op een EU die met haar brede civiele en militaire instrumentarium (onder andere op gebied van contra-terrorisme, economische veiligheid, bescherming van buitengrenzen en cyberveiligheid) Europa beschermt en daarbij de NAVO complementeert.

Op internationaal vlak zal Nederland zich conform internationale standaarden blijven inspannen voor vervolging en berechting van foreign terrorist fighters in de regio. In samenspraak met België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Zweden maakt het kabinet zich hard voor berechting van ISIS-strijders in Irak. Er wordt onderzocht of hier met Irak een overeenkomst over kan worden gesloten. Dit past binnen het uitgangspunt van het kabinet dat berechting daar moet plaatsvinden waar de misdaden zijn begaan.

Naast Islamitisch geïnspireerd terrorisme vergt ook het rechtsextremisme aandacht. Het is van belang dat de internationale dreiging die hier vanuit gaat verder in kaart wordt gebracht, zo ook de mogelijkheden tot gemeenschappelijk optreden met (inter)nationale partners.

Het is een topprioriteit van het kabinet om het EU-cybersanctieregime zo snel mogelijk operationeel te maken, als onderdeel van een brede geïntegreerde diplomatieke inspanning van de EU ter bevordering van internationale veiligheid en stabiliteit in cyberspace.

Tot slot zet Nederland zich in voor behoud van het nucleaire akkoord met Iran (JCPoA). In 2021 zal Nederland zich samen met Europese bondgenoten en partners als het IAEA blijven inspannen voor implementatie van de safeguards door Iran en het maken van afspraken over het nucleaire programma van Iran. Het doel blijft regionale stabiliteit en het voorkomen van een Iraans kernwapen.

Versterken

Het kabinet zet in op versterking van de capaciteit van de EU om, vooral in de ring van instabiliteit rond Europa, meer zelfstandig aan crisisbeheer te doen. Het Europees Defensie Fonds (EDF) en de Permanent Structured Cooperation (PESCO) moeten hieraan gaan bijdragen, alsmede aan de doorontwikkeling van de Military Planning and Conduct Capability (MPCC). Dit zijn de uitgangspunten voor Nederlandse inzet bij verdere ontwikkeling van het Gemeenschappelijk Veiligheid- en Defensiebeleid (GVDB) waaraan het EU strategisch kompas in 2021 richting zal geven. Bij bepaling van deze inzet zullen aanbevelingen uit het verwachte AIV-briefadvies over de Europese veiligheidsarchitectuur worden meegewogen. Ook de Europese Vredesfaciliteit (EPF) kan, onder meer door capaciteitsopbouw in partnerlanden, de rol van de EU als veiligheidsactor vergroten.

Gezien de druk op de internationale rechtsorde en de instabiliteit in de regio’s rond Europa blijft Nederland in 2021 met militairen, politiefunctionarissen en civiel experts deelnemen aan (vredes)missies en operaties, als vorm van vooruitgeschoven verdediging. Nederland neemt zijn internationale verantwoordelijkheid door samen met bondgenoten bij te dragen aan de veiligheid elders. Deze inspanning blijft zich primair richten op de instabiele regio’s rondom Europa en vooral daar waar de Nederlandse veiligheid en belangen in het geding zijn. Met onze kwalitatief hoogstaande bijdragen aan missies in onder meer Afghanistan, Irak en de Sahel ondersteunen wij capaciteitsontwikkeling van de veiligheidssector, en daarmee de stabiliteit en veiligheid in deze landen en regio’s. Ook in 2021 zal de inzet van de krijgsmacht waar mogelijk stoelen op een geïntegreerde benadering. Het voorkomen en duurzaam oplossen van conflicten vraagt naast militaire inzet bovenal een inclusieve politieke oplossing en de aanpak van grondoorzaken door middel van ontwikkelingssamenwerking.

In 2021 vindt de Vijfjaarlijkse toetsingsconferentie van het Non-Proliferatieverdrag (NPV) plaats. Dit verdrag vormt de basis voor de Nederlandse ontwapeningsinzet. Nederland is hier in 2021 vicevoorzitter van. Om de Nederlandse ambitie kracht bij te zetten heeft Nederland het thema Risk Reduction geagendeerd in zowel NPV-context als NAVO-context. Deze inzet wordt in 2021 voortgezet met als doel de risico’s van het gebruik van kernwapens te verlagen. Nederland faciliteert als medevoorzitter van een van de drie werkgroepen onder het Amerikaanse initiatief Creating the Environment for Nuclear Disarmament internationale gesprekken over manieren waarop het ontwapeningsproces weer vooruit geholpen kan worden. Het toenemende belang van de ruimte als veiligheidsdomein wordt door Nederland onderkend.

Conform motie Verhoeven/Koopmans (Kamerstuk 33 694, nr.56) zet het kabinet zich in voor verdere internationale coördinatie van politieke attributie van cyberaanvallen in zogenaamde ‘attributieallianties’. Ook neemt Nederland initiatieven gericht op internationale capaciteitsopbouw die bijdragen aan benodigde expertise voor de zogenaamde technische attributie, oftewel het vaststellen van de actor achter een digitale aanval. Nederland blijft een voortrekkersrol op zich nemen bij de verduidelijking van toepassing en betere naleving van het bestaande internationaal normatief kader voor de regulering van cyberoperaties tussen staten. Dit middels haar actieve rol in de UNGroup of Governmental Experts en de UN Open Ended Working Group, alsook via het door Nederland gelanceerde Global Forum on Cyber Expertise en het wereldwijde netwerk van Nederlandse ‘cyberdiplomaten’.

In het grijze gebied waar economie, politiek en veiligheid elkaar raken, investeert Nederland, ook in EU-verband, in grondige kennis en analyse van mogelijke kwetsbaarheden en strategische afhankelijkheden om economische en veiligheidsbelangen te borgen. Het kabinet waakt daarbij voor mogelijke valse tegenstellingen of het risico van nationale veiligheidsargumentatie voor protectionistische doeleinden.

Een groot aantal landen in de ring rond Europa kampt met veel uitreizigers en beperkte capaciteit in de justitiële keten om bij terugkeer zorg te dragen voor vervolging, berechting, rehabilitatie en re-integratie. Samen met het Global Community Resilience and Engagement Fund (GCERF), internationale partners en de VN kijkt Nederland naar coördinatie en financiering van projecten ter ondersteuning van derde landen bij detentie en berechting, rehabilitatie en re-integratie van teruggekeerde Foreign Terrorist Fighters (FTF). Nederland agendeert dit in de FTF-werkgroep van de anti-ISIS coalitie die Nederland voorzit met Koeweit en Turkije. 

Conform de Motie Koopmans (Kamerstuk 33 694, nr. 43) zal Nederland risico’s en dreigingen die voortvloeien uit productie, gebruik en handel van (nieuwe) wapensystemen internationaal adresseren. Het kabinet zet samen met de Benelux-partners in op verbetering van uitvoering van het Open Skies verdrag om de relevantie daarvan verder te vergroten. Tevens blijft Nederland inzetten op modernisering van het Weens Document. Er is zorg over Rusland dat zich niet volledig aan bepalingen van het Open Skies verdrag houdt en modernisering van het Weens Document afhoudt. Nederland betreurt de aankondiging van de Verenigde Staten dat het zich uit het Open Skies verdrag zal terugtrekken. Dit betekent immers een verzwakking van de Europese veiligheidsarchitectuur.

Klimaat en veiligheid

Nederland blijft bijdragen aan kennisvorming en oplossingsgericht denken over veiligheidsuitdagingen die samenhangen met klimaatverandering en de toegang tot natuurlijke hulpbronnen. Een nieuwe fase van het Planetary Security Initiative draagt bij aan verdere kennisopbouw op dit gebied. Ook in multilaterale fora spant Nederland zich in om klimaat gerelateerde veiligheidsrisico’s te verminderen.

Effectieve Europese Samenwerking

De Europese Unie zal met grote uitdagingen blijven worden geconfronteerd. Vanwege de terugtrekking van het VK uit de EU, grote geopolitieke verschuivingen, ingrijpende technologische ontwikkelingen en economische tegenspoed n.a.v. de COVID-19 crisis, blijft het essentieel dat de Europese lidstaten gezamenlijke slagkracht zoeken en weerbaarder uit de crisis komen. Dit is niet alleen om nationale en regionale stabiliteit en veiligheid te waarborgen, maar ook om een toekomstgerichte agenda te blijven bevorderen ten aanzien van bijvoorbeeld klimaat, migratie, het goed functioneren van de interne markt, democratie en mensenrechten.

De COVID-19 crisis is een duidelijk test voor de Europese eenheid vanwege de impact op mensenlevens en de economie, maar ook omdat het al langer bestaande belangentegenstellingen uitvergroot. Voor Nederland is het van groot belang om ernaar te streven dat de EU deze crisis gezamenlijk en op basis van eerlijke afspraken te boven komt. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zal zich daarbij heel actief in moeten zetten om de Nederlandse belangen ook binnen de Europese Unie te verdedigen. Door de crisis worden discussies in EU-verband scherper gevoerd en zal Nederland nog meer moeten zoeken naar coalities met wisselende groepen landen. Dat vereist grote diplomatieke inzet. Niet alleen in Brussel, maar juist ook via bilaterale posten in de EU-hoofdsteden.

Het jaar 2021 is tevens de start voor het nieuwe Europese Meerjarig Financieel Kader voor de periode t/m 2027 (MFK). Nederland heeft zich in de afgelopen onderhandelingsperiode hard gemaakt voor een moderne, toekomstbestendige en financieel houdbare EU-begroting, die volgens een eerlijke verdeling wordt gefinancierd. Via het nieuwe MFK wordt bovendien bijgedragen aan het economische herstel na de COVID-19 crisis. Juist door noodzakelijke transities op het gebied van duurzaamheid en digitalisering in het beleid te integreren kunnen we onze Europese economie veerkrachtiger en weerbaarder maken. Dit is een belangrijk aandachtspunt voor het kabinet. Ook herstel en verdere versterking van de interne markt is cruciaal.

De beleidsdoelstellingen uit de strategische agenda, waaronder de Green Deal, mogen niet naar de achtergrond verdwijnen of vertraging oplopen als gevolg van COVID-19. Het kabinet zet daarom onverminderd in op het verhogen van het 2030 broeikasreductie doel van 40% naar 55%, het verbeteren van de circulaire economie en het tegengaan van het verlies van biodiversiteit.

Bescherming en versterking van de rechtsstaat in de EU blijft een prioriteit voor het kabinet. De COVID-19 crisis heeft de Unie ook op dit terrein voor nieuwe uitdagingen gesteld. Nederland zal zich in gezamenlijkheid met gelijkgezinde lidstaten ervoor blijven inzetten dat de waarden waar de Unie op zijn gebaseerd worden nageleefd, en dat de dialoog hierover verder wordt geïntensiveerd. De jaarlijkse toetsingscyclus voor de rechtsstaat van de Europese Commissie die in 2020 van start is gegaan, is in dat opzicht een belangrijk nieuw instrument.

Nederland blijft daarnaast inzetten op intensivering van de samenwerking met Duitsland en de Benelux-landen. In een tijd waarin de internationale en Europese context veranderen, zijn dit zeer belangrijke partners. Deze samenwerking dient voor Nederland twee doelen. Enerzijds neemt Nederland zo samen met haar buurlanden een voortrekkersrol in Europa in als het gaat om krachtige allianties vanuit gedeelde belangen. Europa begint tenslotte in de grensregio’s. Anderzijds is er de continue inzet op effectieve grensoverschrijdende samenwerking met de Benelux-landen, Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen. Het gaat hierbij om het wegnemen van belemmeringen die mensen ervaren in de grensregio’s, met als doel de economische groei en sociale en fysieke leefbaarheid in de grensregio’s te vergroten.

Het is meer dan ooit noodzakelijk om als EU eensgezind op het wereldtoneel op te treden om Europese belangen, normen en waarden te beschermen. Een krachtigere rol voor de EU in de wereld begint bij lidstaten die een sterk en effectief Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid (GBVB) voorstaan. Nederland zal ook in 2021 initiatief blijven nemen om het GBVB te versterken. In dat kader blijft Nederland zich ook in 2021 in EU- en VN-verband inspannen voor effectief sanctiebeleid in reactie op schendingen van het internationaal recht en/of ernstige mensenrechtenschendingen. Het kabinet streeft ernaar dat, nadat het EU-mensenrechtenregime is ingesteld, het doeltreffend wordt ingezet tegen individuele mensenrechtenschenders wereldwijd. Dit betekent dat hun tegoeden worden bevroren en dat zij de EU niet meer kunnen bezoeken.

Ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk blijft het kabinet zich in 2021 inzetten om de schade van Brexit voor Nederland zoveel mogelijk te beperken en de overgang naar de nieuwe situatie soepel te laten verlopen. Hierbij is de ambitie van de EU en Nederland om op 1 januari 2021 het toekomstig partnerschap tussen de EU en het VK in werking te laten treden, met daarin het voor Nederland belangrijke pakket aan afspraken over de economische en veiligheidsrelatie tussen de EU en het VK. De relatie tussen EU en VK zal onherroepelijk in diepte en intensiteit afnemen en voor alle betrokken stakeholders anders zijn na het aflopen van de overgangsperiode. Het kabinet blijft zich inspannen om tijdens en na afloop van de overgangsperiode alle stakeholders optimaal voor te bereiden op de nieuwe situatie en eventuele verstoringen zo goed als mogelijk op te vangen. 

Dat onze buurlanden veilig, stabiel en welvarend zijn is in het directe belang van Nederland en de Europese Unie. Nederland zal daarom blijven inzetten op goede betrekkingen met de landen rondom de EU en hen waar mogelijk helpen bij het bestrijden van de Covid-19 pandemie en de gevolgen hiervan. Daarbij investeert Nederland in de rechtsstaat, de bestrijding van corruptie, het bevorderen van economische groei en het vergroten van veiligheid. Het kabinet hecht in dat kader bijzonder belang aan het EU-Afrika partnerschap. Nederland zet zich in voor versterkte, effectieve samenwerking tussen de EU en Afrikaanse partners op onderwerpen als duurzame economische groei, klimaatactie, migratie en mobiliteit en vrede en veiligheid.

Migratie

Versterkte migratiesamenwerking is nodig om irreguliere migratie richting de Europese Unie tegen te gaan, maar ook om mensensmokkel en mensenhandel te voorkomen en te bestrijden. Nog steeds wagen te veel mensen, geholpen door smokkelaars, hun leven in de gevaarlijke overtocht richting de EU. Aan de hand van het verwachte nieuwe pact voor migratie zal het kabinet zich in 2021 inspannen voor een integrale Europese aanpak met nadruk op de herziening van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en brede geïntegreerde partnerschappen met landen van herkomst en transit. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om versterkte grensbewaking, het bestrijden van mensensmokkel en het bevorderen van terugkeer, ook vanuit de partnerlanden naar de landen van herkomst.

Consulaire dienstverlening en het uitdragen van Nederlandse waarden

De COVID-19 pandemie laat het belang zien van een goede, moderne consulaire dienstverlening. In 2020 repatrieerde Buitenlandse Zaken, in samenwerking met partners uit het convenant Bijzondere Bijstand Buitenland (BBB) en na het vrijmaken van extra middelen op de rijksbegroting, circa tienduizend Nederlandse reizigers. Aan vele anderen bood het Ministerie consulaire bijstand in bijzondere omstandigheden. Tegelijkertijd werd de meeste andere consulaire dienstverlening afgeschaald, waardoor de opbrengsten van visum- en paspoortaanvragen in 2020 sterk gedaald zijn, een trend die in 2021 mogelijk zal doorzetten.

In 2021 bouwt het Ministerie verder op de geleerde lessen van de COVID-19 pandemie. Dit betekent ten eerste dat de voorbereiding voor crisissen verder wordt aangescherpt: nog meer nadruk op de voorbereiding van de reiziger (reisadviezen), de eigen verantwoordelijk van de reiziger (Wijs op reis-campagne) en de beschikbaarheid van een draaiboek of mechanisme voor wereldwijde repatriëring. De geleerde lessen bij repatriëring laten de noodzaak zien van een gedegen systematiek voor veiligheid van Nederlanders wereldwijd, zeker ook in een crisisvoorbereiding. Het Ministerie zal dan ook werken aan een verduurzaming van die structuren gericht op de veiligheid van Nederlanders en de verdere verbetering van de consulaire systemen. De informatieservice, het platform waarmee mensen zich kunnen registreren bij ambassades die via die weg kunnen communiceren met Nederlanders in hun land, wordt vernieuwd, en het consulaire case-management systeem wordt vervangen. Tenslotte is het de intentie van het Ministerie te blijven werken met de private sector in een dergelijke crisissituatie, omdat het informeren en helpen van reizigers in nood een gedeelde verantwoordelijkheid is en omdat de veiligheid van Nederlanders in het buitenland een gedeeld belang is.

De tweede geleerde les van de pandemie betreft het belang van modernisering. Het Ministerie zet dan ook extra in op de al begonnen modernisering van de aanvragen van paspoorten en visa, met als doel het aanvraagproces van beide producten zoveel mogelijk te digitaliseren. Hoewel de uitvoering hiervan wordt bemoeilijkt door de pandemie, zijn dit projecten die in de anderhalvemetersamenleving extra relevantie krijgen. Tevens gaat de ontwikkeling van het Loket Buitenland door, met als volgende doel eind 2021 circa 60 rijksoverheidsdiensten via één kanaal beschikbaar te hebben voor de Nederlander in het buitenland. Het ministerie geeft hiermee verder invulling aan de afspraak uit regeerakkoord om een one stop shop op te zetten voor Nederlanders in het buitenland.

Cultuur

Kunst en cultuur geven betekenis aan onze relaties. Ze zorgen voor onderlinge verbondenheid en kweken goodwill. Met het nieuwe, vierjarig kader internationaal cultuurbeleid (ICB 2021-2024) wordt dit met name gezocht in de relaties met Europese landen, grensoverschrijdende samenwerking en een aantal voor Nederland belangwekkende landen in de rest van de wereld. Culturele samenwerking speelt onder meer een belangrijke rol bij de Nederlandse presentie in Tokio in 2021 (Olympische Spelen) en de viering van 60 jaar diplomatieke betrekkingen met Zuid-Korea, maar ook in de dialoog met landen als Rusland en China.

Polair

In 2021 zal het kabinet uitvoering geven aan de nieuwe Nederlandse Polaire Strategie voor de periode 2021-2025, die eind 2020 aan de Kamer wordt aangeboden. Hierin geeft het kabinet aan op welke wijze het zich in de komende periode wil inspannen voor veilige en duurzaam beheerde poolgebieden en voor goede internationale samenwerking ten aanzien van deze gebieden.

Regionale aandachtspunten

Venezuela

Het kabinet blijft zich zorgen maken over de situatie in buurland Venezuela. In 2021 zal Nederland zich blijven inspannen voor een democratische transitie in het land middels vrije en eerlijke verkiezingen. Nederland steunt (internationale) initiatieven die daarop gericht zijn. Wij blijven ons inzetten om de mensenrechtensituatie te verbeteren in Venezuela via de EU en in de Mensenrechtenraad. Ook zal het Koninkrijk zich blijven inspannen voor de verbetering van de humanitaire situatie in en rond Venezuela, onder meer door de meerjarige financiële bijdragen aan de Central Emergency Responce Fund (CERF), WHO, Dutch Relief Alliance en het Rode Kruis.

De situatie in Venezuela heeft een destabiliserende werking op de gehele regio, inclusief de Caribische delen van het Koninkrijk. Naast irreguliere migratie neemt ook de illegale drughandel en transnationale georganiseerde misdaad toe in de regio. Dit vormt een bedreiging voor het Koninkrijk. Buitenlandse Zaken werkt samen met andere departementen aan een geïntegreerde aanpak van deze problematiek.

Midden-Oosten en Noord-Afrika

Wat betreft het Midden-Oosten Vredesproces maakt Nederland zich ook in 2021 hard voor de twee-statenoplossing. De regering spant zich in om eenzijdige annexatie te voorkomen van delen van de Westelijke Jordaanoever door Israël. Tevens zal Nederland het Palestijns leiderschap aansporen de verdeeldheid op te lossen, en geweld en terrorisme te veroordelen. Nederland zal beide partijen aanmoedigen positieve stappen te nemen die een terugkeer naar onderhandelingen bevorderen, onder meer via trilaterale samenwerking.

Nederland is bezorgd over de precaire stabiliteit van Irak. Het land staat voor grote uitdagingen. Hoewel ISIS territoriaal is verslagen, blijft de veiligheidssituatie fragiel. Globale en regionale spanningen hebben een grote weerslag op het land en de interne onrust duurt voort. De nieuwe Iraakse regering dient op korte termijn hervormingen door te voeren, en de economie van Irak te diversifiëren om verdere radicalisering en irreguliere migratie te voorkomen. Dit is ook in het belang van Nederland. Nederland blijft zich in 2021 met militaire, diplomatieke en OS-middelen, inzetten om Irak en de nieuwe Iraakse regering te ondersteunen bij het bevorderen van de veiligheid en stabiliteit in het land.

De situatie in Libië, waar sprake is van een politieke, economische, humanitaire en veiligheidscrisis, blijft onverminderd zorgelijk en is over het afgelopen jaar verder verslechterd. Ontwikkelingen daar hebben invloed op Europa en dus ook op Nederland, onder andere met betrekking tot irreguliere migratie, terrorisme en georganiseerde misdaad. Nederland zal zich daarom blijven hardmaken voor een politieke oplossing voor het conflict, met een focus op het bevorderen van de rechtsstaat en mensenrechten. Dit doet Nederland onder andere door middel van het co-voorzitterschap van de Internationaal Humanitair Recht en Mensenrechten werkgroep van de International Follow-up Committee (IFC). De IFC komt voort uit de in januari in Berlijn gemaakte internationale afspraken met betrekking tot Libië en ziet toe op de implementatie ervan. Ook blijft Nederland zich onverminderd inzetten voor het verbeteren van de situatie van migranten en vluchtelingen in Libië.

Zo lang er geen alternatief akkoord is, blijft Nederland zich inspannen voor het behoud van het nucleair akkoord met Iran (JCPoA) en blijven we optrekken met de Europese deelnemers aan het akkoord. Veiligheid en stabiliteit in de Golfregio en vrijheid van navigatie blijven onverminderd belangrijk voor ons land en Nederland zal in blijven zetten op de-escalatie en diplomatie. Voorts zal het kabinet zowel in bilateraal als in multilateraal (EU/VN) verband blijven ijveren om het conflict in Jemen onder de aandacht te brengen en te bevorderen dat er een inclusieve politieke oplossing komt voor het conflict, waarbij ondersteuning aan VN-proces leidend is. We gaan onze positie in de Mensenrechtenraad gebruiken om druk te blijven houden op alle partijen als het gaat om gerechtigheid en naleving van mensenrechten en humanitair oorlogsrecht.

Hoorn van Afrika en Sahel

De aanhoudende instabiliteit in de Hoorn van Afrika heeft impact op Europa en Nederland. Daarom blijft Nederland investeren in relaties met de landen in de Hoorn van Afrika. Stabiliteit in de Hoorn is blijvend van belang voor het succes van migratiesamenwerking met de landen. Die samenwerking betreft de zorg over ontheemden, en de aanpak van mensensmokkel en mensenhandel, en afspraken over terugkeer. Nederland steunt actief het transitieproces in Sudan, met bijzondere aandacht voor accountability. Het kabinet zet zich bilateraal en multilateraal in om de fragiele vredesprocessen in Ethiopië, Eritrea, Somalië en Zuid-Sudan te monitoren en consolideren.

Nederland levert daarnaast een geïntegreerde bijdrage aan de internationale inspanningen in de Sahelregio op het gebied van vrede en veiligheid, het bestrijden van armoede, het verbeteren van de kwaliteit van bestuur, en het voorkomen van verdere verspreiding van instabiliteit vanuit de Sahel naar buurlanden.

Ongewenste Buitenlandse Financiering

Ook in 2021 werkt het kabinet aan de verbetering van de transparantie over financiële stromen vanuit met name de Golfregio, als een van de maatregelen om problematisch gedrag (bijv. anti-integratief of antidemocratisch) en onwenselijke invloed op maatschappelijke en religieuze organisaties in Nederland tegen te gaan. In diplomatieke contacten met een aantal Golflanden (met name Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Koeweit en Qatar) blijft dit onderwerp hoog op de agenda staan. 

Postennet

Een efficiënt en op maat gesneden postennet is essentieel, in crisistijd maar ook daarbuiten.

Wereldwijd werken bijna 3.500 mensen op zo’n 140 posten om de belangen van het Koninkrijk te dienen. Zij zijn de vertegenwoordigers van de Nederlandse overheid in het buitenland en de Nederlandse samenleving in de geglobaliseerde wereld. Onze belangen in het buitenland zijn groot. Ruim één derde van het Nederlandse nationale inkomen wordt met export verdiend. De nationale veiligheid in Nederland is zeer afhankelijk van grensoverschrijdende ontwikkelingen elders.

Of het nu Europese samenwerking is, de ondersteuning van het Nederlandse bedrijfsleven in het buitenland, veiligheidsbeleid, armoedebestrijding en ontwikkelingssamenwerking of het uitvoeren van onze migratie-agenda, steeds weer blijkt hoe belangrijk Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland zijn bij het behalen van onze doelen en het vertegenwoordigen van onze belangen.

De Adviesraad Internationale Vraagstukken stelde in 2017 in zijn advies ‘de Vertegenwoordiging van Nederland in het buitenland’, dat een aantal internationale ontwikkelingen om extra diplomatieke acties vraagt: de internationalisering van vrijwel alle beleidsterreinen, de groei van het aantal actoren, de erosie van het multilaterale stelsel en de ‘bilateralisering’ van de Europese politiek (ook post-Brexit). In de afgelopen kabinetsperiode is daarom geïnvesteerd in het postennet. Er zijn nieuwe posten geopend in Niamey (Niger), Ndjamena (Tsjaad) en Ouagadougou (Burkina Faso). Daarnaast zijn er consulaten-generaal geopend in Atlanta (Verenigde Staten) en in Bangalore (India). Ook is er extra personeel uitgezonden naar veel van onze posten, ook in Europa, in de focus-landen voor ons ontwikkelingsprogramma en in de ring van instabiliteit rondom Europa. In 2020 wordt, conform het amendement Voordewind c.s. (Kamerstuk 35 300-V, nr. 10) een ambassade geopend in Jerevan (Armenië).

Over de eerste resultaten hiervan is aan de Kamer gerapporteerd bij het jaarverslag 2019. In 2021 zal de Kamer worden geïnformeerd over de eerste en voorlopige resultaten over de gehele periode vanaf 2018.

De afgelopen jaren is het geopolitieke speelveld nog complexer geworden. De COVID-19 crisis heeft bovendien aangetoond dat we blootstaan aan grote (systeem) kwetsbaarheden, terwijl bovendien het behalen van de SDGs ernstige vertraging oploopt. Op de posten (zowel bilateraal als multilateraal) bouwen Nederlandse diplomaten aan coalities om deze kwetsbaarheden vroegtijdig in kaart te brengen en te mitigeren. Om belangen en waarden veilig te stellen, moet een middelgrote mogendheid als Nederland het hebben van de kwaliteit van argumenten, overtuigingskracht en reputatie, kortom van diplomatie.

Alleen met een sterk en hoogwaardig netwerk van ambassades, consulaten en vertegenwoordigingen bij internationale organisaties kunnen wij onze nationale belangen internationaal behartigen, onze veiligheid en welvaart zeker stellen en werken aan een rechtvaardige en duurzame wereld waarin extreme armoede is uitgebannen.

COVID-19 maatregelen

Binnen het kabinet is afgesproken om de maatregelen, welke genomen zijn als gevolg van de impact van het coronavirus, expliciet te benoemen als onderdeel van de beleidsprioriteiten. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de extra maatregelen die in 2020 op het terrein van Buitenlandse Zaken genomen zijn. Het betreft uitgaven welke zowel binnen de bestaande budgettaire kaders van de begroting van BZ zijn opgevangen alsook via generale middelen zijn gefinancierd. De uitgaven worden gedaan in 2020. Op de geëigende begrotingsmomenten worden de Kamers over de voortgang geïnformeerd.

Voorjaar 2020

De mutatie voor bijzondere bijstand buitenland is per incidentele suppletoire begroting aan beide de Kamers gemeld. Het betreft extra uitgaven voor de uitvoering van een convenant tussen de Rijksoverheid, verzekeraars en reisbranche getiteld ‘bijzondere bijstand buitenland als gevolg van de impact van het coronavirus (COVID 19)’.

Daarnaast is in het voorjaar besloten om binnen de BZ-begroting middelen ter waarde van EUR 5 miljoen vrij te maken ten behoeve van het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB). Deze middelen worden ingezet voor de steun aan landen met als nadrukkelijk doel de bestrijding van COVID-19, verbetering van de bilaterale betrekkingen en bevordering van de multilaterale samenwerking in NAVO en/of EU-kader.

Zomer 2020

In de zomer van 2020 is besloten om vanuit generale middelen een pakket van EUR 150 miljoen beschikbaar te stellen om, langs de lijnen van het AIV advies 'Nederland en de wereldwijde aanpak van COVID-19', in te zetten voor een effectieve, gepaste Nederlandse bijdrage aan de mondiale strijd tegen de impact van het coronavirus. Hiervan wordt een bedrag van EUR 8 miljoen aanvullend op de BZ-begroting opgenomen en is bedoeld voor bijdragen aan medische interventies in internationaal (met name EU- en NAVO) verband. De resterende middelen zijn opgenomen op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. In de kabinetsreactie is toegelicht op welke wijze de middelen worden ingezet op een aantal specifieke onderdelen (Kamerstuk 2020Z13824).

2.1 Programma Ondersteuning Beleid; bijdrage NAVO medisch fonds 4.000 Kamerstuk 2020Z13824
4.1 Bijzondere bijstand buitenland 6.600 incidentele suppletoire begroting
4.4 Programma Ondersteuning Beleid 5.000 Kamerstuk 2, 35 450 V, nr. 2
4.4 Programma Ondersteuning Beleid; o.a. Steunverzoeken EU/NAVO 4.000 Kamerstuk 2020Z13824

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

In dit onderdeel wordt een overzicht op hoofdlijnen gegeven van de belangrijkste mutaties die zijn opgetreden tussen de begroting 2020 en de huidige begroting voor 2021. Het merendeel van de mutaties is eerder al toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2020.

Stand ontwerpbegroting 2020 10 351 409 10 879 387 11 169 383 11 493 035 11 811 899
Belangrijkste mutaties
Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband 2.4 ‒ 20 565 ‒ 1 181 ‒ 2 226 ‒ 3 194 ‒ 3 195
Afdrachten aan de Europese Unie 3.1 ‒ 287 285 465 745 88 307 ‒ 148 575 ‒ 78 606
Europees ontwikkelingsfonds 3.2 ‒ 9 553 ‒ 47 774 ‒ 95 593 ‒ 138 584 ‒ 138 897
Europese Vredesfaciliteit 3.5 32 100 32 100 32 100 32 100
Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland 4.1 14 035 1 000 1 000 1 000 1 000
Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren 4.2 8 457 4 208 4 208 4 208 4 208
Uitdragen Nederlandse waarden en belangen 4.4 12 902 ‒ 750 ‒ 1 700 ‒ 1 700 ‒ 1 700
Apparaat 7.1 103 931 71 677 64 754 59 754 62 254
Overige mutaties 10 167 ‒ 11 046 ‒ 28 403 ‒ 31 112 ‒ 28 991
Stand ontwerpbegroting 2021 10 183 498 11 393 366 11 231 830 11 266 932 11 660 072 11 971 309

Toelichting

Beleidsartikel 2.4:

Het budget voor bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband neemt structureel af. De afname is het gevolg van een aantal mutaties zoals verschuiving van middelen naar beleidsartikel 4.4 ter financiering van COVID-19 maatregelen, de overheveling van budget voor de inzet van beveiliging hoog-risicoposten naar Defensie en het overhevelen van budget voor investeringen in veiligheid voor hoog-risicoposten naar het apparaatsartikel (artikel 7).

Beleidsartikel 3.1:

Het op 21 juli bereikte politieke akkoord over het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK, 2021-2027) inclusief herstelmaatregelen wordt met deze ontwerpbegroting budgettair verwerkt. De Nederlandse afdrachten aan de Europese Unie over de periode van het volgende MFK nemen gemiddeld niet meer toe dan bij ontwerpbegroting 2020 was voorzien. Hierin was reeds rekening gehouden met economische groei en inflatie. De afdrachten komen in 2021 echter hoger uit dan voorzien in de Rijksbegroting 2020. Dit komt onder andere door «frontloading’’ van betalingen i.v.m. urgente EU-uitgaven in reactie op de COVID-19 crisis. In de daarop volgende jaren zijn de afdrachten juist lager dan voorzien. De afnemende trend in de EU-afdrachten t.o.v. de raming in de Rijksbegroting 2020 is het effect van een aantal onderliggende aanpassingen: Nederland heeft een grotere korting op de EU-afdrachten dan vorig jaar, de introductie van een nieuwe grondslag voor afdrachten op basis van niet gerecycled plastic leidt per saldo tot lagere EU-afdrachten en het Verenigd Koninkrijk betaalt uit hoofde van het Terugtrekkingsakkoord nog gedeeltelijk mee aan de EU-begroting. Ook als gevolg van de Voorjaarsraming nemen de EU-afdrachten per saldo af.

Voor 2020 heeft voor de afdrachten aan de Europese Unie een correctie in de afrekening van het surplus plaatsgevonden. Bij ontwerpbegroting 2020 was de verwachting dat het surplus voor de Europese begroting over 2018 in de Nederlandse afdrachten voor 2020 zou meelopen. Het surplus is echter reeds in 2019 ontvangen en bij Najaarsnota 2019 verwerkt. Voor 2020 heeft de correctie plaatsgevonden. Ook is de vertragingsrente verwerkt die hoort bij de hoofdsom die reeds in 2019 aan de Europese Commissie is betaald en is door de verwerking van het surplus over 2019 en op basis van nacalculatie de raming van de Europese afdrachten (BNI) van 2020 naar beneden bijgesteld.

Beleidsartikel 3.2:

De raming voor het Europees Ontwikkelingsfonds is verlaagd. Dit is gebaseerd op de totale omvang van het budget van het EOF, de vastgestelde verdeelsleutel voor de bijdrage per lidstaat en de nog niet bestede middelen uit eerder jaren.

Als onderdeel van het akkoord over het MFK 2021-2027 worden nieuwe programma's voor het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) onder het MFK gebracht, waarmee op termijn de aparte bijdrage aan het EOF zal komen te vervallen. De aflopende bijdragen die in 2021 en de jaren daarna nog wel aan het EOF gedaan worden betreffen betalingen op reeds aangegane verplichtingen vanuit het 10e en 11e EOF die naar verwachting in die jaren tot betaling gaan komen.

Beleidsartikel 3.5:

Voor de Europese Vredesfaciliteit (EVF) is een artikelonderdeel toegevoegd en daarmee het budget verhoogd. De EVF is een nieuw instrument voor de financiering van de gemeenschappelijke kosten van EU-missies en operaties, EU-bijdragen aan vredesoperaties en militaire capaciteitsopbouw in derde landen. Het huidige Athena-mechanisme voor financiering van gemeenschappelijke kosten van missies en operaties en de African Peace Facility voor EU-steun aan vredesmissies in Afrika gaan op in de nieuwe faciliteit.

Beleidsartikel 4.1:

Het budget voor consulaire dienstverlening neemt meerjarig toe. De belangrijkste reden hiervoor is dat de in 2019 niet bestede middelen voor het loket buitenland en uitgaven voor consulaire ICT systemen in 2020 worden uitgegeven. Een deel van de middelen wordt overgeheveld vanuit het apparaatsartikel. Daarnaast wordt meerjarig extra budget opgenomen voor ICT. Dit ook in lijn met de digitale ambities die binnen het consulaire domein zijn uitgesproken. Deze middelen worden via de extra ontvangsten gefinancierd. Ten slotte is het budget toegenomen vanwege de financiering van de extra inzet voor bijzondere bijstand buitenland om hiermee Nederlanders, die als gevolg van COVID-19 vastzaten in het buitenland, te repatriëren.

Beleidsartikel 4.2:

Om ervoor te zorgen dat de lidstaten de kosten voor de behandeling van visa beter kunnen dekken heeft de Europese Unie besloten om het tarief voor een visum te verhogen vanaf 1 februari 2020. Dit betekent dat de totale consulaire opbrengsten vanaf 2020 toenemen. Dit bedrag wordt binnen de BZ-begroting ingezet om het consulaire proces meer kostendekkend te maken en ook de meerkosten die ontstaan als gevolg van autonome groei van het aantal te verstrekken visa op te vangen. Als gevolg hiervan nemen de uitgaven voor consulaire informatiesystemen structureel toe.

Beleidsartikel 4.4:

In de zomer van 2020 is besloten om vanuit generale middelen een pakket van EUR 150 miljoen beschikbaar te stellen om, langs de lijnen van het AIV advies 'Nederland en de wereldwijde aanpak van COVID-19', in te zetten voor een effectieve, gepaste Nederlandse bijdrage aan de mondiale strijd tegen de impact van het coronavirus. Hiervan wordt een bedrag van EUR 8 miljoen aanvullend op de BZ-begroting opgenomen en EUR 3 miljoen op de Defensie-begroting. Deze middelen zijn bedoeld voor bijdragen aan medische interventies in internationaal (met name EU- en NAVO) verband. De resterende middelen (EUR 139 miljoen) zijn opgenomen op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Eerder werd, zoals opgenomen in de eerste suppletoire begroting, een bedrag van EUR 5 miljoen vrijgemaakt voor COVID-19 gerelateerde activiteiten en een bedrag van EUR 3 miljoen voor de aardbeving in Albanië. Het merendeel van de COVID-19 uitgaven staat binnen artikel 4.4 opgenomen.

Niet-beleidsartikel 7.1: 

Zoals toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2020 nemen de uitgaven voor apparaat meerjarige toe. De stijging heeft betrekking op personele en materiele uitgaven en wordt onder meer veroorzaakt door de budgettaire verwerking van twee ingediende amendementen en als gevolg van de loon- en prijsontwikkeling op diverse onderdelen zoals personeel in Nederland en op de posten, ICT en bedrijfsvoeringsuitgaven. Ook wordt vanuit de extra consulaire opbrengsten personeel ingezet om de autonome groei van de visumafgifte te financieren en wordt de kostendekkendheid van het visumproces verbeterd. Ook worden extra uitgaven verricht voor andere ministeries, waarvan de medewerkers op ambassades werkzaam zijn. Dit wordt verrekend met de extra ontvangsten. De materiële uitgaven stijgen als gevolg van de investeringen in vastgoed die in 2020 en 2021 verricht zullen worden. Om daarnaast het postennet in zijn huidige vorm te kunnen behouden is het vanwege verhoogde veiligheidsrisico’s noodzakelijk om op korte termijn de beveiliging van een aantal hoog-risico posten te versterken. Dit vergt incidentele uitgaven, waarvan BZ het merendeel dekt binnen de eigen begroting. Het Ministerie van Defensie draagt bij aan de uitgaven (EUR 15 miljoen in 2020) en een deel van deze uitgaven wordt binnen de rijksbegroting gefinancierd (EUR 13 miljoen voor 2020 en 2021).

Overige mutaties:

Dit betreft het totaal van een aantal kleinere mutaties op verschillende artikelonderdelen welke in de eerste suppletoire begroting al is toegelicht. In omvang de grootste is een bijstelling van het budget voor «nog onverdeeld» (artikel 6.1). De reeks binnen dit artikel is met name bedoeld om jaarlijks de loon- en prijsbijstelling te kunnen uitkeren en incidentele initiatieven of tegenvallers mee te dekken. De mutatie betreft het saldo van bijstellingen op grond van aanpassing van Bbp-ramingen door het CPB, verwerking van de HGIS-eindejaarsmarge 2019, het verwerken van de loon- en prijsbijstellingen binnen de HGIS en overboekingen naar diverse begrotingen zoals binnen de HGIS is overeengekomen.

COVID-19

De mutaties, die verband houden met de wijzigingen op de BZ-begroting die zijn ontstaan als gevolg van de maatregelen die Buitenlandse Zaken heeft genomen in het kader van de COVID-19 pandemie, worden als onderdeel van de beleidsprioriteiten (laatste bladzijde; onderdeel 2.1) toegelicht.

Stand ontwerpbegroting 2020 786 890 781 733 793 682 793 682 824 788
Belangrijkste mutaties
Diverse ontvangsten EU 3.10 ‒ 57 060 113 552 117 942 118 139 120 501
Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen 4.20 9 375 23 000 23 000 23 000 23 000
Diverse ontvangsten 7.10 12 800 5 300 5 300 5 300 5 300
Overige mutaties ‒ 1 800 ‒ 2 300 ‒ 2 300 14 169 200
Stand ontwerpbegroting 2021 750 205 921 285 937 624 954 290 973 789 991 130

Toelichting

Beleidsartikel 3.10:

Onderdeel van het akkoord over het volgende MFK is een verhoging van de vergoeding voor het innen van de invoerrechten, de perceptiekostenvergoeding, van 20% naar 25%. Dit zorgt voor een opwaartse trend van de EU-ontvangsten t.o.v. de eerdere raming in de Rijksbegroting 2020. De mutatie voor 2020 betreft de uitbetaling van de nacalculatie over de Europese afdrachten voor 2019 en verder terug.

Beleidsartikel 4.20:

Om ervoor te zorgen dat de lidstaten de kosten voor de behandeling van visa beter kunnen dekken heeft de Europese Unie besloten om het tarief voor een visum te verhogen van EUR 60,- naar EUR 80,- vanaf 1 februari 2020. Op basis van de huidige ramingen betekent dit dat de totale consulaire opbrengsten zullen stijgen. Dit bedrag wordt binnen de BZ-begroting ingezet om het consulaire proces meer kostendekkend te maken en ook de meerkosten die ontstaan als gevolg van autonome groei van het aantal te verstrekken visa, op te vangen. Hier staat tegenover dat als gevolg van de COVID-19 pandemie en de wereldwijde reisrestricties het daarom de verwachting is dat voor het jaar 2020 het aantal af te geven visa zal dalen. Vooralsnog wordt daarom de oorspronkelijke verwachte stijging verlaagd.

Niet-beleidsartikel 7.10:

Vanwege de hogere doorbelasting van kosten aan andere departementen nemen de apparaatsontvangsten toe, zoals toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2020. Daarnaast is er ook verkoop van vastgoed in het buitenland voorzien. Een deel van deze extra ontvangsten kunnen in hetzelfde jaar opnieuw worden ingezet om investeringen te doen binnen de kaders van de huisvestingsstrategie.

2.3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven in 2021

In onderstaand overzicht wordt, conform de wens van de Tweede Kamer, per beleidsartikel aangegeven welk deel van de geraamde uitgaven voor 2021 juridisch- en niet juridisch verplicht is en wat in grote lijnen de bestemming is van de niet-juridisch verplichte uitgaven. In de toelichting op de beleidsartikelen (hoofdstuk 3, onderdeel D2) wordt nader ingegaan op de juridisch verplichte uitgaven.

1 Versterkte internationale rechtsorde (€126.449) 81.600 (65%) 44.849 (35%) - Programma's internationaal recht
- Jaarlijkse bijdrage OHCHR
- Mensenrechtenprogramma's
- Gastlanduitgaven voor tribunalen, waarvan twee gehuisvest in het Vredespaleis
2 Veiligheid en stabiliteit (€284.188) 234.832 (83%) 49.356 (17%) - Flexibel inzetbare fondsen ter ondersteuning van het Nederlandse veiligheidsbeleid (POBB, Veiligheidsfonds)
- Contraterrorisme activiteiten
- Cybersecurity activiteiten
- Programma's op het snijvlak van vrede, veiligheid en ontwikkeling uit het Stabiliteitsfonds
- Politieke Partijen Programma Matra & Shiraka (NPPP)
- Ad hoc financiering van activiteiten naast de tenders van de Matra en Shiraka Programma's
3 Effectieve Europese samenwerking (€10.053.535) 10.021.035 (100%) 32.500 (0%) - Programma's gerelateerd aan gevolgen Brexit
- Europese Vredesfaciliteit
4 Consulaire dienstverlening 28.000 (52%) 25.810 (48%) - Visumverlening
en uitdragen Nederlandse waarden (€53.810) - Reisdocumenten
- Investeringen in consulaire informatiesystemen
- Culturele manifestaties
- Programma en activiteiten internationaal cultuurbeleid 2021-2024 op de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland
- Opstellen van ambtsberichten
- Bijdrage aan ACS
- China kennisnetwerk
- Programma Ondersteuning Buitenland Beleid (POBB), waaronder lange termijn doelstellingen als ook inspelen op actuele ontwikkelingen
- Staatsbezoeken en bezoeken hoogwaardigheidsbekleders
Totaal aan niet verplichte uitgaven 152.515

2.4 Strategische Evaluatie Agenda

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft dit jaar een Strategische Evaluatie Agenda (SEA) opgesteld. Het beleid dat valt onder begrotingshoofdstuk V beslaat vier hoofdthema’s die goed aansluiten bij de begrotingsartikelen. In de onderstaande tabel worden de belangrijkste beleidsthema’s benoemd en is aangegeven wanneer een syntheseonderzoek voor het gehele thema zal worden uitgevoerd.

De volledige SEA is opgenomen in bijlage 4. Hierin staan ook onderliggende onderzoeken benoemd die in het syntheseonderzoek worden meegenomen.

Versterkte internationale rechtsorde 1 Beleidsdoorlichting 2023
Veiligheid en stabiliteit 2 Syntheseonderzoek 2022
Effectieve Europese samenwerking 3 Beleidsdoorlichting 2022
Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden 4 Beleidsdoorlichting 2019

2.5 Overzicht risicoregelingen

3. Effectieve Europese samenwerking Raad van Europa 176.743 0 0 176.743 0 0 176.743 0 176.743
Totaal 176.743 0 0 176.743 0 0 176.743 0 176.743
3. Effectieve Europese samenwerking Raad van Europa 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Raad van Europa

De garanties voor de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa zijn vastgesteld in EUR en laten geen verandering zien. De Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa is in 1956 opgericht met het doel om de Raad van Europa eigen financiële middelen te geven om zelfstandig activiteiten te kunnen uitvoeren. De bank verstrekt leningen voor uitvoering van projecten aan overheden en andere instanties op de volgende drie gebieden: integratie van vluchtelingen en migranten, duurzame en inclusieve (economische) groei, en klimaat. Het vermogen van de bank is opgebouwd uit bijdragen van de eenenveertig lidstaten en de aandeelhouders. Per ultimo december 2020 bedraagt het totale aandelenkapitaal ruim EUR 5,5 miljard, het Nederlands aandeel hiervan bedraagt 3,633%. Het garantiekapitaal betreft het niet volgestorte gedeelte van het Nederlandse aandeel. Premieheffing is niet van toepassing.

3. Beleidsartikelen

Artikel 1: Versterkte internationale rechtsorde

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde inclusief gastlandbeleid, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.

Een sterke rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten maken de wereld stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen en organisaties met een breed draagvlak en voortdurende inzet tegen straffeloosheid. De positie van Nederland als gastland voor Internationale Organisaties (IO’s) en diplomatieke missies, in het bijzonder organisaties met een mandaat op het gebied van vrede en recht, biedt een goed uitgangspunt voor de bevordering van de ontwikkeling van internationale rechtsorde. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten. De bevordering van mensenrechten is een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De regering zet zich concreet in voor de volgende prioritaire thema’s: vrijheid van meningsuiting (off- en online), de vrijheid van religie en levensovertuiging, gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgender en intersekse personen, en de internationale rechtsorde/strijd tegen straffeloosheid.

Daarnaast heeft Nederland de verantwoordelijkheid de in Nederland gevestigde instellingen te ondersteunen opdat deze onafhankelijk, veilig en efficiënt kunnen functioneren.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Van een effectief stelsel van internationale organisaties, inclusief financiële bijdrage, om een stabiele internationale omgeving te scheppen en de internationale rechtsorde te versterken.
  2. Van een betere mensenrechtensituatie mede door het financieren en uitvoeren van projecten via bilaterale en multilaterale kanalen ter bevordering van prioritaire mensenrechtenthema’s.
  3. Van de internationaal toonaangevende positie van Nederland als gastland voor IO’s door het bijdragen aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor IO’s alsmede voor het gastlandbeleid ten aanzien van in Nederland gevestigde diplomatieke missies.

Regisseren

  1. Interdepartementale coördinatie ten behoeve van een coherente en consistente Nederlandse inzet in internationale organisaties ter bevordering van de internationale rechtsorde en mensenrechten.
  2. Waarborgen van nauwe rijksbrede samenwerking bij de uitvoering van gastlandbeleid, inclusief de uitvoering van zetelverdragen; waarborgen van eenduidige en heldere communicatie vanuit de Rijksoverheid met IO’s en diplomatieke missies.

Financieren

  1. Bijdragen ten behoeve van goed functionerende internationale instellingen.
  2. Bijdragen ter bescherming en bevordering van mensenrechten.
  3. Bijdragen ten behoeve van goed functioneren van in Nederland gevestigde IO’s en diplomatieke missies en aan de internationale zichtbaarheid van Nederland als gastland van IO’s.

C. Beleidswijzigingen

Gastlandbeleid/Vredespaleis

Het Vredespaleis is een symbool voor de internationale rechtsorde. Derhalve zet het ministerie van Buitenlandse Zaken zich in voor de renovatie van dit gebouw. De gesprekken met de Carnegiestichting over de voorwaarden voor renovatie zijn echter nog niet afgerond. Aangezien het essentieel is dat de huidige gebruikers van het Vredespaleis, het Internationaal Gerechtshof van de VN (IGH) en het Permanent Hof van Arbitrage (PHA), veilig en ongestoord hun werk kunnen blijven doen, is besloten tot tijdelijke uithuizing van de Hoven uit het Vredespaleis en is in nauw overleg met de Hoven en het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) begonnen met de voorbereidingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 143 657 112 506 105 376 124 112 113 591 112 685 113 414
Uitgaven:
Programma-uitgaven totaal 129 197 126 941 126 449 122 852 122 885 122 048 121 822
waarvan juridisch verplicht 65%
1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak 52 516 49 068 48 945 48 095 48 095 48 095 48 095
Subsidies
Internationaal recht 1 696 3 785 3 685 2 835 2 835 2 835 2 835
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Internationaal recht 6 811
Verenigde Naties 33 142 34 548 34 525 34 525 34 525 34 525 34 525
OESO 7 221 7 135 7 135 7 135 7 135 7 135 7 135
Lidmaatschap VNVR 58
Internationaal Strafhof 3 588 3 600 3 600 3 600 3 600 3 600 3 600
1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten 66 151 63 402 63 402 63 402 63 502 63 502 63 502
Subsidies
Mensenrechtenfonds 22 645 25 457 26 404 26 504 26 504 26 504
Landenprogramma's mensenrechten 28 535
Opdrachten
Landenprogramma's mensenrechten 295
bijdragen (inter)nationale organisaties
Mensenrechtenfonds 33 107 30 295 29 348 29 248 29 248 29 248
Mensenrechten multilateraal 7 650 7 650 7 650 7 750 7 750 7 750
Landenprogramma's mensenrechten 26 640
Centrale mensenrechtenprogramma's 10 650
Press Freedom Day 2020 31
1.3 Gastlandbeleid internationale organisaties 10 530 14 471 14 102 11 355 11 288 10 451 10 225
Subsidies
Carnegiestichting 4 400 4 400 4 400 4 400 4 400 4 400
Bijdragen aan agentschappen
Vredespaleis 720 6 500 6 829 4 550 4 550 4 550 4 550
Nederland Gastland 1 680
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Speciaal Tribunaal Libanon 1 958 1 960 1 111 930 930 155 0
Internationaal Strafhof 1 123 1 061 1 012 925 858 796 725
Nederland Gastland 450 550 750 550 550 550 550
Carnegiestichting 4 599

Budgetflexibiliteit

De uitgaven voor het artikelonderdeel 'goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak« zijn vrijwel volledig vastgelegd. De bijdragen aan internationale organisaties (verdragscontributies) zijn juridisch verplicht. Subsidies aan initiatieven in het kader van internationaal recht zijn voor ruim 90% juridisch verplicht. Voor het resterende deel zullen in 2021 verplichtingen worden aangegaan. De programma’s van het artikelonderdeel »bescherming en bevordering van mensenrechten' kennen een juridisch verplicht percentage van 45%. De hieruit te financieren jaarlijkse bijdrage aan de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) wordt begin 2021 juridisch vastgelegd. Verder zijn de verplichtingen uit het mensenrechtenfonds vaak kortlopend en zullen in 2021 worden aangegaan. Voor het artikelonderdeel 'gastlandbeleid internationale organisaties' is circa 55% van het geraamde budget gecommitteerd. Het betreft de gastlanduitgaven voor het Internationaal Strafhof, het Speciaal Tribunaal Libanon en het Vredespaleis, waarin het internationaal Gerechtshof en het Permanente Hof van Arbitrage zijn gehuisvest.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

  1. Verplichte bijdragen (verdragscontributies) aan de VN waarin de afdrachten aan het Restmechanisme voor Internationale Strafhoven (MICT) zijn inbegrepen alsmede de bijdragen aan de OESO en het Internationaal Strafhof (ICC).
  2. Jaarlijkse huurbijdrage aan het Permanente Hof van Arbitrage.
  3. Bijdragen voor diverse initiatieven, op het gebied van draagvlakversterking voor het Internationaal Strafhof, op het gebied van Responsibility to Protect, een bijdrage aan het Trustfund for Victims van het ICC en andere kleinschalige initiatieven gericht op de strijd tegen straffeloosheid en ter bevordering van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.

1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten

  1. Mensenrechtenfonds: inzet van het mensenrechtenfonds ter ondersteuning van de volgende prioritaire thema’s: vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid, vrijheid van religie en levensovertuiging, gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgender en intersekse personen (LHBTI) en bevordering internationale rechtsorde/strijd tegen straffeloosheid. Er is een verdeling tussen de financiële instrumenten subsidies en bijdragen aan internationale organisaties. Subsidies zijn bedoeld voor inzet van het mensenrechtenfonds binnen Europa en bijdragen aan internationale organisaties zijn bedoeld voor inzet van het mensenrechtenfonds buiten Europa.
  2. Mensenrechten multilateraal: bijdragen aan internationale organisaties ten behoeve van verdere bescherming en bevordering van mensenrechten, met name de jaarlijkse bijdrage aan de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) van de VN waarbij tevens specifiek wordt ingezet op de ondersteuning van de speciale procedures en verdragscomités en prioriteiten van het Nederlands mensenrechtenbeleid. Vanaf 2021 wordt de jaarlijkse bijdrage gekoppeld aan de strategische plannen van de OHCHR, zoals ook het geval is voor de overige Algemene Vrijwillige Bijdragen. Tot slot vallen hier ook de uitgaven ten behoeve van de organisatie van de World Press Freedom Conference in december 2020 onder.

1.3 Gastlandbeleid internationale organisaties

  1. Bijdrage aan huisvesting van Internationale Organisaties (IO’s) zoals het Speciaal Tribunaal voor Libanon, Het Internationaal Strafhof, het Internationaal Gerechtshof en het Permanente Hof van Arbitrage.
  2. Bijdragen aan campagnes en lobby-activiteiten bij acquisitie van IO’s.
  3. Bijdragen aan bijeenkomsten van in Nederland gevestigde IO’s en aan bezoeken van hoge functionarissen, voor zover die de internationale zichtbaarheid van Nederland als gastland van IO’s bevorderen.
  4. Financiering van activiteiten met als doel dat de in Nederland gevestigde IO’s en diplomatieke missies goed kunnen functioneren binnen de kaders van de Weense verdragen en zetelovereenkomsten, alsmede de toepasselijke Nederlandse wet- en regelgeving.
  5. Bijdrage aan de renovatie van het Vredespaleis.

Artikel 2: Veiligheid en stabiliteit

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking en het bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral in de ring rond Europa.

Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat er in de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, ongewenste buitenlandse inmenging door statelijke actoren, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De basis voor de inzet van het kabinet op internationaal veiligheidsbeleid ligt besloten in de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie (GBVS) die in het voorjaar van 2018 aan de Tweede en Eerste Kamer is aangeboden. De GBVS aanpak beschrijft drie pijlers: onveiligheid voorkomen waar mogelijk, verdedigen tegen urgente dreigingen waar noodzakelijk en het versterken van ons veiligheidsfundament. Om de daarbij benoemde dertien doelen te behalen is de samenhangende inzet nodig van defensie, diplomatie, economie, ontwikkelingssamenwerking, politie, inlichtingendiensten en justitie. Dit onderwerp strekt zich dus uit naar andere begrotingen, zoals Defensie, Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking, Justitie en Veiligheid, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat. Onze veiligheidsbelangen vergen een wereldwijde inzet voor de veiligheid van Nederlanders, Nederland en het Koninkrijk.

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

Bevorderen en bewaken van de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in bilateraal en multilateraal verband gericht op grotere veiligheid en duurzame stabiliteit, onder andere door:

  1. Nederlandse bijdragen in het kader van de EU, de VN, de NAVO en de OVSE.
  2. Deelname aan ad hoc coalities zoals het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) en de Friends of the CTBT (Alomvattend Kernstopverdrag).
  3. Een vooraanstaande rol te spelen op het gebied van de versterking van het internationaalrechtelijk en normatief kader betreffende cyberspace door middel van activiteiten gericht op zowel capaciteitsopbouw als op internationale consultatie.
  4. De Nederlandse actieve rol binnen het Global Counter Terrorist Forum en de Global Coalition to Counter/Defeat ISIS.
  5. Preventie aan de bron, door in risicolanden samenwerking te zoeken om de dreiging van radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme te verminderen.
  6. Grote inzet op fysieke veiligheid van burgers via het Nederlandse humanitair ontmijnen en clustermunitie programma.
  7. De veiligheidsbehoeftes van de bevolking centraal te stellen o.a. door conflictpreventie-benadering (Early Warning & Early Action), en het benadrukken van accountability en good governance via Security Sector Reform (SSR) programma’s.
  8. Deelname aan crisisbeheersingsoperaties in multilateraal verband en inzet voor verbetering van de effectiviteit van deze operaties.

Regisseren

  1. Artikel 100-procedures ter voorbereiding van besluitvorming betreffende wereldwijde inzet van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties conform het Toetsingskader 2014, in nauwe afstemming met de Ministers van Defensie, de Minister voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Justitie & Veiligheid.
  2. De toepassing van terrorismesancties/Sanctieregeling 2007 als onderdeel van het sanctiebeleid, uitgevoerd in overeenstemming met de Ministers van Financiën en Justitie & Veiligheid.
  3. In het kader van een zorgvuldig en transparant wapenexportbeleid draagt de Minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid voor de buitenlandpolitieke toetsing van Nederlandse vergunningaanvragen voor wapenexporten. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is eindverantwoordelijk voor het afgeven van de wapenexportvergunningen.

Financieren

  1. Bijdragen aan goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, waaronder aan de NAVO.
  2. Bijdragen ter bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit, waaronder aan het Global Counter Terrorism Forum, en de Regionale Veiligheidscoördinatoren binnen het BZ-postennet.
  3. Bijdragen ter bevordering van ontwapening en wapenbeheersing en bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, waaronder aan het IAEA en de OPCW.
  4. Bijdragen ter bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband vanuit het Budget Internationale Veiligheid, in samenspraak met de Minister van Defensie, de minister van Justitie & Veiligheid en de Minister voor BHOS, waaronder bijdragen aan crisisbeheersingsoperaties van de VN, de EU, de NAVO en de OVSE en flankerende activiteiten gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds.
  5. Bijdragen ter bevordering van transitie in prioritaire gebieden, met name in de ring rond Europa via het in 2016 ingestelde Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP).
  6. Het NFRP bestaat uit het programma voor Maatschappelijke Transformatie (Matra), gericht op (Zuid)Oost-Europa, en het Shiraka-programma, gericht op de Arabische regio. Ook vanuit het Stabiliteitsfonds worden programma’s in een aantal landen in deze regio’s gefinancierd.
  7. Bijdragen aan conflictpreventie via uitvoering Early Warning & Early Action beleid, mede gefinancierd vanuit het Stabiliteitsfonds.
  8. Bijdragen aan normstelling en internationaal recht, bevordering van mensenrechten en capaciteitsopbouw in cyber space.
  9. Bijdrage aan de fysieke veiligheid van mensen via meerjarig humanitair ontmijnen en clustermunitie programma.
  10. Bijdragen aan Security Sector Reform (SSR) programma’s ter bevordering van effectiviteit, legitimiteit, oversight en accountability van veiligheidsactoren vanuit het Stabiliteitsfonds.
  11. Bijdragen aan (NGO/ATT) programma’s, die regulering en transparantie van de internationale wapenhandel bevorderen.

C. Beleidswijzigingen

Antipersoneelmijnverbod Conventie

Vanaf november 2020 is de Nederlandse Ontwapeningsambassadeur twaalf maanden lang voorzitter van het Antipersoneelmijnverbod Conventie (ook wel bekend als Ottawaverdrag). Hierbij zal Nederland gedurende 2021 de internationale beleidsagenda op het gebied van humanitaire ontmijning bepalen.

Internationale vrede en veiligheid

Ofschoon het kabinet moeite heeft met het gebruik van interstatelijk geweld zonder dat er sprake is van een volkenrechtelijke rechtsgrond, is het kabinet tegelijkertijd bezorgd over het toenemende onvermogen van de VN-Veiligheidsraad om op te kunnen treden in humanitaire noodsituaties die een bedreiging vormen voor de internationale vrede en veiligheid vanwege het gebruik van het veto. Om die reden is het voor het kabinet denkbaar dat in uitzonderlijke (humanitaire) gevallen in een multilateraal kader politieke steun wordt verleend aan interstatelijk geweld zonder grondslag in het internationaal recht (In navolging van aanbeveling van expertpanel o.l.v. prof. Fijnaut).

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 240 018 269 531 268 973 276 703 269 253 269 253 274 003
Uitgaven:
Programma-uitgaven totaal 247 238 265 437 284 188 281 797 281 746 280 758 285 875
waarvan juridisch verplicht 83%
2.1 Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid 12 767 17 486 12 441 12 471 12 521 12 521 12 465
Subsidies
Atlantische Commissie 475 556 556 556 556 556 500
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid 1 176
Opdrachten
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid 110
Bijdragen (inter)nationale organisaties
NAVO 7 512 8 040 7 120 7 150 7 200 7 200 7 200
Veiligheidsfonds 2 185 1 580 1 500 1 500 1 500 1 500 1 500
WEU 612 610 565 565 565 565 565
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid 697 6 700 2 700 2 700 2 700 2 700 2 700
2.2 Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme 13 209 14 205 13 041 13 251 13 251 13 251 13 251
Subsidies
Contra-terrorisme 3 615 8 670 7 420 7 420 7 420 7 420 7 420
Anti-terrorisme instituut 1 499 485 341 551 551 551 551
Cyber security 1 459 2 470 3 080 3 080 3 080 3 080 3 080
Opdrachten
Contra-terrorisme 500 0 0 0 0 0
Cyber security 440
Global Forum on Cyber Expertise 498 0 0 0 0 0 0
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Contra-terrorisme 3 799 880 880 880 880 880 880
Cyber security 1 899 1 200 1 320 1 320 1 320 1 320 1 320
2.3 Wapenbeheersing 11 787 10 873 10 882 10 794 10 794 10 794 10 794
Subsidies
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties 396
Bijdragen (inter)nationale organisaties
IAEA 6 508 7 317 7 317 7 317 7 317 7 317 7 317
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties 3 318 1 636 1 645 1 557 1 557 1 557 1 557
CTBTO 1 565 1 920 1 920 1 920 1 920 1 920 1 920
2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband 182 594 193 270 218 002 215 459 215 358 214 370 219 543
Subsidies
Nederland Helsinki Comité 28 28 28 28 28 28 28
Landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds) 15 847
Stabiliteitsfonds 25 000 25 000 25 000 25 000 25 000 25 000
Training buitenlandse diplomaten 2 250 2 750 2 500 2 500 2 500 2 500 2 500
Regionale stabiliteit
Opdrachten
Landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds) 2 620
Bijdragen (inter)nationale organisaties
OVSE 5 436 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000
Landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds) 58 460
Stabiliteitsfonds 59 900 57 150 57 150 57 150 57 150 61 900
VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties 95 238 98 349 101 011 99 317 98 349 98 349 98 349
Regionale stabiliteit 1 936
Overige 0 1 113 264 1 131 143 566
Bijdragen aan ander begrotingshoofdstuk
Inzet hoog-risico posten 1 243 25 200 25 200 25 200 25 200 25 200
Landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds) 779
2.5 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden 26 881 29 603 29 822 29 822 29 822 29 822 29 822
Subsidies
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen MATRA 4 953 12 626 11 822 11 822 11 822 11 822 11 822
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka 3 992 9 131 9 754 9 854 9 854 9 854 9 854
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen MATRA 7 197
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka 10 739 7 846 8 246 8 146 8 146 8 146 8 146
Ontvangsten 227 1 242 1 242 1 242 1 242 1 242 1 242
2.10 Doorberekening Defensie diversen 227 242 242 242 242 242 242
2.40 Restituties programma's 0 1 000 1 000 1 000 1 000 1 000 1 000

Budgetflexibiliteit

Binnen het artikelonderdeel «Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid» is ruim 75% juridisch verplicht. Het betreft de uitgaven voor de NAVO, Atlantische Commissie en verplichtingen richting de (inmiddels opgeheven) West-Europese Unie (WEU). Uitzonderingen hierop zijn het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) en het Veiligheidsfonds waarvan respectievelijk 8% en 13% juridisch is verplicht; dit zijn flexibele fondsen ter ondersteuning van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Binnen het artikel «Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme» is het budget voor Contra-terrorisme voor 28% juridisch verplicht en het budget voor Cyberveiligheid 44%. Voor het niet-juridisch verplichte deel van dit subartikel zullen in 2020 nog een aantal contracten worden aangegaan, zowel op het gebied van Contra-terrorisme als Cyberveiligheid. Deze toekenningen zullen in 2021 juridisch worden verplicht. Het artikelonderdeel «Wapenbeheersing» is voor meer dan 90% juridisch verplicht. Het betreft verdragsrechtelijke contributies en een kleine variabiliteit. Het stabiliteitsfonds is voor ruim 60% van het budget juridisch verplicht. Verdragscontributies aan de VN-crisisbeheersingsoperaties (vredesmissies) en beveiliging hoog-risico posten zijn volledig juridisch verplicht. Op het artikelonderdeel «Bevordering van transitie in prioritaire gebieden» zijn de voorziene uitgaven voor de programma’s Matra en Shiraka grotendeels verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

2.1. Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

  1. Jaarlijkse verplichte bijdrage aan de NAVO.
  2. Jaarlijkse bijdrage aan het EU-Satellietcentrum en het Institute for Security Studies ten behoeve van de financiële verplichtingen (uitkering pensioengelden ex-WEU personeel) van de in juli 2011 opgeheven West Europese Unie (WEU).
  3. Jaarlijkse subsidie aan de Atlantische Commissie, ter ondersteuning van het maatschappelijk debat over de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid.
  4. Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) en Veiligheidsfonds, voor kleinschalige activiteiten met een katalyserende werking die het Nederlandse veiligheidsbeleid ondersteunen.

2.2. Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme

  1. Jaarlijkse bijdrage aan het in Den Haag gevestigde onafhankelijke International Centre for Counter-Terrorism (ICCT).
  2. Nederlandse inspanningen in multilateraal verband, onder andere als lid van het Global Counterterrorism Forum en de Global Coalition to Counter/Defeat ISIS. De projecten en programma’s op dit artikelonderdeel zijn gericht op de versterking van capaciteit in voor Nederland prioritaire regio’s om terrorisme, gewelddadig extremisme en radicalisering te voorkomen en te bestrijden.
  3. Het bevorderen van een normatief internationaal kader voor cyberactiviteiten en versterking van de kennispositie van de medewerkers op het gebied van cyber.
  4. Capaciteitsopbouw op het gebied van cyber security, cyber crime, data protectie en e-governance door middel van financiering van Nederlandse initiatieven onder het Global Forum on Cyber Expertise.

2.3 Wapenbeheersing

  1. Jaarlijkse bijdragen aan het IAEA, de OPCW en de CTBTO.
  2. Ondersteuning van kleinschalige initiatieven gericht op uitvoering van het Biologische en Toxische Wapens Verdrag (BTWC), Non-Proliferatie Verdrag (NPV) en de Ottawa Conventie.

2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

  1. Verbetering van de inzet van civiele expertise door modernisering van de civiele missiepool.
  2. Verdragscontributies aan de VN-crisisbeheersingsoperaties (vredesmissies).
  3. Bijdragen uit het Stabiliteitsfonds voor de inzet op het snijvlak van vrede, veiligheid en ontwikkeling. Het fonds kan o.a. worden ingezet om activiteiten te financieren op gebied van oude en nieuwe dreigingen, zoals aanpak van wapen- en drugssmokkel en grensoverschrijdende criminaliteit, ontmijning en piraterijbestrijding. Daarnaast worden een aantal lopende activiteiten uit het fonds gefinancierd, zoals ontmijningsactiviteiten, training voor Afrikaanse peacekeepers (ACOTA), en bijdragen aan de VN op specifieke thema’s. Vanwege een aanpassing van de omschrijving zijn de reeksen vanaf 2020 verschoven van instrumentonderdeel 'landenprogramma's veiligheid etc. naar 'stabiliteitsfonds'.
  4. Er is structureel EUR 25 miljoen beschikbaar voor de beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden met een hoog-risicoprofiel. Deze taken worden grotendeels uitgevoerd door Defensie. In het voorjaar van 2020 is daarom een deel van het budget voor 2020 al toegevoegd aan de Defensiebegroting en wijkt derhalve af van latere jaren.
  5. Bijdragen ten behoeve van de trainingen van buitenlandse diplomaten in Nederland.

2.5 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

  1. Het Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP) wordt gebruikt om organisaties en mensen te ondersteunen bij het verbeteren en versterken van democratische processen, institutionele capaciteit en de rechtsstaat. Het NFRP bestaat uit het Matra programma (Matra: maatschappelijke transformatie) gericht op het Oostelijk Partnerschap en Pre-accessie regio (de Westelijke Balkan en Turkije) en het Shiraka-programma, gericht op het Midden-Oosten en Noord-Afrika, elk met eigen beleidsaccenten. Met ingang van 2018 is het budget voor het NFRP structureel verhoogd, zowel vanwege de relevantie van de Matra- en Shiraka-programma’s als om uitvoering te geven aan de motie Servaes/Ten Broeke (Kamerstuk, 34 300-V, nr. 26).

Artikel 3: Effectieve Europese samenwerking

A. Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces en in de bilaterale relaties met Europese partners is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Binnen de Europese Unie wordt gewerkt aan economische groei, werkgelegenheid, gezonde overheidsfinanciën van de lidstaten en toekomstbestendige Europese samenwerking gericht op hoofdzaken en toegevoegde waarde. Daarnaast zullen het uittredingsproces van het Verenigd Koninkrijk, de Europese migratieproblematiek en de (aanloop naar) onderhandelingen over een nieuw meerjarig financieel kader de aandacht vragen. Tot slot zet Nederland zich in voor effectief extern beleid, inclusief een versterkt gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.

De Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Regisseren

  1. Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.
  2. Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.
  3. Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, uittreding uit de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.
  4. De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.
  5. Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.

Financieren

  1. Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).
  2. Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.
  3. Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 27 waaronder aan de Benelux.

C. Beleidswijzigingen

Meerjarig Financieel Kader (MFK)

21 Juli 2020 hebben de EU-lidstaten overeenstemming bereikt over het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK, 2021-2027). In het akkoord bedraagt het vastleggingenplafond voor het MFK 1.074 miljard euro. Het betalingenplafond, dat relevant is voor de berekening van de Nederlandse afdrachten, bedraagt 1.061 miljard euro. Ten opzichte van het huidige MFK (gecorrigeerd voor het vertrek van het VK en het opnemen van het Europees Ontwikkelingsfonds) daalt de omvang van het vastleggingenplafond met ongeveer 2%. Deze omvang past bij een kleinere Unie na het vertrek van het Verenigd Koninkrijk. Het Cohesiebeleid en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) dalen in reële termen maar blijven de grootste uitgavencategorieën. In lijn met de Nederlandse inzet om tot een gemoderniseerde EU-begroting te komen wordt het MFK gemoderniseerd, met meer nadruk op terreinen zoals onderzoek en innovatie, klimaat, migratie en veiligheid. Zo is het kabinet positief over de sterkere nadruk op de klimaatinspanningen via de EU-begroting. Afgesproken is dat ten minste 30% van de uitgaven onder MFK en het herstelinstrument gezamenlijk moeten bijdragen aan de klimaatdoelstellingen voor 2030 en 2050 (de Nederlandse inzet was ten minste 25%, in het huidige MFK is dit 20%). Eveneens is Nederland positief over de uitkomst ten aanzien van de koppeling tussen EU ontvangsten en het rechtsstatelijkheidsmechanisme. Afgesproken is dat er een stelsel wordt geïntroduceerd dat een koppeling legt tussen de ontvangst van EU-middelen en de naleving van de waarden van de Unie, waaronder respect voor de beginselen ten aanzien van rechtsstatelijkheid. In het Verslag buitengewone Europese Raad van 17 tot en met 21 juli 2020 (Kamerstuk 2020D30498) is het nieuwe MFK nader toegelicht.

MFK-akkoord 21 juli 2020
1. Interne markt, innovatie en digitaal 131
w.v. Horizon 76
2. Cohesie, veerkracht en waarden 380
w.v. Cohesie (EFRO, ESF, CF) 328
3. Landbouw en milieu 356
w.v. GLB 336
4. Migratie en grensmanagement 23
5. Veiligheid en Defensie 13
6. Extern beleid 98
7. Administratie 73
Totaal 1.074

De oprichting van een herstelinstrument «Next Generation EU’’ (NGEU) maakt onderdeel uit van de afspraken over het volgende MFK. Het budgettaire effect van het subsidiedeel van NGEU (390 miljard euro, prijzen 2018) slaat pas neer in de raming van de Nederlandse afdrachten vanaf 2028. Voor het leningenonderdeel van NGEU (360 miljard euro, prijzen 2018) zal een garantieverplichting op de begroting van Financiën onder artikel 4 worden opgenomen.

Europese Vredesfaciliteit

Tegelijkertijd met de start van het nieuwe Meerjarige Financiële Kader zal ook de Europese Vredesfaciliteit (EVF) opgezet worden. Dit is een nieuw instrument voor de financiering van de gemeenschappelijke kosten van EU-missies en operaties, EU-bijdragen aan vredesoperaties en militaire capaciteitsopbouw in derde landen. De faciliteit dient ter versterking van het EU extern optreden en, conform de Nederlandse inzet, een bijdrage te leveren aan een meer geïntegreerde benadering van conflicten en crises binnen het EU-buitenlandbeleid. Het huidige Athena-mechanisme voor financiering van gemeenschappelijke kosten van missies en operaties en de African Peace Facility voor EU-steun aan vredesmissies in Afrika gaan op in de nieuwe faciliteit. De EVF breidt zowel de mogelijke activiteiten als het geografische inzetgebied van voorgaande instrumenten uit.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 9 259 317 8 539 060 9 871 674 9 735 316 9 802 973 10 141 680 10 472 748
Uitgaven:
Programma-uitgaven totaal 9 307 566 8 774 348 10 053 535 9 888 614 9 893 324 10 252 718 10 537 596
waarvan juridisch verplicht 100%
3.1 Afdrachten aan de Europese Unie 9 068 215 8 532 756 9 813 920 9 697 518 9 745 219 10 104 926 10 414 994
Bijdragen (inter)nationale organisaties
BNI-afdrachten 5 071 871 4 890 272 5 352 701 5 076 316 4 987 312 5 241 030 5 441 730
BTW-afdrachten 562 055 530 667 977 344 1 067 970 1 133 010 1 167 001 1 202 011
Invoerrechten 3 434 289 3 111 817 3 267 875 3 333 232 3 399 897 3 467 895 3 537 253
Plastic-grondslag 216 000 220 000 225 000 229 000 234 000
3.2 Europees Ontwikkelingsfonds 224 729 224 728 191 123 143 304 100 313 100 000 75 000
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Europees Ontwikkelingsfonds 224 729 224 728 191 123 143 304 100 313 100 000 75 000
3.3 Een hechtere Europese waardengemeenschap 10 203 10 500 10 500 10 500 10 500 10 500 10 500
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Raad van Europa 10 203 10 500 10 500 10 500 10 500 10 500 10 500
3.4 Versterkte Nederlandse positie in de Unie 4 419 6 364 5 892 5 192 5 192 5 192 5 002
Subsidies
EIPA 0 348 348 348 348 348 348
Opdrachten
Programmatische ondersteuning: Brexit 15 20 0
Programmatische ondersteuning: CECP 24 30 0 0 0 0 0
Europa College beurzenprogamma 190 190 190 190 190
Programmatische ondersteuning: Taskforce Verenigd Koninkrijk 1 797 1 375 675 675 675 675
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Benelux bijdrage 4 032 3 979 3 979 3 979 3 979 3 979 3 979
EIPA 348
3.5 Europese Vredesfaciliteit 0 0 32 100 32 100 32 100 32 100 32 100
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Europese Vredesfaciliteit 32 100 32 100 32 100 32 100 32 100
Ontvangsten 679 510 636 764 817 219 833 558 850 224 867 223 884 564
3.10 Diverse ontvangsten EU 679 510 636 514 816 969 833 308 849 974 866 973 884 314
Invoerrechten 660 507 615 424 816 969 833 308 849 974 866 973 884 314
Overige ontvangsten EU 19 003 21 090 0 0 0 0 0
3.30 Restitutie Raad van Europa 0 250 250 250 250 250 250

Budgetflexibiliteit

De uitgaven op dit artikel zijn (afgerond) 100 procent juridisch verplicht. De belangrijkste uitgaven betreffen de afdracht aan de EU, de Nederlandse bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), bijdragen aan de Benelux en Raad van Europa en de Europese Vredesfaciliteit. Alleen op het terrein van de programmatische ondersteuning Taskforce Verenigd Koninkrijk is nog niet het gehele budget juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

3.1 Afdrachten aan de Europese Unie

De EU-begroting wordt grotendeels gefinancierd door eigen middelen in de vorm van afdrachten van lidstaten (BNI- en BTW) en de traditionele eigen middelen (invoerrechten). Met het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK, 2021-2027) komt hier met de plastic-grondslag een extra eigen middel bij. Daarnaast ontvangt de EU overige inkomsten, zoals bijdragen van derden, rente- en boete-inkomsten. De afdrachten van de lidstaten zijn vastgelegd in het Eigenmiddelenbesluit (EMB). In het EMB zijn ook de kortingen op de afdrachten opgenomen en de zogenoemde perceptiekostenvergoeding – dit is de vergoeding voor de kosten die lidstaten maken voor het innen van de invoerrechten.

Het uitgangspunt voor de vaststelling van de raming van de Nederlandse afdrachten is de omvang van het jaarlijkse uitgavenplafond uit het Meerjarig Financieel Kader (MFK) plus de speciale instrumenten die boven dit plafond worden gefinancierd1 en bedoeld zijn om snel te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden. De invoerrechten die door de Nederlandse douane worden geïnd, de nationale BTW-afdracht, de nationale afdracht op basis van niet gerecycled plastic afval en de nationale BNI-afdracht zijn opgenomen op artikel 3.1, de perceptiekostenvergoeding op artikel 3.10. Om zeker te stellen dat de Europese Unie in staat is om aan al haar financiële verplichtingen te voldoen, wordt in het Besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (het Eigenmiddelenbesluit, EMB) een jaarlijks maximum vastgelegd voor de eigen middelen2 die de Unie op mag vragen bij de lidstaten, dat hoger ligt dan het hiervoor beschreven maximale jaarlijkse uitgavenplafond uit het MFK. De marge tussen het uitgavenplafond en het eigenmiddelenplafond dient voornamelijk als zekerheid voor de aflossings- en renteverplichtingen op leningen die de Unie aan kan gaan. De risico’s voor de Nederlandse afdrachten aan de EU die daardoor ontstaan worden als garantieverplichting op de begroting van het ministerie van Financiën onder artikel 4 (Internationale Financiële betrekkingen) verantwoord, uitgesplitst naar de specifieke instrumenten die de Europese Commissie machtigen om namens de Unie middelen te lenen.

De omvang van de Nederlandse afdrachten aan de EU komt als volgt tot stand:

  1. Alle invoerrechten die door de lidstaten namens de Unie worden geheven op producten die afkomstig zijn van landen buiten de EU, worden na aftrek van de vergoeding voor de inningskosten (25% vanaf 2021, in de periode 2014-2020 was dit 20%) afgedragen aan de EU. Deze invoerrechten worden ook wel de Traditionele Eigen Middelen genoemd en zijn onlosmakelijk verbonden met de douane-unie.
  2. De BTW-afdracht bedraagt een uniform heffingspercentage van 0,3% op de geharmoniseerde BTW-grondslag van alle EU-lidstaten3. De Nederlandse korting op deze BTW-afdracht onder het MFK 2014-2020 in de vorm van een verlaagd heffingspercentage van 0,15%, is vanaf 2021 vervangen door een verhoging van de lumpsumkorting die Nederland krijgt op de BNI-afdracht (zie onderstaand de toelichting bij de BNI-afdracht). Tot nu toe werd ook de Nederlandse bijdrage aan de Britse korting meegenomen bij de BTW-afdracht. Met het vertrek van het VK vervalt de Britse korting en daarmee ook de Nederlandse bijdrage hieraan.
  3. Een nieuwe afdracht op basis van een grondslag voor niet-gerecycled plastic verpakkingsafval wordt vanaf 1 januari 2021 ingevoerd. Voor deze grondslag geldt een tarief van 0,80 eurocent per kilogram. Ook is er een compensatiemechanisme voor minder welvarende lidstaten.
  4. De BNI-afdracht is het sluitstuk van de financiering van de EU-begroting. Het deel van de Europese uitgaven dat niet gefinancierd kan worden door de overige inkomsten, invoerrechten, de BTW-afdracht en de plastic-grondslag wordt gefinancierd door BNI-afdrachten van de lidstaten. De totale BNI-afdracht van de lidstaten wordt bepaald door de bovengenoemde inkomsten in mindering te brengen op het totaal aan benodigde middelen voor de EU-begroting. Het aandeel van een lidstaat hierin wordt vervolgens bepaald op basis van het eigen BNI ten opzichte van het BNI van de EU als geheel. Nederland ontvangt op haar relatieve BNI-aandeel tot en met 2027 een jaarlijkse bruto lumpsum korting van 1.921 miljoen euro (prijzen 2020). In de periode 2014-2020 was deze korting 695 miljoen euro per jaar (prijzen 2011). Deze korting zal zodra het nieuwe Eigenmiddelenbesluit is geratificeerd gedurende het jaar met de maandelijkse BNI-afdracht worden verrekend.

De afdrachtenramingen zijn met een groter dan gebruikelijke onzekerheid omgeven door verschillende factoren.

  1. Ten eerste is het onzeker hoe snel en volledig lidstaten zullen herstellen van de huidige COVID-crisis. Daardoor is ook de toekomstige hoogte van de invoerheffingen, de BTW-grondslag en de relatieve omvang van het BNI met meer onzekerheid omgeven, waardoor relatief grote verschuivingen kunnen optreden tussen de verschillende afdrachten en tussen de lidstaten.
  2. De cijfers in tabel 1 zijn gebaseerd op de ER-conclusies over het MFK, een nieuw EMB en een Europees herstelinstrument, zoals op 21 juli door de Europese regeringsleiders overeengekomen is. Hierbij moet opgemerkt worden dat de ER-conclusies nog uitgewerkt moeten worden in de relevante EU-verordeningen en besluiten en dat het Europees Parlement nog moet instemmen met de MFK-verordening met meerderheid van stemmen.
  3. Ten slotte zijn een aantal onderdelen van het akkoord ook nog afhankelijk van de tijdige ratificatie van het Eigenmiddelenbesluit door alle lidstaten. Vertragingen in die ratificatie kunnen ertoe leiden dat onder meer de Nederlandse lumpsumkorting en het verhoogde percentage van 25% van de perceptiekostenvergoeding pas in een later jaar in werking kunnen treden, maar dan wel met terugwerkende kracht. Dit is ook gebeurd bij het MFK 2014-2020, waarbij de kortingen over 2014-2016 pas in januari 2017 in de kas werden ontvangen.

Als gevolg van bovenstaande factoren en aannames kan de raming van de EU-afdrachten in de loop van het jaar met de reguliere begrotingsmomenten nog wijzigen en bestaat er een risico dat de jaarlijkse nacalculatie de komende jaren grotere uitschieters laat zien dan onder normale omstandigheden.

in mln. EUR 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand ontwerpbegroting 2020 8.645 8.894 9.162 9.437 9.725 10.014 10.309
1. BNI-afdracht 125 ‒ 325 ‒ 594 ‒ 535 ‒ 539 ‒ 676 ‒ 789
2. BTW-afdracht 374 437 480 492 504 554 648
3. Invoerrechten ‒ 249 ‒ 244 ‒ 259 ‒ 264 ‒ 270 ‒ 275 ‒ 281
4. Plastic 216 220 225 229 234 233 232
5. Totaal EU-afdrachten, bruto (5=SOM(1-4)) 466 88 ‒ 149 ‒ 79 ‒ 71 ‒ 165 ‒ 189
6. Perceptiekostenvergoeding voor inning invoerrechten 114 118 118 121 123 125 128
7. Overige inkomsten 0 0 0 0 0 0 0
8. Totaal ontvangsten (8=6+7) 114 118 118 121 123 125 128
9. Totaal EU-afdrachten, netto (7-10) 352 ‒ 30 ‒ 267 ‒ 199 ‒ 194 ‒ 290 ‒ 317
Stand ontwerpbegroting 2021 (MFK-akkoord) 8.997 8.864 8.895 9.238 9.531 9.724 9.992

Tabel 12 laat de effecten zien van het politieke akkoord over het volgende MFK (2021-2027) en het nieuwe Eigenmiddelenbesluit op de Nederlandse EU-afdrachten over de bijbehorende periode. In de BNI-afdracht is ook de verwachte Britse bijdrage aan de EU-begroting uit hoofde van het Terugtrekkingsakkoord verwerkt en het effect van de Voorjaarsraming 2020 van de Europese Commissie voor de jaren 2021 en verder.

Zoals in de tabel te zien is, zijn de totale Nederlandse afdrachten aan de EU in 2021 hoger dan voorzien in de Rijksbegroting 2020. In de jaren daarna zijn deze lager dan voorzien. Verklaring hiervoor is dat in de eerste jaren van het MFK de betalingen relatief hoog zijn. Dit komt onder andere door ’’frontloading’’ van betalingen i.v.m. urgente EU-uitgaven in reactie op de COVID-19 crisis.

De bovenstaande standen zijn het saldo van een aantal onderliggende aanpassingen.

  1. De omvang van het volgende MFK ligt weliswaar iets lager dan het huidige MFK (prijzen van het jaar 2018), maar dit MFK wordt na het vertrek van het Verenigd Koninkrijk gefinancierd door 27 i.p.v. 28 lidstaten. Daardoor stijgt het Nederlandse aandeel in de financiering van het MFK, wat een opwaarts effect heeft op de omvang van de Nederlandse afdrachten aan de EU.
  2. De nieuwe Nederlandse korting (bruto EUR 1.921 miljoen per jaar, prijzen 2020) is groter dan de huidige korting waardoor de Nederlandse afdracht daalt. De verschillende soorten korting onder het huidige MFK (de korting op de korting van het VK, de BTW-korting en de BNI-korting) worden in het volgende MFK samengevoegd tot een lumpsum korting. Deze ene lumpsum korting is groter dan de som van de drie kortingen in de periode 2014-2020 (deze was bruto circa EUR 1,6 miljard in prijzen 2020).
  3. Daarnaast leidt de introductie van een nieuwe grondslag voor afdrachten op basis van niet-gerecycled plastic afval per saldo tot lagere afdrachten voor Nederland. Zoals eerder toegelicht vormt de BNI-afdracht de sluitpost van de financiering van de EU-begroting. Doordat een deel van de EU-uitgaven vanaf 2021 gefinancierd wordt via de plastic-afdrachten hoeft er minder opgehaald worden via de BNI-afdrachten. Omdat het relatieve aandeel van Nederland in de plastic-afdracht lager is dan de BNI-afdracht leidt dit per saldo tot een meevaller.
  4. Verder leidt een verhoging van de vergoeding voor het innen van de invoerrechten, de perceptiekostenvergoeding, van 20% naar 25%, tot een neerwaarts effect op de Nederlandse afdrachten. De hoogte van de perceptiekostenvergoeding is met name belangrijk voor landen waar relatief veel goederen de EU binnenkomen, zoals Nederland en België.
  5. Ook is er nog het effect van de Britse bijdrage uit hoofde van het Terugtrekkingsakkoord met het VK. Dit akkoord is geen onderdeel van het MFK-akkoord maar is wel verbonden aan de budgettaire effecten ervan. Deze bijdrage heeft een neerwaarts effect heeft op de Nederlandse afdrachten aan de EU tijdens de jaren van het volgende MFK.
  6. Tot slot is ook het effect van de Voorjaarsraming van de Europese Commissie verwerkt in deze cijfers. Het effect daarvan is een verlaging van de Nederlandse afdracht.

Naast het effect op de EU-afdrachten op art. 3.1 en 3.10 zoals opgenomen in tabel 12 is de afname van de bijdrage aan het EOF (zie onderstaand bij art 3.2) toe te schrijven aan het akkoord over het volgende MFK, welke voor een deel onder het MFK wordt geplaatst en daarmee eveneens vanaf 2021 in de bovenstaande cijfers van de BNI afdracht loopt.

Zoals toegelicht in de Miljoenennota, maakt de oprichting van een herstelinstrument «Next Generation EU’’ (NGEU) onderdeel uit van de afspraken over het volgende MFK. Het budgettaire effect van het subsidiedeel van NGEU (EUR 390 miljard, prijzen 2018) slaat pas neer in de raming van de Nederlandse afdrachten vanaf 2028. Voor het leningenonderdeel van NGEU (EUR 360 miljard, prijzen 2018) zal een garantieverplichting in de ontwerpbegroting 2021 van Financiën onder artikel 4 worden opgenomen.

Nettobetalingspositie Nederland

De Europese Commissie heeft nog geen nieuwe cijfers gepresenteerd over de netto-betalingspositie van Nederland of andere lidstaten voor 2019. De meest recente cijfers hierover zijn de cijfers voor 2018 en zijn terug te vinden in de begroting van Buitenlandse Zaken voor 2020.

3.2 Europees Ontwikkelingsfonds

  1. Bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Dit fonds is het instrument waarmee de Europese Unie de ontwikkelingssamenwerking met de landen in Afrika, het Carïbisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) en de landen en gebieden overzee (LGO) uitvoert, tot 2021. Het grootste deel van het EOF is bestemd voor de financiering van de steun aan nationale, regionale en lokale projecten en programma’s gericht op de economische en sociale ontwikkeling van die gebieden. Als onderdeel van het akkoord over het MFK 2021-2027 worden nieuwe EOF-programma’s onder het MFK gebracht, waarmee op termijn de aparte bijdrage aan het EOF zal komen te vervallen. De aflopende bijdragen die in 2021 en de jaren daarna nog wel aan het EOF gedaan worden betreffen betalingen op reeds aangegane verplichtingen vanuit het 10e en 11e EOF, die naar verwachting in die jaren tot betaling gaan komen.

3.3 Een hechtere Europese waardegemeenschap

  1. Raad van Europa: Nederland beschouwt de Raad van Europa als een belangrijke hoeder van mensenrechten, democratie en rechtsstaat in heel Europa. Ook wil Nederland bijdragen aan verdergaande hervorming van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en aan een zorgvuldig voorbereide toetreding van de EU tot het EVRM. De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Straatsburg speelt daarbij een centrale rol door goede betrekkingen en, indien opportuun, regelmatig overleg met het secretariaat van de Raad van Europa, permanente vertegenwoordigingen van andere lidstaten en met de Nederlandse delegatie in de Parlementaire Assemblee (PACE) van de Raad van Europa.

3.4 Versterkte Nederlandse positie in de Unie

  1. Jaarlijkse bijdrage aan de Benelux Unie. De Benelux Unie dient twee doelen: het vervullen van een voortrekkersrol binnen de Europese Unie en grensoverschrijdende samenwerking, vooral op het gebied van economie, duurzame ontwikkeling en justitie/binnenlandse zaken. Daarnaast werkt Nederland in Benelux-verband ook samen op buitenlandspolitiek terrein.
  2. Subsidie aan European Institute for Public Administration (EIPA). Het EIPA heeft als doel het ontwikkelen van de capaciteiten van ambtenaren in het omgaan met EU-aangelegenheden.
  3. De programmagelden voor programmatische ondersteuning Taskforce Verenigd Koninkrijk (TFVK) worden aangewend voor programma’s (onderzoek/voorlichting) ter ondersteuning van de overgang naar, en monitoring van de nieuwe relatie met het VK als derde land, en de monitoring van de effectiviteit van readiness voorbereidingen en contingency maatregelen. Ook zal in de eerste helft van 2021 de aan de Kamer toegezegde alomvattende evaluatie van de rijksbrede Brexit-inspanningen (TFVK, CECP en inzet vakdepartementen) voor de periode 2017-2020 worden uitgevoerd door een externe partij, inclusief verantwoording van alle Brexit-gerelateerde uitgaven.

3.5 Europese Vredesfaciliteit

  1. Bijdrage aan de Europese Vredesfaciliteit (EVF) voor de financiering van de gemeenschappelijke kosten van EU-missies en operaties, EU-bijdragen aan vredesoperaties en militaire capaciteitsopbouw in derde landen. De faciliteit dient ter versterking van het EU extern optreden en, conform de Nederlandse inzet, een bijdrage te leveren aan een meer geïntegreerde benadering van conflicten en crises binnen het EU-buitenlandbeleid.

3.10 Ontvangsten

  1. De ontvangsten onder dit beleidsartikel betreffen de zogenaamde perceptiekostenvergoeding die Nederland ontvangt voor de kosten die gemaakt worden bij de inning van de douanerechten. Deze bedragen vanaf het nieuwe MFK (2021-2027) 25% van de geïnde douanerechten, tot 2021 was dit 20%. Deze ontvangsten zijn begrotingstechnisch niet gekoppeld aan de begroting van de Nederlandse Douane.

Artikel 4: Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

A. Algemene doelstelling

Het verlenen van excellente consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland. Daarnaast levert het Kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid en is verantwoordelijk voor de visumverlening kort verblijf.

Het versterken van de Nederlandse cultuursector door internationale uitwisseling en presentatie; verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van geïntegreerd buitenlandbeleid, zoals het mensenrechtenbeleid en veiligheidsbeleid.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de volgende zaken:

Consulaire dienstverlening

Uitvoeren

  1. Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden.
  2. Afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (MVV’s) op de posten.
  3. Afname van inburgeringsexamens buitenland.
  4. Orange Carpet-beleid, ter bevordering van het Nederlandse bedrijfsleven.
  5. Bijstand aan Nederlanders in nood in het buitenland.
  6. Begeleiding van Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zijn.
  7. Uitbrengen van reisadviezen.
  8. Crisisrespons.
  9. Afgifte van Nederlandse reisdocumenten in het buitenland en van diplomatieke en dienstpaspoorten.
  10. Afgifte van consulaire verklaringen en legalisaties.

Indicator als uitvoeringsverantwoordelijke: Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden

Percentage visumaanvragen kort verblijf dat binnen 15 dagen wordt afgehandeld 85% 85%

Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken

De norm voor de doorlooptijd van visumaanvragen (Schengen) bedraagt 15 dagen conform de EU Visumcode (in werking getreden per 5.4.2010). Deze periode kan in bijzondere gevallen worden verlengd tot 60 dagen. 

NB: De doorlooptijd is het aantal dagen dat zit tussen het indienen van een ontvankelijke visumaanvraag tot aan het moment van bekendmaken of uitreiken van de beslissing op de aanvraag. 

Regisseren

  1. Europees visum- en migratiebeleid en Caraïbisch visumbeleid.
  2. Bilaterale dimensie van visum- en migratiebeleid.

Nederlandse cultuur en publieksdiplomatie

De uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid (ICB) is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken (bij wie ook de coördinatie ligt), de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Het beleidskader voor het ICB wordt steeds voor een periode van vier jaar vastgesteld (beleidskader intenationaal cultuurbeleid 2021-2024). De inzet op het gebied van Publieksdiplomatie valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken.

Stimuleren

  1. Promotie van Nederlandse kunst en cultuur in het buitenland en identificatie van internationale kansen en ontwikkelingen voor de Nederlandse culturele sector en creatieve industrie.
  2. Behoud, beheer en ontsluiting van gedeeld cultureel erfgoed.
  3. Buitenlandse bezoekersprogramma’s.
  4. Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen.

Regisseren

  1. Beleidsvorming en uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid.
  2. Afstemming met rijkscultuurfondsen en ondersteunende instellingen over internationale activiteiten.
  3. Ondersteuning van het buitenlandpolitieke- en economische beleid door publieksdiplomatie en cultuur in te zetten, bijvoorbeeld als instrument in de dialoog over mensenrechten.

Financieren

  1. Ondersteuning van rijkscultuurfondsen, instellingen en activiteiten binnen het beleidskader Internationaal Cultuurbeleid (2021-2024).
  2. Nederlands-Vlaamse samenwerking (via ondersteuning van Huis DeBuren in Brussel).
  3. Bezoekersprogramma’s.
  4. Gedelegeerde activiteiten Publieksdiplomatie en Cultuur door Nederlandse ambassades.
  5. Ondersteuning programma’s gericht op agendering en bevordering van de Sustainable Development Goals (SDGs).

C. Beleidswijzigingen

Consulaire Zaken en Visumbeleid

Op dit moment worden voorbereidingen getroffen om voor de Caribische delen van het Koninkrijk de visumplicht voor Venezuela tijdelijk in te voeren. Invoering van de visumplicht was per 1 april 2020 voorzien, maar is door de COVID-19 ontwikkelingen tot nader order uitgesteld. Het aantal in te nemen Venezolaanse visumaanvragen zal worden gemaximeerd op 8.000 Caribische aanvragen op jaarbasis. Samen met de Caribische Koninkrijkslanden wordt op dit moment gekeken wanneer de visumplicht op een verantwoorde wijze kan worden ingevoerd.

Internationaal Cultuurbeleid

De culturele sector en de creatieve industrie worden uitgedaagd een bijdrage te leveren aan de agendering en bevordering van de Sustainable Development Goals (SDGs). Vooral voor SDG 11 (veilige en duurzame steden, en het beschermen van werelderfgoed) en SDG 16 (rechtvaardige, vreedzame en inclusieve samenlevingen) zijn er goede mogelijkheden om – in navolging van ervaringen van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie op dit vlak – de creatieve industrie te betrekken.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 70 038 79 666 51 200 55 380 50 700 50 975 50 869
Uitgaven:
Programma-uitgaven totaal 63 223 89 415 53 810 52 760 52 760 53 285 53 179
waarvan juridisch verplicht 52%
4.1 Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland 14 100 26 497 10 657 10 657 10 657 13 457 13 457
Subsidies
Gedetineerdenbegeleiding 976 1 560 1 560 1 560 1 560 1 560 1 560
Inkomensoverdrachten
Gedetineerdenbegeleiding 0 540 540 540 540 540 540
Opdrachten
Consulaire bijstand 582 7 109 409 409 409 409 409
Reisdocumenten en verkiezingen 2 559 2 550 2 550 2 550 2 550 5 350 5 350
Consulaire opleidingen 135 550 400 400 400 400 400
Consulaire informatiesystemen 9 429 7 903 5 198 5 198 5 198 5 198 5 198
Loket buitenland 419 5 285
Bijdragen aan agentschappen
Loket buitenland 0 1 000
4.2 Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren 18 370 21 906 15 397 15 297 15 297 13 547 13 547
Opdrachten
Ambtsberichtenonderzoek 116 150 150 150 150 150 150
Visumverlening 3 955 2 958 3 058 3 058 3 058 3 058 3 058
Legalisatie en verificatie 14 80 80 80 80 80 80
Consulaire informatiesystemen 12 212 17 690 11 081 10 981 10 981 9 231 9 231
Informatie ondersteunend beslissen 1 240
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Bijdragen asiel en migratie 0 1 028 1 028 1 028 1 028 1 028 1 028
Bijdragen aan ander begrotingshoofdstuk
Bijdragen asiel en migratie 833
4.3 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur 9 077 8 529 8 875 8 875 8 875 8 900 8 794
Subsidies
Internationaal cultuurbeleid 2 663 5 859 6 650 6 650 6 650 6 675 8 794
Opdrachten
Internationaal cultuurbeleid 87
Bijdragen aan agentschappen
Internationaal cultuurbeleid 1 857
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Internationaal cultuurbeleid 4 470 2 670 2 225 2 225 2 225 2 225
4.4 Uitdragen Nederlandse waarden en belangen 21 676 32 483 18 881 17 931 17 931 17 381 17 381
Subsidies
Instituut Clingendael 2 734 786 420 420 420 2 420 2 420
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid 6 020 7 088 3 808 3 058 3 058 3 058 3 058
Internationale manifestaties en diverse bijdragen 0 99 99 99 99 99 99
Publieksdiplomatie 0 1 749 2 264 2 264 2 264 2 264 2 264
Onderzoeksprogramma 0 50 50 50 50 50 50
Opdrachten
Adviesraad Internationale Vraagstukken 477 525 525 525 525 525 525
Instituut Clingendael 0 2 116 2 000 2 000 2 000
Programma ondersteuning buitenlands beleid 3 000
Bezoeken VIPS en uitgaven CD en Internationale organisaties 387 1 000 1 000 1 000 1 000 1 000 1 000
Algemene voorlichting 0 1 290 590 2 790 2 790 2 790 2 790
Koninklijk Huis - inkomende en uitgaande bezoeken, officiële ontvangsten 1 736 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000
China-strategie 0 600 550 550 550
Onderzoeksprogramma 247 300 220 220 220 220 220
Internationale manifestaties en diverse bijdragen 68
Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's 532
Bijdragen aan agentschappen
Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's 1 409
Algemene voorlichting 2 400 2 400
Bijdragen aan ZBO's/ RWT's
Verkeersnotificaties 215 400 400 400 400 400 400
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's 7 756
Europese bewustwording 95 250 250 250 250 250 250
Publieksdiplomatie 0 1 820 2 305 2 305 2 305 2 305 2 305
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid 7 010
Ontvangsten 53 445 57 949 71 074 71 074 71 074 73 574 73 574
4.10 Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland 12 559 7 000 7 000 7 000 7 000 9 500 9 500
4.20 Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen 40 498 49 875 63 000 63 000 63 000 63 000 63 000
4.40 Doorberekening Defensie diversen 74 874 874 874 874 874 874
4.41 Ontvangsten verkeersnotificaties 314 200 200 200 200 200 200

Budgetflexibiliteit

De uitgaven van subsidies en opdrachten voor gedetineerdenbegeleiding en overige consulaire dienstverlening, op basis van eigen verantwoordelijkheid van Nederlanders in het buitenland, zijn volledig juridisch verplicht. De investeringen in de consulaire informatiesystemen en loket buitenland zijn nog niet volledig juridisch verplicht, maar dat wordt gedurende het jaar gedaan.

De inkoop van de te verstrekken reisdocumenten alsmede de geplande uitgaven voor het samen met (keten-)partners reguleren van het personenverkeer zijn nog niet juridisch verplicht en worden aan de hand van de afgifte van paspoorten en visa bepaald. Hiervoor worden aan het begin van het begrotingsjaar verplichtingen aangegaan.

Binnen het artikelonderdeel grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur, Internationaal cultuurbeleid 2021-2024, zijn de uitgaven voor de specifieke landenprogramma’s en de cultuurmanifestaties nog niet juridisch verplicht, deze verplichtingen worden in het begrotingsjaar zelf aangegaan.

Voor het inzetten van publieksdiplomatie om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen door het postennetwerk en het ministerie zelf zijn ramingen opgenomen die nog niet juridisch vastliggen. Dit betreft activiteiten op het gebied van voorlichting, landenprogramma’s, bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders en uitgaven voor het Corps Diplomatique en internationale organisaties. Het deel van de uitgaven voor de China strategie dat nog niet juridisch is verplicht, onder andere het China kennisnetwerk, wordt in de loop van 2021 verplicht. Dit geldt ook voor onderdelen van het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB). Dit programma richt zich op financiering van activiteiten die de doelstelling van het Nederlands buitenland beleid ondersteunen. Dit kunnen lange termijn beleidsdoelstellingen zijn alsook activiteiten gerelateerd aan actuele ontwikkelingen. De subsidie voor Clingendael en de onderzoeksprogramma's zijn juridisch vastgelegd. De uitgaven ten behoeve van het Koninklijk Huis worden in de loop van 2021 ingevuld.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

4.1: Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland

  1. Verlenen van financiële- en niet financiële consulaire bijstand aan Nederlanders in nood en/of schrijnende gevallen;
  2. (Stille) diplomatie met oog op eerlijke rechtsgang voor Nederlandse gedetineerden;
  3. Verstrekken van reisadviezen;
  4. Bijstaan van Nederlanders in geval van crises; als dat noodzakelijk en mogelijk is, organiseren, waar mogelijk met partnerlanden, van evacuaties;
  5. Verstrekken van reisdocumenten en opmaken van consulaire akten en verklaringen;
  6. Adviseren en ondersteunen van Nederlandse gedetineerden door gedifferentieerde bezoekfrequentie, in bepaalde landen maandelijkse giften aan gedetineerden, en subsidies ten behoeve van resocialisatie, extra zorg en juridisch advies;
  7. Consulaire informatiesystemen om de primaire consulaire processen te kunnen afhandelen;
  8. Organiseren van opleidingen gericht op optimalisatie van consulaire werkprocessen.
  9. Loket buitenland: opzetten van een one-stop shop voor overheid gerelateerde zaken voor Nederlanders die in het buitenland verblijven.

4.2 Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren

  1. Behandelen van aanvragen voor visa kort verblijf en het beleid op dit terrein;
  2. Inname van aanvragen voor MVV’s;
  3. Afnemen van inburgeringsexamens;
  4. Verrichten van legalisaties en uitvoeren van verificatieonderzoeken;
  5. Consulaire informatiesystemen om de primaire consulaire processen te kunnen afhandelen;
  6. Op verzoek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid worden algemene en individuele ambtsberichten opgesteld, waarop door J&V mede het toelatings- en terugkeerbeleid wordt gebaseerd;
  7. Diplomatie voor het bemiddelen bij terugkeer van vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf;
  8. Samenwerking met instanties in en buiten Nederland, de EU en internationale organisaties;
  9. In het kader van versterkte Europese samenwerking maken van afspraken over wederzijdse visumvertegenwoordiging.

4.3 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

  1. Subsidieverlening via de posten en aan DutchCulture voor internationale culturele activiteiten.
  2. Ondersteuning van initiatieven in vier landen (Rusland, Turkije, Egypte en Marokko) in de ring rondom Europa die de lokale cultuursector versterken, cultuurparticipatie vergroten, de leefomgeving in steden verbeteren en behoud van lokaal cultureel erfgoed verduurzamen.

4.4 Uitdragen Nederlandse waarden en belangen

  1. Via strategische beleidscommunicatie richt Buitenlandse Zaken zich op doelgroepen die van belang zijn bij het ontwikkelen, bereiken en uitdragen van beleidsdoelstellingen op het terrein van buitenlandbeleid. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de media en via persoonlijke contacten zoals bijeenkomsten. Daarnaast worden online kanalen ingezet, zoals Facebook en twitter.
  2. Bijdrage aan publieksdiplomatie, waarmee Nederlandse ambassades activiteiten kunnen ondersteunen of opstarten op het gebied strategische beleidscommunicatie, beeldvorming over Nederland en internationaal cultuurbeleid;
  3. Trilateraal onderzoeksprogramma met Defensie en JenV;
  4. Subsidie ten behoeve van Instituut Clingendael;
  5. Vanuit het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) worden eenmalige katalyserende activiteiten gefinancierd ter ondersteuning van de doelstellingen van het Nederlandse buitenlandbeleid;
  6. Voor het jaar 2020 is, zoals ook aangekondigd in de eerste suppletoire begroting en in de kabinetsreactie op het AIV advies 'Nederland en de wereldwijde aanpak van COVID-19', voor het onderdeel POBB EUR 9 miljoen additioneel extra budget beschikbaar voor COVID-19 gerelateerde activiteiten. Daarnaast werd EUR 3 miljoen begroot voor een Nederlandse bijgedrage aan de wederopbouw van, het door een aardbeving getroffen, Albanië.
  7. Voor bezoeken, ontvangsten en overige uitgaven hoogwaardigheidsbekleders, Corps Diplomatique en internationale organisaties wordt EUR 1 miljoen geraamd.
  8. Voor uitgaven ten behoeve van staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken van het Koninklijk Huis wordt EUR 2 miljoen geraamd
  9. Opdrachtverlening aan CJIB voor verkeersnotificaties (vrijwillige bijdrage) na overtredingen buitenlandse diplomaten in Nederland.

Ontvangsten

  1. De ontvangsten onder dit artikel bestaan hoofdzakelijk uit leges voor de afgifte van reisdocumenten, visa en de legalisatie van documenten. Een deel van de consulaire ontvangsten wordt ingezet om een bijdrage te leveren aan de kosten van het consulaire werkproces.
  2. Ontvangsten voor verkeersnotificaties, vrijwillige bijdragen van buitenlandse diplomaten in Nederland.

4. Niet-beleidsartikelen

Artikel 5: Geheim

A. Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 3 003 0 0 0 0 0 0
5.10 Geheim 3 003 0 0 0 0 0 0

Op dit artikel worden geheime uitgaven, verplichtingen en ontvangsten verantwoord.

Artikel 6: Nog onverdeeld

A. Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 0 3 600 4 255 21 956 55 565 90 627 116 701
Uitgaven:
Uitgaven totaal 0 3 600 4 255 21 956 55 565 90 627 116 701
6.1 Nog onverdeeld (HGIS) 0 3 600 4 255 21 956 55 565 90 627 116 701

B. Toelichting op de financiële instrumenten

Op dit artikel worden uitgaven verantwoord die samenhangen met de HGIS-indexering en HGIS-besluitvorming bij Voorjaarsnota. Op basis van de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (BBP) wordt het HGIS non-ODA budget geïndexeerd en uitgekeerd via het artikel nog onverdeeld. De reeks binnen dit artikel is met name bedoeld om ten behoeve van de HGIS jaarlijks de loon- en prijsbijstelling voor het eigen apparaat te kunnen uitkeren en incidentele initiatieven of tegenvallers mee te dekken.

Artikel 7: Apparaat

A: Personele en materiële uitgaven

Dit artikel betreft de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en attachés van andere ministeries. Het omvat de verplichtingen voor en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.

Personeel:

De uitgaven voor eigen personeel vallen uiteen in de volgende categorieën: (1) Uitgaven voor het ambtelijk personeel; dit betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement (met uitzondering van de secretaris-generaal, plaatsvervangend secretaris-generaal en directeuren-generaal4), de beleidsdirecties en de ondersteunende diensten. (2) Uitgaven voor het uitgezonden personeel op de ambassades (zoals salaris, vergoedingen en dienstreizen). (3) Uitgaven voor het lokaal aangenomen personeel op de buitenlandse vertegenwoordigingen van Nederland.

Materieel:

De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de verplichtingen en uitgaven voor: (1) Huisvesting zoals huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het kantoor in Den Haag, klein onderhoud en bouwkundige projecten, (2) Beveiligingsmaatregelen, (3) ICT uitgaven zoals automatisering en communicatiemiddelen en (4) Bedrijfsvoeringsuitgaven. Specifiek wordt van de materiële uitgaven aangegeven welk deel hiervan betrekking heeft op ICT-uitgaven en hoeveel van de uitgaven via een Rijksbrede shared service organisatie (SSO) worden verricht. De ICT uitgaven die door een SSO worden verricht staan opgenomen onder de categorie «bijdragen aan SSO’s».

Verplichtingen 805 205 923 757 871 129 863 851 860 652 860 636 856 136
Uitgaven 805 205 923 757 871 129 863 851 860 652 860 636 856 136
7.1.13 Personele uitgaven 507 727 558 402 565 448 570 338 570 338 568 165 568 165
7.1.13.1 Eigen personeel 435 712 546 402 553 448 558 338 558 338 556 165 556 165
7.1.13.2 Inhuur extern 31 991 12 000 12 000 12 000 12 000 12 000 12 000
7.1.13.3 Overige personele uitgaven 40 024
7.1.14 Materiele uitgaven 275 961 365 355 305 681 293 513 290 314 292 471 287 971
7.1.14.1 ICT 52 031 60 200 59 931 59 931 59 931 59 931 59 931
7.1.14.2 Bijdragen aan SSO's 64 972 65 048 60 391 60 391 60 632 60 632 60 632
7.1.14.3 Overige materieel 158 958 240 107 185 359 173 191 169 751 171 908 167 408
7.2 Koersverschillen 21 517 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 68 993 54 250 31 750 31 750 31 750 31 750 31 750
7.10 Diverse ontvangsten 68 993 54 250 31 750 31 750 31 750 31 750 31 750
7.11 Koersverschillen 0 0 0 0 0 0 0

B: Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten Buitenlandse Zaken

Totaal apparaatsuitgaven ministerie 805 205 923 757 871 129 863 851 860 652 860 636 856 136
Kerndepartement 805 205 923 757 871 129 863 851 860 652 860 636 856 136

Buitenlandse Zaken heeft geen baten-lastendienst of ZBO.

C: Verdeling apparaatsuitgaven naar beleid

De Minister van Financiën heeft de Kamer, in het kader van ‘verantwoord begroten’, toegezegd de apparaatsuitgaven indicatief te verdelen over de beleidsartikelen. Omdat de apparaatsuitgaven niet specifiek toe te rekenen zijn aan beleidsartikelen, kiest Buitenlandse Zaken ervoor een splitsing te maken naar uitgaven op het kerndepartement en op de posten. Daarbij geldt ook dat voor sommige onderdelen (zoals met name ICT-uitgaven) de exacte verdeling niet te geven is. Het ministerie (postennet en kerndepartement) werken als één geheel. Van de totale apparaatskosten van EUR 871 miljoen in 2021 kan circa EUR 302 miljoen (circa 35%) worden toegerekend aan het kerndepartement. Bij de verdeling van de kosten hieronder is het aantal fte’s per directoraat generaal als uitgangspunt genomen. Het restant (EUR 569 miljoen, circa 65%) zijn uitgaven die toegerekend worden aan het postennetwerk. Verder is op basis van een inventarisatie van de thematische invulling van de personele inzet in het postennetwerk een schatting gegeven van de kosten op een aantal terreinen. Deze terreinen zijn: economische diplomatie, cultuur, politiek, ontwikkelingssamenwerking, management, consulair en beheer, waarbij de categorieën beheer en management uiteindelijk ingezet worden voor de vijf overige thema’s. In onderstaande overzichten is de verdeling schematisch opgenomen.

Figuur 1 Verdeling apparaatskosten kernministerie EUR 302 miljoen

Figuur 2 Verdeling apparaatskosten posten EUR 569 miljoen

D: Actuele ontwikkelingen

Digitalisering

Digitale informatievoorziening is een essentiële factor voor het internationaal functioneren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de samenwerking met partners en de dienstverlening aan burgers en bedrijven. Ook in 2021 richt BZ zich op vier speerpunten uit de «Digitaliseringsvisie voor BZ 2019-2022» hoe het ministerie, ondersteund met de juiste digitale middelen, wereldwijd diplomatiek, beleidsmatig en in de consulaire dienstverlening het verschil kan maken.

1. Digitalisering in het buitenlandbeleid

Informatietechnologie is een geopolitiek en wereldeconomisch onderwerp en instrument geworden, en daarmee onderdeel van het buitenlandbeleid. Dit betekent dat Buitenlandse Zaken hier verder op in moet spelen op het terrein van Open Data, de informatiebeveiliging, cyberdreigingen etc.

2. Informatiegestuurd werken

Informatie is voor BZ een belangrijke grondstof. Voor een internationaal opererende diplomatie is het cruciaal om altijd goed, tijdig en snel geïnformeerd te zijn over ontwikkelingen in de wereld. BZ past in toenemende mate data-analyse toe in buitenlandbeleid, consulaire dienstverlening en bedrijfsvoering en investeert in een moderne informatiehuishouding waar het optimaal zoeken, vinden, bewerken en beveiligen van informatie voorop staat. De lopende initiatieven datalab en business intelligence worden samengevoegd tot 1 data competence center zodat zij gezamenlijk nog meer impact hebben om hiermee komend jaar doelgericht beschikbare informatie in te kunnen zetten ter verbetering van de bedrijfsvoering of maken van beleidskeuzes.

3. Digitaal veilig en vaardig BZ

Digitalisering biedt BZ grote kansen om effectiever en efficiënter te werken. Maar digitale spionage en cybercrime geven ook risico’s. BZ doet extra investeringen om informatiegedrag en –bewustzijn, alsmede kennis van digitalisering van BZ-medewerkers te vergroten. Zoals ook bij de beantwoording van de Kamervragen over het Jaarverslag 2019 en bij het Schriftelijk Overleg over het Jaarverslag 2019 aan de orde kwam, worden in projectvorm extra inspanningen gedaan om de geconstateerde tekortkoming door de Algemene Rekenkamer in de informatiebeveiliging weg te nemen.

4. Optimale digitale werkomgeving BZ

De COVID-19 crisis heeft BZ wederom laten zien hoe cruciaal ICT en eerder gedane investeringen op dit gebied zijn om als wereldwijd opererende organisatie veilig en verbonden vanuit elke plaats door te kunnen blijven werken. Er worden vervangings- en vernieuwingsinvesteringen gedaan op het gebied van het wereldwijde netwerk en applicatiedienstverlening.

Veiligheid postennet

De veiligheid van het postennet legt een steeds zwaarder beslag op de personele en financiële middelen van Buitenlandse Zaken. De veiligheidsrisico’s op de hoog risicoposten nemen toe vanwege snel veranderende geopolitieke ontwikkelingen. Specifiek op de posten Bagdad, Kaboel en Juba zijn substantiële investeringen nodig om de veiligheid van de medewerkers structureel te waarborgen. De veiligheid van medewerkers is namelijk een belangrijke randvoorwaarde om het Nederlandse beleid ten aanzien van deze landen en regio’s te kunnen uitvoeren.

Zonder deze investeringen zou de diplomatieke slagkracht van Nederland in de betreffende regio's kleiner worden en zou de versterking van het postennet van de afgelopen regeerperiode (deels) ongedaan worden gemaakt. Zoals ook in de Voorjaarsnota en in de eerste suppletoire begroting 2020 gemeld, wordt voor de periode 2020–2024 geïnvesteerd in de veiligheid van de huisvesting van deze hoog risicoposten. Gezien de toegenomen instabiliteit in een aantal regio’s heeft dit mogelijk ook effect op andere locaties waarmee ambassades te maken hebben. Dit legt een grotere druk op het apparaatsbudget op het terrein van beveiliging, huisvesting en ICT. Naast investeringen in veilige huisvesting, moet worden gedacht aan de eventuele kosten voor persoonsbeveiliging van diplomaten en de kosten van statische beveiliging van ambassades, compounds en dienstwoningen.

Middelenafspraak

Het huisvestingsbeleid van het Ministerie van Buitenlandse zaken is gericht op het moderniseren, verduurzamen en rationaliseren van de vastgoedportefeuille. Hierbij moet veiligheid van de ambassadekantoren en de medewerkers altijd gegarandeerd zijn. Ambassadekantoren worden functioneel en doelmatig ingericht en ter ondersteuning van de modernisering van diplomatie, tenzij de omstandigheden (bijvoorbeeld vanwege de veiligheid of politieke situatie) dit niet toelaten.

De komende jaren vinden bij een aantal grote posten – te weten Moskou, Peking, Ankara, Londen en Washington – huisvestingsprojecten plaats. Een deel van de nieuw te openen posten in het kader van de intensiveringsmiddelen zijn opgeleverd 2019 of 1e helft 2020, de andere posten worden naar verwachting geopend in de 2e helft van 2020 of begin 2021.

Stand fonds aanvang begrotingsjaar 24,4 11,6 3,6 26 24,1
Opbrengsten door verkopen 0,4 6 37,8 19,2 29,8
Investeringen in onroerend goed 13,2 25,4 15,4 21,1 53,9
Stand fonds eind van het jaar 11,6 3,6 26 24,1 0
  1. dit betreft een prognose van de geraamde uitgaven per 1 juli 2020

Hieronder volgt per jaar nog een toelichting waaruit de inkomsten en uitgaven bestaan:

2017: Inkomsten uit verkoop van pand in Harare. Investeringen in o.a. Ankara, Paramaribo, Peking, Hong Kong en Jakarta.

2018: Inkomsten uit verkoop van panden in Bogota, Port of Spain en Rabat. Investeringen in o.a. Bamako, Kaboel, Juba en Tunis.

2019: Gerealiseerde verkopen en uitgaven in diverse panden conform Masterplan: verkopen in o.a. Londen, Khartoum en uitgaven ten behoeve van huisvesting in Jakarta, Juba, Bagdad en Kaboel.

2020*: Geraamde verkopen en geraamde investeringen in diverse panden conform Masterplan. Verwachte verkopen o.a. Seoul en San Jose. Investering o.a. Washington, Bagdad en Nairobi.

2021*: Geraamde verkopen en geraamde investeringen in diverse panden conform Masterplan. Verwachte verkopen o.a. in Santiago de Chili, Rabat en Lima. Investering o.a. Moskou, Kaboel, Luanda, Ankara en Londen.

*Het bovenstaande overzicht is, zoals aan de Kamer toegezegd, op hoofdlijnen om de onderhandelingspositie bij aankoop en verkoop niet te schaden. Met name over 2020 en 2021 kan vanwege de onderhandelingspositie geen, of slechts in beperkte mate over individuele transacties informatie worden verschaft. 

6. Bijlagen

Bijlage 1: Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk wordt informatie gegeven over de budgettaire aansluiting tussen de ontwerpbegroting 2020 en de ontwerpbegroting 2021. De mutaties t/m de eerste suppletoire begroting 2020 zijn eerder in de eerste suppletoire begroting 2020 toegelicht. Voor nieuwe mutaties waarbij opmerkelijke verschillen zijn opgetreden worden nadere toelichtingen opgenomen.

Stand ontwerpbegroting 2020 125 788 122 106 122 082 122 015 121 952
mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
mutatie 1e suppletoire begroting 2020 1 153 4 343 770 870 96
nieuwe mutaties 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 129 197 126 941 126 449 122 852 122 885 122 048 121 822

Toelichting:

Geen opmerkelijke nieuwe mutaties.

Stand ontwerpbegroting 2020 283 826 285 893 284 517 285 384 284 397
mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
mutatie amendement 2020 ‒ 3 500 0 0 0 0
mutatie 1e suppletoire begroting 2020 ‒ 8 989 ‒ 1 705 ‒ 2 720 ‒ 3 638 ‒ 3 639
nieuwe mutaties ‒ 5 900 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 247 238 265 437 284 188 281 797 281 746 280 758 285 875

Toelichting:

In de zomer van 2020 is besloten om vanuit generale middelen een pakket van EUR 150 miljoen beschikbaar te stellen om, langs de lijnen van het AIV advies 'Nederland en de wereldwijde aanpak van COVID-19', in te zetten voor een effectieve, gepaste Nederlandse bijdrage aan de mondiale strijd tegen de impact van het coronavirus. Hiervan wordt een bedrag van EUR 11 miljoen aanvullend op de BZ-begroting opgenomen, waarvan EUR 4 miljoen op het artikelonderdeel «Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid» (art 2.1). Deze bijdrage is bedoeld voor medische interventies in NAVO-verband. De resterende middelen zijn opgenomen op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Hier staat een verlaging van het budget tegenover met EUR 9,9 miljoen vanwege de overheveling van budget naar het ministerie van Defensie voor de beveiliging van hoog-risico posten. Dit wordt uitgevoerd door de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB).

Stand ontwerpbegroting 2020 1 242 1 242 1 242 1 242 1 242
mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
mutatie 1e suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
nieuwe mutaties 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 227 1 242 1 242 1 242 1 242 1 242 1 242

Toelichting:

Geen opmerkelijke nieuwe mutaties.

Stand ontwerpbegroting 2020 9 069 744 9 601 794 9 862 830 10 147 413 10 437 151
mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
mutatie 1e suppletoire begroting 2020 114 571 ‒ 12 499 ‒ 13 199 ‒ 13 199 ‒ 13 199
nieuwe mutaties ‒ 409 967 464 240 38 983 ‒ 240 890 ‒ 171 234
Stand ontwerpbegroting 2021 9 307 566 8 774 348 10 053 535 9 888 614 9 893 324 10 252 718 10 537 596

Toelichting:

Het op 21 juli bereikte politieke akkoord over het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK, 2021-2027) inclusief herstelmaatregelen wordt met deze ontwerpbegroting budgettair verwerkt. De Nederlandse afdrachten aan de Europese Unie over de periode van het volgende MFK nemen gemiddeld niet meer toe dan reeds die met ontwerpbegroting 2020 was voorzien. Hierin was reeds rekening gehouden met economische groei en inflatie. De afdrachten komen in 2021 echter hoger uit dan voorzien in de Rijksbegroting 2020. Dit komt onder andere door «frontloading’’ van betalingen i.v.m. urgente EU-uitgaven in reactie op de COVID-19 crisis. In de daarop volgende jaren zijn de afdrachten juist lager dan voorzien. De afnemende trend in de EU-afdrachten t.o.v. de raming in de Rijksbegroting 2020 is het effect van een aantal onderliggende aanpassingen: Nederland heeft een grotere korting op de EU-afdrachten dan vorig jaar, de introductie van een nieuwe grondslag voor afdrachten op basis van niet gerecycled plastic leidt per saldo tot lagere EU-afdrachten en het Verenigd Koninkrijk betaalt uit hoofde van het Terugtrekkingsakkoord nog gedeeltelijk mee aan de EU-begroting. Ook als gevolg van de Voorjaarsraming nemen de EU-afdrachten per saldo af. De raming van de Europese afdrachten (BNI) voor 2020 is door verwerking van het surplus over 2019 en op basis van nacalculatie naar beneden bijgesteld.

Voor de Europese Vredesfaciliteit (EVF) is een artikelonderdeel toegevoegd en daarmee het budget verhoogd. De EVF is een nieuw instrument voor de financiering van de gemeenschappelijke kosten van EU-missies en operaties, EU-bijdragen aan vredesoperaties en militaire capaciteitsopbouw in derde landen. Het huidige Athena-mechanisme voor financiering van gemeenschappelijke kosten van missies en operaties en de African Peace Facility voor EU-steun aan vredesmissies in Afrika gaan op in de nieuwe faciliteit.

Stand ontwerpbegroting 2020 693 824 703 667 715 616 732 085 746 722
mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
mutatie 1e suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
nieuwe mutaties ‒ 57 060 113 552 117 942 118 139 120 501
Stand ontwerpbegroting 2021 679 510 636 764 817 219 833 558 850 224 867 223 884 564

Toelichting:

Onderdeel van het akkoord over het volgende MFK is een verhoging van de vergoeding voor het innen van de invoerrechten, de perceptiekostenvergoeding, van 20% naar 25%. Dit zorgt voor een opwaartse trend van de EU-ontvangsten t.o.v. de eerdere raming in de Rijksbegroting 2020. De mutatie voor 2020 betreft de uitbetaling van de nacalculatie over de Europese afdrachten voor 2019 en verder terug.

Stand ontwerpbegroting 2020 54 198 49 271 49 171 49 171 49 671
mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
mutatie amendement 2020 5 600 0 0 0 0
mutatie 1e suppletoire begroting 2020 26 088 4 539 3 589 3 589 3 614
nieuwe mutaties 3 529 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 63 223 89 415 53 810 52 760 52 760 53 285 53 179

Toelichting:

In de zomer van 2020 is besloten om vanuit generale middelen een pakket van EUR 150 miljoen beschikbaar te stellen om, langs de lijnen van het AIV advies 'Nederland en de wereldwijde aanpak van COVID-19', in te zetten voor een effectieve, gepaste Nederlandse bijdrage aan de mondiale strijd tegen de impact van het coronavirus. Hiervan wordt een bedrag van EUR 8 miljoen, aanvullend op de BZ-begroting opgenomen, waarvan EUR 4 miljoen binnen het artikelonderdeel 'Uitdragen Nederlandse waarden en belangen (art 4.4)'. Dit bedrag is bedoeld voor bijdragen aan medische interventies in internationaal verband. De resterende middelen zijn opgenomen op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Stand ontwerpbegroting 2020 50 374 50 374 50 374 50 374 50 374
mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
mutatie amendement 2020 500 0 0 0 0
mutatie 1e suppletoire begroting 2020 7 075 20 700 20 700 20 700 23 200
nieuwe mutaties 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 53 445 57 949 71 074 71 074 71 074 73 574 73 574

Toelichting:

Geen opmerkelijke nieuwe mutaties.

Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0
mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
mutatie 1e suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
nieuwe mutaties 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting:

Geen opmerkelijke nieuwe mutaties.

Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0
mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
mutatie 1e suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
nieuwe mutaties 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 3 003 0 0 0 0 0 0

Toelichting:

Geen opmerkelijke nieuwe mutaties.

Stand ontwerpbegroting 2020 3 027 20 871 51 686 88 154 120 346
mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
mutatie 1e suppletoire begroting 2020 1 973 ‒ 11 808 ‒ 25 094 ‒ 28 075 ‒ 27 208
nieuwe mutaties ‒ 1 400 ‒ 4 808 ‒ 4 636 ‒ 4 514 ‒ 2 511
Stand ontwerpbegroting 2021 0 3 600 4 255 21 956 55 565 90 627 116 701

Toelichting:

Het Centraal Planbureau (CPB) heeft nieuwe macro-economische ramingen gepubliceerd. De prijs Bruto Binnenlands Product (pBBP) groeit minder dan eerst verwacht. Dit betekent dat het HGIS non-ODA-budget afneemt.

Stand ontwerpbegroting 2020 814 826 799 452 799 097 800 898 798 382
mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
mutatie amendement 2020 5 000 0 0 0 0
mutatie 1e suppletoire begroting 2020 77 402 59 254 65 290 60 290 62 790
nieuwe mutaties 26 529 12 423 ‒ 536 ‒ 536 ‒ 536
Stand ontwerpbegroting 2021 805 205 923 757 871 129 863 851 860 652 860 636 856 136

Toelichting:

Door verhoogde veiligheidsrisico's is het noodzakelijk om op korte termijn de beveiliging van een aantal ambassades te versterken. Dit vergt incidentele uitgaven, waarvan BZ het merendeel dekt binnen de eigen begroting. Dit deel is bij eerste suppletoire begroting 2020 verwerkt. Het Ministerie van Defensie draagt bij aan de uitgaven (EUR 15 miljoen in 2020) en een deel van de uitgaven wordt binnen de rijksbegroting gefinancierd (EUR 13 miljoen voor 2020 en 2021). Daarnaast een aantal kleinere overboekingen van en naar andere ministeries.

Stand ontwerpbegroting 2020 41 450 26 450 26 450 26 450 26 450
mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
mutatie 1e suppletoire begroting 2020 12 800 5 300 5 300 5 300 5 300
nieuwe mutaties 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 68 993 54 250 31 750 31 750 31 750 31 750 31 750

Toelichting:

Geen opmerkelijke nieuwe mutaties.

Bijlage 2: Moties en toezeggingen in het vergaderjaar 2019/2020

10-9-2019 Motie 21 501-20, nr. 1470 - motie-Leijten over informatie over de invulling van Europese en internationale topfuncties Debat over de Europese Top over EU-banen d.d. 4 september 2019 In behandeling
11-9-2019 Motie 21 501-02, nr. 2042 (gewijzigd) - Van Dam/Sjoerdsma over de beschikbaarheid van de geruilde verdachte voor het strafrechtelijk MH17-onderzoek VAO RAZ d.d. 12 september 2019 Aan voldaan met brief d.d. 22 oktober 2019
11-9-2019 Motie 21 501-02, nr. 2043 (gewijzigd) - Paternotte/Omtzigt over de reikwijdte en toepassing van de toetsingscyclus rechtsstaat VAO RAZ d.d. 12 september 2019 Aan voldaan met brief d.d. 20 september 2019
17-9-2019 Motie 28 625, nr. 267 - Motie van het lid Madlener over niet accepteren van een relatieve verslechtering van de inkomenspositie van Nederlandse boeren (overgenomen van LNV) VAO Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en Nationaal Strategisch Plan d.d. 22-05-2019 In behandeling
22-9-2019 Motie nr. 21 501-20, nr. 1471 - motie-Omtzigt over de klokkenluidersbrief over kinderhandel bij interlandelijke adopties Debat over de Europese Top over EU-banen d.d. 4 september 2019 Aan voldaan met brief d.d. 12 november 2019
7-10-2019 Motie 33 997, nr. 145 - Van Dam over een vollediger nader feitenonderzoek Debat over vervolging van vier verdachten voor betrokkenheid bij het neerhalen van MH17 Aan voldaan met brief d.d. 1 mei 2020
7-10-2019 Motie 33 997, nr. 146 - Van Ojik over een betere waarborging van veilige vliegroutes boven conflictgebieden Debat over vervolging van vier verdachten voor betrokkenheid bij het neerhalen van MH17 In behandeling
9-10-2019 Motie 21 501-02, nr. 2067 (gewijzigd) - Van Helvert c.s. over het met spoed bijeen roepen van de NAVO-raad VAO RAZ d.d. 10 oktober 2019 Aan voldaan met brief d.d. 10 oktober 2019
9-10-2019 Motie 21 501-02, nr. 2057 - Van Helvert/Van der Graaf over zorgdragen dat Nederland op ministerieel niveau vertegenwoordigd wordt tijdens de aanstaande RBZ en RAZ VAO RAZ d.d. 10 oktober 2019 Aan voldaan met brief d.d. 11 oktober 2019
9-10-2019 Motie 21 501-02, nr. 2058 - Van der Graaf c.s. over zich met spoed inspannen voor het volledig stopzetten van financiële pre-toetredingssteun aan Turkije VAO RAZ d.d. 10 oktober 2019 Aan voldaan met brief 14 oktober 2019
9-10-2019 Motie 21 501-02, nr. 2061 - Karabulut over onderzoek naar de betrokkenheid van gewapende groepen Syrië VAO RBZ d.d. 10 oktober 2019 Aan voldaan met brief 15 oktober 2019
9-10-2019 Motie 21 501-02, nr. 2063 - Van Ojik over opschorten van de militaire samenwerking met Turkije als de militaire operatie in Syrië niet per direct wordt afgebroken VAO RBZ d.d. 10 oktober 2019 Aan voldaan met brief 15 oktober 2019
9-10-2019 Motie 21 501-02, nr. 2064 - Van Ojik/Ploumen over benadrukken dat het EU-geld van de Turkijedeal voorwaardelijk is aan het opvangen van vluchtelingen binnen de kaders van het VN-vluchtelingenverdrag VAO RBZ d.d. 10 oktober 2019 Aan voldaan met brief 15 oktober 2019
9-10-2019 Motie 21 501-02, nr. 2065 - Voordewind c.s. over actief pleiten voor stevige sancties nu Turkije Syrië is binnen gevallen VAO RBZ d.d. 10 oktober 2019 Aan voldaan met brief 14 oktober 2019
9-10-2019 Motie 21 501-02, nr. 2066 - Voordewind c.s. over alle wapenleveranties aan Turkije staken zolang Turkije zich niet terugtrekt uit Syrië VAO RBZ d.d. 10 oktober 2019 Aan voldaan met brief 14 oktober 2019
8-10-2019 Motie 21 501-02, nr. 2070 - Koopmans c.s. over inzetten op tegenmaatregelen tegen de verantwoordelijken voor mensenrechtenschendingen en andere vergrijpen tegen het internationaal recht VAO RBZ d.d. 10 oktober 2019 Aan voldaan met brief 15 oktober 2019
15-10-2019 Motie 21 501-20, nr. 1481 - motie-Asscher over de toegang van het mkb tot het Europees Globaliseringsfonds eenvoudiger maken Debat Europese Top van 17 en 18 oktober 2019, d.d. 15 oktober 2019 Aan voldaan met brief 4 november 2019
15-10-2019 Motie 21 501-20, nr. 1484 - motie-Omtzigt/Bruins over een uitgebreide en diepgaande review door de ECB Debat Europese Top van 17 en 18 oktober 2019, d.d. 15 oktober 2019 In behandeling
15-10-2019 Motie 21 501-20, nr. 1485 - motie-Omtzigt c.s. over voorstellen doen voor sancties tegen Turkije Debat Europese Top van 17 en 18 oktober 2019, d.d. 15 oktober 2019 Aan voldaan met brief 22 oktober 2019
15-10-2019 Motie 32 623, nr. 274 (gewijzigd) - Voordewind c.s. over in de huidige situatie geen recht voor Turkije om een beroep te doen op artikel 5 van het NAVO-verdrag Debat over de Turkse inval in Syrië d.d. 16 oktober 2019 Aan voldaan met brief 1 november 2019
15-10-2019 Motie 32 623, nr. 275 - Voordewind/Van der Staaij over blijvende steun aan de Koerden Debat over de Turkse inval in Syrië d.d. 16 oktober 2019 Aan voldaan met brief 1 november 2019
15-10-2019 Motie 32 623, nr. 276 - Marijnissen c.s. over in EU-verband komen tot sancties tegen Turkije Debat over de Turkse inval in Syrië d.d. 16 oktober 2019 Aan voldaan met brief 22 oktober 2019
15-10-2019 Motie 32 623, nr. 278 - Marijnissen c.s. over vrijlating van politieke gevangenen in Turkije Debat over de Turkse inval in Syrië d.d. 16 oktober 2019 Aan voldaan met brief 1 november 2019
14-10-2019 Motie 32 623, nr. 280 - Van Helvert c.s. over topberaad met Europese leiders en het Witte Huis over sancties tegen Turkije Debat over de Turkse inval in Syrië d.d. 16 oktober 2019 Aan voldaan met brief 1 november 2019
15-10-2019 Motie 32 623, nr. 281 - Van Helvert c.s. over een artikel 4-consultatie met de NAVO-raad Debat over de Turkse inval in Syrië d.d. 16 oktober 2019 Aan voldaan met brief 1 november 2019
15-10-2019 Motie 32 623, nr. 282 - Asscher c.s. over een additionele bijdrage voor noodzakelijke hulp aan de ontheemden en vluchtelingen Debat over de Turkse inval in Syrië d.d. 16 oktober 2019 Aan voldaan met brief 6 december 2019
15-10-2019 Motie 32 623, nr. 283 - Koopmans c.s. over het onmiddellijk stopzetten van de EU-toetredingsonderhandelingen met Turkije Debat over de Turkse inval in Syrië d.d. 16 oktober 2019 Aan voldaan met brief 22 oktober 2019
15-10-2019 Motie 32 623, nr. 284 - Klaver c.s. over beëindigen van de samenwerking tussen de Europese Investeringsbank en Turkije Debat over de Turkse inval in Syrië d.d. 16 oktober 2019 Aan voldaan met brief 22 oktober 2019
15-10-2019 Motie 32 623, nr. 285 - Krol over het bewaken van vrijheid van meningsuiting en veiligheid zolang het conflict aanhoudt Debat over de Turkse inval in Syrië d.d. 16 oktober 2019 Aan voldaan met brief 1 november 2019
15-10-2019 Motie 32 623, nr. 286 - Van Raan c.s. over de bewegingsvrijheid en de toegang van humanitaire organisaties tot de getroffen gebieden waarborgen Debat over de Turkse inval in Syrië d.d. 16 oktober 2019 Aan voldaan met brief 10 april 2020
5-11-2019 Motie 35 130, nr. 16 - Leijten over het niet scheppen van een precedent met de Rijkswet Rijkswet inperking gevolgen Brexit d.d. 5 november 2019 In behandeling
5-11-2019 Motie 35 130, nr. 14 - Belhaj c.s. over na aanname van de Rijkswet per direct voorlichting starten Rijkswet inperking gevolgen Brexit d.d. 5 november 2019 In behandeling
5-11-2019 Motie 35 130, nr. 15 - Belhaj c.s. over in gesprek gaan met vertegenwoordigers van Britten in Nederland Rijkswet inperking gevolgen Brexit d.d. 5 november 2019 Aan voldaan met brief 14 april 2020
19-11-2019 Motie 35 300-V, nr. 20 - Van Ojik/Ploumen over intensivering van ondersteuning van vreedzame protestbewegingen Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2020 Aan voldaan met brief 10 december 2019
19-11-2019 Motie 35 300-V, nr. 23 - Van Helvert/Voordewind over als terroristische organisatie kwalificeren van Ahrar al-Sham Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2020 In behandeling
19-11-2019 Motie 35 300-V, nr. 24 - Van Helvert over inspanningen voor het Midden-Oosten Vredesproces Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2020 Aan voldaan met brief 26 november 2019
19-11-2019 Motie 35 300-V, nr. 31 - Sjoerdsma c.s. over het belang van een consulaire afdeling Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2020 Aan voldaan met brief 15 december 2019
19-11-2019 Motie 35 300-V, nr. 32 - Sjoerdsma c.s. over het opstellen van een nationale Magnitsky-wet Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2020 Aan voldaan met brief 16 juni 2020
19-11-2019 Motie 35 300-V, nr. 33 - Sjoerdsma c.s. over persvrijheid, lhbti-rechten en bescherming van religieuze minderheden als speerpunt in de VN-Mensenrechtenraad Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2020 Aan voldaan met brief 14 februari 2020
19-11-2019 Motie 35 300-V, nr. 34 - Ploumen/Van Ojik over gecoördineerde bescherming van universele mensenrechten Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2020 Aan voldaan met brief 16 juni 2020
19-11-2019 Motie 35 300-V, nr. 35 - Ploumen/Van Ojik over versterking en verbetering van de VN-Mensenrechtenraad Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2020 Aan voldaan met brief 16 juni 2020
19-11-2019 Motie 35 300-V, nr. 36 (gewijzigd)- Voordewind over etikettering voor producten uit alle bezette gebieden Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2020 Aan voldaan met brief 26 november 2019
19-11-2019 Motie 35 300-V, nr. 37 - Voordewind/Sjoerdsma over het wervingsbeleid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2020 Aan voldaan met brief 16 december 2019
19-11-2019 Motie 35 300-V, nr. 39 - Van der Staaij/Ploumen over discriminatie van Papoea's aan de kaak blijven stellen Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2020 Aan voldaan met brief 7 januari 2020
12-11-2019 Motie 35 3000-X, nr. 44 van de leden Belhaj over het beschermingsbeleid voor tolken Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2020 Aan voldaan met brief 18 december 2019
3-12-2019 Motie 27 925, nr. 678 - Belhaj c.s. over onderzoek naar burgerslachtoffers in Hawija in verband met de vergoeding Debat over bericht dat MP geinformeerd zou zijn over de 70 burgerdoden in Irak In behandeling
11-12-2019 Motie 21 501 20, nr. 1506 (gewijzigd, was nr. 1495) - de gewijzigde motie-Leijten/Beckerman over zich ervoor inzetten dat de 100 miljard geen subsidiepot voor oude, vervuilende energie wordt Debat over Europese Top van 12 en 13 december 2019 d.d. 10 december 2019 In behandeling
11-12-2019 Motie 21 501 20, nr. 1496 - de motie-Van Ojik/Asscher over het waarborgen van de vrijheid van artistieke expressie Debat over Europese Top van 12 en 13 december 2019 d.d. 10 december 2019 Aan voldaan met brief 25 juni 2020
11-12-2019 Motie 21 501 20, nr. 1497 - de motie-Verhoeven/Omtzigt over de deplorabele staat van de rechtsstaat in Malta aan de orde stellen Debat over Europese Top van 12 en 13 december 2019 d.d. 10 december 2019 Aan voldaan met brief 16 december 2019
11-12-2019 Motie 21 501-20, nr. 1504 - de motie-Bisschop over het meewegen van subsidiariteit en proportionaliteit bij de beoordeling van de Green Deal Debat over Europese Top van 12 en 13 december 2019 d.d. 10 december 2019 In behandeling
11-12-2019 Motie 21 501 20, nr. 1505 - de motie-Omtzigt over het opnemen van voorstellen voor meer transparantie in het werkprogramma van de Commissie en de eurogroep Debat over Europese Top van 12 en 13 december 2019 d.d. 10 december 2019 Aan voldaan met brief 14 februari 2020
17-12-2019 Motie 35 300-V, nr. 26 - motie van het lid Karabulut over een gesprek met de Syrian Democratic Council over vrede in Syrië Vaststelling begrotingsstaat Ministerie van Buitenlandse Zaken 2020 d.d. 14 november 2019 Aan voldaan met brief 31 maart 2020
17-12-2019 Motie 21 501-20, nr. 1494 (gewijzigd) - motie-Leijten over een alternatief voor de huidige methodologie omtrent uitbreiding Debat over Europese Top van 12 en 13 december 2019 d.d. 10 december 2019 In behandeling
17-12-2019 Motie 33 783, nr. 36 - Ploumen c.s. over het grove optreden van de Iraanse autoriteiten stevig veroordelen VAO Iran d.d. 12 december 2019 Aan voldaan met brief 9 januari 2020
17-12-2019 Motie 33 783, nr. 37 - Van Ojik c.s. over het actief volgen van processen tegen mensenrechtenverdedigers in Iran VAO Iran d.d. 12 december 2019 Aan voldaan met brief 9 januari 2020
17-12-2019 Motie 33 783, nr. 38 - Sjoerdsma c.s. over onderzoeken of informatie afkomstig uit inlichtingen openbaar kan worden gemaakt ten behoeve van een strafzaak VAO Iran d.d. 12 december 2019 Aan voldaan met brief 9 januari 2020
17-12-2019 Motie 33 783, nr. 40 - Karabulut c.s. over vrijlating van alle politieke gevangenen in Iran VAO Iran d.d. 12 december 2019 Motie bevat geen verzoek aan het Kabinet.
17-12-2019 Motie 33 694, nr. 54 - motie-Verhoeven over internationale coördinatie van politieke attributie van cyberaanvallen VSO Internationale rechtsorde in het digitale domein d.d. 12 december 2019 In behandeling
20-12-2019 Motie 29 521, nr. 391 (gewijzigd) - Van Ojik c.s. over een nieuwe maritieme component voor de Sophia-missie Debat over de Nederlandse bijdrage ter versterking van de maritieme veiligheid in de Golfregio d.d. 19 december 2019 In behandeling
20-12-2019 Motie 29 521, nr. 392 - Sjoerdsma c.s. over een zo breed mogelijke politieke en militaire steun van Europese lidstaten voor de missie in de straat van Hormuz Debat over de Nederlandse bijdrage ter versterking van de maritieme veiligheid in de Golfregio d.d. 19 december 2019 Aan voldaan met brief 20 mei 2020
20-12-2019 Motie 27 925, nr. 684 - Sjoerdsma c.s. over zich uitspreken tegen het geweld jegens demonstranten Debat over de Nederlandse bijdrage aan anti-ISIS coalitie en veiligheidsinzet in Irak in 2020 en 2021 d.d. 19 december 2019 Aan voldaan met brief 20 mei 2020
16-1-2020 Motie 21 501-02, nr. 2107 (gewijzigd) - De Roon over een veroordeling van Iran voor het doden van protesterende burgers VAO RBZ d.d. 15 januari 2020 Aan voldaan met brief 4 maart 2020
4-2-2020 Motie 32 735, nr. 275 - Kuzu over het veroordelen van de onderdrukking van de Oeigoeren door de Chinese overheid Dertigledendebat over politieke heropvoedingskampen in de Chinese provincie Xinjiang d.d. 29 januari 2020 In behandeling
4-2-2020 Motie 32 735, nr. 276 - Kuzu over oproepen tot het sluiten van de heropvoedingskampen voor Oeigoeren Dertigledendebat over politieke heropvoedingskampen in de Chinese provincie Xinjiang d.d. 29 januari 2020 In behandeling
4-2-2020 Motie 32 735, nr. 279 (gewijzigd) - de gewijzigde motie-Koopmans c.s. over een gemeenschappelijke Europese positie inzake de situatie van de Oeigoeren Dertigledendebat over politieke heropvoedingskampen in de Chinese provincie Xinjiang d.d. 29 januari 2020 Aan voldaan met brief 3 juni 2020
4-2-2020 Motie 32 735, nr. 281 - Van Helvert c.s. over pleiten voor internationaal onderzoek naar dwangarbeid in Xinjiang Dertigledendebat over politieke heropvoedingskampen in de Chinese provincie Xinjiang d.d. 29 januari 2020 In behandeling
11-2-2020 Motie 27 925, nr. 699 - Bosman c.s. over standaard een onafhankelijke partij betrekken bij de uitvoering van eindevaluaties Debat over bericht dat de Amerikaanse bevolking jarenlang door de VS is misleid over de oorlog in Afghanistan d.d. 6 februari 2020 Aan voldaan met brief 20 mei 2020
19-2-2020 Motie 21 501 20, nr. 1514 - motie-Asscher/Van Ojik over blijvende EU-inzet voor fatsoenlijke opvang van Syrische vluchtelingen in de regio Debat over de buitengewone Europese Top van 20 februari 2020 d.d. 18 februari 2020 In behandeling
19-2-2020 Motie 21 501 20, nr. 1515 - motie-Van der Graaf c.s. over de ontvangst van EU-middelen koppelen aan naleving van rechtsstatelijkheidsbeginselen Debat over de buitengewone Europese Top van 20 februari 2020 d.d. 18 februari 2020 In behandeling
19-2-2020 Motie 21 501 20, nr. 1516 - motie-Omtzigt over het niet aanvullen van tekorten in het pensioenfonds voor Europarlementariërs Debat over de buitengewone Europese Top van 20 februari 2020 d.d. 18 februari 2020 In behandeling
19-2-2020 Motie 21 501 20, nr. 1519 - motie-Baudet over niet akkoord gaan met het schrappen van de korting op de EU-bijdrage Debat over de buitengewone Europese Top van 20 februari 2020 d.d. 18 februari 2020 In behandeling
7-5-2020 Motie 21 501-20, nr. 1532 (gewijzigd) - Van der Graaf/Anne Mulder over een gedetailleerde hervormingsagenda voor de landen op de Westelijke Balkan Notaoverleg over de Europese Top d.d. 6 mei 2020 In behandeling
19-5-2020 Motie 21 501-20, nr. 1531 (gewijzigd) motie-Omtzigt/Bouali over een gezamenlijk EU-standpunt in de WHO over een onafhankelijk onderzoek naar de uitbraak van COVID19 Notaoverleg over de Europese Top d.d. 6 mei 2020 Aan voldaan met brief 20 mei 2020
11-6-2020 Motie 21 501-02, nr. 2172 motie-Van Helvert/Koopmans over de Amerikaanse regering deelgenoot maken van de Europese reacties tegen racisme en discriminatie VAO RBZ d.d. 10 juni 2020 Aan voldaan met brief 18 juni 2020
18-6-2020 Motie 21 502-20, nr. 1549 motie-Van Ojik over middelen uit de toekomstige herstelprogramma’s niet besteden aan economische activiteiten gelieerd aan fossiele brandstoffen Debat over Europese Top van 19 juni 2020 d.d. 17 juni 2020 In behandeling
18-6-2020 Motie 21 501-20, nr. 1553 (gewijzigd) gewijzigde motie-Omtzigt c.s. over behoud van werkgelegenheid bij Vredestein/Apollo in Enschede Debat over Europese Top van 19 juni 2020 d.d. 17 juni 2020 In behandeling
23-6-2020 Motie 35 470-VI, nr. 11 motie Van Nispen c.s. over het overbrengen van de heer Singh naar Nederland Wetgevingsoverleg over Jaarverslag en Slotwet 2019 vh ministerie voor Justitie & Veiligheid In behandeling
30-6-2020 Motie 32 735, nr. 290 - Van Ojik over de effectiviteit van het mensenrechtenbeleid in relatie met China Notaoverleg over de Mensenrechtenrapportage d.d. 22 juni 2020 In behandeling
30-6-2020 Motie 32 735, nr. 291 - Van Ojik c.s. over de noodmaatregelen intrekken wanneer de volksgezondheid dat toelaat Notaoverleg over de Mensenrechtenrapportage d.d. 22 juni 2020 In behandeling
30-6-2020 Motie 32 735, nr. 297 - Ploumen c.s. over en inclusieve politieke oplossing voor het conflict in Jemen Notaoverleg over de Mensenrechtenrapportage d.d. 22 juni 2020 In behandeling
30-6-2020 Motie 32 735, nr. 301 - Karabulut c.s. over maatregelen indien Israël overgaat tot annexatie van Palestijns gebied Notaoverleg over de Mensenrechtenrapportage d.d. 22 juni 2020 Aan voldaan met brief 6 juli 2020
30-6-2020 Motie 32 735, nr. 303 (gewijzigd) - Voordewind/Van Helvert over een quick scan naar de positie van christenen en andere religieuze minderheden Notaoverleg over de Mensenrechtenrapportage d.d. 22 juni 2020 In behandeling
2-7-2020 Motie 35 403, nr. 3 - motie-Omtzigt over deelname aan de transparantieconferentie van de Venetië-Commissie Notaoverleg Staat van de Europese Unie 2020 d.d. 29 juni 2020 In behandeling
2-7-2020 Motie 35 403, nr. 4 - motie-Jetten/Van Ojik over voortzetting van de artikel 7-procedure tegen Polen en Hongarije Notaoverleg Staat van de Europese Unie 2020 d.d. 29 juni 2020 In behandeling
2-7-2020 Motie 35 403, nr. 10 - motie-Bisschop over de naleving van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid Notaoverleg Staat van de Europese Unie 2020 d.d. 29 juni 2020 In behandeling
2-7-2020 Motie 32 735, nr. 306 (gewijzigd, was nr. 298 en nader gewijzigd, was nr. 305) - motie Van Helvert/Voordewind over een stevig mandaat voor een nieuwe EU-religiegezant Notaoverleg over de Mensenrechtenrapportage d.d. 22 juni 2020 In behandeling
3-7-2020 Motie 33 783, nr. 43 - Sjoerdsma c.s. over een strategische dialoog tussen de Verenigde Staten en Rusland VAO Kernwapenbeleid d.d. 2 juli 2020 In behandeling
2-7-2020 Motie 29 665, nr. 388 - Kröger/Paternotte over de Kamer informeren over het kader reisadviezen voor gebieden met een verhoogd risico op Corona verspreiding VSO Luchtvaartonderwerpen In behandeling
10-9-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in een fiche terug te komen op de financiële aanspraken van Nederland op fondsen van de Europese Commissie in het geval van een no-dealbrexit (aan de commissie) AO RAZ d.d. 10 september 2019 Aan voldaan met brief 27 september 2019
10-9-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in het verslag van de RAZ dd 16 september 2019 terug te komen of het rechtsstaattoetsingmechanisme. AO RAZ d.d. 10 september 2019 Aan voldaan met brief 20 september 2019
10-9-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk in het verslag van de RAZ dd 16 september 2019 terug te komen, in afstemming met de minister van Defensie en de minister van Economische Zaken en Klimaat, op het gelijke speelveld in de Europese Unie voor de defensie-industrie (aan het lid Bosman VVD) AO RAZ d.d. 10 september 2019 Aan voldaan met brief 20 september 2019
11-10-2018 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om elk jaar opnieuw het postennetwerk te bekijken AO Postennet op 17 oktober 2018 Aan voldaan met brief 15 december 2019
10-9-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om een reactie op uitspraken Netanyahu over annexatie Westoever AO AVVN d.d. 10 september 2019 Aan voldaan met brief 11 september 2019
10-9-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer schriftelijk te informeren over onderzoeken die lopen en zijn afgerond over de gewelddadigheden bij de grens van Gaza AO AVVN d.d. 10 september 2019 Aan voldaan met brief 25 september 2019
30-9-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk te reageren op het voorstel van de leden Ouwehand en Van Raan over een internationale waarnemingsmissie naar China om toe te zien op het ruimen van varkens als maatregel tegen de varkenspest Notaoverleg Chinastrategie d.d. 30 september 2019 Aan voldaan met brief 9 oktober 2019
4-10-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk terug te komen op de benoemingen van Nederlandse ambtenaren in Europese Commissie en daarvoor een plan te maken AO Nederlandse belangbehartiging in de EU d.d. 3 oktober 2019 Aan voldaan met brief 6 maart 2020
4-10-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om terug te komen op de inzet om transparantie op te nemen in het werkprogramma van de nieuwe Europese Commissie AO Nederlandse belangbehartiging in de EU d.d. 3 oktober 2019 Aan voldaan met brief 15 oktober 2019
4-10-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk terug te komen op impact assessments bij EU-voorstellen AO Nederlandse belangbehartiging in de EU d.d. 3 oktober 2019 Aan voldaan met brief 21 februari 2020
4-10-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk terug te komen op de aanwezigheid van de minister van Buitenlandse Zaken bij de Raden in 2018 AO Nederlandse belangbehartiging in de EU d.d. 3 oktober 2019 Aan voldaan met brief 10 oktober 2019
4-10-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om oproep te doen aan collega-ministers om zelf aanwezig te zijn bij (vak)Raden AO Nederlandse belangbehartiging in de EU d.d. 3 oktober 2019 Aan voldaan met brief 17 oktober 2019
4-10-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om terug te komen op de geslaagde lobby om het EMA naar Nederland te halen om daaruit lessen te trekken AO Nederlandse belangbehartiging in de EU d.d. 3 oktober 2019 Aan voldaan met brief 8 november 2019
4-10-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om vooraf aan een Raad aan te geven wie namens het kabinet aanwezig is bij de Raad. Indien de minister niet aanwezig kan zijn geeft hij/zij aan wat hiervoor de reden is. AO Nederlandse belangbehartiging in de EU d.d. 3 oktober 2019 Blijvende verplichting, in behandeling.
4-10-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in de geannoteerde agenda van de RAZ op 15 oktober in te gaan op de budgettaire elementen in de MFK-voorstellen die op de agenda staan AO Nederlandse belangbehartiging in de EU d.d. 3 oktober 2019 Aan voldaan met brief 4 oktober 2019
4-10-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk terug te komen op de ervaringen van andere landen met een ‘eigen’ ontmoetingspunt in Brussel (Holland Huis) AO Nederlandse belangbehartiging in de EU d.d. 3 oktober 2019 Aan voldaan met brief 2 maart 2020
3-10-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk terug te komen op de vraag over het Australische model, dat als inspiratie kan dienen voor het inrichten van een meldpunt voor Iraniërs in Nederland die zich bedreigd voelen AO Iran d.d. 3 oktober 2019 Aan voldaan met brief 13 november 2019
9-10-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer schriftelijk te informeren of een andere minister hem kan vervangen bij de RBZ van 14 oktober en de RAZ van 15 oktober AO RBZ d.d. 8 oktober 2019 Aan voldaan met brief 14 oktober 2019 en brief 15 oktober 2019
9-10-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om na te gaan hoe hij de Kamer kan informeren over consulaire kwestie in Melilla AO RBZ d.d. 8 oktober 2019 Aan voldaan met brief 13 november 2019
14-10-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te vragen schriftelijk terug te komen op stand van zaken bij de NVWA betreffende voorbereiding op evt. no-deal Brexit. AO RAZ van 15 oktober 2019 d.d. 8 oktober 2019 Aan voldaan met brief 22 oktober 2019
14-10-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om nogmaals de zaak omtrent klokkenluider Post bij de Europese Commissie aan te kaarten en te zoeken naar een mogelijke oplossing en aan de Kamer stand van zaken betreffende de zaak Post binnen twee weken terug te koppelen AO RAZ van 15 oktober 2019 d.d. 8 oktober 2019 Aan voldaan met brief 12 november 2019
14-10-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om later, als onderdeel van het informeren van de Kamer betreffende de MFK-onderhandelingen, terug te komen op de Europese Vredesfaciliteit AO RAZ van 15 oktober 2019 d.d. 8 oktober 2019 Aan voldaan met brief 8 november 2019
15-10-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de tekst van de kerngroep, waar Nederland onderdeel van uitmaakt, voor de ontwikkeling van internationale standaarden over inzet van drones voor de begrotingsbehandeling aan de Kamer te sturen AO Technologische nieuwe wapensystemen d.d. 3 oktober 2019 Aan voldaan met brief 13 november 2019
15-10-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer te informeren over de te organiseren conferentie over de inzet van drones AO Technologische nieuwe wapensystemen d.d. 3 oktober 2019 Aan voldaan met brief 6 december 2019
17-10-2019 Toezegging van de minister-president; de minister van Buitenlandse Zaken zal een Kamerbrief over EIB exposure in Turkije en over geldstromen van EU naar Turkije delen. Plenair debat Turkse inval Syrië d.d. 16 oktober 2019 Aan voldaan met brief 1 november 2019
17-10-2019 Toezegging van de minister-president; Nederland zal binnen NAVO/bij SG NAVO nagaan of inroepen art. 4 voor de hand ligt. Indien uit sondering blijkt dat beroep op art. 4 Nederlandse positie binnen NAVO ondermijnt of niet bijdraagt aan het doel, dan zal de minister-president dit aan Kamer melden Plenair debat Turkse inval Syrië d.d. 16 oktober 2019 Aan voldaan met brief 1 november 2019
17-10-2019 Toezegging van de minister-president om de Kamer voor kerst vertrouwelijk te informeren over verzoek uit motie Karabulut Plenair debat Turkse inval Syrië d.d. 16 oktober 2019 Aan voldaan met brief 17 december 2019
15-11-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer schriftelijk te informeren over mogelijke juridische consequenties indien het Verenigd Koninkrijk geen Eurocommissaris in de nieuwe Europese Commissie zou afvaardigen AO RAZ d.d. 14 november 2019 Aan voldaan met brief 25 november 2019
15-11-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken dat de Kamer schriftelijk antwoord ontvangt van het kabinet op de vragen m.b.t. de paspoortverstrekking door Cyprus en Malta aan personen die een risico voor de nationale veiligheid vormen AO RAZ d.d. 14 november 2019 In behandeling
15-11-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om voor 19 november 2019 schriftelijk terug te komen op de motie Van der Staaij en Ploumen over de achtergestelde situatie van de Papoea's 2e termijn begrotingsbehandeling BZ d.d. 14 november 2019 Aan voldaan met brief 18 november 2019
20-11-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer in jaarlijkse Mensenrechtennota te informeren over speciaal gezant voor godsdienstvrijheid en vrijheid van levensovertuiging. Debat BZ begrotingsbehandeling d.d. 14 november 2019 Aan voldaan met brief 16 juni 2020
20-11-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in december een brief sturen over die investering in het postennet, waarbij hij ook zal aangeven welke ambassadekantoren hij wilt omvormen tot ambassades Debat BZ begrotingsbehandeling d.d. 14 november 2019 Aan voldaan met brief 15 december 2019
20-11-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in een brief terugkomen op de vraag of hij contact heeft om te kijken of Nederland met soortgelijke landen deel kan gaan nemen aan de procedure die Gambia is gestart tegenover Myanmar Debat BZ begrotingsbehandeling d.d. 14 november 2019 Aan voldaan met brief 9 december 2019
20-11-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om binnen een maand de uitkomst van de verkenning naar de mogelijkheden of Syriëgangers uit Nederland in Syrië door lokale Syrisch-Koerdische autoriteiten berecht kunnen worden, aan de Kamer te sturen Debat BZ begrotingsbehandeling d.d. 14 november 2019 Aan voldaan met brief 16 december 2019
20-11-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer te informeren als Nederland wordt uitgenodigd voor de G-20 Debat BZ begrotingsbehandeling d.d. 14 november 2019 Nederland was niet uitgenodigd
7-11-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken, gedaan door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, om de Kamer een brief te sturen over de visumcode AO Vreemdelingen- en Asielbeleid d.d. 7 november 2019 Aan voldaan met brief 18 december 2019
27-11-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in de RBZ op te brengen hoe EU protestbewegingen kan ondersteunen in landen waar geen sprake is van democratische rechtsstaat AO RBZ d.d. 27 november 2019 Aan voldaan met brief 10 december 2019
27-11-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in Mensenrechtenrapportage volgend jaar in te gaan op wijze hoe Nederland follow-up geeft aan Istanbul proces AO RBZ d.d. 27 november 2019 Aan voldaan met brief 16 juni 2020
27-11-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om verslag te doen over anti-ISIS conferentie aan de Kamer via het verslag RBZ AO RBZ d.d. 27 november 2019 Aan voldaan met brief 10 december 2019
11-12-2019 Toezegging van de minister-president om in het verslag ER een appreciatie mee te nemen van de European Green Deal Debat Europese Top op 12 en 13 december d.d. 10 december 2019 Aan voldaan met brief 16 december 2019
19-12-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om voor de zomer een verslag over de verkenning van eventuele inzet van EU Battle Group voor VN-missies aan de Kamer te sturen AO Nederlandse bijdrage ter versterking van de maritieme veiligheid in de Golfregio d.d. 18 december 2019 In behandeling
18-12-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om aparte artikel 100-brieven over andere eventuele missies, genoemd in de samenhangbrief, aan de Kamer te sturen AO Nederlandse bijdrage ter versterking van de maritieme veiligheid in de Golfregio d.d. 18 december 2019 In behandeling
18-12-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de kosten van de Nederlandse deelname in aandelenkapitaal INSTEX met de Kamer te delen AO Nederlandse bijdrage ter versterking van de maritieme veiligheid in de Golfregio d.d. 18 december 2019 Aan voldaan met brief 23 januari 2020
2-12-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in de Staat van het Consulaire informatie op te nemen over Franse systeem van betrokkenheid Franse burgers in het buitenland bij totstandkoming van wetgeving AO consulaire dienstverlening d.d. 2 december 2019 Aan voldaan met brief 19 juni 2020
2-12-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in de Staat van Consulaire in te gaan op onderzoek naar dienstverlening aan gedetineerden in het buitenland AO consulaire dienstverlening d.d. 2 december 2019 Aan voldaan met brief 19 juni 2020
18-12-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om voor vertrek fregat (eind januari) een aanvullende brief te sturen met een update en antwoorden op vragen over o.a. diplomatieke spoor, tolken, luchtsteun door VS en Frankrijk en besprekingen over operatie Sophia AO Nederlandse bijdrage ter versterking van de maritieme veiligheid in de Golfregio d.d. 18 december 2019 Aan voldaan met brief 24 januari 2020
18-12-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om contact op te nemen met de minister van Justitie en Veiligheid over de dreiging voor Iraniërs in Nederland AO Nederlandse bijdrage ter versterking van de maritieme veiligheid in de Golfregio d.d. 18 december 2019 In behandeling
2-12-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer nog dit jaar (2019) de uitkomst van onderzoek naar digitalisering paspoortaanvragen toe te sturen AO consulaire dienstverlening d.d. 2 december 2019 Aan voldaan met brief 10 december 2019
19-12-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om probleem met fake accounts van bedreigde vrouwen aan de orde te stellen in overleg met sociale media bedrijven en de Kamer over de uitkomst te informeren AO Nederlandse bijdrage aan anti-ISIS coalitie en veiligheidsinzet in Irak in 2020 en 2021 d.d. 19 december 2019 Aan voldaan met brief 20 mei 2020
2-12-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken dat Kamerleden worden betroken bij jaarlijks Global Forum AO consulaire dienstverlening d.d. 2 december 2019 In behandeling
2-12-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om een Kabinetsreactie op Rand rapport over consulaire dienstverlening op te nemen in Staat van het Consulaire AO consulaire dienstverlening d.d. 2 december 2019 Aan voldaan met brief 19 juni 2020
19-12-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer in voortgangsrapportage (in het voorjaar) te informeren over ontwikkelingen bij trainingen, veranderingen in behoeftes, optreden van Iraakse veiligheidstroepen tegen demonstraties en burgerbevolking, en inzet trainingsmissie AO Nederlandse bijdrage aan anti-ISIS coalitie en veiligheidsinzet in Irak in 2020 en 2021 d.d. 19 december 2019 In behandeling
2-12-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken dat genitale verminking ook wordt betrokken in overheidscampagne over huwelijksdwang AO consulaire dienstverlening d.d. 2 december 2019 Aan voldaan met brief 18 februari 2020
2-12-2019 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken dat cijfers over opkomst stembureaus op ambassade de Kamer worden toegezonden AO consulaire dienstverlening d.d. 2 december 2019 Aan voldaan met brief 15 mei 2020
15-1-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om bij de Europese Commissie te blijven benadrukken om een database van lidstaatopties beschikbaar te maken AO EU-informatievoorziening d.d. 15 januari 2020 In behandeling
15-1-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om na ommekomst van de Mededeling schriftelijk terug te komen op de informatieafspraken over de Conferentie van de Toekomst van Europa AO EU-informatievoorziening d.d. 15 januari 2020 In behandeling
15-1-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om, als het beroep in de nieuwe De Capitani-zaak is gepubliceerd, schriftelijk terug te komen op de procedure van het beroep en of het kabinet voornemens is te interveniëren in de nieuwe zaak AO EU-informatievoorziening d.d. 15 januari 2020 In behandeling
15-1-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om per onderdeel van de voorstellen uit het COSAC-paper opening up closed doors" een stand van zaken te geven in de agenda voor RAZ van 25 februari 2020 AO EU-informatievoorziening d.d. 15 januari 2020 Aan voldaan met brief 14 februari 2020
12-2-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om binnen een paar weken een brief te sturen over mogelijkheden voor berechting van buitenlandse IS-strijders door de SDF Mondeling vragenuur d.d. 11 februari 2020 Aan voldaan met brief 31 maart 2020
7-2-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om aan de Kamer te rapporteren over bespreking in Ministerraad van het belang dat ambtenaren vrijelijk moeten kunnen rapporteren en wat daarmee eventueel wordt gedaan Debat Afghanistan d.d. 6 februari 2020 Aan voldaan met brief 6 juli 2020
7-2-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om bij toekomstige missies vooraf duidelijk te maken hoe de voortgang van de missie zal worden gemeten en in art.100 brieven standaard een paragraaf opnemen waarin de aandachtspunten en risico's worden benoemd en de maatregelen om die te beperken Debat Afghanistan d.d. 6 februari 2020 Aan voldaan met brief 20 mei 2020
7-2-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om tijdens het opwerktraject van missies nadrukkelijk stil te bij het belang van transparant rapporteren Debat Afghanistan d.d. 6 februari 2020 In behandeling
7-2-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om terug te komen op de mogelijkheid van tussentijdse evaluatie om tussentijdse bijsturen mogelijk te maken Debat Afghanistan d.d. 6 februari 2020 Aan voldaan met brief 20 mei 2020
30-1-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om brief aan Kamer te sturen over samenwerking KPN-Tencent en inkoopbeleid overheid Dertigledendebat over politieke heropvoedingskampen in de Chinese provincie Xinjiang d.d. 29 januari 2020 Aan voldaan met brief 10 april 2020
30-1-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer te informeren over zijn gesprek met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over exportrestricties Dertigledendebat over politieke heropvoedingskampen in de Chinese provincie Xinjiang d.d. 29 januari 2020 Aan voldaan met brief 4 februari 2020
30-1-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer voorafgaand aan de NPV Toetsingsconferentie te informeren over de laatste stand van zaken van de Nederlandse inzet AO Kernwapenbeleid d.d. 29 januari 2020 In behandeling
30-1-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om zodra het vervolg op de Clingendael-studie over nucleaire risicobeperking afgerond is, deze aan de Kamer wordt toegezonden, naar verwachting deze zomer AO Kernwapenbeleid d.d. 29 januari 2020 Aan voldaan met brief 6 juli 2020
30-1-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk terug te komen op de verdere stappen die worden gezet om de verspreiding van nieuwe massavernietingswapens te voorkomen. Dit gebeurt na de zomer AO Kernwapenbeleid d.d. 29 januari 2020 In behandeling
18-2-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk terug te komen op het onderzoek van het Verwey-Jonkerinstituut in de verhouding tot het SCP-onderzoek en in relatie tot de Conferentie over de Toekomst van Europa AO RAZ d.d. 18 februari 2020 In behandeling
12-2-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de nieuwe Polaire Strategie voor het eind van het jaar aan de Kamer toe te sturen en te consulteren met stakeholders (oa Rotterdamse Haven) AO Nederlandse Polaire Strategie d.d. 11 februari 2020 In behandeling
12-2-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk terug te komen op de vraag over de «duurzame bijsluiter» AO Nederlandse Polaire Strategie d.d. 11 februari 2020 Aan voldaan met brief 21 april 2020
28-2-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken (overgenomen van de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijkrelaties) om de Kamer schriftelijk op de hoogte te houden van de voortgang in het dossier grensvaststelling Oyster Pond AO Sint Maarten d.d. 5 december 2019 In behandeling
4-3-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk terug te komen op de vraag over de definitie van 'conflict gerelateerde AO Jemen d.d. 4 maart 2020 Aan voldaan met brief 10 maart 2020
4-3-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer te informeren over de besteding van het bedrag aan Griekenland voor migratie- en grensmanagement AO RBZ Gymnich d.d. 4 maart 2020 Aan voldaan met brief 10 maart 2020
18-3-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken (overgenomen van de minister-president) dat de website van Buitenlandse Zaken constant up to date wordt gehouden Debat inzake de actuele ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 18 maart 2020 Aan voldaan met brief 24 maart 2020
18-3-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer op korte termijn per brief te informeren over de luchtdefensiesteun van de NAVO aan Turkije AO RBZ Gymnich d.d. 4 maart 2020 Aan voldaan met brief 10 maart 2020
6-5-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer te informeren over de dekking en uitwerking van het steunpakket voor de Westelijke Balkan, zodra deze informatie bekend is Notaoverleg Europese Top op 6 mei 2020 d.d. 4 mei 2020 In behandeling
6-5-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk terug te komen op het onderwerp transparantie in relatie tot videovergaderingen van de (Europese) Raad, meer in het bijzonder t.a.v. de wetgevende taak van en besluitvorming door de (Europese) Raad Notaoverleg Europese Top op 6 mei 2020 d.d. 4 mei 2020 Aan voldaan met brief 18 mei 2020
6-5-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de kabinetsappreciatie van het nog te publiceren nieuwe MFK-voorstel aan de Kamer toe te zenden voordat er in de (Europese) Raad over wordt gesproken, inclusief een beoordeling van de nettobetalerspositie Notaoverleg Europese Top op 6 mei 2020 d.d. 4 mei 2020 Aan voldaan met brief 9 juni 2020
6-5-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te verzoeken om een overzicht van de effectieve pensioenleeftijden in de publieke sector van EU-lidstaten aan de Kamer toe te zenden Notaoverleg Europese Top op 6 mei 2020 d.d. 4 mei 2020 In behandeling
6-5-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om, na overleg met de minister van Economische Zaken en Klimaat, in het verslag van de Europese top terug te komen op de vraag of Nederland wel of niet instemt met gedelegeerde handelingen in de Europese Green Deal Notaoverleg Europese Top op 6 mei 2020 d.d. 4 mei 2020 In behandeling
6-5-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verzoeken om de gestelde vragen over de productie, beschikbaarheid en verdeling van coronavaccins in Europa schriftelijk te beantwoorden Notaoverleg Europese Top op 6 mei 2020 d.d. 4 mei 2020 In behandeling
6-5-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer schriftelijk te informeren over de kabinetsappreciatie van de motie-Omtzigt/Bouali inzake medewerking van China aan COVID19-onderzoek, zo mogelijk voor de stemmingen op donderdag 7 mei 2020 Notaoverleg Europese Top op 6 mei 2020 d.d. 4 mei 2020 In behandeling
10-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer een appreciatie te sturen van het Belgisch-Ierse voorstel om een koppeling te leggen tussen de Brexit-kosten en het MFK/herstelpakket AO RAZ d.d. 10 juni 2020 In behandeling
10-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer tegen het einde van het zomerreces een brief te sturen over de gevolgen en maatregelen met betrekking tot het einde van de overgangsperiode, inclusief de leveringszekerheid van medicijnen AO RAZ d.d. 10 juni 2020 In behandeling
10-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer in het verslag van de aanstaande Raad Algemene Zaken te informeren over het nieuwe trio-voorzitterschapsprogramma en de kabinetsappreciatie daarvan AO RAZ d.d. 10 juni 2020 Aan voldaan met brief 19 juni 2020
28-5-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer te informeren zodra informatie wordt ontvangen van Venezuela over vermeende betrokkenheid Aruba bij couppoging Venezuela AO RBZ d.d. 28 mei 2020 Aan voldaan met brief 18 juni 2020
23-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer dit najaar te informeren over de voortgang van het proces van het Internationaal Gerechtshof tegen Myanmar dat is aangespannen door Gambia, incl. Nederlandse inspanningen daarbij Notaoverleg Mensenrechtenrapportage d.d. 22 juni 2020 In behandeling
23-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in de zomer schriftelijk terug te komen op het overleg met de nationale en internationale sportbonden over mensenrechten m.b.t. Qatar Notaoverleg Mensenrechtenrapportage d.d. 22 juni 2020 In behandeling
23-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk terug te komen op de vraag of surveillanceapparatuur in de categorie dual use-goederen valt Notaoverleg Mensenrechtenrapportage d.d. 22 juni 2020 In behandeling
23-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer voorafgaand aan de begrotingsbehandeling schriftelijk te informeren over de besteding van de gelden aan persvrijheid Notaoverleg Mensenrechtenrapportage d.d. 22 juni 2020 In behandeling
23-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer schriftelijk te informeren over de stand van zaken t.a.v. noodhulp aan de Rohingya Notaoverleg Mensenrechtenrapportage d.d. 22 juni 2020 In behandeling
23-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om een schriftelijke reactie te geven op de aangehouden motie 32 735, nr. 293 vh lid Kuzu en de aangehouden motie 32 735, nr. 299 vh lid Van Helvert Notaoverleg Mensenrechtenrapportage d.d. 22 juni 2020 In behandeling
23-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om voorafgaand aan de begrotingsbehandeling schriftelijk terug te komen op de balans in de bestedingen vd middelen over de zes focusgebieden vh mensenrechtenbeleid Notaoverleg Mensenrechtenrapportage d.d. 22 juni 2020 In behandeling
23-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om schriftelijk te reageren over Nederlandse inspanningen in reactie op de uitspraak van president Erdogan als het gaat om de vervolging van eenieder die bepleit de Armeense genocide te erkennen Notaoverleg Mensenrechtenrapportage d.d. 22 juni 2020 In behandeling
23-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in het najaar de Kamer schriftelijk te informeren over de voortgang van de ratificatie van het verdrag tegen orgaanhandel Notaoverleg Mensenrechtenrapportage d.d. 22 juni 2020 In behandeling
30-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om uiterlijk 10 juli 2020 een schriftelijke reactie te geven op het Deense voorbeeld inzake het laten overkomen van langeafstandspartners Notaoverleg Consulaire zaken d.d. 29 juni 2020 In behandeling
30-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in de Staat van het Consulaire van volgend jaar aandacht te besteden aan geleerde lessen uit huidige corona crisissiuatie Notaoverleg Consulaire zaken d.d. 29 juni 2020 In behandeling
30-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer (na het reces) te informeren over afwegingen bij opstelling reisadviezen Notaoverleg Consulaire zaken d.d. 29 juni 2020 In behandeling
30-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in de Staat van het Consulaire een aparte categorie te bezien in overzicht van gedetineerden in het buitenland voor gedetineerden die vastzitten op verdenking van politieke activiteiten Notaoverleg Consulaire zaken d.d. 29 juni 2020 In behandeling
30-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om een schriftelijke reactie op het voorstel van D66 en GroenLinks over wetgeving voor consulaire ondersteuning aan Nederlanders Notaoverleg Consulaire zaken d.d. 29 juni 2020 In behandeling
30-6-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om op het punt van huwelijksdwang nog eens in overleg te gaan om te kijken of er meer gedaan kan worden Notaoverleg Consulaire zaken d.d. 29 juni 2020 In behandeling
2-7-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer te informeren wanneer de fact finding missie Libië van start gaat AO RBZ d.d. 1 juli 2020 In behandeling
2-7-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om (einde reces) een brief over Nederlandse deelname aan missie Irini bij Libië aan de Kamer te sturen AO RBZ d.d. 1 juli 2020 In behandeling
2-7-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om in het verslag RBZ terug te komen op de vraag over interpretatie van artikel 38 van Chinese veiligheidswet voor Hongkong AO RBZ d.d. 1 juli 2020 In behandeling
2-7-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om informatie over bescherming van bedrijven tegen ongewenste overname of bedrijfsspionage aan de Kamer te sturen AO RBZ d.d. 1 juli 2020 In behandeling
2-7-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om bombardementen door Turkije in Noord-Irak aan de orde te stellen in de RBZ AO RBZ d.d. 1 juli 2020 In behandeling
2-7-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer te informeren indien Sea Guardian wordt beëindigd AO RBZ d.d. 1 juli 2020 In behandeling
2-7-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om een schriftelijke reactie te sturen op de motie-Van Ojik c.s. over erop inzetten dat er ook voor iedereen in de ontwikkelingslanden een vaccin beschikbaar komt AO RBZ d.d. 1 juli 2020 In behandeling
2-7-2020 Toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om een schriftelijke reactie te sturen op de motie-Karabulut c.s. over maatregelen indien Israël overgaat tot annexatie van Palestijns gebied AO RBZ d.d. 1 juli 2020 Aan voldaan per brief 6 juli 2020

Bijlage 3: Overzicht subsidies Buitenlandse Zaken

Art. Naam subsidieregeling 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink vindplaats) Volgende evaluatie (jaartal) Einddatum subsidie (regeling jaartal)
1.1 Subsidieregeling BZ 2006 1.486 1.060 337 63 0 0 0 2017 2022 2022
1.2 Mensenrechtenfonds 2017- 2020 4.129 3.480 292 315 0 0 0 2022 2021
1.2 Mensenrechtenfonds 2019-2021 2.972 4.484 3.280 1.614 321 141 0 2022 2022
1.2 Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten 2014 96 81 0 0 0 0 0 2014 2022 2014
1.2 Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten 2015/2016 40 29 0 0 0 0 0 2014 2022 2016
1.2 Subsidieregeling BZ 2006 20.845 13.502 6.768 1.623 171 0 0 2017 2022 2022
1.3 Subsidieregeling BZ 2006 4.550 0 0 0 0 0 0 2017 2022 2022
2.1 Subsidieregeling BZ 2006 1.656 1.701 680 85 72 73 43 2017 2022 2022
2.2 Subsidieregeling BZ 2006 6.571 8.857 3.402 2.342 1.250 925 250 2017 2022 2022
2.3 Subsidieregeling BZ 2006 100 86 50 0 0 0 0 2017 2022 2022
2.4 Mine Action en Clustermunitie 2016-2020 6.672 365 583 0 0 0 0 2022 2020
2.4 Subsidieregeling BZ 2006 11.635 13.071 10.132 5.735 3.769 1.227 0 2017 2022 2022
2.5 Matra 2017-2020 1.469 2.397 277 222 0 0 0 2021 2020
2.5 MENA Scholarship programme 2017-2019 1.274 345 0 0 0 0 0 2019 n.v.t. 2019
2.5 NFRP Politieke Partijen Programma 2018 535 30 0 0 0 0 0 2021 2018
2.5 Subsidieregeling BZ 2006 3.921 3.910 464 70 6 0 0 2017 2022 2022
3.4 Subsidieregeling BZ 2006 348 348 278 70 0 0 0 2017 2022 2022
4.1 Gedetineerdenbegeleiding 2015-2016 254 153 0 0 0 0 0 2019 2024 2016
4.1 Gedetineerdenbegeleiding buitenland 2017-2019 452 513 0 0 0 0 0 2019 2024 2019
4.1 Gedetineerdenbegeleiding buitenland 2020-2023 0 1.550 1.550 1.550 775 777 0 2019 2024 2024
4.3 Subsidieregeling BZ 2006 4.361 2.595 945 0 0 0 0 2017 2022 2022
4.4 Subsidieregeling BZ 2006 6.497 3.663 1.381 333 69 7 0 2017 2022 2022
7.1 Subsidieregeling BZ 2006 521 103 0 0 0 0 0 2017 2022 2022
Totaal subsidieregelingen 80.384 62.325 30.418 14.021 6.432 3.149 293
  1. Bedragen zijn gebaseerd op de kasramingen per individuele verplichting en de subsidieregelingen van de in het managementinformatiesysteem per 5 juni 2020 als subsidie geregistreerde verplichtingen. Er wordt een voorbehoud gemaakt omtrent de juistheid en volledigheid van de gegevens opgenomen in het subsidieoverzicht.

Bijlage 4: Strategische Evaluatie Agenda

Deze eerste Strategische Evaluatie Agenda (SEA) van het ministerie van Buitenlandse Zaken bestaat uit twee delen. Deel I schetst kort het proces van strategisch programmeren van evaluaties van het ministerie. Dit is al enkele jaren geleden aangepast om meer rekening te kunnen houden met overwegingen van beleidsrelevantie, toegevoegde waarde ten opzichte van al bestaande (evaluatie)kennis, bruikbaarheid en ook kwaliteitsborging door de inhoudelijk onafhankelijke BZ-evaluatiedienst IOB.

Deel II geeft een nadere duiding van de inhoud van de voornaamste grotere beleidsthema’s van de SEA en de soort evaluatie die voor deze thema’s zijn geprogrammeerd om tot inzichten te komen over onder meer de effectiviteit, efficiëntie, relevantie en coherentie van het gevoerde beleid. Het betreft veelal een combinatie van thema’s die van belang zijn voor de realisatie van de missie van Buitenlandse Zaken en thema’s waar significante jaarlijks terugkerende financiële middelen mee zijn gemoeid. Hiernaast gaat het ook om thema’s die in de toekomst aan strategisch belang winnen, zoals effectieve en coherente internationale beïnvloeding in tijden van geopolitieke en economische machtsverschuivingen, toenemende instabiliteit in de ring rondom Europa, Brexit en COVID-19.

Deel I Strategisch programmeren van evaluaties

Bij Buitenlandse Zaken zijn directies zelf verantwoordelijk voor het laten uitvoeren van regulier ex ante onderzoek, mid-term reviews en methodologisch minder complexe ex post evaluaties. Ex ante onderzoek betreft in de regel geen grote, aanbestede studies en rapporten voor het parlement, maar kleinere onderzoeksanalyses waarmee directies flexibel, inspelend op de actualiteit en beschikbare kennis het beleid kunnen bijsturen. Dergelijke analyses kunnen slechts in beperkte mate jaren vooruit gepland worden. Directies laten ook regelmatig mid-term reviews en ex durante studies uitvoeren in de vorm van reguliere rapportages aan het parlement, zoals de Staat van het Consulaire en de Voortgangsbrief Gemeenschappelijke Buitenland- en Veiligheidsstrategie.

In de regel is de IOB bij Buitenlandse Zaken verantwoordelijk voor het verrichten van de methodologisch complexere ex post evaluaties en omvangrijke synthesestudies, waaronder ook de beleidsdoorlichtingen. Beleidsdirecties en IOB overleggen welke strategische vragen in aanvulling op de vaste set RPE-vragen relevant zijn. Het uitgangspunt van deze overleggen is maximaal eigenaarschap van de directies over het beleid en de uitvoering, en tegelijkertijd borging van de onafhankelijke werkwijze en inhoudelijke oordeelsvorming van IOB tijdens het onderzoekproces. Zowel tijdens de voorbereiding als de uitvoering van het evaluatieonderzoek is er op belangrijke momenten interactie met relevante betrokken partijen. Dit betreft de fasen van het opstellen van startnotities, het bepalen van de voorlopige centrale vraagstelling en de Terms of Reference en de tussentijdse conceptteksten van het onderzoek in de speciaal voor elke evaluatie samen te stellen referentiegroep. Deze laatste bestaat uit vertegenwoordigers van de betrokken (beleids-)directies en (veelal wetenschappelijke) deskundigen van buiten het ministerie. De laatste jaren is het de praktijk om de referentiegroepen voor complexere evaluaties breed samen te stellen. Ook wordt steeds vaker een bredere groep stakeholders daarbuiten geconsulteerd en bij het evaluatieproces betrokken.

Deze eerste SEA is derhalve de uitkomst van uitgebreid regulier overleg tussen de directies, uitvoerders en andere stakeholders over welke – ook begrotingsartikeloverschrijdende - thema’s nu en voor de toekomst relevant zijn, welke mogelijke kennisvragen hier spelen, welke onderliggende evaluatieve ‘bouwstenen’ wanneer nodig en beschikbaar zijn en welke nieuwe internationale trends, opgaven en evaluatiethema’s nadere verkenning behoeven.

Het opstellen van een SEA waarin brede, voor de toekomst relevante evaluatiethema’s en -vragen leidend zijn, noopt ook tot een dialoog met andere departementen om departement-overstijgende thema’s gecoördineerd of volgens een vooraf afgesproken taakverdeling te kunnen evalueren. De huidige, complexere maatschappelijke opgaven (zoals de COVID-19-crisis en de klimaatproblematiek, de duurzame ontwikkelingsdoelen en belastingsamenwerking) lenen zich immers niet meer voor een onderzoeks- en evaluatie-aanpak die uitsluitend is gebaseerd op de ‘logica’ van departementale autonomie en vertrouwelijkheid.

Deel II Inhoudelijke evaluatiethema’s

Het beleid dat valt onder begrotingshoofdstuk V bestaat uit vier hoofdthema’s die min of meer samenvallen met de vier begrotingsartikelen. Hieronder wordt voor elk van deze thema’s aangegeven wat de huidige verwachtingen over de behoeften aan inzicht zijn, wat mogelijk belangrijke besluitvormingsmomenten zijn, welk syntheseonderzoek zal worden uitgevoerd en welke onderliggende evaluaties hiervoor staan gepland.

Thema: Versterkte internationale rechtsorde (beleidsartikel 1) 

Mede door de economische recessie als gevolg van COVID-19 wordt de wereld geconfronteerd met grote veranderingen en economische, politieke en sociale naschokken die ook na 2021 zichtbaar zullen zijn. Nederland kiest voor onverminderde inzet op veiligheid en een functionerende internationale rechtsorde om te zorgen dat het Koninkrijk vrij, veilig en welvarend blijft. Het draagt ook bij aan het goed functioneren van multilaterale instellingen, initiatieven die multilateralisme bevorderen en die de mensenrechten waarborgen en versterken.

De Nederlandse inzet voor het versterken van de internationale rechtsorde en voor de mensenrechten zal worden geëvalueerd in een breed synthese-onderzoek dat in 2023 dient te worden afgerond. De volgende bouwstenen vormen de basis van het onderzoek:

  1. Evaluatie van het mensenrechtenbeleid. De evaluatie richt zich op de resultaten van de inzet op een aantal van de prioritaire thema’s, onder andere via het Mensenrechtenfonds: vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van religie en levensovertuiging, gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgender en intersekse personen. Ook zal naar verwachting aandacht worden besteed aan de coherentie van de mensenrechtenbenadering. Daarnaast maken de Nederlandse inspanningen in multilaterale fora, zoals de VN-mensenrechtenraad, deel uit van de evaluatie.
  2. Evaluatie van de Nederlandse inzet op het gebied van de internationale rechtsorde. Hierbij zal de Nederlandse inzet op het terrein van tegengaan van straffeloosheid een belangrijk element zijn, evenals de inspanningen op vreedzame geschillenbeslechting. Ook zal naar verwachting aandacht worden besteed aan de Nederlandse steun op het terrein van internationale rechtsorde via ngo’s.

De timing, reikwijdte en precieze looptijd van deze bouwstenen worden afgestemd met de beleidsdirecties om relevantie en gebruik te bevorderen.

Beleidsdoorlichting versterkte internationale rechtsorde Beleidsdoorlichting 1.1, 1.2, 1.3 2023
Bevordering internationale rechtsorde Effectenonderzoek 1.1, 2.4 2022
Mensenrechtenbeleid en mensenrechtenfonds Effectenonderzoek 1.2 2022

Thema: Veiligheid en stabiliteit (beleidsartikel 2)

De Nederlandse agenda voor veiligheid en stabiliteit blijft ook het komende jaar gericht op de brede aanpak van Voorkomen, Verdedigen en Versterken, zoals vastgelegd in de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie (GBVS). De brede beleidsdoorlichting van Veiligheid en stabiliteit - gepland voor 2022 – zal dan ook een synthese bevatten van een groot aantal onderliggende onderzoeken en evaluaties. Er is gekozen voor een gefaseerde aanpak. De timing, reikwijdte en looptijd van deze bouwstenen zijn afgestemd met de beleidsdirecties om relevantie en gebruik te bevorderen. Strategische onderdelen van veiligheid en stabiliteit zijn de Nederlandse inzet en behaalde resultaten op het terrein van ontwapening, het veiligheidsbeleid van de EU, contra-terrorisme, cybersecurity, missies en de coherentie en resultaatbereiking vanuit een landenperspectief (vooralsnog Mali, Zuid-Soedan en Afghanistan). Het betreft de volgende onderzoeken:

  1. Actualisering van de in 2019 afgeronde beleidsdoorlichting van Ontwapening, wapenbeheersing en wapenexportbeleid.
  2. Evaluatie van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) van de EU. Een belangrijke, terugkerende vraag in Nederland is welke rol het GVDB speelt in de Europese veiligheidsarchitectuur en hoe deze rol zich tot die van de NAVO verhoudt. Vooral de EU-NAVO-discussie over de overlap van taken en de verschillende belangen van lidstaten, maar ook de vermeende complementariteit tussen de organisaties, is in de loop van de jaren telkens weer gevoerd. Gezien de huidige geopolitieke ontwikkelingen betreft het een belangrijk en relevant thema. Daarnaast is de inzet van Nederland voor het versterken van de capaciteiten actueel.
  3. Evaluatie van MINUSMA (2022), op verzoek van de ministeries van Defensie, J&V en BZ, in het verlengde van de moties in de Tweede Kamer over het onafhankelijk evalueren van missies naar aanleiding van het debat over de Afghanistan Papers en de postmissiebeoordeling Kunduz.
  4. Evaluatie van contra-terrorisme (CT) en van preventing/ countering violent extremism (P/CVE) - afronding 2021. Ondanks de inzet van mensen en middelen – en de grote politieke en publieke impact van extremisme - is weinig bekend over de effectiviteit van CT en P/CVE. De kennis over wat wel en niet werkt is beperkt en er zijn nauwelijks systematische studies uitgevoerd. IOB probeert via innovatieve methoden deze leemte op te vullen en de beleidsdirectie van adviezen te voorzien over hoe de inzet te verbeteren.
  5. Evaluatie van het beleid voor cybersecurity (afronding voorzien 2021). Volgens het Cyber Security Beeld Nederland 2019 vindt er een groei plaats in de dreiging van statelijke actoren in het digitale domein en zal deze dreiging in 2021 verder toenemen als gevolg van de huidige geopolitieke ontwikkelingen. De digitale weerbaarheid van Nederland tegen deze dreiging is niet overal in orde: de vraag hoe het huidige beleid verbeterd kan worden om deze dreiging effectief tegen te gaan wordt daarom steeds belangrijker. Daarbij is ook relevant dat tot op heden nog geen evaluatie is uitgevoerd van het Nederlandse internationale cybersecuritybeleid. Hiernaast verplicht de Comptabiliteitswet tot een evaluatie van de VNAC-middelen (Versterking van de Nationale Aanpak Cybersecurity) en heeft het kabinet de Tweede Kamer toegezegd de Nationale Cyber Security Agenda (NCSA) in 2021 te laten evalueren. Het internationale cybersecuritybeleid maakt onderdeel uit van de NCSA; de evaluatie zal dan ook als input kunnen worden gebruikt voor de evaluatie van de NCSA, waarvan de coördinatie bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) ligt.
  6. Evaluatie van het beleid gericht op het versterken van stabiliteit in fragiele contexten (afronding voorzien 2021). Deze richt zich op de effectiviteit en coherentie van programma’s op het terrein van veiligheid en de rechtsorde in drie landen (naar verwachting: Afghanistan, Zuid-Soedan en Mali). Er wordt een landenperspectief gehanteerd om ‘van onderop’ de impact van programma’s op dit terrein te analyseren. Mede in het licht van de eerder verschenen IOB-studie over wederopbouw Less pretension, more realism, kan deze studie een strategische rol spelen in het verder uitwerken van initiatieven om fragmentatie tegen te gaan en resultaten te verbeteren.
Syntheseonderzoek Veiligheid en stabiliteit Syntheseonderzoek 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5 2022
Nederlandse inzet Gemeenschappelijk Veiligheid en Defensie beleid (GVDB) Beleidsevaluatie 2.1 2020
Atlantische Commissie Evaluatie van subsidie 2.1 2020
Buitenlands beleid contra-terrorisme Beleidsevaluatie 2.2 2021
Cybersecurity Beleidsevaluatie 2.2 2021
Bevordering internationale rechtsorde Beleidsevaluatie 2.2 2022
MINUSMA Evaluatie van missie 2.4 2022
Shiraka overheidssamenwerking Effectenonderzoek 2.5 2021
Nederlandse inzet op stabiliteit in fragiele context Beleidsevaluatie 2.5 en BHOS art. 4.3 2021
NFRP: Matra en Shiraka Evaluatie 2.5 2024
NFRP politieke partijen programma Evaluatie 2.5 2020

Thema: Effectieve Europese samenwerking

Nederland maakt zich hard voor effectieve samenwerking binnen de Europese Unie om de gevolgen van de COVID-19-crisis, de Brexit, geopolitieke verschuivingen en technologische ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden. Hiernaast ambieert het in Europees verband een toekomstgerichte agenda te bevorderen ten aanzien van onder meer klimaat, migratie, democratie en mensenrechten. Het evaluatieonderzoek naar Effectieve Europese samenwerking - gepland voor 2022 - zal een synthese bevatten van een aantal onderliggende onderzoeken en evaluaties. De timing en reikwijdte van deze bouwstenen voor de BD zijn afgestemd met de beleidsdirecties om relevantie en gebruik te bevorderen. Strategische onderdelen zijn behalve de al afgeronde evaluatie van het Europees Nabuurschapsbeleid en een onderzoek naar de coördinatie van het Nederlandse EU-beleid (2020):

  1. Evaluatie van de Nederlandse beïnvloeding van de EU-besluitvorming (afronding voorzien in 2021). Beïnvloeding van de Europese beleidsvorming verloopt o.a. via de Europese Raad (inclusief coalitievorming via bilaterale inzet), de Europese Commissie en het Europees Parlement. De beleidsdirecties zijn geïnteresseerd in I) coalitievorming, II) de benutting van het potentieel om de besluitvorming te beïnvloeden, III) de relatie tussen coördinatie en flexibiliteit in het onderhandelingsmandaat en IV) de doorwerking van het Europese beleid naar nationale implementatie. Aan de hand van de BZ-positiepapers over de Nederlandse inzet in Europa worden een aantal beleidsdossiers gekozen die actueel en relevant zijn voor het evalueren van het beleidsproces. Onderwerpen die zich hiervoor lenen zijn o.a. migratie en klimaat.
  2. Evaluatie van zowel de Nederlandse inbreng in de onderhandelingen van de Europese Unie met het VK als de nationale voorbereidingen op de gevolgen van de uittreding van het VK uit de Europese Unie. Buitenlandse Zaken heeft een coördinerende rol gespeeld in deze rijksbrede voorbereidingen. De evaluatie richt zich zowel op de invulling van deze voorbereidingen als de rijksbrede inzet van personele en financiële middelen.
Beleidsdoorlichting Effectieve Europese Samenwerking Beleidsdoorlichting 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 2022
Evaluatie beïnvloeding EU-besluitvorming aan de hand van cases Beleidsonderzoek 3.1, 3.4 2021
Evaluatie coördinatie Nederlands EU-beleid Beleidsonderzoek 3.1, 3.4 2020
Brexit Beleidsevaluatie Relevante artikelen uit de Rijksbegroting 2021
Benelux Unie Beleidsevaluatie 3.4 2020

Thema: Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

De COVID-19 pandemie heeft andermaal het belang laten zien van een goede, moderne consulaire dienstverlening om ook de veiligheid van Nederlanders in het buitenland te waarborgen. Het Ministerie zet dan ook extra in op de al begonnen modernisering van de aanvragen van paspoorten en visa, met als doel het aanvraagproces van beide producten zoveel mogelijk te digitaliseren. Tevens gaat de ontwikkeling van het Loket Buitenland door, met als volgende doel eind 2021 circa 60 rijksoverheidsdiensten via één kanaal beschikbaar te hebben voor Nederlanders in het buitenland. Deze al eerder in gang gezette moderniseringsinspanningen op het gebied van consulaire dienstverlening heeft IOB in 2019 geëvalueerd aan de hand van een uitvoerige studie en een beleidsdoorlichting (van artikel 4.). Er zijn op dit moment geen nieuwe strategische onderzoeken geprogrammeerd. In de tabel zijn dan ook uitsluitend kleinere evaluaties opgenomen.

Evaluatie Prins Claus fonds Evaluatie van subsidie 4.3 2021
Creative Twinning Project Evaluatie van project 4.3 2021

Bijlage 5: Lijst van afkortingen

3W Wereld Wijd Werken
ACOTA Africa Contingency Operations Training & Assistance
ACS Afrika, het Carïbisch gebied en de Stille Oceaan
AIV Adviesraad Internationale Vraagstukken
ATT Arms Trade Treaty
BBB Bijzondere Bijstand Buitenland
BBP Bruto Binnenlands Product
Benelux België, Nederland en Luxemburg
BHOS Ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
BNI Bruto Nationaal Inkomen
Brexit Uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie
BSB Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten
BTW Omzetbelasting
BTWC Biologisch en Toxische Wapens Verdrag
BZ Ministerie van Buitenlandse Zaken
CECP Coördinatie-Eenheid Contingency planning en Preparedness
CERF Central Emergency Responce Fund
COVID-19 Coronavirus Disease 2019
CT Contra-Terrorisme
CTBT(O) Comprehensive Nuclear Test-Ban Treaty (Organization)
DG Directoraat-generaal
DG-BEB Directoraat-generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen
EDF Europees Defensiefonds
EIPA European Institute of Public Administration
EMB Eigen Middelen Besluit
EOF Europees Ontwikkelingsfonds
EPF Europese Vredesfaciliteit
EU Europese Unie
EUROSTAT Het statische bureau van de Europese Unie
EVRM Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens
FTF Foreign Terrorist Fighters
GBVS Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie
GCERF Global Community Resilience and Engagement Fund
GCTF Global Counter-Terrorism Forum
GVDB Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid
HGIS Homogene Groep Internationale Samenwerking
IAEA International Atomic and Energy Agency
ICB Internationaal Cultuurbeleid
ICC International Criminal Court
ICT Informatie- en Communicatietechnologie
ICCT International Centre for Counter-Terrorism
IFC International Follow-up Committee
IGH Internationaal Gerechtshof
IIIM International, Impartial and Independent Mechanism
IIMM Independent Investigative Mechanism for Myanmar
INF Intermediate-Range Nuclear Forces
IO’s Internationale Organisaties
IOB Directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie
ISIS Islamitic State of Iraq and Syria
JBZ Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
JCPoA Joint Comprehensive Plan of Action (Iran Nuclear Deal)
J&V Het Ministerie van Justitie en Veiligheid
LGO Landen en Gebieden Overzee
LHBTI Lesbiennes, Homo’s, Bi- en Transseksuelen en Interseksuelen
MATRA Maatschappelijke Transformatie
MENA Midden-Oosten en Noord-Afrika
MFK Meerjarig Financieel Kader
MICT Restmechanisme voor Internationale Strafhoven
MINUSMA Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali
MOVP Midden-Oosten Vredesproces
MPCC Military Planning and Conduct Capability
MVV Machtiging tot Voorlopig Verblijf
NAVO Noord-Atlantische Verdrags Organisatie
NCSA Nationale Cyber Security Agenda
NCTV Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid
NFRP Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen
NGO Non-Gouvernementele Organisatie
NPDI Non-proliferation and Disarment Initiative
NPPP NFRP Politieke Partijen Programma
NPV Non-Proliferatie Verdrag (189)
ODA Official Development Assistance (officiële ontwikkelingshulp)
OESO Organisatie Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OHCHR Hoge commissaris voor de Rechten van de Mens
OS Ontwikkelingssamenwerking
OVSE Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa
OPCW Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons
PACE Parliamentary Assembly of the Council of Europe
P/CVE Prevention / Countering of Violent Extremism
PESCO Permanent Gestructureerde Samenwerking
PHA Permanent Hof van Arbitrage
POBB Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid
RPE Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek
RVB Rijksvastgoedbedrijf
RWT's Rechtspersonen met een Wettelijke Taak
SDG’s Sustainable Development Goals
SEA Strategische Evaluatie Agenda
Shiraka Partnerschappen voor ondersteuning democratische transitie in de Arabische regio
SSO Shared Service Organisatie
SSR Security Sector Reform
START Strategic Arms Reduction Treaty
TFVK Taskforce Verenigd Koninkrijk
UNITAD Investigative Team to Promote Accountability for Crimes Committed by Da'esh/ISIL
UNOCT UN Office Office for Counter-Terrorism
VK Verenigd Koninkrijk
VN Verenigde Naties
VNAC Versterking van de Nationale Aanpak Cybersecurity
VNVR Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
VS Verenigde Staten
WEU West-Europese Unie
WHO World Health Organisation
ZBO Zelfstandig Bestuursorgaan

  1. __Het Globaliseringsfonds, het Solidariteits- en noodhulpinstrument, het nieuwe Brexit fonds en het Flexibiliteitsinstrument.↩︎

  2. __Dit plafond wordt het eigenmiddelenplafond genoemd.↩︎

  3. __Omdat de btw-tarieven en grondslagen verschillen tussen afzonderlijke lidstaten wordt een geharmoniseerde grondslag vastgesteld, waarover de lidstaten een gelijkwaardige afdracht betalen.↩︎

  4. __Deze uitgaven staan opgenomen op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.↩︎