[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2021

Memorie van toelichting

Nummer: 2020D33201, datum: 2020-09-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35570-XIII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35570 XIII-2 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2021.

Onderdeel van zaak 2020Z15359:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020–2021
35 570XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2021
Nr. 2

Memorie van toelichting

Ontvangen 15 september 2020

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln). Totaal € 7.836,8 mln.

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln). Totaal € 4.816,0 mln.

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

E. D. Wiebes

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:

  1. Begrotingsstructuur;
  2. Prestatiegegevens;
  3. Groeiparagraaf;
  4. Verwerking motie Schouw en motie Hachchi c.s.;
  5. Ondergrenzen toelichtingen.

1. Begrotingsstructuur

Beleidsagenda

De beleidsagenda begint met het onderdeel beleidsprioriteiten. Aansluitend bij de missie van EZK hebben de beleidsprioriteiten de volgende opbouw: Inleiding, Economisch beeld en uitdagingen voor EZK, Ondernemend Nederland en Duurzaam Nederland. Na het onderdeel beleidsprioriteiten volgen: de belangrijkste begrotingsmutaties voor de uitgaven en de ontvangsten, het overzicht van de niet-juridisch verplichte uitgaven, de Strategische Evaluatie Agenda en de planning van de beleidsdoorlichtingen, het overzicht van de risicoregelingen en tenslotte de overzichtstabel bedrijfslevenbeleid en Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid.

Beleidsartikelen

Aansluitend op de beleidsagenda volgt de toelichting op de beleidsartikelen. Per beleidsartikel is een algemene doelstelling en een beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersonen opgenomen. Voor elk beleidsartikel zijn de belangrijkste beleidswijzigingen apart opgenomen onder het kopje «beleidswijzigingen». De financiële instrumenten zijn voorzien van een korte toelichting. Waar mogelijk wordt, voor een meer inhoudelijke en gedetailleerde beleidstoelichting, verwezen naar de relevante beleidsnota’s of brieven die al naar de Tweede Kamer zijn gestuurd.

In de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen zijn de financiële instrumenten onderverdeeld naar de volgende categorieën: subsidies, opdrachten, garanties, leningen, bekostiging, bijdrage aan agentschappen, bijdrage aan ZBO’s/RWT’s, bijdrage aan (inter)nationale organisaties en bijdragen aan medeoverheden. Deze onderverdeling komt ook terug in de structuur van het beleidsartikel.

In de begroting zijn verder de volgende bijlagen opgenomen: (bijlage 1) een overzicht van de ZBO’s/RWT’s vallend onder het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, (bijlage 2) een toelichting op de mutaties ten opzichte van de stand Voorjaarsnota en Incidentele Suppletoire begrotingen, (bijlage 3) Moties en toezeggingen, (bijlage 4) het subsidieoverzicht met hyperlinks naar de betreffende subsidie, de meest recent uitgevoerde evaluatie en geprogrammeerde eerstvolgende evaluatie en de geplande einddatum van de subsidie en (bijlage 5) het overzicht van evaluatie- en overig onderzoek met een nadere uitwerking van de Strategische Evaluatie Agenda en de meest recent uitgevoerde en geprogrammeerde beleidsdoorlichtingen en evaluaties met hyperlinks naar de betreffende rapporten.

Begrotingsreserves

Een begrotingsreserve mag met toestemming van de Minister van Financiën ten laste van een begrotingsartikel worden aangehouden (artikel 2.21, lid 1 Comptabiliteitswet 2016). De begrotingsreserves zijn bestemd voor een concreet doel en kunnen alleen voor dat doel worden gebruikt. De begrotingsreserves op de EZK-begroting worden ingezet voor de volgende doelen:

  1. Als borg voor de afgegeven garantstellingen (Borgstelling MKB-kredieten, Garantie Ondernemingsfinanciering, Groeifaciliteit, MKB financiering, garantieregeling Aardwarmte. Uit deze begrotingsreserves kunnen eventuele mismatches in de tijd tussen (premie-)inkomsten en uitgaven (verliesdeclaraties) worden opgevangen;
  1. De uitfinanciering (op kasbasis) van reeds aangegane en deels nog aan te gane verplichtingen (reserve voor duurzame energie en lening ECN). Via de reserves blijven de middelen beschikbaar voor het specifieke doel tot het moment van uitbetaling.
  2. Vanwege de onzekere aard en timing van maatregelen voor aanvullende CO2-reductie is een reserve van € 500 mln gevormd.
Borg garanties Duurzame energie Lening ECN Maatregelen CO2-reductie
Artikel 2 213,8 100% 213,8
Artikel 4 3.578,9 100% 22,0 3.155,1 6,6 395,2
Totaal 3.792,7 100% 235,8 3.155,1 6,6 395,2

In de 1e suppletoire begroting 2020 hebben op artikel 4 enkele onttrekkingen aan de begrotingsreserves plaatsgevonden, onder andere verliesdeclaraties op basis van de garantieregeling aardwarmte aan de reserve aardwarmte, de onbenutte Urgenda-middelen 2019 aan de reserve maatregelen CO2-reductie en een bijdrage aan het aanvullende Urgenda-maatregelen-pakket aan de reserve duurzame energie.

In de 1e suppletoire begroting 2020 hebben ook enkele onttrekkingen aan de begrotingsreserves op artikel 2 plaatsgevonden. Er is € 0,3 mln onttrokken aan de begrotingsreserve GO in het kader van de overdracht van de ontvangen premies over de uitstaande garanties GO-ETFF aan Invest-NL. Daarnaast is een onttrekking van € 10 mln geraamd aan de reserve Groeifacileit. Deze € 10 mln is in de 1e suppletoire begroting 2020 als storting geraamd in de reserve Garanties MKB-financiering ter afdekking van de uitstaande risico’s. Tot slot is in de 1e suppletoire begroting 2020 geraamd om € 1 mln te storten in de reserve BMKB ter afdekking van de risico’s samenhangend met het Stikstof/PFAS luik in de BMKB. Deze storting is bij ontwerpbegroting verhoogd met € 1,1, mln naar in totaal € 2,1 mln.

In de betreffende beleidsartikelen (2 en 4) van deze begroting worden de bovengenoemde begrotingsreserves apart toegelicht (conform artikel 2.21, lid 2 Comptabiliteitswet 2016). Naar aanleiding van de toezegging van de Minister van Financiën aan de Algemene Rekenkamer en de aangenomen motie Ronnes c.s. (Kamerstuk 34 475, nr. 20) wordt het percentage juridisch verplicht voor de begrotingsreserves in de beleidsartikelen 2 en 4 toegelicht. Daarnaast zijn conform de motie Van Veldhoven en Koolmees (Kamerstuk 34 475, nr. 12) de eventuele aanvullende afspraken over de begrotingsreserves opgenomen . Als opvolging van de motie Geurts (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 64) worden de geraamde wijzigingen gedurende het begrotingsjaar in de 1e en 2e suppletoire begroting inzichtelijk gemaakt. 

Overzicht maatregelen ten behoeve van het Energieakkoord, het Klimaatakkoord en CO2-reducerende maatregelen

Conform de motie Leegte (Kamerstuk 2014-2015, 30 196, nr. 278) is in beleidsartikel 4 (Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering) een totaaloverzicht opgenomen van alle maatregelen van alle ministeries ten behoeve van het Energieakkoord, het Klimaatakkoord en CO2-reducerende maatregelen.

Overzichtstabel agentschappen

In het hoofdstuk «De agentschappen» is een overzichtstabel agentschappen opgenomen. In deze tabel is de aansluiting te maken tussen de «opbrengst moederdepartement» zoals opgenomen in de agentschapsparagrafen en de «bijdrage aan agentschappen» zoals opgenomen in de begrotingsartikelen. Eventuele resterende verschillen zijn toegelicht.

2. Prestatiegegevens

In de beleidsartikelen wordt onder de algemene doelstelling aangegeven waar de Minister van EZK voor verantwoordelijk is. Indien voor deze doelstellingen een directe relatie gelegd kan worden tussen het gevoerde beleid en de gewenste (maatschappelijke) uitkomst, zijn prestatie-indicatoren opgenomen. De voorwaarde voor het opnemen van een indicator is een (doen) uitvoerende rol van de Minister. Bij de doelstellingen waarbij EZK een belangrijke bijdrage kan leveren door de juiste randvoorwaarden te creëren en het resultaat afhankelijk is van externe factoren, is het niet of beperkt mogelijk om prestatie-indicatoren op te nemen en wordt volstaan met kengetallen over ontwikkelingen op het betreffende beleidsterrein. Daarnaast zijn, waar mogelijk, prestatie-indicatoren en kengetallen opgenomen op instrumentniveau, die inzicht geven in het bereiken van specifieke resultaten.

3. Groeiparagraaf

De afgelopen maanden zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. In de EZK-begroting 2021 onder het onderdeel belangrijkste beleidsmatige mutaties is een overzicht coronamaatregelen opgenomen, die inzcht heeft in de maatregelen die op de begroting van het Ministerie van EZK zijn genomen.

In het kader van operatie Inzicht in Kwaliteit van het kabinet is het gebruikelijke overzicht met een planning van beleidsdoorlichtingen omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA). In de SEA staan de beleidsthema’s van de missie van EZK centraal. 2021 betreft een overgangs- en leerjaar met de SEA waardoor de agenda een eerste uitwerking betreft en waarbij ook nog een enkele traditionele beleidsdoorlichting zal worden uitgevoerd. Deze aanpassingen zijn verwerkt in de beleidsagenda en in bijlage 5: Evaluatie- en overig onderzoek.

In het wetgevingsoverleg over het Jaarverslag van EZK 2018 van 12 juni 2019 werd van de zijde van de Kamer aangedrongen op verdere verbetering van de informatie door tabellen met kernindicatoren op te nemen en op basis daarvan de relatie te schetsen tussen middelen, de prestaties en de doelen. Aan dit verzoek van de Kamer geeft de Minister van EZK gehoor gegeven door in de EZK-begroting 2020:

  1. Meer ordening in de begroting aan te brengen door kernindicatoren op een gestructureerde wijze per artikel centraal te presenteren.
  2. Doelstellingen zoveel als mogelijk te kwantificeren. Voor de artikelen 1 en 4 is, naar het voorbeeld van de artikelen 2 en 3, een lijst met kwantitatieve doelstellingen toegevoegd.
  3. Daarnaast zijn in de begroting 2021 in artikel 4 een aantal kengetallen opgenomen over de uitvoering van de subsidieregelingen op het gebied van klimaat en energie.

Tijdens het WGO over het Jaarverslag 2018 van het Ministerie van EZK heeft de Minister van EZK toegezegd om zich in de begroting van 2020 in te spannen voor een betere toelichting op de bijdragen van de ODE aan de uitgaven voor duurzame energie. Hiertoe wordt in de begroting in een meerjarig overzicht aangegeven wat de relatie is tussen de SDE+-uitgaven en de ODE-ontvangsten op de EZK-begroting. Verder wordt in de begroting 2021 een overzicht gepresenteerd van de meerjarig (2020-2032) voor de duurzame energieregelingen beschikbare middelen en hoe deze zich verhouden tot de nog openstaande verplichtingen op deze regelingen. Daarnaast wordt sinds enkele jaren uitgebreid ingegaan op de mutaties op de reserve duurzame energie, welk deel van de reserve afkomstig is uit de ODE-ontvangsten resp. de algemene middelen, welk deel van de reserve juridisch verplicht is en wat het geraamde verloop van de reserve in het huidige uitvoeringsjaar en het begrotingsjaar zal zijn.

4. Verwerking motie Schouw en motie Hachchi c.s.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw c.s. ingediend en aangenomen (Kamerstuk 2010-2011, 21 501-20, nr. 537). Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen.

De Europese Commissie heeft in 2020 een landenspecifieke aanbeveling gedaan om publieke investeringsprojecten te vervroegen en private investeringen aan te moedigen om het economisch herstel te bevorderen. Daarnaast heeft de Europese Commissie aanbevolen de investeringen toe te spitsen op de groene en digitale transitie, met name op de ontwikkeling van digitale vaardigheden, duurzame infrastructuur, het schoon en efficiënt opwekken en gebruiken van energie, en missiegedreven onderzoek en innovatie. In de beleidsartikelen 1 (Goed functionerende economie en markten), 2 (Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei) en 4 (Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering) wordt op deze aanbeveling ingegaan.

Motie Hachchi c.s.

Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28) brengen departementen in kaart welke uitgaven zij doen in Caribisch Nederland, uitgesplitst per instrument. Hiervoor geldt een ondergrens van € 1 mln. De totale uitgaven van EZK voor Caribisch Nederland in 2021 bedragen € 6,9 mln. Deze uitgaven zijn verdeeld over de beleidsartikelen 1, 2, en 4. De uitgaven voor het beleidsartikel 1 zijn lager dan de ondergrens van € 1 mln en worden derhalve niet opgenomen in de budgettaire tabel. 

5. Ondergrenzen toelichtingen

Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrenzen.

2. Beleidsagenda

Beleidsprioriteiten

Inleiding

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) staat voor een duurzaam en ondernemend Nederland. Het jaar 2021 zal voor EZK grotendeels in het teken staan van het herstellen van de gevolgen van de coronacrisis. EZK werkt aan de hervatting van de groei, in lijn met de Groeistrategie van het kabinet.

Samen met zijn partners werkt EZK aan de welvaart van alle Nederlanders, nu en later. Wij werken aan de klimaatambities, op weg naar een duurzame samenleving met schone, betrouwbare en betaalbare energie. We staan voor een open economie met een sterke internationale concurrentiepositie. We stimuleren innovatie en benutten de economische en maatschappelijke kansen van digitalisering. We geven ondernemers de ruimte en borgen de balans tussen de belangen van bedrijven en consumenten. Deze opgaven vragen erom dat verduurzaming en economische ontwikkeling samengaan.

Economisch beeld en uitdagingen voor EZK

De Nederlandse economie draaide voor de uitbraak van het coronavirus op volle kracht en Nederland stond er goed voor. Zo heeft de Nederlandse economie bijna zes jaar aaneengesloten economische groei ervaren. Deze periode bracht ons veel welvaart.1 Het inkomen per hoofd van de bevolking steeg naar het hoogste niveau ooit van 38.400 euro. Ook bereikte de arbeidsparticipatie met 69% zijn hoogtepunt en daalde het werkloosheidspercentage naar het laagste punt van 2,9% in het begin van 2020. Nederlanders zijn in Europa relatief het meest tevreden met hun leven, ervaren veel regie over hun eigen leven en in Nederland is het vertrouwen in instituties en de medemens hoog. Daarnaast scoort Nederland ook internationaal goed op het gebied van concurrentiekracht (World Economic Forum) en innovatie (Global Innovation Index).

Groeistrategie

Tegelijkertijd ging de groei die de Nederlandse economie heeft doorgemaakt voornamelijk op aan de stijgende kosten van collectieve voorzieningen en het aflossen van de staatsschuld, waardoor veel mensen te weinig van deze economische groei hebben kunnen merken in hun portemonnee. Om te borgen dat in de toekomst niet alleen de collectieve voorzieningen veilig worden gesteld, maar ook bestedingsruimte voor huishoudens wordt gecreëerd, heeft EZK de Groeistrategie ontwikkeld om op de lange termijn het verdienvermogen van Nederland te versterken.

De Groeistrategie is gericht op zes fundamentele gebieden: het opleiden van mensen in het onderwijs en gedurende hun werkzame leven, het bevorderen van arbeidsparticipatie, het versterken van onderzoeks- en innovatie-ecosystemen, het verbeteren van bereikbaarheid en het benutten van de klimaat- en energietransitie en de transities naar een circulaire economie en kringlooplandbouw die vragen om baanbrekende vernieuwingen in alle sectoren van de Nederlandse economie.2

Economische gevolgen van de coronacrisis

De coronacrisis raakt de Nederlandse economie ongekend hard en onderstreept het belang van het oplossen van de bestaande uitdagingen voor de Nederlandse economie, zoals het versterken van het verdienvermogen voor de lange termijn. Ondanks de sterke uitgangspositie voor de coronacrisis, worden zo goed als alle sectoren direct (door bijvoorbeeld gedwongen sluitingen) of indirect (door het wegvallen van vertrouwen en vraag) geraakt. Het CPB verwacht in het basisscenario een krimp van 5,0% in 2020, gevolgd door een onvolledig herstel van 3,5% in 2021.

De ontwikkelingen rondom de coronacrisis gaan snel en blijven onzeker. Ook bij positief verloop van ontwikkelingen rondom het coronavirus kunnen de economische gevolgen nog lange tijd zichtbaar blijven. Bijvoorbeeld omdat bedrijven tijd nodig hebben om te herstellen, omdat investeringen in mensen en kapitaalgoederen zijn uitgesteld, de internationale toeleverketen nog hinder ondervindt, of omdat de wereldwijde vraag naar goederen en diensten achterblijft.

Voor sommige bedrijven en hun werknemers zal ook na de coronacrisis de wereld er blijvend anders uit zien. Die nieuwe situatie vraagt om aanpassing en heroriëntatie. EZK geeft samen met andere ministeries en partners vorm aan de noodzakelijke stappen naar herstel en aanpassing van de economie, met oog voor de staatsschuld en kijkend naar de lange termijn. Het kabinet heeft daarom besloten de overbruggingsmaatregelen te verlengen en specifieker te richten, en als de situatie het toelaat ze daarna geleidelijk af te bouwen. Samen met een stimulering van investeringen, waarborgt het kabinet dat de aanpassingen aan de nieuwe situatie verantwoord en geleidelijk gebeuren.3 Daarnaast werkt het kabinet zoals aangekondigd in de Miljoenennota van 2019 ook aan de oprichting van het Nationaal Groeifonds. Daarmee wordt ook op de lange termijn het verdienvermogen van Nederland versterkt en perspectief geboden na de crisis, door te bouwen aan de economie van morgen.

Daarnaast onderzoekt het kabinet de mogelijkheden om ondernemers in zwaar weer te ondersteunen in hun zoektocht naar private oplossingen om een faillissement af te wenden. Het gaat hier bijvoorbeeld om ondersteuning bij het herstructureren van hun balans of het ombuigen van hun verdienmodel.

Waar het gaat om verduurzaming, streeft het kabinet naar een Europese doelstelling van een reductie van broeikasgassen van 55% in 2030 ten opzichte van 1990. Deze transitie vormt een grote opgave, maar een internationaal leidende positie van het Nederlandse bedrijfsleven biedt ook kansen voor ondernemers en daarmee voor ons duurzame verdienpotentieel.4

EZK zet zich in voor een blijvend sterke economie nu en op de lange termijn, waarin innovatieve koplopers die vernieuwing aanjagen en een brede basis van bedrijven die werkgelegenheid bieden aan velen. Het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid van EZK benut de innovatiekracht van de topsectoren om belangrijke bijdragen te leveren aan het vermarkten van vernieuwingen en het aanpakken van sociale en maatschappelijke vraagstukken. De creativiteit en innovatiekracht van startups en scale-ups en andere partners in het ecosysteem zijn essentieel voor een duurzaam economisch herstel. Zij zijn de banenmotor van de toekomst en dragen met hun innovatieve producten en diensten bij om oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken te ontwikkelen.

Ondernemend Nederland

Om onze welvaart ook in de toekomst te behouden is een excellent vestigings- en ondernemersklimaat, vernieuwing en verduurzaming cruciaal.

Vestigings- en investeringsklimaat

Voor de toekomstige welvaart van Nederland zetten wij ons in om koploper te zijn op het gebied van innovatie, verduurzaming en digitalisering. Het is van belang dat bedrijven die leidend zijn op deze gebieden - van klein tot groot en zowel Nederlands als buitenlands - in Nederland blijven investeren en daardoor hun activiteiten hier verder ontwikkelen en zo bijdragen aan duurzame groei. Deze investeringen zorgen voor hoogwaardige kennisontwikkeling en werkgelegenheid in Nederland. Door de belangrijke aanwezigheid van mondiale spelers zijn wij internationaal een serieuze gesprekspartner op deze gebieden. Daarom blijft het kabinet voortdurend werken aan de belangrijke vestigingsplaatsfactoren, zoals een goed functionerende arbeidsmarkt en een goede digitale en fysieke infrastructuur.

Hierbij heeft het stimuleren van het mkb in de transitie naar een duurzame en digitale economie extra de aandacht, zoals is uiteengezet in het MKB-Actieplan. Om het verdienvermogen van Nederland te herstellen en te vesterken, is internationalisering van het bedrijfsleven, met name het mkb, essentieel.

Ondernemers staan aan de basis van nieuwe producten en diensten die bijdragen aan vernieuwing en verduurzaming. Het is daarom van belang dat zij de ruimte krijgen om te groeien. Daarom zet EZK erop in om innovatie te stimuleren, digitalisering op te schalen en economische veiligheid en concurrerende markten te waarborgen. Daarbij is Europese samenwerking van belang. Zo bouwen we onze internationale toppositie verder uit.

Versterking van de samenwerking met (regionale) partijen is cruciaal om samen uit de crisis te kunnen komen. Dit krijgt bijvoorbeeld vorm via de Samenwerkingsagenda Rijk-Regio, de Regiodeals en de MKB-deals. Tegelijkertijd brengt de coronacrisis veel onzekerheid me zich mee. Juist in deze tijd is een voorspelbare, betrouwbare overheid van belang voor een aantrekkelijk ondernemersklimaat dat nodig is voor ondernemers om investeringen te doen en bij te dragen aan ons economisch herstel. Ook blijft EZK zich inzetten voor een goed werkende mkb-financieringsmarkt en voldoende geschikt menselijk kapitaal via de human capital agenda ICT.

Innovatie

Innovatie staat voor vooruitgang en is de sleutel tot herstel. Innovatie creëert namelijk nieuwe oplossingen, die een uitkomst kunnen bieden voor maatschappelijke uitdagingen. Bovendien kan innovatie leiden tot een grotere arbeidsproductiviteit en als gevolg tot een groter verdienvermogen op de lange termijn. Hierbij vormt ondernemerschap een belangrijke rol om te zorgen dat uitvindingen leiden tot innovaties die daadwerkelijk worden vermarkt. EZK stimuleert innovatie langs drie wegen: generiek innovatiebeleid, specifiek beleid en Europese samenwerking.

Generiek innovatiebeleid is volgens de recente beleidsdoorlichting succesvol en versterkt het Nederlandse vestigings- en ondernemers-klimaat.5 Uit de doorlichting blijkt dat de instrumenten die zich direct richten op het stimuleren van innovatie (zoals innovatiekrediet en WBSO),6 en ook de kapitaalmarktinstrumenten (waaronder SEED, Micro-financiering, Groeifaciliteit, BMKB) doeltreffend zijn en leiden tot meer innovatie. Dat geldt ook voor het beleid gericht op publiek-private onderzoekssamenwerking (PPS, zoals TKI’s).7

Daarnaast wordt innovatie bevorderd met specifiek beleid, zoals het Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid. Het doel van dit beleid is het koppelen van maatschappelijke missies aan verdienvermogen.8 Om na de coronacrisis snel te kunnen herstellen en op belangrijke gebieden een wereldspeler te blijven of te worden, zet EZK door op de weg van de gekozen maatschappelijke thema’s. Door de coronacrisis kan innovatie echter onder druk komen te staan, doordat bedrijven noodgedwongen bezuinigen en daarmee hun R&D-uitgaven verlagen. Om innovatiever en productiever te worden, zijn de investeringen in publiek-private samenwerking (nationaal en Europees) op sleuteltechnologieën van belang, zoals op het gebied van Artificiële Intelligentie (AI) en kwantumtechnologie.9

Ook is Europese samenwerking op gebied van innovatie nodig om onze ambities te kunnen realiseren. Nederland is te klein om op alle gebieden een wereldspeler te zijn. Het is daarom belangrijk dat Nederland in gezamenlijke innovatietrajecten investeert.10 Dit waarborgt dat we een belangrijke kunnen rol spelen en optimaal profiteren van en bijdragen aan het herstel van de Europese economie.

Start- en scale-up beleid

Het kabinet heeft de ambitie dat Nederland zich ontwikkelt tot één van de sterkste startup-ecosystemen van de wereld.11 Start- en scale-ups spelen ook een belangrijke rol voor economisch herstel. Zij zorgen voor de inkomsten en banen van morgen én dragen met hun innovatieve producten en diensten bij aan het oplossen van wereldwijde uitdagingen. In Nederland zijn snelle groeiers nog vaak afhankelijk van buitenlandse investeerders, zoals bij Smart Photonics.12 Als gevolg van de toenemende onzekerheid door uitbraak van het coronavirus trekken investeerders zich momenteel terug. Hierdoor nemen financieringsmogelijkheden voor start- en scale-ups verder af. Daarom ondersteunt het kabinet niet-bancaire financiers om beschikbaarheid van financiering uit Nederland voor start en scale-ups te vergroten. Ook wordt door de oprichting van een nationale-scale up faciliteit doorgroeimogelijkheden gestimuleerd door investeringen in het eigen vermogen.13

Daarnaast zet het kabinet in samenwerking met de provincies in op versterking van het fondsvermogen van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's).14 Hierdoor kunnen ROM's het eigen vermogen van start-ups en mkb-bedrijven versterken, door bijvoorbeeld het converteren van corona-overbruggingsleningen in eigen vermogen.

Digitalisering

Als gevolg van de coronacrisis werd op grootschalige wijze omgeschakeld naar digitale alternatieven om de economie en de samenleving zoveel mogelijk doorgang te laten vinden, zelfs op de momenten waarop werd opgeroepen om zoveel mogelijk thuis te blijven.

In de tweede update van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie, die op 25 juni 2020 aan de Kamer is verzonden,15 heeft EZK in samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken Koninkrijksrelaties (BZK) en het Ministerie van Justitie en Veiligheid (J&V) uiteengezet hoe digitalisering maximaal kan bijdragen aan economische groei, innovatie en de aanpak van maatschappelijke uitdagingen, inclusief economisch herstel. Voor EZK ligt de focus de komende periode op opschaling, datadeling, artificiële intelligentie, digitale connectiviteit en cyberweerbaarheid. De versnelling van de digitalisering van het mkb heeft specifiek de aandacht. De scope van de digitaliseringsstrategie wordt bovendien vergroot met een verkenning naar de bijdrage van digitalisering aan het thema duurzaamheid.

De urgentie van versnelde transformatie en digitalisering van de industrie is groter door de coronacrisis. Om ketens wendbaarder en weerbaarder te maken, wordt het EZK-beleid gericht op smart industry voortgezet en geïntensiveerd. EZK blijft in 2021 de Smart Industry Implementatieagenda 2018-2021 ondersteunen, die is opgesteld om digitalisering van de industrie te versnellen, met steun aan 43 fieldlabs waar bedrijven en kennisinstellingen experimenteren met de nieuwste technologieën om te komen tot innovatieve oplossingen.

EZK heeft de ambitie om Nederland een voorhoedepositie te bezorgen op het gebied van AI die waarde toevoegt voor mens, maatschappij en economie.16 Mede in reactie op de coronacrisis neemt het aantal AI-toepassingen toe in allerlei domeinen en sectoren. In 2021 wordt daarom met de Nederlandse AI-coalitie verder gebouwd aan uitbreiding en versterking van het Nederlandse AI-ecosysteem. Die krijgt een startimpuls van € 23,5 mln van het kabinet, voor onderzoek naar en het ontwikkelen van toepassingen.17 Door de sterke toename van digitale activiteiten is het van belang om de ontwikkeling van de Nederlandse infrastructuur voor vaste en mobiele communicatie op peil te houden. Daarom zet EZK in 2021 in op frequentieverdelingen voor mobiele communicatie18 en een 5G-innovatienetwerk.

Een samenleving die zich steeds meer online afspeelt, heeft behoefte aan versterkte cyberweerbaarheid. De taken van het Digital Trust Center worden daartoe uitgebreid, onder meer met een wettelijke basis voor het verwerken en delen van vertrouwelijke informatie over digitale bedreigingen voor ondernemend Nederland. Verder programmeert EZK voorlichtingscampagnes over cyberhygiëne en zet het zich in voor Europese normen voor internet of things-apparaten.

Om ook privacy online en grip op persoonsgegevens te waarborgen, spant het kabinet zich in voor de totstandkoming en implementatie van een ambitieuze Europese e-privacy verordening. 

Strategisch industriebeleid en economische veiligheid

De geopolitieke ontwikkelingen hebben gevolgen voor mondiale waardeketens. De Nederlandse industrie is sterk internationaal verweven en levert een grote bijdrage aan onze welvaart. De coronacrisis heeft aangetoond dat de buitenlandse leveringsketens waar de Nederlandse maatschappij op vertrouwt soms kwetsbaar zijn. Om deze kwetsbaarheden te verminderen zal EZK in 2021 verder investeren in de strategische relaties met de Europese Commissie, lidstaten en stakeholders. Een voorbeeld hiervan is de inzet op een samenwerking met de Europese Commissie om te verkennen hoe Nederlandse bedrijvigheid ook in de toekomst robuust kan worden verankerd in de mondiale waardeketens. De Nederlandse uitgangspositie blijft hierin om onze economie open en toegankelijk te houden, en tegelijk de concurrentiekracht op lange termijn te behouden door oog te hebben voor onze strategische economische belangen. Dit bereikt EZK door in te blijven zetten op een sterk mededingingsrechtelijk- en staatsteunkader, een goed investeringsklimaat, een sterke Europese interne markt en het missiegedreven innovatiebeleid. EZK zal hierop inzetten bij de uitwerking van de EU-industriestrategie.

Daarnaast zal EZK in 2021 intensief samenwerken met andere ministeries om kwetsbaarheid door internationale afhankelijkheden te verkleinen en tegelijkertijd nationale veiligheid te waarborgen. In samenwerking met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport werkt EZK aan verdere versterking van de productieketen in de farmaceutische sector en het innovatie-ecosysteem rondom de topsector ‘Life Sciences and Health’. Verder zet EZK samen met het Ministerie van Defensie in 2021, in lijn met de Defensie Industrie Strategie, in op het versterken en internationaal positioneren van een hoogwaardige en concurrerende defensie- en veiligheidgerelateerde industrie in Nederland. Voor het versterken van Europese defensiecapaciteiten werken EZK en Defensie intensief samen om Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven te kunnen laten participeren in Europese onderzoek- en ontwikkelingsprojecten die vanaf 2021 worden ondersteund via het nieuwe Europees Defensie Fonds (EDF) onder het nieuwe MFK (2021-2027).

Ook veiligheid en economie raken steeds meer verweven. De combinatie van snelle en diepe technologische ontwikkelingen en een veranderende geopolitieke omgeving kunnen leiden tot risico’s die mogelijk gevolgen hebben voor de economie en de nationale veiligheid, door bijvoorbeeld cyberspionage, sabotage en door kwetsbaarheden als gevolg van ongewenste overnames en investeringen. Om dit tegen te gaan, beschikt Nederland op dit moment al over sectorale investeringstoetsen voor de gas- en elektriciteitssector. Daarnaast werkt EZK aan aanvullende sectorale toetsen voor onder andere investeringen in de telecom- en IT-sector19 en, samen met Defensie, voor toeleveranciers voor het vitale proces Inzet Defensie. Tegelijkertijd werkt het kabinet aan een breed stelsel van investeringstoetsen om risico’s voor de nationale veiligheid te minimaliseren.20 De wetsvoorstellen voor deze investeringstoetsen worden naar verwachting in 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Daarnaast treedt in oktober 2020 de Europese FDI-screeningsverordening (Foreign Direct Investment) in werking.21 De verordening schrijft voor dat lidstaten via een zogeheten contactpunt onderling en met de Europese Commissie vertrouwelijke informatie kunnen uitwisselen en over investeringen uit derde landen, waar mogelijke risico’s voor de nationale veiligheid aan verbonden zijn. Het Nederlandse contactpunt zal in lijn met de Verordening tegelijkertijd in werking treden.

Mededingings- en consumentenbeleid

Het is voor het optimaal functioneren van de economie van belang dat bedrijven concurreren om consumenten zoveel mogelijk waar voor hun geld te bieden, en dat consumenten worden beschermd.

Als gevolg van digitalisering is de platformeconomie in opkomst waarbij data en technologie van groot belang zijn. Dit leidt tot hiaten in de rechtsbescherming van consumenten. EZK maakt zich daarom in EU-verband sterk voor het borgen van concurrentie in markten waarop online platforms actief zijn. Sommige platforms hebben hierbij een poortwachtersfunctie, namelijk wanneer het gebruik maken van dit platform noodzakelijk is voor bedrijven en klanten om elkaar te vinden. EZK pleit voor de mogelijkheid dat een Europese toezichthouder platforms met dergelijke poortwachtersfunctie verplichtingen op kan leggen.22 In 2021 zet EZK zich er in het bijzonder voor in dat platforms verantwoordelijk worden gesteld voor het naleven van de rechten van consumenten die via platforms aankopen doen. Zo kunnen consumenten zowel in de winkel als online blijven vertrouwen op veilige producten en goede bescherming, en blijft het speelveld voor producenten en retailers gelijk.

Als gevolg van de coronacrisis hebben overheden in Nederland en in het buitenland maatregelen genomen om het bedrijfsleven te ondersteunen.23 Uiteindelijk zal het bedrijfsleven weer op eigen benen moeten staan. Concurrentiekracht – met name in Europees verband – is een belangrijke pijler in dit economisch herstel. Goede, toekomstgerichte mededingingskaders spelen daarin een belangrijke rol. Dit is ook toegelicht in de kabinetspositie Europese Concurrentiekracht24 en de Kamerbrief over het realiseren van een gelijk speelveld op de Europese Interne Markt voor alle ondernemingen.25 De Europese Commissie heeft voor 2021 evaluaties van de Europese Mededingingsregels aangekondigd.26 De inzet van EZK daarbij zal – aansluitend bij de kabinetspositie – gericht zijn op het actualiseren van het mededingingsinstrumentarium, zodanig dat een gelijk speelveld waarin bedrijven eerlijk kunnen concurreren blijvend kan worden gewaarborgd. Daarbij heeft EZK ook aandacht voor ontwikkelingen op het terrein van bijvoorbeeld digitalisering en duurzaamheid.

Aanbestedingen door overheden, die in Nederland circa € 73 mld per jaar bedragen, kunnen instrumenten vormen om de economie op een duurzame manier aan te jagen. Om dit verder aan te moedigen zal EZK in 2021 bestaande initiatieven om samenwerking tussen partijen in de aanbestedingspraktijk te verbeteren, zoals het vervolg op het programma «Beter Aanbesteden», hierop richten.27

Europese samenwerking

De uitdagingen waar Nederland voor staat, vragen steeds vaker om oplossingen op een schaal waarbij in elk geval Europees moet worden gedacht. Dat geldt ook voor de coronacrisis. Op Europees niveau worden in aanvulling op de nationale inspanningen onder andere via het EU Meerjarig Financieel Kader 2021-2027, het EU Herstelplan en het Europees Semester stappen gezet om het economisch herstel na de coronacrisis aan te jagen en te ondersteunen. Daarbij is het van belang om Europees beleid en Europese investeringen te richten op versterking van de Europese concurrentiekracht en het toekomstige verdienvermogen, zoals de groene en digitale transities, onderzoek en innovatie. EZK zal in 2021 inzetten op een actieve beïnvloeding van de Europese agenda op deze gebieden. Dit ook in de reactie op de in Europa weerklinkende roep om van strategische autonomie, waarbij het te doen is om het aan de orde stellen van eenzijdige ongewenste afhankelijkheden voor vitale processen (zoals van één land of één productielocatie) zonder overreactie vanuit protectionistische overwegingen.

Er wordt nog bezien hoe de middelen uit het Europese Recovery and Resilience Facility het beste kunnen worden ingezet om het economisch herstel te bevorderen en de weerbaarheid van onze economie te vergroten. Uiterlijk in het voorjaar van 2021 zal het kabinet een plan indienen bij de Europese Commissie. Daarnaast heeft EZK een plan opgesteld waarbij het kabinet cofinanciering levert, zodat bedrijven, universiteiten en andere deelnemers met Europese programma’s sneller uit de coronacrisis accelereren: innovatiever, duurzamer en digitaler. 

De Europese Commissie heeft op 11 december 2019 de European Green Deal gepresenteerd. EZK zal zich inzetten om samen met de kopgroep van andere lidstaten te werken aan een strategie voor een kosteneffectieve en maatschappelijk haalbare ophoging van het 2030-doel naar 55% en om in een mondiale context samen te werken om het momentum naar de klimaatconferentie in Glasgow (COP26) te behouden.28

Uiteraard blijft EZK zich inzetten om de schade van Brexit voor de Nederlandse reële economie zoveel mogelijk te beperken. De ambitie van de EU en Nederland om op 1 januari 2021 een nieuw partnerschap met het Verenigd Koninkrijk in werking te laten treden, met daarin het voor Nederland uiterst belangrijke pakket aan afspraken over de economische relatie met het Verenigd Koninkrijk. In 2021 zal EZK in nauwe samenwerking met andere betrokken departementen, VNO-NCW en brancheverenigingen het Nederlandse bedrijfsleven voorlichten over de nieuwe economische relatie met het Verenigd Koninkrijk en de nieuwe situatie na het aflopen van de huidige overgangsperiode. Het Brexit-loket blijft hierin een centrale rol spelen.

Duurzaam Nederland

EZK kiest voor een realistische en ambitieuze groeistrategie om de transitie op het gebied van een duurzame en klimaatneutrale economie te bewerkstelligen. De coronacrisis heeft een grote impact op de investeringen in energie.29 Door de dalende prijzen van fossiele brandstoffen, verslechtert de business case voor de investeringen in duurzame energie, waardoor onderinvesteringen dreigen. Samen met andere departementen zet EZK zich ervoor in om te komen tot 49% broeikas-gasreductie in 2030 en in Europees verband op een reductie van 55% aan te sturen, zoals vastgelegd in het Klimaatakkoord.30

Verduurzaming van de industrie

Een belangrijk onderdeel van het Klimaatakkoord is de verduurzaming van de industrie. De energie-intensieve industrie staat voor een grote transitieopgave naar een CO2-neutrale en circulaire industrie. EZK heeft in 2020 zijn visie gepubliceerd op verduurzaming van de basisindustrie voor 2050.31 Een zorgvuldige transitie naar en opbouw van een nieuwe groene basisindustrie kan bereikt worden door een inzet op duurzame energiedragers, opslag en hergebruik van CO2, vergaande elektrificatie, chemische recycling, procesefficiëntie en maximale warmtebenutting. Verduurzaming is een economische kans, een kans voor ondernemerschap. Nederland is hiervoor uitstekend uitgerust op gebied van ligging, kennis en infrastructuur. Dit stelt Nederland in staat om concurrentievoordeel te behalen, sociale kosten te vermijden en de bijdrage aan het behalen van Sustainable Development Goals te vergroten.

Waterstof kan een sleutelrol vervullen in de transitieopgave. Nederland heeft een unieke uitgangspositie voor grootschalige productie en toepassing van duurzame waterstof. Om dit potentieel te benutten, heeft EZK een ambitieus waterstofprogramma32 aangekondigd met een gefaseerde aanpak gericht op kostenreductie en innovatie. Dit programma is aangekondigd in het Klimaatakkoord en zal na een voorbereidende fase tot en met 2021 starten. Ook is waterstof op Europees niveau als strategische waardeketen aangewezen op basis van de bijdrage aan het concurrentievermogen, klimaatambities en strategische autonomie én nadrukkelijk aanwezig in Europese herstelplannen voor de coronacrisis. Daarom zal het kabinet innovaties en grootschalige pilot- en demoprojecten ondersteunen, beleid op het terrein van veiligheid, regelgeving en certificeren voorbereiden en hiermee de basis leggen voor de realisatie van de waterstofambities.33

Een andere belangrijke pijler die binnen de verduurzaming van de industrie bijdraagt aan de CO2-reductie is de toepassing van afvang en opslag van CO2 (CCS). CCS kan als opmaat voor hergebruik van CO2 (CCU) dienen. EZK zet in 2021 in op verdere realisatie van CCS-projecten middels een programmatische aanpak gericht op onderzoek en innovatie, internationale samenwerking, kennisuitwisseling en het aanpassen van wet- en regelgeving waar dat nodig is.

Daarnaast zet EZK in op stimuleren en beprijzen om de ambitieuze klimaatambities te behalen, en tegelijktijdig te waarborgen dat Nederland aantrekkelijk blijft als vestigingsland voor de energie-intensieve industrie. Dit gebeurt bijvoorbeeld via de introductie van een CO2-heffing en het verbreden van huidige stimuleringsregelingen. Zo wordt de huidige SDE+ verbreed naar SDE++,34 waarmee naast hernieuwbare energieproductie ook industriële CO2-reducerende technieken worden gestimuleerd. Ook zijn de innovatieregelingen voor de industrie aangepast, waaronder de TSE industrie en de GoChem regeling voor het mkb in de chemie. Beide regelingen bieden subsidie voor kleinere toegepaste onderzoeksprojecten voor met name het mkb.

Een tijdige ontwikkeling en beschikbaarheid van de benodigde infrastructuur voor energie en grondstoffen (o.a. CO2, restwarmte, elektriciteit en waterstof) is een cruciale randvoorwaarde voor de transitie en het realiseren van de klimaatopgave. Dit onderwerp zal extra inzet vanuit de Rijksoverheid vergen, met een sterkere publieke rol. De Taskforce Infrastructuur Klimaatakkoord Industrie (TIKI) heeft op 13 mei 2020 haar rapport aangeboden aan de Minister van EZK. Na de zomer volgt de kabinetsreactie.

Gaswinning Groningen

De gaswinning in Groningen heeft tot schade geleid aan woningen en gebouwen en heeft daarbij een grote maatschappelijke impact veroorzaakt. De veiligheid van de bewoners van Groningen staat daarbij op de eerste plaats. Voor de wettelijke kaders en normen van deze veiligheid zal het door de Minister van EZK ingestelde Adviescollege Veiligheid Groningen ook in 2021 gevraagd en ongevraagd advies geven.

Om verdere aardbevingen zoveel mogelijk te voorkomen, heeft het kabinet besloten de gaswinning uit het Groningenveld zo snel mogelijk volledig te beëindigen, met inachtneming van de leveringszekerheid.35 Vanaf medio 2022 is het Groningenveld naar verwachting alleen nodig als reservemiddel voor koude momenten en verstoringen in het gassysteem. Teneinde dit doel te bereiken, wordt actief gestuurd op het terugdringen van de vraag naar laagcalorisch Groningengas en het vergroten van het aanbod van pseudo-Groningengas (hoogcalorisch gas gemengd met stikstof).36 Zo wordt er extra stikstof ingekocht en wordt er gebouwd aan een stikstofinstallatie in Zuidbroek. Ook is met Shell en ExxonMobil een principe-akkoord bereikt om de gasopslag Norg structureel in te zetten om de gaswinning uit Groningen te kunnen minimaliseren. De financiële tegemoetkoming voor de gewijzigde inzet van Norg zal worden voorgelegd aan een arbitragepanel dat de kosten zal bepalen.37 Daarnaast brengt EZK de vraag naar laagcalorisch gas terug door de export naar Duitsland, België en Frankrijk af te bouwen en grootverbruikers van laagcalorisch gas te verplichten om hiervan af te schakelen.

EZK en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werken intensief samen om bewonders te helpen met schadeclaims en versterkingen. Het Instituut Mijnbouwschade Groningen is verantwoordelijk voor het afhandelen van de schadeclaims door onafhankelijk te besluiten over aanvragen tot vergoeding van schade. De uitvoering van de versterkingsoperatie is belegd bij de Nationaal Coördinator Groningen, die onderdeel is van BZK.

Energiewet

De energietransitie vraagt om aanpassingen in wet- en regelgeving. EZK wil daarom in 2021 het wetsvoorstel voor de Energiewet indienen bij de Tweede Kamer.38 In dit wetsvoorstel worden afspraken uit het Klimaatakkoord, met name van de elektriciteitstafel, in wetgeving omgezet en worden de aangekondigde maatregelen in de Kamerbrief over de Energiewet uitgevoerd.39 De Energiewet kent zes pijlers: een versterkt kader voor toekomstige systeemintegratie; het benutten van energiedata; het efficiënter aansluiten, transporteren en distribueren van hernieuwbare elektriciteit; het creëren van meer ruimte voor nieuwe marktinitiatieven; het borgen en versterken van de positie van de eindafnemer; en de versterking van toezicht en stroomlijning van de wetgeving.

Tot slot

De coronapandemie zet de Nederlandse economie en ondernemers voor grote uitdagingen. Daarom zet EZK in op de veerkracht van Nederland en laat EZK zien dat dit hand in hand kan gaan met verduurzaming en vernieuwing om onze sterke concurrentiepositie te behouden en ontwikkelen. Daar hebben we iedereen voor nodig: burgers, werknemers, ondernemers, maatschappelijke organisaties, de verschillende ministeries, de regio, de EU en andere landen.

Overzicht coronamaatregelen

De afgelopen maanden zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van [naam begroting invullen] zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual

Noodloket (TOGS) 870 Kamerstuk 35 420, nr. 2 en Kamerstuk 35 420, nr. 16
Tegemoetkoming vaste lasten (TVL) 1.347 1.363 Kamerstuk 35 420, nr. 38, Kamerstuk 35 420, nr. 42 en Kamerstuk 35 420, nr. 81, Kamerbrief Steun- en herstelpakket
BMKB 203 Kamerstuk 35 420, nr. 1 en Kamerstuk 35 420, nr. 16
Garantie ondernemingsfinanciering (GO) 175 250 200 200 100 100 Kamerstuk 35 420, nr. 2 en Kamerstuk 35 420, nr. 16
Corona Overbruggingslening (COL) 300 Kamerstuk 35 420, nr. 16, Kamerstuk 35 420, nr. 38 en Kamerstuk 35 420, nr. 42
Garantieregeling Klein Krediet Corona (KKC) 164 Kamerstuk 35 420, nr. 31
Qredits 31 Kamerstuk 35 420, nr. 2 en Kamerstuk 35 420, nr. 16, Kamerbrief Steun- en herstelpakket
Bedrijfssteun 0 160 Kamerstuk 35 420, nr. 72, Kamerbrief Steun- en herstelpakket
Verlaging netbeheertarief Caribisch Nederland 5 8 Kamerstuk 35 420, nr. 25, Kamerbrief Steun- en herstelpakket
Telecom Caribisch Nederland 2 3 Kamerstuk 35 420, nr. 25, Kamerbrief Steun- en herstelpakket
Versterken fondsvermogen Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen 75 75 Kamerbrief Steun- en herstelpakket
Omscholing naar tekortsectoren 38 Kamerbrief Steun- en herstelpakket
Bijdrage RVO.nl 41 19 Kamerstuk 35 420, nr. 2 en Kamerstuk 35 420, nr. 38, Kamerbrief Steun- en herstelpakket
Totaal 3.212 1.916 200 200 100 100
  1. De aanvullende middelen voor EU-cofinanciering zijn niet in deze tabel opgenomen want deze zijn maar ten dele corona-gerelateerd. Zij bewerkstelligen een economische impuls die bovendien -door de aanspraak op Europese middelen hierdoor- een grote hefboomwerking kennen.

Toelichting op coronamaatregelen

Noodloket (TOGS)

De Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS, voorheen noodloket genoemd) is een belastingvrije gift van € 4.000 voor ondernemers die een dominant effect zien op hun bedrijfsvoering door het wegblijven van de consument als gevolg van de kabinetsmaatregelen in verband met COVID-19.

Tegemoetkoming Vaste Lasten mkb (TVL)

De TVL biedt bedrijven in sectoren die hard geraakt zijn door de overheidsmaatregelen ter bestrijding van het coronavirus een tegemoetkoming voor de vaste lasten. De TVL wordt vanaf 1 oktober 2020 met negen maanden verlengd, waarbij het maximale subsidiebedrag wordt verhoogd naar € 90.000 per drie maanden. Voor de periode tot en met 31 december wordt de TVL verlengd onder de huidige voorwaarden, dat wil zeggen dat bedrijven met een omzetverlies van meer dan 30% in aanmerking komen. Vanaf 1 januari worden de voorwaarden voor de TVL aangescherpt door deze omzetdervingsgrens te verhogen naar 40%. Voor de periode 1 april tot en met 30 juni wordt de grens op 45% gesteld. De overige voorwaarden voor de TVL blijven ongewijzigd: zo blijft het percentage van de vaste kosten dat de TVL vergoedt 50%.

BMKB

Het kabinet heeft een tijdelijke faciliteit onder de BMKB opengesteld voor door de Coronacrisis getroffen mkb-bedrijven om liquiditeitsproblemen op te vangen. Hierbij staat de overheid voor per saldo 67,5% borg op krediet aan in de kern gezonde mkb-bedrijven. Op basis van de verwachte benutting is het garantiebudget van de BMKB verhoogd van € 765 mln naar € 1,5 mld. In totaal is € 203 mln kasbudget beschikbaar gesteld voor het opvangen van eventuele verliesdeclaraties.

Garantie ondernemingsfinanciering (GO)

Het garantiebudget van de GO is met € 1,1 mld verhoogd tot € 1,5 mld. Daarnaast is het maximale krediet dat per onderneming onder de GO kan worden gegarandeerd verhoogd van € 50 mln naar € 150 mln. Als gevolg van deze verruiming wordt circa € 75 mln aan extra uitgaven verwacht. Aanvullend heeft het kabinet tijdelijk een corona-module voor garantie op bankleningen aan de GO toegevoegd (GO-C), met 80% garantie voor grootbedrijf en 90% voor mkb-ondernemingen. Het totale garantieplafond voor de GO (incl. de GO-C) is tevens verhoogd naar € 10 mld. Daarnaast is voor de GO-C verspreid over de jaren 2020-2026 een kasbuffer van € 1 mld aangelegd voor het opvangen van verliesdeclaraties.

Corona Overbruggingslening (COL)

Het kabinet heeft de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) een lening van € 300 mln verstrekt voor de uitvoering van de Corona overbruggingsleningen. De ROM’s verstrekken tot en met 30 september 2020 overbruggingskredieten tussen de € 50.000 en € 2 mln. Ondernemers die gefinancierd zijn met (extern) eigen vermogen (startups en scale-ups) en intern eigen vermogen die geen bankrelatie hebben (familiebedrijven en maakindustrie) kunnen een COL-aanvraag doen.

Garantieregeling Klein Krediet Corona (KKC)

Om getroffen ondernemers te helpen die geen kredietrelatie hebben met een bank of maar een kleine kredietbehoefte hebben, is de garantieregeling KKC gestart voor kredieten tot € 50.000, met een looptijd van 5 jaar, 95% garantie en een premie van 2%. De inschatting is dat met deze faciliteit € 750 mln aan krediet wordt verstrekt. Daarom is een garantiebudget van € 713 mln ter beschikking gesteld. Ter afdekking van eventuele verliezen is een kasbuffer van € 164 mln aangelegd.

Qredits

Qredits verstrekt kredieten tot € 250.000 aan kleine bedrijven die niet bij een bank terecht kunnen. Het kabinet heeft Qredits een subsidie van € 6 mln verleend om bestaande klanten waarvoor dit noodzakelijk is ten hoogste twaalf maanden uitstel van aflossing met rentekorting aan te bieden. Tevens heeft Qredits een subsidie in de vorm van een achtergestelde lening van € 25 mln ontvangen om overbruggingskredieten tot € 25.000 te verstrekken. De looptijd van het overbruggingskrediet is 48 maanden, vervroegd boetevrij aflossen is mogelijk en de rente op het overbruggingskrediet is het eerste jaar verlaagd naar 2%.

Bedrijfssteun

Het kabinet verstrekt een lening van € 150 mln aan de Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR). Met de lening kan SGR consumenten schadeloos blijven stellen na faillissement van aangesloten reisorganisaties en blijft het vouchersysteem voor pakketreizen in stand. Voor 2021 is € 150 mln aan kasuitgaven geraamd. Naast SGR is in 2021 voor leningen aan kleine garantiefondsen/regelingen in de reisbranche € 10 mln beschikbaar op de EZK-begroting.

Verlaging netbeheer Caribisch Nederland

Als specifieke maatregel voor de bewoners van de eilanden Bonaire, Saba en Sint-Eustatius is aan de energiebedrijven van deze eilanden subsidie verstrekt, zodat de netbeheertarieven in 2020 en 2021 op € 0 gesteld konden worden en de bewoners dus minder geld kwijt zijn aan hun energierekening.

Telecom Caribisch Nederland

Het kabinet verleent inwoners van de BES-eilanden (Caribisch Nederland) een vergoeding van 25 US dollar per vaste internetaansluiting per maand aan, ter vermindering van de armoedeproblematiek en facilitering van thuiswerken en thuisonderwijs. Het is een tijdelijke maatregel voor circa 9.800 aansluitingen voor de periode van 1 mei 2020 tot en met 31 december 2021. Het budget voor de maatregel bedraagt € 1,8 mln in 2021 en € 3 mln in 2021.

Versterken fondsvermogen Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

Het kabinet stelt € 150 mln beschikbaar om het fondsvermogen van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) te versterken. Met de Corona-Overbruggingslening heeft het kabinet via de ROM’s straks circa 800 mkb-ondernemingen met overbruggingskredieten geholpen. Door het fondsvermogen van ROM’s te versterken, kunnen de ROM’s in nieuwe financieringsrondes ook het eigen vermogen van deze veelal innovatieve mkb-ondernemingen versterken. Daarmee wordt de solvabiliteitspositie van deze bedrijven verstevigd. Voorwaarde is wel dat de regio’s zelf cofinanciering verschaffen.

Omscholing naar tekortsectoren

In 2021 wordt € 37,5 mln. beschikbaar gesteld voor intersectorale scholing naar tekortberoepen in het mkb. Hiermee kunnen 10.000 trajecten met een gemiddeld subsidiebedrag van € 3.750,- per stuk worden gesubsidieerd, zijnde 50% van de verwachte gemiddelde kosten van een omscholingstraject van € 7.500,- per individu. De werkgever draagt zelf zorg voor de overige 50% (d.w.z. uit eigen middelen, sectorale opleidings- en ontwikkelingsfondsen of andere samenwerkingsverbanden).

Bijdrage RVO.nl

Betreft de uitvoeringskosten van RVO.nl voor de uitvoering van de coronamaatregelen.

Het kabinet monitort voortdurend hoe het pakket van generieke crisismaatregelen voor diverse economische actoren uitwerkt en of het pakket nog adequaat is. Als de schade van onder meer de garanties onverhoopt meer is dan uit de huidige ramingen blijkt, zal dit generaal worden gecompenseerd. Bij onderuitputting na definitieve beëindiging van de crisismaatregelen vloeien de middelen terug naar het algemene beeld.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Overzicht intensiveringen Rutte III

In het Regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ zijn verschillende budgettaire intensiveringsenveloppes opgenomen. De volgende tabel geeft weer welke intensiveringsmiddelen uit het Regeerakkoord zijn overgeheveld naar de EZK-begroting.

Envelop Status1 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025
B8 Cybersecurity b 5,0 7,0 9,0 9,0 9,0 9,0 9,0
E23 Klimaat b 117,0 122,8 97,5 95,0 125,0 140,0 140,00 140,0
E24 Intensivering SDE+ uitgaven b 103,0 368,0 290,0 288,0 576,0 576,0
G37 Toegepast onderzoek b 75,0 112,0 150,0 150,0 150,0 150,0 150,0 150,0
L105 Regionale knelpunten b 132,0 25,0
L107 Ombouw laag- naar hoogcalorisch a 0,3 10,0 64,7
L108 Gas/regiofonds Groningen2 b 44,4
Totaal 324,0 284,2 382,8 632,0 638,7 587,0 875,0 875,0
  1. Verklaring code status: a = nog niets toegevoegd aan EZK-begroting; middelen staan nog op Aanvullende Post; b = aandeel EZK volledig toegevoegd aan begroting; geen middelen meer op Aanvullende Post.
  2. De middelen op de Aanvullende Post voor het gasfonds zijn een deel van de voeding van het Nationaal Programma Groningen. De verantwoordelijkheid hiervoor is in 2019 overgegaan naar de Minister van BZK. De besteding van deze middelen wordt vanaf 2020 verantwoord op de begroting en het jaarverslag van het Ministerie van BZK.

Totaaloverzicht belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar

Aansluitend een beknopte toelichting op de voornaamste mutaties ten opzichte van de stand Ontwerpbegroting 2020 (incl. Nota’s van Wijziging).

Stand begroting 2020 (inclusief NvW) 5.694.923 5.637.197 5.535.985 6.075.231 6.150.327 0
Belangrijkste mutaties
Coronamaatregelen 1 t/m 4 3.212.444 1.915.700 200.000 200.000 100.000
Cofinanciering Europese Programma's 1,2 en 4 38.000 89.000 65.000 46.000
Maatregelen Urgenda industrie 2 5.500 49.500 0 0 0 0
Kasschuif PPS-toeslag 2 ‒ 50.000 15.000 24.000 11.000
Bedrijfssteun Royal IHC 2 40.000
Eindejaarsmarge Toekomstfonds 3 138.778 0 0 0 0 0
Kasschuiven toekomstfonds 3 ‒ 84.849 21.897 29.211 22.041 7.830
Caribisch Nederland 4 14.500
Kasschuif ISDE 4 ‒ 60.000 30.000 30.000
ETS-compensatie 4 179.000
Bijdrage EZK aan generale beeld 4 ‒ 680.000
Eindejaarsmarge Groningen 5 25.378
Schadevergoedingen 5 200.000 150.000
Uitvoeringskosten schade, waardedaling en immateriële schade 5 57.000 55.000
Waardedaling en immateriële schade Groningen 5 303.000 345.000
Loon- en prijsbijstelling 1 t/m 40 53.626 51.936 47.789 47.579 47.368
Overige mutaties 118.682 43.526 36.910 13.478 1.594 0
Stand ontwerpbegroting 2021 9.668.982 7.836.756 5.983.895 6.447.329 6.364.119 6.144.636

Toelichting

Coronamaatregelen

Bij het onderdeel beleidsprioriteiten is een overzicht van de coronagerelateerde uitgaven van het Ministerie van EZK opgenomen. Deze uitgaven zijn in verschillende incidentele suppletoire begrotingen aan de EZK-begroting toegevoegd en verantwoord op de beleidsartikelen 1,2,3 en 4. Het betreft zowel subsidie-uitgaven als leningen en verwachte uitgaven op te verstrekken garanties in het kader van de verschillende garantiemodules.

Cofinanciering Europese Programma's

Het kabinet heeft € 255 mln vrijgemaakt voor cofinanciering van Europese programma’s, gericht op regionale ontwikkeling, onderzoek en innovatie, duurzaamheid en digitalisering. Dit biedt Nederlandse deelnemers een grotere slaagkans in de Europese calls for proposals, waarmee er meer Europese middelen worden geïnvesteerd in Nederlandse bedrijven, universiteiten en andere deelnemers. Van deze middelen wordt € 155 mln verantwoord op beleidsartikel 2 ten behoeve van EFRO (REACT EU € 30 mln), Cofinanciering Fonds voor Rechtvaardige Transitie (JTF, € 60 mln), Horizon partnerschappen (€ 45 mln) en het Europese Defensie Fonds (€ 20 mln). De resterende € 100 mln wordt verantwoord op artikel 1 (Digital Europe Programma, € 50 mln) en artikel 4 (Innovation Fund, € 50 mln).

Maatregelen Urgenda Industrie

Vanaf de aanvullende post worden middelen overgeboekt naar de EZK begroting voor 'stimulering specifieke maatregelen industrie'.

Kasschuif PPS-toeslag

Vanwege een vertraging in de uitfinanciering van de PPS-toeslag worden deze kasmiddelen meerjarig in de tijd gespreid.

Bedrijfssteun Royal IHC

Dit betreft een overbruggingsfaciliteit ten behoeve van de continuïteit van Royal IHC.

Eindejaarsmarge Toekomstfonds

De niet benutte middelen van het Toekomstfonds in 2019 worden conform de fondsconstructie toegevoegd aan het budget voor 2020. Het betreft begrotingsgeld voor onder meer het Innovatiekrediet, de Seed Capital regeling, Thematische Technology Transfer, Vroegefasefinanciering en Fundamenteel en toegepast onderzoek.

Kasschuiven Toekomstfonds

De middelen die in 2019 niet tot benutting zijn gekomen, zijn bij 1e suppletoire wet 2020 aan het Toekomstfonds toegevoegd. Met deze kasschuif worden deze middelen op de verschillende instrumenten (waaronder het Oncode Research, ROM's, TOF en TTT-regeling, Vroegefasefinancering en bijdrage aan RVO.nl) over de jaren verdeeld in het gewenste kasritme.

Caribisch Nederland

Voor de in 2020 op te richten beleidsdeelneming in de opslag van brandstof op Bonaire leveren IenW en EZK € 10,1 mln eigen vermogen aan. Daarnaast wordt € 3,4 mln beschikbaar gesteld om de energievoorziening op gang te houden als de olieleverantie vanuit de olieterminal Bobec onverhoopt stopt en € 1 mln voor het vormen van een werkbudget voor Bonaire.

Kasschuif ISDE

Op basis van het door Mulder c.s. ingediende amendement op de begroting 2020 (Kamerstuk 35 300 XIII, nr. 16) is het budget van de Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE) met € 100 mln opgehoogd. Doel van de ophoging is het stimuleren van de opwek van duurzame energie door het MKB. Omdat ook volgens de indieners van het amendement in 2020 slechts € 40 mln van de beschikbare € 100 mln benodigd is, wordt € 60 mln doorgeschoven naar 2021 en 2022.

ETS-compensatie

De subsidieregeling indirecte emissiekosten ETS biedt specifieke bedrijven die gevoelig zijn voor carbon leakage een subsidie ter compensatie voor hogere elektriciteitskosten als gevolg van de EU-emissiehandel. Deze mutatie voegt het verwacht benodigd budget voor de regeling in 2021 (€179 mln) uit de algemene middelen aan de EZK-begroting toe.

Bijdrage EZK aan generale beeld

EZK levert € 680 mln voor het generale beeld uit de eigen middelen (kasuitgaven SDE+) om bij te dragen aan Rijksbrede problematiek. In verband met de vele opgaven dit voorjaar is besloten om in brede context te zoeken naar oplossingen. Vanwege de budgettaire problematiek is ook rijksbreed gezocht naar ontlasting van het uitgavenkader 2021. De bijdrage van EZK van € 680 mln voor het generale beeld wordt om die reden volledig ten laste gebracht van de SDE+ uitgaven 2021. Voor zover dit leidt tot een tekort in de raming voor uitgaven SDE+ zal dit tekort aangevuld worden door een onttrekking uit de begrotingsreserve duurzame energie. Het geheel van de meerjarig beschikbare middelen, inclusief de begrotingsreserve duurzame energie, is toereikend voor het bereiken van de klimaatdoelstellingen.

Eindejaarsmarge Groningen

De niet benutte middelen van het meerjarenprogramma Nationaal Coördinator Groningen zijn bij Voorjaarsnota toegevoegd aan de begroting 2020. Het betreft de regelingen Verduurzaming (€ 14,3 mln) en Fonds achterstallig onderhoud (€ 8,7 mln), het onderzoeksbudget (€ 1,4 mln) en het werkbudget van de NCG (€ 0,9 mln). Fonds achterstallig onderhoud, het onderzoeksbudget en het werkbudget van de NCG zijn bij Julibrief overgeheveld naar BZK.

Schadevergoedingen

Dit betreft een bijstelling van de raming voor de afhandeling vanfysieke schade aan gebouwen in Groningen door het IMG.

Uitvoeringskosten schade, waardedaling en immateriële schade

De uitvoeringskosten van het IMG/RVO nemen toe als gevolg van de stijging van de afhandeling van fysieke schade aan gebouwen en vanaf 1 juli 2020 door de uitvoering van de regelingen voor waardedaling en immateriële schade.

Waardedaling en immateriële schade Groningen

Dit betreffen de verwachte uitgaven door het IMG voor de vergoeding van de waardedaling van woningen in Groningen en de vergoeding van immateriële schade in Groningen.

Loon- en prijsbijstelling

Bij Voorjaarsnota 2020 is loon- en prijsbijstellingstranche 2020 voor EZK uitgedeeld. De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten en pensioenpremies voor de overheidswerkgevers. De prijsbijstelling betreft de verwerking van de stijging van de diverse prijsindexen.

Stand begroting 2020 (inclusief NvW) 4.903.988 4.360.245 4.124.343 4.576.371 4.589.275 0
Belangrijkste mutaties
Veilingen 5G-frequenties 1 822.586 407.924
Onttrekking reserve groeifaciliteit 2 10.000
Overbruggingsfaciliteit IHC 2 40.000
Bedrijfssteun SGR 2 32.000 32.000 32.000
Coronaoverbruggingsleningen (COL) 3 30.000 30.000 30.000
Co-investment venture capital instrument/EIF 3 15.000
Onttrekking begrotingsreserve duurzame energie 4 63.020 235.680
Onttrekking begrotingsreserve maatregelen voor CO2-reductie 4 66.160
Bijstelling ETS-raming 4 ‒ 70.000 ‒ 10.000 50.000 10.000
Ontvangsten NAM 5 687.061 550.000
Aardgasbaten 5 ‒ 851.000 ‒ 771.000 ‒ 681.000 ‒ 471.000 ‒ 321.000
Overige mutaties 35.808 3.110 1.510 1.510 935 0
Stand ontwerpbegroting 2021 5.682.623 4.815.959 3.556.853 4.178.881 4.331.210 4.416.997

Toelichting

Veilingen 5G-frequenties

De veilingen van de zogenoemde frequentiebanden voor 700, 1400 en 2100 Megahertz zijn in juli 2020 afgerond. De opbrengst van deze veiling bedraagt € 1,23 mld. Dit bedrag zal in twee termijnen door de telecomproviders worden betaald. In 2020 zal naar verwachting € 822,6 mln worden betaald.

Onttrekking reserve groeifaciliteit

Ten behoeve van de begrotingsreserve garanties MKB-financiering wordt € 10 mln onttrokken aan de begrotingsreserve Groeifaciliteit.

Overbruggingsfaciliteit IHC

Dit betreft de raming van de aflossing van de overbruggingsfaciliteit door Royal IHC.

Bedrijfssteun SGR

Dit betreft de raming van de terugbetalingen op de leningen aan SGR en kleine garantiefondsen/regelingen in de reisbranche.

Coronaoverbruggingsleningen (COL)

Dit betreft de raming van de aflossingen van de aan de ROM’s verstrekte leningen voor het uitvoeren van de Coronaoverbruggingsleningen. Als meer duidelijkheid bestaat over de verliespercentages op deze leningen zal de raming daarop worden aangepast.

Co-investment venture capital instrument/EIF

Dit betreft de ontvangst van € 15 mln van Invest-NL in het kader van de overdracht van het Co-investment venture capital instrument/EIF aan Invest-NL conform de machtigingswet Invest-NL.

Onttrekking begrotingsreserve duurzame energie

Het Ministerie van EZK levert een bijdrage aan de financiering van de additionele Urgenda-maatregelen van in totaal € 298,7 mln, waarvan € 63 mln in 2020 en € 235,7 mln in 2021. De bijdrage wordt onttrokken aan de begrotingsreserve Duurzame Energie.

Onttrekking begrotingsreserve maatregelen voor CO2-reductie

De in 2019 door de Ministeries van BZK, LNV en EZK niet-benutte Urgenda-middelen worden aan de reserve maatregelen CO2-reductie onttrokken.

Bijstelling ETS-raming

Op basis van nieuwe ETS-ramingen worden de huidige ramingen in de begroting aangepast. Dit betreft een nieuwe raming van de prijzen, die door de Corona-crisis zijn gedaald. Daarnaast is er een nieuwe raming van de hoeveelheid te veilen rechten, die afhankelijk is van het marksstabiliteitsmechanisme.

Ontvangsten NAM

NAM vergoedt de uitgaven aan schadevergoedingen, waardedalingen en immateriële schade in Groningen. Ook de hierbij behorende uitvoeringskosten van RVO.nl worden door NAM vergoed.

Aardgasbaten

De MR heeft op 21 februari besloten tot de versnelde afbouw van de gaswinning in Groningen. Dit volume-effect wordt nu conform de begrotingsregels in de aardgasbaten verwerkt. Daarnaast wordt de raming van de aardgasbaten naar beneden bijgesteld als gevolg van de neerwaarts bijgestelde raming van de gasprijs in de komende jaren. Verder komt de lagere opbrengst onder meer door lagere inkomsten uit EBN met andere oorzaken dan de prijs (zoals operationele kosten of de bijstortingen in de voorzieningen voor de aardbevingskosten).

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

1 Goed functionerende economie en markten (€ 239.028) € 215.125 (90%) € 23.903 (10%) Cyber security
ICT Beleid
Beleidsvoorbereiding en evaluaties, Frequenties en Veiligheid
Opdrachten en onderzoek
Bijdrage internationale organisaties
Digital Trust Center
EU-cofinanciering Digital Europe
Telecom Caribisch Nederland
2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei (€ 2.950.996) € 1.074.296 (36%) € 1.876.700 (64%) Urgenda maatregelen
Verduurzaming Industrie
PPS-toeslag
MIT
Bevorderen Ondernemerschap
EFRO
ROM's
Startup beleid
Internationaal Innoveren
Eurostars
Tegemoetkoming vaste lasten
EU-cofinanciering Just Transition Fund
Kasbuffer Coronamodule Garantieondernemingsfinanciering
Omscholing naar tekortsectoren
3 Toekomstfonds (€ 265.316) € 140.117 (53%) € 125.199 (47%) Innovatiekrediet
Vroegefasefinanciering
TTT-regeling
Seed Capital regeling
Startups/mkb
Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek
Versterken fondsvermogen Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering (€ 3.373.090) € 2.930.626 (87%) € 442.464 (13%) Missiegedraven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI)
Hernieuwbare Energietransitie (HER+)
Demonstratieregeling Klimaat- en Energie-innovatie (DEI+)
Projecten Klimaat- en Energieakkoord
SDE/SDE+
ISDE
ETS-compensatie
Carbon Capture Storage
Caribisch Nederland
Experticecentrum Warmte
Regeling Postcoderoos
Onderzoek en opdrachten
COVA-heffing
TNO
Uitkoopregeling
Bijdrage aan ECN-NRG
Bijdrage aan internationale contributies
Nationale co-financiering EU Innovation fund
5 Een veilig Groningen met perspectief (€ 722.013) € 715.807 (99%) € 6.206 (1%) Verduurzamingsopgave (uit de aardgasbaten)
Werkbudget Groningen Bovengronds
Werkbudget Gastransitie Groningen
Geestelijke bijstand
Totaal aan niet verplichte uitgaven € 2.474.472
  1. De percentages in het overzicht zijn rekenkundig afgerond op een heel getal.

Strategische Evaluatie Agenda en beleidsdoorlichtingen

In het kader van operatie Inzicht in Kwaliteit van het kabinet wordt het gebruikelijke overzicht met een planning van beleidsdoorlichtingen omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA). Richten beleidsdoorlichtingen zich primair op de doorlichting van afzonderlijke begrotingsartikelen, in de SEA staan de beleidsthema’s van de missie van EZK centraal. Daarmee komt het vizier meer te liggen op de integrale en samenhangende beleidsaanpak van een beleidsthema (zoals energietransitie of innovatie) en minder op de afzonderlijke beleidsonderdelen. Met deze eerste SEA wordt tevens beoogd onderzoeken beter te laten aansluiten op de beleidscyclus en wordt meer recht gedaan aan ontwikkelingen op een beleidsveld. Op deze wijze kunnen ook leerervaringen benut worden om het beleid tussentijds bij te sturen als dat nodig blijkt. In de toekomst hopen we meer ex-ante onderzoeken op te kunnen nemen. 2021 betreft een overgangs- en leerjaar met de SEA waardoor de agenda een eerste uitwerking betreft en waarbij ook nog een enkele traditionele beleidsdoorlichting zal worden uitgevoerd.

Beleidsdoorlichtingen

Voor artikel 1 (Goed functionerende economie en markten) staat in 2021 een beleidsdoorlichting gepland die in 2020 van start gaat.

Voor artikel 2 en 3 (Bedrijvenbeleid) is in 2020, als input voor de Brede Maatschappelijke Heroverwegingen, een alternatieve integrale beleidsdoorlichting afgerond en gepubliceerd (zie publicatie op https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl/beleidsevaluatie). Dit is tevens een voorbeeld van een integrale doorlichting van samenhangende onderdelen en instrumenten van een beleidsveld, in dit geval het bedrijvenbeleid.

Voor artikel 4 is in 2024 een beleidsdoorlichting Klimaatbeleid opgenomen in de Strategische Evaluatie Agenda.

Voor artikel 5 staat in 2021 een parlementaire enquête gaswinning Groningen in de planning waarmee de geplande beleidsdoorlichting komt te vervallen.

Strategische Evaluatie Agenda (SEA)

De SEA is gericht op onderstaande beleidsthema’s die het merendeel van de EZK-begroting afdekken. Hierbij is met name ingegaan op onderdelen waar geen recente beleidsdoorlichting of ander integraal onderzoek is ingepland/uitgevoerd en waar behoefte is aan nader inzicht. Deels gaat het om het verbeteren van methoden van onderzoek en opzetten van monitors en deels om het verkrijgen van inzicht in effecten van belangrijke beleidsmaatregelen. In de evaluatiebijlage wordt toegelicht welke onderliggende evaluatieplanning hiermee samenhangt.

Thema Type onderzoek Afronding Artikel Toelichting
Monitor Coronamaatregelen ter ondersteuning bedrijfsleven Ex-durante 2020 2 en 3 Opzetten monitor om inzicht te krijgen in gebruikers van steunmaatregelen en een traject om de databronnen op microniveau van alle ondersteuningsmaatregelen voor bedrijven te koppelen aan het ABR van het CBS voor impact-analyses (B&I, RvO, CBS). Voor eerste resultaten:
zie: Monitor Coronamaatregelen
Deze data-infrastructuur biedt de basis voor een evaluatie van het noodpakket (verwacht in 2021), waarvan betrokken departementen (FIN, SZW en EZK) gebruik kunnen maken.
Expertcommissie evaluatiemethoden (Theeuwes 2.0) Overig: Ontwikkeling evaluatie-aanpak 2021 1/2/3/4 Als vervolg op de aanbevelingen van de beleidsdoorlichting van het bedrijvenbeleid. Onderzoek staat in het teken van een doorontwikkeling en aanvulling van bestaande evaluatiepraktijk met evaluatieaanpakken die kunnen worden benut voor systeem- en transitie-evaluaties, zoals het missiegedreven innovatiebeleid (inclusief de bijdrage hieraan van de topsectoren) en het CO2-reductiebeleid.
Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid Ex-durante Eerste resultaten in 2021 2 Betreft opzet monitoring en effectmeting.
Monitor Klimaatbeleid Ex-durante 2020 e.v. 2 en 4 Bij de Klimaatnota verschijnt in 2020 voor het eerst de Monitor Klimaatbeleid. Deze Monitor moet een objectief inzicht bieden, zowel kwalitatief als kwantitatief, in de voortgang van het beleid in het Klimaatplan (dat voor een belangrijk deel is bepaald door het Klimaatakkoord).
SDE++ Ex-post 2023 4 Bij de SDE++ staat het doel van 49 procent emissiereductie in 2030 en kosteneffectiviteit om dit doel te bereiken centraal. De SDE++ is het belangrijkste subsidie-instrument om dit klimaatdoel te halen.
Beleidsdoorlichting Klimaatbeleid Synthese 2024 4 De Klimaatwet bepaalt dat iedere vijf jaar een herijking van de opgave plaatsvindt. Deze opgavegerichte doorlichting is een syntheseonderzoek van meerdere instrumentenevaluaties van betrokken departementen. Het brengt de samenhang tussen de instrumentenevaluaties in beeld en zal antwoord geven op evaluatievragen op systeemniveau. Jaarlijks wordt bij de Klimaatnota gerapporteerd over de voortgang van voor het Klimaatbeleid relevante evaluaties. In 2021 zal binnen de Operatie Inzicht in Kwaliteit nader worden uitgewerkt op welke evaluatievragen de integrale evaluatie zich in 2024 zal richten. Hierover wordt de Tweede Kamer bij de Klimaatnota in 2021 geïnformeerd.
Evaluaties van herziening in regelgevend kader (o.a. Energiewet en Warmtewet) Synthese 2027 4 Betreft synthese van evaluaties van gewijzigde Elektriciteit- en gaswet en Warmtewet.
Studiegroep Invulling Klimaatopgave Green Deal Ex-ante/Ex-durante 2020 4 Ambtelijke studiegroep die vanuit een brede blik analyseert wat de gevolgen van een aangescherpte Europese reductiedoelstelling is voor 2030 en wat vanuit Nederland mogelijke strategieën zijn om hier invulling aan te geven.

In aansluiting op voorgaande beleidsthema’s zijn ook de volgende Interdepartementale Beleidsonderzoeken (IBO’s) van belang:

  1. IBO Financiering Energietransitie: start najaar 2020 (gericht op betaalbaarheid).
  2. IBO Ruimtelijke Ordening: start najaar 2020 (gericht op interactie tussen energiebeleid en het ruimtelijk domein).

Voor een verdere onderbouwing van de meerjarenprogrammering zie bijlage 5 «Evaluatie- en overig onderzoek».

Overzicht risicoregelingen

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei BMKB 1.868.331 1.500.000 474.000 2.894.331 765.000 530.000 3.129.331 1.500.000 0
Klein Krediet Corona garantieregeling 0 713.000 0 713.000 0 0 713.000 0 713.000
Garantie Ondernemingsfinanciering 320.912 1.500.000 50.667 1.770.245 400.000 50.000 2.120.245 1.500.000 0
Garantie Ondernemingsfinanciering Corona 0 8.500.000 0 8.500.000 0 1.400.000 7.100.000 0 8.500.000
Groeifaciliteit 91.193 85.000 23.674 152.519 85.000 23.000 214.519 85.000 0
MKB financiering 268.200 0 268.200 0 0 268.200 0 268.200
Qredits 124.980 5.000 6.447 123.533 0 11.273 112.260 0 130.000
Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Aardwarmte 45.475 66.600 34.425 77.650 66.600 0 144.250 66.600 0
Totaal 2.719.091 12.369.600 589.213 14.499.478 1.316.600 2.014.273 13.801.805 3.151.600 9.611.200
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei BMKB 23.682 37.196 108.333 13.514 36.897 33.000 110.433 ‒ 3.897 37.523 33.000 111.583 ‒ 4.523
Klein Krediet Corona garantieregeling 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Garantie Ondernemingsfinanciering 3.245 7.439 71.210 4.194 11.745 13.000 70.886 1.255 11.745 13.000 70.886 1.255
Garantie Ondernemingsfinanciering Corona 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Groeifaciliteit 2.017 30.112 24.546 28.095 8.772 8.000 14.546 ‒ 772 8.472 8.000 14.546 ‒ 472
MKB financiering 0 253 9.696 253 0 0 19.696 0 0 0 19.696 0
Qredits 0 182 0 182 0 0 0 0 0 0 0 0
Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Aardwarmte 0 420 21.974 420 4.500 700 18.094 ‒ 3.800 600 1.000 18.414 400
Totaal 28.944 75.602 235.759 46.658 61.914 54.700 233.655 ‒ 7.214 58.340 55.000 235.125 ‒ 3.340

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De BMKB biedt zowel banken als niet-bancaire financiers een borgstelling voor leningen aan midden- en kleinbedrijven (≤ 250 werknemers) voor zover deze bedrijven onvoldoende zekerheden kunnen bieden aan de bank. Het knelpunt dat met de BMKB wordt bestreden is het verschijnsel dat in de kern gezond MKB – met voldoende zicht op rentabiliteit en continuïteit – niet of onvoldoende in een kredietbehoefte kan voorzien door een tekort aan zekerheden (onderpand).

De gemiddelde eenmalige premie die voor het borgstellingskrediet wordt betaald is 4,8%. De premie is afhankelijk van de looptijd van het bedrijfsborgstellingskrediet. Er zal gedifferentieerd worden tussen de premies voor enerzijds startende en gevestigde bedrijven (gemiddeld 4,65%) en anderzijds voor innovatieve bedrijven (gemiddeld 6,65%). Hierbij wordt de mogelijkheid geboden de premiebetaling gedeeltelijk over de looptijd van het krediet te voldoen. De premie is niet kostendekkend. Op de begroting is structureel vanaf 2023 € 11 mln (inclusief de uitvoeringskosten) beschikbaar ter afdekking van de schades die niet door premie-ontvangsten worden gedekt. In de jaren 2019–2022 is dit gemiddeld ca. € 6 mln per jaar.

Tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2021 is de regeling met een PFAS/Stikstof-luik verruimd. Het hogere borgstellingspercentage van per saldo 67,5% geldt ook voor bedrijven in sectoren die zijn getroffen door de PFAS- en/of stikstofproblematiek (tot het maximum borgstellingskrediet van € 1,5 mln).

Per 16 maart 2020 is de regeling tot en met 1 april 2021 verruimd met een Coronaluik. Onder het Coronaluik worden borgstellingen gebracht voor bedrijven met een rekeningcourant-krediet en overbruggingskrediet met een looptijd van maximaal vier jaar die negatieve economische gevolgen ondervinden van het coronavirus. Dit is in tegenstelling tot het PFAS/Stikstofluik niet sectorgebonden. Het hogere borgstellingspercentage van per saldo 67,5% wordt gehanteerd. De premie voor het Coronaluik in de BMKB is 2% voor kredieten met een looptijd tot en met 2 jaar en 3% voor kredieten met een looptijd vanaf 2 jaar tot en met 4 jaar. Er is ook kasbudget gereserveerd voor de Corona maatregel, maar naar verwachting zal hier pas na 2020 aanspraak op worden gemaakt.

Er is een begrotingsreserve (risicovoorziening) voor de BMKB waardoor een verevening mogelijk is van premie-inkomsten en schade-uitgaven over een reeks van jaren. De regeling is namelijk conjunctuurgevoelig (in tijden van krimp en recessie hogere verliezen) waardoor uitgaven en inkomsten kunnen fluctueren.

De horizonbepaling voor de BMKB is 1 juli 2022. De volgende evaluatie zal in 2021 plaatsvinden.

Klein Krediet Corona (KKC)

De Klein Krediet Corona garantieregeling (KKC) is specifiek bedoeld voor kleine ondernemers met kredietaanvragen van € 10.000 tot € 50.000. Er bestaat een grote kans dat dit type bedrijven als gevolg van de coronacrisis juist extra liquiditeit nodig heeft, maar hiervoor dus niet bij een financier terecht kon. Deze kleine ondernemingen waren daarmee extra kwetsbaar. De lening staat open voor ondernemers met een omzet vanaf € 50.000,- die voor de coronacrisis voldoende winstgevend waren en die zijn ingeschreven in de KvK voor 1 januari 2019. Onder de regeling wordt 95% van het kredietbedrag dat kredietinstellingen verstrekken aan mkb-ondernemingen gegarandeerd door de Staat. De Staat ontvangt een eenmalige premie van 2% voor deze garantie en de kosten die financiers aan de ondernemers mogen doorrekenen als zij gebruik maken van deze garantieregeling is gemaximeerd op 4% van het kredietbedrag. Er is ook kasbudget gereserveerd voor de Corona maatregel, maar naar verwachting zal hier pas na 2020 aanspraak op worden gemaakt.

De horizonbepaling van de KKC garantieregeling is 31 december 2020.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De GO-regeling is bestemd voor ondernemers die financiering willen aantrekken bij banken en is gericht op (middel)grote ondernemingen met substantiële activiteiten in Nederland en met bevredigende rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven. De GO regeling biedt banken de mogelijkheid om nieuwe bankleningen te verstrekken en/of bankgaranties af te geven van minimaal € 1,5 mln en maximaal € 50 mln met een garantie van 50% door de overheid. De overheid deelt mee in de opbrengsten uit zekerheden. De GO is door het huidige kabinet structureel gemaakt met een jaarlijks garantieplafond van € 400 mln.

Het kredietbeheer ligt primair bij de bank. De bank heeft geen ander belang bij de betaling van rente en aflossing dan de overheid. Naast de 50% garantie van de overheid draagt de bank namelijk zelf eveneens 50% risico. RVO.nl beoordeelt de kredietaanvragen en wijziging van kredieten. Daarnaast is een kredietcommissie met externe deskundigen geïnstalleerd, die de kredietvoorstellen eveneens beoordeelt. De Commissie toetst – additioneel aan RVO.nl – het risico van het betreffende voorstel en bij fiattering wordt de premie bepaald op basis van het te lopen risico.

De premie bestaat in hoofdzaak uit de provisie op de rentemarge voor het debiteurenrisico van de bank onder aftrek van 0,25% die de bank voor haar beheersactiviteiten mag behouden. Andere bronnen van inkomsten zijn bijvoorbeeld afsluitprovisies en fees die ten gunste van bank en overheid komen. Uitgangspunt is dat de GO-regeling kostendekkend is. Een eventueel verschil tussen premieontvangsten, schades en uitvoeringskosten in enig jaar worden afgestort naar dan wel onttrokken aan de begrotingsreserve.

De horizonbepaling voor de GO is 1 april 2021. De evaluatie wordt afgerond in 2020.

GO Corona

De GO is tijdelijk tot en met 31 december 2020 verruimd met een GO-coronamodule (GO-C). In tegenstelling tot de reguliere GO-regeling kunnen landbouwsectoren eveneens aanspraak doen op de GO-C. Met de GO-C kunnen leningen tot een maximum van € 150 mln met als doel te voorzien in de liquiditeitsbehoefte die is ontstaan als gevolg van de uitbraak van het Coronavirus, worden gegarandeerd met een staatsgarantie van 90% voor het mkb met een omzet tot € 50 mln en 80% voor het (middel)grootbedrijf met een omzet vanaf € 50 mln.

De Staat ontvangt een garantieprovisie naar rato van het garantiepercentage. Dit is dezelfde provisie als die de financier ontvangt over het niet-gegarandeerde deel van de lening, onder aftrek van 0,5% die de bank voor haar beheeractiviteiten mag behouden. De afsluitprovisie komt geheel ten goede aan de bank. Deze zal nooit meer bedragen dan 1,0%. Er is ook kasbudget gereserveerd voor de Corona maatregel, maar naar verwachting zal hier pas na 2020 aanspraak op worden gemaakt.

De horizonbepaling van de GO-C is 31 december 2020.

Groeifaciliteit

De regeling Groeifaciliteit helpt bedrijven bij het aantrekken van risicodragend vermogen door garanties te geven op achtergestelde leningen verstrekt door banken en op aandelen verstrekt door participatiemaatschappijen aan ondernemingen. De Groeifaciliteit kan ondernemingen in een groeifase, bij bedrijfsovernames en bij herstructureringen helpen bij het aantrekken van risicokapitaal. De regeling wordt ook opengesteld voor bedrijven uit de agrosector.

Alleen deelnemende financiers kunnen een garantieaanvraag bij de overheid indienen. De maximumgarantie van de overheid is 50%, dat bij participaties neerkomt op maximaal € 12,5 mln en bij bancaire achtergestelde leningen op maximaal € 2,5 mln.

Financiers betalen om de garantie te verwerven in ieder geval een eenmalige premie van 1% van het garantiebedrag vooraf en vervolgens een premie van 3% over het uitstaande garantiebedrag. Het uitgangspunt is dat de Groeifaciliteit hiermee kostendekkend is. Deze jaarlijkse premie kan gedurende de looptijd van de garantiemaatregel worden herzien en zo nodig naar boven worden bijgesteld om ervoor te zorgen dat de premies de kosten van de regeling blijven dekken. Een eventueel verschil tussen premieontvangsten, schades en uitvoeringskosten in enig jaar wordt met ingang van 2014 afgestort in de begrotingsreserve.

De horizonbepaling voor de Groeifaciliteit is verlengd naar 1 juli 2021. De laatste evaluatie is in 2018 uitgevoerd. In de brief van 15 februari (Kamerstuk 28 165, nr. 281) is aangekondigd dat de Groeifaciliteit per 1 juli 2020 zou worden uitgefaseerd en afgeschaft, omdat verwacht wordt dat de doelen van deze faciliteit ook via de Investeringstak van Invest-NL bereikt kunnen worden. De uitfasering is in verband met de Coronacrisis een jaar uitgesteld (zie Kamerstuk 35 420, nr. 29).

MKB-financiering

In het kader van het aanvullend actieplan MKB-financiering van 8 juli 2014 heeft het kabinet inmiddels € 268,2 mln aan garanties verstrekt om de funding van nieuwe aanbieders van MKB-financiering mogelijk te maken. Naast alle andere initiatieven en plannen was er behoefte aan nieuwe financiers en nieuwe financieringsmogelijkheden voor het verstrekken van vreemd vermogen aan het MKB. Het vinden van funding voor deze nieuwe mogelijkheden was echter, bij gebrek aan voldoende track-record van dergelijke financiers, lastig. Met het Aanvullend Actieplan MKB-financiering is er daarom voor goede initiatieven ruimte beschikbaar gesteld om die funding te vereenvoudigen met behulp van een overheidsgarantie. De verstrekte overheidsgaranties zijn kostendekkend en mogen geen staatssteun inhouden. Er is een begrotingsreserve voor de verevening van premie-inkomsten en schade-uitgaven.

Qredits

Er is een eenmalige garantie verstrekt aan de Europese Investeringsbank van € 86,7 mln op de funding van Qredits met € 100 mln voor de verstrekking van micro- en MKB-krediet. Voor deze garantie is een premie van 0,4% verschuldigd. Daarnaast is een garantie van € 13,3 mln verstrekt aan de Council of Europe Bank (CEB) voor de funding van Qredits met een bedrag van € 16,6 mln waarvoor eveneens een premie van 0,4% is verschuldigd. Een garantie van € 25 mln is verstrekt aan het BNG voor € 50 mln funding van Qredits. Qredits is een premie van 0,4% verschuldigd op de garantie. In 2020 is een garantie van € 5 mln aan CEB verstrekt ten behoeve van de funding van € 10 mln aan Qredits. Voor de CEB garantie is Qredits een premie van 0,4% verschuldigd.

Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Aardwarmte

Aardwarmte wordt gezien als een kosteneffectieve duurzame energiebron met potentie. Het draagt bij aan het halen van de duurzame energiedoelstelling van Nederland. Aardwarmte is een belangrijke optie voor het behalen van energie- en klimaatdoelen. Stimuleren van aardwarmte is een prioriteit uit het energieakkoord, de warmtevisie, de beleidsbrief tuinbouw en de meerjarenafspraak energietransitie glastuinbouw 2014–2020. Ook het nieuwe Klimaatakkoord zet fors in op de ontwikkeling van geothermie in Nederland om de klimaatdoelen in 2030 te kunnen halen.

Het doel van de garantieregeling aardwarmte is het afdekken van het geologisch risico dat het boren van de putten voor de toepassing van aardwarmte, niet succesvol is. Het gaat om het risico dat de volgens het plan aangeboorde aardlaag minder warmwaterproductie oplevert en/of water van lagere temperatuur oplevert dan op basis van een gedegen geologisch vooronderzoek verwacht werd.

Het ontbreken van een (betaalbare) verzekering is nog steeds een belangrijk knelpunt voor de toepassing van aardwarmte. Door dit risico af te dekken wordt de toepassing van aardwarmte gestimuleerd. De garantieregeling dekt het risico dat een boring niet in een goede watervoerende laag uitkomt, waardoor het vermogen dat vooraf verwacht werd, niet wordt behaald. In dat geval wordt voor een deel van de gemaakte kosten een subsidie uitgekeerd, gerelateerd naar de mate waarin de aardwarmteboring mislukt is.

Er wordt een premie van 7% gevraagd.

De garantie wordt uitgekeerd wanneer projecten (deels) mislukken. Met de garantstelling worden projecten uitgelokt met een relatief klein risico (eis 90% slaagkans). Het verwacht vermogen dat aan de bodem onttrokken wordt (dit is het vermogen dat bij de aanvraag is opgegeven) is maximaal het vermogen dat met 90% zekerheid aan de ondergrond kan worden onttrokken (op basis van een locatiespecifiek geologisch onderzoek dat moet zijn opgesteld door een ISO 9001 gecertificeerde onderneming).

EZK maakt een garantieplafond en het maximaal te garanderen bedrag per boring bekend. EZK neemt binnen acht weken na de indiendatum een besluit op de aanvraag. De aanvrager moet binnen 12 maanden na goedkeuring van de aanvraag starten met het boorproject. Na de aanvang van de aardwarmteboring heeft de aanvrager een jaar voor de voltooiing. Het aardwarmteproject moet binnen twee jaar leiden tot toepassing van aardwarmte in Nederland.

De premieontvangsten worden gestort in de begrotingsreserve. Eventuele schade-uitkeringen komen ten laste van deze reserve. De horizonbepaling is 2021.

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Microkrediet Nederland1 46.296 1-4-2045 1% vanaf 2025 vanaf 2045 in halfjaarlijkse termijnenvan € 4,5 mln afhankelijk van de liquiditeitspositie
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Biopartner 13.524 31-12-2020 0% Door middel van vervreemding van belangen
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei One Logistics 5.000 Tot leningnemer aan alle verplichtingen heeft voldaan, vooralsnog verwacht te beëindigen in 2025 6,50% In vijf jaarlijkse termijnen van 1 mln vanaf 2021
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei NESEC 258 1-9-2020, 0,05% Halfjaarlijkse termijnen. Laatste termijn in september 2020
Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Stichting Nuclear Research and Consultancy Group 78.154 Tot en met 2026 2,85% afhankelijk uitkomsten bedrijfsvoering Stichting Nuclear Research and Consultancy Group tot en met 2026
Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Pallas 41.702 1-1-2022 1,50% uiterlijk 2022
Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Fibrant 30.000 31-12-2034 0,00% In 2034
Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering EBN 3.000 1-12-2032 0,00% afhankelijk uitkomsten (cashflow uit geothermie projecten)
Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering Ambigo 4.000 31-12-2027 2,00% 2028 tenzij wordt verlengd
Artikel 5 Een veilig Groningen met perspectief Stichting Woonbedrijf Aardbevingsgebied Groningen 10.000 31-12-2026 0,00% vanaf 1-1-2026
  1. Dit betreft een achtergestelde lening aan stichting Qredits voor het verstrekken microkrediet aan ondernemers.

Microkrediet Nederland

Dit betreft een achtergestelde lening aan stichting Qredits voor het verstrekken microkrediet aan ondernemers.

Biopartner

Dit betreft een in het jaar 2000 verstrekte lening ten behoeve van een start-up participatiefonds life sciences.

One Logistics

Dit betreft een in 2018 verstrekte lening aan Onelogistics ten behoeve van de voorbereidingen van een warehouse voor de opslag, het beheer en verzending van F-35 onderdelen op het Logistiek Centrum Woensdrecht.

NESEC

Dit betreft een in het jaar 2000 verstrekte lening aan Nesec ten behoeve van de financiering van scheepsnieuwbouworders ten behoeve van de Nederlandse Scheepsbouw. De lening wordt in 2020 afgelost.

Stichting Nuclear Research and Consultancy Group

Aan Stichting Nuclear Research and Consultancy Group (NRG) is een lening verstrekt voor het uitwerken en uitvoeren van een Herstelplan, in algemene zin gericht op de continuïteit van de bedrijfsvoering van NRG en in het bijzonder op het scheppen van de noodzakelijke financiële, technische, commerciële en organisatorische voorwaarden voor het in bedrijf houden van de Hoge Flux Reactor (HFR).

Pallas

Aan de Stichting Voorbereiding Pallas-reactor is een lening verstrekt voor fase 1 van de totstandkoming van een nieuwe hoge flux reactor (de Pallas-reactor), die bestemd is voor de productie van medische en industriële radio-isotopen en voor nucleair technologisch onderzoek.

Fibrant

De lening aan Fibrant is verstrekt tbv investeringen in (de ombouw van) installaties teneinde de uitstoot van lachgas (als CO2 equivalent) te reduceren. Hiermee worden in totaal drie projecten uitgevoerd met een totale lachgasreductie van ruim 0,6 Mton CO2 eq.

EBN

De achtergestelde lening tegen 0% rente van in totaal € 48 mln van EZK is bedoeld voor investeringen in geothermieprojecten in Nederland in de komende vijf jaar volgens het businessplan genaamd ‘Masterplan Aardwarmte’. Er is door EZK gekozen voor verplichte deelname van EBN in deze geothermieprojecten. De lening wordt verstrekt aan EBN bv, die deze lening doorstort als agio in EBN Aardwarmte bv. Deze dochter krijgt zo een solvabiliteit van 30%. Verder zal EBN eigen overtollige kasmiddelen inzetten als een groepslening van EBN bv aan EBN Aardwarmte bv waarmee voor 70% van de kapitaalbehoefte van de dochter EBN Aardwarmte bv gedekt wordt. EBN zal samen met professionele marktpartijen risicodragend deelnemen in projecten via haar dochter voor 20% tot 40%.

Ambigo

Deze lening is in 2017 verstrekt voor de ontwikkeling van een duurzame biomassavergassing installatie.

Stichting Woonbedrijf Aardbevingsgebied Groningen

Deze lening dient ter financiering van de aankoop van langdurig te koop staande particuliere woningen in het aarbevingsgebied. Deze lening is in 2020 overgedragen aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Overzichtstabel bedrijfslevenbeleid en Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid

De tabel bevat een meerjarig overzicht van de middelen die in 2020–2025 beschikbaar zijn binnen de begrotingen van een aantal departementen voor het bedrijvenbeleid en het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid. De indeling van de tabel geeft inzicht in de samenhang tussen de verschillende onderdelen. Voor een groot deel betreft dit het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid, dat uit een generieke pijler en een specifieke pijler bestaat. Het generieke beleid ondersteunt innovatie voor alle bedrijven, binnen en buiten de topsectoren (A1 en A2). Ook de bijdrage van Buitenlandse Zaken (A3) is generiek van aard. De kern van het specifieke beleid is publiek-private samenwerking (PPS, B1 en B2). Door een intensievere samenwerking tussen de excellente Nederlandse publieke kennisinfrastructuur en bedrijven vindt de kennis beter zijn weg in innovatieve producten en draagt het bij aan het realiseren van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. PPS wordt gestimuleerd met de PPS-toeslag en de MIT. Internationale PPS wordt mogelijk gemaakt door EU-cofinanciering (B2), Innovatie Attachés en technologiemissies. Onderdeel C bevat de instrumenten voor aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt en tot slot bestaat onderdeel D uit verschillende specifieke bijdragen van departementen aan voor hun relevante topsectoren en missies.

In de tabel is aangegeven op welk begrotingsartikel de middelen op de departementale begrotingen staan. Daar zijn de hier getoonde reeksen vaak niet één op één terug te vinden, omdat hier alleen de middelen zijn getoond die samenhangen met het bedrijfslevenbeleid en Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid. De verantwoording over dit budget vindt plaats via de reguliere begrotingscyclus van de desbetreffende departementale begrotingen.

I Generiek
A1. Ondernemerschap en innovatie 590 220 167 151 140 142 EZK
Financieringsinstrumenten Toekomstfonds 590 220 167 151 140 142 EZK 3
A2. Fiscale maatregelen 1.287 1.443 1.348 1.286 1.286 1.286 EZK/FIN
Aftrek speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) 6 5 5 5 5 5 EZK/FIN 2, belastingplan
Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) 1.281 1.438 1.281 1.281 1.281 1.281 EZK/FIN 2, belastingplan
Onderuitputting WBSO 2017 en 2018 62
A3. Internationaal 268 255 249 247 247 237 BH/OS
Internationaal ondernemen en ontwikkelingssamenwerking 218 205 199 197 197 187 BH/OS 1,2,3
Dutch Good Growth Fund (DGGF) 50 50 50 50 50 50 BH/OS 1
II Specifiek voor topsectoren
B1. Kennis en innovatie 620 620 620 620 620 620
NWO-PPS 100 100 100 100 100 100 OCW 16
NOW 16
NWO2 175 175 175 175 175 175 OCW 16
NWO-TTW 25 25 25 25 25 25 EZK 2
KNAW 14 14 14 14 14 14 OCW 16
Toegepast onderzoek (TO2)1 262 262 262 262 262 262
- TNO, Marin, NLR, Deltares 171 171 171 171 171 171 EZK 2,4
- Wageningen Research 91 91 91 91 91 91 LNV 23
Profilering kennisinfrastructuur 44 44 44 44 44 44 OCW 16
B2. Innovatie en PPS 259 322 345 341 318 297
PPS-toeslag 116 166 195 205 192 179 EZK 2
MKB Innovatiestimuleringsregeling Topsectoren 42 41 40 40 41 41 EZK 2
Cofinanciering EU-innovatieprogramma's en overige 65 79 84 72 65 61 EZK 2
Economische Ontwikkeling en Technologie 8 10 10 10 10 10 EZK 2
Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek 28 26 16 14 10 6 EZK 3
C. Onderwijs en arbeidsmarkt 23 22 22 42 39 39
Regionaal investeringsfonds MBO 23 22 22 42 39 39 OCW 4
D. Specifieke bijdragen departementen 257 276 293 277 250 221
Life Sciences & Health/zorg 60 62 63 61 60 58 VWS 1, 2, 4, kader Zorg
Energie-innovatie (excl. ECN) 132 169 175 169 156 136 EZK 4
Energietransitie gebouwde omgeving 1 2 6 10 8 16 BZK 4
Logistiek 18 IenW divers H-XII, IF en DF
Water en Maritiem 24 18 24 12 IenW divers H-XII, IF en DF
Creatief 12 15 15 15 15 n.n.b. OCW 14
Defensie 10 10 10 10 11 11 DEF 9
Totaal 3.303 3.158 3.044 2.964 2.900 2.843
  1. Ongewijzigd, betreft bedragen Kennis- en Innovatie convenant 2020-2023.

3. Beleidsartikelen

Beleidsartikel 1 Goed functionerende economie en markten

A. Algemene doelstelling

Het scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende economie en goed functionerende markten, waaronder de markt voor elektronische communicatie en de markt voor overheidsopdrachten.

Goed functionerende markten dragen bij aan de economische groei en innovatie. Digitale ontwikkelingen leiden tot ingrijpende veranderingen in sectoren en domeinen. Er is sprake van een digitale transitie die onze manier van werken en leven ingrijpend verandert, met alle kansen en bedreigingen van dien. Om het economisch verdienvermogen te versterken en maatschappelijke uitdagingen aan te pakken zet het kabinet er op in dat Nederland digitaal koploper is en blijft in Europa, onder meer door het slim benutten van en zorgdragen voor hoogwaardige, betrouwbare en veilige digitale infrastructuren en door het stimuleren van onderzoek en innovatie op digitaal terrein.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Staatssecretaris van EZK is op grond van de Telecommunicatiewet verantwoordelijk voor het stellen van regels voor vaste en mobiele communicatienetwerken. De Staatssecretaris van EZK ziet het als taak eventuele belemmeringen voor het goed functioneren van markten te verminderen of weg te nemen en innovatie te stimuleren. De Minister van EZK heeft een systeemverantwoordelijkheid voor de statistische informatievoorziening van rijkswege.

De Staatssecretaris van EZK is samen met bewindspersonen van J&V en BZK verantwoordelijk voor de coördinatie van de Nederlandse Digitaliseringstrategie (2018; update 2019; update 2020). Dat is een kabinetsbrede agenda om de maatschappelijke en economische kansen van digitalisering te benutten en het fundament van de digitale transitie te versterken, waaronder digitale vaardigheden, cybersecurity, privacy, concurrentie en innovatie.

Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort:

Stimuleren

  1. Het stimuleren van een goede balans tussen de belangen van bedrijven en consumenten met generiek consumentenbeleid waarbij de Wet handhaving consumentenbescherming centraal staat.
  2. Stimuleren van innovatie in het bedrijfsleven.

Financieren

  1. Het bijdragen aan het goed functioneren van markten door het financieren van een deel van de exploitatie van de Autoriteit Consument en Markt (ACM), van TenderNed (het elektronisch aanbestedingssysteem) en diverse organisaties op het gebied van metrologie, normalisatie, accreditatie en markttoezicht.
  2. Het financieren van een deel van de exploitatie van het Agentschap Telecom en het verrichten van uitgaven voor opdrachten inzake beleidsvoorbereiding en evaluaties voor frequentiebeleid en veiligheid.
  3. Het financieren van het CBS om het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken mogelijk te maken.
  4. "Het bijdragen aan een vrij, veilig en open internet door het financieren van een aantal (internationale) organisaties op het terrein van Internet Governance, waaronder het IGF."

(Doen) uitvoeren

  1. Het tegengaan van mededingingsbeperkende gedragingen met generiek mededingingsbeleid, zoals opgenomen in de Mededingingswet.
  2. Het reguleren van de postmarkt met de Postwet 2009, waardoor een toegankelijke en betaalbare basisvoorziening voor de post is gewaarborgd (universele postdienst).
  3. Het opstellen van regels voor het gebruik van de ether, door afspraken te maken in internationaal verband voor harmonisatie en door – in geval van schaarste – te bepalen op welke wijze het spectrum wordt verdeeld.
  4. Het inzetten op het realiseren van hoogwaardige en innovatieve breedbandige mobiele communicatie en omroeptoepassingen door verruiming van gebruiksmogelijkheden van het spectrum en door de uitgifte van frequentieruimte.

Regisseren

  1. Het bevorderen van goed functionerende markten door het scheppen van randvoorwaarden via wet- en regelgeving.
  2. Het bevorderen van innovatie en digitalisering in economische sectoren en maatschappelijke domeinen, door coördinatie van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie.
  3. Het scheppen van de juiste voorwaarden voor concurrentie met de Waarborgwet, de Winkeltijdenwet, de Aanbestedingswet 2012, de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie en de Metrologiewet.
  4. Het moderniseren van de telecommunicatieregelgeving om deze te kunnen laten meegroeien met de ontwikkelingen in de markt en de behoeftes in de samenleving.

Om - aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website www.cbs.nl/nl-nl/publicatieplanning de planning aan van de CBS-publicaties. Actuele en gedetailleerde informatie over de specifieke beleidsgebieden treft u aan op de websites van PIANOo, de ACM (o.a. over de telecommunicatiemarkt), Agentschap Telecom (Staat van de Ether, jaarberichten), TNO (Monitor Draadloze Technologie) het CBS (Cybersecuritymonitor en DAB+ ontvangers) en NCSC (cybersecurity dreigingen, incidenten en maatregelen) en tenslotte het Digital Trust Center (DTC).

Voor de hierna benoemde beleidswijzigingen zijn data en kengetallen te vinden op de website Bedrijvenbeleid in beeld. De Monitor van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie biedt daarnaast een uitgebreid overzicht van data en kengetallen betreffende een veelheid van aspecten van de digitalisering in Nederland.

1. Penetratiegraad van digitale radio ontvangers in huishoudens 4% 6% 6% 10% 12% 16% 35% CBS
2. Ranglijst digitale economie en maatschappij (DESI) 4 4 3 2 3 4 Koploper DESI
3a. Connectiviteit – beschikbaarheid vast breedband 84% 94% 95% 98% 97% 98% 98% (minimaal 100 Mbps in 2023) DESI
3b. Connectiviteit – beschikbaarheid mobiel breedband 77% 80% 85% 88% 94% 99% 98% DESI

In bovenstaande tabel staan de kengetallen uit het meest recente DESI-rapport (juni 2020) en de meest recente CBS-statistiek (oktober 2019). Het cijfer in DESI 2017 heeft betrekking op 2016, het cijfer in DESI 2018 heeft betrekking op 2017 en in DESI 2019 op 2018. De streefwaarden geven het streven van EZK aan voor genoemde activiteiten, in de komende jaarverslagen zal gerapporteerd worden over de voortgang. Uit het Regeerakkoord (2017) komt de ambitie naar voren dat op sociaal, economisch en digitaal vlak Nederland de Europese koploper wil worden. Volgens het Actieplan Digitale Connectiviteit (2018) stelt het kabinet concreet de volgende connectiviteitsdoelstelling vast: de overheid streeft naar kwalitatief hoogwaardige connectiviteit die een grote diversiteit aan vraag kan bedienen en altijd en overal beschikbaar is tegen concurrerende tarieven. Met mobiele netwerken moeten daarnaast in elk geval basisdiensten altijd en overal kunnen worden geraadpleegd.

Aansluitend de ranglijst digitale economie en maatschappij over 2019, waarin Nederland de 4e positie inneemt (oktober 2019).

Figuur 3 Index Digitale Economie en Samenleving

Bron: Europese commissie, Digitaal Scoreboard

C. Beleidswijzigingen

Voor de hierna benoemde beleidswijzigingen zijn data en kengetallen te vinden op de website Bedrijvenbeleid in beeld. De Monitor van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie biedt daarnaast een uitgebreid overzicht van data en kengetallen betreffende een veelheid van aspecten van de digitalisering in Nederland.

Nederlandse digitaliseringsstrategie (NDS)

De uitvoering van de NDS is in volle gang. In 2020 heeft de Kamer een update van de kabinetsbrede strategie ontvangen (Kamerbrief Nederlandse Digitaliseringsstrategie 2020 van 25 juni 2020). Hierin heeft het kabinet langs de zes prioriteiten (AI, data, digitale vaardigheden en inclusie, digitale overheid, digitale connectiviteit, digitale weerbaarheid) de voortgang en bijdrage van digitalisering aan maatschappelijke en economische uitdagingen zo tastbaar mogelijk gemaakt. De impact van de coronacrisis op digitalisering is hierin ook zoveel mogelijk meegenomen. Ook heeft het kabinet o.a. op basis van de Brede Maatschappelijke Heroverwegingen een aantal toekomstige uitdagingen op het terrein van digitalisering geschetst. Nieuwe ontwikkeling in de NDS is de verkenning die het kabinet is gestart naar de bijdrage die digitalisering kan leveren aan het thema duurzaamheid. Het kabinet vindt het van belang om enerzijds de ecologische impact van digitalisering zelf te verkleinen en anderzijds om digitalisering in te zetten om bedrijfssectoren efficiënter te laten werken. Met de uitvoering en update van de NDS komt het kabinet ook de landenspecifieke aanbevelingen voor Nederland in het kader van het Europees Semester tegemoet. Hierin wordt Nederland onder andere aangemoedigd te investeren in de digitale transitie met hierbij speciale aandacht voor digitale vaardigheden (aanbeveling drie). De Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) bundelt kabinetsbreed de ambities en doelstellingen voor een succesvolle digitale transitie in Nederland met digitale vaardigheden en inclusie als één van de hoofdprioriteiten. De Digitaliseringsagenda primair en voortgezet onderwijs, het Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT voor het hoger onderwijs, de strategische digitaliseringsagenda mbo en het kabinetsprogramma Tel mee voor Taal zijn voorbeelden van maatregelen op dit terrein. Verder bieden ook de nieuwe samenwerkingen in het onderwijs die in de COVID-19 crisis tot stand zijn gekomen kansen. Daarnaast investeert het kabinet in digitale sleuteltechnologieën, zoals AI. Zo heeft de staatssecretaris van EZK besloten een financiële impuls toe te kennen van € 23,5 mln voor de periode 2020-2024 voor acties van de Nederlandse AI Coalitie. In 2021 gaat het kabinet verder met de uitvoering van de NDS en zal, indien de omstandigheden dat toestaan, begin 2021 de Conferentie Nederland Digitaal organiseren.

Een sterke basis voor Artificiële Intelligentie (AI) onderzoek en innovatie

Nederland denkt mee, doet mee, profiteert mee en is medebepaler van de richting van digitalisering. Dat vereist een continu hoog niveau van kennis. En dat vraagt om samenwerking tussen universiteiten, hogescholen, overige kennisinstellingen, het bedrijfsleven en overheden over de hele AI-waardeketen. In 2021 zet EZK in op het verder bundelen van de krachten zodat Nederland de kansen van Artificiële Intelligentie (AI) op een verantwoorde wijze kan benutten. Het kader daarvoor vormt het strategisch actieplan AI van het kabinet (Kamerstuk 26 643, nr. 640). De aanpak in 2021 is onder andere gericht op het uitbreiden van de Nederlandse AI-coalitie. Deze zet zich in voor o.a. publiek-private onderzoekslaboratoria, kennisdeling voor het MKB, samenwerking voor maatschappelijke uitdagingen (o.a. zorg, veiligheid, landbouw), de technische industrie, datadelen voor AI, en kennisontwikkeling voor verantwoorde AI. Onderdeel van deze aanpak is ook de uitwerking van AI als sleuteltechnologie in het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid, synergie behalen met regionale AI-initiatieven en het versterken van samenwerking in Europa.

Onderwijscurriculum up-to-date

Om te bewerkstelligen dat jongeren mediawijs zijn en beschikken over goede ICT-basisvaardigheden en informatievaardigheden is een curriculum voor primair en voortgezet onderwijs opgesteld met aandacht voor digitale en praktische vaardigheden. Om de implementatie van het curriculum te bevorderen is door EZK en OCW de digitaliseringsagenda po/vo opgesteld. Hierin wordt in 2021 verder samengewerkt tussen onderwijs en bedrijfsleven om digitale vaardigheden van leerlingen en leraren te versterken.

Voldoende ICT-professionals

Om ervoor te zorgen dat bedrijven voldoende goed gekwalificeerd personeel kunnen vinden, ontwikkelt EZK de Human Capital Agenda ICT in 2021 verder door met nieuwe prioriteiten en wordt het Techniekpact voortgezet.

Een florerende data-economie

Nederland heeft een sterke uitgangspositie als het gaat om het delen van data, niet alleen binnen, maar ook tussen sectoren. Daarmee wordt een belangrijke voorwaarde ingevuld voor succesvolle innovatie op digitaal terrein. Ter ondersteuning daarvan heeft het kabinet een visie op datadeling tussen bedrijven gepubliceerd (Kamerstuk 26 643, nr. 594), wordt onderzoek uitgevoerd, en steunt ook in 2021 financieel concrete initiatieven voor vrijwillige datadeling tussen bedrijven, en dan vooral over sector en landsgrenzen heen.

Digitale infrastructuur van wereldklasse (connectiviteit)

De inspanningen van EZK zijn gericht op een sterke internationale positie voor Nederland op het gebied van vaste en mobiele communicatienetwerken. In 2020 heeft de veiling van de 700, 1400 en 2100 MHz plaatsgevonden. In 2021 en de jaren daarna vindt nog een aantal frequentieverdelingen plaats op basis van de nota mobiele communicatie (Kamerstuk 24 095, nr. 478). De verdeling van de 26 GHz band vindt naar verwachting in 2021 plaats. De veiling van de 3.5 GHz band is voorzien voor eind 2021 of begin 2022. Inmiddels heeft EZK de meerderheid van de acties uit het Actieplan Digitale Connectiviteit uitgevoerd en de Kamer geïnformeerd over de voortgang (Kamerstuk 26 643, nr. 654). Gemeenten worden ondersteund om faciliterend beleid te maken ten aanzien van digitale connectiviteit, zowel voor de vaste als de mobiele digitale infrastructuur. Ook is de meerderheid van de adressen in het buitengebied voorzien van snel internet. In 2021 wordt de ingezette lijn doorgetrokken. Het opgebouwde netwerk met gemeenten wordt onderhouden en verder verstevigd. Zo zal EZK in 2021 verder werken aan de transparantie en harmonisatie van lokaal beleid om een soepele uitrol te bevorderen. Ook wordt ondersteuning geboden bij de mogelijke uitdagingen die op hun pad komen met de komst van nog sneller mobiel internet, waaronder 5G. EZK organiseert ook in 2021 weer een 5G-Innovatienetwerk om toepassingen in maatschappelijke domeinen en economische sectoren te versnellen. EZK geeft daarmee ook invulling aan de afspraken in het Handvest 5G.

Implementatie nieuw Europees telecomkader

Eind december 2018 is de herziening van het Europese telecomkader gepubliceerd. Het belangrijkste doel van het nieuwe kader is het verbeteren van de randvoorwaarden voor het realiseren van snelle digitale communicatieverbindingen (connectiviteit) in de Europese Unie. Verder heeft deze herziening van het telecommunicatiekader als doel om investeringen in snelle breedbandnetwerken te stimuleren, een consistent radiospectrumbeleid en -beheer, een doeltreffende bescherming van consumenten, het creëren van een gelijk speelveld voor alle marktpartijen en een doeltreffender institutioneel regelgevingskader. De nieuwe EU-richtlijn, die vier bestaande richtlijnen vervangt, zal worden geïmplementeerd middels een aanpassing van de Telecommunicatiewet en de daarop gebaseerde lagere regelgeving. Behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is voorzien in2021. Vooruitlopend op het brede implementatiewetsvoorstel is een aantal onderdelen (o.a. toegangsregulering in geval van replicatiebelemmeringen en het overstappen van telecomaanbieder) uit de Telecomcode opgenomen in een separaat wetsvoorstel dat reeds is aangenomen en gepubliceerd (Stb. 2020, 199).

Een veilige digitale samenleving

Mensen en bedrijven moeten digitale technologieën veilig kunnen gebruiken. De roadmap veilige hard- en software (Kamerstuk 26 643, nr. 535) wordt nader ingevuld om veilige (hard- en software) producten te bevorderen. Dit is van belang omdat door de opkomst van het Internet of Things steeds meer (vaak onveilige) producten aan het internet worden gekoppeld. J&V en EZK voeren ook in 2021 voorlichtingscampagnes cyberhygiëne om burgers en bedrijven bewust te maken van het belang van digitale veiligheid en bijpassend handelingsperspectief te bieden. Cyberhygiëne is erop gericht dat burgers en bedrijven maatregelen nemen om zichzelf digitaal te beschermen, zoals het uitvoeren van veiligheidsupdates. De campagne ‘Doe je updates’ brengt het belang hiervan onder de aandacht.

Structureel is € 2,5 mln per jaar beschikbaar voor de activiteiten van het Digital Trust Center (DTC) om via voorlichting, tools en advisering bedrijven – van zzp-er tot grootbedrijf – beter in staat te stellen hun eigen cyberweerbaarheid te organiseren. Deze middelen zijn voor opdrachten zoals de doorontwikkeling van de website en een online platform, kennisopbouw over cyberrisico’s en kennisdeling met de doelgroep niet-vitale bedrijfsleven. Het DTC is extern geëvalueerd (Kamerstuk 26 643, nr. 668). De evaluatie gaf een positief beeld van de resultaten en doelbereik van het DTC. In lijn met de conclusies en aanbevelingen van deze evaluatie zal in 2021 gestart worden met het ontsluiten van vertrouwelijke dreigingsinformatie voor grote en meer cybermature bedrijven. Ook zal het landelijk dekkend stelsel van informatieknooppunten voor het niet-vitale bedrijfsleven via een subsidieregeling in 2021 verder uitgebreid en bestendigd worden. Voor de digitale dienstverleners zoals clouddiensten en on-line-marktplaatsen wordt de informatievoorziening van het Computer Security Incident Response Team (CSIRT) in 2021 verder vormgegeven. De technologische ontwikkelingen in de telecomsector in combinatie met de dreiging vanuit statelijke actoren nopen tot een aanscherping van het toezicht en veiligheidseisen ten aanzien van telecomnetwerken. Uiterlijk 28 juni 2021 wordt de Europese Verordening Cyber Security Act (CSA) geimplemteerd en Agentschap Telecom zal de taken van de nationale autoriteit uitvoeren. Het doel van de CSA is om door middel van een geharmoniseerde certificatiesystematiek de cyberveiligheid in Europa aan te jagen en de (digitale) interne markt te versterken.

Bescherming van en regie op Persoonsgegevens

De acties van EZK zijn er op gericht dat mensen erop kunnen vertrouwen dat hun privacy online goed beschermd is en grip hebben op hun persoonsgegevens. EZK zet zich in 2021 verder actief in voor de totstandkoming en implementatie van een ambitieuze Europese e-privacy verordening. De totstandkoming van de verordening heeft forse vertraging opgelopen door verdeeldheid in de Raad. Hierdoor is onduidelijk wanneer de Raad kan komen tot een algemene oriëntatie. Pas als die er is kunnen de trilogen met het Europese Parlement en de Commissie beginnen.

Mededinging en digitalisering

In april 2020 heeft EZK een Kamerbrief gepubliceerd over de voortgang van de modernisering van het mededingingsinstrumentarium in relatie tot digitalisering en online platforms (Kamerstuk 35 134, nr. 13). EZK is verheugd dat de Europese Commissie in lijn met de beleidsinzet van EZK heeft aangekondigd opties voor een ex ante instrumentarium voor platforms met een poortwachtersfunctie te zullen verkennen en uit te werken in concrete voorstellen. Naar verwachting komt de Commissie in het eerste kwartaal van 2021 met een voorstel. Omdat grote platforms in heel de EU actief zijn en vervolgacties daarom op Europees niveau plaats moeten vinden, zal EZK in 2021 doorgaan met het uitdragen van de Nederlandse beleidsinzet in Europa. Dit moet ervoor zorgen dat de concurrentie in de digitale economie wordt geborgd, zodat consumenten en ondernemers hun autonomie en keuzevrijheid behouden en zo de kansen die de platformeconomie biedt optimaal kunnen benutten.

Postmarkt

Een wetsvoorstel tot wijziging van de Postwet 2009 is op 30 maart 2020 ingediend bij de Tweede Kamer. Deze wijziging heeft als doel de postvoorziening ook in de toekomst beschikbaar, betaalbaar en betrouwbaar te houden en een overgang naar een brede bezorgmarkt op een verantwoorde manier vorm te geven. De beoogde inwerkingtreding van deze wet is halverwege 2021.

Telemarketing

Nederland kent op dit moment een zogenaamd opt-out regime, waarbij natuurlijke personen die telemarketing niet op prijs stellen dit kunnen aangeven door hun telefoonnummer in te schrijven in het Bel-me-niet register. In 2020 is het wetsvoorstel dat een opt-in systeem voor telemarketing instelt aanhangig gemaakt bij de Tweede Kamer. Wanneer de parlementaire behandeling voorspoedig verloopt kan dit wetsvoorstel in 2021 in werking treden.

Programma Vervolg Beter Aanbesteden

In 2020 is gewerkt aan de vormgeving van een programma Vervolg Beter Aanbesteden. Dit vervolg is medio 2019 aan de Kamer toegezegd (Kamerstuk 34 252, nr. 14). Doel van dit meerjarige programma is om te zorgen voor verbeteringen in de aanbestedingspraktijk door een betere dialoog tussen overheden en ondernemers en een betere verankering van aanbesteding in overheidsorganisaties. Voor dit programma is budget nodig. De omvang van dit budget wordt op dit moment nog uitgewerkt.

Rechtsbescherming

Als dialoog niet tot overeenstemming leidt, is het belangrijk dat ondernemers en aanbestedende diensten over evenwichtige rechtsbeschermingsmogelijkheden beschikken. In 2021 zullen de door het kabinet aangekondigde maatregelen om de rechtsbescherming bij aanbestedingen te verbeteren (Kamerstuk 34 252, nr. 13 en Aanhangsel Handelingen 2019-2020, nr. 582) verder worden geïmplementeerd.

Evaluatie werkwijze adviescommissie Gids Proportionaliteit

Begin 2017 is de schrijfgroep Gids Proportionaliteit omgevormd tot een adviesgroep (Kamerstuk 32 440, nr. 95). Daarbij is aangekondigd dat deze nieuwe werkwijze na de zittingsperiode van de eerste leden van de schrijfgroep, die afloopt per 1 juni 2021, geëvalueerd zou worden (Kamerstuk 32 440, nr. 99). De evaluatie zal in 2021 worden afgerond.

Evaluatie Raad voor Accreditatie (RvA)

Gelet op artikel 39, eerste lid van de Kaderwet ZBO’s, dient de Minister elke vijf jaar een verslag aan het parlement te sturen inzake het functioneren van de RvA. Het laatste verslag dateert van 2016. In 2021 zal een externe opdracht worden uitgezet om het functioneren van de RvA over de jaren 2016-2020 te evalueren.

EU-cofinanciering Digital Europe

Het Digital Europe Programma (DEP) is een nieuw programma binnen het MFK (Meerjarig Financieel Kader voor Europa) om het innovatie & concurrentievermogen van de EU te verhogen en de strategische digitale capaciteiten te verstevigen. Dit is aanvullend aan het Horizon Europe Programma, dat zich meer richt op ‘onderzoek en innovatie’. De voorgestelde prioriteiten binnen het programma zijn onder meer: Artificiële Intelligence, Cybersecurity en vertrouwen, Digitale vaardigheden voor gevorderden en European Digital innovation Hubs. Het gaat om een totaal bedrag van 50 mln in 2021 (verplichtingen).

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 265.347 228.275 280.737 226.357 227.801 222.389 223.660
Waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Waarvan overige verplichtingen 265.345 228.275 280.737 226.357 227.801 222.389 223.660
Uitgaven 251.492 231.540 239.028 243.928 244.030 238.410 222.989
Waarvan juridisch verplicht 90%
Subsidies (regelingen) 517 2.582 8.000 15.000 15.000 15.000 0
Cyberweerbaarheid 517 778 0 0 0 0 0
Subsidiemaatregel telecom Caribisch Nederland (Corona) 0 1.804 3.000 0 0 0 0
EU-cofinanciering Digital Europe 0 0 5.000 15.000 15.000 15.000 0
Opdrachten 54.511 22.622 24.964 28.623 28.524 28.718 28.718
Onderzoek en Opdrachten 1.710 2.500 1.649 1.698 1.780 1.824 1.824
Beleidsvoorbereiding en evaluaties Frequenties en Veiligheid 6.204 5.430 5.295 6.610 6.855 7.005 7.005
Digital Trust Center 125 599 2.532 2.532 2.532 2.532 2.532
Cyber Security 901 6.642 6.526 8.245 8.245 8.245 8.245
ICT beleid 0 6.451 7.962 8.538 8.112 8.112 8.112
Terugbetaling boetes ACM 45.571 0 0 0 0 0 0
CSIRT-DSP 0 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Bijdrage aan agentschappen 34.814 38.702 37.115 32.651 32.852 27.179 27.179
Agentschap Telecom 23.576 27.840 25.883 22.490 22.490 22.490 22.490
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland 11.238 10.862 11.232 10.161 10.362 4.689 4.689
Bijdrage aan zbo/rwt's 157.720 163.653 164.983 163.677 163.677 163.536 163.115
Metrologie 9.480 9.741 9.741 9.741 9.741 9.741 9.741
Raad voor Accreditatie 235 271 271 271 271 271 271
ACM 614 761 761 761 761 761 761
CBS 147.391 152.880 154.210 152.904 152.904 152.763 152.342
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 3.931 3.981 3.966 3.977 3.977 3.977 3.977
Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) 1.157 1.186 1.171 1.171 1.171 1.171 1.171
Internationale organisaties 2.774 2.795 2.795 2.806 2.806 2.806 2.806
Ontvangsten 19.559 854.540 439.858 31.934 31.934 31.934 31.934
Ontvangsten ACM 162 162 162 162 162 162 162
High Trust 17.486 30.200 30.200 30.200 30.200 30.200 30.200
Diverse ontvangsten 1.910 824.178 409.496 1.572 1.572 1.572 1.572

Budgetflexibiliteit

Subsidies: Het bedrag dat geraamd is in 2021 is niet juridisch verplicht. De € 3 mln voor de subsidiemaatregel telecom Caribisch Nederland (Corona) is wel bestuurlijk gebonden.

Opdrachten: Van het opdrachtenbudget is 62% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van in voorgaande jaren verstrekte opdrachten, met name voor projecten op het gebied van wettelijke voorzieningen, onderzoeksopdrachten in verband met frequentie veilingen en telefonie. Het merendeel van de opdrachten zal worden afgerond in 2021.

Bijdrage aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van de opdracht 2021 aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl), Agentschap Telecom (AT) en DICTU en is 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s: Van de totaal voor 2021 geraamde uitgaven voor artikel 1 is circa € 165 mln bestemd voor bijdragen aan ZBO’s/RWT 's. Hiervan is 100% niet flexibel inzetbaar in 2021 als gevolg van overeenkomsten met betrokken organisaties.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties: Van het beschikbare budget voor (inter)nationale organisaties is 70% juridisch verplicht. Het betreft o.a. contributies voor de Internationale Telecommunicatie-unie, Universal Postal Union en Internet Governance Forum. De afspraken gelden voor meerdere jaren.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Cyberweerbaarheid 

Naast de activiteiten van het Digital Trust Center wordt subsidie verstrekt aan groepen van bedrijven in niet-vitale sectoren die op cybersecurity-terrein willen samenwerken. De uitvoering van de regeling ligt bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Telecom Caribisch Nederland (corona)

Gegeven het feit dat de vaste lasten van essententiele diensten, zoals telecommunicatie, op Caribisch Nederland relatief hoog zijn en deze diensten in deze moeilijke tijd meer dan ooit nodig zijn (homescholing, thuiswerken), heeft het kabinet in 2020 maatregelen genomen om de kosten van deze diensten te verlagen. Van mei tot en met december 2020 was 25 USD per aansluiting per maand beschikbaar om de kosten van een vaste internetverbinding te verlagen. Deze tijdelijke maatregel wordt in 2021 tijdelijk grotendeels gecontinueerd, maar omdat internet Bovenwinds aanzienlijk duurder is in verband met de kleine schaal wordt bezien of differentiering tussen de eilanden zal plaatsvinden.

EU- cofinanciering Digital Europe

Het Digital Europe Programma (DEP) is een nieuw programma binnen het MFK (Meerjarig Financieel Kader voor Europa) om het innovatie & concurrentievermogen van de EU te verhogen en de strategische digitale capaciteiten te verstevigen. Dit is aanvullend aan het Horizon Europe Programma, dat zich meer richt op ‘onderzoek en innovatie’. De voorgestelde prioriteiten binnen het programma zijn onder meer: Artificiële Intelligence, Cybersecurity en vertrouwen, Digitale vaardigheden voor gevorderden en European Digital innovation Hubs.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten/beleidsvoorbereiding frequenties

Dit betreft onderzoeksopdrachten die dienen ter ondersteuning van het beleid op het gebied van onder andere het marktordeningsbeleid, mededingingsbeleid, consumentenbeleid, aanbestedingsbeleid, Europese zaken en strategie en telecom.

Voor het DTC is een budget van € 2,5 mln beschikbaar voor het opzetten van een Digital Trust Center (DTC) om 'Niet-vitale bedrijfsleven'beter in staat te stellen hun eigen cyberweerbaarheid te organiseren. Deze middelen zijn voor opdrachten zoals de ontwikkeling van een online platform.

CSIRT staat voor Computer Security Incident Response Team ofwel een gespecialiseerd team van professionals die snel kunnen handelen bij een beveiligingsincident met computers of netwerk. CSIRT geeft naast het nemen van maatregelen,advies bij incidenten en is pro-actief bezig met

het analyseren en opsporen van bedreigingen. Ook wordt de informatievoorziening o.a voor clouddiensten en online-marktplaatsen verder vormgegeven.

Vanaf 2020 wordt ingezet op voorlichting om burgers en bedrijven bewust te maken van het belang van digitale veiligheid en bijpassend handelingsperspectief te bieden.

Ook zal een aantal werkzaamheden bestaan uit het doen van concrete kennis- en innovatie calls, die voortvloeien vanuit de Kennis- en Innovatie Agenda. Deze innovatie en onderzoekscalls zullen mede worden vormgegeven door de (vak)departementen. Het in te zetten instrumentarium, zal onder meer bestaan uit calls in samenwerking met NWO, versterken specifieke kennisvragen met SMO (Samenwerkingsmiddelen Onderzoek) programmering van TNO en het (mede) ontwikkelen van instrumenten ten behoeve van een technology transfer facility. Daarnaast zal gebruik worden gemaakt van bewezen EZK instrumenten als SBIR en MKB instrumenten.

Specifieke aandacht zal uitgaan naar activiteiten die de crosssectorale doelstellingen vanuit het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid kunnen ondersteunen. Tot slot zullen middelen ingezet worden om een bijdrage te leveren aan het versterken van community building binnen de cybersecuritysector.

Bijdrage aan agentschappen

Agentschap Telecom

Agentschap Telecom draagt onder meer zorg voor de toelating tot het spectrum en ziet toe op het juiste gebruik daarvan. De voornaamste uitvoeringstaken zijn voorlichting in het kader van het antennebeleid, juridische procedures en een bijdrage voor werkzaamheden in het kader van vergunningsvrije toepassingen. De toezichtstaken hebben betrekking op onder meer toezicht ondergrondse netten (WION), Metrologiewet, Waarborgwet, bevoegd aftappen en dataretentie en de Cybersecuritywet voor netwerkbeveiliging en informatiebeveiliging (NIB-richtlijn). Ook voert Agentschap Telecom het toezicht uit op vertrouwensdiensten die onder de Europese eIDAS-Verordening vallen.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

RVO.nl is de uitvoeringsdienst van het Ministerie van EZK en is onder meer verantwoordelijk voor de voorlichting van ondernemers over de aanbestedingsregelgeving. Hieronder vallen ook de taken van PIANOo als expertisecentrum voor aanbestedende diensten en het daarbij behorende TenderNed, het systeem voor het systeem voor elektronisch aanbesteden.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

Metrologie

Met de Metrologiewet worden nationale meetstandaarden beschikbaar gesteld, die de basis vormen van een internationaal herleidbare metrologische infrastructuur. Het gebruik van gecontroleerde meetinstrumenten bij het leveren van goederen draagt onder andere bij aan eerlijke handel en consumentenbescherming. VSL is het nationaal metrologisch instituut (NMI) van Nederland. VSL B.V. ontwikkelt, beheert en onderhoudt de nationale meetstandaarden in opdracht van EZK op basis van een overeenkomst voor onbepaalde tijd.

Raad voor Accreditatie (RvA)

De Raad voor Accreditatie is een ZBO dat controleert of een keuringsinstantie, certificeringsinstantie, inspectie-instantie of een laboratorium aan de accreditatienormen voldoet. De taken van de Raad voor Accreditatie zijn vastgelegd in de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie. De RvA ontvangt jaarlijks een bijdrage van de Staat voor de kosten die de RvA maakt in het kader van Europese en internationale activiteiten die relevant zijn voor de accreditatie sector als geheel.

Autoriteit Consument en Markt (ACM)

De ACM is belast met wettelijke taken op het gebied van het generieke mededingingstoezicht (Mededingingswet), generieke consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming), de regulering van de telecommarkt en het sectorspecifieke markttoezicht in de sectoren energie, telecommunicatie, post en vervoer. De apparaatsuitgaven van de ACM zijn geraamd op artikel 40, net als de kosten van de ACM die worden doorbelast naar marktorganisaties die onder het ACM-toezicht vallen. Het bedrag geraamd op artikel 1 betreft de geraamde kosten van de leden van het bestuur van de ACM. Informatie over de organisatie, onderwerpen en publicaties van de ACM treft u aan op: https://www.acm.nl/nl.

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

Het Centraal Bureau voor de Statistiek is opgericht om te zorgen dat cijfers aan de basis liggen van (solide) beleid. Het CBS heeft als onafhankelijk kennisinstituut dan ook tot taak het publiceren van betrouwbare en samenhangende statistische informatie, waardoor becijferde maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden. Het werkterrein van het CBS omvat alle onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Informatie over het CBS treft u onder meer aan op: https://www.cbs.nl/nl-nl/over-ons/organisatie. Statline is de databank van het CBS.

Voor Caribisch Nederland maakt het CBS statistieken op het gebied van o.a. prijzen, bevolking, bedrijven, gezondheid en internationale handel.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)

Het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) ontvangt een bijdrage van de Staat voor het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden die voortvloeien uit de Europese verordening voor normalisatie (Verordening (EU) Nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012) en de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen die over het geven van informatie over normen gaat. Tevens is de bijdrage bedoeld voor het informeren van Nederlandse belanghebbenden over initiatieven van de Europese en mondiale normalisatie-instellingen. Daarnaast gebruikt het NEN de bijdrage voor een deel van de contributies die het NEN is verschuldigd aan de Europese en mondiale normalisatie-instellingen en voor de controle op actualiteit van verwijzingen naar normen in regelgeving en kennisgeving aan ministeries indien verwezen wordt naar ingetrokken normen.

Internationale organisaties

Dit betreft bijdragen aan:

  1. Universal Postal Union (UPU): is een internationale organisatie die de verschillende postovergangen tussen lidstaten controleert. Elke lidstaat gaat dan ook akkoord met de regels voor het internationaal postverkeer. Het is formeel een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties. De UPU speelt een voorname rol in het constant optimaliseren van postdiensten. De hoofddoelen van de UPU zijn de promotie van het mondiale postverkeer, toename van het aantal verwerkte poststukken door te voorzien in moderne producten en diensten, en een hoge servicekwaliteit voor de consument;
  2. European Conference of Postal and Telecommunications Administrations (CEPT): De inzet in de ITU en UPU wordt regionaal voorbereid, voor landen in Europa is daarvoor CEPT het aangewezen kanaal. EZK draagt jaarlijks bij aan de kosten van ERO (het permanente ondersteunende bureau van CEPT in Kopenhagen);
  3. Internationale organisaties Metrologie. Het gaat om bijdragen op het gebied van metrologie die vastliggen in internationale verdragen (Organisation Internationale de Métrologie Légale (OIML), WELMEC, Bureau International des Poids et Mesures (BIPM));
  4. Nederland betaalt als lid van de International Telecommunications Union (ITU) lidmaatschap. Binnen de ITU worden internationale afspraken gemaakt over wereldwijde toewijzing van radiofrequenties aan categorieën van diensten en over de toewijzing van (schaarse) ruimteposities aan satellietsystemen;
  5. EZK doneert jaarlijks een bedrag aan het secretariaat van het Internet Governance Forum (IGF). Dit forum is een uitvloeisel van het VN-top World Summit on Information Society in 2005.

Toelichting op de ontvangsten

Diverse ontvangsten

De veilingen van de zogenoemde frequentiebanden voor 700, 1400 en 2100 Megahertz zijn in juli 2020 afgerond. De opbrengst van deze veiling bedraagt € 1,23 mld. Dit bedrag zal in twee termijnen door de telecomproviders worden betaald. In 2020 zal naar verwachting € 822,6 mln worden ontvangen.

High Trust

Deze ontvangsten hebben betrekking op boetes die toezichthouders van EZK opleggen en waar – in het kader van het zogenaamde High Trust-beleid – een meerjarige raming voor wordt aangehouden. Verreweg het grootste deel van de ontvangsten betreft boetes die opgelegd worden door de ACM.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. Het betreft de BTW-vrijstelling voor post. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de Fiscale regelingen».

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

A. Algemene doelstelling

Met het bedrijvenbeleid40 zorgt EZK ervoor dat bedrijven kunnen floreren en hun bijdrage kunnen leveren aan de brede welvaart van onze samenleving. De maatschappelijke bijdrage van bedrijven bestaat uit het bieden van: werk, inkomen, economische vooruitgang, innovatieve toepassingen die de kwaliteit van ons leven vergroten, ontplooiingsmogelijkheden voor burgers en een hoge kwaliteit van de leefomgeving. Door innovatie en ondernemerschap te bevorderen draagt het bedrijvenbeleid bij aan onze welvaartsgroei, door economische vooruitgang op een evenwichtige wijze te combineren met een hoge kwaliteit van onze leefsituatie zodat Nederland internationaal aantrekkelijk blijft om in te wonen, te werken en te leven.

Corona en bedrijvenbeleid

Sinds het begin van 2020 staat ook het bedrijvenbeleid vooral in het teken van de economische en maatschappelijke gevolgen van de door het Corona-virus veroorzaakte gezondheidscrisis. Met het eerste en tweede steunpakket voor bedrijven heeft het kabinet maatregelen genomen om de directe schade zoveel mogelijk te beperken om zodoende zoveel mogelijk banen en inkomens te beschermen. Met het derde steunpakket continueert het kabinet de steun aan bedrijven met daarnaast aandacht voor investeringen, toekomstig groeivermogen en een sociaal pakket voor mensen van wie werk onder druk staat of die hun rekeningen niet meer kunnen betalen perspectief te bieden.

Het CPB heeft laten zien dat we het risico lopen dat de crisis blijvende schade aanricht aan ons groeivermogen op de middellange termijn vanwege de effecten die het heeft op (de kwaliteit van) het arbeidsaanbod en het teruglopen van investeringen en minder innovatie; met mogelijk nadelige gevolgen voor de productiviteitsontwikkeling. Het is daarom extra belangrijk om ons toekomstig verdienvermogen verder te versterken Met een pakket aan maatregelen gericht op investeringen bespoedigt het Kabinet het economische herstel en versterkt het ons groeivermogen. Het kabinet kiest er voor met een fiscale maatregel private investeringen in R&D uit te lokken. In 2021 wordt het tarief van de eerste schijf van de WBSO voor starters en niet-starters incidenteel verhoogd. Tevens worden publieke investeringen op een slimme manier naar voren gehaald en werkt het kabinet zoals aangekondigd in de Miljoenennota 2020 ook aan de oprichting van een investeringsfonds. Daarmee wordt ook op de lange termijn het verdienvermogen van Nederland versterkt.

Als de Coronacrisis één ding duidelijk heeft gemaakt dan is het wel de kwetsbaarheid van onze manier van leven en werken en ook de belangrijke rol die bedrijven daarbij spelen. Welvaartsgroei is geen vanzelfsprekendheid, of het nou gaat om onze gezondheid, de beschikbaarheid van voldoende zorg, inkomen, werk of winstgevende bedrijvigheid. Goed functionerende bedrijven bieden naast werk en inkomen ook een maatschappelijk verband waar werknemers zich gewaardeerd en betrokken voelen, zichzelf kunnen ontplooien en waar ze naar vermogen kunnen bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang. Bedrijven hebben ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid om mogelijk de nadelige gevolgen van economische activiteiten voor de kwaliteit van onze leefomgeving en samenleving te beperken. Zo dragen bedrijven ook bij aan onderzoek en scholing, maatschappelijk verantwoorde producten, eerlijke prijzen, goede lonen en pensioenvoorzieningen, en aan een hoogwaardige leefomgeving door met nieuwe producten, diensten en technologieën bij te dragen aan de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd, zoals de energietransitie en verduurzaming van de industrie en de digitalisering. Ook nu tijdens de Coronacrisis pakken bedrijven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid is cruciaal voor onze welvaartsgroei. Samenwerking tussen grote internationaal opererende ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf is essentieel voor het ondernemerssucces. Ook internationale samenwerking is onmisbaar voor een open economie als de onze. Strategische samenwerking tussen bedrijven, (hoge) scholen en wetenschap is ook belangrijk omdat de wetenschap en de (hoge) scholen fundamentele ideeën en ontwikkelcapaciteit bieden, en het bedrijfsleven de mogelijkheden ziet waar nieuwe technologieën kunnen worden toegepast in nieuwe producten, diensten of productieprocessen.

Nederland behoort tot de mondiale top van de meest dynamische en concurrerende kenniseconomieën en is ook één van de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. Door de Coronacrisis krijgt onze economie een enorme schok te verduren met een forse economische krimp dit jaar tot gevolg, in het onverhoopte geval doorlopend in 2021. Het kabinet zet er met het bedrijvenbeleid en het steun- en herstelpakket op in deze toppositie te behouden en verder te versterken en onze welvaart duurzaam veilig te stellen voor de toekomstige generaties. Dat doen we met een offensieve innovatie- en ondernemersstrategie die niet alleen bijdraagt aan onze materiële welvaart maar ook aan bijvoorbeeld klimaat, duurzaamheid, veiligheid, gezondheid, voedselkwaliteit en een uitdagende werkomgeving.

Om deze toppositie(s) te handhaven en te versterken zet het kabinet in op het realiseren van de volgende twee strategische doelen:

  1. Het realiseren van innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang, onder meer met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.
  2. Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.

1) Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei, welvaart en vooruitgang op tal van maatschappelijke terreinen. Succesvolle innovaties creëren niet alleen toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor de maatschappelijke vraagstukken, onder meer op de terreinen «Energietransitie en Duurzaamheid», «Landbouw, Water en Voedsel», «Gezondheid en Zorg» en Veiligheid. Om bedrijven aan te zetten tot innovatie, stimuleert en financiert de overheid onderzoek en ontwikkeling (R&D) bij publieke kennisinstellingen en bedrijven. Het kabinet houdt vast aan de in Europees verband vastgelegde Nederlandse ambitie om een R&D-intensiteit van 2,5% van het BBP te realiseren (Kamerstuk 33 009, nr. 63). Investeren in R&D is echter geen doel in zichzelf, maar vormt één van de fundamenten voor het innovatief vermogen van een land, naast een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt (zie verder artikel 3 van deze begroting) en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel.

Het kabinet wil zicht houden op de doelstelling voor R&D-investeringen in Nederland van 2,5% van het BBP. Het kabinet investeert conform het regeerakkoord vanaf 2020 structureel € 400 mln extra in fundamenteel en toegepast onderzoek, plus een incidentele investering in de onderzoeksinfrastructuur. Ook bevat het regeerakkoord een aantal meer structuur-georiënteerde beleidsveranderingen, onder andere door de sterkere focus van de topsectoren op de economische kansen van maatschappelijke thema’s en sleuteltechnologieën, en de voortzetting van het Techniekpact. De extra investeringen in toegepast onderzoek die lopen via EZK betreffen bedragen oplopend tot € 150 mln. In het verlengde van het regeerakkoord zet het kabinet vanaf 2018 in op drie structurele intensiveringen: 1) Een investering bij grote technologische instituten die aantoonbaar aan marktbehoeften tegemoet komen (€ 75 mln); 2) versterking van publiek-private samenwerking (€ 50 mln). Hiervoor is onder andere de PPS-toeslag verhoogd van 25% naar 30% in 2018; 3) versterking van het mkb in het innovatiebeleid (€ 25 mln), via uitbreiding van de MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) en de innovatiekredieten voor het mkb. Gekoppeld hieraan zet het kabinet in op ondersteuning van startups en het versterken van de rol van de overheid als launching customer via de SBIR.

Eén van de prioritaire missies van het kabinet betreft het klimaat en de verduurzaming van de industrie. Met de klimaatambities van het kabinet zal innovatie zich ook nadrukkelijk gaan richten op het realiseren van een CO2-neutrale en innovatieve industrie in 2050. Voor de periode tot 2030 is in het Klimaatakkoord afgesproken dat de industrie (inclusief de afvalverwerkende industrie) de uitstoot van broeikasgassen moet reduceren met 14,3 Mton (59% reductie ten opzichte van 1990). Vanuit het bedrijvenbeleid wordt hieraan bijgedragen met het missiegedreven innovatiebeleid en specifieke instrumenten ter stimulering van innovatie en demonstratie. Het rijksbrede programma Circulaire Economie onder coördinatie van IenW bestaat uit 5 Transitieagenda’s: Biomassa en voedsel, Kunststoffen, Maakindustrie, Bouw en Consumptiegoederen. De bijdrage die EZK in dit kader levert aan de circulaire maakindustrie draagt mede bij aan de verduurzaming van de industrie.

De publiek-private samenwerking in de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) hebben er de afgelopen jaren toe geleid dat met publieke kennisinvesteringen additionele private kennisinvesteringen en cofinanciering zijn gerealiseerd. Door deze PPS-werkwijze zijn de beschikbare publieke en private investeringen voor onderzoek en ontwikkeling toegenomen. Met de nieuwe topsectorenaanpak van het missiegedreven innovatiebeleid geeft het kabinet aan die hefboom een nieuwe impuls. In de brief van 26 april 2019 (Kamerstuk 33 009, nr. 70) heeft het kabinet de aanpak van het «Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid» toegelicht. Daarin staan de economische kansen van maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën centraal. De kabinetsmissies op de terreinen energietransitie & duurzaamheid, landbouw, water, voedsel, veiligheid, gezondheid en zorg zijn daarbij leidend. Daarnaast worden voor de sleuteltechnologieën meerjarige R&D-programma’s opgesteld. Topsectoren hebben daarvoor kennis- en innovatieagenda’s 2020–2023 opgesteld. Op 11 november 2019 is het Kennis- en Innovatie Convenant (KIC) vastgesteld. Het KIC bevat afspraken met ruim 2.200 bedrijven, kennisinstellingen en overheden om gezamenlijk in 2020 ruim € 4,9 mld in economische kansen van maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën te investeren. Daarvan komt € 2,05 mld van bedrijven en € 2,85 mld uit publieke middelen. 

De ambities in het missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid sluiten aan bij de recente landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie. De Europese Commissie stelt voor om - in het licht van de COVID-19 uitbraak – geplande publieke investeringsprojecten te vervroegen en private investeringen aan te moedigen om het economisch herstel te bevorderen. Daarbij de investeringen onder meer toe te spitsen op missiegedreven onderzoek en innovatie. Het kabinet onderschrijft in haar reactie dat aandacht voor missiegedreven onderzoek en innovatie kan bijdragen aan het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, waaronder verduurzaming en digitalisering (brief van 5 juni 2020, Kamerstuk 21 501-20, nr. 1558). In het kennis en innovatie convenant (KIC) 2019 is het voornemen vastgelegd om vanaf 2020 per jaar bijna € 5 mld in te zetten op de zes kennis- en innovatie agenda’s (KIA’s). Er wordt naar gestreefd om dit beleid zoveel als mogelijk doorgang te laten vinden, ondanks de COVID-19 crisis.

2) Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.

EZK stimuleert langs verschillende wegen een goed functionerend bedrijfsleven, dat bestaat uit zowel grootbedrijf als mkb, uiteenlopend van kennisintensieve en multinationaal opererende ondernemers, tot startende bedrijven en éénpitters. EZK helpt bij de vernieuwing met wetten en regels, zoals het beschermen van intellectueel eigendom en het merkenrecht. Door oog te hebben voor veranderende machtsverhoudingen die vragen om een visie en regelgeving ten aanzien van het borgen van economische veiligheid en het delen van gegevens voor consumenten en bedrijven onderling. EZK steunt opschaling en uitrol van nieuwe technologieën door standaardisatie en voorwaarden vast te leggen. Verder zorgt EZK ervoor dat iedereen de economische en maatschappelijke kansen kan pakken die de digitalisering van de economie biedt (zie verder artikel 1 van deze begroting). EZK creëert ook de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven. Dat is een bedrijfsleven dat in staat is om winstgevend te zijn en zich voortdurend vernieuwt, dat werkt aan maatschappelijke acceptatie, bijvoorbeeld door de «corporate governance code» over de manier waarop ondernemingen moeten worden geleid.

Daarbij vraagt deze tijd om groter te denken: de uitdagingen vragen vaak om oplossingen op een schaal waarbij tenminste Europees moet worden gedacht. De bescherming van burgers en het bedrijfsleven bij datadeling is zo’n voorbeeld. Ook economische veiligheid, het voorkomen van ongewenste afhankelijkheid en het vrijwaren van spionage en sabotage, is zo’n thema, dat nationaal en Europees moet worden aangepakt. Voor de economische kansen geldt dat net zo goed: met de grootte van de uitdagingen, de Europese interne markt, en de opkomst van mondiaal opererende bedrijven in digitale markten, geldt eens te meer dat Nederlandse ondernemers en bedrijven hun vleugels uit moeten slaan en zich moeten willen en kunnen richten op grotere markten dan Nederland alleen. Op al deze terreinen zet het bedrijvenbeleid in op een Europese aanpak.

In het MKB-actieplan (Kamerstuk 32 637, nr. 316) heeft het kabinet voor het mkb een samenhangende beleidsaanpak gepresenteerd op de terreinen van menselijk kapitaal, financiering, innovatie, internationaal ondernemen, regelgeving, fiscaliteit, economische samenwerking tussen Rijk en regio en digitalisering in het mkb. Het doel daarvan is om de aanpassing van de verschillende soorten mkb-bedrijven aan de nieuwe marktcondities te versnellen en te ondersteunen.

In onderstaande tabel staan de voornaamste kengetallen voor dit beleidsthema. EZK streeft naar een koppositie voor Nederland op de gepresenteerde ranglijsten, zoals de Global Competitiveness Index en het European Innovation Scorebord. De doelstelling voor R&D-investeringen in Nederland is 2,5% van het BBP. In de Nationale Digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 26 643, nr. 541) streeft het kabinet ernaar om digitale koploper van Europa te worden. Nederland moet zich ontwikkelen tot proeftuin op het gebied van digitale innovatie (zie artikel 1 van deze begroting).

1.    Arbeidsproductiviteitsniveau (positie NL) 6 5 7 6 7 7 Conference Board
2.    Global Competitiveness Index (positie NL) 8 5 4 5 6 4 World Economic Forum
3.    European Innovation Scoreboard (positie NL) 51 5 4 4 4 4 Europese Commissie
4.    R&D intensiteit (in % van BBP) 2,17 2,15 2,15 2,18 2,14 N.n.b. CBS
5.    Omvang PPS-projecten (in mln €) 814 970 1.060 1.207 1.282 1.228 RVO.nl/ TKI’s
6.   Broeikasgasemissies voor industrie inclusief afval (Mton CO2-equivalenten) 55,8 56,4 56,5 57,5 56,8 56,72 Emissieregistratie
7.    Kwaliteit ondernemersklimaat (positie NL) 3 2 Global Entrepreneurship Monitor (GEM), National Entrepreneurship Context Index (NECI)
  1. Positie in Innovation Union Scoreboard als voorganger van European Innovation Scoreboard.
  2. Dit betreft het voorlopige realisatiecijfer over 2019.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft in het bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de twee hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.

Stimuleren van (duurzame) innovatie
Goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang met onder meer het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking. 

Stimuleren

De minister stimuleert innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang door private investeringen in R&D te bevorderen via onder meer de WBSO en het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom. Voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven wordt onder meer de PPS-toeslag ingezet vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s).

Financieren/regisseren

De Minister van EZK en de bewindspersonen van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast, praktijkgericht en fundamenteel onderzoek. De minister financiert en regisseert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door onder meer:

  1. de TO2-instituten TNO (inclusief ECN per 1 april 2018), Deltares, Marin en NLR te subsidiëren41;
  1. gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZK specifiek NWO-TTW subsidieert;
  1. cofinanciering van de EFRO-programma’s (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling; voor de EFRO-programma’s binnen Nederland draagt de minister systeemverantwoordelijkheid;
  1. het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden.

Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

Stimuleren

De minister stimuleert een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  1. het aanbieden van een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen. Daarnaast biedt het bedrijvenbeleid een samenhangend aanbod van financieringsinstrumenten om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken (zie verder in artikel 3 van deze begroting);
  1. het versnellen van de toepassing van digitalisering door het MKB via de programma’s «versnelling digitalisering MKB», «smart industry», de «retailagenda» en het identificeren en helpen opschalen van (regionale of sectorale) best practices op het gebied van digitalisering.
  2. bedrijven te stimuleren om hun Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) risico's in hun internationale waardeketen te identificeren, voorkomen en verantwoorden. De OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen vormen hierbij het internationale kader. EZK stimuleert bedrijven om deze richtlijnen na te leven via o.a. IMVO-convenanten, de Transparantiebenchmark/Kristalprijs en voorlichting op de RVO-website. Daarnaast is RVO voor EZK aan het bezien hoe IMVO kan worden geintegreerd in de EZK-instrumenten en is EZK betrokken bij de IMVO-beleidsvernieuwing door het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Regisseren

De minister regisseert en coördineert de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  1. samenwerking met de relevante regionale netwerken en partners;
  1. informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger) via de Kamer van Koophandel (KvK);
  1. MKB-ondernemers beter bij wet- en regelgeving betrekken via MKB-toets en het toegankelijker maken van aanbestedingen voor het MKB;
  1. het regisseren en uitvoeren van het Programma «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening 2018–2021»;
  1. eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaalme.nu);

(Doen) uitvoeren

De minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door onder meer toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:

(a) de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

(b) het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; en

(c) het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van topsectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D- en innovatie-ambities.

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZK-begroting en geeft onder meer een volledig overzicht van de uitkomsten van alle op dit artikel uitgevoerde evaluaties.

C. Beleidswijzigingen

Steun- en herstelpakket coronacrisis

Sinds het voorjaar van 2020 staat ook het bedrijvenbeleid vooral in het teken van de economische en maatschappelijke gevolgen van de door het virus veroorzaakte gezondheidscrisis. Met de beide steunpakketten voor bedrijven heeft het kabinet maatregelen genomen om de directe schade zoveel mogelijk te beperken door het bieden van werkgelegenheids-, liquiditeits- en financieringsondersteuning om daarmee zoveel mogelijk de banen te kunnen behouden. Voor de periode vanaf 1 oktober 2020 zijn de maatregelen opgenomen in het Steun- en herstelpakket. In totaliteit gaat het voor artikel 2 op dit moment om € 5.310 mln verspreid over de jaren tot en met 2026 en betreft het de volgende maatregelen: Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (€ 895 mln, inclusief € 25 mln voor geraamde uitvoeringskosten), Subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (€ 2.739,5 mln verspreid over 2020 en 2021, inclusief € 30 mln uitvoeringskosten), Borgstelling MKB-C (€ 203 mln); Garantie Ondernemersfinanciering (inclusief GO-C): (€ 1.080 mln, verspreid over de jaren 2020-2026), Klein Krediet Corona (€ 164 mln), lening Stichting Garantiefonds Reisgelden en kleine garantiefondsen in de reisbranche (€ 160 mln in 2021), omscholing naar tekortsectoren (€ 37,5 mln) en Qredits (€ 31 mln).

Vanwege de coronacrisis bestaat de kans dat (middel)grote Nederlandse bedrijven in toenemende mate met solvabiliteitsproblemen worden geconfronteerd. Bedrijven kunnen dan behoefte hebben aan een herkapitalisatie. VNO-NCW heeft het initiatief genomen om samen met institutionele beleggers een investeringsfonds op te richten dat Nederlandse (middel)grote bedrijven zou kunnen herkapitaliseren. De Staat zal zich hier opstellen als een stille investeerder op gelijke voet met de andere private investeerders, zodat er geen sprake zal zijn van staatssteun. Het kabinet vindt het positief dat private partijen met dit initiatief zijn gekomen. Omwille van de budgettaire systematiek reserveert het Kabinet nu alvast € 300 mln op de Aanvullende post voor een overheidsbijdrage in het fondskapitaal. Definitieve besluitvorming vindt later dit najaar plaats.

Economische ontwikkeling en technologie

De veranderende geopolitieke omstandigheden vragen om keuzes in het innovatiebeleid om sterke, internationaal onderscheidende posities in het bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren. De Coronacrisis heeft ook de kwetsbaarheid en internationale afhankelijkheid van Nederland duidelijk gemaakt op cruciale kennisdomeinen. Het kabinet streeft naar een verhoging van de structurele economische groei, het oplossen van maatschappelijke uitdagingen en het versterken van onze concurrentiekracht. De investeringen in R&D in Nederland zijn laag in vergelijking met andere landen binnen de OESO, zowel publiek als privaat. Uit recent onderzoek blijkt bovendien dat Nederland relatief beperkt publieke middelen inzet op «up front» investeringen in sleuteltechnologieën42. Het kabinet gaat daarom extra investeren in sleuteltechnologieën, met als eerste stap extra middelen op de EZK-begroting oplopend tot € 10 mln per jaar, waarmee Nederland 2-3 prioritaire onderzoeksprogramma’s en ecosystemen kan versterken en op deze wijze kan bijdragen aan ons verdienvermogen op de lange termijn.

Samen met onderzoeksinstellingen en bedrijven zal het kabinet, als onderdeel van het missiegedreven innovatiebeleid, de komende jaren investeren in concrete, kansrijke meerjarige programma’s rond sleuteltechnologieën zoals kwantum en kunstmatige intelligentie.

WBSO

Het is het van belang dat we blijven innoveren. Daarom kiest het kabinet er onder andere voor met een fiscale maatregel private investeringen in R&D uit te lokken. In 2021 wordt het tarief van de eerste schijf van de wbso voor starters en niet-starters incidenteel verhoogd gefinancierd uit eerdere onderuitputting.

Cofinanciering EU-programma's

Het akkoord dat de Europese Raad heeft bereikt over het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 en Next Generation EU biedt mogelijkheden voor extra investeringen in Nederland. Het kabinet heeft € 255 mln vrijgemaakt voor cofinanciering van deze Europese programma’s, gericht op regionale ontwikkeling, onderzoek en innovatie, duurzaamheid en digitalisering. Dit biedt Nederlandse deelnemers een grotere slaagkans in de Europese calls for proposals, waarmee er meer Europese middelen worden geïnvesteerd in Nederlandse bedrijven, universiteiten en andere deelnemers. Van deze middelen wordt € 155 mln verantwoord op beleidsartikel 2 ten behoeve van EFRO (REACT EU € 30 mln), Cofinanciering Fonds voor Rechtvaardige Transitie (JTF, € 60 mln), Horizon partnerschappen (€ 45 mln) en het Europese Defensie Fonds (€ 20 mln). De resterende € 100 mln wordt verantwoord op artikel 1 (Digital Europe Programma, € 50 mln) en artikel 4 (Innovation Fund, € 50 mln).

Startup en scale-up agenda

Een sterk ecosysteem voor startups en scale-ups is essentieel voor het verdienvermogen, de innovatiekracht, de autonomie en de veerkracht van de Nederlandse economie. De Coronacrisis heeft laten zien dat veel innovatieve bedrijven snel en flexibel inspelen op maatschappelijke uitdagingen op het gebied van gezondheid en de 1,5 meter samenleving. Tegelijk is ook duidelijk geworden dat deze groep bedrijven vanwege hun financierings- en groeimodellen kwetsbaar is. Omzet is stilgevallen, ambitieuze groeiplannen stagneren, investeringsbeslissingen worden uitgesteld, terwijl de financiële buffers vaak gering zijn. Het kabinet wil dat start-ups en scale-ups kunnen blijven investeren en doorgroeien, aangezien zij een belangrijk deel van de nieuwe werkgelegenheid creëren. Om de groei van deze bedrijven te stimuleren werkt het kabinet aan het inrichten van een nationale scale-up faciliteit met Europese en nationale middelen en bijdragen van private investeerders, waarvoor € 150 mln beschikbaar wordt gesteld vanuit het Rijk. Deze middelen zijn beschikbaar op de Aanvullende post. Hiermee worden investeringen in het eigen vermogen van scale-ups gedaan, zodat hun solvabiliteitspositie verbetert en deze bedrijven kunnen doorgroeien. Ook stelt het kabinet € 150 mln beschikbaar om het fondsvermogen van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) te versterken. Met de Corona-Overbruggingslening (waarvoor in 2020 € 300 mln beschikbaar werd gesteld) heeft het kabinet via de ROM’s straks circa 800 mkb-ondernemingen met overbruggingskredieten geholpen. Door het fondsvermogen van ROM’s te versterken, kunnen de ROM’s in nieuwe financieringsrondes ook het eigen vermogen van deze veelal innovatieve mkb-ondernemingen versterken. Daarmee wordt de solvabiliteitspositie van deze bedrijven verstevigd. Voorwaarde is wel dat de regio’s zelf cofinanciering verschaffen. Deze middelen worden verantwoord op beleidsartikel 3 Toekomstfonds.

Omscholing naar tekortberoepen in het mkb

Tegenover de stijgende werkloosheid die de komende tijd verwacht wordt, staat dat verschillende sectoren nog altijd hard op zoek zijn naar arbeidskrachten. In sommige gevallen vereist dat intersectorale omscholing, die bewezen moeilijk is en nog onvoldoende van de grond komt. Het gaat daarbij ook om banen die essentieel zijn om de klimaat- en energietransitie uit te voeren. Mkb-ondernemers zijn extra kwetsbaar als het gaat om het vinden en opleiden van geschikt personeel. Daarom wordt in 2021 € 37,5 mln beschikbaar gesteld voor intersectorale scholing naar tekortberoepen in het mkb. Hiermee kunnen 10.000 trajecten met een gemiddeld subsidiebedrag van € 3.750,- per stuk worden gesubsidieerd, zijnde 50% van de verwachte gemiddelde kosten van een omscholingstraject van € 7.500,- per individu. De werkgever draagt zelf zorg voor de overige 50% (d.w.z. uit eigen middelen, sectorale opleidings- en ontwikkelingsfondsen of andere samenwerkingsverbanden).

CO2-heffing

De CO₂-heffing industrie is conform het Klimaatakkoord uitgewerkt tot wetsvoorstel. Het wetsvoorstel is als onderdeel van het Belastingplanpakket 2021 bij de Tweede Kamer ingediend. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2021. De vormgeving van de heffing is erop gericht te borgen dat de reductiedoelstelling voor de industrie van 14,3 Mton in 2030 - zoals afgesproken in het Klimaatakkoord - wordt gerealiseerd, terwijl het gelijke speelveld met omringende landen zo min mogelijk wordt aangetast. De heffing is onderdeel van een breed maatregelenpakket, dat industriële bedrijven stimuleert op een verstandige manier te verduurzamen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

VERPLICHTINGEN 1.745.131 15.974.727 3.944.399 2.160.656 2.175.749 2.185.913 2.221.117
Waarvan garantieverplichtingen 814.748 12.303.000 1.250.000 1.250.000 1.250.000 1.250.000 1.250.000
Waarvan overige verplichtingen 930.381 3.671.727 2.694.399 910.656 925.749 935.913 971.117
UITGAVEN 913.165 3.991.375 2.950.9961 1.317.070 1.319.059 1.193.934 1.167.780
Waarvan juridisch verplicht 36%
Subsidies (regelingen) 102.042 2.477.201 1.635.835 211.546 216.287 210.611 207.457
MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) 15.496 41.661 41.217 39.906 40.218 41.122 41.122
Eurostars 16.530 18.132 18.000 18.000 18.132 18.132 18.132
Bevorderen Ondernemerschap 18.367 20.738 18.090 10.965 13.915 13.340 13.340
Biobased Economy 8 0 0 0 0 0 0
Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG 24.709 14.825 25.590 38.335 26.477 31.977 32.077
Bijdrage aan ROM's 5.661 7.845 7.330 7.330 7.330 7.330 7.330
Verduurzaming industrie 12.588 48.000 36.264 52.666 79.159 82.654 84.400
Startup-beleid 3.637 13.618 18.300 18.300 10.000 0 0
Urgendamaatregelen industrie 386 53.764 59.500 10.000 0 0 0
Invest-NL 1.010 10.582 10.582 10.582 10.582 10.582 10.582
Noodloket (TOGS) 0 861.000 0 0 0 0 0
Noodloket (TOGS) Caribisch Nederland 0 9.000 0 0 0 0 0
Qredits 0 31.000 0 0 0 0 0
Tegemoetkoming vaste lasten 0 1.329.500 1.357.000 0 0 0 0
Tegemoetkoming vaste lasten Caribisch Nederland 0 17.000 6.000 0 0 0 0
EU-cofinanciering Europees Defensie Fonds 0 0 0 5.000 10.000 5.000 0
Omscholing naar tekortsectoren 0 0 37.500 0 0 0 0
Overige subsidies 3.650 536 462 462 474 474 474
Leningen 0 40.000 160.000 0 0 0 0
Bedrijfssteun 0 40.000 160.000 0 0 0 0
Garanties 28.944 599.364 307.740 257.541 262.195 162.945 162.945
BMKB 23.682 239.897 37.523 37.624 42.228 42.228 42.228
Klein Krediet Corona garantieregeling 0 164.000 0 0 0 0 0
Groeifaciliteit 2.017 8.722 8.472 8.172 8.222 8.972 8.972
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) 3.245 86.745 11.745 11.745 11.745 11.745 11.745
Garantie Ondernemingsfinanciering (Corona) 0 100.000 250.000 200.000 200.000 100.000 100.000
Garanties MKB Financiering 0 0 0 0 0 0 0
Opdrachten 13.989 10.049 10.998 9.953 8.998 8.253 8.253
Onderzoek en opdrachten 3.655 3.836 3.766 4.156 3.806 4.156 4.156
Caribisch Nederland 976 1.161 1.296 1.296 1.296 1.096 1.096
ICT beleid 4.863 244 0 0 0 0 0
Regeldruk 1.380 2.206 2.271 2.336 2.336 2.336 2.336
Regiekosten regionale functie 94 549 665 665 665 665 665
Invest-NL 381 0 0 0 0 0 0
Cyber security 2.209 0 0 0 0 0 0
Small Business Innovation Research 431 2.053 3.000 1.500 895 0 0
Bijdrage aan agentschappen 100.232 146.923 105.599 85.612 84.705 84.705 84.705
Bijdrage RVO.nl 91.771 145.040 105.068 85.081 84.553 84.553 84.553
Bijdrage Agentschap Telecom 474 669 531 531 152 152 152
Bijdrage Logius 700 0 0 0 0 0 0
Invest-NL 7.287 1.214 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT’s 321.274 353.202 326.810 321.752 321.664 321.664 321.664
Bijdrage aan TNO 171.636 202.954 177.836 173.307 173.307 173.307 173.307
Kamer van Koophandel 124.494 125.551 123.498 123.498 123.395 123.395 123.395
Bijdrage aan NWO-TTW 25.144 24.697 25.476 24.947 24.962 24.962 24.962
Bijdrage aan medeoverheden 5.000 6.800 0 0 0 0 0
Sterke Regio's en Nota Ruimte 5.000 6.800 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 318.506 345.736 402.864 429.516 425.210 405.756 382.756
Internationaal Innoveren 35.978 40.368 51.986 61.136 50.207 43.857 39.857
PPS-toeslag (voorheen TKI-toeslag) 144.922 115.856 166.411 195.286 204.609 191.509 178.728
TO2 (Deltares, MARIN en NLR) 48.914 56.682 59.682 53.082 52.832 52.332 52.332
Topsectoren overig 1.897 12.295 15.793 11.931 9.623 9.241 11.022
Ruimtevaart (ESA) 73.878 99.156 72.104 71.103 70.910 71.788 71.788
Bijdrage NBTC 9.036 9.250 9.239 9.239 9.239 9.239 9.239
Bijdragen organisaties 3.881 4.629 5.649 5.739 5.790 5.790 5.790
Economische ontwikkeling en technologie 0 7.500 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000
EU-cofinanciering JTF 12.000 12.000 12.000 12.000 4.000
Storting begrotingsreserve 23.177 12.100 1.150 1.150 0 0 0
Storting reserve BMKB 16.877 2.100 1.150 1.150 0 0 0
Storting reserve Groeifaciliteit 1.767 0 0 0 0 0 0
Storting reserve GO 4.098 0 0 0 0 0 0
Storting reserve Garanties MKB Financiering 435 10.000 0 0 0 0 0
ONTVANGSTEN 121.961 152.733 153.738 139.547 141.020 139.549 137.536
BMKB 37.196 33.000 33.000 33.000 33.000 33.000 33.000
Groeifaciliteit 3.012 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000
Onttrekking reserve Groeifaciliteit 0 10.000 0 0 0 0 0
Garantie Ondernemings-financiering (GO) 7.762 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000
Onttrekking reserve GO 0 324 0 0 0 0 0
MKB Financiering 435 0 0 0 0 0 0
Luchtvaartkrediet-regeling 2.879 6.116 5.912 4.012 4.409 3.513 0
Rijksoctrooiwet 46.811 37.723 37.887 34.887 34.887 34.312 35.812
Eurostars 7.724 5.094 5.094 4.000 4.000 4.000 4.000
F-35 2.755 7.000 8.000 9.000 10.576 10.576 10.576
Bedrijfssteun 40.000 32.000 32.000 32.000 32.000
Diverse ontvangsten 13.384 32.476 2.845 1.648 1.148 1.148 1.148
  1. Bij de Nota van Wijziging vierde incidentele suppletoire begroting 2020 inzake noodpakket banen en economie 2.0 is in de budgettaire tabel beleidsartikel 2 het bedrag van € 50 mln aan bedrijfssteun per abuis niet opgeteld in de totaal mutatie uitgaven regel in het jaar 2021. Dit wordt bij de Ontwerpbegroting 2021 gecorrigeerd.

Budgetflexibiliteit

Subsidies: Van het beschikbare budget is 5% juridisch verplicht. Het betreft onder andere de uitfinanciering van tot en met 2020 aangegane verplichtingen voor Eurostars, MKB innovatiestimulering Topsectoren, EFRO-cofinanciering, Bevorderen Ondernemerschap, Verduurzaming industrie, Urgendamaatregelen, Invest-NL en Techleap.nl. Daarnaast is 1% van het budget bestuurlijk gebonden. Dit betreft € 7,3 mln voor de subsidiëring van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen en € 10,2 mln van het budget van de regeling MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) die in 2021 via het Provinciefonds aan de provincies wordt overgeheveld voor de decentrale uitvoering van de MIT. Het budget voor de Tegemoetkoming vaste lasten van afgerond € 1,4 mld is nog niet juridisch verplicht dit betreft 83% van het budget.

Leningen: Het beschikbare budget is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft het kasbudget van de lening waarvoor in 2020 een verplichting is aangegaan ten behoeve van de Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR) en budget voor leningen aan kleine garantiefondsen/regelingen in de reisbranche.

Garanties: Het budget voor de verschillende garanties is voor 19% juridisch verplicht. Dit budget is nodig om de verwachte schades te kunnen betalen op garanties die eerder zijn aangegaan. De kasbuffer voor de Coronamodule van de Garantie Ondernemingsfinanciering van € 250 mln is bestuurlijk gebonden. Dit betreft 81% van het budget.

Opdrachten: Van het opdrachtenbudget is 45% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van in voorgaande jaren aangegane verplichtingen voor onder andere beleidsondersteunend onderzoek, SBIR en Regeldruk.

Bijdrage aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van het opdrachtenpakket 2021 aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en Agentschap Telecom en is voor 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s: Het budget betreft de uitfinanciering van de verplichting 2021 aan TNO, de Kamer van Koophandel en NWO-TTW. Het budget is 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties: Van dit bedrag is 84% juridisch verplicht. Dit betreft vooral de bijdragen aan de TO2-instituten, de regeling Internationaal Innoveren, Ruimtevaart, Holst, NBTC en economische ontwikkeling en technologie en een groot deel van het budget voor de PPS-toeslag. Van het budget is ca. 0,5% bestuurlijk gebonden. Dit betreft de bijdrage aan de World Tourism Organization (UNWTO), het eengemaakt octrooigerecht, de World Intellectual Property Organization (WIPO) en de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI).

Storting begrotingsreserves: Het budget is niet juridisch verplicht maar bestuurlijk gebonden. Het betreft de storting in de reserve ter dekking van eventuele schades in het kader van het Stikstof/PFAS-luik in de BMKB.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De financiële beleidsinstrumenten van het bedrijvenbeleid richten zich op het realiseren van de geformuleerde strategische doelen. Bij de toelichting op de instrumenten worden de interventies daarom samenhangend per strategisch beleidsdoel beschreven. Voor elk van de strategische doelen wordt vervolgens, overeenkomstig de voorschriften, de indeling van de begrotingstabel naar aard van de financiële beleidsinterventie gehanteerd. Op die manier wordt zowel de inhoudelijke samenhang van verschillende instrumenten, alsook de aard van de financiële interventie zichtbaar gemaakt. Voor elk van de instrumenten worden kengetallen gepresenteerd. Een meer uitgebreide rapportage van kengetallen en indicatoren is te vinden in de Monitor bedrijvenbeleid. Voor elk instrument is een verwijzing opgenomen naar de relevante website.

Strategisch doel 1 Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid en publiek-private onderzoekssamenwerking

MIT RVO.nl
Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT 662 1.206 1.287 1.434 1.407 1.692
Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln) 61 86 83 96 102 112
Eurostars RVO.nl
Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars 20 69 75 72 72 68
waarvan bedrijven 13 50 52 49 55 43
waarvan hightech MKB (%) 100% 96% 90% 98% 93% 88%
Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln) 7 32 28 30 36 30
Horizon2020 RVO.nl/EC
Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020 449 712 984 1.388 1.576 1.853
waarvan bedrijven 298 500 713 1.003 1.148 1.378
Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro) 538 1.016 1.644 2.272 3.026 4.001
waarvan bedrijven (%) 31% 28% 25% 27% 26% 25%
Retourpercentage voor Nederland (%) 8,1% 7,7% 7,5% 7,6% 7,6% 7,7%
WBSO RVO.nl
Aantal bedrijven dat gebruik maakt van WBSO 22.974 22.980 22.330 21.265 20.279 20.046
Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (toegekende S&O-loonuitgaven, x € 1 mln, inhoudingsplichtigen) 3.997 3.868 3.930 4.008 4.042 4.291
Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (toegekende S&O- NIET-loonuitgaven, x € 1 mln, inhoudingsplichtigen) 2.587 2.426 2.787 2.686 2.746 2.831
TO2
Klanttevredenheid Deltares 7,9 8,7 8,6 8,2 8,7 9,2 Deltares
Klanttevredenheid Marin 9 8,8 8,9 8,6 8,8 8,6 Marin
Klanttevredenheid NLR 8,7 8,8 8,7 8,7 8,7 8,7 NLR
Klanttevredenheid TNO 8,3 8,4 8,6 8,6 8,8 8,7 TNO
Kennisbenutting Deltares 96% 97% 93% 95% 88% Deltares
Kennisbenutting Marin 97% 100% 100% 100% 97% Marin
Kennisbenutting NLR 99% 99,5% 99% 96% 97% NLR
Kennisbenutting TNO 98% 98% 98% 99% 96% TNO
Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)
Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA1 552 121 121 136 160 179 ESA
Ruimtevaart geo-return/retour (%) 1,14 1,02 1,18 1,16 1,11 1,13 ESA
  1. Doordat ESA in 2015 is gestart met een nieuwe, opgeschoonde database valt de realisatiewaarde vanaf 2015 substantieel lager uit dan de referentiewaarde en de cumulatieve waarden tot en met 2014. De realisatiewaarde betreft een cumulatief getal op basis van databestanden van ESA vanaf 1 januari 2015.

Subsidies

MIT

De regeling MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren heeft ten doel het bevorderen van innovatie bij het MKB. Daarnaast is het doel om het MKB beter in staat te stellen zich aan te sluiten bij de door de topsectoren opgestelde innovatieagenda’s, het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid en regionale innovatiestrategieën. Dit krijgt onder andere vorm door het stimuleren van samenwerking tussen MKB-bedrijven op het vlak van onderzoek, ontwikkeling en innovatie en het stimuleren van het gebruik van publiek gefinancierde kennis door het MKB. De regeling wordt in samenwerking met de provincies uitgevoerd en gefinancierd. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op Volginnovatie.nl.

Eurostars

«Eurostars» is een internationaal programma dat gezamenlijk gefinancierd wordt door 36 deelnemende landen en de EU. De regeling is met name gericht op het «hightech»-MKB en ondersteunt bedrijven en kennisinstellingen die met buitenlandse partijen samenwerken in projecten die gericht zijn op marktgericht technologisch onderzoek en technologische ontwikkeling.

Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u hier.

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

  1. Programmaperiode 2014-2020

    Innovatiestimulering en de transitie naar een koolstofarme economie zijn de hoofddoelen van de programma’s die worden gefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Daarbij is het MKB de belangrijkste doelgroep. EZK neemt namens het Rijk de voor EFRO vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening, voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en energie. Bij de projectselectie wordt aansluiting gezocht bij de agenda’s van de topsectoren. Ook decentrale overheden en private partijen dragen bij aan cofinanciering van EFRO-projecten.

    Nederland heeft voor de periode 2014–2020 vanuit het EFRO middelen van de EU ontvangen voor vier landsdelige programma’s (€ 510 mln voor de programma’s Noord, Oost, Zuid en West samen) en voor vier programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking «INTERREG A» (€ 309 mln voor Duitsland-Nederland, Euregio Maas-Rijn, Vlaanderen-Nederland en Twee Zeeën samen). EZK heeft voor cofinanciering een bedrag beschikbaar gesteld van € 92 mln voor de landsdelige programma’s en van € 49 mln voor de Interreg-programma’s. Deze programma’s zijn de komende jaren nog in uitvoering. De administratieve afhandeling is voorzien in 2025.

  1. Programmaperiode 2021-2027

    Voor de programmaperiode 2021-2027 zijn de voorbereidingen gaande om tot nieuwe EFRO- en INTERREG-programma’s te komen. Wederom zullen innovatiestimulering en de transities naar een koolstofarme/circulaire economie een belangrijk doel zijn in deze programma’s, aansluitend bij de EU beleidsdoelstellingen: 1. Een slimmer Europa - innovatieve en slimme economische transformatie; en 2. Een groener, koolstofarm Europa. In INTERREG-programma’s zal ook invulling worden gegeven aan andere EU-beleidsdoelstellingen, zoals de barrièrewerking van grenzen.

Op basis van het nieuw Meerjarig Financieel Kader (MFK) en definitief vastgestelde verordeningen zal de verdere uitwerking van de programma’s inclusief de inzet van EU-middelen, als ook de inzet van de EZK cofinanciering plaatsvinden. Voor de nieuwe programmaperiode is voor de Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESI)-programma’s vallend onder EZK een bedrag van ca. € 152 mln aan cofinanciering beschikbaar, in te zetten voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen, bijv. projecten die passen bij het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid.

In reactie op de COVID-19 crisis, worden de huidige EFRO programma’s met twee jaar verlengd. Uitgaven mogen, door de vier landsdelen die EFRO uitvoeren, worden besteed aan concrete acties ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van hun economieën. Net als bij regulier EFRO is het MKB de belangrijkste doelgroep. EZK gaat ook bij REACT EU uit van een bepaalde mate van cofinanciering (rijk, regio, privaat), conform regulier ERFO. De EZK-cofinanciering van in totaal € 30 mln zal dan gericht zijn op projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en energie. Bij de projectselectie wordt aansluiting gezocht bij het Missiegedreven Topsectoren-en Innovatiebeleid (MTIB).

Verduurzaming Industrie

De Klimaatenveloppe is vanaf 2020 meerjarig toegekend ter bevordering van de CO2-reducerende maatregelen in de industrie. Voor industrie is er vanuit de klimaatenveloppe in 2021 € 60 mln beschikbaar op de begroting van EZK (via de begroting van IenW wordt daarnaast € 10 mln beschikbaar gesteld). Deze wordt als volgt besteed:

  1. Waterstof: vanuit de klimaatenveloppe voor de industrie wordt in 2021 € 10 mln bijgedragen aan de DEI+ en een nieuwe tenderregeling voor de opschaling van groene waterstof, via artikel 4 van de EZK-begroting.
  2. CCUS: € 15 mln voor haalbaarheidsstudies en CC(U)S-pilots om hiermee de toepassing van CC(U)S-technologieën in de gehele CC(U)S-keten (afvang, transport, hergebruik en opslag van CO2) of in delen van de keten, te testen en/of te demonstreren in een praktijkomgeving of industriële omgeving.
  3. CO2-reductie industrie: € 35 mln voor pilot en demonstratieprojecten voor versnelling van kosteneffectieve CO2-reductie in de industrie, veelal via de DEI+-regeling. Een deel van de middelen wordt bestemd voor haalbaarheidsstudies onder de bestaande TSE-regeling.

Op grond van de Klimaatwet zal jaarlijks op de vierde donderdag in oktober een klimaatnota aan de Tweede Kamer worden toegestuurd.

Urgenda

In 2021 zal verder uitvoering worden gegeven aan het tweede maatregelenpakket in het kader van het Urgendavonnis. Voor de industrie gaat het hierbij om de volgende maatregelen:

- Actieplan financiering energiebesparing

De maatregel ziet toe op het ondersteunen van de financiering van maatregelen met een grote impact op energiebesparing in de industrie. Aansluitend op het project 6-25 van de industriesector zal bekeken worden hoe de financiering van grootschalige energiebesparingsprojecten in de industrie kan worden versneld. Met deze maatregel kan circa 0,1-0,2 Mton CO2 worden gereduceerd.

- Stimulering specifieke maatregelen in de industrie

Het kabinet heeft de afgelopen periode projecten geïdentificeerd waarmee op korte termijn op kosteneffectieve wijze CO2-reductie kan worden gerealiseerd. Op dit moment werkt het kabinet samen met een aantal bedrijven aan concrete maatregelen, bijvoorbeeld de versnelde ombouw van installaties, procesoptimalisatie of installaties van CO2-arme technieken. Met deze maatregelen kan gezamenlijk circa 0,5 ‒ 0,9 Mton CO2 worden gereduceerd. Deze maatregelen leveren mogelijk ook enige bijdrage aan stikstofreductie.

De kosten voor de stimulering van specifieke maatregelen in de Industrie van € 49,5 mln in 2021 worden gefinancierd uit de begroting van EZK. De kosten van het actieplan financiering energiebesparing van € 50 mln in 2021 worden gefinancierd uit de hiertoe op de aanvullende post op de begroting van het Ministerie van Financiën gereserveerde middelen. Na goedkeuring van het bestedingsplan hiervoor zullen deze middelen bij Voorjaarsnota aan de begroting van EZK worden toegevoegd. De maatregelen zullen uiterlijk eind 2021 zijn uitgevoerd.

Daarnaast zal in 2021 mogelijk nog uitfinanciering plaatsvinden van de VEKI-regeling uit het eerste maatregelenpakket in het kader van het Urgendavonnis, over de periode t/m 2020.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten

De middelen zijn gereserveerd ten behoeve van de monitoring, effectmeting en feitelijke onderbouwing van beleid («evidence based policy making») en beleidsexperimenten en proefprojecten.

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) – Octrooicentrum Nederland

De bijdrage aan Octrooicentrum Nederland, onderdeel van RVO.nl, is bestemd voor de uitvoering van taken die bij, of op grond van, wetten of verdragen zijn opgedragen, zoals de verlening en registratie van octrooien, de inning van taksen, de vertegenwoordiging van Nederland in Europese en mondiale organisaties, de uitvoering van andere wettelijke taken onder de Rijksoctrooiwet 1995, evenals de nakoming van Europese en internationale verplichtingen. Daarnaast geeft Octrooicentrum Nederland voorlichting en advies aan bedrijven, kennisinstellingen, overheden en uitvinders. Doel is het vinden van de juiste balans tussen enerzijds kennisbescherming, om bedrijven te stimuleren om te innoveren, en anderzijds de verspreiding en benutting van kennis.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Bijdrage aan TNO

TNO (Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek) werkt samen met MARIN, Deltares, Wageningen Research en NLR in de federatie Toegepaste Onderzoek Organisaties (TO2). EZK investeert samen met enkele andere ministeries in deze instituten, omdat hier onafhankelijk onderzoek in Nederland plaatsvindt dat kansen kan creëren voor innovatie en economische groei en dat een bijdrage levert aan de publieke kennis op terreinen van maatschappelijk belang. TNO bestrijkt een breed onderzoeksgebied op het terrein van meerdere topsectoren, met name HTSM en energie. Daarnaast ontwikkelt TNO kennis op een aantal maatschappelijke thema’s, met name defensie, maatschappelijke veiligheid en arbeid & gezondheid.

Bijdrage aan NWO-TTW

NWO financiert binnen het domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW) technisch wetenschappelijk onderzoek aan Nederlandse universiteiten en kennisinstellingen. Met de bijdrage van EZK worden met name de Perspectiefprogramma’s gefinancierd, die gericht worden op het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid. Voor de bijdrage aan NWO-TTW is structureel circa € 24,9 mln per jaar beschikbaar.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Internationaal Innoveren

In het kader van het beleid voor Internationaal Innoveren is voor Nederlandse deelname aan publiek-private onderzoeksprogramma’s in Europees verband cofinanciering beschikbaar. Deze middelen worden ingezet voor Eureka clusters en het Joint Technology Initiative ECSEL dat is gelieerd aan Horizon 2020, en Global Stars. Dit laatste instrument wordt ingezet ten behoeve van de ondersteuning van innovatiesamenwerking van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen met partners uit niet-Eureka landen (onder de vlag van Eureka). Voor dit instrument is een beleidsbudget beschikbaar van circa € 2 mln per jaar (in 2022 € 3 mln).

Binnen het Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie voor de periode 2021-2027 Horizon Europe, spelen partnerschappen een nog grotere rol. Hiervoor wordt in 2021 € 45 mln aan extra financiering ter beschikking gesteld, waarvan de kasuitgaven in de periode 2021-2024 zullen worden gedaan. Voor EZK zijn de relevante partnerschappen die voor Key Digital Technologies, Clean Energy Transition, Innovative SMEs, Metrology en Clean Aviation. Deelname aan deze partnerschappen sluit goed aan bij nationale missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid met een focus op digitalisering, duurzaamheid, sleuteltechnologieën en innovatief mkb.

Op Volginnovatie.nl vindt u meer informatie over de ondersteunde projecten van de Joint Technology Initiatives en KP7 (de voorganger van Horizon 2020) en van Eureka.

PPS-toeslag

In 2013 zijn de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) gestart met het bundelen en stroomlijnen van de onderzoeksprogrammering in de gehele kennisketen. Het doel is om meer privaat-publieke samenwerkingsprogramma’s (PPS) vanuit de onderzoekagenda’s van de topsectoren te genereren, die zich daarbij richten op economische kansen van de maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën. De TKI’s zijn daarbij programmerend en regisserend. Via de PPS-toeslagregeling (voorheen TKI-toeslagregeling) kunnen PPS-projecten voor elke privaat ingelegde euro 30% toeslag verdienen voor onderzoek dat past binnen de onderzoekagenda’s van de topsectoren. Zowel de TKI’s als de PPS-en zelf kunnen toeslag aanvragen. De laatste jaren is de regeling flink op stoom gekomen.

Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op Volginnovatie.nl.

TO2 (toegepaste onderzoeksorganisaties)

De middelen zijn gereserveerd voor de financiering van onderzoek en onderzoeksfaciliteiten in het kader van de topsectoren, maatschappelijke thema’s en de daarbij behorende missies, sleuteltechnologieën en voor onderzoek ten behoeve van (wettelijke) taken van de overheid. Met de subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (Stcrt. 2018, 5475) wordt bereikt dat het merendeel van de TO2-instellingen onder dezelfde voorwaarden de rijksbijdrage ontvangen. Het is de bedoeling dat de subsidierelatie met TNO in de toekomst ook wordt ondergebracht in de subsidieregeling. Naast TNO (zie «Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s») omvat TO2 de volgende instituten:

  1. Deltares (Delta Research): instituut op het gebied van deltatechnologie. Deltares levert ten behoeve van de overheid en de topsector Water en Maritiem bijdragen aan innovatieve oplossingen voor water-, ondergrond- en deltavraagstukken die het leven in delta’s, kust- en riviergebieden veilig, schoon en duurzaam maken. De bijdrage aan Deltares bedraagt in 2021 circa € 20 mln;
  2. MARIN (Maritiem Research Instituut Nederland): instituut op het gebied van hydrodynamisch en nautisch onderzoek ten behoeve van schone, slimme en veilige schepen en een duurzaam gebruik van de zee. Het onderzoek van MARIN draagt bij aan de ambities van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Defensie en Economische Zaken en Klimaat en van de topsector Water en Maritiem. De bijdrage aan MARIN bedraagt in 2021 circa € 13,2 mln, waarvan € 6,0 mln bestemd is als eenmalige bijdrage aan de kosten voor de bouw van een nieuwe simulator.
  3. NLR (Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium): instituut op het gebied van militaire en civiele lucht- en ruimtevaart ten behoeve van de ministeries van Defensie, Infrastructuur en Waterstaat, Economische Zaken en Klimaat en de topsectoren HTSM en Water en Maritiem. De bijdrage aan NLR in 2021 bedraagt circa € 26,4 mln;
  4. De middelen voor de TO2 Wageningen Research zijn opgenomen in de begroting van het Ministerie van LNV.

Topsectoren overig

Deze post bevat onder andere het beleidsondersteunend budget voor de topteams in het kader van het topsectorenbeleid. Ten behoeve van de activiteiten voor een gezamenlijke Human Capital Roadmap van de topsectoren is een bedrag van € 0,4 mln voor een bijdrage aan Platform Bètatechniek (PBT) gereserveerd. Voor de ondersteuning van het Holst onderzoekscentrum is € 4,1 mln gereserveerd. Ook vallen onder dit budget de middelen voor eventuele compensatie van de TO2-instituten.

Ruimtevaart (ESA)

Het ruimtevaartprogramma bestaat uit bijdragen aan verplichte programma’s en inschrijvingen in optionele programma’s van het Europese Ruimtevaartagentschap (ESA). Deze middelen vloeien via opdrachten aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ter realisatie van de onderscheiden ruimtevaartprogramma’s terug naar Nederland («Geo Return»-systeem). Daarnaast kent het ruimtevaartprogramma een (beperkt) nationaal flankerend programma, waarin onder andere de interactie van bedrijven en kennisinstellingen met ESTEC wordt bevorderd. Ook wordt daarmee technologieontwikkeling en de benutting van satellietdata door overheden gestimuleerd. Uitvoering van het beleid is opgedragen aan het Netherlands Space Office (NSO).

Economische ontwikkeling en technologie

De veranderende geopolitieke omstandigheden vragen om keuzes in het innovatiebeleid om sterke, internationaal onderscheidende posities in het bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren. De regering heeft hiertoe een bedrag oplopend naar € 10 mln vanaf 2021 structureel beschikbaar gesteld om een aanzet te geven aan investeringen in sleuteltechnologieën, zoals kwantum en kunstmatige intelligentie.

Met deze middelen worden meerjarenprogramma’s ontwikkeld waarin overheden, bedrijven en kennisinstellingen samenwerken. Dat is nodig om in de verdere ontwikkeling, diffusie en opschalingsfasen concurrerend te zijn en te blijven ten opzichte van andere landen.

EU-Cofinanciering Fonds voor een Rechtvaardige Transitie (JTF)

Dit nieuwe fonds zal zich vooral richten op de economische diversificatie van de zwaarst door de klimaattransitie getroffen gebieden en op de omscholing en actieve inclusie van de werknemers en werkzoekenden in deze gebieden. De middelen zullen worden toebedeeld op COROP niveau. EZK neemt de voor JTF vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening, voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en de energietransitie, waarbij aansluiting wordt gezocht bij het Missiegedreven Topsectoren-en Innovatiebeleid (MTIB) en het nationale klimaatakkoord. De cofinanciering door EZK bedraagt € 60 mln verplichtingenbudget in 2021, waarvan de kasuitgaven zijn geraamd in de periode 2021-2027. Ook decentrale overheden en private partijen zullen bijdragen aan cofinanciering van JTF-projecten.

Fiscale maatregelen

WBSO

De fiscale regeling WBSO is gericht op het stimuleren van Speur- en Ontwikkelingswerk door het bedrijfsleven, door het verlagen van de aan S&O-gerelateerde kosten43 (loonkosten en overige kosten en uitgaven). Informatie over de totale toegekende WBSO-bedragen per provincie vindt u op Volginnovatie.nl.

Strategisch doel 2 Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

BMKB RVO.nl
Verstrekte garanties BMKB (x € 1 mln)1 335 401 591 502 527 538
Totaal aantal verstrekte garanties 1.949 2.545 3.688 3.299 3.094 2.751
Groeifaciliteit RVO.nl
Verstrekte garanties Groeifaciliteit (x € 1 mln) 32 19 37 21 19 10
Totaal aantal verstrekte garanties 20 14 17 8 10 9
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) RVO.nl
Verstrekte garanties GO (x € 1 mln) 82 137 58 91 56 45
Totaal aantal verstrekte garanties 39 76 36 80 54 31
Qredits Qredits
Aantal verstrekte kredieten2 1.192 1.373 1.750 2.238 3.557 4.245
Innovatie Attaché Netwerk IAN/RVO.nl
Geformaliseerde samenwerkingsverbanden 115 78 97 60 57 37
Klanttevredenheid 8,8 8,6 8,1 8,2 8 8,6
Netherlands Foreign Investment Agency NFIA/RVO.nl
Projecten 187 207 227 224 248 268
Investeringsomvang (x € 1 mln) 3.185 1.765 1.467 1.227 2.760 4.105
Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen)3 6.304 7.779 7.570 8.158 8.475 10.866
KvK/Ondernemerspleinen KvK
Waardering Kamer van Koophandel4 7,1 7,1 7,2 ‒ 10 ‒ 10 ‒ 5
  1. Deze cijfers wijken af van de realisatiecijfers die de afgelopen jaren zijn gepresenteerd. De afgelopen jaren werd 100% van het gerealiseerde borgstellingskrediet gerapporteerd, terwijl de borgstelling van de Staat 90% van het borgstellingskrediet afdekt. Vanaf de begroting 2020 wordt daarom 90% van het borgstellingskrediet als realisatie gerapporteerd. Dit is met terugwerkende kracht ook voor de voorgaande jaren gecorrigeerd.
  2. Microkrediet, MKB-krediet, flexibele kredieten, achtergestelde leningen, lease en Carribean krediet.
  3. Zowel nieuwe werkgelegenheid als behoud van werkgelegenheid.
  4. De waardering van KvK wordt sinds 2017 uitgedrukt als een Net Promotor Score (NPS). Een NPS score meet hoe klanten van de KvK producten of diensten aanbevelen bij collega’s of zakenrelaties en wordt berekend als het verschil tussen het percentage promotors (score hoger dan 9) en criticasters (score lager dan 6). De NPS zelf wordt niet uitgedrukt als een percentage, maar als een absoluut getal. Een score van ‒ 5 geeft aan dat een score boven 9 dus 5 procentpunt minder is gegeven dan een score onder 6.

Garanties

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De BMKB maakt mogelijk dat bedrijven met te weinig zekerheden (onderpand) toch financiering kunnen krijgen, doordat de overheid borg staat voor het deel van de lening waar het bedrijf geen onderpand voor heeft. De overheidsborg bedraagt 90% van het borgstellingskrediet van 50% van het totaal verstrekte krediet (voor starters en innovatieve bedrijven gelden in verhouding hogere borgstellingskredieten ten opzicht van het totaal verstrekte krediet). De kredietverstrekker kan, mocht dat nodig zijn, voor dat deel dus terugvallen op de overheid. Het kabinet heeft besloten de BMKB permanent open te stellen voor niet-bancaire partijen (zie Kamerstuk 32 637, nr. 286). Het gebruik van de regeling hangt af van de kredietbehoefte van het bedrijfsleven en is afhankelijk van de ontwikkeling van de conjunctuur en de risicobereidheid van financiers. De raming betreft de verwachte schades die kredietverstrekkers declareren bij EZK als kredieten niet terug kunnen worden betaald. Tegenover de schades staan premies en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. In de budgettaire tabel is een splitsing gemaakt tussen de werkelijke schadebetalingen en stortingen in de begrotingsreserve BMKB.

Sinds 16 maart 2020 heeft de BMKB-regeling een corona-module (BMKB-C) met ruimere mogelijkheden voor in de kern gezonde ondernemingen die liquiditeitsproblemen ondervinden als gevolg van het Corona-virus. De BMKB-C module is opengesteld tot 1 april 2021 en is bestemd voor mkb-bedrijven die getroffen zijn door de uitbraak van het Coronavirus. De tijdelijke faciliteit levert een hogere borgstelling van de overheid op zodat financiers eerder en sneller kunnen financieren. De overheidsborg is verhoogd tot 90% van het borgtellingskrediet van 75% van het totaal verstrekte krediet. Om het gebruik van de BMKB-C optimaal te kunnen laten gebruiken is het totale garantiebudget BMKB voor het jaar 2020 verhoogd naar € 1,5 mld, waarvan € 1,35 mld voor geaccrediteerde bancaire financiers en € 150 mln voor geaccrediteerde non-bancaire financiers.

Groeifaciliteit

De Groeifaciliteit richt zich op buffervermogen – zoals eigen vermogen van participatiemaatschappijen en achtergestelde leningen door banken – en is vooral gericht op de groei- en expansiefase van een bedrijf. Achtergestelde leningen en aandelenkapitaal verstrekt door participatiemaatschappijen vallen tot maximaal € 25 mln onder de garantieregeling. Een bank kan een garantiefinanciering verstrekken tot maximaal € 5 mln in de vorm van achtergestelde leningen. De garantie van de overheid bedraagt 50%. De Groeifaciliteit wordt uiterlijk per 1 juli 2021 als publieke regeling uitgefaseerd en afgeschaft omdat verwacht wordt dat het doel van deze faciliteit ook via de investeringstak van Invest-NL bereikt kan worden (zie Kamerstuk 28 165, nr. 281). Deze uitfasering was eerder voorzien op 1 juli 2020, maar is in verband met de Coronacrisis uitgesteld tot 1 juli 2021 Kamerstuk 35 420, nr. 29.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De GO-regeling geeft financiers de mogelijkheid om een garantie van 50% van de overheid te verkrijgen, indien zij vanwege het risicoprofiel niet zelfstandig of onvoldoende in staat zijn in de kern gezonde bedrijven te financieren. Jaarlijks kan voor maximaal € 400 mln aan garanties worden verleend waarbij het gebruik afhankelijk is van de conjuncturele ontwikkeling. Het geraamde bedrag betreft de verwachte schades op de regeling. Tegenover de schades staan premieontvangsten. De GO-regeling is kostendekkend.

Sinds 29 april jl. heeft de GO-regeling een corona-module (GO-C) met ruimere mogelijkheden voor in de kern gezonde ondernemingen die liquiditeitsproblemen ondervinden als gevolg van de Coronacrisi. De voorwaarden van GO-C zijn gebaseerd op het tijdelijk staatssteunkader van de Europese Commissie. Het garantiepercentage van GO-C is 80% voor grootbedrijf en 90% voor mkb-bedrijven. Het totale garantieplafond voor de GO in 2020 is verhoogd van € 1,5 mld naar € 10 mld. Voor dit garantiebudget en de aanname van een jaarlijks schadepercentage van 4% wordt rekening gehouden met een minimale kasbuffer van in totaal € 1 mld verspreid over de jaren 2020-2026. De GO-C module heeft (net als het tijdelijk staatssteunkader van EC) als vervaldatum 31 december 2020.

Subsidies

Bevorderen Ondernemerschap

Deze middelen zijn gereserveerd voor diverse initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap, waaronder Valorisatie, Versnelling digitalisering MKB, «NL Groeit» en het «Techniekpact». Ook wordt een bijdrage van € 0,8 mln verstrekt aan het Platform Bètatechniek voor de ondersteuning van het Techniekpact.

Veiligheid en economie raken steeds meer verweven door geopolitieke ontwikkelingen. Er moet een goede balans worden gevonden tussen enerzijds het beschermen tegen oneerlijke concurrentie van buitenaf en anderzijds de mogelijkheid om onbelemmerd internationaal zaken te kunnen blijven doen. In de beleidsnotitie «Nederland-China: een nieuwe balans» van het kabinet is daarbij aangegeven dat we beter oog moeten hebben voor onze economische veiligheid. Daarnaast is in de Kamerbrief «Tegengaan statelijke dreiging» aangegeven dat het kabinet een stelsel van investeringstoetsing uitwerkt en investeringsscreening zal gaan verrichten op risico’s voor de nationale veiligheid. Daarbij moet Nederland op basis van de Europese FDI-screeningsverordening «Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie)» informatie over directe buitenlandse investeringen uit derde landen gaan delen met andere Europese lidstaten. Hiertoe moet Nederland een contactpunt opzetten. Voor economische veiligheid, het uitvoeren van FDI-screening en Nederlandse deelname aan het Europese samenwerkingsmechanisme (contactpunt) wordt in 2021 € 2,1 mln en daarna structureel € 1,9 mln ingezet.

Microkrediet

In de categorie subsidies vallen ook de uitgaven aan «Qredits» ten behoeve van micro- en MKB kredieten voor ondernemers met een haalbaar ondernemingsplan die geen toegang hebben tot het reguliere financiële circuit. Daarnaast biedt Qredits coaching en begeleiding aan kleine en startende ondernemers. De afgelopen jaren is er in totaal een lening van € 45 mln verstrekt voor micro- en MKB-krediet. Voor 2020 en volgende jaren zijn er geen aanvullende uitgaven geraamd op de begroting. In het kader van het Corona noodpakket is er € 6 mln verstrekt aan Qredits voor uitstel van aflossing met rentekorting en overbruggingskredieten met rentekorting. Daarnaast heeft Qredits in 2020 een achtergestelde lening van € 25 mln ontvangen voor het verstrekken van Corona overbruggingskredieten.

Bijdrage aan ROM’s

Met deze middelen worden de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen ondersteund: NOM (Noord), BOM (Brabant), LIOF (Limburg), Oost NL (Oost), «Innovation Quarter» (IQ, Zuidvleugel), Impuls Zeeland (Zeeland), ROM Regio Utrecht (Utrecht) en Horizon Flevoland (Flevoland). Deze middelen hebben tot doel de economische krachten in de regio te versterken en te bundelen met sectorale initiatieven vanuit het topsectorenbeleid en ander generiek beleid en daarnaast om de samenwerking tussen het (innovatieve) MKB en kennisinstellingen in de regio te bevorderen.

Startup-beleid

Voor de uitvoering van de startup en scale-up agenda wordt in 2021 € 18,3 mln beschikbaar gesteld. Deze middelen worden ingezet voor het nieuwe programma van TechLeap.NL, voor initiatieven vanuit het ecosysteem, en voor flankerend beleid van EZK, zoals het Netherlands Point of Entry en de RVO Fastlane.

Invest-NL

Er is in 2021 en volgende jaren € 10,6 mln structureel beschikbaar voor projectontwikkeling door de Business Development dochter van Invest-NL. Naast het verstrekken van financiering aan ondernemingen, heeft Invest-NL ook als taak het ontplooien van ontwikkelactiviteiten en het aangaan van samenwerking met nationale en internationale promotionele instellingen. Deze activiteiten dienen marktfalen te bestrijden zodat er meer rendabele financieringsmogelijkheden ontstaan voor marktpartijen.

Tegemoetkoming Vaste Lasten mkb (TVL)

De TVL biedt bedrijven in sectoren die hard geraakt zijn door de overheidsmaatregelen ter bestrijding van het coronavirus een tegemoetkoming voor de vaste lasten. Ook na alle versoepelingen blijven deze sectoren in meer of mindere mate geconfronteerd met beperkingen in hun bedrijfsmodellen. Het kabinet biedt deze bedrijven ook na 1 oktober ondersteuning, om ze in staat te stellen de noodzakelijke aanpassingen in hun bedrijfsvoering te doen.
Het kabinet heeft besloten de TVL daartoe met negen maanden te verlengen, waarbij het maximale subsidiebedrag wordt verhoogd naar € 90.000 per drie maanden. Zo kan de TVL beter tegemoetkomen aan de behoeften van het (midden)grote mkb, voor wie de huidige cap van € 50.000 voor vier maanden te laag is om een wezenlijke bijdrage aan de vaste kosten te leveren. Bovendien wordt de TVL vanaf 1 januari gerichter ingezet op de bedrijven die het sterkst worden beperkt in hun bedrijfsvoering.
Voor de periode tot en met 31 december wordt de TVL verlengd onder de huidige voorwaarden, dat wil zeggen dat bedrijven met een omzetverlies van meer dan 30% in aanmerking komen. Vanaf 1 januari worden de voorwaarden voor de TVL aangescherpt door deze omzetdervingsgrens te verhogen naar 40%. Voor de periode 1 april tot en met 30 juni wordt de grens op 45% gesteld. De overige voorwaarden voor de TVL blijven ongewijzigd: zo blijft het percentage van de vaste kosten dat de TVL vergoedt 50%.

Tegemoetkoming Vaste Lasten Caribisch Nederland

Dit betreft de middelen die zijn gereserveerd voor de TVL voor Caribisch Nederland waarvoor een vergelijkbare regeling als voor Europees Nederland is ingericht.

Cofinanciering Europees Defensie Fonds

Het nieuwe Europese Defensie Fonds (EDF) onder het Meerjarig Financieel Kader (MFK, 2021-2027) gaat vanaf 2021 de ontwikkeling van militaire capaciteiten door de lidstaten ondersteunen en de Europese Defensie Industrie versterken. Het fonds ondersteunt de ontwikkeling van kennis en technologie door Europese bedrijven en kennisinstellingen die uiteindelijk geïntegreerd kan worden in defensie platformen of (sub)systemen. Deze nieuwe technologie vindt vervolgens vaak ook een toepassing op de civiele markt.

De Europese defensiemarkt is een imperfecte markt met een ongelijk speelveld. Door financiële ondersteuning van Nederlandse bedrijven in EDF projecten wordt het kennisniveau en innovatie-ecosysteem van de Nederlandse defensie industrie versterkt en investeringen gestimuleerd. Het draagt bij aan het realiseren van de ambitie in de Defensie Industrie Strategie (2018) dat Nederland tot de top 10 van landen wil behoren die gebruikmaken van EDF. Via deelname aan EDF projecten blijft de Nederlandse Defensie sector relevant en innovatief zodat zij kan bijdragen aan de bescherming van nationale veiligheidsbelangen en het verdienvermogen van Nederland. Voor cofinanciering wordt nu € 20 mln verplichtingenbudget geraamd in 2021. De daadwerkelijke uitgaven zullen naar verwachting vanaf 2022 plaatsvinden.

Omscholing naar tekortsectoren

In 2021 wordt € 37,5 mln beschikbaar gesteld voor intersectorale scholing naar tekortberoepen in het mkb. Hiermee kunnen 10.000 trajecten met een gemiddeld subsidiebedrag van € 3.750,- per stuk worden gesubsidieerd, zijnde 50% van de verwachte gemiddelde kosten van een omscholingstraject van € 7.500,- per individu. De werkgever draagt zelf zorg voor de overige 50% (d.w.z. uit eigen middelen, sectorale opleidings- en ontwikkelingsfondsen of andere samenwerkingsverbanden).

Overige subsidies

Deze middelen worden aangewend voor onder andere de bijdragen aan Nederland Maritiem Land (NML) voor Maritieme Innovatie Impulsprojecten en aan Stichting Toekomstbeeld der Techniek.

Leningen

Bedrijfssteun

Als steunmaatregel is in 2020 een lening van € 150 mln verstrekt aan Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR). Door deze lening kan SGR consumenten schadeloos blijven stellen bij faillissement van aangesloten reisorganisaties. Tevens kan door deze steun het vouchersysteem voor pakketreizen na 1 juni 2020 in stand blijven. Het vouchersysteem voorkomt dat consumenten massaal hun reisgelden terugvragen bij geannuleerde pakketreizen, met mogelijke faillissementen van reisorganisaties tot gevolg. Voor kleine garantiefondsen/regelingen is daarnaast € 10 mln beschikbaar. Voor 2021 is in totaal € 160 mln aan kasuitgaven geraamd.

Opdrachten

Regeldruk

De ambities van het kabinet op dit gebied zijn neergelegd in de kabinetsbrief Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening. Het kabinet heeft bij de aanpak van de regeldruk voor ondernemers gekozen voor het oplossen van concrete knelpunten in bestaande wet- en regelgeving via departementale actieprogramma’s en generieke instrumenten zoals de maatwerkaanpak en klantreizen. Tevens zet het kabinet in op de totstandkoming van betere regelgeving die ondernemers de ruimte tot vernieuwing geeft en tegelijkertijd publieke belangen borgt, onder meer via de «MKB-toets» bij aanvang van het wetgevingsproces en via effecttoetsing van nieuwe regelgeving door het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR).

Caribisch Nederland

Het budget betreft onder meer de uitgaven voor de Rijksdienst Caribisch Nederland en de kosten van statistisch en beleidsonderzoek door onder andere het CBS voor Caribisch Nederland.

SBIR

Small Busines Innovation Research (SBIR) is innovatie in opdracht van de overheid. De overheid daagt door middel van een SBIR ondernemers uit om nieuwe producten te ontwikkelen en op de markt te brengen. SBIR is een competitie die de creativiteit van ondernemers gebruikt om maatschappelijke problemen op te lossen. Er is in de kabinetsperiode 2018–2021 in totaal € 10 mln beschikbaar voor het opzetten van SBIR oproepen.

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage aan RVO.nl – Innovatie-attachés

De Innovatie Attachés, onderdeel van RVO.nl, werken in opdracht van EZK in vijftien landen vanuit ambassades en consulaten. Zij leveren kennis en informatie over ontwikkelingen en trends op het terrein van innovatie, technologie en wetenschap in het buitenland, creëren verbindingen tussen Nederlandse en buitenlandse bedrijven, kennisinstellingen en overheden, en bevorderen daarmee de internationale innovatiesamenwerking ten behoeve van het Nederlandse concurrentievermogen. Door innovatiesamenwerking komt voor de betrokken partijen de beste kennis en kunde beschikbaar, worden lange termijn relaties gesmeed en handelsrelaties versterkt. Ook zorgen de Innovatie-attachés in samenwerking met de NFIA ervoor dat er meer buitenlandse R&D naar Nederland komt.

Bijdrage aan RVO.nl - Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA)

De bijdrage van de NFIA is erop gericht om investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland te stimuleren. De NFIA ondersteunt buitenlandse bedrijven die zich willen vestigen in Nederland of die hier willen uitbreiden bij hun investeringsbeslissing. Tevens coördineert de NFIA de samenwerking met regionale partijen binnen het Invest in Holland netwerk en heeft het een signaalfunctie naar beleid over actuele ontwikkelingen in het vestigingsklimaat. De NFIA focust zich op het aantrekken van buitenlandse bedrijven die juist ook bijdragen aan versterking van de innovatie-ecosystemen (samen met het IA-netwerk) en de verduurzaming en digitalisering van de Nederlandse economie. De dienstverlening richting buitenlandse bedrijven bestaat onder meer uit informatievoorziening, praktische assistentie en introductie bij relevante partijen.

Bijdrage aan RVO.nl – uitvoering instrumentarium

Deze middelen zijn grotendeels voor de uitvoering van de financierings- en innovatie-instrumenten (MKB Innovatiestimulering Topsectoren, Eurostars, Internationaal Innoveren, PPS-toeslag, WBSO, BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering). Dit betreft activiteiten als beoordeling van aanvragen, bedrijfscontroles, voorlichting over de instrumenten, de organisatie van innovatiemissies en het terugontvangen van kredieten.

Bijdrage aan Agentschap Telecom

Met deze bijdrage verzorgt Agentschap Telecom de uitvoering, het toezicht en de handhaving van de bepalingen uit de Wet ruimtevaartactiviteiten. Het gaat om werkzaamheden die voortkomen uit aanvragen, toetsen en eventueel afgifte van een ruimtevaartvergunning, registreren van ruimtevoorwerpen, deelname aan internationale gremia, adviseren en voorlichting geven over ruimtevaartactiviteiten. Het wettelijke toezicht heeft betrekking op de afgifte van ruimtevaartvergunningen.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Kamer van Koophandel

De Kamer van Koophandel voert wettelijke taken uit in het kader van ondernemerschapsbeleid: houden van het handelsregister, voorlichting en regiostimulering, innovatiestimulering en de ontwikkeling en het beheer van het digitale en de fysieke ondernemerspleinen. Met het regeerakkoord is de beleidsverantwoordelijkheid voor het digitaal ondernemersplein en de bijbehorende middelen naar het Ministerie van BZK overgegaan.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Bijdrage NBTC

EZK stelt op basis van meerjarenafspraken budget beschikbaar voor bestemmingsmanagement waaronder internationale «branding», ontwikkeling van aanbod, kennis en data, spreiding van toeristen en congreswerving.

Overige bijdragen aan organisaties

Dit betreft onder meer de bijdrage aan het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de Staat van het MKB en de Koning Willem I Stichting (circa € 0,3 mln waaraan IenW € 0,07 mln bijdraagt).

Industriële participatie – Commissariaat Militaire productie

EZK werkt aan het versterken, beschermen en (internationaal) positioneren van een hoogwaardige en concurrerende defensie- en veiligheid (gerelateerde) industrie in Nederland. De Defensie Industrie Strategie (2018) presenteert de gewenste Nederlandse Defensie Technologische en Industriële Basis (DTIB) en geeft aan welke kennis, technologie en industriële capaciteiten zoveel als mogelijk nationaal moeten worden verankerd om de wezenlijke belangen van nationale veiligheid te kunnen beschermen. De defensiemarkt kenmerkt zich door een hoge kennisintensiteit en vraag naar innovatieve oplossingen, maar op de internationale defensiemarkt ontbreekt het aan een gelijk speelveld. EZK zet het industrieel participatiebeleid in om enerzijds de Nederlandse DTIB verder te versterken en anderzijds om Nederlandse defensiebedrijven en kennisinstituten te positioneren binnen de veelal gesloten en op nationaal niveau georganiseerde Europese en trans-Atlantische toeleveringsketens van ontwikkeling, productie en instandhouding van defensiematerieel. Gerichte inzet van industrieel participatiebeleid is van belang voor het beschermen van nationale veiligheidsbelangen en draagt bij aan het openen van internationale toeleveranciersketens, waarmee EZK een gelijker speelveld op de internationale defensiemarkt bevordert.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  1. Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid
  1. Vrijstelling aandelenopties werknemers van startups
  1. Persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».

FOR aftrek 197 202 211
FOR belaste uitkering ‒ 114 ‒ 115 ‒ 118
Zelfstandigenaftrek 1.888 1.758 1.657
Extra zelfstandigenaftrek starters 108 103 102
Meewerkaftrek 8 7 8
Stakingsaftrek 16 14 14
Aftrek speur- en ontwikkelingswerk 6 6 5
Willekeurige afschrijving starters 8 7 7
Doorschuiving stakingswinst 278 283 295
MKB-winstvrijstelling 2.045 1.750 1.867
Terbeschikkingstellingsvrijstelling 19 18 18
Innovatiebox 1.344 831 696
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 431 377 382
OVB Vrijstelling bedrijfsoverdracht in familiesfeer2 16 17 22
Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit 459 459 459
Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO 1.182 1.281 1.438
Verlaagd gebruikelijk loon voor dga’s van startups 23 21 21
BTW Kleine ondernemersregeling 194 206 219
BPM Vrijstelling bestelauto ondernemers3 838 592 680
MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers4 924 959 993
  1. [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
  2. OVB = Overdrachtsbelasting
  3. BPM = Belasting van personenauto’s en motorrijwielen
  4. MRB = Motorrijtuigenbelasting

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten voor de BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering betreffen de premie-inkomsten in het kader van de verstrekte garanties. Bij de BMKB is daarnaast ook sprake van ontvangsten als gevolg van uitbetaalde maar later afgewezen verliesdeclaraties.

De ontvangsten in het kader van de Luchtvaartkredietregeling betreffen terugbetalingen (kredietsom en rente) van kredieten, verleend in de periode 1998 tot en met 2003 en 2008 tot en met 2011 voor vliegtuigtechnologieprojecten.

De ontvangsten Rijksoctrooiwet 1995 betreffen de ontvangsten van Octrooicentrum NL, uit hoofde van procedure- en instandhoudingtaksen op basis van de Rijksoctrooiwet 1995. Daarin zijn begrepen de instandhoudingstaksen voor Europese octrooien, waarvoor geldt dat de hiervoor geraamde ontvangsten de helft zijn van de feitelijke ontvangsten uit taksen. De andere helft wordt afgedragen aan het Europees Octrooibureau.

De ontvangsten Eurostars betreffen de Europese bijdrage aan Eurostars-projecten. De bijdrage betreft 25,75% van de nationale bijdrage.

De ontvangsten F-35 hebben betrekking op de geraamde afdrachten door de defensie-industrie aan de Staat. Op basis van de gesloten medefinancieringsovereenkomst over de deelname van Nederland aan de ontwikkeling van de F-35 draagt de industrie 2% over de gerealiseerde omzet voor ontwikkeling en onderhoud van de F-35 af aan EZK.

De ontvangsten bedrijfssteun hebben betrekking op de aflossing van de overbruggingsfaciliteit IHC (2021) en de aflossing van de leningfaciliteit aan SGR en kleine garantiefondsen (2022 en volgende jaren).

Toelichting op de begrotingsreserves

De begrotingsreserves zijn bedoeld om inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZK indien bedrijven niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen inzake leningen bij financieringsinstellingen waarop EZK een borgstelling heeft afgegeven. Voor meer informatie over de ontwikkeling van de garanties en het verloop van de reserves wordt verwezen naar het overzicht van de risicoregelingen in het hoofdstuk Beleidsagenda van deze begroting.

Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB, de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO), de Groeifaciliteit (GF) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De GO, GF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premieontvangsten in principe toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties. Ultimo begrotingsjaar wordt op basis van de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven vastgesteld of een onttrekking of storting dient plaats te vinden.

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) 108.333 100%
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) 71.210 100%
Groeifaciliteit 24.546 100%
Garantie MKB-faciliteiten 9.696 100%

Budgetflexibiliteit begrotingsreserves

BMKB

De BMKB is een niet geheel kostendekkende regeling. In de periode 2009–2015 is voor circa € 384 mln aan schades – veroorzaakt door het hoge aantal faillissementen als gevolg van de economische crisis – en uitvoeringskosten uit begrotingsmiddelen gefinancierd. Om in de toekomst bestand te zijn tegen een crisis met een dergelijke omvang, dient in tijden van hoogconjunctuur «gespaard» te worden. De begrotingsreserve kan als gevolg daarvan toenemen tot een forse omvang. Op het moment dat een economische crisis aan de orde is en de verliesdeclaraties toenemen, is de voorziening noodzakelijk om de tekorten aan te vullen. Het uitstaand obligo van de BMKB was ultimo 2019 circa € 1,9 mld waarmee de volledige begrotingsreserve juridisch verplicht is.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) en de Groeifaciliteit (GF)

Bij de Garantie Ondernemingsfinanciering en de Groeifaciliteit is sprake van in opzet kostendekkende regelingen. Bij deze regelingen dient de begrotingsreserve ertoe de discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen. Bij deze regelingen kunnen relatief grote verliesdeclaraties worden ingediend, die de omvang van de in enig jaar te ontvangen provisies te boven gaan. Voor die situaties is het nodig een forse begrotingsreserve aan te houden om deze tegenvallers binnen de begroting te kunnen accommoderen. Het uitstaande obligo voor deze regelingen was ultimo 2019 € 321 mln (GO) en € 91 mln (GF), waardoor de volledige reserves voor deze regelingen juridisch verplicht zijn. De omvang en benutting van de begrotingsreserves worden betrokken bij de evaluatie van deze regelingen.

MKB-faciliteiten

Dit betreft de begrotingsreserve ten behoeve van de fundinggaranties in het kader van het Aanvullend actieplan MKB-financiering. De begrotingsreserve dient er toe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. Het uitstaand obligo ultimo 2019 van deze garanties is € 393,2 mln, waarmee de volledige voorziening juridisch is verplicht.

Beleidsartikel 3 Toekomstfonds

A. Algemene doelstelling

Versterken van de innovatieve kracht van Nederland door het beschikbaar stellen van financiering voor het innovatief en snelgroeiend mkb en voor fundamenteel en toegepast onderzoek en het behouden van vermogen voor toekomstige generaties.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken en Klimaat is rijksbreed verantwoordelijk voor versterking van het innovatievermogen, in het bijzonder gericht op het bedrijfsleven en verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden voor een excellent ondernemingsklimaat.

De Minister van EZK en de bewindslieden van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast en fundamenteel onderzoek.

Vanuit deze verantwoordelijkheden heeft de minister een financierende en faciliterende rol, samenhangend met de stimulerende, regisserende en faciliterende rollen zoals vermeld in artikel 2 van deze begroting:

Financieren/faciliteren

  1. Het mede-financieren van investeringen in R&D en innovatie;
  2. Het faciliteren van toegang tot en financieren van (risico)kapitaal voor bedrijven;
  3. Het mede-financieren van Europese en internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie.

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZK-begroting.

C. Beleidswijzigingen

In de Kamerbrief van 15 november 2019 (Kamerstuk 32 637, nr. 389) is aangekondigd dat vanuit het deel fundamenteel en toegepast onderzoek van het Toekomstfonds, middelen beschikbaar zullen worden gesteld voor een tweede tender van de op 1 februari 2019 gepubliceerde Thematische Technology Transfer regeling. De tweede tender zal in 2020 worden geopend en de daaruit voortvloeiende verplichtingen zullen in 2021 worden aangegaan.

Daarnaast wordt € 15 mln van de middelen uit het Toekomstfonds ter beschikking gesteld aan het recent opgerichte publiek-private financieringsfonds van RegMedXB in de vorm van een revolverende lening. Dit fonds richt zich op de financiering van projecten gericht op nieuwe innovaties en bedrijvigheid en kostenbeheersing door nieuwe medische oplossingen. Met deze € 15 mln worden de door het Ministerie van VWS voor dit financieringsfonds gereserveerde subsidiemiddelen gematcht. VWS zal deze middelen overhevelen naar de EZK-begroting (Toekomstfonds).

De voorziene voeding voor het deel fundamenteel en toegepast onderzoek van het Toekomstfonds, voortvloeiend uit meevallers uit de gasbaten voor zover die boven de daarvoor bepaalde ijklijn uit zouden komen, heeft zich tot op heden niet voorgedaan. Daarnaast is het vanwege het terugbrengen van de gaswinning in Groningen niet realistisch te veronderstellen dat er - gegeven de systematiek - in de toekomst een substantiële voeding zal kunnen plaatsvinden. De betreffende ijklijn is daarom in de begroting geschrapt.

Naar aanleiding van de evaluatie van de regeling Vroegefasefinanciering (VFF) (Kamerstuk 32 637, nr. 344) werken het Ministerie van EZK, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, de provincies en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen samen aan de ontwikkeling van een nieuwe regeling, die verder geïntegreerd zal worden bij het bestaande vroege fase ecosysteem. Hiervoor wordt in de jaren 2021 t/m 2023 € 10 mln per jaar beschikbaar gesteld.

Het co-investment venture capital instrument is in februari volledig conform Machtigingswet oprichting Invest-NL ondergebracht bij Invest-NL. Tijdens de behandeling van deze wet in de Tweede Kamer op 15 mei 2020 is toegezegd om onderzoek te doen naar de haalbaarheid en de marktappreciatie van het in de markt zetten van het Dutch Venture Initiative (DVI) (Handelingen II 2018/19, nr. 82, item 16). Op 20 december 2019 is de Tweede Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 32 637, nr. 400) over de eerste inzichten in de verkoopmogelijkheden, de meest bepalende voorwaarden en structuren waaronder een verkoop haalbaar kan worden geacht en het vervolgtraject

In 2020 heeft EZK samen met lokale stakeholders voor de regio Utrecht een regionale ontwikkelingsmaatschappij (ROM) opgericht op initiatief van regio Utrecht. Voor Flevoland zal naar verwachting in het najaar van 2020 een ROM worden opgericht. De ingezette middelen hebben tot doel de economische krachten in de regio te versterken middels participatie in innovatieve mkb bedrijven en waar mogelijk samen met marktpartijen. Verder beogen zij sectorale initiatieven vanuit het topsectorenbeleid en ander generiek beleid te ondersteunen middels subsidies. Tenslotte beogen zij de samenwerking tussen het (innovatieve) mkb en kennisinstellingen in de regio te bevorderen.

Tot slot zijn in het voorjaar van 2020 overbruggingsleningen beschikbaar gekomen via de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen voor ondernemers die als gevolg van de Coronacrisis liquiditeitsproblemen hebben en overwegend met (extern) eigen vermogen gefinancierd zijn. Het totaalbudget voor deze leningen betreft € 300 mln voor rekening en risico van de Staat. Deze middelen zijn beschikbaar voor aanvragen in de periode tot en met september 2020. De overbruggingskredieten hebben een looptijd van maximaal 5 jaar tot ultimo 2025. Daarnaast is in twee tranches van € 75 mln in 2020 en 2021 in totaal € 150 mln beschikbaar gesteld voor de versterking van het fondsvermogen van de ROM's. Met de Corona-Overbruggingslening heeft het kabinet via de ROM’s straks circa 800 mkb-ondernemingen met overbruggingskredieten geholpen. Door het fondsvermogen van ROM’s te versterken, kunnen de ROM’s in nieuwe financieringsrondes ook het eigen vermogen van deze veelal innovatieve mkb-ondernemingen versterken. Daarmee wordt de solvabiliteitspositie van deze bedrijven verstevigd.

De geraamde middelen voor start-ups/mkb worden ingezet voor het MKB-actieplan (Kamerstuk 32 637, nr. 316).

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 132.206 625.150 250.348 163.163 154.957 146.233 162.033
Waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Waarvan overige verplichtingen 132.205 625.150 250.348 163.163 154.957 146.233 162.033
Uitgaven 124.308 639.387 265.316 192.024 173.569 159.353 157.602
Waarvan juridisch verplicht 53%
Subsidies (regelingen) 1.050 3.353 4.264 3.100 3.074 2.916 2.348
Smart Industry 254 718 183 184 158 0 0
Haalbaarheidsstudies NWO-TTW 796 812 800 0 0 0 0
Thematische Technology Transfer 0 1.823 3.281 2.916 2.916 2.916 2.348
Leningen 114.532 626.948 247.144 180.366 161.937 147.879 146.696
Startups / MKB financiering
Volledig revolverend
Fund to Fund 28.000 37.676 31.592 27.292 11.266 13.101 25.800
ROM's 0 405.905 85.000 12.000 4.000 0 0
Co-investment venture capital instrument / EIF 5.000 0 0 0 0 0 0
Deels revolverend
Innovatiekrediet 40.954 55.465 48.682 56.999 56.933 58.689 57.689
Risicokapitaal Seed Capital 27.617 76.630 33.620 49.559 57.257 53.253 44.086
Vroegefasefinanciering / informal investors 10.736 14.125 21.260 21.514 21.497 14.597 14.597
Startups / MKB 0 12.872 4.995 392 359 825 492
Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek
Met vermogensbehoud
Fundamenteel en toegepast onderzoek 1.732 5.445 10.952 2.500 0 0 2.500
Onco research 0 4.196 3.031 2.431 1.170 630 360
Smart Industry 493 382 239 315 0 0 0
Thematische Technology Transfer 0 4.252 7.773 7.364 6.955 4.284 1.172
Regmed 0 10.000 0 0 2.500 2.500 0
Bijdrage aan agentschappen 8.724 9.086 13.908 8.558 8.558 8.558 8.558
Bijdrage RVO.nl 8.724 9.086 13.908 8.558 8.558 8.558 8.558
Ontvangsten 33.448 62.305 44.000 75.300 80.200 80.300 262.100
ROM's 0 8.905 0 30.000 30.000 30.000 210.000
Fund to Fund 0 11.850 17.900 17.900 17.900 15.000 13.800
DVI II 0 150 800 1.100 2.000 5.000 8.000
Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek 5.981 0 0 0 0 0 0
Co-investment venture capital instrument / EIF 0 15.000 0 0 0 0 0
Innovatiekrediet 10.585 17.000 15.000 16.000 20.000 20.000 20.000
Seed Capital 14.156 9.400 10.300 10.300 10.300 10.300 10.300
Vroegefasefinanciering / informal investors 2.725 0 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

Leningen: Het budget in 2021 is voor 50% juridisch verplicht. Dit betreft een groot deel van het budget voor Innovatiekredieten, de Seed Capital regeling, Vroegefasefinanciering, de investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek en de regeling Thematische Technology Transfer. Het budget voor DVI/Fund of funds, Smart Industry en Oncode Institute is volledig juridisch verplicht.

Subsidies: Het budget in 2021 is voor 57% juridisch verplicht. Dit betreft de uitfinanciering van de verplichtingen aan NWO-TTW in het kader van de haalbaarheidssubsidies, de regeling Smart Industry en de regeling Thematische Technology Transfer (TTT). De 2e tender van de TTT-regeling is al wel opengesteld in 2020, maar de committeringen zullen in 2021 plaatsvinden. Als gevolg daarvan zal dan in 2021 het budget volledig juridisch verplicht zijn.

Bijdrage aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van het opdrachtenpakket 2020 aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en is 100% juridisch verplicht.

Revolverendheid

Opbrengsten van succesvolle innovaties vloeien terug in het Toekomstfonds, zodat ze weer opnieuw kunnen worden ingezet. Het fonds is daarmee additioneel aan de markt: de overheid neemt het grootste risico, waardoor private investeerders kunnen mee-investeren in innovatieve ondernemingen. De overheid deelt mee in de opbrengsten van geslaagde innovaties, waardoor deze middelen opnieuw kunnen worden ingezet voor het vergroten van het beschikbare risicokapitaal voor innovatieve bedrijven.

Figuur 4 Instrumenten Volledig revolverend (x € 1 mln)

Figuur 5 Instrumenten Gedeeltelijk revolverend (x € 1 mln)

Figuur 6 Instrumenten Fundamenteel en toegepast onderzoek (x € 1 mln)

Toelichting: In bovenstaande grafieken is voor de verschillende onderdelen van het Toekomstfonds weergegeven wat de verhouding is tussen de (geraamde) uitgaven van de diverse regelingen en de (geraamde) terug-ontvangsten op verstrekte kredieten. Ontvangsten op de geïnvesteerde bedragen worden eerst na verloop van een aantal jaar gerealiseerd. Bij instrumenten die relatief kort bestaan (bijvoorbeeld investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek) zijn hierdoor nog geen of nauwelijks ontvangsten gerealiseerd. Dit is het geval bij MKB-financiering volledig revolverend (DVI sinds ultimo 2012 en het Co-investeringsfonds sinds 2017) en de investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (sinds 2016). De instrumenten in het onderdeel MKB-financiering gedeeltelijk revolverend, zoals de Seed Capital regeling en het Innovatiekrediet, bestaan al langer en kennen hierdoor al een substantiële ontvangstenrealisatie. Naar verwachting vloeit 60% tot 80% van deze investeringen terug naar het fonds.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Het Toekomstfonds heeft een startkapitaal van € 200 mln. De middelen worden met behoud van vermogen ingezet voor de financiering van innovatieve en snelgroeiende mkb-bedrijven en voor fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek. Ook de begrotingsmiddelen voor het Innovatiefonds MKB+ en de participatie van het Rijk in de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) zijn in het Toekomstfonds ondergebracht.

Leningen

Binnen de structuur van het in 2014 gevormde Toekomstfonds (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 5), bestaat het Innovatiefonds MKB+ uit volledig revolverende instrumenten (het Dutch Venture Initiative (DVI) en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen en gedeeltelijk revolverende instrumenten (Innovatiekrediet, de Seed Capital regeling (risicokapitaal), en de regeling Vroegefasefinanciering)

MKB-financiering: volledig revolverend

Dutch Venture Initiative

DVI is bedoeld om snel groeiende innovatieve bedrijven betere toegang tot investeringskapitaal te geven en andere private investeerders aan te trekken. Het bestaat uit twee DVI fund-of-funds waaronder een specifiek fonds voor business angels.

DVI heeft een vliegwieleffect voor de risicokapitaalmarkt omdat het in fondsen investeert waarin private investeerders tussen de minimaal 50|% en 90% meefinancieren. Dit effect wordt versterkt door het feit dat bedrijven met dit risicokapitaal makkelijker nieuw vreemd vermogen kunnen aantrekken. Met ondersteuning van DVI-fund-of-funds is sinds 2014 in totaal al voor meer dan € 3,8 mld aan risicokapitaal beschikbaar gekomen. De venture capital fondsen verkrijgen tussen € 5 mln en € 20 mln uit DVI. Al meer dan 269 ondernemingen hebben financiering uit DVI-fondsen verkregen.

Het eerste DVI fonds van € 202,5 mln (EZK-bijdrage € 130 mln, EIF-bijdrage € 67,5 mln en BOM-bijdrage € 5 mln) is opgericht in 2013 en is inmiddels volledig gecommitteerd in 14 venture capital fondsen, waaronder een specifiek fonds voor business angels van € 45 mln. Het tweede DVI fund-of-funds van € 200 mln (EZK-bijdrage € 100 mln, EIF-bijdrage € 100 mln) is opgericht in 2016 en er zijn inmiddels 13 fondsen operationeel.

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

De eventuele participaties in de ROM’s worden onder de revolverende investeringen verantwoord. In 2020 en 2021 is onder meer in twee tranches van € 75 mln in totaal € 150 mln geraamd voor de versterking van het fondsvermogen van de ROM's.

Figuur 7 Participaties Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen ultimo 2019 (x € 1 mln)

Co-investment venture capital instrument/EIF

Het Co-investment venture capital instrument/EIF is overeenkomstig de Machtigingswet Invest-NL per 15 februari 2020 overgedragen aan Invest-NL.

MKB-financiering: gedeeltelijk revolverend

Innovatiekrediet

Het innovatiekrediet biedt toegang tot financiering voor met name het innovatieve mkb en start-ups en helpt bij het aantrekken van risicokapitaal. In een fase waarin bancaire financiering niet of nauwelijks beschikbaar is, maakt het Innovatiekrediet onder voorwaarde van 50-75% eigen middelen innovatieprojecten mogelijk met een maximale ondersteuning van € 10 mln voor technische ontwikkelingsprojecten en
€ 5 mln voor klinische projecten.

Seed Capital regeling

De Seed Capital regeling (risicokapitaal) ondersteunt starters in high tech en creatieve sectoren bij het verwerven van risicokapitaal.

Vroegefasefinanciering

De regeling Vroegefasefinanciering biedt financiering - in de vorm van een geldlening - voor academische, hbo en TO2 starters, voor innovatieve starters en kleine bedrijven in een vroege ontwikkelingsfase: van validatie en onderbouwing van een business case, van idee naar concept. Hierdoor wordt ook de toegang tot vervolgfinanciering gefaciliteerd. Dit initiatief wordt door RVO.nl en door NWO-TTW uitgevoerd.

Startups/mkb

Dit betreft de middelen die worden ingezet voor het MKB-actieplan (Kamerstuk 32 637, nr. 316).

Bovengenoemde instrumenten versterken en stimuleren private vermogensverschaffers om innovatieprojecten van bedrijven te financieren en voorzien in de behoefte van bedrijven voor een betere toegang tot risicokapitaal voor innovatie.

Figuur 8 Gebruik regelingen Toekomstfonds

Innovatiekrediet RVO.nl
Aantal bedrijven dat Innovatiekrediet gebruikt 40 33 32 29 31 29
Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met een Innovatiekrediet (x € 1 mln) 123 119 136 159 173 139
Seed Capital en Fund of funds RVO.nl/EIF
Aantal participaties via Seed Capital en Fund of Funds 32 50 81 95 125 146
Omvang gestimuleerd risicokapitaal voor innovatieve bedrijven door Seed Capital en Dutch Venture Initiative/Fund of Funds (x € 1 mln) 257 553 744 182 1.606 351
Vroegefasefinanciering RVO.nl
Aantal ondernemers dat Vroege Fase Financiering gebruikt 40 37 41 40 33

Met ingang van 2020 zal voor de TTT-regeling worden gerapporteerd over een tweetal kengetallen, namelijk 1) Het aantal nieuwe participaties van TTT-fondsen in het afgelopen kalenderjaar en 2) Aantal startende bedrijven als resultaar van de valorisatieactiviteiten door een TTT-samenwerkingsverband.

Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (met vermogensbehoud)

Vanuit het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds wordt geïnvesteerd in nieuwe onderzoeksfaciliteiten, upgrading van bestaande faciliteiten en kennisbenutting.

De € 100 mln startkapitaal wordt geïnvesteerd in fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek en kennisbenutting. Dit wordt ingezet voor de regeling Toekomstfondskrediet voor Onderzoeksfaciliteiten (TOF), Thematische Technology Transfer (TTT), Smart Industry (SI), Proof of Concept (PoC) en RegMed XB.

Fundamenteel en Toegepast onderzoek

De middelen zijn nodig voor de uitfinanciering van de regeling Toekomstfonds Onderzoeksfaciliteiten (TOF), waarmee van 2015 tot en met 2017 investeringen in hoogwaardige onderzoeksfaciliteiten zijn ondersteund.

Ook betreft dit de over meerdere jaren beschikbare buffer voor de niet volledig revolverende investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek.

Oncode Institute

Oncode Institute wordt mede gefinancierd uit het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds, gericht op Thematische Technology Transfer. Oncode Institute is een pilot die zich richt op de toepassing van wetenschappelijk oncologisch onderzoek voor betaalbare oplossingen voor de patiënt.

Smart Industry

Dit betreft de uitfinanciering van het leningendeel van de regeling Smart Industry Fieldlabs die in 2017 is gepubliceerd en eenmalig is opengesteld. De regeling heeft als doel om de digitalisering van de industrie te versnellen door de slimme inzet van nieuwe productietechnologieën (bijvoorbeeld 3D-printers, robots, drones en sensoren) in combinatie met ICT. De verstrekte subsidie bestaat voor tweederde uit een renteloze lening.

Thematische Technology Transfer

De TTT-regeling heeft als doel het vergroten van de beschikbaarheid van risicofinanciering voor kennisstarters. Dit wordt gedaan door middel van TTT-fondsen in de periode 2019 tot en met 2025. De investeringen van de fondsen revolveren en hebben een looptijd van maximaal 9 jaar.

RegMed XB

Voor een publiek privaat ondernemerschapsfonds voor regeneratieve geneeskunde RegMed XB wordt verspreid over enkele jaren in totaal
€ 15 mln beschikbaar gesteld in de vorm van een revolverende lening. Dit fonds richt zich op de financiering van innovaties, bedrijvigheid en kostenbeheersing door nieuwe medische oplossingen.

Subsidies

Smart Industry

Dit betreft de uitfinanciering van het subsidiedeel van de regeling Smart Industry (zie toelichting onder investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek met vermogensbehoud). Daarnaast is er € 3,5 mln beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de Implementatie-agenda Smart Industry 2018-2021, waaronder de regionale Smart Industry Hubs.

Haalbaarheidsstudies

Via Proof of Concept, onderdeel van de investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (met vermogensbehoud), is verspreid over de jaren 2017-2021 € 4 mln beschikbaar gesteld voor haalbaarheidsstudies voor innovatieve TO2 starters. Met een haalbaarheidsstudie kan de innovatieve TO2 starter het proof of principle aantonen, evenals het commercieel perspectief van het beoogde product of proces of de beoogde dienst.

Thematische Technology Transfer

Dit betreft subsidies voor de genoemde activiteiten van de thematische samenwerkingsverbanden gericht op kennisoverdrachtsactiviteiten op een bepaald thema met als doel het helpen oprichten van kennisstarters in de periode 2019-2025. Tevens is er een beperkt budget voor managementkosten van de TTT-fondsen

Bijdragen aan agentschappen

Dit betreft de bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor de uitvoering van de diverse regelingen van het Toekomstfonds, zoals het Innovatiekrediet, de Seed Capital regeling, Vroegefasefinanciering, Toekomstfondskrediet onderzoeksfaciliteiten, de TTT-regeling en de regeling Smart Industry.

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten van het Toekomstfonds betreffen de op de EZK-begroting geraamde terugbetalingen van kredieten (hoofdsom en rente) in het kader van het Innovatiekrediet en Vroegefasefinanciering. Daarnaast worden de terugontvangsten van het Dutch Venture Initiative (DVI) en de Seed Capital regelingen verantwoord. Deze ontvangsten bestaan uit de opbrengsten van rente, dividend en de verkoopwaarde van ondernemingen op het moment dat een fonds haar belangen daarin verkoopt.

Ook worden de ontvangsten in het kader van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen in het Toekomstfonds verantwoord. Dit betreft eventuele dividenden of in voorkomende gevallen de opbrengst van aandelenverkopen. Ook hebben de ontvangsten betrekking op de terugontvangst van de middelen die aan de ROM's ter beschikking zijn gesteld voor het verstrekken van de Coronaoverbruggingsleningen aan bedrijven.

Beleidsartikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

A. Algemene doelstelling

De doelstelling bij artikel 4 is om in het kader van het klimaatbeleid in internationaal verband bij te dragen aan het realiseren van de doelen van de klimaatovereenkomst van Parijs en, in Europees verband, het beperken van de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met minstens 40% ten opzichte van 1990. De EU heeft inmiddels eind 2019 besloten dat de EU in 2050 klimaatneutraal moet zijn.

Afgeleid van klimaatneutraliteit in 2050 streeft Nederland samen met andere lidstaten naar een ambitieuzer klimaatdoel voor 2030 van 55%; Nationaal worden de doelen uit de Klimaatwet nagestreefd:

  1. een reductie van de emissies van broeikasgassen van 49% in 2030 ten opzichte van 1990
  2. een reductie van de emissies van broeikasgassen met 95% in 2050 ten opzichte van 1990
  3. een volledige CO2-neutrale elektriciteitsproductie in 2050.

Figuur 9 Uitstoot broeikasgassen Nederland in mld CO2-equivalenten.

Bron CBS. De cijfers voor 2019 zijn voorlopige cijfers.

In het kader van het energiebeleid werken we toe naar een CO2-arme energievoorziening die veilig, betrouwbaar en betaalbaar is, op zodanige wijze dat economische kansen worden verzilverd en energie in het ruimtelijk beleid is geïntegreerd. De belangrijkste maatschappelijke uitdagingen waarop gefocust wordt zijn de klimaat- en energietransitie en de goede technische en veilige invulling van de afbouw van de winning uit het Groningenveld.

Om het reductiedoel voor 2030 te realiseren wordt uitvoering gegeven aan de afspraken uit het Klimaatakkoord. Dit is vastgelegd in het Klimaatplan, waarmee wordt gestuurd op realisatie van de doelen uit de Klimaatwet. De maatregelen die het kabinet hiervoor neemt vormen een samenhangend pakket dat door verschillende partijen in verschillende sectoren wordt uitgevoerd. De maatregelen zijn er onder andere op gericht om CO2-reducerende technieken verder uit te rollen en rendabel te maken, knelpunten die een transitie naar een CO2-arme economie in de weg staan op te lossen en regionale en lokale samenwerking en participatie rond de transitie te versterken. Voor de kortere termijn stuurt het kabinet daarnaast nog op het realiseren van de doelstelling van 16% duurzame energie in 2023, die nog voortvloeit uit het Energieakkoord.

Om deze doelstellingen te bereiken zet EZK financiële instrumenten in zoals subsidies en garanties, maar ook niet-financiële instrumenten zoals het transitiegericht maken van energieregelgeving om de werking van de energiemarkt te verbeteren.

Het kabinet heeft een omvangrijk Urgenda-pakket vastgesteld om het doel van 25% CO2-reductie in 2020 en de jaren erna te behalen. Deze maatregelen zijn ook goed voor huishoudens en economische activiteit en zullen, door in te zetten op hernieuwbare energie en energiebesparing, tevens bijdragen aan de doelen van het Energieakkoord. De doelstelling voor het aandeel hernieuwbare energie van 14% zal in Nederland in 2020 desondanks niet gehaald worden. Het kabinet blijft maximaal inzetten op een groter aandeel hernieuwbare energie nationaal en zal daarnaast voor 2020 gebruik maken van de mogelijkheid tot statistische overdracht om te verzekeren dat de doelstelling wordt behaald. Als onderdeel van bredere samenwerking op het gebied van energie en klimaat is hier een akkoord over gesloten met Denemarken.

In oktober 2020 presenteert het kabinet de eerste Klimaatnota, die zal ingaan op de realisatie van de klimaatdoelen in 2030. Daarbij zullen ook de Klimaat- en Energieverkenning 2020 en eerste Klimaatmonitor een belangrijke rol spelen. Voor de uitkijk naar 2030 kan ook een eventueel aangescherpt EU-doel effect hebben op de klimaatopgave in Nederland. Daarom zal EZK in kaart brengen hoe Nederland aan de hogere Europese doelstelling zal kunnen bijdragen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Op het gebied van het klimaatbeleid regisseert de Minister van EZK, op basis van de Klimaatwet, het nationale klimaatbeleid en de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese en het mondiale klimaatbeleid.

De Minister van EZK is verder op grond van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Warmtewet en de Mijnbouwwet verantwoordelijk voor het energiebeleid. Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort:

Klimaatbeleid

Regisseren

  1. Regisseren van het nationale klimaatbeleid op basis van de nationale doelen en de werkwijze zoals deze is vastgelegd in de Klimaatwet, met het oog op het door Nederland nakomen van de (onder andere) in United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) en EU-verband gemaakte afspraken over het reduceren van CO2 en overige broeikasgasemissies. Hieronder valt ook het emissiehandelssysteem, waarin CO2-emissierechten worden toegewezen en geveild.
  2. De regie op de internationale aspecten van het klimaatbeleid, inclusief het politieke optreden en de vertegenwoordiging in de betreffende internationale gremia. Daaronder vallen onder andere de Europese Transport- en Milieuraad en relevante VN-bijeenkomsten.

(Doen)Uitvoeren

  1. De coördinatie van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van normen en plafonds, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving en de verdeling van doelstellingen over sectoren en milieuthema’s. De doelen en normen hebben betrekking op het reduceren van CO2-emissies, op de productie en de inzet van duurzame biobrandstoffen, op de mondiale uitfasering van ozonlaagafbrekende stoffen en van gefluorideerde broeikasgassen en op de handel in CO2-emissierechten (Emissions Trading System/ETS).
  2. De opdracht aan de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) voor het handelssysteem in CO2-emissierechten, waaronder het toewijzen en doen veilen van CO2-emissierechten. Ook de registratie van hernieuwbare energie voor het verkeer en de rapportage hierover ter controle van de duurzaamheid en de CO2-prestatie en het toezicht op de bijstook van duurzame biomassa bij energiecentrales zijn hier onderdeel van.

Stimuleren

Om de klimaatdoelen te behalen worden maatschappelijke partners proactief betrokken. De Minister van EZK stimuleert het in stand houden, aangaan en organiseren van allianties met en tussen bedrijven, branches, overheden, burgers en kennisorganisaties rondom de doelen uit de Overeenkomst van Parijs, het Klimaatakkoord en het Energieakkoord.

Energiebeleid

Regisseren

  1. Het regisseren van de realisatie van grote energie–infrastructuurprojecten die onder de Rijkscoördinatieregeling (RCR) vallen; dit betekent als projectminister, samen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing van projecten en voor de coördinatie van benodigde vergunningen.
  2. Het versneld uitrollen van windenergie op zee richting 2030 en verder.
  3. Het actief participeren in Europese en internationale netwerken ten behoeve van energy governance, kennis brengen naar en leren van andere landen en instellingen, inclusief de bijdrage aan het internationale oliecrisisbeleid.
  4. Het creëren van randvoorwaarden waardoor de energievoorziening internationaal kan concurreren en het verdienpotentieel van de energiesector in relatie tot de energietransitie ten volle wordt benut.
  5. Het creëren van randvoorwaarden voor een doelmatige, veilige en verantwoorde winning van onze bodemschatten.
  6. Het bieden van mogelijkheden aan, en het faciliteren van, lokale duurzame energie-initiatieven.
  7. Het coördineren van het energiebesparingsbeleid via de verschillende vakministers.
  8. Het creëren van randvoorwaarden voor de ontwikkeling van innovatie-ecosystemen;.
  9. Het uitvoeren van de vergunningverlening voor de mijnbouw.
  10. Het creëren van randvoorwaarden voor een goede nucleaire (kennis)infrastructuur en veilige uraniumverrijking, met inbegrip van de taken die hierover zijn opgenomen in internationale verdragen, met het oog op de bewaking en beveiliging van de hierbij betrokken kennis en technologie.

Financieren

Het voeren van het financieel instrumentarium op de beleidsterreinen hernieuwbare energie, energiebesparing, energie-infrastructuur, mijnbouwklimaat en klimaat- en energie-innovatie, gericht op het realiseren van CO2-reductie en een goed werkend energiesysteem.

Stimuleren

  1. Het vergroten van het aandeel hernieuwbare energie conform afspraken Energieakkoord respectievelijk Klimaatakkoord en de Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED).
  2. Het stimuleren van energiebesparing(conform afspraken Energieakkoord respectievelijk Klimaatakkoord en de Europese Energie-Efficiency Richtlijn (EED).
  3. Het stimuleren van de ontwikkeling en gebruik van klimaat- en energie-innovaties.
  4. Het stimuleren van de verdergaande reductie van CO2-uitstoot van en energiebesparing bij energiebedrijven en industrie.
  5. Het stimuleren van goed werkende nationale en Europese energiemarkten met een adequate infrastructuur en bijbehorende wetgeving.
  6. Het stimuleren van de transitie naar een duurzame en betrouwbare energievoorziening.
1.    Reductie van de emissies van broeikasgassen t.o.v. 1990 11,6% 11,7% 12,6% 15,1% 18,0% 25%1 49% RIVM, KEV2019
2.    Gerealiseerde hernieuwbare elektriciteit op land (wind en zon-pv in TWh) 7,28 7,64 8,47 9,78 12,58 n.v.t.2 35 TWh CBS, KEV2019
3.    Gerealiseerde hernieuwbare elektriciteit op zee (in Twh) 1,03 2,32 3,38 3,45 3,57 n.v.t.2 49 TWh CBS, KEV2019
4.    Aandeel duurzame energie (% van het totale energieverbruik) 5,8% 6,0% 6,6% 7,4% 8,7% 14% n.v.t.3 CBS, PBL
  1. In het vonnis van de Urgenda-zaak is uitgesproken dat de Staat 25% CO2-reductie in 2020 ten opzichte van 1990 moet realiseren.
  2. De indicatoren voor het Klimaatakkoord hebben een ambitie voor 2030 geformuleerd, niet voor 2020.
  3. Er is geen ambitie geformuleerd voor het jaar 2030 omdat deze indicator onderdeel is van het Energieakkoord. De ambitie van deze indicator is vastgesteld voor het jaar 2023 op 16%.

De prestatie-indicatoren 1 tot en met 3 vloeien voort uit het Klimaatakkoord, de prestatie-indicator 4 uit het Energieakkoord.

Voor het aandeel duurzame energieproductie is een ambitie geformuleerd voor 2020 (14%) en 2023 (16%).

De gerealiseerde hernieuwbare elektriciteit op land betreft waterkracht, wind op land, zon en biomassa voor elektriciteit.

Meer informatie is te vinden bij de NEa (o.a. voor het klimaatbeleid en het Emissions Trading System). Overige informatieve links zijn: EBN, PBL (feiten en cijfers over energie en energievoorziening), CBS (Energiebalans: aanbod, omzetting en verbruik), RVO.nl (publicaties en documenten inzake duurzame energieproductie), energieopwek.nl (online benadering van dagelijks opgewekte duurzame energie).

1.    Aantal energieprojecten dat subsidie ontvangt op basis van MEP, SDE of SDE+ 11.905 12.128 12.681 13.495 15.597 19.034 RVO.nl
waarvan aantal windparken op land 630 507 377 322 416 513
waarvan aantal windparken op zee 2 3 5 4 4 3
waarvan aantal zon-PV projecten 10.952 11.261 11.907 12.730 14.715 18.025
waarvan aantal biomassa-projecten 292 323 355 397 410 430
waarvan aantal overige (covergisting, wkk, geothermie e.d.) 29 34 37 42 52 63
2.    Bedrag verstrekte garanties garantieregeling aardwarmte 31.873 27.675 11.050 RVO.nl
Aantal verstrekte garanties garantieregeling aardwarmte 4 4 1
3.   Bedrag uitgekochte woningen op basis van uitkoopregeling 24.380 20.988 15.978 RVO.nl
Aantal uitgekochte woningen op basis van uitkoopregeling 64 56 44
4.    Aantal gesubsidieerde projecten op basis van de Tenderregeling Energie-innovatie 115 130 99 105 230 128 RVO.nl
5.   Aantal gesubsidieerde projecten op basis van de DEI/DEI+ 15 21 23 22 15 87 RVO.nl
6.   Aantal gesubsidieerde projecten op basis van de HER 32 37 27 26 21 18 RVO.nl
7.    Aantal deelnemende bedrijven bij TKI 612 1.150 1.200 1.400 1.800 2.100 RVO.nl

C. Beleidswijzigingen

Beleidswijzigingen Klimaatbeleid

Uitvoering Klimaatakkoord

In lijn met de afspraken uit het Regeerakkoord heeft het kabinet een Klimaatakkoord uitgewerkt met maatschappelijke partijen dat als doel heeft om de uitstoot van broeikasgassen met 49% te beperken in 2030 ten opzichte van 1990. Op 28 juni 2019 heeft het kabinet het definitieve Klimaatakkoord gepresenteerd (Kamerstuk 32 813, nr. 342).

In 2020 zijn er belangrijke mijlpalen bereikt in de uitvoering van het Klimaatakkoord: de SDE++ wordt voor het eerst opengesteld, concept-Regionale Energiestrategieën (RES'en) zijn opgesteld en de rijksvisie marktontwikkeling voor de energietransitie (Kamerstuk 32 813, nr. 536) is gepresenteerd. Ook zal in oktober 2020 de eerste Klimaatnota gepresenteerd worden, als onderdeel van de monitorings- en borgingscyclus uit de Klimaatwet. In 2021 volgt een aantal belangrijke aanvullende mijlpalen: de CO2-heffing voor de industrie wordt van kracht, de definitieve Regionale Energiestrategieën (RES'en) worden gepresenteerd en de transitievisies Warmte worden in elke gemeente vastgesteld. Met deze en andere maatregelen wordt een stevig fundament gelegd voor de verdere transitie de komende jaren.

Europese Klimaatdoelen 

De EU heeft eind 2019 tijdens de Europese Raad besloten om als eerste continent in de wereld in 2050 klimaatneutraal te zijn, op basis daarvan haar lange termijn strategie vastgesteld en heeft deze in maart 2020 aan het UNFCCC-secretariaat gecommuniceerd. Nederland blijft met de andere ambitieuze landen (de ‘kopgroep’) samenwerken om eind dit jaar het doel voor 2030 aan te scherpen naar 55%. Daarvoor is het van belang dat de Europese Commissie tijdig haar Impact Assessment uitbrengt, die als basis voor de besluitvorming over de ophoging dient. Er wordt een analyse uitgevoerd van de impact van de Europese Green Deal op het nationale klimaatbeleid.

Daarnaast werkt Nederland met klimaatambitieuze landen samen om de economische herstelmaatregelen om uit de COVID-19 crisis te komen te integreren met de Green Deal en het European Green Deal Investment Plan. Daarbij wordt gekeken naar mogelijkheden om maatregelen naar voren te halen om een groen herstel te versterken. Ook wil het kabinet dat de EU-uitgaven de klimaat- en milieudoelen van de EU niet schaden en dat volledige afhankelijkheden van fossiele brandstoffen worden voorkomen. Tevens blijft de inzet om in het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) minimaal 25% te besteden aan klimaatgerelateerde uitgaven en de overige 75% bij te laten dragen aan het behalen van de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs.

Uitvoering Urgenda-vonnis

Op 24 april 2020 heeft het kabinet aanvullende maatregelen gepresenteerd om uitvoering te geven aan het Urgenda-vonnis om in 2020 en de jaren daarna de CO2-uitstoot terug te brengen met 25% ten opzichte van 1990 (Kamerstuk 32 813, nr. 496). De uitvoering van deze maatregelen is per direct opgepakt; vanwege de doorlooptijd van de uitvoering van diverse maatregelen, waaronder aanpassing van wet- en regelgeving en het moeten doorlopen van staatssteunprocedures, zal het volledige reductiepotentieel van maatregelen vermoedelijk in 2021 worden gerealiseerd. Het kabinet heeft diverse maatregelen in verschillende sectoren aangekondigd, waarmee op korte termijn CO2-reductie kan worden gerealiseerd en die op draagvlak kunnen rekenen en handelingsperspectief bieden aan burgers en bedrijven om zelf mee te doen aan de transitie.

Kolencentrales

In de brief over de uitvoering van het Urgenda-vonnis (Kamerstuk 32 813, nr. 496) geeft het kabinet aan dat het in aanvulling op de wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie er voor kiest om een forse CO2-reductie te realiseren door de komende jaren de elektriciteitsproductie met kolen substantieel terug te dringen. Het kabinet richt zich op maatregelen die maximale CO2-reductie realiseren, terwijl ook de leveringszekerheid gegarandeerd blijft. Uitgangspunt is dat de elektriciteitsproductie met kolen in 2021, 2022 en 2023 wordt beperkt tegen een passende nadeelcompensatie. Doel daarbij is om jaarlijks een aanvullende CO2-reductie te realiseren van circa 5 tot 7,5 Mton, terwijl de centrales in de positie blijven om eventuele leveringszekerheidsrisico’s op te vangen.

Beleidswijzigingen Energiebeleid

Energiewet

Het in de Wetgevingsagenda Energietransitie (Kamerstuk 30 196, nr. 566) aangekondigde wetsvoorstel Energiewet zal in 2021 bij de Tweede Kamer worden ingediend. In dit wetsvoorstel worden afspraken uit het Klimaatakkoord, met name van de elektriciteitstafel, in wetgeving omgezet (Kamerstuk 32 813, nr. 394) en worden de aangekondigde maatregelen in de Kamerbrief over de Energiewet uitgevoerd (Kamerstuk 30 196, nr. 669). Ook wordt hiermee het vierde elektriciteitspakket van de EU geïmplementeerd (Kamerstuk 30 196, nr. 644). Het wetsvoorstel is samen te vatten in zes pijlers:

  1. Pijler I: een versterkt kader voor toekomstige systeemintegratie
  2. Pijler II: energiedata als noodzakelijke en kansrijke informatie
  3. Pijler III: efficiënter hernieuwbare elektriciteit aansluiten, transporteren en distribueren
  4. Pijler IV: meer ruimte voor nieuwe marktinitiatieven
  5. Pijler V: borgen en versterken van de positie van de eindafnemer
  6. Pijler VI: versterking toezicht en stroomlijning van de wetgeving

Doorontwikkeling SDE++

In het Regeerakkoord heeft het kabinet aangekondigd de inzet van de middelen voor de SDE+ te verbreden van hernieuwbare energieproductie naar CO2-reductie. Op deze manier worden de beschikbare middelen ingezet om een zo groot mogelijke CO2-reductie te realiseren en daarmee bij te dragen aan de ambities voor 2030. Voor maatregelen die kosteneffectief bijdragen aan CO2-reductie, maar die op dit moment niet onder de SDE+ vallen, wordt onderzocht of en hoe deze het beste ondersteund kunnen worden. In het begin van 2021 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de nieuwe regeling en welke technieken worden opengesteld in het najaar van 2021.

Programma Energiehoofdstructuur

In het Klimaatakkoord en in het ontwerp van de Nationale Omgevingsvisie is aangekondigd dat het Rijk een nieuw programma zal ontwikkelen voor de ruimtelijke planning van het energiesysteem.

De ambitie van het Programma Energiehoofdstructuur is om tijdig te zorgen voor voldoende ruimte voor de nationale energiehoofdstructuur, op basis van een integrale afweging met andere opgaven en belangen, binnen een (inter)nationale context en waarbij een goede leefomgevingskwaliteit randvoorwaarde is. Het programma heeft betrekking op ruimtelijk beleid op land en de grote wateren en hanteert als tijdshorizon 2030-2050. Het gaat dus over het gehele Nederlandse grondoppervlak, uitgezonderd de Noordzee.

Medio 2021 worden de eerste ruimtelijke voorkeursstrategieën voor 2030 en 2050 vastgesteld. In 2022 volgt vaststelling van het programma.

Regionale Energiestrategieën (RES'en)

Overal in Nederland zijn gemeenten, provincies en waterschappen aan de slag met het RES-proces. Door coronamaatregelen is het tijdsschema van de RES’en verruimd. Op 1 oktober 2020 zal de bestuurlijk vastgestelde concept-RES aangeleverd moeten zijn bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). De PBL-analyse van de concept-RES’en komt op 1 februari 2021 beschikbaar, samen met de analyse van het Nationaal Programma RES. De verdeelsystematiek van de landelijke duurzame opwekopgave van 35 TWh aan zon en wind – waar nodig – wordt gepland voor 1 februari 2021 en de RES 1.0 dient op 1 juli 2021 aangeleverd te worden. Om van de concept-RES naar een definitieve RES te gaan, waarin de plannen zoveel mogelijk geconcretiseerd worden, vraagt inzet van alle overheidslagen. Het Rijk (BZK, EZK) speelt hierin een rol als een actieve, gecommitteerde partner in het RES-proces. Dit doet het Rijk niet alleen vanuit de borging van de afspraken uit het Klimaatakkoord, maar ook vanuit zijn verantwoordelijkheden en bevoegdheden in het klimaat- en energiebeleid, de betrouwbaarheid en betaalbaarheid van het energiesysteem, de inzet van Rijksgronden en -vastgoed en de borging van nationale belangen en ruimtelijke uitgangspunten voor de RES.

Kaders voor risicobeleid voor de energietransitie

Zoals eind 2019 aangekondigd (Aanhangsel van de Handelingen 2019-2020, nr. 852) werkt het Ministerie van EZK samen met andere departementen aan algemene beleidsuitgangspunten voor het omgaan met veiligheids- en gezondheidsrisico’s van de energietransitie. Voor de transitie naar een duurzame, betrouwbare, veilige en betaalbare energievoorziening is het essentieel dat er voldoende aandacht is voor verantwoord omgaan met risico’s, naast ruimte voor pragmatisch al doende leren en verbeteren en voor het nuchter aanvaarden van restrisico’s en onzekerheid. Het risicobeleid voor de energietransitie wordt gebaseerd op generiek risicobeleid van IenW, BZK, EZK en J&V en rapporten van adviesraden zoals de WRR, de ROB en de RLI, en krijgt de vorm van zes uitgangspunten. Deze zijn bedoeld als basis om consistent risicobeleid te bepalen voor waterstof, aardwarmte, CCS en dergelijke, in aanvulling op bestaande beleidskaders.

Tegelijkertijd heeft EZK studies in gang gezet om meer inzicht te krijgen in de feitelijke risico’s van duurzame energie. Deze leveren als eerste beeld op dat de energietransitie niet alleen een reductie van broeikasgasemissies zal opleveren, maar ook een verbetering in veiligheid en gezondheid. Een vervolgonderzoek door RIVM is onlangs op verzoek van EZK van start gegaan.

Expertise Centrum Warmte

Het Expertise Centrum Warmte (ECW) heeft haar ondersteuningsmogelijkheden voor gemeenten uitgebreid. In 2021 heeft het extra geld beschikbaar voor het uitvoeren van de regeling Extern Advies Warmtetransitie, waarmee gemeenten expertise kunnen inkopen voor de ontwikkeling van hun Transitievisie Warmte.

ISDE

Zoals aangekondigd in de Kamerbrief over het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342) zal de regeling Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) worden verbreed. Vanaf 2021 zal de regeling zich naast investeringen in warmtepompen en zonneboilers ook richten op investeringen in de isolatie van woningen.

Investeringen in het Energiesysteem op basis van verkenningen

Het Programma Energiehoofdstructuur vormt de ruimtelijke beleidsmatige basis voor investeringen van marktpartijen en netbeheerders in de ontwikkeling van het energiesysteem van nationaal belang. EZK is hierbij, vanuit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en in de toekomst de Omgevingswet, het bevoegd gezag bij projecten van nationaal belang (Rijkscoördinatieregeling, Wro en projectbesluit Omgevingswet). De manier waarop EZK deze bevoegdheid invult, gaat veranderen. In lijn met het Klimaatakkoord is het de bedoeling om flexibeler om te gaan met de toepassing van een projectbesluit door het Rijk voor genoemde energie-infrastructurele werken. Enerzijds zal het Rijk waar mogelijk de ruimtelijke besluitvorming overlaten aan de decentrale overheden en haar projectbevoegdheid dan ook op verzoek overdragen. Anderzijds zal het Rijk, indien dit nodig is voor de voortgang van de energietransitie, ook zijn eigen verantwoordelijkheid nemen in lijn met de Omgevingswet. In de Energiewet zal dit verder uitgewerkt worden.

Verduurzaming van het Nederlandse gassysteem

Gasvormige energiedragers hebben een onvervangbare rol in de verduurzamingsopgave van het energiesysteem. Het kabinet zet in op de ontwikkeling van hernieuwbare gassen, zoals groen gas en waterstof, als alternatief voor aardgas om de toekomstige gasbehoefte duurzaam in te kunnen vullen. Aardgas blijft de komende decennia noodzakelijk, totdat er genoeg hernieuwbare gassen beschikbaar zijn. In de brief aan de Tweede Kamer over de rol van gas in het energiesysteem van nu en in de toekomst (Kamerstuk 32 813, nr. 486) is de rol van deze drie gasvormige energiedragers (aardgas, groen gas, waterstof) uitgelegd.

Het voorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet in verband met het verwijderen of hergebruiken van mijnbouwwerken en de investeringsaftrek, dat in de vorige begroting was aangekondigd om in de tweede helft van 2019 te worden ingediend bij de Tweede Kamer, is op 19 mei 2020 bij de Tweede Kamer ingediend. In de hierboven genoemde Kamerbrief over de rol van gas in het energiesysteem van nu en in de toekomst is aangegeven dat naar alternatieven wordt gezocht voor de aangekondigde verhoging tot 40% van de investeringsaftrek die alleen geldt voor gaswinning op de Noordzee. Teneinde tot snelle invoering van de investeringsaftrek te komen is ervoor gekozen om de investeringsaftrek zowel op zee als land van toepassing te doen zijn. Dit voorstel is opgenomen in het wetsvoorstel en zal naar verwachting op 1 januari 2021 in werking kunnen treden. Aangezien de mijnbouwondernemingen op land vrijwillig afzien van het toepassen van de investeringsaftrek bij gaswinning op land zijn er geen aanvullende budgettaire consequenties.

In de Routekaart Groen Gas (Kamerstuk 32 813, nr. 487) heeft het kabinet een beleidsagenda geschetst om de productie van groen gas te bevorderen. Deze beleidsagenda wordt in 2021 uitgevoerd en omvat onder meer het bezien van alternatieve instrumenten om groen gas productie te ondersteunen, waaronder fiscale differentiatie, een bijmengverplichting of een separaat subsidie-instrument. Ook zet het kabinet in op sterk flankerend beleid (onderzoek, R&D, kaderstelling) op het gebied van innovatie, netbeheer, locatiebeschikbaarheid en biomassa. Voor de Transitievisies Warmte die gemeenten in 2021 zullen opstellen, heeft het kabinet duidelijkheid geboden over de positie van groen gas in de warmtetransitie.

De kabinetsvisie waterstof (Kamerstuk 32 813, nr. 485) bevat een uitgebreide beleidsagenda, gebaseerd op de afspraken in het Klimaatakkoord. Het jaar 2021 staat in het teken van het in gang zetten van de eerste concrete beleidswijzigingen. Centrale uitdaging is het op gang brengen van een duurzame waterstofketen en met name de opschaling en kostenreductie van de productie van duurzame waterstof. Het kabinet heeft aangeven hierin de regie te nemen. EZK gaat dan ook op een aantal terreinen het beleid vormgeven. In 2020 draaide dit met name om het voorbereiden van de benodigde wet- en regelgeving voor onderwerpen als marktordening, de taken van netbeheerders, hergebruik van infrastructuur, certificering en veiligheid; in 2021 wordt dit in de praktijk gebracht. Daarnaast komt EZK in 2021 op basis van de uitkomsten van onderzoeken met een aanpak voor een koppeling van waterstofproductie en windparken op zee en bijmenging van waterstof in het gasnet om de marktontwikkeling te stimuleren.

Een cruciaal onderdeel van het waterstofprogramma is de opschaling van de productiecapaciteit voor groene waterstof, het kabinet stelt hiervoor vanaf 2021 een budget van € 35 mln per jaar ter beschikking.

Afhandeling Mijnbouwschade

Op 10 juli 2019 (Kamerstuk 32 849, nr. 189) is de Tweede Kamer geïnformeerd over het streven om een oplossing te zoeken voor burgers die worden geconfronteerd met schade aan hun huis als gevolg van mijnbouw van meer dan 30 jaar geleden, waarbij het recht op vergoeding van deze schade is verjaard, dan wel niet meer vergoed kan worden door de toenmalige verantwoordelijke mijnbouwonderneming omdat deze onderneming 30 jaar na beëindiging van de mijnbouwactiviteiten is opgeheven. Burgers moeten enerzijds niet met schade blijven zitten en de mijnbouwbedrijven en rechtsopvolgers kunnen anderzijds niet zonder meer met claims uit een ver verleden worden geconfronteerd.

De schadeafhandeling zal een onderdeel worden van de landelijke aanpak, waar de onafhankelijke en deskundige Commissie Mijnbouwschade zorgt voor een transparante behandeling en beoordeling van de schadeclaims. De Commissie is vanaf 1 juli 2020 operationeel. Voor het herstel van verjaarde en niet meer te verhalen mijnbouwschades is een fonds noodzakelijk. In 2020 zal EZK de eerste middelen voor dit fonds beschikbaar stellen.

Wijziging rol EBN

In 2018 is een motie ingediend door Kamerlid Beckerman (Kamerstuk 30 175, nr. 277) waarin werd verzocht: «…met een toekomstvisie op de rol van EBN te komen, waarbij het loslaten van de fossiele belangen en zich richten op duurzame energie het uitgangspunt vormt.»

Momenteel wordt met een Kamerbrief gewerkt aan een antwoord op deze motie en aan het identificeren van nieuwe mogelijke publieke taken voor EBN die consequenties zouden kunnen hebben voor artikel 82 van de Mijnbouwwet. In deze Kamerbrief wordt duidelijk dat EBN, als beleidsdeelneming met veel kennis en kunde op het gebied van de diepe ondergrond en grootschalige energieprojecten, op onder meer aardwarmte, CCS, groen gas, waterstof en energieopslag van toegevoegde waarde is en kan zijn. Om deze reden is eerder besloten tot deelname van EBN in aardwarmteprojecten en in het CCS-project Porthos. De genoemde Kamerbrief zal naar verwachting in het najaar van 2020 naar de Kamer worden verzonden.

EU-energiedossier

Op 11 december 2019 heeft de Europese Commissie de mededeling over de Europese Green Deal gepresenteerd. In de loop van 2020 en de eerste helft van 2021 zal de Europese Commissie vervolgens met een serie voorstellen komen op het terrein van energie ter invulling van de Green Deal. Dit betreft onder andere een strategie voor integratie van het energiesysteem, een strategie voor het ontwikkelen van wind op zee, een herziening van de Trans-Europese Energienetwerk (TEN-E) verordening en een aanpassing van de richtlijn energiebelastingen. Ten slotte zal de Commissie, indien het broeikasgasdoel van de EU voor 2030 wordt verhoogd naar 50-55%, ook in 2021 de relevante energiewetgeving in lijn brengen met deze doelstelling. Dat betekent concreet herzieningen van onder andere de Richtlijn hernieuwbare energie en de Richtlijn energie-efficiëntie.

Uitwerking landenspecifieke aanbevelingen (motie Schouw)

De Europese Commissie heeft in 2020 een landenspecifieke aanbeveling gedaan om investeringen toe te spitsen op de groene en digitale transitie, onder andere op de ontwikkeling van duurzame infrastructuur en het schoon en efficiënt opwekken en gebruiken van energie. Het kabinet erkent in zijn reactie dat een ambitieus klimaat- en energiebeleid en digitaliseringsbeleid essentieel is voor het toekomstige verdienvermogen van Nederland (brief van 5 juni 2020, Kamerstuk 21 501-20, nr. 1558). De ontwikkeling van duurzame infrastructuur is de inzet van het Programma Energiehoofdstructuur, waarin een nieuwe ruimtelijke planning van het energiesysteem wordt opgezet. Voor de ontwikkeling van het efficiënt opwekken van energie wordt de SDE+ in 2021 verbreed van hernieuwbare energieproductie naar CO2-reductie. Ook voor maatregelen die kosteneffectief bijdragen aan CO2-reductie, maar die op dit moment niet onder de SDE+ vallen, wordt nog onderzocht of en hoe deze het beste ondersteund kunnen worden. De Kamer zal hierover geïnformeerd worden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 10.752.857 10.763.426 6.077.587 709.639 683.152 634.387 629.928
waarvan garantieverplichtingen 71.700 66.600
waarvan overige verplichtingen 10.752.857 10.691.726 6.010.987 709.639 683.152 634.387 629.928
Uitgaven 2.925.027 3.739.495 3.373.090 3.927.477 4.425.174 4.489.154 4.319.797
waarvan juridisch verplicht 87%
Subsidies (regelingen) 1.664.641 2.291.906 3.031.902 3.559.766 4.107.742 4.173.043 4.006.966
Missiegedraven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) 57.589 45.704 49.470 51.923 48.909 46.172 43.700
Hernieuwbare Energietransitie (HER+) 26.535 39.423 47.440 42.140 45.540 42.000 25.540
Energie-efficiency 3.281 3.083 2.368 2.368 2.368 2.368 2.368
Green Deals 118 500 500 500 500 500 500
Demonstratieregeling Klimaat- en Energie-innovatie (DEI+) 42.139 44.690 67.232 74.694 70.537 66.079 64.976
Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) 1.392 2.500 4.941 6.075 4.296 1.696 1.696
Projecten Klimaat en Energieakkoord 1.708 622 4.491 4.491 4.616 4.870 4.870
MEP 1.515 591 0 0 0 0 0
SDE 559.025 694.867 663.831 687.400 648.200 559.800 515.500
SDE+ 706.742 1.173.219 1.830.414 2.503.508 3.132.956 3.288.976 3.215.219
Aardwarmte 20.000 15.000 15.000 17.500 17.500 25.000 0
ISDE-regeling 84.368 104.000 130.000 130.000 100.000 100.000 100.000
Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS) 40.313 110.625 179.000 0 0 0 0
Carbon Capture and Storage (CCS) 6.586 7.888 4.380 2.880 3.480 5.480 5.480
Subidieregeling Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties (EDS) 36 65 0 0 0 0 0
Hoge Flux Reactor 7.250 7.251 6.401 6.401 6.401 5.401 5.401
Elektrisch rijden 42 0 0 0 0 0 0
Caribisch Nederland 6.791 24.784 12.844 4.144 4.144 4.144 4.144
Overige subsidies 16.711 5.194 5.625 0 0 0 0
Maatregelen voor CO2-reductie 82.500 11.900 0 0 0 0 0
Postcoderoosregeling 0 0 2.965 5.742 8.295 10.557 12.572
Nationale co-financiering EU Innovation Fund 0 0 5.000 20.000 10.000 10.000 5.000
Leningen 3.000 4.000 5.000 61.400 9.000 10.000 9.000
Lening EBN 3.000 4.000 5.000 61.400 9.000 10.000 9.000
Garanties 0 4.500 600 0 0 0 0
Verliesdeclaratie aardwarmte 0 4.500 600 0 0 0 0
Opdrachten 6.718 10.719 11.234 11.985 11.610 11.760 11.760
Onderzoek mijnbouwbodembeweging 1.937 2.466 1.720 2.020 1.570 1.570 1.570
SodM onderzoek 0 1.925 2.025 2.425 2.500 2.500 2.500
Joint Implementation 1.368 0 0 0 0 0 0
Uitvoeringsagenda Klimaat 288 577 623 623 623 623 623
Klimaat mondiaal 120 477 327 378 378 378 378
Onderzoek en opdrachten 3.005 5.274 6.539 6.539 6.539 6.689 6.689
Bijdrage aan agentschappen 75.957 88.036 76.498 74.370 78.838 76.468 72.788
Bijdrage aan RVO.nl 66.634 71.973 56.861 56.713 61.552 61.552 61.552
Bijdrage aan Agentschap Telecom 461 4.820 6.050 6.050 3.680
Bijdrage aan NEa 5.962 8.862 7.194 6.664 6.287 6.287 6.287
Bijdrage aan KNMI 1.419 1.699 1.239 1.239 1.245 1.245 1.245
Bijdrage aan NVWA 703 814 867 867 867 867 867
Bijdrage aan RIVM 0 52 1.565 1.565 1.565 1.565 1.565
Bijdrage aan RWS 1.239 4.175 3.952 1.272 1.272 1.272 1.272
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s 142.831 134.010 142.567 142.573 142.573 142.723 142.723
Doorsluis COVA-heffing 110.088 100.450 111.000 111.000 111.000 111.000 111.000
TNO kerndepartement 31.637 32.218 29.875 29.881 29.881 29.881 29.881
TNO-SodM 1.106 1.342 1.692 1.692 1.692 1.842 1.842
Bijdrage aan medeoverheden 15.978 23.765 27.579 1.340 0 0 0
Uitkoopregeling 15.978 23.765 27.579 1.340 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 10.800 14.202 10.377 9.710 9.078 8.827 10.227
ECN-NRG 9.008 12.429 8.793 8.118 7.486 7.235 8.635
Internationale contributies 1.792 1.773 1.584 1.592 1.592 1.592 1.592
Stortingen begrotingsreserve 1.005.102 1.168.357 67.333 66.333 66.333 66.333 66.333
Storting in begrotingsreserve duurzame energie 993.682 1.167.657 66.333 66.333 66.333 66.333 66.333
Storting begrotingsreserve maatregelen voor CO2-reductie 11.000 0 0 0 0 0 0
Storting in begrotingsreserve aardwarmte 420 700 1.000 0 0 0 0
Ontvangsten 2.390.399 3.557.003 3.379.371 3.226.091 3.862.391 4.016.091 3.922.091
Ontvangsten COVA 110.088 111.000 111.000 111.000 111.000 111.000 111.000
Opbrengst heffing ODE (SDE+) 1.631.970 2.411.000 2.648.000 2.692.000 2.838.300 3.062.000 3.198.000
Ontvangsten zoutwinning 2.399 2.511 2.511 2.511 2.511 2.511 2.511
Onttrekking reserve Duurzame Energie 78.000 236.020 235.680 0 450.000 400.000 150.000
ETS-ontvangsten 440.136 380.000 370.000 410.000 450.000 430.000 450.000
Onttrekking begrotingsreserve maatregelen voor CO2-reductie 115.790 390.610 0 0 0 0 0
Diverse ontvangsten 12.016 25.862 12.180 10.580 10.580 10.580 10.580

Budgetflexibiliteit

Subsidies: Van het totale subsidiebudget is 91% juridisch verplicht. Dit percentage is hoog als gevolg van uitfinanciering van tot en met 2020 aangegane verplichtingen, met name langlopende uitbetalingen op reeds afgegeven beschikkingen in het kader van de SDE en verplichtingen die in 2011 tot en met 2020 zijn aangegaan voor de SDE+. Omdat het resterende budget van de duurzame energieregelingen in de begrotingsreserve duurzame energie gestort zal worden, is het subsidiebudget weinig flexibel.

Leningen: Van het voor leningen beschikbare budget is 100% juridisch verplicht. Het betreft hier de uitbetaling van de eerder aan EBN verstrekte lening om deelname aan aardwarmteprojecten mogelijk te maken.

Opdrachten: Van het opdrachtenbudget is 27% juridisch verplicht. Het betreft uitfinanciering van in voorgaande jaren verstrekte opdrachten, met name voor projecten op het gebied van mijnbouw/bodembeweging, energie- en klimaatonderzoek en ter ondersteuning van de uitvoering van de Rijkscoördinatieregeling (RCR). Het resterende budget is voor een groot deel bestuurlijk gebonden, onder meer door de afspraken die zijn gemaakt over het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM), de wettelijke taken van EZK op het gebied van de RCR en de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) en de verplichting planschade als gevolg van energieprojecten te vergoeden.

Bijdragen aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van de opdracht 2021 aan RVO.nl, NVWA, het KNMI, AT, de NEa, het RIVM en RWS en is 100% juridisch verplicht.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s: Op dit onderdeel is sprake van zeer beperkte budgetflexibiliteit, hoewel slechts 18% van het budget juridisch verplicht is. Deze beperkte budgetflexibiliteit vloeit met name voort uit de doorsluis van de COVA-heffing op aardolieproducten, bedoeld voor het dekken van de kosten van het aanhouden van strategische olievoorraden. Dit is gebaseerd op nationale en internationale wetgeving. Daarnaast wordt de bijdrage aan TNO (energie-, klimaat- en mijnbouwonderzoek) uit dit budget bekostigd.

Bijdragen aan medeoverheden: Het budget betreft de bijdrage van EZK aan de kosten van uitkoop van woningen die loodrecht onder hoogspanningslijnen staan. De regeling is per 1 januari 2017 opengesteld en wordt door de betrokken gemeenten uitgevoerd. Het budget is daarmee niet juridisch verplicht, maar zeer beperkt flexibel, aangezien het kabinet naar de betrokken huiseigenaren heeft aangegeven dat de uitkoopregeling een looptijd van vijf jaar kent.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Van het beschikbare budget voor (inter)nationale organisaties is 58% juridisch verplicht, vooral door de bijdrage aan NRG ten behoeve van nucleaire activiteiten. Daarnaast worden uit dit onderdeel de jaarlijkse contributies aan internationale klimaat- en energieorganisaties gefinancierd. Dit betekent dat er op dit onderdeel sprake is van enige budgetflexibiliteit, zij het beperkt op de korte termijn.

Storting in begrotingsreseves: het voor stortingen in de reserves beschikbare budget is 100% juridisch verplicht. Bij de reserve duurzame energie gaat het in 2020 om de storting van de in 2020 verwachte onderuitputting op de voor de SDE, de SDE+ en de ISDE beschikbare budgetten. Voor 2021 en verder betreft het de terugstorting in de reserve duurzame energie van in totaal € 398 mln die in de periode 2015 tot en met 2020 tijdelijk aan de reserve was onttrokken.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI)

De Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) regeling ondersteunt integrale innovatieve oplossingen die wezenlijk bijdragen aan het realiseren van de doelen uit het Klimaatakkoord. De MOOI stimuleert een brede samenwerking van bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en overheden die samen een consortium kunnen vormen en actief worden uitgedaagd om eindgebruikers, ontwikkelaars en vernieuwers en uitdagers uit het MKB te betrekken. Op die manier hebben innovaties een grotere kans op succes. De MOOI richt zich op de thema’s 'Wind op zee', 'Hernieuwbare energie op land', «Gebouwde omgeving» en 'Industrie'. De Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma’s (MMIP's) van de Topsector Energie beschrijven de innovatieopgaven van deze klimaatdoelen en vormen de basis voor de inhoud van de MOOI-regeling. In 2020 is de MOOI-regeling voor het eerst breed opengesteld, mede met een bijdrage vanuit het Ministerie van BZK. In 2022 is een nieuwe openstelling voorzien. De MOOI-regeling is grotendeels in de plaats gekomen van de aparte TSE-subsidiemodules om zo meer focus te leggen op de ontwikkeling van integrale innovatieve concepten en bredere benodigde samenwerkingsverbanden gericht op CO2-reductie. Er zijn echter nog enkele andere TSE-subsidiemodules waarin kleinere innovatieve projecten gefaciliteerd kunnen worden voor de gebouwde omgeving, de industrie, op het gebied van systeemintegratie en brandstoffen. Hiervoor is een jaarlijkse openstelling mogelijk.

Hernieuwbare Energietransitie (HER+)

De subsidie Hernieuwbare Energietransitie (HER+) heeft als doel om de klimaat- en energiedoelstellingen tegen minder kosten te realiseren door innovatieve projecten. De innovaties uit de projecten moeten leiden tot een besparing op de toekomstige uitgaven aan subsidies voor de Stimuleringsregeling Duurzame Energietransitie (SDE++). De regeling werkt daarom als een soort voorportaal van de SDE++ en wordt gefinancierd uit een afgezonderd deel van de SDE-middelen. Sinds de openstelling van 1 september 2020 tot en met 31 maart 2021 is de regeling verbreed van hernieuwbare energieproductie naar CO2-reductie in lijn met de SDE++. Ook in 2021 is openstelling van de HER+ voorzien.

Energie-efficiëntie

EZK financiert projecten ter uitvoering van de Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie (MJA-E) voor verbetering van de energie-efficiëntie. Deze afspraken zijn gericht op de realisatie van CO2-reductie en het behalen van de energiebesparingsdoelen in het Klimaatakkoord.

Green Deals

Green Deals zijn gericht op het ruimte geven aan vernieuwende initiatieven uit de samenleving om de transitie naar een duurzame economie te versnellen. De Green Deal aanpak is sinds 2011 een onderdeel van het groene groei beleid van het kabinet. Zij hebben een bijdrage geleverd aan de realisatie van de ambities in het Energieakkoord. Green Deals kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan de innovatie, opschaling en uitrol van de afspraken in het Klimaatakkoord. De onderwerpen van deze energiedeals zijn zeer divers, variërend van participatie van de omgeving in duurzame energieprojecten, energiebesparing, warmtenetten, aardwarmte tot elektrisch vervoer. Green Deals zijn grotendeels budgetneutraal: er is een kleine hoeveelheid procesgeld (€ 0,5 mln per jaar) beschikbaar om initiatieven verder te brengen. Een compleet overzicht van Green Deals is te vinden op: http://www.greendeals.nl/.

Demonstratieregeling Klimaat- en Energie-innovatie (DEI+)

De Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) komt voort uit het Energieakkoord en is vanaf 2019 in lijn gebracht met het Klimaatakkoord. De DEI+ is gericht op de commercialisering van pilot- en demonstratieprojecten van klimaat- en energie-innovaties die een bijdrage kunnen leveren aan Nederlandse CO2-reductie opgaven. Flexibilisering van het energiesysteem en optimale ruimtelijke benutting van het energielandschap horen daar ook bij. Het Ministerie van BZK en IenW maken tevens gebruik van de DEI+-regeling voor het faciliteren van hun beleidsterreinen op het gebied van de gebouwde omgeving en circulariteit. Zo mogelijk is er voor de openstelling van de DEI+ in 2021 akkoord op het staatssteunmeldingstraject bij de Europese Commissie om demonstratieprojecten te faciliteren op het gebied van waterstof, CCUS en geavanceerde biobrandstoffen.

Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS)

Bij amendement (Kamerstuk 34 550 XIII, nr. 117 en Kamerstuk 37 775 XIII, nr. 113) heeft de Tweede Kamer gevraagd om de instelling van een Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) die tot doel heeft innovatieve manieren om de scheepsbouw te verduurzamen te stimuleren. Op basis van de tussentijdse evaluatie (Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 83) zijn middelen gereserveerd om deze regeling de komende drie jaar open te stellen voor een bedrag van € 4,6 mln per jaar.

Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP)

MEP-subsidie is verleend aan producenten van elektriciteit uit wind- en zonne-energie, waterkracht en biomassa. Projecten ontvingen MEP-subsidie tot aan het einde van de subsidietermijn. De MEP-subsidie geldt voor een periode van tien jaar. Aan het eind van de looptijd wordt de definitieve subsidie vastgesteld. In 2021 worden geen betalingen op de MEP meer verwacht.

Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE)

De regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) is de opvolger van de MEP. De SDE is een exploitatiesubsidie die het verschil vergoedt tussen de kostprijs van hernieuwbare energie en de marktprijs (de onrendabele top) voor projecten op het gebied van hernieuwbaar gas en hernieuwbare elektriciteit. De regeling is daarmee breder dan de MEP. Met ingang van 2011 is de SDE omgevormd en aangepast tot de SDE+. De voor 2021 en verder geraamde budgetten betreffen de uitfinanciering van verplichtingen die in het verleden in het kader van de SDE zijn aangegaan.

Stimulering Duurzame Energieproductie+ (SDE+)

In het Energieakkoord voor duurzame energie is afgesproken dat Nederland in 2020 een aandeel van 14% hernieuwbare energieproductie heeft. Verder is afgesproken dat dit aandeel in 2023 16% zal zijn. Het belangrijkste instrument dat het kabinet heeft om dit te realiseren is de SDE+. De SDE+ richt zich op de opties hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas en hernieuwbare warmte en subsidieert het verschil tussen de kostprijs van hernieuwbare energie en de marktprijs, de zogenaamde onrendabele top.

Stimuleringsregeling Duurzame Energietransitie (SDE++)

Met ingang van 2020 is de SDE+ omgevormd tot de SDE++, zodat naast hernieuwbare energieproductie ook CO₂-reducerende technologieën in aanmerking komen voor subsidie. Doordat in de SDE++ goedkopere projecten voorrang hebben bij het verkrijgen van subsidie en er concurrentie is tussen verschillende vormen van CO₂-reducerende technologieën, zal op de meest kosteneffectieve wijze de reductie van CO₂ worden gestimuleerd. De totale uitgaven zijn afhankelijk van de beschikbare projecten en de ontwikkeling van de energieprijs. Voor de SDE++ geldt dat de openstelling 2020 (€ 5 mld) pas in 2021 verplicht zal worden: hiermee is in het beschikbare verplichtingenbudget voor 2021 rekening gehouden. Voor de openstelling van de SDE++ in 2021 wordt opnieuw uitgegaan van een openstelling van € 5 mld: zodra hier een definitief besluit over genomen is zal het hiervoor benodigde verplichtingenbudget in de begroting 2022 worden opgenomen, aangezien ook deze openstelling pas in het jaar volgend op de openstelling tot verplichting zal komen. In het budget voor 2021 wordt opnieuw uitgegaan van een subsidieloze tender Windenergie op Zee.

Inclusief de middelen uit de begrotingsreserve duurzame energie is er in de meerjarencijfers in de periode 2020-2032 € 47,2 mld beschikbaar voor uitgaven voor de MEP, de SDE, de SDE+, de SDE++, de HER en de ISDE, alsmede voor de uitvoeringskosten van deze duurzame energieregelingen. Deze beschikbare middelen zijn gebaseerd op:

  1. de bij het Energieakkoord gemaakte raming van de benodigde kasmiddelen voor de doelstellingen van 14% duurzame energie in 2020 en 16% in 2023;
  2. de middelen die in het kader van het Klimaatakkoord meerjarig zijn toegevoegd;
  3. de middelen die na 2022 conform de afspraak in de startnota van het kabinet Rutte-III meerjarig uit de begrotingsreserve duurzame energie aan het SDE+-budget zijn toegevoegd.
Meerjarencijfers 2020 t/m 20321 1 5.546 37.168 242 1.350 302 44.608
Begrotingsreserve Duurzame Energie per 1-1-2020 73 740 2.342 3.155
Geplande meerjarige stortingen in begrotingsreserve 398 1.168 1.566
Geplande meerjarige onttrekkingen aan begrotingsreserve ‒ 321 ‒ 1.851 ‒ 2.172
Totaal beschikbaar (incl. Klimaatakkoord) 2020-2032 74 6.363 38.827 242 1.350 302 47.157
Totaal openstaande juridische verplichtingen over periode 2020-2032 per 01/01/2020 47 6.226 41.587 71 103 35 48.069
  1. Budget SDE+ is inclusief toevoeging van € 1,7 mld uit de begrotingsreserve duurzame energie.

Van de in totaal beschikbare € 47,2 mld zal bij de huidige inzichten € 27,7 mld nodig zijn voor uitgaven in de periode 2020-2032 op verplichtingen die tot en met 31 december 2019 zijn aangegaan. De resterende € 19,5 mld is nodig voor de subsidieverleningen die in 2020 zijn en worden afgegeven en om in de periode 2021-2030 nieuwe subsidiebeschikkingen te kunnen afgeven via de SDE++, de HER en de ISDE en om de uitvoeringskosten van RVO.nl te dekken.

MEP 1 1
SDE 695 664 687 648 560 516 493 473 449 274 83 5 5.546
SDE+ (incl. flankerend beleid en aanleg net op zee) 1.173 1.830 2.504 3.133 3.289 3.215 3.172 3.154 2.969 3.100 3.310 3.188 3.131 37.168
HER 39 47 42 46 42 26 0 0 0 0 0 0 0 242
ISDE 104 130 130 100 100 100 98 98 98 98 98 98 98 1.350
Uitvoeringskosten RVO.nl 36 27 27 27 27 27 27 27 27 27 27 0 0 302
Beschikbare middelen op begroting 2.048 2.698 3.390 3.953 4.017 3.883 3.790 3.751 3.543 3.498 3.517 3.291 3.229 44.608
Stand reserve Duurzame Energie per 1-1 3.155 4.087 3.918 3.984 3.600 3.267 3.183 2.949 2.649 2.549 2.549 2.549 2.549
Storting in reserve 1.168 66 66 66 66 66 66 1.566
Onttrekking reserve ‒ 236 ‒ 236 ‒ 450 ‒ 400 ‒ 150 ‒ 300 ‒ 300 ‒ 100 ‒ 2.172
Saldo stortingen en onttrekkingen per jaar 932 ‒ 169 66 ‒ 384 ‒ 334 ‒ 84 ‒ 234 ‒ 300 ‒ 100 ‒ 606
Stand reserve Duurzame Energie per 31-12 4.087 3.918 3.984 3.600 3.267 3.183 2.949 2.649 2.549 2.549 2.549 2.549 2.549

Figuur 10 Beschikbare middelen en geraamde kasuitloop duurzame energieregelingen (bedragen x € 1 mln)

De geraamde kasuitloop in de figuur gaat niet uit van het maximaal uit te keren bedrag aan subsidies, maar is een realistische inschatting van de verwachte kasuitloop van de afgegeven beschikkingen op basis van de verwachte intrekking van beschikkingen, van de vertraging van energieprojecten en van de ontwikkeling van de SDE+-basisbedragen in de toekomst. Budgetten die niet tot besteding komen worden in de begrotingsreserve duurzame energie gestort, zodat deze middelen beschikbaar blijven voor de subsidiëring van toekomstige duurzame energieprojecten.

Aardwarmte

Vanuit de Klimaatenveloppe 2018 is voor de jaren 2018 en 2019 € 36 mln beschikbaar gekomen voor een project van EBN (SCAN) om in samenwerking met TNO de ondergrond in Nederland in kaart te brengen, zodat inzicht verkregen kan worden in het volledige potentieel van aardwarmte in Nederland. Om het project de komende jaren voort te kunnen zetten is in de jaren 2020 tot en met 2024 vanuit het SDE+-budget in totaal € 90 mln beschikbaar gesteld.

InvesteringsSubsidie Duurzame Energie (ISDE)

De Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) betreft een tegemoetkoming bij de aankoop van zonneboilers en warmtepompen. Deze regeling is voor particulieren en zakelijke gebruikers. Zoals aangekondigd in de Kamerbrief over het Klimaatakkoord zal de ISDE-regeling worden verlengd tot 2030. Vanaf 2021 zal de regeling zich naast investeringen in warmtepompen en zonneboilers ook richten op investeringen in de isolatie van woningen. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de ISDE jaarlijks voor € 100 mln wordt opengesteld. Bij amendement (Kamerstuk 35 300 XIII, nr. 16) is daarnaast in totaal € 100 mln, verdeeld over de jaren 2020 tot en met 2022, uit de begrotingsreserve duurzame energie toegevoegd aan het ISDE-budget ten behoeve van investeringssubsidies op het gebied van duurzame energie voor het MKB. 

Subsidieregeling indirecte emissiekosten ETS

Door de introductie van het Europese Emissiehandelssysteem (ETS) wordt de CO2-prijs door de elektriciteitsproducenten aan de elektriciteitsgrootgebruikers doorberekend. Elektriciteitsgrootgebruikers die internationaal concurreren kunnen in veel gevallen die CO2-kosten (ook wel indirecte kosten genoemd) niet doorberekenen, omdat de concurrenten buiten de EU die kosten niet hebben. Naast verstoring van het gelijke speelveld leidt dit tot een CO2-weglekrisico (het verplaatsen van bedrijven met veel directe of indirecte CO2-uitstoot naar landen waar de uitstoot van CO2 geen prijs heeft). Voor de compensatie van de indirecte kosten door het ETS is, gelet op de gestegen CO2-prijs, in 2021 ten opzichte van 2020 het beschikbare budget opgehoogd naar € 179 mln.

Carbon Capture and Storage (CCS)

De afvang en opslag van CO2 (CCS) wordt gezien als een onmisbare transitietechnologie in de mix van maatregelen om kosteneffectief CO2-uitstoot te reduceren in bepaalde industriële sectoren. Om CCS breed toe te kunnen passen is het belangrijk om in te zetten op (internationaal) onderzoek, grootschalige demonstratieprojecten, realiseren van kostenreductie en het wegnemen van belemmeringen. Om internationaal onderzoek naar CO2-afvang, -transport en -opslag te bevorderen, neemt Nederland deel aan het Europese onderzoeksprogramma ACT (Accelerating CCS Technologies). EZK heeft voor ACT I ruim € 4 mln aan onderzoeksbudget beschikbaar gesteld (2017-2020). Voor ACT II (2019-2022) heeft Nederland € 4,5 mln beschikbaar gesteld. Voor ACT III (2021-2024) zal Nederland opnieuw een bijdrage leveren van € 4 mln. Nederlandse onderzoeksinstellingen en bedrijven werken hierin samen met organisaties uit Europa en Noord-Amerika.

Hoge Flux Reactor (HFR)

De HFR in Petten is eigendom van de Europese Commissie en wordt geëxploiteerd door de Nuclear Research and consultancy Group (NRG). De exploitatie van de HFR wordt ondersteund door een reeks aanvullende onderzoeksprogramma’s. De voor de HFR opgenomen middelen betreffen de Nederlandse bijdrage aan het «Aanvullend Programma» van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) van de Europese Commissie, dat in de HFR wordt uitgevoerd. Het voornaamste doel van het aanvullend onderzoeksprogramma van de HFR is een constante en betrouwbare neutronenflux voor experimentele doeleinden te leveren.

Caribisch Nederland

De energievoorziening op de eilanden van Caribisch Nederland kent schaalnadelen, anderzijds zijn er zeer goede mogelijkheden voor elektriciteitsproductie met wind en zon. Het Ministerie van EZK zet in op kostprijsverlaging door introductie van duurzame elektriciteitsproductie en op andere ondersteuning van de elektriciteitsbedrijven op Caribisch Nederland. In het kader van het corona-herstelpakket worden de netbeheertarieven op Caribisch Nederland in 2020 en 2021 naar 0 teruggebracht.

Overige subsidies

Het voor 2021 beschikbare budget betreft betalingen ten behoeve van het Expertisecentrum Warmte (ECW), waarmee onder andere gemeenten in staat gesteld worden extern advies in te winnen voor de Transitievisie Warmte.

Maatregelen voor CO2-reductie

Er is in 2019 in totaal € 94,4 mln beschikbaar gesteld voor maatregelen van individuele bedrijven waarmee een significante broeikasgasreductie kan worden behaald. Hiervan is in 2019 € 82,5 mln besteed aan de sluiting van de Hemweg-centrale van Vattenfall NV per 1-1-2020 en aan reducerende maatregelen bij het bedrijf Fibrant op Chemelot. Daarnaast wordt met de invoering van de informatieplicht, die per 1 juli 2019 is ingevoerd, voor bedrijven - met name MKB - de uitvoering van de energiebesparingsverplichting vergemakkelijkt. Hiervoor was € 2,5 mln beschikbaar in 2019 en € 2,5 mln in 2020. De in 2019 niet-bestede middelen op de maatregelen voor individuele bedrijven (€ 11,9 mln) zijn doorgeschoven naar 2020.

Postcoderoosregeling

Met de huidige postcoderoosregeling kunnen leden van een coöperatie een energiebelastingkorting op hun energienota voor lokaal en duurzaam opgewekte elektriciteit krijgen. Door deze regeling kunnen inwoners van een wijk of dorp met elkaar op een financieel rendabele manier aan de slag met lokaal opgewekte duurzame energie. De postcoderoosregeling is tot en met 2020 een fiscale regeling en wordt vanaf 2021 een subsidieregeling (Kamerstuk 31 239, nr. 318). Als gevolg hiervan is er een kadercorrectie doorgevoerd, waarmee het voor deze regeling benodigde budget aan de EZK-begroting is toegevoegd.

Nationale cofinanciering EU Innvation Fund

Het Innovation Fund is een Europees subsidieprogramma, gericht op grote CO2-reducerende projecten voor ETS-bedrijven en de opschaling en uitrol van innovatieve technieken om de energietransitie te ondersteunen. Het is een intergouvernementeel fonds met een budget van € 1 mld in 2020, gefinancierd vanuit ETS-opbrengsten, buiten het Meerjarig Financieel Kader MFK). Dit fonds is beschikbaar voor projecten met investeringskosten groter dan € 7,5 mln en die gereed zijn voor grootschalige demonstratie. Hoeveel er voor het Nederlandse bedrijfsleven uit dit fonds beschikbaar komt is onbepaald. Met de nationale cofinanciering kan Nederland deze grootschalige investeringen of flagship projecten ondersteunen en versnellen. De doelstellingen van het fonds zijn in lijn met het Klimaatakkoord en het versnellen van industriële verduurzaming en duurzame energieopwekking, groen herstel en de Recovery and Resilience Facility (RRF). Dit biedt daarom mogelijkheden om de industriële transitie en met name grootschalige demonstratie en uitrol van innovatieve verduurzamingsprojecten, zoals op het gebied van waterstof, Carbon Capture (Usage) and Storage (CC(U)S), elektrificatie of chemische recycling, te ondersteunen.

Leningen

EBN

Op 21 maart 2019 (Kamerstuk 31 239, nr. 298) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de financiële deelname van Energie Bedrijf Nederland (EBN) in aardwarmteprojecten. Om deze taak de komende jaren invulling te geven is cumulatief € 48 mln als lening aan EBN verstrekt. Daarnaast zal aan EBN in 2020 een lening verstrekt worden, zodat EBN vreemd vermogen kan aantrekken en daarmee deel kan nemen aan het Porthos-project. De door EBN verkregen rendementen op aardwarmteprojecten en het Porthos-project zullen worden gebruikt om de beide leningen af te lossen.

Garanties

Aardwarmte

Aardwarmte betreft het winnen van warmte uit diepe aardlagen. Het potentieel van aardwarmte is 15 petajoule (PJ) in 2030. Het ontbreken van een (betaalbare) verzekering is een belangrijk knelpunt voor de toepassing van aardwarmte. De garantieregeling aardwarmte heeft als doel het afdekken van het risico dat het boren van putten voor de toepassing van aardwarmte niet succesvol is. Omdat dit risico in de markt (nog) niet verzekerbaar is, dekt de overheid dit risico af door middel van het verlenen van garanties aan marktpartijen die hiervoor een kostendekkende premie betalen. De uitgaven betreffen enerzijds uit te keren verliesdeclaraties, anderzijds de storting van ontvangen premies in de begrotingsreserve aardwarmte.

Opdrachten

Onderzoek mijnbouw-bodembeweging

Dit budget betreft onderzoek binnen het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM) en (onderzoeks)opdrachten van de Technische commissie bodembeweging (Tcbb) en de Mijnraad gerelateerd aan de aardbevingsproblematiek in Groningen en de mijnbouwproblematiek in Limburg. Ook worden uit dit budget adviezen bekostigd in het kader van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO).

SodM onderzoek

Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft op basis van haar onafhankelijke positie een eigen budget om onderzoek in het kader van het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM) uit te kunnen voeren.

Uitvoeringsagenda Klimaat

Vanuit dit budget worden uitvoerings- en onderzoeksopdrachten voor de ontwikkeling van de klimaatagenda gefinancierd.

Klimaat mondiaal

Dit budget is bedoeld om kosten rondom mondiale klimaatprojecten, zoals de jaarlijkse Conference of Parties (COP) klimaatbijeenkomst, te financieren.

Overige onderzoeken en opdrachten

Dit betreft kleinere onderzoeksopdrachten die dienen ter ondersteuning van het klimaat- en energiebeleid en die veelal gericht zijn op beantwoording van één specifieke vraag. Ook worden diverse uitgaven ter uitvoering van de Rijkscoördinatieregeling (RCR) uit dit budget bekostigd, zoals het ondersteunen van Rijksinpassingsplannen, opstellen MER-adviezen ten aanzien van kavelbesluiten, het opstellen en uitvoeren van communicatieplannen, het inschakelen van gebiedscoördinatoren en planschadeadviseurs en het doen van planschade-uitkeringen. Het RCR-budget is ook bedoeld om de visie uit de Kamerbrief «Samen energieprojecten realiseren: visie op omgevingsmanagement» en vervolgbrieven (Kamerstuk 31 239, nr. 211, Kamerstuk 31 239, nr. 254) binnen de RCR vorm te geven. Het budget wordt ook aangewend om pilots, ondersteuning en training op het gebied van omgevingsmanagement binnen RCR-projecten (wind, zon, hoogspanning, mijnbouw) te organiseren.

Bijdrage aan agentschappen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

Dit budget betreft vooral de kosten van uitvoering door RVO.nl van energiesubsidieregelingen, waaronder de innovatieregelingen (DEI+, MOOI, HER), de ISDE en Stimulering Duurzame Energieproductie(+) (SDE/SDE+/SDE++). Voor een deel heeft het budget betrekking op voorbereidende en uitvoerende werkzaamheden van RVO.nl op het gebied van het klimaat- en energiebeleid naar aanleiding van het Klimaatakkoord.

Agentschap Telecom (AT)

Medio 2019 is afgesproken dat de huidige fiscale salderingsregeling niet wordt opgevolgd met een subsidie-instrument, zoals in het Regeerakkoord stond, maar een fiscale regeling blijft die wordt uitgefaseerd door middel van een geleidelijke afbouw. Voor een geleidelijke afbouw van salderen is het noodzakelijk dat burgers en bedrijven vanaf 1 januari 2023 beschikken over een meetinrichting die afname en invoeding apart kan meten. Agentschap Telecom wordt verantwoordelijk voor de handhaving van deze verplichting.

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

Met ingang van 2018 verstrekt EZK een jaarlijkse opdracht aan de NEa voor de uitvoering van alle werkzaamheden in het kader van de emissiehandel, waaronder de voorbereidingen voor de vierde handelsperiode, alsmede met betrekking tot het register voor biobrandstoffen en het toezicht op de bijstook van biomassa bij elektriciteitscentrales. Daarnaast wordt in 2020 aan de NEa een opdracht verstrekt voor de handhaving van en advisering over de CO2-minimumprijs voor elektriciteitsproductie.

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)

De werkzaamheden die het KNMI voor EZK uitvoert betreffen vooral de advisering en ondersteuning van de uitvoering van het mijnbouw-, klimaat- en energiebeleid. De werkzaamheden zijn onder te verdelen in monitoring van seismiciteit (veelvuldigheid en hevigheid waarmee op een bepaalde plaats aardbevingen voorkomen) van de gaswinning en overige mijnbouwactiviteiten, kennisontwikkeling en advisering over aan mijnbouw gerelateerde risico’s en communicatie en informatievoorziening. Daarnaast verricht het KNMI in internationaal verband diverse werkzaamheden in het kader van klimaatonderzoek voor verschillende internationale gremia, waaronder het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC).

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

NVWA voert het toezicht uit op de naleving van de Wet Implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie. De werkzaamheden van NVWA in dat kader betreffen het uitvoeren van inspecties en producttesten, het onderhouden van internationale contacten, interventies bij niet-naleving, het volgen van marktontwikkelingen en het geven van voorlichting.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

Het betreft hier de uitvoering van twee kennisopdrachten voor de Emissieregistratie (vaststelling van een dataset met eenduidige emissiegegevens) en voor het Montreal Protocol (uitvoering van studies en monitoringsactiviteiten als lid van het Scientific Assessment Panel van het Montreal Protocol). Er zal op dit instrument geen realisatie plaatsvinden, omdat het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) als coördinerend opdrachtgever voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat optreedt en de beschikbare budgetten naar de coördinerende opdrachtgever worden overgeheveld gedurende het uitvoeringsjaar.

Rijkswaterstaat (RWS)

De werkzaamheden van RWS richten zich op de uitvoering van Infomil (centraal punt voor bundeling en verspreiding van milieuwet- en regelgeving) en de uitvoering van werkzaamheden en het leveren van expertise op het beleidsterrein klimaat (onder andere het faciliteren van kennisdeling onder medeoverheden en het uitvoeren van wettelijke taken rondom ozonlaagafbrekende stoffen en gefluoreerde broeikasgassen).

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Doorsluis heffing Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA)

Het crisisbeleid gericht op de olievoorzieningszekerheid dient verstoringen in de olieaanvoer op te vangen. De Stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA) en het oliebedrijfsleven houden in opdracht van EZK strategische olievoorraden aan in lijn met wat hierover geregeld is in de Wet voorraadvorming aardolieproducten (Wva 2012). De uitgavenreeks op de EZK-begroting betreft de doorsluis van de ontvangen voorraadheffingen naar de COVA. De voorraadheffing is een heffing ingesteld op aan accijns van minerale oliën onderworpen aardolieproducten. De heffing bedraagt momenteel € 8,– per 1.000 liter benzine, diesel, LPG en andere (motor)brandstoffen en wordt door de Minister van Financiën geheven en ingevorderd door de Belastingdienst. De Minister van EZK keert de opbrengst van de heffing uit aan de stichting COVA ter dekking van de operationele kosten en financieringslasten van de COVA.

TNO Kerndepartement

Dit betreft een bijdrage vanuit EZK aan TNO-AGE voor de adviestaak voortvloeiend uit de Mijnbouwwet en Mijnbouwregeling. De adviserende taak ligt op het vlak van het opsporen en winnen van delfstoffen (olie, gas en steenzout) en aardwarmte en van het opslaan van stoffen in de (diepe) ondergrond van Nederland. Daarnaast wordt uit dit budget het toegepaste duurzame energieonderzoek gefinancierd dat met ingang van 2018 van ECN is overgegaan naar TNO.

TNO SodM

Dit betreft eveneens de adviestaak van TNO-AGE voortvloeiend uit de Mijnbouwwet en de Mijnbouwregeling, maar dan de bijdrage vanuit het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM).

Bijdragen aan medeoverheden

Uitkoopregeling

Woningen die loodrecht onder de hoogspanningslijnen staan van 220kV- en 380kV-verbindingen en 110kV- en 150kV-verbindingen buiten de bevolkingskernen, komen sinds 1 januari 2017 in aanmerking voor uitkoop. Het Rijk heeft in de periode 2017-2021 € 140 mln beschikbaar gesteld voor een vrijwillige uitkoopregeling onder de voorwaarde dat de betrokken gemeenten zorgen dat door herbestemming de woonfunctie van het betreffende pand wordt gewijzigd. De regeling is samen met de betrokken gemeenten uitgewerkt en heeft een looptijd van vijf jaar (Stcrt. 2016, 68302). De regeling wordt door de betrokken gemeenten uitgevoerd. In samenhang hiermee heeft het Rijk per 1 januari 2019 wettelijk mogelijk gemaakt dat op verzoek van een gemeente en/of provincie bestaande hoogspanningslijnen van 50, 110 en 150 kV binnen bevolkingskernen onder de grond gebracht kunnen worden (verkabelen) of dat de tracés kunnen worden verplaatst.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Nuclear Research and consultancy Group (NRG)

De Nuclear Research and consultancy Group, die onderdeel is van de Stichting ECN, voert onderzoeksactiviteiten uit op het gebied van onder meer de nucleaire veiligheid, radioactief afval en stralingsbescherming. Centraal daarbij staat de ontwikkeling van kennis, producten en processen voor veilige toepassing van nucleaire technologie voor energie, milieu en gezondheid.

Internationale contributies

Nederland kiest voor een actieve participatie in met name de internationale netwerken van het Internationaal Energieagentschap IEA (kennissamenwerking en oliecrisisbeleid), het International Renewable Energy Agency (IRENA, hernieuwbare energie), Clean Energy Ministerial (uitrol van bestaande duurzame energie-technologie), Mission Innovation (vergroten van inzet op energie-innovatie) en het Energy Charter (investeringsbescherming en energietransit). De contributies volgen uit internationale verplichtingen. Daarnaast ontvangt het Clingendael International Energy Programme jaarlijks € 50.000 subsidie voor het uitvoeren van publieke activiteiten ter ondersteuning van de maatschappelijke discussie over internationale ontwikkelingen in de energiesector. Internationale klimaatcontributies versterken de internationale positie van Nederland in het wereldwijde klimaatdebat. Deze contributies gaan onder andere naar het United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC), het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), het Montrealprotocol, het verdrag van Wenen en de OESO.

Stortingen in reserves

Voor de stortingen in de verschillende reserves wordt verwezen naar wat hierover is opgenomen onder ‘toelichting op de begrotingsreserves’.

Toelichting op de ontvangsten

COVA

Deze ontvangsten betreffen ontvangsten uit hoofde van de voorraadheffing COVA, zoals toegelicht bij de uitgavenpost «Doorsluis heffing COVA».

Opbrengst heffing ODE (SDE+)

Het uitgaveninstrument voor de SDE+-subsidie is tegelijkertijd ingesteld met een opslag op de energierekening, de Opslag Duurzame energie- en klimaattransitie (ODE). Deze opslag is in 2013 ingevoerd en stijgt naar de huidige inzichten in 2021 naar € 2,65 mld. De ruimte voor de uitgaven en de geraamde inkomsten waren oorspronkelijk aan elkaar gelijk. In bijgaande tabel is de relatie tussen uitgaven voor de SDE+ en ODE-ontvangsten verduidelijkt.

Stand SDE+ Ontwerpbegroting 2021 1.173.219 1.830.414 2.503.508 3.132.956 3.288.976 3.215.219
Stand ODE Ontwerpbegroting 2021 2.411.000 2.648.000 2.692.000 2.838.300 3.062.000 3.198.000
Verschil tussen SDE+ en ODE ‒ 1.237.781 ‒ 817.586 ‒ 188.492 294.656 226.976 17.219
Verklaring:
Dekking uitvoeringskosten RVO t.b.v. energieregelingen ‒ 17.608 ‒ 17.608 ‒ 17.608 ‒ 17.608 ‒ 17.608 ‒ 17.608
Financiering Hernieuwbare Energietransitie (HER+) ‒ 39.423 ‒ 47.440 ‒ 42.140 ‒ 45.540 ‒ 42.000 ‒ 25.540
Financiering InvesteringsSubsidie Duurzame Energie ( ISDE) ‒ 100.0001 ‒ 100.000 ‒ 100.000 ‒ 100.000 ‒ 100.000 ‒ 100.000
Geplande storting SDE+-budget in reserve duurzame energie ‒ 1.131.9552
Budgetoverheveling van/naar andere departementen ‒ 9.503 ‒ 331 44 44 44 44
Overboeking naar diensten/org.onderdelen EZK (o.a. ECN-TNO/ACM) ‒ 1.100 ‒ 780 ‒ 780 ‒ 780 ‒ 780 ‒ 780
Kasschuif van 2019 naar 2020, 2021 en 2022 34.900 10.800 14.300
Onttrekking aan de reserve duurzame energie 450.000 400.000 150.000
Overheveling budget van MEP en SDE naar SDE+ 47.707 47.000 45.000 50.000 45.000 40.000
Bijdrage EZK kosten scheepvaartveiligheid als gevolg van Wind op Zee ‒ 5.799 ‒ 14.227 ‒ 16.408 ‒ 23.960 ‒ 32.680 ‒ 28.897
Bijdrage aan SCAN-programma EBN ‒ 15.000 ‒ 15.000 ‒ 17.500 ‒ 17.500 ‒ 25.000
Bijdrage aan lening EBN t.b.v. Porthos-project ‒ 53.400
Bijdrage EZK aan generale beeld 2021 ‒ 680.000
Totaal verklaard ‒ 1.237.781 ‒ 817.586 ‒ 188.492 294.656 226.976 17.219
  1. De beschikbare budgetten voor de ISDE zijn in de jaren 2020, 2021 en 2022 in totaal € 100 mln hoger, maar deze € 100 mln is niet uit het SDE+-budget gedekt, maar is op basis van een amendement (Kamerstuk 35 300 XIII, nr. 16) uit de reserve duurzame energie gefinancierd.
  2. Naast deze storting van SDE+-budget vindt ook een storting van € 36 mln ISDE-budget en een kleine onttrekking van € 0,298 mln voor de uitfinanciering van de MEP plaats, zodat per saldo de totale in 2020 verwachte storting in de reserve duurzame energie € 1.167.657 bedraagt

Ontvangsten zoutwinning

Deze ontvangsten betreffen opbrengsten uit afgegeven concessies voor de winning van steenzout.

Onttrekking begrotingsreserve duurzame energie

De onttrekking aan de reserve in de jaren 2019 tot en met 2021 (totaal € 549,7 mln) is opgebouwd uit de volgende onderdelen:

  1. de tijdelijke onttrekking (€151 mln) van in totaal € 398 mln in de periode 2015-2020 die bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2015 aan de orde is geweest (zie hiervoor onder meer het antwoord op vraag 5 en 6 in Kamerstuk 34 210 XIII, nr. 4, blz. 5–7). De volledige € 398 mln wordt in de periode 2021 tot en met 2026 teruggestort in de reserve.
  1. de onttrekking van € 100 mln ter financiering van het amendement-Mulder c.s. over de openstelling van de ISDE voor het MKB (zie bij ISDE).
  1. de onttrekking van € 298,7 mln ter financiering van aanvullende maatregelen om tot CO2-reductie te komen. Deze middelen zijn overgeheveld naar het Ministerie van Financiën en daar op de Aanvullende Post geplaatst.

Conform de afspraak in de Startnota van het kabinet Rutte-III dat de middelen in de reserve bij het afsluiten van het Klimaatakkoord toegevoegd zullen worden aan de voor de SDE+ beschikbare middelen, zal vanaf 2023 in totaal € 1,7 mld aan de reserve worden onttrokken.

ETS-ontvangsten

De opgenomen ontvangsten betreffen de geraamde opbrengsten van de verkoop van CO2-emissierechten, als onderdeel van het Europese Emissions Trading System (EU ETS). De geraamde ontvangsten zijn gebaseerd op het aantal te veilen ETS-rechten en de prijs per recht.

Onttrekking begrotingsreserve maatregelen voor CO2-reductie

Op basis van de in de Incidentele Suppletoire Begrotingen (ISB’s) van de ministeries van EZK, LNV, BZK, Financiën en IenW in 2020 te besteden Urgenda-middelen (€ 324,4 mln), de in 2019 naar het Ministerie van EZK teruggestorte, in 2019 niet-benutte middelen ( € 55,2 mln) en een additionele storting in 2019 van Urgenda-gerelateerde middelen (€ 11 mln), wordt in 2020 in totaal € 390,6 mln aan de Urgenda-reserve onttrokken. Het gaat om onttrekkingen bij uitgaven voor CO2-reductie projecten uitgevoerd door IenW (€ 63,8 mln), LNV (€ 87,0 mln), BZK (€ 175,6 mln), EZK (€ 49,6 mln) en Financiën (€ 14,7 mln)

Diverse ontvangsten

Deze ontvangsten hebben voor een deel betrekking op doorberekening van kosten, aan initiatiefnemers van energieprojecten, die het Ministerie van EZK maakt in het kader van de Rijkscoördinatieregeling (RCR). Daarnaast worden ook de door het ministerie betaalde planschade-uitkeringen verhaald op deze initiatiefnemers. Ook de ontvangen provisies in het kader van de garantieregeling aardwarmte, de onttrekkingen aan de begrotingsreserve aardwarmte en de door RVO.nl en de NEa terugontvangen subsidievoorschotten worden ten gunste van dit budget begroot.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve duurzame energie 3.155.088 100%
Begrotingsreserve Aardwarmte 21.974 100%
Begrotingsreserve ECN verstrekte leningen 6.600 0%
Begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie 395.210 51%

Duurzame energie

De begrotingsreserve voor duurzame energie is bestemd voor onbesteed gebleven middelen als gevolg van vertraging bij of het niet doorgaan van projecten waaraan subsidie is toegekend op basis van de MEP, de SDE, de SDE+, de SDE++, de HER of de ISDE. Via de reserve blijven deze middelen ook in de toekomst beschikbaar voor het stimuleren van hernieuwbare energieproductie respectievelijk het bevorderen van CO2-reductie. De afspraken over en de werking van de begrotingsreserve duurzame energie zijn het meest recent toegelicht in de volgende stukken:

  1. Kamerstuk 31 865, nr. 79: Brief van Minister van EZ van 25 maart 2016 inzake het behouden van de middelen van de reserve;
  2. Kamerstuk 31 239, nr. 218: Brief van Minister van EZ van 1 juli 2016 inzake voor- en nadelen fondsvorming en specificaties begrotingsreserve duurzame energie, waaronder een toelichting op het aandeel “juridisch verplicht”.
MEP (algemene middelen) 23 16 2 0 34 ‒ 2 0 73
SDE (algemene middelen) 143 220 297 191 63 16 135 1.065
Tijdelijke onttrekking (MEP/SDE) ‒ 20 ‒ 77 ‒ 77 ‒ 73 ‒ 78 ‒ 325
SDE+ (ODE gefinancierd) 59 134 204 282 281 523 859 2.342
Totaal 225 370 483 396 301 464 916 3.155

Eind 2019 bedraagt de stand van de reserve € 3.155,1 mln. Daarvan is 100% juridisch verplicht. Bij de huidige inzichten is de in de meerjarencijfers beschikbare uitgavenruimte voorlopig toereikend voor de kasuitloop van de afgegeven beschikkingen. Naar de huidige inzichten, onder meer gebaseerd op de meerjarenramingen van RVO.nl (de uitvoerder van de SDE+), zal de begrotingsreserve duurzame energie in 2020 nog toenemen met € 932 mln (saldo storting en onttrekking).

Stand per 01.01 Verwachte toevoegingen Verwachte onttrekkingen Verwachte stand per 01.01 Verwachte toevoegingen Verwachte onttrekkingen Verwachte stand per 31.12
3.155,1 1.167,7 ‒ 236,0 4.086,7 66,3 ‒ 235,7 3.917,4

Voor 2021 wordt een onttrekking aan de reserve geraamd van € 235,7 mln Deze onttrekking heeft betrekking op de financiering van aanvullende maatregelen om tot CO2-reductie te komen (zie bij Ontvangsten).

Met de brief van 25 maart 2016 (Kamerstuk 31 865, nr. 79, blz. 2) is uiteengezet dat een nieuw kabinet de in de begrotingsreserve opgebouwde middelen kan overboeken naar de begroting en de meerjarencijfers op basis van de dan actuele inzichten. Naast de al geplande tijdelijke onttrekking van € 73 mln en de onttrekking van € 100 mln ter financiering van het amendement-Mulder c.s. over de openstelling van de ISDE voor het MKB in 2020 en de onttrekking van in totaal € 298,7 mln in 2020 en 2021 ter financiering van aanvullende CO2-reducrende maatregelen is in 2021 rekening gehouden met de eerste terugstorting van € 66,3 mln van in totaal € 398 mln die in de jaren 2015 tot en met 2020 tijdelijk aan de reserve was onttrokken. In de jaren 2023 tot en met 2028 is verder rekening gehouden met een onttrekking uit de begrotingsreserve en overboeking naar het SDE+-budget van in totaal € 1,7 mld. Van de € 3,9 mld die naar verwachting eind 2021 in de begrotingsreserve beschikbaar is zal dan nog ruim € 2,5 mld resteren. Deze € 2,5 mld kan gezien worden als een buffer om eventuele tegenvallers in de ontwikkeling van de energieprijs (en daarmee hogere subsidie-uitkeringen) in de periode 2020-2030 op te kunnen vangen. Zie tabel 27 voor het overzicht van alle geplande stortingen in en onttrekkingen aan de reserve.

Stand per 01.01 Verwachte toevoegingen Verwachte onttrekkingen Verwachte stand per 01.01 Verwachte toevoegingen Verwachte onttrekkingen Verwachte stand per 31.12
22,0 0,7 ‒ 4,6 18,1 1,0 ‒ 0,7 18,4

De begrotingsreserve voor de garantieregeling Aardwarmte is bedoeld om het budget voor het mogelijk uitbetalen van verliesdeclaraties meerjarig in te kunnen zetten en een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten (premies) en uitgaven (verliesdeclaraties) op te vangen. Om gebruik te kunnen maken van de garantieregeling Aardwarmte betalen marktpartijen een kostendekkende premie aan de uitvoerder van de regeling (RVO.nl) die wordt gestort in de begrotingsreserve. Het uitstaande bedrag aan garanties bedroeg per 1 januari 2020 € 45,5 mln. Omdat het hier om omvangrijke garanties gaat (maximaal € 18,7 mln per project) is in 2014 een extra storting in de reserve gedaan van ruim € 9 mln. Uit het toetsingskader van de garantieregeling aardwarmte blijkt dat, rekening houdend met het risicoprofiel van de aardwarmtegaranties (tussen de 1,4% kans op volledige en 7,6% op gedeeltelijke mislukking), de huidige omvang van de begrotingsreserve samen met de over de verstrekte garanties te ontvangen provisies (7%) benodigd is om ook in 2021 een garantieplafond van € 66,6 mln mogelijk te maken. Gelet op de uitstaande garanties en het genoemde risicoprofiel is de gehele reserve benodigd om mogelijke verliesdeclaraties op te kunnen vangen en is daarmee voor 100% inflexibel.

Omdat aardwarmte/geothermie ook in het Klimaatakkoord een belangrijke rol speelt, is de verwachting dat de komende jaren een toenemend beroep op de garantieregeling zal worden gedaan. Dit zal enerzijds leiden tot hogere premie-inkomsten (stortingen), anderzijds tot hogere uitgaven aan verliesdeclaraties (onttrekkingen). Wat dit per saldo voor gevolgen zal hebben voor de omvang van de reserve is nu nog niet te voorzien.

Voor meer informatie over de ontwikkeling van de garanties en het verloop van de reserve wordt verwezen naar het overzicht van de risicoregelingen in het hoofdstuk Beleidsagenda van deze begroting

Stand per 01.01 Verwachte toevoegingen Verwachte onttrekkingen Verwachte stand per 01.01 Verwachte toevoegingen Verwachte onttrekkingen Verwachte stand per 31.12
6,6 6,6 6,6

De middelen in de begrotingsreserve risicopremie ECN/NRG zullen worden aangesproken als ECN – al dan niet tijdelijk – (gedeeltelijk) niet kan voldoen aan de terugbetalingsverplichtingen volgens de afgesloten leningsovereenkomst. Deze reserve betreft uitsluitend een zekerstelling binnen de rijksbegroting. Derden kunnen geen beroep op deze middelen doen en daarmee zijn de middelen op deze reserve niet juridisch verplicht.

Stand per 01.01 Verwachte toevoegingen Verwachte onttrekkingen Verwachte stand per 01.01 Verwachte toevoegingen Verwachte onttrekkingen Verwachte stand per 31.12
395,2 ‒ 390,6 4,6 4,6

Het kabinet heeft in 2019 en 2020 additionele maatregelen genomen om aanvullende CO2-reductie te realiseren (Kamerstuk 32 813, nr. 341). Gelet op de onzekere aard en timing van de aanvullende maatregelen heeft het kabinet besloten deze maatregelen via een tijdelijke begrotingsreserve met een omvang van € 500 mln financieel mogelijk te maken bij de Najaarsnota 2018. Andere departementen, zoals LNV, IenW en BZK hebben ook een beroep kunnen doen op deze reserve voor CO2-reducerende maatregelen. Door middel van aparte Incidentele Suppletoire Begrotingen zijn de middelen in 2019 aan de reserve onttrokken en verdeeld over de vier betrokken departementen (Kamerstukken 35 234, nr. 1; 35 235, nr. 1; 35 236, nr. 1; 35 237, nr. 1).

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  1. EB Stadsverwarmingsregeling
  2. EB Verlaagd tarief openbare laadpalen
  3. EB en kolenbelasting Inputvrijstelling

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Energie-investeringsaftrek (EIA) 127 147 149
EB Teruggaaf energie-intensieve industrie2 8 8 9
EB Verlaagd tarief lokaal opgewekte duurzame energie 4 7 7
EB Salderingsregeling 253 303 332
EB Vrijstellingen voor energie-intensieve processen 101 120 140
  1. [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
  2. EB = Energiebelasting

Overzicht maatregelen ten behoeve van het Energieakkoord, het Klimaatakkoord en CO2-reducerende maatregelen (uitvoering Urgenda-vonnis)

Conform de motie Leegte (Kamerstuk 30 196, nr. 278) is onderstaand een totaaloverzicht opgenomen van alle maatregelen van alle ministeries ten behoeve van het Energieakkoord, het Klimaatakkoord en de uitvoering van het Urgenda-vonnis. De maatregelen zijn gegroepeerd op basis van de doelstelling uit het Energieakkoord waaraan de maatregelen het meest direct bijdragen. Veel maatregelen dragen echter bij aan meerdere doelen.

In de begrotingen van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zijn verwijzingen naar dit totaaloverzicht opgenomen. De betreffende maatregelen die op deze begrotingen staan zijn in onderstaand overzicht opgenomen. Achter de maatregelen in dit overzicht wordt aangegeven op welke begroting en beleidsartikel de maatregelen feitelijk staan.

De budgettaire gevolgen van het Energieakkoord zijn als bijlage bij de aanbiedingsbrief van het Energieakkoord gevoegd (Kamerstuk 30 196, nr. 202). Hierin zijn ook de fiscale maatregelen vermeld die onderdeel vormen van het Energieakkoord. De fiscale maatregelen zijn, met uitzondering van de Energie-InvesteringsAftrek (EIA) en de MIA/VAMIL voor zover dat een Urgenda-maatregel betreft, niet meegenomen in dit overzicht en worden ook niet apart vermeld in de begroting van Financiën (IX).

De budgettaire gevolgen van het Klimaatakkoord zijn opgenomen in het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 348). De middelen die in de begrotingsreserve Maatregelen CO2-reductie beschikbaar waren voor extra maatregelen ter uitvoering van het Urgenda-vonnis zijn door middel van Incidentele Suppletoire Begrotingen toegevoegd aan de begrotingen van EZK, BZK, IenW en LNV (Kamerstuk 22 813, nr. 341).

ENERGIEBESPARING 395.927 610.267 575.669 357.548 306.588 252.784 233.990
MJA3 / MEE (EZK, art. 4) 3.281 3.083 2.368 2.368 2.368 2.368 2.368
EIA (FIN, fiscaal) 127.000 147.000 149.000 149.000 149.000 149.000 149.000
Compensatie indirecte kosten ETS (EZK, art. 4) 40.313 110.625 179.000
Subsidieregeling Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties (EZK, art. 4) 36 65
Aardwarmte (SCAN-programma EBN) (EZK, art. 4) 20.000 15.000 15.000 17.500 17.500 25.000
Overige subsidies (Warmterotonde, Expertisecentrum Warmte) (EZK, art. 4) 16.711 5.194 5.625
Innovatieagenda Energie (LNV, art. 11) 5.956 6.398 1.292 2.666 2.766 2.666 2.666
Marktintroductie energie innovaties (MEI) (LNV, art. 11) 3.131 5.789 6.039 5.889 5.789 5.539 5.539
Energie-efficiency glastuinbouw (EG) (LNV, art. 11) 8.421 4.767 4.967 6.442 6.442 4.942 6.942
Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) (BZK, art. 4) 18.000
Bijdragen aan agentschappen (BZK, art. 4) 4.887 4.532 4.532 4.528 527 523 523
Energiebesparing huursector STEP (BZK, art. 4) 134.309 100.449 37.000 18.951
Energietransitie en duurzaamheid (Subsidies en opdrachten) (BZK, art. 4) 12.562 66.398 24.607 7.504 5.575 5.575 1.952
Energiebesparing Koopsector SEEH (BZK, art. 4) 1.320 1.940 3.500 4.500
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken Innovatieprogamma CO2 (BZK art. 4) 4.514 6.640 10.000 13.721 12.171 20.000
GF aardgasvrije wijken (PAW) (BZK, art. 4) 69.727 100.000 55.000 10.000 10.000 0
Regionale energiestrategie (RES) Gemeentefonds (BZK, art. 4) 486 1.199
Regionale energiestrategie (RES) Data en Monitoring (BZK, art. 4) 500 500
Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) (BZK, art. 4) 48.800 19.400 58.200 67.900
Renovatieversneller klimaatakkoord (BZK, art. 4) 5.000 5.000 15.000 25.000 35.000 45.000
Verduurzaming en ontzorging maatschappelijk vastgoed (BZK, art. 4) 10.000
Wijkgerichte aanpak aargasvrij koopwoningen (SAK) (BZK, art.4) 10.000
HERNIEUWBARE ENERGIE 2.345.752 3.145.534 2.695.143 3.392.983 3.955.784 4.025.666 3.909.624
MEP (EZK, art. 4) 1.515 591
SDE/SDE+, incl. flankerend beleid en Net op Zee (EZK, art.4) 1.265.767 1.868.086 2.494.245 3.190.908 3.781.156 3.848.776 3.730.719
Postcoderoosregeling (EZK, art. 4) 2.965 5.742 8.295 10.557 12.572
Storting in begrotingsreserve duurzame energie (EZK, art. 4) 993.682 1.167.657 66.333 66.333 66.333 66.333 66.333
Storting in begrotingsreserve aardwarmte (EZK, art. 4) 420 700 1.000
Garantieregeling Aardwarmte (EZK, art. 4) 0 4.500 600
InvesteringsSubsidie Duurzame Energie (EZK, art.4) 84.368 104.000 130.000 130.000 100.000 100.000 100.000
ENERGIE-INNOVATIE 140.243 182.317 209.347 246.498 258.441 248.601 225.312
Verduurzaming industrie (EZK, art. 2) 12.588 48.000 36.264 52.666 79.159 82.654 84.400
Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) (EZK, art. 4) 57.589 45.704 49.470 51.923 48.909 46.172 43.700
Demonstratieregeling Klimaat en Energie-innovatie (DEI+) (EZK, art. 4) 42.139 44.690 67.232 74.694 70.537 66.079 64.976
Nationale co-financiering EU Innovation Fund (EZK, art. 4) 5.000 20.000 10.000 10.000 5.000
Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (EZK, art. 4) 1.392 4.500 3.941 5.075 4.296 1.696 1.696
Hernieuwbare Energietransitie (HER+) (EZK, art. 4) 26.535 39.423 47.440 42.140 45.540 42.000 25.540
MOBILITEIT 18.539 81.522 133.000 147.000 170.500 167.200 136.000
Elektrisch rijden (EZK, art. 4) 42
Elektrisch rijden (IenW, art. 14) 1.498
Organisatiekosten Green Deal Autodelen (IenW, art. 14) 30
Campagne veilige, zuinige, stille banden op spanning (IenW, art. 14)1 0
Nationale benchmark duurzame mobiliteit (IenW, art. 14) 42
Diverse beleidsonderzoeken duurzame mobiliteit (IenW, art. 14) 50
Werkgeversaanpak mobiliteit (IenW, art. 14) 54
Klimaatenveloppe 2019 (IenW, art. 14) 16.823 13.700 8.000
Laadinfrastructuur - Klimaatenveloppe 2019 (IenW, art. 14) 15.022
Duurzame energiedragers zero-emissiebussen (IenW, art. 14) 5.000 9.500 11.000 12.000 12.500 10.000
Duurzame energiedragers tankinfra (IenW, art. 14) 1.300 3.500 5.000 6.500 8.700 5.000
Duurzame logistiek (IenW, art. 14) 7.000 13.000 15.000 20.000 20.000 15.000
Verduurzaming personenmobiliteit (IenW, art. 14) 7.500 10.000 10.000 11.000 11.500 10.000
Klimaatakkoord: Elektrisch Vervoer (IenW, art. 14) 2.000 6.000 6.000 6.000 7.000 7.000
Klimaatakkoord: nieuwe elektrische auto's (IenW, art. 14) 11.000 16.000 20.000 22.000 39.000 44.000
Klimaatakkoord: 2e hands elektrische auto's (IenW, art. 14) 8.000 15.000 20.000 30.000 27.000
Klimaatakkoord: Bestel en Vracht (IenW, art. 14) 6.000 17.000 25.000 38.000 41.500 45.000
Innovatieregeling bouw GWW (IenW, art. 12) 5.000 10.000 10.000
Aavulling klimaatakkoord: Fietsparkeren (IenW, art. 13) 25.000 25.000 25.000
URGENDA-MAATREGELEN 106.433 418.817 220.000 10.000 0 0 0
Urgenda en industrie (EZK, art. 2) 386 53.764 59.500 10.000
Maatregelen CO2-reductie (EZK, art. 4) 82.500 11.900
Storting begrotingsreserve maatregelen voor CO2-reductie (EZK, art. 4) 11.000
Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH+) en Programma reductie energieverbruik (PRE) (BZK, art. 4) 4.228 178.772
Programma reductie energieverbruik (PRE) (BZK, art. 4)( koop en huur) 25.000 125.000
Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (LNV, art. 11)2 60.000 10.000
Energie-efficiency glastuinbouw (EG) (LNV, art. 21) 1.500 14.500
Energiebesparingsmaatregelen warmtenetten (restwarmte CO2 project ) (LNV, art. 21) 2.500
MIA/VAMIL (fiscaal, FIN) 10.000
Stimulering van Recycling en biobased kunststoffen en textile (IenW, art. 21, via DEI+) 219 23.281
Stimulering van CO2-reducerende maatregelen Circulaire Economie (IenW, art. 21 via DEI+) 1.190 27.510
uitvoeringkosten voor RVO voor de ophoging van de MIA en de VAMIL (IenW, art. 21) 300
Maatregelen in de Grond-Weg- en Waterbouw (IenW, art. 21) 1.000 16.500
Campagne veilige, zuinige, stille banden op spanning (IenW, art. 14) 836 1.164
Campagne het nieuwe rijden (IenW, art. 14) 2.000
Versterken overige gedragsmaatregelen, monitoring en evaluatie (IenW, art. 14) 54 1.946
Retourpremie koel- en vrieskasten (IenW, art. 21) 1.000
Circulaire maatregelen in de Grond, Weg en Waterbouw (IenW, art. 21) 7.500
Bijdrage RWS (IenW, art. 21) 2.500 2.500
Bijdrage EZK (EZK, art. 4) 2.500 2.500
Bijdrage ILT (EZK, art. 4) 20 180
CIRCULAIRE ECONOMIE 0 5.000 10.000 10.000 15.000 15.000 15.000
Maatregelen in de Grond- Weg- en Waterbouw (GWW) (IenW, art. 21) 1.000 2.000 2.000 3.000 3.000 3.000
Ketenaanpak (IenW, art. 21) 3.000 3.000 3.000 5.000 5.000 5.000
Klimaatneutraal en circulair inkopen en aanbesteden (IenW, art. 21) 1.000 2.000 2.000 3.000 3.000 3.000
Kunststof- en textielrecycling (IenW, art. 21) 3.000 3.000 4.000 4.000 4.000
LANDBOUW 0 137.828 179.309 103.178 64.438 59.934 74.813
Subsidieregeling brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (LNV, art. 21) 928 4.209 7.178 9.438 10.434 29.813
Geïntegreerde aanpak methaan en ammoniak via voer- en dierspoor (LNV, art. 21) 6.000 6.000 5.000 5.000 5.000 5.000
Brongerichte maatregelen pilots en demo's (LNV, art. 21) 3.400 4.600 4.000 4.000 4.000 4.000
Kas als Energiebron (EG) (LNV, art. 21) 3.500 16.500 17.000 17.000 18.500 16.500
Kas als Energiebron (innovatie) (LNV, art. 21) 9.500 10.500 7.500 8.500 8.500 8.500
Kennisverspreiding en innovatie bodemkoolstof (LNV, art. 21) 8.000 7.000 3.000 3.000 2.000 2.000
Kunstmestvervanging (LNV, art. 21) 4.000 4.000 4.000 3.000 3.000
Randvoorwaarden voor verdienmodel / klimaatvriendelijke producten (LNV, art. 21) 2.000 2.000 2.000
Advisering ondernemers ikv kringlooplandbouw (LNV, art. 21) 1.000 1.000 500 500 1.000 1.000
Tegengaan voedselverspilling (LNV, art. 21) 1.000 1.000 500 500
Versterken bomen, bos, natuur (LNV, art. 22) 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000 3.500
Aanpak veenweideproblematiek en impuls veenweidegebieden (LNV, art. 22) 76.500 76.500 6.500 6.500 1.500 1.500
Minder intensief landgebruik veehouderijen nabij Natura 2000-gebieden (LNV, art. 22) 20.000 40.000 40.000
OVERIGE 25.958 35.840 26.625 26.625 26.625 26.625 26.625
Bijdrage RVO.nl uitvoeringslasten Energieakkoord (EZK, art. 4) 4.987 5.000
Bijdrage RVO.nl uitvoeringslasten MEP/SDE/SDE+/ISDE/HER (EZK, art. 4) 20.971 30.840 26.625 26.625 26.625 26.625 26.625
Totaal 3.032.852 4.617.125 4.049.093 4.293.832 4.797.376 4.795.810 4.621.364
  1. Gesplitst omdat de budgetten per 2018 naar artikel 21 zijn overgeheveld.
  2. Naast deze regeling is er voor LNV ook voor energie-efficiëntie Glastuinbouw (EG) in 2019 € 4,0 mln en in 2020 € 12,0 mln beschikbaar gekomen. Voor Innovatieagenda energie € 2,5 mln in 2020. Deze bedragen zijn meegenomen in de categorie energiebesparing.

Beleidsartikel 5 Een veilig Groningen met perspectief

A. Algemene doelstelling

De inwoners van Groningen hebben dagelijks te maken met de gevolgen van de gaswinning. Dit brengt gevoelens van angst, frustratie en onzekerheid met zich mee. Voor het kabinet staan de veiligheid, het goed afhandelen van schade en het creëren van perspectief voor de inwoners voorop. Het kabinet werkt hieraan langs drie sporen:

  1. Beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld.
  2. Goede afhandeling van de negatieve gevolgen van de gaswinning.
  3. Een Nationaal Programma om Groningen perspectief te bieden. In het kader van de taakherschikking tussen EZK en BZK heeft de Minister van BZK de coördinatie vanuit het Rijk overgenomen van EZK. De Minister van EZK blijft betrokken als lid van het NPG-bestuur.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Het Rijk werkt samen met provincie en gemeenten voor een veilig Groningen met perspectief.

In lijn met de aanpassing van de Mijnbouwwet (artikel 52g, derde lid, in werking getreden op 1 januari 2019) heeft de Minister van EZK de verantwoordelijkheid om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem gevergd kunnen worden om te voorkomen dat als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld de veiligheid wordt geschaad. De Minister van EZK wordt daarin geadviseerd door het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG), dat in 2019 is ingesteld. Het ACVG beoordeelt de technische en bouwkundige veiligheidsnormen op basis waarvan de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) de uitvoering van de versterking op zich neemt.

Met de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet Groningen op 1 juli 2020 is het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) van start gegaan.

De Staat heeft daarmee de behandeling van verzoeken tot schadevergoeding voor alle vormen van schade als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag Norg volledig van NAM overgenomen. Via de website van het IMG (https://www.schadedoormijnbouw.nl/cijfers) is informatie over de schadeafhandeling beschikbaar: de site geeft een actueel overzicht van de aantallen schadeafhandelingen, schade-opnames, besluiten, het aantal meldingen acuut onveilige situaties (AOS) en de voortgang in afhandeling. Informatie over het aantal aardbevingen in Groningen en de zwaarte hiervan is te vinden op de site van het KNMI.

In het Regeerakkoord is vastgelegd dat NAM op afstand komt te staan van de afhandeling van de bovengrondse gevolgen van de gaswinning. In 2020 staat NAM op bijna alle onderdelen op afstand. Waar dat nog niet zo is, wordt dat in 2021 afgerond. De rol van NAM wordt hiermee beperkt tot enkel het betalen van de kosten. De kosten van de schadeafhandeling worden per juli 2020, bij inwerking treding van de tijdelijk wet Groningen, via een heffing op NAM verhaald.

Sinds 1 januari 2019 wordt de versterkingsopgave uitgevoerd door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de versterking is op 16 oktober 2019 overgedragen aan de Minister van BZK (Kamerstuk 33 529, nr. 695). De NCG is sinds 1 januari 2020 een dienstonderdeel van BZK. De publieke aansturing van de versterkingsoperatie wordt wettelijk vastgelegd. Hiertoe is een wetsvoorstel in voorbereiding dat zo spoedig mogelijk naar de Kamer wordt gestuurd. Dit zal een aanvulling zijn op het wetsvoorstel Tijdelijke wet Groningen dat op 1 juli 2020 inwerking is getreden.

C. Beleidswijzigingen

Beleidswijzigingen beëindiging van de gaswinning in het Groningenveld

Afbouw van de gaswinning in Groningen

Vanaf medio 2022 is de benodigde gaswinning uit Groningen nagenoeg nul in een gemiddeld jaar (Kamerstuk 33 529, nr. 726). Dit is jaren eerder dan verwacht bij het kabinetsbesluit van 29 maart 2018 om de gaswinning uit Groningen volledig te beëindigen. Voor gasjaar 2019-2020 is het winningsniveau vastgesteld op 11,8 miljard Nm3 in een gemiddeld jaar, onder het door het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) geadviseerde van 12 miljard Nm3 (Kamerstuk 33 529, nr. 678). Met een tijdelijke maatregel is het winningsniveau tussentijds verder verlaagd naar 10,7 miljard Nm3 in een gemiddeld jaar (Kamerstuk 33 529, nr. 738). Voor gasjaar 2020-2021 wordt een winningsniveau verwacht van 9,3 miljard Nm3. Het definitieve winningsniveau voor gasjaar 2020-2021 wordt vastgelegd in het vaststellingsbesluit dat uiterlijk 1 oktober 2020 genomen dient te worden. Na 2022 blijft het Groningenveld naar verwachting alleen nodig als reservemiddel voor koude momenten en verstoringen in het gassysteem. Het kabinet blijft zoeken naar alternatieven om het Groningenveld zo snel als mogelijk definitief te kunnen sluiten.

Afspraken met Shell en ExxonMobil

Met Shell en ExxonMobil zijn afspraken gemaakt over de gewijzigde inzet van gasopslag Norg om de gaswinning voor gasjaar 2019-2020 te beperken. Deze afspraken zijn vastgelegd in een interim-akkoord (Kamerstuk 33 529, nr. 678). Sindsdien wordt er gewerkt aan het maken van definitieve afspraken (in aanvulling op het Akkoord op Hoofdlijnen van juni 2018). In mei 2019 is een principe-afspraak gemaakt met Shell en ExxonMobil over de voortzetting van de gewijzigde inzet van Norg (Kamerstuk 33 529, nr. 768). De vergoeding voor Norg wordt in arbitrage vastgesteld. Ook zal de Staat met Shell en ExxonMobil in arbitrage gaan over de financiële consequenties van de versnelde afbouw van de gaswinning. Met de uitkomst wordt ook de reeds gedane betaling van het voorlopig bedrag uit het Interim Akkoord verrekend. In de tussentijd zijn alle partijen in goed overleg om uitvoering te blijven geven aan de afspraken in het Akkoord op Hoofdlijnen en het Interim Akkoord, met als hoofddoel het beëindigen van de volumematige gaswinning in Groningen in 2022.

Taskforce Ombouw buitenland

Er is een taskforce opgericht met vertegenwoordigers van de overheden, netbeheerders en energietoezichthouders uit buurlanden Duitsland, België en Frankrijk. De taskforce monitort de afbouw van de export van laagcalorisch gas naar de buurlanden en rapporteert tweemaal per jaar over de voortgang. Op 21 februari is de eerste rapportage gedeeld met de Tweede Kamer (Kamerstuk 33 529, nr. 726).

Publiek beleggen risicoanalyse Groningen

NAM wordt voor wat betreft de gevolgen van de gaswinning in Groningen op afstand gezet. Eerder zijn de schade-afhandeling en de versterking al in publiek beheer gebracht. Vanaf 2021 zal ook het beheer en de ontwikkeling van het risicoberekeningsmodel (de Hazard and Risk Assessment, HRA) publiek belegd worden. De HRA wordt jaarlijks gebruikt bij het vaststellen van het winningsniveau van gas uit het Groningenveld. De meest onveilige panden die voortkomen uit de HRA worden vervolgens in de versterkingsopgave geprioriteerd.

In de praktijk zal TNO het beheer en de verdere ontwikkeling van de modellen van NAM overnemen. De Minister van EZK zal TNO hiervoor opdracht geven, inclusief het uitvoeren van de jaarlijkse risicoberekening tot de insluiting van het Groningenveld. Om TNO in de gelegenheid te stellen de jaarlijkse berekeningen te doen, draagt NAM een dataset over aan EZK met informatie over gebouwen in Groningen. Deze overdracht valt samen met het overhevelen van gegevens over oude schade-inspecties door NAM.

Beleidswijzigingen afhandeling negatieve gevolgen van de gaswinning

Middelen op de Aanvullende Post

In de Voorjaarsnota 2018 is voor Groningen een reservering van structureel € 100 mln. per jaar gemaakt. Deze middelen staan meerjarig op de Aanvullende Post van de Rijksbegroting. In deze begroting zijn alleen de middelen voor «Groningen» uit de Aanvullende Post voor 2019 en 2020 opgenomen. Bij Voorjaarsnota 2020 zijn opnieuw middelen toegevoegd voor 2020 en latere jaren uit de Aanvullende Post. Voorts bevat de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties eveneens middelen uit deze Aanvullende Post.

Veiligheid

Per 1 januari 2020 lopen de uitgaven voor versterken niet meer via NAM. De uitgaven voor bouwkundig versterken die nodig zijn voor de veiligheid worden voorgefinancierd door de Staat en lopen via de begroting van het Ministerie van BZK. De kosten worden per kwartaal achteraf aan NAM gefactureerd. Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel versterking Groningen worden de kosten via een heffing op NAM verhaald.

Schadeafhandeling

Op 1 juli 2020 is het IMG opgericht. Het IMG zal ook in 2021 meldingen van alle vormen van schade in behandeling blijven nemen (waaronder afhandeling van fysieke schade aan gebouwen, waardedaling en immateriële schade). De kosten hiervan lopen via de EZK-begroting en worden op NAM verhaald. Op deze wijze is geborgd dat NAM op afstand staat van de besluitvorming en uitvoering van de schadeafhandeling. Prioriteit in 2021 is dat het IMG schademeldingen van bewoners en bedrijven binnen een redelijke termijn behandelt, transparantie biedt over de voortgang en stuwmeren zoveel mogelijk voorkomt. In 2021 wordt de samenwerking tussen IMG en NCG verder geïntensiveerd, opdat bewoners met zowel schade als versterken goed geholpen worden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 834.537 760.448 722.013 16.572 2 2 2
waarvan garantieverplichtingen
waarvan overige verplichtingen 834.537 760.448 722.013 16.572 2 2 2
Uitgaven 825.005 760.448 722.013 16.572 2 2 2
waarvan juridisch verplicht 99%
Subsidies (regelingen) 121.826 36.091 21.756 14.192 2 2 2
Verduurzamingsopgave uit aardgasbaten 314 35.988 21.653 14.190
Geestelijke bijstand/overige 111 103 103 2 2 2 2
Bijdrage aan Nationaal Programma Groningen 108.385 0 0 0 0 0 0
Instrumentarium Woningmarkt 13.016 0 0 0 0 0 0
Inkomensoverdrachten 136.572 553.000 545.000 0 0 0 0
Schadevergoedingen 136.572 250.000 200.000 0 0 0 0
Vergoeding waardedaling Groningen 0 298.000 245.000 0 0 0 0
Vergoeding immateriële schade Groningen 0 5.000 100.000 0 0 0 0
Opdrachten 468.679 11.180 2.380 2.380 0 0 0
Onderzoek en compensatie gemeenten en provincie 2.841 0 0 0 0 0 0
Werkbudget 18.783 3.180 2.380 2.380 0 0 0
Versterken 84.055 0 0 0 0 0 0
Interim Akkoord met Shell en Exxon 363.000 0 0 0 0 0 0
BTW-compensatie NAM 0 8.000 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 97.927 156.877 152.877 0 0 0 0
Bijdrage aan RVO.nl 96.400 154.877 152.877 0 0 0 0
Instituut Mijnbouwschade Groningen 1.527 2.000 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (internationale) organisaties 0 3.300 0 0 0 0 0
Organisatie- en programmabudget ACVG 0 3.300 0 0 0 0 0
Ontvangsten 862.756 1.031.061 774.000 59.000 39.000 39.000 39.000
Schadevergoedingen 55.527 377.061 200.000 0 0 0 0
Uitvoeringskosten Schade 79.360 152.000 150.000 0 0 0 0
Bijdrage aan Nationaal Programma Groningen 150.000 0 0 0 0 0 0
Aardgasbaten 577.867 0 0 0 0 0 0
Dividenduitkering EBN 0 35.000 0 0 0 0 0
Dividenduitkering GasTerra 0 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000
Mijnbouwwet 0 160.000 75.000 55.000 35.000 35.000 35.000
Vergoeding waardedaling Groningen 0 298.000 245.000 0 0 0 0
Vergoeding immateriële schade Groningen 0 5.000 100.000 0 0 0 0
Ontvangsten NCG 2 0 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

De niet-juridisch verplichte uitgaven op artikel 5 betreffen de verduurzamingsopgave uit de aardgasbaten (€ 3,7 mln), geestelijke bijstand (€ 0,1 mln) en de werkbudgetten voor Gastransitie Groningen (€ 0,7 mln) en Groningen Bovengronds (€ 1,7 mln).

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Verduurzamingsopgave uit aardgasbaten

In 2017 is de waardevermeerderingsregeling ingesteld cf. de motie-Bosman c.s. (Kamerstuk 33 529 nr. 242). Bewoners met € 1.000 schade of meer, kunnen in deze regeling maximaal € 4.000 subsidie ontvangen voor de verduurzaming van hun woning. Het Samenwerkingsverband Noord Nederland voert in opdracht van het Ministerie van EZK deze regeling uit. Voor deze regeling is in totaal meerjarig € 89,2 mln gereserveerd. De stand per 1 juni 2020 is dat SNN € 35,8 mln heeft uitgekeerd aan 9.587 gedupeerden. De in 2019 niet benutte middelen (€ 9,9 mln) zijn doorgeschoven naar 2020 en verder.

Geestelijke bijstand/overige

Middels een motie van de ChristenUnie is eerder € 300.000 uit het NPG gereserveerd voor Platform Kerk en Aardbeving. Het Platform heeft een beschikking gekregen voor drie jaar van € 100.000 per jaar. De beschikking loopt tot en met 2021. Met middelen trekt Platform Kerk en Aardbeving extra geestelijk verzorgers aan wordt een «proatbus» aangeschaft, waarmee de geestelijk verzorgers de hulpbehoevenden in de aardbevingsregio op kunnen zoeken.

Inkomensoverdrachten

Schadevergoedingen

Met ingang van 1 juli 2020 besluit het IMG over schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van de gaswinning. Daarvoor werd de schade afgehandeld door de TCMG. Het IMG bepaalt onafhankelijk wie recht heeft op een schadevergoeding en hoe hoog deze vergoeding is, hierbij volgt het IMG het schadeprotocol. Deze schadevergoedingen worden uitbetaald door het IMG/RVO.nl. De kosten daarvan worden via een heffing op NAM verhaald, zoals vastgelegd in de tijdelijke wet Groningen.

Vergoeding waardedaling Groningen

Per september 2020 zal het IMG ook schadeafhandelingen doen voor de waardedaling van Groningers in het aardbevingsgebied. De verwachting is dat daar in 2020 € 298 mln voor wordt uitgegeven en in 2021 € 245 mln. Deze kosten worden via een heffing op NAM verhaald.

Vergoeding immateriële schade Groningen

Per november 2020 zal het IMG schadeafhandelingen doen voor de immateriële schade van Groningers in het aardbevingsgebied. De verwachting is dat daar in 2020 € 5 mln en 2021 € 100 mln per jaar voor wordt uitgegeven. Deze kosten worden via een heffing op NAM verhaald.

Opdrachten

Werkbudget

Dit betreffen de werkbudgetten van de directies Gastransitie Groningen en Groningen Bovengronds.

BTW-compensatie NAM

Vanuit de Aanvullende Post is € 8,0 mln beschikbaar voor 2020 voor compensatie BTW bij schade. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op de declaraties aan NAM.

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage aan RVO.nl

RVO.nl voert in opdracht van de TCMG/IMG de schadeafhandeling uit. Het IMG is opdrachtgever voor RVO.nl. Deze kosten worden via een heffing op NAM verhaald.

Instituut Mijnbouwschade Groningen

De uitvoeringskosten van de TCMG voor de eerste helft van 2020 en vanaf 1 juli het bestuur van de IMG bedragen totaal in 2020 € 2 mln. Het budget voor IMG na 2020 staat gereserveerd op de Aanvullende Post en wordt in 2021 overgeheveld naar de begroting van EZK.

Bijdrage aan (internationale) organisaties

Organisatie- en programmabudget ACVG

Voor het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) wordt vanuit de Aanvullende Post in 2020 € 3,3 mln vrijgemaakt.

Toelichting op de ontvangsten

Ontvangsten NAM voor schadevergoedingen en uitvoeringskosten

Overeenkomstig de gemaakte afspraken declareert EZK bij NAM de door RVO.nl uit te keren schadevergoedingen en de uitvoeringskosten voor de schadeafwikkeling. Per 1 juli 2020 wordt conform de Tijdelijke Wet Groningen aan NAM een heffing opgelegd voor de kosten van alle vormen van schade.

Aardgasbaten

Met ingang van begrotingsjaar 2021 worden de aardgasbaten op andere wijze weergegeven op de begroting. Niet langer is sprake van één post waarop de aardgasbaten binnenkomen. In plaats daarvan worden de inkomsten uitgesplitst in drie posten: dividendontvangsten van EBN, dividendontvangsten van GasTerra en inkomsten uit de Mijnbouwwet. De splitsing in drie afzonderlijke posten geeft beter inzicht in de verschillende inkomsten uit de gaswinning.

Het valt op dat de raming voor de komende jaren aanzienlijk omlaag is bijgesteld. Verreweg het grootste deel van de neerwaartse bijstelling hangt samen met de historisch lage gasprijs. Verder komt de lagere opbrengst onder meer door lagere inkomsten uit EBN met andere oorzaken dan de prijs (zoals operationele kosten of de bijstortingen in de voorzieningen voor de aardbevingskosten). De oude ramingswerkwijze leende zich goed voor het ramen van grote volumes en hoge omzetten, maar is niet adequaat gezien de sterk teruglopende gaswinning. De nieuwe werkwijze geeft naar verwachting een realistischer en gedetailleerder beeld van de inkomsten uit de gaswinning.

Dividenduitkering EBN

EZK ontvangt dividend van EBN over het geconsolideerde nettoresultaat. Dit wordt lager door de afbouw van gaswinning in Groningen, de afnemende productie uit kleine velden, hogere kosten in verband met schade en versterken, en de verbreding van activiteiten naar CCS en geothermie. Door deze factoren en vanwege de (prijs)ontwikkelingen op de gasmarkt verwacht EBN in de komende jaren geen dividend uit te keren.

Dividenduitkering GasTerra

Gasterra keert een vast dividend uit aan de aandeelhouders. Voor EZK is dit € 4 mln per jaar.

Mijnbouwwet

Deze post bestaat uit winstaandelen van de vergunninghouders voor gaswinning, cijns (heffing van een percentage van de omzet), en oppervlakterecht. Door teruglopende winning uit het Groningerveld, lagere prijzen en hogere productiekosten loopt deze post de komende jaren terug naar een vast niveau van € 35 mln per jaar.

Productie totaal (in mld Nm3) 28 23 15 11 11 11
Waarvan: Groningenveld 10 7 2 0 0 0
Waarvan: kleine velden 18 16 13 11 11 11

In bovenstaande tabel wordt de geraamde productie van aardgas voor zowel Groningen als de kleine velden weergegeven. Voor het Groningenveld wordt hierbij uitgegaan van de productievolumes uit de Voorjaarsnota 2020. Het kabinet doet er alles aan om na 2022 in een gemiddeld jaar geen gas meer te winnen uit het Groningenveld.

Productie aardgas totaal (in mld Nm³) 28 23
Beursprijs van TTF-gas (eurocent/ m3) 8,9 11,6

In de afgelopen jaren is de gaswinning sterk gedaald, met bijbehorende budgettaire gevolgen. De volgende tabel laat de mutaties in de gasbaten zien ten opzichte van de Startnota 2017. Omdat 2024 en 2025 geen onderdeel uitmaakten van de meerjarenraming in de Startnota 2017, zijn voor die jaren geen cijfers opgenomen.

Niet-belastingmiddelen (geraamd op EZK-begroting) 1,85 1,75 1,70 1,65
Vennootschapsbelasting 0,15 0,15 0,15 0,20
Totale gasbaten 2,00 1,90 1,85 1,85
b - Mutaties ten opzichte van Startnota 2017 2020 2021 2022 2023 2024 2025
Niet-belastingmiddelen (geraamd op EZK-begroting) ‒ 1,65 ‒ 1,67 ‒ 1,64 ‒ 1,61
Vennootschapsbelasting ‒ 0,15 ‒ 0,15 ‒ 0,15 ‒ 0,20
Totale gasbaten ‒ 1,80 ‒ 1,82 ‒ 1,79 ‒ 1,81
c- Stand Miljoenennota 2021 2020 2021 2022 2023 2024 2025
Niet-belastingmiddelen (geraamd op EZK-begroting) 0,20 0,08 0,06 0,04 0,04 0,04
Vennootschapsbelasting1
Totale gasbaten 0,20 0,08 0,06 0,04 0,04 0,04
  1. Vanwege de lagere volumina in de gaswinning en corresponderende lagere aardgasbaten worden de inkomsten die samenhangen met de vennootschapsbelasting in de nieuwe ramingsmethodiek geraamd op nihil.

Kengetallen

1. Gewonnen volume aardgas kleine velden (in Nm3) 24 mld Nm3 22 mld Nm3 20 mld Nm3 18 mld Nm3 16 mld Nm3 14 mld Nm3 TNO
2. Aantal boringen exploratie onshore en offshore 21 16 4 6 5 4 TNO
3. Aantal boringen productie onshore en offshore 32 17 16 8 7 7 TNO
4. Productie aardgas totaal (in Nm3) 66 mld Nm3 50 mld Nm3 48 mld Nm3 42 mld Nm3 35 mld Nm3 29 mld Nm3 TNO
5. Euro/dollarkoers 1,33 1,11 1,11 1,13 1,18 1,12 CBS/CPB
6. Olieprijs (dollar/vat) Bron: CBS/CPB 101,4 52,5 43,3 54,0 70,9 61,0 CBS/CPB
7. Beursprijs van TTF-gas (eurocent/ m3) 21,3 19,8 13,6 16,6 21,5 14,9 APX Endex
  1. 1 t/m 4 In het kader van voorzieningszekerheid is het van belang dat het aardgas dat zich bevindt in de Nederlandse kleine velden ook wordt gewonnen. Dit omvat zowel het produceren van reeds ontdekte velden (kengetal 1, 3 en 4) als het exploreren van nieuwe velden (kengetal 2). EZK stelt de randvoorwaarden voor een concurrerend mijnbouwklimaat: marktpartijen nemen de productie en exploratie voor hun rekening. Kengetal 1 geeft de totale hoeveelheid gewonnen gas uit kleine velden (onshore en offshore). Kengetal 4 geeft de totale aardgasproductie in Nederland weer in Normaal m3, dus aardgas gewonnen uit kleine velden en het Groningerveld.
  2. 5 t/m 7 De aardgasprijs is gerelateerd aan enerzijds de prijs van olie in dollars in combinatie met de euro/dollarkoers en anderzijds aan de prijs van gas die onafhankelijk van de olieprijs op de markt tot stand komt op onder andere gasbeurzen.

Vergoeding waardedaling Groningen

Dit betreffen ontvangsten van NAM voor de schadeafhandelingen in het kader van de waardedalingsregeling voor Groningers in het aardbevingsgebied. Deze worden via een heffing op NAM verhaald.

Vergoeding immateriële schade Groningen

Dit betreffen ontvangsten van NAM voor de schadeafhandelingen in het kader van de immateriële voor Groningers in het aardbevingsgebied. Deze worden via een heffing op NAM verhaald.

Indicatoren

Schadeafhandeling

Het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) rapporteert op kwartaalbasis onder andere over het aantal afgehandelde meldingen, het aantal geaccepteerde schadevergoedingen en klanttevredenheid. De volgende tabel geeft de stand van de schadeafhandeling door de IMG weer. In volgende begrotingsstukken wordt hier een update van gegeven.

Aantal besluiten van de TCMG/IMG 39.864
Anderszins afgehandeld 5.957
Totaal uitgekeerd schadebedrag (x € 1 mln), incl. stuwmeerregeling 306,7
Nog openstaande schademeldingen 27.029

De volgende tabel geeft het gebruik van de stuwmeerregeling aan:

Waarvan keuze voor vaste vergoeding van € 5.000 10.000
Waarvan keuze voor variabele vergoeding van max. € 11.000 471
Waarvan keuze om door te gaan in het reguliere schadeproces 6.369

Seismiciteit

Het kabinet beëindigt de gaswinning in Groningen om de oorzaak van de aardbevingen weg te nemen. Actuele en historische informatie over de seismiciteit in de Groningerbodem staat op de site van het KNMI.

Overzicht middelen op de rijksbegroting voor Groningen

In totaal is op de Rijksbegroting € 899 mln beschikbaar voor Groningen. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

EZK - subsidies
Verduurzamingsopgave (uit aardgasbaten) 35.988 21.653 14.190
Geestelijke bijstand/overige 103 103 2 2 2 2
BZK - Subsidies
Verduurzamingsopgave (plafond relevant) 10.410 10.400
EZK - opdrachten
BTW-compensatie NAM bij schade 8.000
Onderzoek en werkbudget 3.180 2.380 2.380
BZK - opdrachten
Werkbudget 13.109 12.563 12.315 10.714 6.680 280
Versterkingsmiddelen Uit de Aanvullende Post 34.470
EZK - Bijdrage aan agentschappen/ZBO's
Uitvoeringskosten IMG 2.000
Organisatie- en programmabudget ACVG 3.300
BZK-bijdragen aan medeoverheden
Nationaal Programma Groningen 125.849 75.000 25.000 25.000 25.000 25.000
Compensatie gemeenten en provincie 40.000 10.000 10.000
OCW
Achterstallig onderhoud erfgoed (RA-envelop) 4.500 4.500
Aanvullende Post van de Rijksbegroting
Gasfonds Groningen (RA-envelop voor NPG) 55.600 50.000 50.000 10.000 9.000 3.300
Rijksbijdrage aan NPG 30.000 40.000 39.000 38.000
Totaal op de Aanvullende Post voor NPG 55.600 50.000 80.000 50.000 48.000 41.300
Totaal beschikbaar voor Groningen 336.509 186.599 143.887 85.716 79.682 66.582
Totaal beschikbaar in de periode 2020 ‒ 2025 898.975

4. Niet-beleidsartikelen

Artikel 40 Apparaat

Op dit artikel zijn de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van EZK geraamd, voor zover die betrekking hebben op het kerndepartement (Directoraten-Generaal en stafdirecties) en de diensten van EZK (ACM44, CPB en SodM). Enkele stafdirecties van EZK werken als gemeenschappelijke dienst voor EZK en LNV. In deze begroting is enkel het EZK-aandeel van deze gedeelde diensten geraamd, te weten 57%, de overige 43% van het budget staat op de LNV-begroting geraamd. De uitgaven aan externe inhuur, de uitgaven aan ICT en de bijdragen aan shared service organisaties (SSO’s) worden apart inzichtelijk gemaakt en meerjarig geraamd. Tevens bevat dit artikel een raming voor de bijdragen aan DICTU voor zover het opdrachten betreft ten behoeve van het kernministerie EZK.

Verplichtingen 298.069 306.737 286.313 286.824 285.495 283.266 276.466
Uitgaven 298.069 306.737 286.313 286.824 285.495 283.266 276.466
Personele uitgaven 214.956 213.426 197.549 203.628 201.453 199.296 192.285
waarvan eigen personeel 179.851 182.918 171.294 175.002 172.534 168.692 164.277
waarvan inhuur externen 19.505 12.937 10.293 9.974 10.212 10.135 10.785
waarvan overige personele uitgaven 15.600 17.571 15.962 18.652 18.707 20.469 17.223
Materiële uitgaven 83.112 93.311 88.764 83.196 84.042 83.970 84.181
waarvan ICT1 8.284 20.230 14.998 14.661 14.800 14.800 14.800
waarvan bijdrage aan SSO's 14.794 13.742 14.066 13.382 13.382 13.382 13.382
waarvan DICTU 32.148 23.747 21.147 20.200 20.000 20.000 20.050
waarvan overige materiële uitgaven 27.886 35.592 38.553 34.953 35.860 35.788 35.949
Ontvangsten 26.426 24.981 24.992 24.981 24.336 24.336 24.336
waarvan ACM 19.034 17.589 17.589 17.589 17.589 17.589 17.589
waarvan SodM 3.150 3.150 3.150 3.150 3.150 3.150 3.150
waarvan CPB 1.643 1.643 1.643 1.643 1.643 1.643 1.643
waarvan kerndepartement 2.599 2.599 2.610 2.599 1.954 1.954 1.954
  1. Het totaal van de ICT-uitgaven van het kerndepartement en buitendiensten bestaat uit de ICT-uitgaven geraamd onder de post materiële uitgaven en de bijdrage aan de DICTU.

Toelichting op de uitgaven

Personele uitgaven

Betreft alle personeelsuitgaven voor het kerndepartement en de diensten. In de begroting 2021 zijn de ramingen voor externe inhuur apart gespecificeerd. Onder de overige personele uitgaven valt het sociaal plan voor onder andere afronding uitvoeringsorganisatie DLG en wachtgelduitgaven.

Materiële uitgaven

Betreft de materiële uitgaven van de ondersteunende processen voor het kerndepartement en de buitendiensten. Dit omvat onder andere huisvesting, communicatie, ICT en de bijdrage aan het Inkoopuitvoeringscentrum (IUC) dat gepositioneerd is bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Vanaf de begroting 2014 zijn de uitgaven voor ICT en bijdrage aan shared service organisaties (SSO’s) apart zichtbaar gemaakt. ICT bevat zowel de uitgaven voor projecten als structurele uitgaven (onderhoud, licenties en vervanging). De bijdragen aan SSO’s betreffen onder andere het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en Expertisecentrum/Ontwikkelingscentrum Rijk. De bijdrage aan DICTU is bestemd voor ICT-dienstverlening aan het kerndepartement. Het betreft hier werkplekservices, infrabeheer en applicatieservices.

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten betreffen bij de ACM voornamelijk de bijdragen uit de markt voor de sectoren energie, telecommunicatie, vervoer en post. Bij het SodM betreft het de kosten die zijn doorberekend aan de markt voor vergunningverlening en taken die volgen uit de (nieuwe) Europese Richtlijn 2013/30/EU. Bij het CPB gaat het om ontvangsten in verband met werken voor tweeden. De ontvangsten van het kerndepartement bestaan o.a. uit ontvangsten voor detacheringen en ontvangsten voor doorbelaste kosten.

Voor 2021 wordt voor totaal EZK een percentage externe inhuur voorzien dat ruim boven de zgn. Roemer-norm ligt (maximaal 10% van de personeelskosten voor externe inhuur). Onderstaande tabel geeft de percentages externe inhuur weer voor alle onderdelen van EZK. De inhuur van externen bij het kerndepartement ligt in 2020 en 2021 boven de zgn. Roemer-norm. DICTU zit in zowel 2020 als 2021 aanzienlijk boven deze norm. De norm wordt naar verwachting ook overschreden door RVO.

Kerndepartement 10,3% 9,4% 10,2%
Autoriteit Consument & Markt 7,6% 5,6% 6,0%
Centraal Planbureau 5,1% 1,4% 1,5%
Staatstoezicht op de Mijnen 12,9% 9,2% 9,5%
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 17,8% 19,9% 15,2%
Agentschap Telecom 11,1% 11,2% 10,0%
Dienst ICT Uitvoering 59,3% 53,2% 51,2%
Nederlandse Emissie Autoriteit 7,9% 7,7% 7,7%
Totaal 24,2% 23,8% 21,4%
  1. Het percentage externe inhuur voor het kerndepartement in 2020 en 2021 is lager dan het percentage in 2019. Dit komt voornamelijk doordat het budget van de NCG niet meer onder de EZK-begroting valt. BZK beheert vanaf 2020 de budgetten voor de NCG.
  1. Bij de percentages externe inhuur voor DICTU moet worden bedacht dat ICT-beheer en -ontwikkeling voor dit rijksbreed opererende agentschap een kerntaak is, hetgeen externe inhuur boven de Roemer-norm onvermijdelijk maakt, gegeven de bestaande krapte op de arbeidsmarkt en de wisselende behoefte aan gespecialiseerde ICT-kennis. Bovendien is het inhuren van schaarse ICT expertise relatief duur. Als gevolg daarvan zijn de personeelsuitgaven voor externe inhuur ten opzichte van de totale personeelsuitgaven eveneens relatief hoog.
  1. RVO is een uitvoerder van een groot aantal verschillende opdrachtgevers, namelijk meerdere ministeries, decentrale overheden en de Europese Unie. RVO verzorgt de uitvoering van ruim 650 regelingen, subsidies, vergunningen en ontheffingen. Van subsidies voor boeren, tot octrooiverlening, ondersteuning bij het verkennen van buitenlandse markten en de afhandeling van schadegevallen in Groningen. Omdat dit per taak toegesneden expertise vereist, die per jaar kan fluctueren qua capaciteitsomvang, is flexibele capaciteitsinzet een randvoorwaarde voor kwalitatief hoogstaande dienstverlening.

Genoemde agentschappen zien mogelijkheden om dichterbij de norm te komen. Gelet op het specifieke karakter van DICTU en RVO zijn er echter grenzen aan de mogelijkheden om de externe inhuur te beperken, zonder risico’s te lopen voor de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de dienstverlening. De ontwikkeling van de uitgaven externe inhuur heeft zowel de aandacht van de departementsleiding als van de onderdelen die substantieel boven de Roemer-norm scoren (DICTU en RVO). Periodiek wordt een dashboard besproken met het actuele beeld van de uitgaven externe inhuur en beide agentschappen hebben een plan van aanpak geïmplementeerd om het inhuurpercentage te verlagen, door middel van:

  1. Het formuleren van beleid voor externe inhuur in het strategisch personeelsplan en hieruit een doelstelling formuleren voor de optimale verhouding tussen inhuur en eigen personeel.
  1. Het terugbrengen van de externe inhuur door deze te vervangen door eigen personeel (verambtelijking) middels vaste of tijdelijke contracten. Echter, het blijkt niet altijd mogelijk om externe inhuur te vervangen door vaste dan wel tijdelijke contracten, door (wisselende) specifieke kennis en schaarste op de arbeidsmarkt voor o.a. ICT-professionals.

In de agentschapsparagraaf worden de uitgaven aan externe inhuur bij DICTU en RVO verder toegelicht.

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agent-schappen, ZBO’s en RWT’s

De onderstaande tabel geeft de totale apparaatsuitgaven voor EZK weer. Hierbij zijn de apparaatsuitgaven voor het kernministerie en de buitendiensten alsmede de apparaatskosten van de agentschappen en de ZBO’s en RWT’s (voor zover deze via de Rijksbegroting gefinancierd worden) weergegeven.

1. Totaal apparaatsuitgaven ministerie 298.069 306.737 286.313 286.824 285.495 283.266 276.466
Kerndepartement (beleid en staf) 192.549 201.593 186.970 188.880 188.637 189.737 182.987
Apparaatsuitgaven diensten 105.520 105.144 99.343 97.944 96.858 93.529 93.479
Centraal Planbureau (CPB) 17.271 18.305 17.416 16.911 16.525 16.396 16.396
Autoriteit Consument en Markten (ACM)1 73.092 71.723 67.659 66.851 66.187 63.687 63.687
Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) 15.157 15.116 14.268 14.182 14.146 13.446 13.396
2. Totaal apparaatskosten agentschappen 1.019.206 1.142.116 1.096.249 883.433 884.135 871.075 871.088
Agentschap Telecom (AT) 48.703 48.373 57.260 56.174 56.173 55.938 55.710
Dienst ICT Uitvoering (DICTU) 271.254 263.905 270.483 275.891 281.409 287.037 292.778
Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) 8.480 8.747 10.727 10.521 9.661 9.981 9.981
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) 690.769 821.091 757.779 540.847 536.892 518.119 512.619
3. Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's 861.037 870.469
Centraal Bureau voor de Statistiek 187.362 194.120
Stichting COVA 1.410 1.646
Raad voor Accreditatie 14.374 9.980
Bestuur Autoriteit Consument en Markt 614 761
TNO 426.367 446.662
Kamer van Koophandel 230.910 217.300
  1. Om invulling te geven aan de Kaderrichtlijn, 2002/21/EG, zoals gewijzigd door 2009/140/EG, artikel 3 inclusief considerans 13, wordt opgemerkt dat van het totaalbedrag voor de apparaatsuitgaven van de ACM, een bedrag van circa € 13,9 mln in 2021 specifiek voor toezicht op de elektronische communicatiesector wordt geraamd (inclusief betreffende kosten van het bestuur van de ACM).

In de bovenstaande tabel zijn onder andere de personele en materiële apparaatskosten van de agentschappen, ZBO’s en RWT’s vermeld. Echter, deze apparaatskosten worden niet alleen door EZK gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries en derden. In de betreffende agentschapsparagrafen en de bijlage ZBO’s en RWT’s wordt dit nader toegelicht.

Totaal apparaat 286.313
DG Klimaat en Energie 22.195
DG Bedrijfsleven en Innovatie 27.827
Diensten CPB, ACM en SodM 99.343
Stafdirecties BBR, DC, DEIZ, FEZ en WJZ (inclusief gezamenlijke onderdelen EZK/LNV) 136.948

In bovenstaande tabel worden de personeelsuitgaven van DG Klimaat en Energie en DG Bedrijfsleven en innovatie weergegeven. De onderdelen diensten en stafdirecties bevat zowel personele als materiële uitgaven.

Artikel 41 Nog onverdeeld

Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
Loonbijstelling
waarvan programma
waarvan apparaat
Prijsbijstelling
waarvan programma
waarvan apparaat
Onvoorzien
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 41 worden gedaan. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of extra middelen op dit artikel geplaatst die nog niet aan de beleidsartikelen zijn toegevoegd. Voor 2021 is dat niet aan de orde.

5. Begroting agentschappen

Aansluiting raming begroting agentschappen met financiering door moederdepartement EZK

Agentschap Telecom (AT) 31.665 4.654 24.116 0 60.435
Dienst ICT Uitvoering (DICTU) 206.530 93.922 1.751 0 302.203
Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) 7.446 3.601 0 0 11.047
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) 351.480 386.137 35.219 0 772.836
Totaal 597.121 488.314 61.086 0 1.146.521
Agentschap Telecom (AT) 31.234
art. 1 Goed functionerende economie en markten 25.883
art. 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei 531
art. 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering 4.820
Dienst ICT (DICTU) 206.530
art. 40 Apparaat 21.147
Bijdrage agentschappen 185.383
Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) 7.194
art. 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering 7.194
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) 351.480
art. 1 Goed functionerende economie en markten 11.232
art. 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei 105.068
art. 3 Toekomstfonds 13.908
art. 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering 56.861
art. 5 Een veilig Groningen met perspectief 152.877
art. 40 Apparaat 11.534
Subtotaal 596.438
af: Geraamde bijdrage agentschappen aan DICTU1 ‒ 185.383
Totaal geraamde bijdrage ten laste van de begrotingsartikelen 411.055
  1. Een deel van de bijdrage aan DICTU wordt verstrekt door andere agentschappen van EZK. Om een juist totaalbedrag voor de bijdrage van EZK aan agentschappen te laten zien, wordt voor deze dubbeltelling gecorrigeerd.

Opmerkingen bij verschillen tussen ramingen in tabel A en tabel B

Het verschil tussen de totale omzet moederdepartement en de totale geraamde bijdrage ten laste van de begrotingsartikelen van per saldo € 0,7 mln is, gezien het bedrag, niet gespecificeerd.

Agentschap Telecom (AT)

De begroting van Agentschap Telecom is opgemaakt in een periode van grote onzekerheid door de COVID-19 uitbraak. Een zekerheid in deze tijd is dat Nederland grote afhankelijkheid kent van een goed functionerende digitale infrastructuur. Agentschap Telecom staat voor een Veilig Verbonden Nederland en met deze begroting kan het hier invulling aan geven én kan het haar werkzaamheden op belangrijke zaken uitbreiden.

Baten
Omzet 47.954 51.247 60.435 60.489 60.549 60.614 60.685
waarvan omzet moederdepartement 23.377 25.004 31.665 31.665 31.665 31.665 31.665
waarvan omzet overige departementen 1.455 3.785 4.654 4.654 4.654 4.654 4.654
waarvan omzet derden 23.121 22.458 24.116 24.171 24.230 24.295 24.367
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 1.524 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 1 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 49.480 51.247 60.435 60.489 60.549 60.614 60.685
Lasten
Apparaatskosten 48.703 48.373 57.260 56.714 56.173 55.938 55.710
Personele kosten 31.270 30.779 36.495 36.070 35.983 35.983 35.983
waarvan eigen personeel 25.543 25.610 30.624 30.252 30.170 30.170 30.170
waarvan inhuur externen 3.280 2.846 3.403 3.361 3.352 3.352 3.352
waarvan overige personele kosten 2.447 2.323 2.468 2.457 2.461 2.461 2.461
Materiële kosten 17.433 17.594 20.765 20.644 20.190 19.955 19.727
waarvan apparaat ICT 225
waarvan bijdrage aan SSO's 13.338 10.406 12.556 12.378 12.378 12.378 12.378
waarvan overige materiële kosten 3.870 7.188 8.209 8.265 7.812 7.577 7.348
Afschrijvingskosten 1.935 2.749 3.050 3.600 4.200 4.500 4.800
Materieel 1.586 1.924 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
waarvan apparaat ICT 435
Immaterieel 348 825 1.050 1.600 2.200 2.500 2.800
Dotaties voorzieningen 236 75 75 75 75 75 75
Overige kosten 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere lasten ‒ 220
Rentelasten 46 50 50 100 100 100 100
Totaal lasten 50.700 51.247 60.435 60.489 60.548 60.613 60.685
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 1.220 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 1.220 0 0 0 0 0 0

Het Agentschap Telecom streeft naar een kostendekkende bedrijfsvoering. Alle te verwachten en noodzakelijke kosten zijn in deze begroting meerjarig opgenomen. Het saldo van de baten en de lasten geeft het beeld van een meerjarig kostendekkende agentschapsbegroting. Om dit resultaat te realiseren is het een randvoorwaarde om het uurtarief 2021 reëel met 3,69% te laten stijgen (en de budgetten bij de opdrachtgever(s) vanuit het Rijk hierop aan te laten sluiten).

Om kostendekkende producten en diensten voor externe partijen (Regeling Vergoedingen) te kunnen realiseren, is een netto-verhoging van 5,40% begroot voor 2021.

Toelichting op de baten

Structurele bijdragen moederdepartement
Beleidsopdrachten (DG B&I) 6.120 6.940 7.687 7.687 7.687 7.687 7.687
Toezichttaken 14.143 16.384 16.902 16.902 16.902 16.902 16.902
Subtotaal structurele bijdragen 20.263 23.324 24.590 24.590 24.590 24.590 24.590
Incidentele bijdragen
Projecten 3.114 1.680 7.075 7.075 7.075 7.075 7.075
Subtotaal projecten 3.114 1.680 7.075 7.075 7.075 7.075 7.075
Totaal omzet moederdepartement 23.377 25.004 31.665 31.665 31.665 31.665 31.665

De structurele bijdragen van het moederdepartement zijn in overeenstemming met de budgetten die de opdrachtgevers beschikbaar hebben. De toegestane loon- en prijscompensatie is opgenomen bij de structurele bijdragen. Daarnaast is € 1,68 mln beschikbaar voor projecten en zijn de nieuwe taken salderingsregeling, Digitaal Veilige Apparatuur en Telecom Security toegevoegd.

Ministerie van Defensie 0 1.495 1.551 1.551 1.551 1.551 1.551
Ministerie van IenW 0 605 1.037 1.037 1.037 1.037 1.037
Ministerie van J&V 0 416 581 581 581 581 581
Ministerie van OC&W 0 0 156 156 156 156 156
Ministerie van VWS 70 25 27 27 27 27 27
Ministerie van BZK 1.385 1.243 1.303 1.303 1.303 1.303 1.303
Totaal omzet overige departementen 1.455 3.785 4.654 4.654 4.654 4.654 4.654

Per 2021 is een inkomstenstroom van € 156.000 voor het Ministerie van OC&W opgenomen als gevolg van gesprekken die gevoerd zullen worden om de kosten gedekt te krijgen vanuit OC&W.

Vergunninghouders en overige: 18.930 20.664 22.061 22.062 22.062 22.062 22.062
- Vaste verbindingen 2.084 0 0 0 0 0 0
- Mobiele communicatie 4.988 0 0 0 0 0 0
- (Openbare) (mobiele) elektronische communicatie 2.056 0 0 0 0 0 0
- Radiodeterminatie 4 0 0 0 0 0 0
- Radiozendamateurs 5 0 0 0 0 0 0
- Overige/verlengingen 0 0 0 0 0 0 0
- Landelijke exclusieve vergunningen (exclusief omroep) 0 2.669 2.912 2.913 2.913 2.913 2.913
- Vergunningen met algemene planning met regionaal bereik 0 2.094 2.285 2.285 2.285 2.285 2.285
- Vergunningen met individuele planning met regionaal bereik 0 2.730 2.979 2.979 2.979 2.979 2.979
- Vergunning regionale planning tijdelijk gebruik 0 193 211 211 211 211 211
- Omroep 5.044 5.611 5.637 5.637 5.637 5.637 5.637
- Vergunningen straalverbindingen 0 2.428 2.649 2.649 2.649 2.649 2.649
- Registraties radiozendamateurs en maritiem 2.783 2.920 3.186 3.186 3.186 3.186 3.186
- Certificaten 169 143 156 156 156 156 156
- Verklaringen, keuringen en erkenningen 6 0 0 0 0 0 0
- Eindapparaten 1.791 1.875 2.046 2.046 2.046 2.046 2.046
Satellietoperators 489 531 580 634 693 758 830
Caribisch Nederland 1.325 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200
Hercontroles meetinstrumenten 59 50 50 50 50 50 50
Diversen 0 13 0 0 0 0 0
Innovatieprojecten 14 0 225 225 225 225 225
Ministerie van Defensie 1.411 0 0 0 0 0 0
Ministerie van IenW 558 0 0 0 0 0 0
Ministerie van J&V 335 0 0 0 0 0 0
Totaal omzet derden 23.121 22.458 24.116 24.171 24.230 24.295 24.367

Onder omzet derden staan alle opbrengsten die voortvloeien uit de werkzaamheden in het kader van de Telecommunicatiewet en overige opbrengsten uit de markt. Vanaf 2019 is de indeling van de Regeling Vergoedingen gewijzigd. Deze wijzigingen zijn meegenomen in de agentschapsbegroting. Bij de berekening van de omzet derden wordt, los van loon- en prijscompensatie, uitgegaan van een tariefstijging van 5,40%.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De verwachte bezetting voor 2021 is 370,67 fte waarvan 333,6 fte ambtelijk personeel. De gemiddelde loonkosten per fte worden voor ambtelijk personeel begroot op € 89.543 en voor niet-ambtelijk personeel op € 112.099. Zowel de correctie op basis van werkelijke loonsom over 2019 (1,3%), de toegestane loonbijstelling (3,1%) als het effect van het vereiste hogere opleidingsniveau (1%) zijn hierin verwerkt wat leidt tot een reële tariefstijging van 5,42%.

Het percentage externe inhuur is meerjarig begroot op 10%. De in de begroting 2019 verwachte daling van de externe inhuur tot 8% wordt niet gerealiseerd, vanwege inbedding van nieuwe taken en de huidige arbeidsmarkt.

Materiële kosten

De bijdrage aan SSO’s wordt grotendeels gevormd door de bijdrage aan DICTU voor de jaarlijkse dienstverleningsovereenkomst van € 10,8 mln. De stijging ten opzichte van de begroting 2020 is cf. de afgestemde looncompensatie.

Rentelasten

De rente betreft de vergoeding die Agentschap Telecom betaalt voor leningen bij het Ministerie van Financiën om investeringen in vaste activa, zoals elektronische apparatuur en antennes, te financieren. Als gevolg van de hogere leningen om de investeringen te financieren stijgen deze lasten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten nemen als gevolg van toenemende investeringen jaarlijks toe vanwege de ICT-ontwikkelingen zoals Digi-AT, beheer Genius, STG-C omgeving en overige ICT-projecten. Dit betreffen afschrijvingen voor investeringen, welke voorheen direct vanuit de exploitatie werden gefinancierd. Om te voldoen aan de duurzaamheidsdoelstellingen van het klimaatakkoord investeert AT in elektrische voertuigen. Deze investeringen brengen extra kosten en derhalve extra afschrijvingen met zich mee. Dit effect is pas vanaf 2022 zichtbaar.

Dotaties voorzieningen

Voor 2021 is de dotatie voorzieningen dubieuze debiteuren en ambtsjubilea € 75.000.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 18.559 10.600 9.352 8.802 8.400 7.431 5.989
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 47.284 52.909 60.756 60.811 60.870 60.935 61.006
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 50.044 ‒ 50.160 ‒ 57.706 ‒ 57.211 ‒ 56.670 ‒ 56.435 ‒ 56.207
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 2.760 2.749 3.050 3.600 4.200 4.500 4.800
-/- totaal investeringen ‒ 4.439 ‒ 6.000 ‒ 6.455 ‒ 5.650 ‒ 5.650 ‒ 5.650 ‒ 5.650
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 4.439 ‒ 6.000 ‒ 6.455 ‒ 5.650 ‒ 5.650 ‒ 5.650 ‒ 5.650
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 344 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 435 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 1.260 ‒ 2.098 ‒ 2.910 ‒ 4.101 ‒ 5.269 ‒ 6.041 ‒ 6.036
+/+ beroep op leenfaciliteit 3.100 4.100 5.765 5.750 5.750 5.750 5.750
4. Totaal financieringskasstroom 1.931 2.003 2.855 1.649 481 ‒ 291 ‒ 286
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 13.291 9.352 8.802 8.400 7.431 5.989 4.853

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In 2021 wordt een investering begroot van € 6,45 mln te investeren in materiële vaste activa zoals elektronische apparatuur, (elektrische) auto’s en antennes (€ 2,76 mln), ICT-projecten (€ 3,0 mln) en voor het project Digi-AT (€ 0,69 mln).

Financieringsstroom

Voor de financiering van de begrote investeringen wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.

Inputindicatoren
Kernindicatoren
Verhouding direct/indirect (in fte) 231,0 262,1 258,9 258,2 258,2 258,2
95,8 108,6 107,3 107,0 107,0 107,0
Verklarende/achterliggende variabelen
Personeelskosten per fte € 85.912 € 87.075 € 91.798 € 91.798 € 91.798 € 91.798 € 91.798
Totaal aantal fte's (excl. externe inhuur) 303,8 294,1 333,6 329,6 328,7 328,7 328,7
Kosten inhuur externen (PAO-definitie: x € 1.000) 2.846 3.403 3.361 3.352 3.352 3.352
Outputindicatoren
Uurtarief (wijziging in reële termen) 6,91% 4,57%
Kostprijzen per product (wijziging Regeling vergoedingen in reële termen) 1,30% 4,00%
Verklarende/achterliggende variabelen
Bedrijfsresultaat (x € 1.000) ‒ 1.220 0 0 0 0 0 0
Omzet 47.954 51.246 60.435 60.489 60.549 60.614 60.685
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Kwaliteitsindicatoren
Kernindicatoren
Klanttevredenheid >7 >7 >7 >7 >7 >7
Doorlooptijd primaire processen
Vergunningaanvragen binnen 8 weken 98% 95% 95% 95% 95% 95% 95%
Reactietijd storingsklachten
Klachten van levensbelang ≤ 4 uur 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Klachten van maatschappelijk belang ≤ 12 uur 93% 98% 98% 98% 98% 98% 98%
Klachten van individueel belang ≤ 3 werkdagen 97% 90% 90% 90% 90% 90% 90%
Gegrond verklaarde bezwaarschriften aantal 8% <5% <5% <5% <5% <5% <5%
Aantal klachten 8 <7 <7 <7 <7 <7 <7
Medewerker tevredenheid >7 >7 >7 >7 >7 >7
Verklarende/achterliggende variabelen
Ziekteverzuim 3,40% <3% <3% <3% <3% <3% <3%

Personeelskosten per fte

De ambtelijke personeelskosten per fte zijn begroot op € 89.543. Dit bedrag is opgebouwd uit de stand Slotwet 2019 (incl. looncompensatie 2020) vermeerderd met de toegestane looncompensatie 2021 en 1% voor de aanpassing op het functiehuis in verband met inbedding nieuwe taken (hogere schalen).

Kosten inhuur externen (PAO-definitie; x € 1.000)

Het percentage externe inhuur is meerjarig begroot op 10%. De in de begroting 2019 verwachte daling van de externe inhuur tot 8% wordt niet gerealiseerd, vanwege inbedding van nieuwe taken en de huidige arbeidsmarkt.

Maximaal aantal declarabele uren (per fte)

Het aantal declarabele uren voor 2021 en verder is vastgesteld op 1.117 uren per fte.

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

Baten
Omzet 309.923 295.743 302.203 308.247 314.412 320.700 327.114
waarvan omzet moederdepartement 218.515 188.787 206.530 210.750 214.965 219.264 223.649
waarvan omzet overige departementen 89.925 106.732 93.922 95.712 97.627 99.579 101.571
waarvan omzet derden 1.483 224 1.751 1.785 1.820 1.857 1.894
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 309.923 295.743 302.203 308.247 314.412 320.700 327.114
Lasten
Apparaatskosten 271.254 263.905 270.483 275.891 281.409 287.037 292.778
Personele kosten 174.194 170.747 179.758 183.353 187.020 190.761 194.576
waarvan eigen personeel 69.174 79.299 83.468 85.137 86.840 88.577 90.348
waarvan inhuur externen 104.451 87.048 91.990 93.830 95.707 97.621 99.573
waarvan overige personele kosten 569 4.400 4.300 4.386 4.474 4.563 4.654
Materiële kosten 97.060 93.158 90.725 92.538 94.389 96.277 98.202
waarvan apparaat ICT 22.965 22.369 16.700 17.034 17.374 17.722 18.076
waarvan bijdrage aan SSO's 19.105 20.433 20.760 21.175 21.599 22.031 22.471
waarvan overige materiële kosten 54.990 50.356 53.265 54.329 55.416 56.524 57.655
Afschrijvingskosten 30.481 31.313 31.212 31.836 32.473 33.122 33.785
Materieel 15.618 15.813 15.744 16.059 16.380 16.707 17.042
waarvan apparaat ICT 15.618 15.813 15.744 16.059 16.380 16.707 17.042
Immaterieel 14.863 15.500 15.468 15.777 16.093 16.415 16.743
Dotaties voorzieningen 2.847 500 500 510 520 531 541
Overige kosten 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
Rentelasten 9 25 9 9 9 9 9
Totaal lasten 304.591 295.743 302.203 308.246 314.411 320.699 327.113
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 5.332 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 5.332 0 0 0 0 0 0

Toelichting op de baten

Applicatiebeheer (applicatieservices) 27.492 78.926 74.606 76.131 77.653 79.207 80.790
Ontwikkelopdrachten 49.386 55.894 58.344 59.536 60.727 61.941 63.180
Infrabeheer 40.793 0 0 0 0 0 0
Werkplekservices 38.323 44.927 54.391 55.502 56.612 57.744 58.899
Overige omzet 17.596 2.668 12.526 12.782 13.038 13.298 13.564
Generieke eBS 4.933 6.372 6.663 6.799 6.935 7.074 7.216
Indirect 39.992 0 0 0 0 0 0
Totaal 218.515 188.787 206.530 210.750 214.965 219.264 223.649

DICTU levert voor het Ministerie van EZK en het Ministerie van LNV ICT-diensten die zowel de primaire processen als de bedrijfsvoeringsprocessen (zoals werkplekdiensten) ondersteunen. De omzet van het moederdepartement is ten opzichte van de realisatie 2019 afgenomen in het product Overige omzet omdat het Cloudwerkplek programma is afgerond, de Overige omzet betreft alleen nog Rijkszaak.

DICTU hanteert met ingang van 2020 een nieuw kostprijsmodel. In dit model zijn alle kosten opnieuw toegerekend aan de diensten die DICTU levert. Dit zorgt ervoor dat DICTU beter kan sturen op de kosten en transparanter is naar zijn opdrachtgevers. Daarnaast hanteert DICTU andere, integrale, tarieven die op het nieuwe kostprijsmodel zijn gebaseerd. Als gevolg hiervan is de omzet over de verschillende diensten vanaf 2020 verschoven en niet goed vergelijkbaar met eerdere jaren. Zo worden de diensten Infrabeheer en Indirect niet meer als individuele diensten gezien. De (voormalige) dienst Infrabeheer komt met name terug in de dienst Applicatiebeheer en de (voormalige) dienst Indirect is over alle andere diensten verdeeld.

Applicatiebeheer (applicatieservices) 16.985 26.034 45.887 46.762 47.697 48.651 49.624
Ontwikkelopdrachten 11.763 33.463 14.118 14.387 14.675 14.968 15.268
Infrabeheer 13.288 0 0 0 0 0 0
Werkplekservices 13.825 18.041 19.560 19.933 20.332 20.738 21.153
Overige omzet 16.002 27.157 12.841 13.085 13.347 13.614 13.886
Generieke eBS 1.608 2.037 1.516 1.545 1.576 1.608 1.640
Indirect 16.454 0 0 0 0 0 0
Totaal 89.925 106.732 93.922 95.712 97.627 99.579 101.571

Applicatiebeheer neemt toe bij het Ministerie van VWS als gevolg van het in beheer nemen van de Toegangsverlening Service (TVS). De Overige omzet neemt toe ten opzichte van 2019 als gevolg van nieuwe implementatietrajecten voor Rijkszaak bij verschillende onderdelen van het Ministerie van VWS. Daarnaast neemt de omzet ten opzichte van realisatie 2019 en begroting 2020 af, doordat DICTU geen diensten aan het Ministerie van SZW meer levert.

Als gevolg van het nieuwe kostprijsmodel dat DICTU vanaf begin 2020 hanteert is er sprake van herverdeeleffecten in de omzetverdeling tussen producten in 2020 en verder. Hierdoor is vanaf de begroting 2020 de omzetverdeling over producten niet goed vergelijkbaar met voorgaande jaren.

Ministerie van BZ 277 0 200 204 208 212 216
Ministerie van BZK 17.158 17.669 17.844 18.201 18.565 18.936 19.315
Ministerie van Fin 348 516 101 103 105 107 109
Ministerie van IenW 10.180 12.125 10.587 10.799 11.015 11.235 11.460
Ministerie van J&V 379 80 519 529 540 551 562
Ministerie van LNV 45.043 49.153 46.845 47.782 48.738 49.713 50.707
Ministerie van OCW 336 109 449 458 467 476 486
Ministerie van SZW 6.306 7.223 0 0 0 0 0
Ministerie van VWS 9.896 19.360 17.375 17.634 17.987 18.347 18.714
Ministerie van Defensie 0 0 0 0 0 0 0
Overig 2 497 2 2 2 2 2
Totaal 89.925 106.732 93.922 95.712 97.627 99.579 101.571

De omzet voor het Ministerie van VWS stijgt ten opzichte van 2019 als gevolg van Rijkszaak en Toegangsverlening Service (TVS). Ten opzichte van de begroting 2020 daalt de omzet in de loop van 2020, omdat Rijkszaak bij een paar klanten is uitgerold en in beheer is genomen. Met het beheer zijn minder kosten, dus minder omzet gemoeid, dan de uitrol of implementatie bij klanten.

In de loop van 2020 is DICTU gestopt met de ICT-ondersteuning aan het Ministerie van SZW. Dit effect was nog niet meegenomen in de begroting van 2020.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De personele last wordt in 2021 iets zwaarder als gevolg van meer activiteiten zelf doen dan door middel van uitbesteding. Dit is het gevolg van de volledige overgang naar de Cloudwerkplek, waar in 2019 nog een gedeelte via de oude werkplek omgeving liep. Hierdoor is een verschuiving zichtbaar tussen de posten «Personele kosten» en «waarvan Apparaat ICT».

ICT is een zeer specialistisch vakgebied. Zelf alle kennis in huis hebben is dikwijls niet mogelijk en ook niet altijd zinvol, gezien de snelle ontwikkelingen op ICT-gebied en daardoor snel wisselende expertises. Hiermee rekening houdend streeft DICTU naar een verhouding tussen ambtelijk personeel en externe inhuur van 75/25 (uitgedrukt in fte).

Het realiseren van deze doelstelling is sterk afhankelijk van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt voor ICT-personeel. Vanwege toenemende krapte is DICTU zeer actief op het gebied van arbeidsmarktcommunicatie en recruitment en worden oplossingen gehanteerd zoals zgn. detavast-constructies (een detacheringsovereenkomst met potentiële overname). Daarnaast investeert DICTU in de contacten met het onderwijsveld om de instroom van young professionals en zij-instromers te bevorderen en deze intern op te leiden. Daarnaast is DICTU gestart met het opleiden van interne medewerkers ten behoeve van het invullen van specialistische, moeilijk te werven, vacatures. Bij al deze activiteiten haakt DICTU waar mogelijk aan op Rijksbrede initiatieven en campagnes.

Overige personeelskosten

Vanaf 2020 worden de kosten voor reiskosten woon/werk en opleidingen niet meer onder de post «waarvan apparaat ICT», maar onder de post «waarvan overige personeelskosten» verantwoord.

Materiële kosten

Binnen de materiële kosten daalt de post «waarvan apparaat ICT» ten opzichte van 2020, omdat de begrote kosten voor de onderliggende post uitbesteding verschoven zijn naar personele inzet.

Afschrijvingen

De afschrijvingen nemen toe vanwege de benodigde hardware en licenties voor de Cloudwerkplek.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 19.426 20.158 20.158 20.158 20.158 20.158 20.158
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 302.679 295.743 302.203 308.247 314.412 320.700 327.114
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 275.801 ‒ 264.430 ‒ 270.991 ‒ 276.411 ‒ 281.939 ‒ 287.578 ‒ 293.329
2. Totaal operationele kasstroom 26.878 31.313 31.212 31.836 32.473 33.122 33.785
-/- totaal investeringen ‒ 17.248 ‒ 30.000 ‒ 32.000 ‒ 32.000 ‒ 32.000 ‒ 32.000 ‒ 32.000
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 635 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 16.613 ‒ 30.000 ‒ 32.000 ‒ 32.000 ‒ 32.000 ‒ 32.000 ‒ 32.000
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 26.138 ‒ 31.313 ‒ 31.212 ‒ 31.836 ‒ 32.473 ‒ 33.122 ‒ 33.785
+/+ beroep op leenfaciliteit 15.320 30.000 32.000 32.000 32.000 32.000 32.000
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 10.818 ‒ 1.313 788 164 ‒ 473 ‒ 1.122 ‒ 1.785
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 18.873 20.158 20.158 20.158 20.158 20.158 20.158

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom geeft de kasstroom weer uit de reguliere bedrijfsuitoefening.

Investeringskasstroom

DICTU verwacht (vooralsnog) in 2021 en latere jaren op een investeringsniveau uit te komen van € 32 mln. Dit zullen grotendeels vervangingsinvesteringen zijn.

Financieringskasstroom

DICTU begroot een financieringskasstroom die aansluit bij het begrote investeringsniveau. Het beroep op de leenfaciliteit volgt hierbij de verwachte investeringsbehoefte.

Kostprijzen per product (groep)
a. Basistarief werkplek CW 3.746 3.746 3.746 3.746 3.746 3.746 3.746
Tarieven/uur1
a. Senior medewerker (ontwikkeling) 101 137 136 136 136 136 136
b. Medior medewerker (bouw) 80 114 112 112 112 112 112
c. Junior medewerker (test en beheer) 69 102 100 100 100 100 100
Indicatoren
Aantal werkplekken CW 13.343 13.000 13.400 13.400 13.400 13.400 13.400
FTE-totaal (excl. externe inhuur)2 775 822 898 898 898 898 898
Aantal interne FTE’s in percentage van het totale aantal FTE’s 54,0% 58,6% 61,2% 61,2% 61,2% 61,2% 61,2%
Saldo van baten en lasten (%) 1,8% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Ziekteverzuim 4,4% 4,0% 4,0% 4,0% 4,0% 4,0% 4,0%
Klanttevredenheid3 Nb 7 7 7 7 7 7
Beschikbaarheid Applicaties3 Nb 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0%
Oplospercentage 1ste lijn helpdesk3 Nb 80% 80% 80% 80% 80% 80%
  1. DICTU hanteert met ingang van 2020 een nieuw kostprijsmodel. In dit model wordt overgegaan van directe kostprijzen naar integrale kostprijzen, met als gevolg een (financieel-technische) stijging van de tarieven.
  2. Gemiddeld aantal FTE over het jaar.
  3. Dit betreft nieuwe indicatoren. De waarden voor 2019 staan niet in het jaarverslag over 2019.

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) borgt als uitvoeringsorganisatie en toezichthouder dat bedrijven die deelnemen aan het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) en de wet- en regelgeving voor hernieuwbare energie vervoer en brandstoffen luchtverontreiniging, voldoen aan hun verplichtingen. Dat doet de NEa door bedrijven te informeren, te adviseren en door toezicht te houden.

De uitvoering van de wettelijke taken van het agentschap NEa valt onder de eindverantwoordelijkheid van het bestuur van de NEa dat als zodanig een ZBO is. Het gaat daarbij waar het emissiehandel betreft om het verlenen en actualiseren van emissievergunningen, het onderhouden van het CO2-register en toezicht en handhaving van de wetgeving. Voor wat betreft biobrandstoffen gaat het om uitvoering en toetsing van de Richtlijnen Hernieuwbare energie en Brandstofkwaliteit.

Baten
Omzet 9.328 9.067 11.047 10.841 10.281 10.281 10.281
waarvan omzet moederdepartement 5.927 5.664 7.446 7.240 6.680 6.680 6.680
waarvan omzet overige departementen 3.401 3.403 3.601 3.601 3.601 3.601 3.601
waarvan omzet derden 0 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 178 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 9.506 9.067 11.047 10.841 10.281 10.281 10.281
Lasten
Apparaatskosten 8.480 8.747 10.727 10.521 9.661 9.981 9.981
Personele kosten 6.265 7.050 7.237 7.557 7.639 7.639 7.639
waarvan eigen personeel 5.177 6.058 6.305 6.434 6.577 6.577 6.577
waarvan inhuur externen 461 588 630 640 653 653 653
waarvan overige personele kosten 627 404 302 483 409 409 409
Materiële kosten 2.215 1.697 3.490 2.964 2.022 2.342 2.342
waarvan apparaat ICT 477 392 1.682 1.120 601 601 601
waarvan bijdrage aan SSO's 865 661 1.146 1.201 1.201 1.201 1.201
waarvan overige materiële kosten 873 644 662 643 220 540 540
Afschrijvingskosten 618 320 320 320 620 300 300
Materieel 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0 0 0 0
Immaterieel 618 320 320 320 620 300 300
Dotaties voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Overige kosten 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere lasten 3 0 0 0 0 0 0
Rentelasten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 9.101 9.067 11.047 10.841 10.281 10.281 10.281
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 405 0 0 0 0 0 0

Toelichting op de baten

Omzet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK)

De omzet EZK is een vergoeding voor het leveren van producten en diensten betreffende wettelijke en niet wettelijke taken vanuit ETS en werkzaamheden voortkomend uit de Richtlijnen voor hernieuwbare energie en brandstoffenkwaliteit. Daarnaast zijn in dit budget de werkzaamheden van de nieuwe taken vanuit het Regeerakkoord opgenomen, namelijk Bijstook Biomassa en CO2 Minimumprijs, vernieuwing ICT (EH Portaal). De werkzaamheden in het kader van CO2-heffing en de allocatie vierde handelsperiode worden in overleg met beleid voorbereid en zijn om deze reden nog niet meegenomen in de begroting.

Omzet Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)

Dit betreft een vergoeding van € 3,6 mln voor de wettelijke of daarmee sterk verbonden taken op het gebied van Energie voor Vervoer (EV).

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De NEa levert meer personele inzet, op de reguliere en nieuwe taken en in de advisering op beleid. Voor een aantal nieuwe taken, waarover nog politieke besluitvorming zal plaatsvinden, zijn de werkzaamheden en personele inzet nog niet bekend.

Overige personele kosten

De overige personele kosten betreffen onder andere de vacatiegelden voor het bestuur, de kosten van vorming en opleiding en de reiskosten binnen- en buitenland.

Materiële kosten

De materiële uitgaven betreffen onder andere ICT beheer- en onderhoudskosten, communicatie en facilitaire kosten. De stijging van deze kosten komt voort uit de bouw van het Emissiehandel portaal (EHP) en een stijging van de kosten van de huisvestingskosten (SSO’s) in het kader van een herrekening van het vloeroppervlak van de NEa.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 5.060 986 1.386 2.186 4.186 4.336 4.486
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 9.020 9.067 11.047 10.841 10.281 10.281 10.281
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 8.759 8.667 10.647 10.441 10.131 10.131 10.131
2. Totaal operationele kasstroom 261 400 400 400 150 150 150
-/- totaal investeringen 0 0 0 0 0 0 0
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom 0 0 0 0 0 0 0
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 31 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen1 ‒ 140 0 0 0 0 0 0
+/+ beroep op leenfaciliteit 0 0 400 1.600 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 109 0 400 1.600 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 5.212 1.386 2.186 4.186 4.336 4.486 4.636
  1. In de begroting 2020 is de reeks afschrijvingskosten abusievelijk opgenomen onder aflossingen op leningen.

Toelichting

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen en vooruitontvangen bedragen.

Investeringskasstroom

De investering betreft de doorontwikkeling van de Registers Emissie Handel en Energie voor Vervoer.

Financieringskasstroom

Het beroep op de leenfaciliteit wordt gedaan voor de doorontwikkeling van de Registers Emissie Handel en Energie voor Vervoer.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Uitgangspunt van de NEa is dat zij op een doelmatige wijze haar rol als bevoegd gezag voor emissiehandel, hernieuwbare energie voor vervoer en brandstofkwaliteit binnen Nederland vervult. In onderstaande tabel zijn de indicatoren voor de komende jaren weergegeven.

Omschrijving Generiek Deel
Kostprijzen per product (groep)
Naleving ETS (per broeikasgasinstallatie) 14.281 9.516 11.849 11.795 11.795 11.795 11.795
Naleving EV (per deelnemersrol) 39.547 10.704 52.188 55.400 55.400 55.400 55.400
Tarieven/uur
Laag 68 69 68 68 68 68 68
Midden 92 90 92 92 92 92 92
Hoog 116 109 116 116 116 116 116
Omzet per productgroep (x € 1000)
Naleving ETS 5.568 5.664 6.036 6.360 6.360 6.360 6.360
Naleving EV 3.191 3.403 3.601 3.601 3.601 3.601 3.601
Bijstook Biomassa 320 320 320 320 320 320 320
EH Portaal 1.090 560
FTE-totaal (excl. externe inhuur) 59 64 64 64 64 64 64
Saldo van baten en lasten (%) 4,26% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Kwaliteitsindicatoren
Naleving ETS
% Vergunningsaanvragen binnen wettelijke termijn afgehandeld 100% 90% 90% 90% 90% 90% 90%
% Meldingen binnen wettelijke termijn afgehandeld 92% 80% 80% 80% 80% 80% 80%
% Jaarlijks uitgevoerd toezicht programma 93% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
% Vragen binnen de gestelde termijn afgerond 89% 80% 80% 80% 80% 80% 80%
Naleving EV
Opleveringsdatum rapportage Naleving jaarverplichting 2019 EV en brandstoffen luchtverontreiniging 6-7-2019 <15 juli <15 juli <15 juli <15 juli <15 juli <15 juli
% Jaarlijks toezichtprogramma is uitgevoerd 144% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
% Vragen binnen de gestelde termijn afgerond 83% 80% 80% 80% 80% 80% 80%
Algemeen
Directe uren/totaal aantal gewerkte uren 58% >70% >70% >70% >70% >70% >70%

Toelichting

Naleving ETS

Het gaat hier om het percentage meldingen en vergunningen dat binnen de wettelijke termijn van acht weken is afgehandeld.

Naleving EV

Het gaat hier om het percentage van het totaal aantal tijdig opgeleverde rapportages naleving jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer en brandstoffen luchtverontreiniging.

Directe uren/totaal aantal gewerkte uren

Hieronder wordt verstaan het percentage van het totaal aantal directe uren gedeeld door het totaal aantal gewerkte uren van alle medewerkers (primair en secundair proces). Gewerkte uren is gelijkgesteld aan de beschikbare productieve uren op jaarbasis.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

Baten
Omzet 700.363 834.418 772.836 555.904 556.949 543.176 542.676
waarvan omzet moederdepartement 300.815 380.756 351.480 172.047 176.559 170.886 170.886
waarvan omzet overige departementen 365.040 418.706 386.137 352.021 350.654 350.654 350.654
waarvan omzet derden 34.508 34.956 35.219 31.836 29.736 21.636 21.136
Vrijval voorzieningen 1.344 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 1.901 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 56 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 703.664 834.418 772.836 555.904 556.949 543.176 542.676
Lasten
Apparaatskosten 690.769 821.091 757.779 540.847 536.892 518.119 512.619
Personele kosten 392.597 423.149 415.682 332.386 330.138 319.469 316.342
waarvan eigen personeel 302.058 321.756 326.360 281.496 279.767 271.558 269.152
waarvan inhuur externen 68.847 79.819 65.526 33.906 33.511 31.640 31.092
waarvan overige personele kosten 21.692 21.574 23.796 16.984 16.860 16.271 16.098
Materiële kosten 298.172 397.942 342.097 208.461 206.754 198.650 196.277
waarvan apparaat ICT 3.187 0 3.496 2.495 2.477 2.390 2.365
waarvan bijdrage aan SSO's 161.294 177.702 176.941 121.289 120.366 115.982 114.698
waarvan overige materiële kosten 133.691 220.240 161.660 84.677 83.911 80.278 79.214
Afschrijvingskosten 11.220 12.399 14.557 14.557 19.557 24.557 29.557
Materieel 934 812 557 557 557 557 557
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0 0 0 0
Immaterieel 10.286 11.587 14.000 14.000 19.000 24.000 29.000
Dotaties voorzieningen 26 928 500 500 500 500 500
Overige kosten 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere lasten 1.045 0 0 0 0 0 0
Rentelasten 183 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 703.243 834.418 772.836 555.904 556.949 543.176 542.676
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 421 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 421 0 0 0 0 0 0

Toelichting op de baten

DG Bedrijfsleven en Innovatie 103.010 139.167 118.976 93.639 93.111 93.111 93.111
DG Klimaat en Energie 58.973 69.949 56.861 56.713 61.552 61.552 61.552
DG Groningen Bovengronds 106.485 153.180 150.386 0 0 0 0
DG Groningen Bovengronds kosten commissie 1.416 1.820 2.491 0 0 0 0
Chief Economist 10.829 10.598 11.232 10.161 10.362 4.689 4.689
Overig 20.102 6.042 11.534 11.534 11.534 11.534 11.534
Totaal 300.815 380.756 351.480 172.047 176.559 170.886 170.886

In deze begroting wordt uitgegaan van de bij de opdrachtgevende DG’s beschikbare budgetten ten tijde van het opstellen van deze begroting. Dat verklaart ook grotendeels het verschil met de omvang van de omzet bij de 1e suppletoire begroting 2020, waarbij de budgetten zijn aangepast aan de opdrachtverstrekking 2020. Daarnaast zijn in de 1e suppletoire begroting 2020 diverse meerwerkopdrachten verwerkt.

DG Bedrijfsleven en Innovatie (DG B&I)

RVO voert opdrachten voor het DG Bedrijfsleven & Innovatie (B&I) uit die zich richten op het versterken van de Nederlandse economie door vernieuwing op innovaties, technologieën en manieren van werken en samenwerken. Vernieuwing is onmisbaar in een wereld die steeds sneller verandert door mondialisering en technologische vernieuwing waaronder digitalisering. Ook is vernieuwing noodzakelijk als reactie op maatschappelijke uitdagingen zoals vergrijzing en klimaatverandering, en om de brede welvaart te behouden. De opdracht van DG B&I bevat tevens verschillende regelingen als onderdeel van het steunpakket naar aanleiding van het COVID-19 virus. De opdrachtenbundel is onder te verdelen in financiële instrumenten om innovaties te bevorderen, het beschermen van innovaties, het stimuleren van internationale samenwerking bij innovaties, het werven van buitenlandse bedrijven en het faciliteren van de transitie van bedrijven naar een koolstofarme economie.

DG Klimaat en Energie (DG K&E)

In opdracht van het DG Klimaat en Energie (K&E) draagt RVO bij aan het bereiken van klimaatneutraliteit en energieverduurzaming. Duurzame energieproductie, energiebesparing, energie-innovatie en een goed werkende energiemarkt en infrastructuur staan hierbij centraal. In toenemende mate is hierbij sprake van complexe opgaven door verwevenheid van duurzaamheidsdoelen op het gebied van energie, klimaat, mobiliteit, gebouwde omgeving, industrie en regio. RVO voert voor het DG K&E onder andere de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE+), het Expertisecentrum Warmte (ECW), de innovatie- en klimaatenveloppe regelingen van de Topsector Energie (TSE) en de Energie-investeringsaftrek (EIA) uit.

DG Groningen Bovengronds

De aanvragen tot schadevergoedingen door bodembeweging in het Groningse gasveld worden vanaf 1 juli 2020 afgehandeld door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG). RVO stelt hierbij personeel ter beschikking aan het Bureau IMG en levert ondersteunende diensten welke in het tarief vervat zijn. De uitvoeringskosten voor RVO ten behoeve van de ondersteuning van het bureau IMG worden door het IMG jaarlijks in de begroting opgenomen. Voor het 2021 is dit een raming die is omgeven met de nodige onzekerheden, aangezien er nieuwe regelingen worden geïntroduceerd: de Waardedalingsregeling en Immateriële schade, waar nog geen ervaringscijfers van beschikbaar zijn.

Chief Economist

RVO voert taken uit in opdracht van de Chief Economist en de directie Mededinging & Consumenten. Dit werkpakket bestaat uit twee componenten. Als eerste het beheer en de doorontwikkeling van TenderNed, het elektronisch systeem voor aanbesteden. Daarnaast geeft RVO advies en voorlichting over met name de aanbestedingswet door het delen van informatie via de website PIANOo.nl, door het beantwoorden van vragen hierover, en door bij te dragen aan het traject Beter Aanbesteden.

Overig

In opdracht van het moederdepartement worden inkooptaken uitgevoerd door het Inkoop Uitvoeringscentrum (IUC), dat is ondergebracht bij RVO. Daarnaast zijn hier de budgetten opgenomen voor de uitvoering van de Werkgroep Internationale Mobiliteit (WIM) en Expert National Detaché (END).

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 203.537 226.633 210.753 195.732 195.732 195.732 195.732
Ministerie van Buitenlandse Zaken 104.397 121.031 112.599 95.408 94.041 94.041 94.041
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 26.556 40.910 33.391 33.391 33.391 33.391 33.391
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 17.986 18.125 19.500 17.500 17.500 17.500 17.500
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 4.256 3.953 3.853 3.930 3.930 3.930 3.930
Ministerie van Justitie en Veiligheid 604 861 861 878 878 878 878
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 206 244 245 249 249 249 249
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 6.565 3.205 3.333 3.399 3399 3399 3399
Overig 933 3.744 1.602 1.534 1.534 1.534 1.534
Totaal 365.040 418.706 386.137 352.021 350.654 350.654 350.654

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

Vanuit een opgavegerichte houding voert RVO opdrachten uit voor het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in het kader van eerlijke en verantwoorde landbouw en visserij. Economisch perspectief, duurzaamheid en welzijn bij het produceren in verbondenheid door boeren, tuinders en vissers staan centraal. Belangrijk hierbij is het herstel en behoud van Nederlandse natuur. Een belangrijk doel is ook om de internationale koppositie van de agrarische sector te verstevigen met een nadruk op het benutten van kennis en innovatie. Daarmee draagt Nederland bij aan de aanpak van het wereldvoedselvraagstuk. Regelingen die worden uitgevoerd door RVO zijn onder andere het Europees Gemeenschappelijk Landbouw- en Visserijbeleid, de Mestwetgeving en het beleid met betrekking tot Visserij, Natuur en Dierenwelzijn & -gezondheid.

Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ)

RVO voert activiteiten uit op de beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking. Voor het DG Internationale Samenwerking (DGIS) is de expertise en inzet van RVO met name toegespitst op duurzame handel en investeringen, infrastructuur en ontwikkeling van de private sector, verbeterd waterbeheer, sanitatie en drinkwater, toegang tot duurzame energie en het tegengaan van klimaatverandering in ontwikkelingslanden. RVO voert voor het DG Buitenlandse Economische Betrekkingen (DGBEB) de opdracht Internationaal Ondernemen uit. Uitgangspunt bij deze opdracht is het bieden van een volledig pakket aan diensten (kennis & regelingen) aan ondernemers, hetgeen hen ondersteunt in alle opeenvolgende stappen die zij nemen bij het realiseren van omzet in dan wel met het buitenland.

In de loop van 2021 zal de, op het buitenland gerichte, financieringsinstelling Invest International worden opgericht. Daarmee zullen een aantal bestaande regelingen, die nu nog door RVO worden uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van BZ, overgaan naar de nieuwe instelling.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)

RVO werkt voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan opdrachten op het gebied van wonen en de digitale overheid. Voor het DG Bestuur, Ruimte en Wonen voert RVO opdrachten in het kader van de beleidsdoelstellingen energietransitie in de gebouwde omgeving, leefbaarheid en bouwkwaliteit, woningmarkt, openbaar bestuur en democratie, ruimtelijke ordening en de omgevingswet. De opdrachten bevatten onder andere de subsidieregeling Energiebesparing Eigen Huis en de stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen. Voor het DG Overheidsorganisatie werkt RVO aan opdrachten in het kader van beleidsdoelstellingen op het gebied van informatiebeleid en de e-overheidsvoorzieningen. De opdrachten richten zich met name op informatievoorziening aan ondernemers en het beheer van systemen en websites. RVO werkt ook aan opdrachten voor het DG Koninkrijksrelaties in Caribisch Nederland en op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten op het gebied van duurzame economische ontwikkeling (financiering, toerisme, landbouw, ondernemerschap stimulering).

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)

De opdrachten die RVO voor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) uitvoert zijn samen te vatten in drie maatschappelijke opgaven: (i) transitie naar een circulaire economie, (ii) slimme en groene mobiliteit en (iii) klimaatadaptatie. Voor de transitie naar circulaire economie voert RVO onder andere het Versnellingshuis Nederland Circulair! uit, voor mobiliteit onder andere de subsidieregeling elektrisch rijden voor particulieren en de LNG-subsidie, en voor klimaatadaptatie onder andere de Verbinding Topsector Water en Maritiem en Water as Leverage. Sommige instrumenten die RVO voor het Ministerie van IenW uitvoert zijn generieker en dragen bij aan alle bovengenoemde transities, zoals bijvoorbeeld de MIA\Vamil, GroenBeleggen, Interreg en Horizon 2020.

Europese Unie 2.385 4.377 4.889 4.989 4.989 4.989 4.989
Provincies 29.111 28.799 27.186 23.700 21.600 13.500 13.000
Overig 3.012 1.780 3.144 3.147 3.147 3.147 3.147
Totaal omzet derden 34.508 34.956 35.219 31.836 29.736 21.636 21.136

De omzet derden heeft betrekking op opdrachten voor de Europese Unie, de provincies en een aantal kleinere opdrachtgevers waaronder gemeenten. De opdracht voor de provincies bevat onder andere de omzet voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer en tevens de omzet voor de uitvoering van het Plattelands-ontwikkelingsprogramma 3 (POP3) van het Ministerie van LNV.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

Door het lagere opdrachtenpakket in 2021 ten opzichte van de begroting 2020 (tot en met de 1e suppletoire) dalen de personele kosten met € 14,0 mln. Een reden hiervoor is dat in deze begroting wordt uitgegaan van de bij de opdrachtgevende DG’s beschikbare budgetten ten tijde van het opstellen van deze begroting. De personele kosten in de 1e suppletoire begroting van 2020 zijn reeds aangepast aan de definitieve opdrachtverlening 2020 dan wel meerwerkopdrachten. De inzet van RVO is om de daling van de personeelskosten in de jaren na 2021 zoveel mogelijk via een afname van externe inhuur te realiseren.

Materiële kosten

De totale materiële kosten zijn voor 2021 geraamd op € 284,4 mln. Dit is een daling van € 113,5 mln ten opzichte van de begroting 2020 (tot en met de 1e suppletoire). Hiervoor geldt dezelfde verklaring als benoemd in de toelichting op de personele kosten. De materiële kosten zijn onder te verdelen in directe en indirecte materiële kosten. De daling vindt met name plaats binnen de directe materiële kosten welke direct verband houden met de uitvoering van opdrachten. Een ander onderdeel van de materiële kosten vormen de bijdragen aan Shared Service Organisaties (SSO’s), welke in 2020 totaal € 162,0 mln bedragen. Deze bestaan uit kosten voor producten en diensten van DICTU en het Rijksvastgoedbedrijf voor de huisvestingskosten. Daarnaast zijn op basis van voortschrijdend inzicht automatiseringskosten (niet zijnde DICTU kosten) die voorheen onder bijdrage aan SSO’s vielen, nu begroot onder apparaat ICT.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 125.906 109.085 112.718 112.669 113.326 113.143 113.220
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 692.268 834.418 772.836 555.913 556.958 543.185 542.685
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 704.081 ‒ 822.019 ‒ 758.279 ‒ 541.356 ‒ 537.400 ‒ 518.628 ‒ 513.128
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 11.813 12.399 14.557 14.557 19.558 24.557 29.557
-/- totaal investeringen ‒ 5.570 ‒ 29.200 ‒ 29.200 ‒ 29.200 ‒ 29.200 ‒ 29.200 ‒ 29.200
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 1.128 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 4.442 ‒ 29.200 ‒ 29.200 ‒ 29.200 ‒ 29.200 ‒ 29.200 ‒ 29.200
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 1.511 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 7.677 ‒ 8.766 ‒ 14.606 ‒ 13.900 ‒ 19.740 ‒ 24.480 ‒ 29.200
+/+ beroep op leenfaciliteit 5.600 29.200 29.200 29.200 29.200 29.200 29.200
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 566 20.434 14.594 15.300 9.460 4.720 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 109.085 112.718 112.669 113.326 113.144 113.220 113.577

De investeringen worden voor 2021 tot en met 2025 op € 29,2 mln geraamd, dit is hetzelfde bedrag als is opgenomen in de eerste suppletoire begroting 2020. De investeringen worden gefinancierd via de leenfaciliteit van Ministerie van Financiën. Vanwege een hoger investeringsbedrag in 2021 ten opzichte van voorgaande jaren, neemt daardoor het aflossingsbedrag de komende jaren toe.

Inputindicatoren
Kernindicatoren
Verhouding direct/indirect personeel 83% 84% 84% 84% 84% 84% 84%
Outputindicatoren
Kernindicatoren
Tariefindex in reële termen 100,1% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
FTE-totaal (excl. externe inhuur) 3.906 3.569 3.917 3.525 3.525 3.525 3.525
Saldo van baten en lasten (%) 0,1%
Kwaliteitsindicatoren
Kernindicatoren
Klanttevredenheid 7,4 7,3 7,3 7,3 7,3 7,3 7,3
Gehonoreerde bezwaarschriften 36,0% 25,0% 25,0% 25,0% 25,0% 25,0% 25,0%

RVO maakt haar overhead inzichtelijk met de indicator die het percentage geeft van de directe personele kosten als onderdeel van de totale personele kosten. Hoe hoger dit percentage van directe personele kosten, hoe lager de overhead. RVO streeft voor het totaal van de organisatie naar een percentage van 84% (overhead: 16%). Daarnaast verwacht RVO de fluctuaties in het opdrachtenpakket op te vangen met externe inhuur. Hierdoor zal onder verder gelijkblijvende omstandigheden de ambtelijke bezetting in grote lijnen stabiel blijven vanaf 2021. De klanttevredenheid meet RVO per kwartaal.

6. Bijlagen

Bijlage 1: ZBO's en RWT's

Centraal Bureau voor de Statistiek RWT/ZBO 1 154.210 Kamerstuk 25 268, nr. 148 2021
Edelmetaal Waarborg Nederland RWT/ZBO Geen bijdrage 2022
Examinerende instanties als bedoeld in artikel 19 van de Examenregeling frequentiegebruik 2008 RWT Geen bijdrage Evaluatieplicht niet van toepassing
Kamer van Koophandel ZBO 2 118.5951 Kamerstuk 32 637, nr. 302
Keuringsinstanties als bedoeld in artikel 10.3 Telecommunicatiewet ZBO Geen bijdrage Evaluatieplicht niet van toepassing
Nederlandse Emissieautoriteit ZBO 4 200 Kamerstuk 25 268, nr. 168
Raad voor de Accreditatie RWT/ZBO 1 271 Kamerstuk 25 268, nr. 136 2020
Bestuur Autoriteit Consument en Markt ZBO 1 761 Kamerstuk 25 268, nr. 132 2020
Instituut Mijnbouwschade Groningen ZBO 5 2 2025
Stichting COVA RWT 4 111.000 Kamerstuk 32 489, nr, 131
TNO RWT/ZBO 2 en 4 209.403 Evaluatieplicht niet van toepassing
VSL RWT 1 9.741 Evaluatieplicht niet van toepassing
De in het kader van de Metrologiewet art. 11 en 12 aangewezen instanties en erkende keurders ZBO Geen bijdrage Kamerstuk 33 159, nr. 3 2024
WaarborgHolland RWT/ZBO Geen bijdrage 2022
  1. Dit bedrag is exclusief budgetfinanciering van het Handelsregister groot € 4.903.000.
  2. Het budget voor Instituut Mijnbouwschade Groningen na 2020 staat gereserveerd op de Aanvullende Post en wordt in 2021 overgeheveld naar de begroting van EZK.
NWO-TTW OCW ZBO 2 25.476

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

Beleidsartikel 1 Goed functionerende economie en markten

Stand ontwerpbegroting 2020 215.326 220.465 215.528 215.436 215.480
Mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 7.226 3.143 6.123 6.324 660
Mutatie 3e incidentele suppletoire begroting 2020 1.804 0 0 0 0
Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 5e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Caribisch Nederland Telecom 3.000
EU-cofinanciering Digital Europe 5.000 15.000 15.000 15.000
Loon- en prijsbijstelling 6.046 6.070 5.927 5.920 5.920
Overig 1.138 1.350 1.350 1.350 1.350
Stand ontwerpbegroting 2021 231.540 239.028 243.928 244.030 238.410 222.989

Caribisch Nederland Telecom

Omdat de vaste lasten van essententiele diensten, zoals telecommunicatie, op Caribisch Nederland relatief hoog zijn en deze diensten in deze moeilijke tijd meer dan ooit nodig zijn (homescholing, thuiswerken), heeft het kabinet in 2020 maatregelen genomen om de kosten van deze diensten te verlagen. Van mei tot en met december 2020 was 25 USD per aansluiting per maand beschikbaar om de kosten van een vaste internetverbinding te verlagen. Deze tijdelijke maatregel wordt in 2021 tijdelijk grotendeels gecontinueerd, maar omdat internet Bovenwinds aanzienlijk duurder is in verband met de kleine schaal wordt bezien of differentiering tussen de eilanden zal plaatsvinden.

EU-cofinanciering Digital Europe

Het Digital Europe Programma (DEP) is een nieuw programma binnen het MFK (Meerjarig Financieel Kader voor Europa) om het innovatie & concurrentievermogen van de EU te verhogen en de strategische digitale capaciteiten te verstevigen. Dit is aanvullend aan het Horizon Europe Programma, dat zich meer richt op ‘onderzoek en innovatie’. De voorgestelde prioriteiten binnen het programma zijn onder meer: Artificiële Intelligence, Cybersecurity en vertrouwen, Digitale vaardigheden voor gevorderden en European Digital innovation Hubs.

Loon- en prijsbijstelling

De bij 1e suppletoire begroting 2020 ontvangen loon- en prijsbijstelling is verdeeld over de diverse instrumenten.

Stand ontwerpbegroting 2020 31.934 31.934 31.934 31.934 31.934
Mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 20 0 0 0 0
Mutatie 3e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 5e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Veiling 5G kavels 822.586 407.924
Stand ontwerpbegroting 2021 854.540 439.858 31.934 31.934 31.934 31.934

Veiling 5G kavels

Deze mutatie betreft de opbrengst van de veilingen van de zogenoemde frequentiebanden voor 700, 1400 en 2100 Megahertz, waarvan een gedeelte in 2020 wordt ontvangen.

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Stand ontwerpbegroting 2020 1.075.493 1.026.507 1.024.090 1.036.761 1.026.736
Mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 609.000 0 0 0 0
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2020 2.375.000 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 15.751 ‒ 10.040 387 8.934 15.254
Mutatie 3e incidentele suppletoire begroting 2020 204.000 0 0 0 0
Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2020 1.500.000 50.000 0 0 0
Mutatie 5e incidentele suppletoire begroting 2020 ‒ 942.700 1.642.200 200.000 200.000 100.000
Nieuwe mutaties
Noodloket (TOGS) ‒ 775.000
Urgendamaatregelen industrie 5.500 49.500 0 0 0
Bevorderen Ondernemerschap ‒ 40.000 0 0 0 0
Bedrijfssteun 40.000 0 0 0 0
Bedrijfssteun ‒ 100.000 100.000
Verduurzaming industrie 0 ‒ 10.000 ‒ 10.000 0 0
Urgendamaatregelen industrie 0 10.000 10.000 0 0
Omscholing tekortsectoren 37.500
EU-cofinanciering 28.000 54.000 40.000 21.000
Loon- en prijsbijstelling 21.111 20.545 20.409 20.330 20.135
PPS-toeslag ‒ 25.000 12.000 8.000 5.000
Bijdrage aan TNO 18.300
Overig 9.920 6.784 6.184 5.034 5.809
Stand ontwerpbegroting 2021 3.991.375 2.950.996 1.317.070 1.319.059 1.193.934 1.167.780

Noodloket (TOGS)

Het budget wordt verlaagd in verband met neerwaartse bijstelling van de geraamde uitgaven, deze verlaging vloeit terug naar het generale beeld. Na de laatste uitbetalingen wordt de eindbalans opgemaakt, waarna een tekort generaal wordt aangevuld en een overschot terugvloeit naar het generale beeld.

Urgendamaatregelen industrie

Vanaf de aanvullende post worden middelen overgeboekt naar de EZK begroting voor 'stimulering specifieke maatregelen industrie'.

Bevorderen Ondernemerschap / Bedrijfssteun

De € 40 mln die bij de 3e incidentele suppletoire begroting ten behoeve van Royal IHC zijn toegevoegd aan de begroting worden ingezet onder het financiele instrument 'leningen'. Daarnaast wordt € 100 mln aan kasbudget ten behoeve van de lening aan Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR) verschoven naar 2021 omdat de verwachting is dat SGR pas in 2021 aanspraak zal maken op de lening.

Verduurzaming industrie / Urgendamaatregelen industrie

Deze mutatie betreft alternatieve inzet voor doelen klimaatakkoord industrie middels nieuwe openstelling en verlenging van de VEKI-regeling.

Omscholing naar tekortsectoren

Tegenover de stijgende werkloosheid die de komende tijd verwacht wordt, staat dat verschillende sectoren nog altijd hard op zoek zijn naar arbeidskrachten. In sommige gevallen vereist dat intersectorale omscholing, die bewezen moeilijk is en nog onvoldoende van de grond komt. Het gaat daarbij ook om banen die essentieel zijn om de klimaat- en energietransitie uit te voeren. Mkb-ondernemers zijn extra kwetsbaar als het gaat om het vinden en opleiden van geschikt personeel. Daarom wordt in 2021 € 37,5 mln. beschikbaar gesteld voor intersectorale scholing naar tekortberoepen in het mkb. Hiermee kunnen 10.000 trajecten met een gemiddeld subsidiebedrag van € 3.750,- per stuk worden gesubsidieerd, zijnde 50% van de verwachte gemiddelde kosten van een omscholingstraject van € 7.500,- per individu. De werkgever draagt zelf zorg voor de overige 50% (d.w.z. uit eigen middelen, sectorale opleidings- en ontwikkelingsfondsen of andere samenwerkingsverbanden).

EU-cofinanciering

Dit betreft de middelen voor cofinanciering van Europese programma's gericht op regionale ontwikkeling en onderzoek en innovatie. Dit biedt Nederlandse deelnemers een grotere slaagkans in de Europese calls for proposals, waarmee er meer Europese middelen worden geïnvesteerd in Nederlandse bedrijven, universiteiten en andere deelnemers. In 2021 is voor deze programma's in totaal € 155 mln verplichtingenbudget beschikbaar dit betreft EFRO (REACT EU € 30 mln), Cofinanciering Fonds voor Rechtvaardige Transitie (JTF, € 60 mln), Horizon partnerschappen
(€ 45 mln) en het Europese Defensie Fonds (€ 20 mln). De kasuitfinanciering vindt verspreid over de komende jaren plaats, conform het weergegeven kasritme.

Loon- en prijsbijstelling

De bij 1e suppletoire begroting 2020 ontvangen loon- en prijsbijstelling is verdeeld over de diverse instrumenten.

PPS-toeslag

Vanwege een vertraging in de uitfinanciering van de PPS-toeslag worden deze kasmiddelen meerjarig in de tijd gespreid.

Bijdrage aan TNO

Van artikel 4 wordt budget overgeheveld voor investeringen in de infrastructuur van laboratoria van TNO.

Stand ontwerpbegroting 2020 129.867 111.863 105.672 107.145 106.249
Mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 22.600 1.875 1.875 1.875 1.300
Mutatie 3e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 5e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Overbruggingsfaciliteit IHC 40.000
Bedrijfssteun / SGR 32.000 32.000 32.000
Overig 266 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 152.733 153.738 139.547 141.020 139.549 137.536

Overbruggingsfaciliteit IHC

Dit betreft de raming van de aflossing van de overbruggingsfaciliteit door Royal IHC.

Bedrijfssteun / SGR

Dit betreft de raming van de terugbetalingen op de leningen aan SGR en kleine garantiefondsen/regelingen in de reisbranche.

Beleidsartikel 3 Toekomstfonds

Stand ontwerpbegroting 2020 184.452 169.678 164.062 152.777 152.772
Mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2020 100.000 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 152.278 ‒ 1.500 ‒ 1.500 ‒ 1.500 ‒ 1.500
Mutatie 3e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2020 200.000 0 0 0 0
Mutatie 5e incidentele suppletoire begroting 2020 75.000 75.000 0 0 0
Nieuwe mutaties
Fund to Fund 3.800 0 0 0 0
ROM's 18.905 10.000 0 0 0
Co-investment venture capital instrument / EIF ‒ 32.462 ‒ 10.154 0 0 0
Innovatiekrediet 0 ‒ 7.500 0 0 0
Seed Capital 15.000 0 0 0 0
Vroege fase / inormal investors ‒ 5.038 6.154 7.000 7.000 0
Thematische Technology Transfer (subsidie) ‒ 14.377 3.281 2.916 2.916 2.916
Thematische Technology Transfer (leningen) ‒ 27.548 7.773 7.364 6.955 4.284
Fundamenteel en toegepast onderzoek ‒ 6.452 6.452 0 0 0
Onco Research ‒ 2.622 531 ‒ 69 1.170 630
ROM's ‒ 16.000 0 12.000 4.000 0
Bijdrage RVO.nl ‒ 5.350 5.350 0 0 0
Overig ‒ 199 251 251 251 251
Stand ontwerpbegroting 2021 639.387 265.316 192.024 173.569 159.353 157.602

Fund to Fund

Deze mutatie betreft het opnieuw inzetten van terug te ontvangen middelen (zie ontvangsten).

ROM's

Deze mutatie betreft het opnieuw inzetten van terugontvangen middelen als gevolg van het beëindigen van het Innovatiefonds Noord-Nederland (zie ontvangsten). De middelen zijn als kapitaal gestort in de NOM. Daarnaast is € 20 mln verspreid over 2 jaar beschikbaar gesteld aan de BOM voor een investering ten behoeve van het fotonica ecosysteem.

Co-investment venture capital instrument / EIF

Deze mutatie betreft de verdeling van de middelen van het Co-investment venture capital instrument / EIF ten behoeve van de Seed Capital regeling, de regeling Vroegefasefinanciering en een investering ten behoeve van het fotonica ecosysteem. Het Co-investment venture capital instrument is conform de machtigingswet Invest-NL overgedragen aan Invest-NL.

Innovatiekrediet

Deze middelen worden via de BOM ingezet voor een investering ten behoeve van het fotonica ecosysteem.

Seed Capital regeling

Deze middelen zijn afkomstig uit het Co-investment venture capital instrument / EIF en worden ingezet voor de Seed Capital regeling.

Vroege fase / informal investors

Deze middelen zijn ondermeer afkomstig uit het Co-investment venture capital instrument / EIF en worden ingezet voor de regeling Vroegefasefinanciering. Tevens worden de middelen aangepast naar het jaar waarin ze benodigd zijn.

Thematische Technology Transfer Voor zowel het subsidie als het leningen gedeelte wordt de raming van de middelen aangepast naar het jaar waarin ze nodig zijn.

Fundamenteel en toegepast onderzoek

Een deel van de middelen voor de regeling Toekomstfondskrediet Onderzoeksfaciliteiten wordt via een kasschuif verschoven naar 2021.

Onco Research

De kasmiddelen voor Onco Research worden meerjarig verspreid in het verwachte ritme van uitfinanciering.

ROM's

De middelen voor de aanvullend geplande kapitaalstortingen in de ROM's Utrecht en Flevoland worden verschoven naar de jaren waarin de aanvullende stortingen naar verwachting zullen plaatsvinden.

Bijdrage RVO.nl

De middelen die meerjarig nodig zijn voor de uitvoeringskosten van de TTT-regeling en Onco Research worden doorgeschoven naar 2021.

Stand ontwerpbegroting 2020 34.600 44.000 45.300 50.200 50.300
Mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 15.000 0 0 0 0
Mutatie 3e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 5e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
ROM's 8.905 0 0 0 0
Fund to Fund 3.800 0 0 0 0
COL 30.000 30.000 30.000
Stand ontwerpbegroting 2021 62.305 44.000 75.300 80.200 80.300 262.100

ROM's

Deze mutatie betreft de terugontvangst van een lening in het kader van het Innovatiefonds Noord-Nederland.

Fund to Fund

Deze mutatie betreft de terugontvangst van het Dutch Venture Initiative.

Coronaoverbruggingsleningen (COL)

Dit betreft de raming van de aflossingen van de aan de ROM’s verstrekte leningen voor het uitvoeren van de Coronaoverbruggingsleningen. Als meer duidelijkheid bestaat over de verliespercentages op deze leningen zal de raming daarop worden aangepast.

Beleidsartikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Stand ontwerpbegroting 2020 3.671.790 3.790.555 3.854.573 4.406.585 4.489.284
Mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2020 100.000 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 ‒ 17.000 ‒ 625.127 48.944 7.399 ‒ 7.820
Mutatie 3e incidentele suppletoire begroting 2020 5.340 0 0 0 0
Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 5e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Onderuitputting op de SDE, SDE+, de HER en de ISDE ‒ 1.167.657
Storting reserve duurzame energie 1.167.657
Infrastructuur laboratoria TNO ‒ 18.300
ETS-compensatie 179.000
Beleidsdeelneming Bonaire 9.000
Klimaatakkoordmiddelen voor ECW 7.500
Bijdrage aan NEa 1.145 1.090 560
Urgenda 2.0 2.520 2.680
Bijdrage aan COVA ‒ 10.000
Caribisch Nederland 8.000
Nationale co-financiering EU Innovation fund 5.000 20.000 10.000 10.000
Overige ‒ 5.000 4.392 3.400 1.190 ‒ 2.310
Stand ontwerpbegroting 2021 3.739.495 3.373.090 3.927.477 4.425.174 4.489.154 4.319.797

Onderuitputting op de SDE, SDE+, de HER en de ISDE

De budgetten voor de SDE/SDE+, de HER en de ISDE worden voor 2020 afgeroomd naar de geprognotiseerde bedragen. De verwachte onderuitputting wordt in zijn geheel in de begrotingsreserve duurzame energie gestort.

Storting reserve duurzame energie

Betreft het voornemen om € 1.168 mln te storten in de begrotingsreserve duurzame energie naar aanleiding van de verwachte onderuitputting op de SDE/SDE+, de HER en de ISDE.

Infrastructuur laboratoria TNO

Er wordt € 18,3 mln overgeheveld naar beleidsartikel 2 voor de investering in de infrastructuur van laboratoria van TNO.

ETS-compensatie

De subsidieregeling indirecte emissiekosten ETS uit het Energieakkoord biedt bedrijven die gevoelig zijn voor carbon leakage en deelnemen aan een convenant ter bevordering van energie-efficiëntie compensatie voor hogere eiektriciteitskosten als gevolg van EU-emissiehandel. Mede door de gestegen ETS-prijs is er een tekort ontstaan in 2020. Om dit op te lossen zijn alle beschikbare middelen voor ETS-nadeelcompensatie van 2021 naar 2020 geschoven, zodat er in 2020 naar verwachting voldoende budget is. Gevolg is dat in het jaar 2021 geen budget meer voor deze regeling beschikbaar is. Het verwachte tekort, gebaseerd op het gebruik van de regeling in voorgaande jaren en de vastgestelde ETS-prijs, is € 179 mln en wordt vanuit de algemene middelen aan de EZK-begroting toegevoegd.

Beleidsdeelneming Bonaire

Voor de in 2020 op te richten deelneming in de opslag van brandstof op Bonaire leveren IenW en EZK eigen vermogen aan. IenW heeft € 5 mln overgeheveld naar EZK, waarvan € 4,5 mln ten behoeve van in te brengen eigen vermogen. Vanuit andere beleidsartikelen binnen de EZK-begroting is € 4 mln beschikbaar gesteld.

Klimaatakkoordmiddelen Expertisecentrum Warmte (ECW)

Voor het expertisecentrum wordt € 7,5 mln beschikbaar gesteld. Hiervan is € 6 mln beleidsbudget en € 1,5 mln RVO-uitvoeringsbudget.

Bijdrage aan agentschap NEa

Vanuit het ICT-Ontwikkelbudget op artikel 40 wordt over de jaren 2020 tot en met 2022 in totaal € 2,8 mln overgeheveld naar de NEa, ter financiering van ICT-investeringen op het vlak van het emissiehandelssysteem. Hiermee ontstaat een toekomstbestendige applicatie welke zorgt voor kwalitatieve data en verbeterde toegang en controle hiervan.

Urgenda 2.0

Voor het aanvullende Urgenda-pakket, waarover op 24 april 2020 is gecommuniceerd (Kamerstuk 32 813, nr. 496), zijn middelen van de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financien aan de EZK-begroting toegevoegd. Hiermee wordt de ondersteuning van de uitvoering van de energiebesparingsverplichting (Wm+) verder versterkt via Rijkswaterstaat en wordt een strengere controle op F-gassen ondersteund via de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).

Bijdrage aan COVA

Als gevolg van de coronacrisis is er minder getankt. Hierdoor is er minder voorraadheffing opgehaald en wordt er ook minder uitgekeerd aan COVA voor het aanhouden van een strategische olievoorraad voor Nederland.

Caribisch Nederland

In het kader van het corona-herstelpakket wordt € 8 mln aan de begroting van 2021 toegevoegd om de netbeheertarieven in Caribisch Nederland op 0 te kunnen zetten, net als in 2020.

Nationale co-financiering EU Innovation fund

Vanuit het groen herstel pakket wordt € 50 mln toegevoegd aan artikel 4 ten behoeve van nationale cofinanciering voor het EU Innovation Fund.

Overige

De bedragen bij de overige mutaties betreffen voornamelijk de de loon- en prijsbijstelling van de agentschappen, TNO en NRG.

Stand ontwerpbegroting 2020 3.387.161 3.152.011 3.176.011 3.852.311 4.016.011
Mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2020 100.000 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 139.375 235.760 80 80 80
Mutatie 3e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 5e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Bijstelling ETS-raming ‒ 70.000 ‒ 10.000 50.000 10.000
Overige 467 1.600
Stand ontwerpbegroting 2021 3.557.003 3.379.371 3.226.091 3.862.391 4.016.091 3.922.091

Bijstelling ETS-raming

Op basis van nieuwe ETS-ramingen worden de huidige ramingen in de begroting aangepast. Dit betreft een nieuwe raming van de prijzen, die door de Corona-crisis zijn gedaald. Daarnaast is er een nieuwe raming van de hoeveelheid te veilen rechten, die afhankelijk is van het marktstabiliteitsmechanisme (market stability reserve).

Beleidsartikel 5 Een veilig Groningen met perspectief

Stand ontwerpbegroting 2020 264.781 263.739 49.361 34.014 31.680
Mutatie Nota van Wijziging 2020 ‒ 98.704 ‒ 97.663 ‒ 35.615 ‒ 34.014 ‒ 31.680
Mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 196.178 1.700 1.700 0 0
Mutatie 3e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 5e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Schadevergoedingen 90.000 150.000
Waardedaling Groningen 298.000 245.000
Immateriële schade Groningen 5.000 100.000
Uitvoeringskosten RVO 12.000 55.000
Overige mutaties ‒ 6.807 4.237 1.126 2 2
Stand ontwerpbegroting 2021 760.448 722.013 16.572 2 2 2

Schadevergoedingen

Dit betreft een bijstelling van de raming voor schadebetalingen in Groningen door het IMG. Deze kosten worden op NAM verhaald.

Waardedaling Groningen

Dit betreffen de verwachte uitgaven door IMG voor de vergoeding van waardedaling van woningen in Groningen. Deze kosten worden op NAM verhaald.

Immateriële schade Groningen

Dit betreffen de verwachte uitgaven door IMG voor de vergoeding van immateriële schade in Groningen. Deze kosten worden op NAM verhaald.

Uitvoeringskosten RVO

De uitvoeringskosten van IMG/RVO voor de schadeafhandeling worden bijgesteld voor het uitvoeren van de regelingen voor waardedaling en immateriële schade. Deze kosten worden op NAM verhaald.

Stand ontwerpbegroting 2020 1.270.000 1.070.000 765.000 535.000 385.000
Mutatie Nota van Wijziging 2020 ‒ 75.000 ‒ 75.000 ‒ 25.000 ‒ 25.000 ‒ 25.000
Mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 ‒ 157.939 ‒ 300.000 ‒ 360.000 ‒ 440.000 ‒ 340.000
Mutatie 3e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 5e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Schadevergoedingen 90.000 150.000
Waardedaling Groningen 298.000 245.000
Immateriële schade Groningen 5.000 100.000
Uitvoeringskosten RVO 12.000 55.000
Aardgasbaten ‒ 411.000 ‒ 471.000 ‒ 321.000 ‒ 31.000 19.000
Stand ontwerpbegroting 2021 1.031.061 774.000 59.000 39.000 39.000 39.000

Ontvangsten NAM

De NAM vergoedt de uitgaven aan schadervergoedingen, waardedalingen en immateriële schade in Groningen. Ook de hierbij behorende uitvoeringskosten van RVO.nl worden door de NAM vergoed.

Aardgasbaten

De raming van de aardgasbaten wordt naar beneden bijgesteld als gevolg van de neerwaarts bijgestelde raming van de gasprijs in de komende jaren. Verder komt de lagere opbrengst onder meer door lagere inkomsten uit EBN met andere oorzaken dan de prijs (zoals operationele kosten of de bijstortingen in de voorzieningen voor de aardbevingskosten).

Artikel 40 Apparaat

Stand ontwerpbegroting 2020 294.229 276.027 273.973 270.506 273.375
Mutatie Nota van Wijziging 2020 ‒ 12.444 ‒ 12.111 ‒ 9.987 ‒ 6.834 ‒ 7.860
Mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 13.053 8.949 8.653 6.824 3.533
Mutatie 3e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 5e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Loonbijstelling 7.594 6.999 7.026 6.932 7.013
Prijsbijstelling 900 1.122 988 975 908
Overig 3.405 5.327 6.171 7.092 6.297
Stand ontwerpbegroting 2021 306.737 286.313 286.824 285.495 283.266 276.466

Loon- en prijsbijstelling

De bij 1e suppletoire wet 2020 ontvangen loon- en prijsbijstelling is aan diverse instrumenten uitgekeerd.

Stand ontwerpbegroting 2020 25.426 25.437 25.426 24.781 24.781
Mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 100 100 100 100 100
Mutatie 3e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 5e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Desaldering ontvangsten ACM naar IenW ‒ 545 ‒ 545 ‒ 545 ‒ 545 ‒ 545
Stand ontwerpbegroting 2021 24.981 24.992 24.981 24.336 24.336 24.336

Desaldering ontvangsten ACM naar IenW

ACM belast kosten van het toezicht voor IenW door aan de markt. De ontvangsten daaruit worden conform afspraak doorgestort naar IenW. In de begroting was hiermee nog geen rekening gehouden. Met deze mutatie wordt dat structureel veranderd.

Artikel 41 Nog onverdeeld 

Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2020 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2020 0 0 0 0 0
Mitatie incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 53.626 51.936 47.789 47.579 47.368
Mutatie 3e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie 5e incidentele suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Verdeling loon- en prijsbijstelling ‒ 53.626 ‒ 51.936 ‒ 47.789 ‒ 47.579 ‒ 47.368
Stand ontwerpbegroting 2021 0 0 0 0 0 0

Loon- en prijsbijstelling

Betreft de verdeling van de loon- en prijsbijstellingstranche 2020 over de relevante artikelonderdelen.

Bijlage 3: Moties en toezeggingen

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, de Kamer regelmatig en tijdig te informeren over de voortgang van de gesprekken over de afbouw van het gasgebouw en het gebruik van gasopslag Norg. 01-10-2019 Parlementaire agenda [25-09-2019] - VAO Groningen Afgedaan met Kamerbrief Voortgang afbouw gaswinning Groningen Kamerstuk 33 529, nr 788
Mulder, A.H. (CDA)
Lee, T.M.T. van der (GL)
Beckerman, S.M. (SP)
Sienot, M.F. (D66)
Harbers, M.G.J. (VVD)
Thieme, M.L. (PvdD) Verzoekt de regering, een uiterste inspanning te leveren om het reductiedoel voor de broeikasgassen in 2020 te halen. 19-09-2019 Parlementaire agenda [17-09-2019] - Algemene Politieke Beschouwingen TK (week 38) Afgehandeld met Kamerbrief uitvoering Urgenda-vonnis d.d. 24 april 2020: Kamerstuk 32 813, nr. 496
Mulder, A.H. (CDA) Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat de positie van gedupeerden zoals die in het schadeprotocol uit 2018 is beschreven niet mag verslechteren. 21-01-2020 Parlementaire agenda [14-01-2020] - Debat tijdelijke wet Groningen Afgerond. Voorstel af te doen via brief over oprichting IMG Kamerstuk 35 250, nr. 42
Sienot, M.F. (D66)
Mulder, A.H. (CDA) Verzoekt de regering, om daarover met gemeenten, provincies en het KNMI afspraken te maken en de Kamer hier voor de zomer 2020 te informeren. 01-04-2020 Parlementaire agenda [11-03-2020] - VAO Mijnbouw/Groningen Onderhanden.
Sienot, M.F. (D66)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, om in kaart te brengen hoe in de SDE++ voor alle technieken de gehele economische levensduur mee kan worden genomen in de berekening van de CO2-reductie; verzoekt de regering tevens, de Kamer hierover te informeren als de SDE++ 2021 naar de Kamer wordt verzonden. 02-07-2020 Parlementaire agenda [02-07-2020] - VAO Klimaat en Energie (AO d.d. 2/7) Onderhanden.
Mulder, A.H. (CDA)
Lee, T.M.T. van der (GL)
Sienot, M.F. (D66)
Raan, L. van (PvdD) Verzoekt de regering, om de ontwikkeling van de Nederlandse uitstoot, conform de indeling van het Intergovermental Panel on Climate Change (IPCC), intensief te monitoren en het CBS en RIVM te verzoeken om op basis hiervan vier keer per jaar te rapporteren over (de ontwikkeling in) de uitstoot. 02-07-2020 Parlementaire agenda [02-07-2020] - VAO Klimaat en Energie (AO d.d. 2/7) Onderhanden.
Beckerman, S.M. (SP) Verzoekt de regering, de archieven van de arbiter toegankelijk te houden voor onderzoeksdoeleinden. 02-06-2020 Parlementaire agenda [27-05-2020] - Notaoverleg Mijnbouw Groningen Afgedaan met brief stand van zaken IMG en oude schadegevallen d.d. 22 juni 2020. Kamerstuk 35 250, nr. 42
Moorlag, W.J. (PvdA)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering zich blijvend in te zetten voor ophoging van het doel naar 55%, en na definitieve afspraken in de Europese Raad over het uiteindelijke doel de Kamer te informeren over hoe zij het Nederlands klimaatbeleid hier op aanpast. 19-12-2019 Parlementaire agenda [17-12-2019] - Debat KEV Actie loopt nog, TK wordt halfjaarlijks over de voortgang geïnformeerd. Laatste update was met brief Wiebes over appreciatie green deal (4 feb) en in najaar 2020.
Lee, T.M.T. van der (GL)
Sienot, M.F. (D66)
Verhoeven, K. (D66) Verzoekt de regering, maximale reductie na te streven van de hoeveelheid restwarmte uit industriële productieprocessen en tegelijk te stimuleren dat beschikbare groene restwarmte, van bijvoorbeeld groene stroom gebruikende datacentra, die anders geloosd zou worden als CO2-vrije warmtebron wordt herbenut. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
Sienot, M.F. (D66)
Bruins, E.E.W. (CU) Verzoekt de regering, om tijdens en in de herstelfase na de coronacrisis. 26-05-2020 Parlementaire agenda [18-05-2020] - WGO (Suppletoire begroting EZK) Onderhanden.
Amhaouch, M. (CDA) In de kern gezonde bedrijven te blijven ondersteunen met passende kredietfinanciering en garanties, meer gericht op de (middel)lange termijn en minder op de kortetermijnterugbetaalcapaciteit.
Palland, H.M. (CDA) Te onderzoeken waar extra kansen liggen om werkgelegenheid te behouden en/of te creëren.
Te onderzoeken hoe regionale investeringen in en rondom de maakindustrie met andere betrokken partijen kunnen worden gerealiseerd.
Mulder, A.H. (CDA) Verzoekt de regering, om zo snel mogelijk in gesprek te gaan met de coalitie Wind Meets Industry om de ontwikkeling van wind op zee te versnellen; verzoekt de regering, hierbij mogelijke knelpunten voor een goede aansluiting te identificeren en weg te nemen, en de Kamer hierover te informeren voor het herfstreces van 2020. 02-07-2020 Parlementaire agenda [02-07-2020] - VAO Klimaat en Energie (AO d.d. 2/7) Onderhanden.
Sienot, M.F. (D66)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, een nationaal plan voor de infrastructuur van nationaal belang op te stellen, de rol van de netbeheerders bij de RES te borgen, bij de appreciatie van de RES in te gaan op de consequenties op de kosten van infrastructuur om zo de effecten op de energierekening voor burgers zo beperkt mogelijk te houden. 19-12-2019 Parlementaire agenda [17-12-2019] - Debat KEV 11-06-20 Afgedaan, In brief over afbakening PEH dd. 20-5-20 afgedaan voor PEH. Voor RES in brief 9-4-20: netbeheerders aan tafel en kosten worden net infra meegenomen in appreciatie.
Mulder, A.H. (CDA)
Sienot, M.F. (D66)
Harbers, M.G.J. (VVD)
Mulder, A.H. (CDA) Verzoekt de regering, om Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) te verzoeken om in 2021 de evaluatie door een onafhankelijke organisatie uit te voeren om te onderzoeken in hoeverre afvalwaterinjectie nog de meest geschikte verwerkingsmethode is en of in de afgelopen jaren serieus is gekeken naar de alternatieven. 02-06-2020 Parlementaire agenda [27-05-2020] - Notaoverleg Mijnbouw Groningen Onderhanden.
Verzoekt de regering voorts, deze evaluatie te beoordelen en daarbij SodM te betrekken.
Verzoekt de regering tevens, deze evaluatie onafhankelijk te laten toetsen waarbij ook gekeken wordt naar welke andere opties voor afvalwaterzuiveringsvarianten er mogelijk zijn en wat hiervan de effecten op het milieu, bodemdaling en de kosten per optie zijn.
Ouwehand, E. (PvdD) Verzoekt de regering,voor de behandeling van de begroting EZK de Kamer te informeren over de effecten. 19-11-2019 Parlementaire agenda [14-11-2019] - Debat Stikstof en PFAS Uitgaande brief [15-11-2019] - Biomassa - hoe zit het?
Raan, L. van (PvdD) Verzoekt de regering, ook de door Urgenda gepresenteerde uitbreidingen van dit 40-puntenplan serieus te nemen, en de Kamer per maatregel te informeren over de afwegingen om deze wel of niet te nemen. 03-12-2019 Parlementaire agenda [27-11-2019] - WGO Urgenda Begroting MEZK/MBZK en/of MWM/MLNV Afgehandeld met Kamerbrief uitvoering Urgenda-vonnis d.d. 24 april 2020: Kamerstuk 32 813, nr. 496
Berg J.A.M.J. van den (CDA) Verzoekt de regering te borgen dat de beschikbaarheid van bestanden aan marktpartijen niet onnodig wordt ingeperkt, mits de veiligheid en privacybelangen van burgers en bedrijven zijn verzekerd, daarnaast het toezicht op de prijsstelling door het CBS te verzekeren en dat het begrip werkzaamheden aan derden verder wordt verduidelijkt en waar nodig begrensd. 19-12-2019 Parlementaire agenda [18-12-2019] - Verbond Sectorwerkgevers Overheid (VSO) Uitgangspunten voor de rolverdeling tussen het CBS en marktpartijen. Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 84 Onderhanden.
Wout, B. van 't (VVD)
Wiersma, A.D. (VVD)
Beckerman, S.M. (SP) Verzoekt de regering, nog voor het einde van 2019 een plan te presenteren om alsnog tot een rechtvaardige schadevergoeding te komen en hiervoor financiële middelen te reserveren. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Uitgaande brief [17-12-2019] - Verzamelbrief Groningen bovengronds
Mulder, A. (VVD) Verzoekt de regering, de volgende uitgangspunten te integreren in de Warmtewet 2.0. 02-07-2020 Parlementaire agenda [02-07-2020] - VAO Klimaat en Energie (AO d.d. 2/7) Onderhanden.
Lee, T.M.T. van der (GL) - Warmtekavels slechts tijdelijk aanwijzen;
Sienot, M.F. (D66) - Geen aansluiting te verplichten voor de klant.
Harbers, M.G.J. (VVD) - Transparantie in de tarieven door inzicht in werkelijke kosten.
Berg J.A.M.J. van den (CDA) Verzoekt de regering, onafhankelijk toezicht in te stellen dat toeziet op naleving van de beleidsregels, borgt dat werkzaamheden die het CBS verricht buiten de lumpsum die het jaarlijks van EZK ontvangt niet leiden tot oneerlijke concurrentie, en hierover jaarlijks aan de Kamer te rapporteert. 19-12-2019 Parlementaire agenda [18-12-2019] - VSO Uitgangspunten voor de rolverdeling tussen het CBS en marktpartijen Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 84 Onderhanden.
Wiersma, A.D. (VVD) Verzoekt de regering tevens, om in gesprek te gaan met decentrale overheden over het inschakelen van het CBS voor statistische onderzoeken en deze niet ondershands te gunnen.
Verzoekt de regering voorts, om met het CBS aanvullende afspraken te maken over welke activiteiten onder het verbod op actieve acquisitie vallen en waarvan het CBS zich dus dient te onthouden, bijvoorbeeld werving via zogenaamdedata-ecosysteemdagen.
Mulder, E. (PVV) Verzoekt de regering, in beeld te brengen in hoeverre de Nederlandse waterstofstrategie en de inzet van middelen aangepast en geïntensiveerd moeten worden om in Europa een toonaangevende rol in de waterstof-transitie te verwerven en te behouden. 30-06-2020 Parlementaire agenda [25-06-2020] - Debat Europese Green Deal Onderhanden.
Moorlag, W.J. (PvdA)
Sienot, M.F. (D66)
Lee, T.M.T. van der (GL) Verzoekt de regering, deze inzagetermijn te verlengen of naar een later moment te verplaatsen. 02-07-2020 Parlementaire agenda [02-07-2020] - VAO Mijnbouw/Groningen Onderhanden.
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, het KNMI te vragen een geactualiseerde zeespiegel-stijgingsscenario over de Waddenzee op te stellen. 19-12-2019 Parlementaire agenda [19-12-2019] - Verklaring Algemeen Overleg Mijnbouw/Groningen Onderhanden.
Mulder, A.H. (CDA)
Lee, T.M.T. van der (GL)
Beckerman, S.M. (SP)
Sienot, M.F. (D66)
Lee, T.M.T. van der (GL) Verzoekt de regering, om aan CPB en PBL over te brengen om de Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving te actualiseren voor 1 maart 2021. 19-12-2019 Parlementaire agenda [17-12-2019] - Debat Klimaat- en Energieverkenning. Uitgaande brief [20-03-2020] - Uitvoering van het Klimaatakkoord
Lee, T.M.T. van der (GL) Verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat het Instituut Mijnbouw-schade Groningen een inhaalslag maakt met het compenseren van het mkb en hierbij de punten uit de notitie. De noodklok luidt voor het MKB in het aardbevingsgebied van de Groninger Bodem Beweging. 02-06-2020 Parlementaire agenda [27-05-2020] - Notaoverleg Mijnbouw Groningen Afgedaan met brief stand van zaken IMG en oude schadegevallen d.d. 22 juni 2020: Kamerstuk 35 250, nr. 42
Bromet, L. (GL)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe de onafhankelijk raadsman betrokken kan blijven worden bij de schadeafhandeling en de Tweede Kamer hierover voor de wetsbehandeling van de Tijdelijke Wet Groningen in de Eerste Kamer te informeren. 21-01-2020 Parlementaire agenda [14-01-2020] - Debat tijdelijke wet Groningen Onderhanden.
Mulder, A.H. (CDA)
Nijboer, H. (PvdA)
Lee, T.M.T. van der (GL)
Beckerman, S.M. (SP)
Sienot, M.F. (D66)
Otterloo, G.J. van (50PLUS)
Harbers, M.G.J. (VVD)
Raan, L. van (PvdD) Verzoekt de regering, het risico te minimaliseren dat de ondergrens van minimaal 25% CO2-reductie in 2020 gemist zou worden. 03-12-2019 Parlementaire agenda [27-11-2019] - WGO Urgenda Begroting MEZK/MBZK en/of MWM/MLNV. Afgehandeld met Kamerbrief uitvoering Urgenda-vonnis d.d. 24 april 2020: Kamerstuk 32 813, nr. 496
Mulder, A.H. (CDA) Verzoekt de regering, om via het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie actief informatie aan de regio's, gemeenteraden en provinciale staten te verstrekken over de mogelijkheden voor energieopwekking, waarbij een beeld wordt geschetst van de ruimtelijke inpassing, leveringszekerheid en kostenefficiënte vormen van energieopwekking, opdat de regio's, gemeenteraden en provinciale staten goed geïnformeerd een keuze kunnen maken, gebaseerd op verschillende scenario's; verzoekt de regering, hierbij ook de adviezen van de Participatiecoalitie actief te verstrekken aan de regio's, gemeenteraden en provinciale staten. 16-06-2020 Parlementaire agenda [10-06-2020] - Notaoverleg Klimaat en Energie Onderhanden.
Harbers, M.G.J. (VVD)
Mulder, A.H. (CDA) Verzoekt de regering, om met netbeheerders in overleg te gaan, zodat zij daar waar congestie optreedt, verdere Vertraging in aansluiting voorkomen door een marktconsultatie te organiseren en zo de mogelijk-heden van andere geschikte innovatieve technieken beter in beeld te krijgen en toe te passen; verzoekt de regering tevens, als dit onvoldoende van de grond komt te onderzoeken hoe en of dit afgedwongen kan worden. 18-02-2020 Parlementaire agenda [11-02-2020] - Debat Wijziging Gas- en Elektriciteitswet Uitgaande brief [08-06-2020] - Vervolg op toezeggingen gebrek transportcapaciteit
Lee, T.M.T. van der (GL)
Sienot, M.F. (D66)
Harbers, M.G.J. (VVD)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, om het voor particulieren die voor de datum van inwerkingtreding van de regeling warmtepompen of zonneboilers hebben aangeschaft ten behoeve van plaatsing in nieuwbouwwoningen zonder gasaansluitplicht, mogelijk te maken om nog in 2020 subsidie aan te vragen. 19-12-2019 Parlementaire agenda [17-12-2019] - Debat KEV Stcrt. 2019, 66566
Mulder, A.H. (CDA)
Sienot, M.F. (D66)
Harbers, M.G.J. (VVD)
Lee, T.M.T. van der (GL) Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de decentrale overheden over eventuele knelpunten in de synergie tussen de Regionale Energiestrategie (RES) en de Stimulering Duurzame Energietransitieregeling (SDE++). 02-07-2020 Parlementaire agenda [02-07-2020] - VAO Klimaat en Energie (AO d.d. 2/7) Onderhanden.
Raan, L. van (PvdD) Verzoekt de regering, om tegen te gaan dat kortetermijnoplossingen voor de huidige economische crisis gaan bijdragen aan fossiele lock-in-effecten. 02-07-2020 Parlementaire agenda [02-07-2020] - VAO Klimaat en Energie (AO d.d. 2/7) Onderhanden.
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, om te inventariseren wat de resterende opgave is en hoeveel de al aangekondigde maatregelen nog zullen bijdragen; verzoekt de regering tevens, kort na de uitspraak van de Hoge Raad op 20 december aan te geven met welk plan zij uitvoering zal geven aan het vonnis. 03-12-2019 Parlementaire agenda [27-11-2019] - WGO Urgenda Begroting MEZK/MBZK en/of MWM/MLNV Afgehandeld met Kamerbrief uitvoering Urgenda-vonnis d.d. 24 april 2020: Kamerstuk 32 813, nr. 496
Sienot, M.F. (D66)
Lee, T.M.T. van der (GL) Verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat het ACVG, waar nodig, ook achteraf kan toetsen of verantwoorde afwegingen zijn gemaakt bij bijvoorbeeld nieuwe pilots parallel aan een specifiek lopend traject binnen de versterkingsoperatie. 01-04-2020 Parlementaire agenda [11-03-2020] - VAO Mijnbouw/Groningen Onderhanden.
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe de aanpak van wind op zee en de ontwikkeling van groene waterstofproductie (zoals elektrolysers) elkaar kunnen versterken en zo kunnen bijdragen aan een versnelling van de productie van groene waterstof; verzoekt voorts, hierbij te onderzoeken: de combinatie van windparken op zee en productie van groene waterstof op zee dan wel op land; windparken die direct op de afnemers worden aangesloten in plaats van op het nationale elektriciteitsnet; hergebruik van gasinfrastructuur op zee om in gasvorm omgezette elektriciteit te transporteren naar land; verzoekt de regering tevens, de Kamer voor de zomer van 2020 te informeren over het onderzoek, en voorstellen naar de Kamer te sturen naar aanleiding van het onderzoek om de ontwikkeling van groene waterstof te versnellen. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Uitgaande brief [30-03-2020] - Kabinetsvisie waterstof
Mulder, A.H. (CDA)
Sienot, M.F. (D66)
Harbers, M.G.J. (VVD)
Nijboer, H. (PvdA) Verzoekt de Minister, de betrokken organisaties aan te spreken, zodat ook aan de mensen met aardbevingsschade in Pieterzijl eindelijk recht gedaan wordt. 01-04-2020 Parlementaire agenda [11-03-2020] - VAO Mijnbouw/Groningen Uitgaande brief [10-04-2020] - Reactie vragen SO Mijnbouw-Groningen van 18 maart 2020
Moorlag, W.J. (PvdA) Verzoekt de regering, periodiek in overleg te treden met de Jonge Klimaatbeweging en andere geïnteresseerde representatieve groeperingen van jongeren, en de Kamer periodiek te informeren over de voortgang en uitkomsten. 16-06-2020 Parlementaire agenda [10-06-2020] - Notaoverleg Klimaat en Energie Voorstel wordt gedaan aan MEZK om twee keer per jaar in gesprek te gaan met de jongerenorganisaties. Na het reces volgt een nota richting MEZK
Moorlag, W.J. (PvdA) Verzoekt de regering, stappen te zetten die bevorderen dat de risico's van zonnepanelen afnemen en belemmeringen weg te nemen om zonnepanelen onder de dekking van verzekeringen te houden en te brengen. 16-06-2020 Parlementaire agenda [10-06-2020] - Notaoverleg Klimaat en Energie Gesprek staat gepland op 3/9. Toezegging gedaan om de Kamer hier voor de kerst over te informeren.
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, spoedig in overleg te treden met de betrokken partijen in Noord-Nederland en de andere regio's om gezamenlijk een Just Transition Fund-plan op te stellen, met daarin een specifieke inzet op de verdere ontwikkeling van waterstof. 30-06-2020 Parlementaire agenda [25-06-2020] - Debat Europese Green Deal Onderhanden.
Mulder, A.H. (CDA)
Mulder, A.H. (CDA) Verzoekt de regering om in overleg met betrokken stakeholders een onderzoek in te stellen naar de effecten van drijvende zonnepanelen op de natuur; verzoekt de regering, om in navolging van het onderzoek samen met decentrale overheden, het bedrijfsleven en natuurorganisaties een routekaart op te stellen met kansen en risico's van zonne-energie op water in Nederland. 19-12-2019 Parlementaire agenda [18-12-2019] - VAO Klimaat en energie Onderhanden.
Sienot, M.F. (D66)
Lee, T.M.T. van der (GL) Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe innovatieve waterstofprojecten, zoals een project voor een elektrolyser in Emmen (onderdeel van de Investeringsagenda Waterstof Noord-Nederland), gestimuleerd kunnen worden middels een exploitatiesubsidie. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Uitgaande brief [30-03-2020] - Kabinetsvisie waterstof
Baudet, T.H.P. (FvD) Verzoekt de regering, ruimhartig te zijn bij het vaststellen van de SBI-codes die uiteindelijk onder de TOGS-regeling zullen vallen. 01-04-2020 [01-04-2020] Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus Uitgaande brief [07-04-2020] - Tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren en aanvullende maatregelen op het gebied van financiering voor bedrijven
Haga, W.R. van (VVD)
Segers, G.J.M. (CU) Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe door het stellen van een verantwoorde algemene bedrijfsvoering als voorwaarde voor toekomstige overheidssteun, in de toekomst meer zekerheid kan worden geboden aan bedrijven, werknemers en samenleving, zowel tijdens als buiten crisistijd. 02-06-2020 Parlementaire agenda [28-05-2020] - Debat Corona en de Economie met MEZK/MFIN en MSZW Onderhanden.
Lee, T.M.T. van der (GL) Verzoekt de regering, in overleg met de brancheorganisaties te komen tot een betere kwaliteitsborging voor installateurs van warmtepompen en zonnepanelen. 19-12-2019 Parlementaire agenda [18-12-2019] - VAO Klimaat en energie Onderhanden.
Heerma, P.E. (CDA) Verzoekt de regering, om de Denktank coronavirus op korte termijn om een advies te vragen over hoe reshoring de maakindustrie kan versterken. 02-06-2020 Parlementaire agenda [28-05-2020] - Debat Corona en de Economie met MEZK/MFIN en MSZW Onderhanden.
Segers, G.J.M. (CU)
Marijnissen, L.M.C. (SP)
Asscher, L.F. (PvdA)
Aartsen, A.A. (VVD)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) in overweging te geven wanneer de hoogste bestuursrechter oordeelt dat de invisor systematiek of een mix van beide systematieken gevolgd moet worden dit ook met terugwerkende kracht uit te voeren. 02-07-2020 Parlementaire agenda [02-07-2020] - VAO Mijnbouw/Groningen Onderhanden.
Mulder, A.H. (CDA)
Nijboer, H. (PvdA)
Lee, T.M.T. van der (GL)
Beckerman, S.M. (SP)
Raan, L. van (PvdD)
Sienot, M.F. (D66)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, om vaart te maken met de laatste juridische stappen voor het fonds voor energiecoöperaties, het fonds zo snel mogelijk doch uiterlijk 1 juli 2020 in werking te laten treden, en de Kamer hierover te informeren. 01-04-2020 Parlementaire agenda [11-03-2020] - VAO Klimaat en Energie Onderhanden.
Mulder, A.H. (CDA)
Lee, T.M.T. van der (GL) Verzoekt de regering, projecten de mogelijkheid te bieden om eventuele misgelopen subsidie in te halen door het benutten van de mogelijkheden in de regeling (banking); dit kan tot één jaar na afloop van de in de beschikking vastgestelde subsidieperiode (in de regel vijftien jaar). 16-06-2020 Parlementaire agenda [10-06-2020] - Notaoverleg Klimaat en Energie Onderhanden.
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, te onderzoeken welke investeringen in verduurzaming en vergroening naar voren gehaald kunnen worden, en de Kamer daarover te informeren. 30-06-2020 Parlementaire agenda [25-06-2020] - Debat Europese Green Deal Onderhanden.
Beckerman, S.M. (SP)
Raan, L. van (PvdD)
Moorlag, W.J. (PvdA)
Sienot, M.F. (D66)
Mulder, A.H. (CDA) Verzoekt de regering, de benodigde aanpassing van de Kernenergiewet voor te bereiden waarmee eventuele levensduurverlenging van de kerncentrale in Borssele na 2033 mogelijk wordt gemaakt, als de vergun-ninghouder het technisch en bedrijfseconomisch haalbaar acht. 30-06-2020 Parlementaire agenda [10-06-2020] - Notaoverleg Klimaat en Energie Onderhanden.
Harbers, M.G.J. (VVD)
Lee, T.M.T. van der (GL) Verzoekt de regering, positief te zijn over het principe van een koolstofheffing aan de grens en hiervoor mee te denken met de Europese Commissie. 30-06-2020 Parlementaire agenda [25-06-2020] - Debat Europese Green Deal Onderhanden.
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, onderzoek te doen naar het gebruik van zwavel-hexafluoride (SF6) in windturbines en de emissies die daarbij vrijkomen, en hierover de Kamer te informeren. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
Mulder, A.H. (CDA)
Sienot, M.F. (D66)
Harbers, M.G.J. (VVD)
Lee, T.M.T. van der (GL) Verzoekt de regering, te monitoren of de reductiedoelen voor de verschillende sectoren binnen bereik blijven in de huidige opzet van de SDE++ en of aanpassingen wenselijk zijn. 02-07-2020 Parlementaire agenda [02-07-2020] - VAO Klimaat en Energie (AO d.d. 2/7) Onderhanden.
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, te onderzoeken of de congestie op het elektriciteitsnet opgelost kan worden door de productie van waterstof en daar bijvoorbeeld vermeden netverzwaringskosten voor in te zetten. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Afgedaan met brief netcapaciteit. Kamerstuk 29 023, nr. 260
Mulder, A.H. (CDA)
Sienot, M.F. (D66)
Harbers, M.G.J. (VVD)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering om, tot het duurzaamheidskader geïmplementeerd is, na elke SDE+-ronde te beoordelen in hoeverre hierdoor risico's op knelpunten in de beschikbaarheid van duurzame houtpellets ontstaan en op basis hiervan zo nodig beperkingen op te nemen voor specifiek gebruik van duurzame houtpellets in de volgende SDE+(+)-openstellingen. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
Mulder, A.H. (CDA)
Sienot, M.F. (D66)
Sienot, M.F. (D66) Verzoekt de regering het duurzaamheidskader vast te stellen voordat nieuwe beschikkingen in de SDE++ worden toegekend. 30-06-2020 Parlementaire agenda [10-06-2020] - Notaoverleg Klimaat en Energie Uitgaande brief [01-07-2020] - Uw verzoek tot toezending SER-advies duurzaamheidskader biomassa en reactie motie Sienot c.s.
Verzoekt de regering per direct nieuwe subsidiebeschikkingen voor verbranding van houtachtige biomassa voor nieuwe biomassacentrales voor de opwekking van uitsluitend stroom te beëindigen.
Verzoekt de regering per direct een moratorium in te stellen op subsidie voor kleine biomassacentrales (< 5 MW) totdat hiervoor de aangescherpte luchtkwaliteitseisen gelden.
Verzoekt de regering te zorgen dat biomassa-installaties die in 2021 SDE++-subsidie aanvragen al moeten voldoen aan de aangescherpte luchtkwaliteitseisen.
Verzoekt het kabinet om in het duurzaamheidskader met een eindjaar te komen voor de subsidiëring van het verbranden van houtige biomassa voor warmte.
Verzoekt de regering om op basis van het duurzaamheidskader voor 2021 te komen met een voortvarend afbouwpad voor de subsidiëring van houtachtige biomassa voor nieuwe biomassacentrales voor de opwekking van warmte.
Lee, T.M.T. van der (GL) Verzoekt de regering, hierover in gesprek te gaan met zowel de Hoge Raad als de Raad van State, en hier verslag over uit te brengen naar de Kamer voordat het wetsvoorstel versterking plenair wordt besproken in de Tweede Kamer. 21-01-2020 Parlementaire agenda [14-01-2020] - Debat tijdelijke wet Groningen Afgedaan met de brief van MEZK aan de Kamer van 22 juni. Kamerstuk 35 250, nr. 42
Sienot, M.F. (D66)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, Nederland verder te positioneren als hydrogen gateway to Europe en de internationale samenwerking met andere koplopers zoals Duitsland, Japan en Californië te intensiveren. 01-04-2020 Parlementaire agenda [11-03-2020] - VAO Klimaat en Energie Uitgaande brief [30-03-2020] - Kabinetsvisie waterstof
Mulder, A.H. (CDA) Verzoekt de regering tevens, zo spoedig mogelijk het financieel instrumentarium dat nodig is om hiermee stappen te maken te presenteren in de kabinetsvisie op waterstof.
Sienot, M.F. (D66)
Harbers, M.G.J. (VVD)
Nijboer, H. (PvdA) Verzoekt het kabinet, tot een overtuigende aanpak te komen om ondernemers tegemoet te treden en hen te ondersteunen om weer een toekomstperspectief op te kunnen bouwen. 02-07-2020 Parlementaire agenda [02-07-2020] - VAO Mijnbouw/Groningen Onderhanden.
Lee, T.M.T. van der (GL)
Beckerman, S.M. (SP)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, de Commissie Mijnbouwschade te vragen om in het jaarlijkse verslag inzicht te geven in de contacten tussen mijnbouwbedrijven en de commissie voor het beoordelen van schade en in de tevredenheid van schademelders over de afhandeling van schade; verzoekt de regering tevens, duidelijkheid te verschaffen over de procedure die gevolgd wordt zolang de commissie niet geïnstalleerd is en in die periode zo veel mogelijk aan te sluiten bij de voorliggende overeenkomst. 01-04-2020 Parlementaire agenda [11-03-2020] - VAO Mijnbouw/Groningen Uitgaande brief [09-06-2020] - Voortgang aanpak landelijke afhandeling mijnbouwschade
Mulder, A.H. (CDA)
Sienot, M.F. (D66)
Harbers, M.G.J. (VVD)
Lee, T.M.T. van der (GL) Verzoekt de regering, voor 1 april 2020 een aanvullend pakket te presenteren met maatregelen die bijdragen aan het behalen van dit klimaatdoel. 03-12-2019 Parlementaire agenda [27-11-2019] - WGO Urgenda Begroting MEZK/MBZK en/of MWM/MLNV Afgehandeld met Kamerbrief uitvoering Urgenda-vonnis d.d. 24 april 2020; Kamerstuk 32 813, nr. 496
Verhoeven, K. (D66) Verzoekt de regering, om zo snel mogelijk in actie te komen en een kickstart te geven aan het versterken van het groeivermogen van de Nederlandse economie. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Afgedaan met Kamerbrief dd. 13 december 2019: Groeistrategie voor Nederland op de lange termijn Kamerstuk 29 696, nr. 7
Wiersma, A.D. (VVD)
Mulder, A.H. (CDA) Verzoekt de regering om: in 2022, en zo veel eerder als mogelijk, normen te ontwikkelen voor stikstof en fijnstof voor de nieuwverkoop en correcte installatie en onderhoud van biomassacentrales; gemeentes aan te sporen om, naast biomassa, ook andere duurzame alternatieven te verkennen voor warmteopwekking; besluitvorming over het duurzaamheidskader af te ronden voordat de Regionale Energie Strategieën en de Warmteplannen definitief worden vastgesteld door gemeenten en provincies. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
Sienot, M.F. (D66)
Nijboer, H. (PvdA) Verzoekt de regering, het ontmantelen van het sensorennetwerk te pauzeren en eerst de Kamer te informeren over de mogelijkheden het netwerk voort te zetten. 21-01-2020 Parlementaire agenda [14-01-2020] - Debat tijdelijke wet Groningen Uitgaande brief [16-03-2020] - Verzamelbrief Groningen
Beckerman, S.M. (SP)
Otterloo, G.J. van (50PLUS)
Mulder, A.H. (CDA) Verzoekt de regering recht te doen aan het bijzondere karakter van de maatregel en de mate waarin bedrijven worden geraakt, door in de regeling voor nadeelcompensatie de periode waarvoor terugkerende kosten worden vergoed te verlengen van drie naar vijf jaar. 01-04-2020 Parlementaire agenda [11-03-2020] - Debat behandeling wijziging Gaswet betreffende het beperken van de vraag naar laagcalorisch gas van grote afnemers Afgehandeld met Kamerbrief Voortgang afbouw gaswinning Groningen Kamerstuk 33 529, nr. 788
Vries, A. de (VVD)
Sienot, M.F. (D66)
Stoffer C. (SGP)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, om op korte termijn de Kamer te informeren over de wijze waarop het kabinet burgers en bedrijven wil meenemen in de energietransitie en over de doorontwikkeling van deze campagne en verbreding van het bereik van de campagne. 01-04-2020 Parlementaire agenda [11-03-2020] - VAO Klimaat en Energie Onderhanden.
Sienot, M.F. (D66)
Haga, W.R. van (VVD) Verzoekt de regering, om te onderzoeken hoe de termijn voor afgifte van geothermievergunningen kan worden versneld. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Afgedaan met beleidsbrief geothermie van 28 mei 2020, Kamerstuk 31 239, nr. 320
Lee, T.M.T. van der (GL) Verzoekt de regering, een nationaal plan op te stellen, in aanvulling op het Klimaatakkoord en vervlochten met de regionale energiestrategieën, voor het transport en de opslag van energie, waarin duidelijke keuzes worden gemaakt over waar energie moet worden opgewekt, hoe deze dient te worden getransporteerd en waar nodig dient te worden opgeslagen. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Meegenomen in brief. Kamerstuk 29 023, nr. 260
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de Minister, om zo snel mogelijk een onafhankelijk advies te vragen aan een wetenschappelijk panel over de effectiviteit van mijnbouw met de hand aan de kraan als beleidsinstrument om de natuur van werelderfgoed Waddenzee te beschermen. 01-04-2020 Parlementaire agenda [11-03-2020] - VAO Mijnbouw/Groningen Onderhanden.
Lee, T.M.T. van der (GL)
Sienot, M.F. (D66)
Bisschop, R. (SGP) Verzoekt de regering, een grondige subsidiariteitstoets uit te voeren bij de Green Deal en alle onderdelen daarvan, en de bezwaren vanuit de Kamer daarbij mee te nemen. 30-06-2020 Parlementaire agenda [25-06-2020] - Debat Europese Green Deal In uitvoering: bij elk BNC-fiche is subsidiariteit een standaard onderdeel.
Mulder, A.H. (CDA) Verzoekt de regering, het advies van de Raad van State op te volgen en met een samenhangend wetgevingsprogramma te komen, en dit programma medio 2020 aan de Kamer te doen toekomen. 19-12-2019 Parlementaire agenda [17-12-2019] - Debat KEV Onderhanden.
Lee, T.M.T. van der (GL)
Beckerman, S.M. (SP) Verzoekt de regering goed te monitoren of de door de ACM vastgestelde tarieven per 1-1-2020 voor WKO-systemen in voldoende mate bescherming bieden aan de consument, zodat indien nodig aanscherping kan plaatsvinden in Warmtewet 2.0. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
Sienot, M.F. (D66)
Nijboer, H. (PvdA) Verzoekt de regering, te expliciteren onder welke omstandigheden het heffingsbesluit, opgelegd aan de NAM door de Staat, kan worden aangevochten, en de Kamer hierover te informeren. 21-01-2020 Parlementaire agenda [14-01-2020] - Debat tijdelijke wet Groningen Voorzien om af te doen met de brief over de wet versterken (gepland voor zomerreces aan TK te versturen)
Beckerman, S.M. (SP)
Otterloo, G.J. van (50PLUS)
Lee, T.M.T. van der (GL) Verzoekt de regering, bij de maatvoering van de kolenmaatregel ook rekening te houden met de benodigde extra reductie die nodig is om in 2021, 2022 en de jaren erna het vonnis uit te voeren. 16-06-2020 Parlementaire agenda [11-06-2020] - Debat Urgenda Onderhanden.
Mulder, A.H. (CDA) Verzoekt de regering, niet in te stemmen met de gedelegeerde handelingen uit de Europese klimaatwet, als onderdeel van de Green Deal. 30-06-2020 Parlementaire agenda [25-06-2020] - Debat Europese Green Deal Onderhanden.
Beckerman, S.M. (SP)
Harbers, M.G.J. (VVD)
Moorlag, W.J. (PvdA) Verzoekt de regering, een duidelijke procesarchitectuur, met concrete tussendoelen, te ontwerpen waarmee het Klimaatakkoord met commitment van de deelnemende partijen ten uitvoer wordt gebracht, en de Kamer hierover te informeren. 19-12-2019 Parlementaire agenda [17-12-2019] - Debat KEV Uitgaande brief [20-03-2020] - Uitvoering van het Klimaatakkoord
Kops, A. (PVV) Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de gasproductie op het Nederlandse deel van de Noordzee daar waar dat veilig kan wordt voortgezet. 01-04-2020 Parlementaire agenda [11-03-2020] - Debat behandeling wijziging Gaswet betreffende het beperken van de vraag naar laagcalorisch gas van grote afnemers. Onderhanden.
Moorlag, W.J. (PvdA) Verzoekt de regering, in de herstelaanpak van de coronacrisis met sociale partners plannen te maken voor om-, her- en bijscholing om mensen aan het werk te helpen in bedrijfstakken die kampen met een gebrek aan vakmensen, en de Kamer hierover spoedig te informeren. 02-07-2020 Parlementaire agenda [02-07-2020] - VAO Klimaat en Energie (AO d.d. 2/7) Onderhanden.
Schalk, P. (SGP) Verzoekt de regering om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om deze extreme lastenstijging te verminderen en eventueel te temporiseren, daarover in overleg te treden met deze sectoren en de Kamer over de voortgang van dit overleg te informeren. 17-12-2019 [10-12-2019] Belastingplan 2020 Onderhanden.
Crone, F.J.M. (PvdA)
Doornhof, H. (CDA)
Essers, P.H.J. (CDA)
Rietkerk, Th.W. (CDA)
Hijink, H.P.M. (SP) Spreekt uit dat de monopolisering van een vaccin door één bedrijf of land ten koste van de beschikbaarheid voor de wereldbevolking voorkomen moet worden; verzoekt de regering, zich hier op nationaal, Europees en internationaal niveau maximaal voor in te spannen en zo nodig met noodmaatregelen te komen. 18-03-2020 Parlementaire agenda [18-03-2020] - Debat over de actuele ontwikkelingen rondom het coronavirus Onderhanden.
Beckerman, S.M. (SP) Verzoekt de regering, nog voor het einde van 2019 een plan te presenteren om alsnog tot een rechtvaardige schadevergoeding te komen en hiervoor financiële middelen te reserveren. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Uitgaande brief [17-12-2019] - Verzamelbrief Groningen bovengronds.
Moorlag, W.J. (PvdA) Verzoekt de regering onderzoek te verrichten naar mogelijkheden en scenario's voor hergebruik, inclusief maatschappelijke kosten en baten en de Kamer hierover te informeren. 01-04-2020 Parlementaire agenda [11-03-2020] - Debat behandeling wijziging Gaswet betreffende het beperken van de vraag naar laagcalorisch gas van grote afnemers Onderhanden.
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, om in overleg met het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG), het Instituut Mijnbouw-schade Groningen, te bezien of zij in de werkwijze voor immateriële schade kan opnemen dat immateriële schade, in het bijzonder schade aan de gezondheid, op een rechtvaardige wijze wordt vergoed zonder dat bewoners in juridische procedures worden getrokken. 02-07-2020 Parlementaire agenda [14-01-2020] - Debat tijdelijke wet Groningen Onderhanden.
Mulder, A.H. (CDA) En dat wanneer er sprake is van twijfel in het voordeel van bewoners wordt beslist.
Vries, A. de (VVD)
Sienot, M.F. (D66)
Lee, T.M.T. van der (GL) Verzoekt de regering, partijen met een SDE-beschikking die nu geen aansluiting of transport krijgen, ontheffing voor één jaar latere realisatie te gunnen indien aannemelijk is dat deze projecten binnen het betreffende jaar uitstel alsnog gestart kunnen worden, zonder de harde eis dat ook de bouw gestart moet zijn. 19-12-2019 Parlementaire agenda [18-12-2019] - VAO Klimaat en energie Afgerond. Uitgaande brief [21-04-2020] - Verzamelbrief uitvoering SDE+ en hernieuwbare energie
Sienot, M.F. (D66)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, een uitgebreide inventarisatie te maken van burgerparticipatie in de Regionale Energiestrategieën (RES) en, aan de hand van de hieruit voortkomende best practices, inwonersparticipatie bij de RES 1.0 actief te stimuleren in alle regio's. 01-04-2020 Parlementaire agenda [11-03-2020] - VAO Klimaat en Energie Onderhanden.
Mulder, A.H. (CDA)
Sienot, M.F. (D66)
Harbers, M.G.J. (VVD)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, om op korte termijn te onderzoeken welke aanvullende technieken er in de Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) kunnen worden opgenomen voor het mkb. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
Mulder, A.H. (CDA)
Sienot, M.F. (D66)
Harbers, M.G.J. (VVD)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, een uitgebreide inventarisatie te maken van burgerparticipatie in de Regionale Energiestrategieën en, aan de hand van de hieruit voortkomende best practices, inwonersparticipatie bij de RES 1.0 actief te stimuleren in alle regio's. 01-04-2020 Parlementaire agenda [11-03-2020] - VAO Klimaat en Energie Onderhanden.
Mulder, A.H. (CDA)
Sienot, M.F. (D66)
Harbers, M.G.J. (VVD)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, subsidies in de verbrede SDE+ voor het bedrijfs-leven zo snel mogelijk open te stellen en waar nodig maatwerk mogelijk te maken, zodat bedrijven zo snel mogelijk kunnen gaan investeren, ook in technologieën die op dit moment nog niet rendabel zijn maar wel passen bij een kosteneffectieve uitrol richting 2030. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Uitgaande brief [17-02-2020] - Voortgang SDE++ en eerste openstelling SDE++ 2020
Mulder, A.H. (CDA)
Sienot, M.F. (D66)
Harbers, M.G.J. (VVD)
Lee, T.M.T. van der (GL) Verzoekt de regering, alle maatschappelijke belangen goed in overweging te nemen bij de uitwerking van de voorgenomen Warmtewet alvorens deze naar de Kamer te sturen, en hierbij ook een vergelijking te maken van verschillende marktmodellen. 16-06-2020 Parlementaire agenda [10-06-2020] - Notaoverleg Klimaat en Energie Onderhanden.
Mulder, A.H. (CDA) Verzoekt de regering, te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om mijnbouwbedrijven afspraken te laten maken met de regio om een deel van de winst uit mijnbouwactiviteiten te investeren in de regio waar gas en zout gewonnen wordt. 01-04-2020 Parlementaire agenda [11-03-2020] - VAO Mijnbouw/Groningen Onderhanden.
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, om bij het nemen van klimaatmaatregelen versnelling van CO2-reductie als criterium te hanteren. 02-07-2020 Parlementaire agenda [02-07-2020] - VAO Klimaat en Energie (AO d.d. 2/7) Onderhanden.
Lee, T.M.T. van der (GL)
Azarkan, F. (DENK)
Beckerman, S.M. (SP)
Raan, L. van (PvdD)
Moorlag, W.J. (PvdA)
Sienot, M.F. (D66)
Otterloo, G.J. van (50PLUS)
Baudet, T.H.P. (FvD) Verzoekt de regering om kennis te nemen van deze maatregelen en andere zoals omschreven in «Tien voorstellen aan het kabinet om ondernemers door de coronacrisis te helpen» van Ondernemend Nederland en deze in overweging te nemen. 22-04-2020 [22-04-2020] Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus Deze kan meteen op afgerond. De motie vraagt kennis te nemen van een plan, dus dat hebben we bij deze gedaan.
Haga, W.R. van (VVD)
Mulder, A.H. (CDA) Verzoekt de regering, met spoed de mogelijkheden te verkennen om de toegang tot de SDE+ en andere instrumenten voor woningbouwcorporaties te vergroten en hierover in gesprek te gaan met de corporaties, teneinde meer zon op daken van sociale huurwoningen te realiseren. 16-06-2020 Parlementaire agenda [11-06-2020] - Debat Urgenda Toegang tot SDE is verbeterd met wijziging Woningwet (BZK), gesprek met woningcoöperaties voor andere mogelijkheden wordt ingepland in overleg met BZK.
Beckerman, S.M. (SP)
Mulder, A.H. (CDA) Verzoekt de regering om bij de Wet Wind op zee hier nadrukkelijk oog voor te hebben om daarmee het Noordzeeakkoord verder te verstevigen. 02-07-2020 [02-07-2020] VSO Onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee Kamerstuk 33 450, nr. 64 Onderhanden.
Groot, T.C. de (D66)
Bruins, E.E.W. (CU) Verzoekt de regering, kabinetsbreed onderzoek te doen, in samenwerking met de relevante stakeholders, naar knelpunten voor familiebedrijven, en hierover zo spoedig mogelijk aan de Kamer te rapporteren. Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
Aartsen, A.A. (VVD)
Gerkens, A.M.V. (SP) Verzoekt de regering alle voorgenomen subsidies voor hout-bijstook in kolencentrales op zo kort mogelijke termijn stop te zetten, in afwachting van het duurzaamheidskader van het PBL en het komende SER-advies over biomassa, en vaststelling van nadere regels in het parlement. 12-11-2019 Parlementaire agenda [29-10-2019] - Algemene Politieke Beschouwingen (EK) Voldaan in het Regeerakkoord.
Schalk, P. (SGP)
Cliteur, P.B. (FVD)
Gerbrandy, G. (OSF)
Nicolaï, P.(PvdD)
Otten, H. (FVD)
Rosenmöller, P. (GL)
Teunissen, C. (PvdD)
Vries, J.W.E. de (FVD)
Bruins, E.E.W. (CU) Verzoekt de regering, om deze € 5 mln nu eenmalig in te zetten voor een verhoging van de Nederlandse inschrijving in Europese Space Agency (ESA)-programma's tijdens de ministeriële ESA-conferentie in november 2019, op basis van het prioriteitenkader uit de Nota Ruimtevaartbeleid 2019; verzoekt de regering tevens, om in het verslag van de ESA-conferentie de Kamer te informeren over de inzet van deze € 5 mln. 08-10-2019 Parlementaire agenda [01-10-2019] - VAO Ruimtevaart Uitgaande brief [13-02-2020] - Verslag ESA-Raad op ministerieel niveau SPACE19+
Amhaouch, M. (CDA)
Eijs, J.M. van (D66)
Wiersma, A.D. (VVD)
Middendorp, J. (VVD) Verzoekt de regering voor juli 2020 of in ieder geval drie maanden voor publicatie van het voorstel van de Europese Commissie haar positie als het gaat om de Digital Services Act naar de Kamer te sturen en daarbij ook de positie van de andere EU lidstaten met de Kamer te delen. 05-11-2019 BZK begroting 29 oktober 2019 In geannoteerde agenda en verslag Informele Telecomraad van 5 juni
Bruins, E.E.W. (CU) Verzoekt de regering, kabinetsbreed onderzoek te doen, in samenwerking met de relevante stakeholders, naar knelpunten voor familiebedrijven, en hierover zo spoedig mogelijk aan de Kamer te rapporteren. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
Aartsen, A.A. (VVD)
Sjoerdsma, S.W. (D66) Verzoekt de regering de Nederlandse mededingingsregels te moderniseren met elementen uit de initiatiefnota waaronder het concentratietoezicht, het ex ante ingrijpen bij poortwachters, datadeling ten behoeve van het mkb en de toegang van de toezichthouders en de Kamer daarover voor het 2e kwartaal 2020 te informeren. 19-12-2019 Parlementaire agenda [16-12-2019] - Notaoverleg Mededinging en Digitale Economie Uitgaande brief [20-04-2020] - Voortgang modernisering van het mededingingsinstrumentarium in relatie tot digitalisering en online platforms.
Buitenweg, K.M. (GL)
Moorlag, W.J. (PvdA) Verzoekt tevens de regering bij de Europese Commissie te pleiten voor modernisering van de Europese richtsnoeren over mededinging.
Aartsen, A.A. (VVD) verzoekt de regering, om met een voorstel te komen om bij aanbestedende diensten een pas op de plaats zeker te stellen gedurende een lopende aanbestedingsprocedure, indien de Commissie van Aanbeste-dingsexperts vóór het moment van inschrijving een klacht in behandeling heeft en zij een pas op de plaats wenselijk acht gelet op de betrokken belangen. 26-11-2019 Parlementaire agenda [21-11-2019] - VAO Aanbesteden Onderhanden.
Palland, H.M. (CDA)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, om bij de voorbereidingen met betrekking tot de invulling van het ESF-programma 2021/2027 de vraag te betrekken op welke wijze sociaal ondernemerschap en de netwerken die deze onder-nemers verenigen een plek kunnen krijgen in het nieuwe ESF-programma 2021/2027. 10-12-2019 Parlementaire agenda [02-12-2019] - Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Bruins over ondernemen met een maatschappelijke missie (Kamerstuk 35 040, nr. 7) De moties over sociaal ondernemerschap (2228, 2231, 2226, 2227, 2229 en 2230) zullen worden afgedaan worden via Kamerbrief die in de planning voor de zomer naar de Tweede Kamer gaat. Op dit moment ligt de brief in de MR van 10 juli en zal de brief op 10 juli worden verstuurd.
Moorlag, W.J. (PvdA)
Graus, D.J.G. (PVV) Verzoekt de regering, binnen het toegekende budget te onderzoeken hoe kennis en toepasbaarheid van artificial intelligence (Al) kunnen worden vergroot in de agroketen, in de maritieme sector en bij mainports, toezichthouders en waakhonden, ten behoeve van algoritmen in de eigen sector, zonder innovatie te belemmeren en de concurrentiepositie te verslechteren. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Afgedaan. Zie NDS (2020Z12222), p. 13
Haga, W.R. van (VVD)
Weverling, A. (VVD) Verzoekt de regering, om in overleg te treden met de betrokken partijen om een oplossing te zoeken waarbij de uitrol van 5G in Noord-Nederland mogelijk gemaakt wordt zonder dat dit tot interruptie leidt van het nood-, spoed- en veiligheidsverkeer. 11-02-2020 Parlementaire agenda [06-02-2020] - Debat inzake 5G + spionage EZK is nog steeds in gesprek met betrokken partijen. Tijdens het AO Telecom van 11 juni 2020 heeft de Staatssecretaris op verzoek van de VVD een brief aan de Kamer toegezegd zodra een oplossing bereikt is voor het satellietgrondstation in Burum (cruciaal voor noodcommunicatie in de lucht- en scheepvaart), nu 5G ook in Nederland wordt uitgerold.
Verhoeven, K. (D66) Verzoekt de regering, om een taskforce in te stellen die in kaart brengt wat de oorzaken van leegstand in winkelgebieden zijn en welke maatregelen genomen kunnen worden om dit tegen te gaan; verzoekt de regering voorts, om samen met relevante ondernemers- en brancheorganisaties te bekijken of en hoe winkeliers en fysieke retailers ook gebruik kunnen maken van innovatieregelingen en andere initiatieven op het gebied van innovatie en digitalisering. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
Aartsen, A.A. (VVD)
Martels, M.R.H.M. von (CDA) Verzoekt de regering, invulling te geven aan de toeristische visie door samen met provincies en het The Netherlands Board of Tourism & Conventions (NBTC) de uitgangspunten van Perspectief 2030 te concretiseren en de uitkomsten van het Rli-advies hierbij te betrekken en zo te werken aan een geborgde en toekomstgerichte duurzame toerismeagenda, onder regie van EZK en met actieve, structurele betrokkenheid van andere departementen, decentrale overheden en relevante stakeholders. 11-02-2020 Parlementaire agenda [04-02-2020] - VAO Toerisme Onderhanden.
Aartsen, A.A. (VVD) Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe het mkb beter kan worden beschermd tegen misbruik van de positie door grote bedrijven. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
Moorlag, W.J. (PvdA) Verzoekt de regering, te onderzoeken of deze vitale diensten en infra-structuur nationaal en in Europees verband minder kwetsbaar kunnen worden gemaakt. 07-05-2020 Parlementaire agenda [20-04-2020] - Debat Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie (WOZT) Onderhanden.
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, nader toe te lichten hoe in het nieuwe inkoopbeleid meer ruimte kan komen voor sociale ondernemingen en daarbij oog te houden voor het principe van een gelijk speelveld, en de Kamer hierover voor de zomer van 2020 te informeren. 10-12-2019 Parlementaire agenda [02-12-2019] - Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Bruins over ondernemen met een maatschappelijke missie (Kamerstuk 35 040, nr. 10) De moties over sociaal ondernemerschap (2228, 2231, 2226, 2227, 2229 en 2230) zullen worden afgedaan worden via Kamerbrief die in de planning voor de zomer naar de Tweede Kamer gaat. Op dit moment ligt de brief in de MR van 10 juli en zal de brief op 10 juli worden verstuurd.
Lee, T.M.T. van der (GL)
Moorlag, W.J. (PvdA)
Aartsen, A.A. (VVD) Verzoekt de regering, kabinetsbreed en interdepartementaal onderzoek te doen naar hoe zij meer differentiatie van regelgeving voor mkb'ers kan realiseren zodat het mkb het maatwerk krijgt dat het verdient. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
Haga, W.R. van (VVD) Verzoekt de regering, meer specifiek de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, in gesprek te gaan met partijen zoals AliBaba en hen te verzoeken om voor hun producten de veiligheidseisen te hanteren zoals die in Nederland gelden. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Uitgaande brief [02-07-2020] - Groeiende verantwoordelijkheden van online platforms ten opzichte van consumenten.
Aartsen, A.A. (VVD)
Aartsen, A.A. (VVD) Verzoekt de regering, in overleg met de ACM nog dit jaar te rapporteren over transparantie van dergelijke boekingsplatforms om gesjoemel met onlinerecensies en onlinereviews tegen te gaan. 21-01-2020 Parlementaire agenda [15-01-2020] - Wijziging van de Wet handhaving consumentenbescherming ter uitvoering van Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de Wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 Kamerstuk 35 251, nr. 9 Najaarsbrief voor consumenten.
Weverling, A. (VVD) Verzoekt de regering de reikwijdte van het Besluit veiligheid en integriteit telecommunicatie ook van toepassing te laten zijn op antennes in het Radio Access Network. 11-02-2020 Parlementaire agenda [06-02-2020] - Debat inzake 5G + spionage Afgerond. In Kamerstuk 24 095, nr. 495 van 3 februari 2020 staat aangegeven dat aan deze motie invulling is gegeven.
Bruins, E.E.W. (CU) Verzoekt de regering, te bezien waar de sector na het aannemen van de Wozt nog kwetsbaar is en of er aanvullende maatregelen nodig zijn, bijvoorbeeld om vitale infrastructuur als strategische zendmastlocaties te beschermen tegen aanvallen. 07-05-2020 Parlementaire agenda [20-04-2020] - Debat Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie (WOZT) Onderhanden.
Berg J.A.M.J. van den (CDA)
Amhaouch, M. (CDA) Verzoekt de regering, via het Centraal Bureau voor de Statistiek kwantitatieve gegevens over familiebedrijven, uitgesplitst naar grootteklasse, te verzamelen en beschikbaar te laten stellen, waarbij de ontwikkelingen over een langere periode inzichtelijk zijn, uitgesplitst naar landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
Palland, H.M. (CDA)
Verhoeven, K. (D66) Verzoekt de regering, zeer terughoudend te zijn met het ingrijpen in private zeggenschaps- en eigendomsverhoudingen met terugwerkende kracht op basis van dit wetsvoorstel en uit te spreken dat een dergelijk ingrijpen alleen een alleruiterste redmiddel is. 07-05-2020 Parlementaire agenda [20-04-2020] - Debat Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie (WOZT) Onderhanden.
Weverling, A. (VVD)
Stoffer C. (SGP)
Kuiken, A.H. (PvdA) Verzoekt de regering, passende maatregelen te nemen zodat misleidende doorverbindwebsites en bijbehorende telefoonnummers, die onnodig hoge informatienummertarieven rekenen voor het doorverbinden naar onder andere het gratis telefoonnummer van geen spoed, wel politie effectief bestreden kunnen worden. 26-11-2019 Begrotingsbehandeling J&V 21-11-2019 TK is geïnformeerd met Kamerstuk 35 300 VI, nr. 94. De effecten van de handhaving door de ACM worden afgewacht.
Nispen, M. van (SP)
Kooten-Arissen, F.M. van (vKA)
Amhaouch, M. (CDA) Verzoekt de regering, het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen te vragen dit in hun spreidingstrategie te betrekken en te bezien wat kansen, behoeftes en knelpunten zijn, en de Kamer hierover te informeren. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
Martels, M.R.H.M. von (CDA)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, indien het onderzoek de behoefte aan een wettelijke status zoals de bvm bevestigt, te borgen dat waar nodig (juridische) experts worden ingeschakeld bij de behandeling van de grote inrichtings-vragen waaronder ten minste een mogelijke dividendbeperking en de hoogte daarvan, een eventuele gekoppelde vermogensklem, de wenselijkheid van een wettelijk verankerde code, de minimale extra transparantie-eisen, de formele rol van een breed palet van stakeholders, de aanspreekbaarheid van bestuurders, en een eventuele afwerpbaarheid van de rechtsvorm of wettelijke status anderszins. 10-12-2019 Parlementaire agenda [02-12-2019] - Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Bruins over ondernemen met een maatschappelijke missie. (Kamerstuk 35 040, nr. 9) De moties over sociaal ondernemerschap (2228, 2231, 2226, 2227, 2229 en 2230) zullen worden afgedaan worden via Kamerbrief die in de planning voor de zomer naar de Tweede Kamer gaat. Op dit moment ligt de brief in de MR van 10 juli en zal de brief op 10 juli worden verstuurd.
Lee, T.M.T. van der (GL)
Moorlag, W.J. (PvdA)
Moorlag, W.J. (PvdA) Verzoekt de regering, met de medeoverheden en de brancheorganisaties de samenwerking krachtig uit te bouwen en de rijksinzet beter te coördineren om de groeipotentie van de sector goed te benutten en de knelpunten te bestrijden, en de Kamer over de voortgang te informeren. 11-02-2020 Parlementaire agenda [04-02-2020] - VAO Toerisme Afgedaan. Uitgevoerd met taskforce opnemen in volgende Kamerbrief, retailbrief Q3
Moorlag, W.J. (PvdA) Verzoekt de regering, deze belangrijke voorzieningen onder de werkingssfeer van de TOGS te brengen. 26-05-2020 Parlementaire agenda [18-05-2020] - WGO (Suppletoire begroting EZK) Uitgaande brief [12-06-2020] - Stand van zaken Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, spoedig in overleg te treden met de betrokken partijen in Noord-Nederland en de andere regio's om gezamenlijk een JTF-plan op te stellen, met daarin een specifieke inzet op de verdere ontwikkeling van waterstof. 30-06-2020 Parlementaire agenda [25-06-2020] - Debat Europese Green Deal Afgedaan met beleidsbrief geothermie van 28 mei 2020, Kamerstuk 31 239, nr. 320
Mulder, A.H. (CDA)
Berg J.A.M.J. van den (CDA) Verzoekt de regering, te verkennen welke stappen en maatregelen helpen om tot een betere marktordening te komen en indien nodig onderzoek te doen, en de Kamer hierover te informeren. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Motie is behandeld in AO van 5 december en dit wordt gecontinueerd in het mkb actieplan actie 1. Dan kan deze worden afgesloten.
Moorlag, W.J. (PvdA)
Moorlag, W.J. (PvdA) Verzoekt de regering, in de TOGS een hardheidsclausule op te nemen op basis waarvan aanvragers die niet onder de formele werkingssfeer vallen, maar toch in identieke of vergelijkbare omstandigheden verkeren, aanspraak kunnen maken op de voorzieningen van de TOGS. 26-05-2020 Parlementaire agenda [18-05-2020] - WGO (Suppletoire begroting EZK) Uitgaande brief [30-06-2020] - Moties Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS)
Bruins, E.E.W. (CU) Verzoekt de regering, om in kaart te brengen welke drempels bedrijven ervaren wanneer zij een bijdrage willen leveren aan het techniekonderwijs, en hoe deze kunnen worden weggenomen. 17-12-2019 Parlementaire agenda [11-12-2019] - VAO Techniekpact met Staatssecretaris EZK en Minister van OCW Onderhanden.
Amhaouch, M. (CDA)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, het toezicht op de verkoop van energie aan de deur te verscherpen; verzoekt de regering voorts, de mogelijkheden tot het verbieden van deur-tot-deurverkoop van energie of het instellen van zogenaamde colportagevrije zones te onderzoeken. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Uitgaande brief [01-07-2020] - Verzamelbrief op het gebied van consumentenbeleid en marktordening
Mulder, A.H. (CDA)
Sjoerdsma, S.W. (D66)
Öztürk, S. (DENK)
Lee, T.M.T. van der (GL)
Beckerman, S.M. (SP)
Brenk, C.M. van (50PLUS)
Raan, L. van (PvdD)
Moorlag, W.J. (PvdA)
Bruins, E.E.W. (CU) Verzoekt de regering, te onderzoeken welke unieke wetenschappelijke apparatuur en standaarden in het Van Swinden Laboratorium publiek eigendom zouden moeten zijn om de kwaliteit, continuïteit en beschik-baarheid van herleidbare meetstandaarden te garanderen en hierover de Kamer te informeren, verzoekt de regering, zich in te spannen voor behoud van kennis en expertise op het gebied van metrologie in Nederland en bij het Van Swinden Laboratorium en hierover te rapporteren in de jaarlijkse rapportage over de kennisbasis. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK In september volgt een Kamerbrief.
Sjoerdsma, S.W. (D66) Verzoekt de regering, om ook in de Nederlandse context te onderzoeken op welke manier gemeenschappelijke data trusts kunnen worden vormgegeven en of er additioneel beleid nodig is om deze trend aan te moedigen dan wel te reguleren. 19-12-2019 Parlementaire agenda [16-12-2019] - Notaoverleg Mededinging en Digitale Economie Afgedaan met: Update en voortgangsrapportage Nederlandse Digitaliseringsstrategie 2020, 25 juni, Nr 2020Z12222, pagina 21
Buitenweg, K.M. (GL)
Moorlag, W.J. (PvdA)
Berg J.A.M.J. van den (CDA) Verzoekt de regering, de veiling zo in te richten dat de vergunning wordt ingetrokken indien deze niet te goeder trouw wordt gekocht voor eigen gebruik, maar bijvoorbeeld voor speculatie is gekocht om voor veel geld door te verkopen aan een ander. 01-06-2020 Parlementaire agenda [06-02-2020] - Debat inzake 5G + spionage Afgedaan met brief aan de TK op 11 -02-2020. Kamerstuk 24 095, nr. 509
Berg J.A.M.J. van den (CDA) Verzoekt de regering, om hierbij aan te sluiten bij de EU risicoanalyse voor 5G; verzoekt de regering tevens, om hierbij behalve naar technische kwets-baarheden ook te kijken naar niet-technische kwetsbaarheden bij leveranciers conform de EU-risicoanalyse voor 5G. 26-11-2019 Parlementaire agenda [21-11-2019] - VAO Telecomraad Afgerond. In Kamerstuk 24 095, nr. 495 van 3 februari 2020 staat aangegeven dat de mede invulling is gegeven.
Weverling, A. (VVD)
Moorlag, W.J. (PvdA) Verzoekt de Minister, mede gelet op het advies van de Raad van State, te bezien of met behulp van een impactanalyse en in overleg met de betrokken bedrijven de wettelijke regulering effectiever, doelmatiger en meer proportioneel vorm gegeven kan worden, zonder afbreuk te doen aan het doel van de wet en het daarmee beoogde te beschermen publieke belang. 07-05-2020 Parlementaire agenda [20-04-2020] - Debat Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie (WOZT) Onderhanden.
Moorlag, W.J. (PvdA) Verzoekt de regering, bij de voorziene evaluatie in beeld te brengen of het Techniekpact moet worden uitgebreid en geïntensiveerd, alsook welke middelen daarvoor beschikbaar moeten worden gesteld. 17-12-2019 Parlementaire agenda [11-12-2019] - VAO Techniekpact met Staatssecretaris EZK en Minister van OCW wordt afgedaan via de brief over evaluatie TP (na de zomer).
Kerstens, J.W.M. (PvdA)
Amhaouch, M. (CDA) Verzoekt de regering, om de effectiviteit en het bereik van het totaal aan MKB-Werkplaatsen een jaar na de start te evalueren en op basis van deze evaluatie te bezien of extra inzet of extra middelen noodzakelijk zijn. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
Buitenweg, K.M. (GL) Verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze de positie van consumenten kan worden versterkt, en de Kamer hierover te informeren. 19-12-2019 Parlementaire agenda [16-12-2019] - Notaoverleg Mededinging en Digitale Economie Najaarsbrief voor consumenten.
Moorlag, W.J. (PvdA)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, om het gesprek aan te gaan met het PBL met de intentie hen de opdracht te geven de toegevoegde waarde van sociale ondernemingen in Nederland in kaart te brengen. 10-12-2019 Parlementaire agenda [02-12-2019] - Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Bruins over ondernemen met een maatschappelijke missie (Kamerstuk 35 040, nr. 4) De moties over sociaal ondernemerschap (2228, 2231, 2226, 2227, 2229 en 2230) zullen worden afgedaan worden via Kamerbrief die in de planning voor de zomer naar de Tweede Kamer gaat. Op dit moment ligt de brief in de MR van 10 juli en zal de brief op 10 juli worden verstuurd.
Lee, T.M.T. van der (GL)
Futselaar, F.W. (SP)
Moorlag, W.J. (PvdA)
Schonis, R.A.J. (D66) Verzoekt de regering, om een kwartiermaker toeristische samenwerking aan te stellen, die tot taak heeft om de kansen en opgaven rondom toerisme te inventariseren, provincies en gemeenten elkaars best practices te laten delen en de regering te adviseren over een samenhangend toerismebeleid. 11-02-2020 Parlementaire agenda [04-02-2020] - VAO Toerisme Onderhanden.
Martels, M.R.H.M. von (CDA) Verzoekt de regering om, in samenwerking met andere overheden, musea en andere culturele instellingen, te laten onderzoeken wat nodig is om de (naams)bekendheid van middelgrote en kleinere musea en andere culturele instellingen in Nederland te vergroten bij de buitenlandse toeristen, met name die uit de ons omringende landen en in de grens-regio's, waar kansen liggen op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking tussen musea/instellingen en andere dagattracties. 11-02-2020 Parlementaire agenda [04-02-2020] - VAO Toerisme Onderhanden.
Schonis, R.A.J. (D66)
Baudet, T.H.P. (FvD) Verzoekt de regering, te onderzoeken of en in welke mate het intellectuee-leigendomsrecht wordt aangetast door Europese of nationale beleidsinter-venties, en de Kamer hierover te informeren. 09-06-2020 Parlementaire agenda [04-06-2020] - VAO Innovatie Onderhanden.
Haga, W.R. van (VVD)
Aartsen, A.A. (VVD) Verzoekt de regering, om in Brussel te pleiten om webwinkelplatforms zoals Alibaba ook zelf verantwoordelijk en aansprakelijk te maken voor de producten die zij aanbieden, zodat zij voldoen aan de consumentenregels voor productveiligheid. 21-01-2020 Parlementaire agenda [15-01-2020] - Wijziging van de Wet handhaving consumentenbescherming ter uitvoering van Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de Wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004) (Kamerstuk 35 251, nr. 8) Uitgaande brief [02-07-2020] - Groeiende verantwoordelijkheden van online platforms ten opzichte van consumenten
Palland, H.M. (CDA)
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering, om te verkennen hoe de maatschappelijke impact van sociaal ondernemingen beter inzichtelijk kan worden gemaakt en daarbij de mogelijkheid van verdere doorontwikkeling van het Impactpad te betrekken. 10-12-2019 Parlementaire agenda [02-12-2019] - Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Bruins over ondernemen met een maatschappelijke missie (Kamerstuk 35 040, nr. 8) Onderhanden.
Lee, T.M.T. van der (GL)
Moorlag, W.J. (PvdA)
Haga, W.R. van (VVD) Verzoekt de regering, om te onderzoeken hoe de concurrentie weer eerlijker gemaakt kan worden en daarbij expliciet de btw op invoer, invoerheffingen op buitenlandse producten en het postverdrag te betrekken. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Uitgaande brief [01-07-2020] - Verzamelbrief op het gebied van consumentenbeleid en marktordening
Aartsen, A.A. (VVD)
Öztürk, S. (DENK) Verzoekt de regering, om te bezien hoe vanuit de rijksoverheid met deskundigheid de gemeenten geholpen kunnen worden om hun winkelstraten levensvatbaar te houden. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
Haga, W.R. van (VVD)
Aartsen, A.A. (VVD) Verzoekt de regering, om de BMKB-regeling zo aan te passen dat deze beter en meer beschikbaar is voor alternatieve financiers en specifiek werkbaar te maken voor crowdfunding. 11-02-2020 Parlementaire agenda [04-02-2020] - VAO Ondernemen en Bedrijfsfinanciering Deze is beantwoord met Kamerbrief Kamerstuk 32 637, nr. 403). Deze kan worden gesloten.
Palland, H.M. (CDA) Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe consumenten beter kunnen worden beschermd tegen malafide webwinkels door de huidige aanpak daarvan tegen het licht te houden en te verkennen of aanvullende maatregelen nodig zijn, en daarbij ook het huidige systeem van domein-naamregistratie te betrekken; verzoekt de regering tevens, hier ook in Europees verband aandacht voor te vragen en de Kamer eind 2020 te rapporteren. 21-01-2020 Parlementaire agenda [15-01-2020] - Wijziging van de Wet handhaving consumentenbescherming ter uitvoering van Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de Wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004) (Kamerstuk 35 251, nr. 10) Najaarsbrief voor consumenten.
Berg J.A.M.J. van den (CDA) Verzoekt de regering, ervoor te blijven pleiten dat onder de e-Privacyverordening fraudebestrijding mogelijk blijft en dit in te brengen ten behoeve van de tekst van de algemene oriëntatie. 26-11-2019 Parlementaire agenda [21-11-2019] - VAO Telecomraad Onderhanden.
Weverling, A. (VVD)
Martels, M.R.H.M. von (CDA) Verzoekt de regering, om in overleg te treden met de toeristische sector en de nationale en regionale vervoeraanbieders om het openbaar vervoer te promoten voor vakanties in Nederland. 11-02-2020 Parlementaire agenda [04-02-2020] - VAO Toerisme Onderhanden.
Schonis, R.A.J. (D66)
Bruins, E.E.W. (CU) Verzoekt de regering om, ongeacht het aantal blokken in de 700 MHz-band dat een partij die reeds in bezit is van spectrum verwerft, gelijke vergunningsvoorwaarden voor elk van die blokken op te leggen met betrekking tot de dekking en de minimumsnelheid. 11-02-2020 Parlementaire agenda [06-02-2020] - Debat inzake 5G + spionage Uitgaande brief [14-02-2020] - Motie-Bruins over het opleggen van vergunningsvoorwaarden aan het verkrijgen van één vergunning in de 700 MHz band
Dik-Faber, R.K. (CU) Verzoekt de regering om, indien uit onderzoek de behoefte blijkt aan een bvm, een variant daarvan of een wettelijke status anderszins die bijdraagt aan een betere herkenning van sociale ondernemingen, die zo in te richten dat deze niet in de weg staat van publiek-private samenwerking. 10-12-2019 Parlementaire agenda [02-12-2019] - Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Bruins over ondernemen met een maatschappelijke missie (Kamerstuk 35 040, nr. 5) De moties over sociaal ondernemerschap (2228, 2231, 2226, 2227, 2229 en 2230) zullen worden afgedaan worden via Kamerbrief die in de planning voor de zomer naar de Tweede Kamer gaat. Op dit moment ligt de brief in de MR van 10 juli en zal de brief op 10 juli worden verstuurd.
Amhaouch, M. (CDA)
Graus, D.J.G. (PVV) Verzoekt de regering, jaarlijks per brief aan de Kamer te rapporteren over hoe de Minister de wet heeft toegepast en van zijn verbodsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt, inclusief motivatie. 07-05-2020 Parlementaire agenda [20-04-2020] - Debat Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie (WOZT) Onderhanden.
Berg J.A.M.J. van den (CDA)
Haga, W.R. van (VVD)
Futselaar, F.W. (SP) Verzoekt de regering, de TOGS-regeling uit de breiden zodat deze ook beschikbaar komt voor dorps-en buurthuizen. 26-05-2020 Parlementaire agenda [18-05-2020] - WGO (Suppletoire begroting EZK) Uitgaande brief [12-06-2020] - Stand van zaken Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS)
Wiersma, A.D. (VVD) Verzoekt de regering, om het CPB te verzoeken tot een kwantificering te komen van de effecten van innovatie en het innovatiebeleid van de overheid, en zo een onderbouwd inzicht te geven in de bijdrage van deze afzonderlijke investeringen aan onze Nederlandse economie, groeikansen, werkgelegenheid, en de Kamer hierover voor september 2020 te informeren. 09-06-2020 Parlementaire agenda [05-02-2020] - AO Innovatie Onderhanden.
Bruins, E.E.W. (CU) Verzoekt de regering, om in het voorjaar van 2020 te komen tot een brede verkenning naar de toegevoegde waarde van ruimtevaarttechnologie binnen de departementen en hun gelieerde sectoren; verzoekt de regering tevens, om in het voorjaar van 2020 te komen tot scenario's om beter vorm te geven aan de Nederlandse ambities. 08-10-2019 Parlementaire agenda [01-10-2019] - VAO Ruimtevaart Afgedaan
Amhaouch, M. (CDA)
Eijs, J.M. van (D66)
Wiersma, A.D. (VVD)
Aartsen, A.A. (VVD) Verzoekt de regering, om de wijze van klachtenafhandeling op lokaal niveau en de voortgang in de versterking van de lokale klachtenloketten jaarlijks te monitoren en de Kamer hierover te rapporteren; verzoekt de regering tevens, om in overleg met Vereniging van Gemeenten (VNG), Interprovenciaal Overleg (IPO) en Uitvoeringsinstituut voor Werknemersverzekeringen(UvW) te bewerkstelligen dat een jaarlijkse rapportage over klachtenafhandeling op lokaal niveau ieder jaar wordt gedeeld met de volksvertegenwoordigende organen van de betreffende aanbestedende diensten, dat wil zeggen gemeenteraad, provinciale staten en het algemeen bestuur van het waterschap. 26-11-2019 Parlementaire agenda [21-11-2019] - VAO Aanbesteden Onderhanden.
Palland, H.M. (CDA)
Amhaouch, M. (CDA) Verzoekt de regering, met een voorstel te komen om deelverpanding mogelijk te maken. 11-02-2020 Parlementaire agenda [04-02-2020] - VAO Ondernemen en Bedrijfsfinanciering Onderhanden.
Aartsen, A.A. (VVD)
Lee, T.M.T. van der (GL) Verzoekt de regering, om ten behoeve van de controlerende taken van de Kamer over de voortgang van de concretisering van de vijf pijlers van Perspectief 2030 door NBTC aan de Kamer te rapporteren op basis van concrete indicatoren en tijdlijnen en daarnaast de Kamer te informeren over de voortgang van de actieagenda. 11-02-2020 Parlementaire agenda [04-02-2020] - VAO Toerisme Onderhanden.
Berg J.A.M.J. van den (CDA) Verzoekt de regering, uiterlijk voor het einde van dit jaar helderheid te verschaffen over de verplaatsing van het grondsatellietstation Burum 26-11-2019 Parlementaire agenda [21-11-2019] - VAO Telecomraad Afgedaan. In de toelichting van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure 700, 1400 en 2100 MHz is de helderheid verschaft.
Weverling, A. (VVD)
Verhoeven, K. (D66) Verzoekt het kabinet, de jaarlijkse KI-investeringen jaarlijks inzichtelijk en achteraf controleerbaar te maken. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Afgedaan, Zie NDS (2020Z12222), p. 77
Amhaouch, M. (CDA)
Sjoerdsma, S.W. (D66) Verzoekt de regering, met voorstellen te komen om via de mededingings-wetgeving en/of richtsnoeren meer invulling en duidelijkheid te geven over de rol van data en onder welke omstandigheden het afdwingen van toegang tot data mogelijk is; verzoekt de regering tevens, daarbij rekening te houden met de gevolgen van een verplichting tot datadeling voor zowel consumenten als het bedrijfsleven, waaronder het mkb, om ongewenste effecten, zoals het schaden van innovatie- en investeringsprikkels, te voorkomen; verzoekt de regering voorts de Kamer hierover voor de zomer van 2020 te informeren. 19-12-2019 Parlementaire agenda [16-12-2019] - Notaoverleg Mededinging en Digitale Economie Uitgaande brief [20-04-2020] - Voortgang modernisering van het mededingingsinstrumentarium in relatie tot digitalisering en online platforms
Palland, H.M. (CDA)
Verhoeven, K. (D66) Verzoekt de regering, hierover voor de zomer 2020 aan de Kamer te rapporteren; verzoekt de regering tevens om, indien uit dit onderzoek blijkt dat dit doel niet op niet-fiscale wijze kan worden bereikt, op basis van de evaluatie van de tanteagaathregeling uit 2005 te onderzoeken of er behoefte is aan een vervolg op deze regeling, en hoe deze vorm zou kunnen krijgen. 11-02-2020 Parlementaire agenda [04-02-2020] - VAO Ondernemen en Bedrijfsfinanciering Onderhanden.
Bruins, E.E.W. (CU)
Amhaouch, M. (CDA)
Aartsen, A.A. (VVD)
Aartsen, A.A. (VVD) Verzoekt de regering, om vertegenwoordigers van franchisegevers en franchisenemers bij elkaar te brengen in een periodiek overlegorgaan en hen hierbinnen aan te moedigen om te komen tot modelafspraken en -overeenkomsten over de invulling van de open normen uit de Wet franchise. 16-06-2020 Parlementaire agenda [09-06-2020] - Wet Franchise Onderhanden.
Moorlag, W.J. (PvdA) Verzoekt de regering, maximaal te bevorderen dat de Nederlandse staalindustrie kan blijven innoveren en verduurzamen en zo nodig daar onconventionele middelen voor in te zetten. 09-06-2020 Parlementaire agenda [04-06-2020] - VAO Innovatie Onderhanden.
Brenk, C.M. van (50PLUS) Verzoekt de regering, hiervoor in overleg met de retailorganisaties en medeoverheden een aanpak en een vervolg op de Retailagenda te ontwikkelen. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
Moorlag, W.J. (PvdA)
Verhoeven, K. (D66) Verzoekt de regering, na overleg met de betrokken partijen, de Kamer periodiek te informeren over de impact van het wetsvoorstel op de conform de memorie van toelichting als beperkt ingeschatte administra-tieve lasten voor het (telecom)bedrijfsleven. 07-05-2020 Parlementaire agenda [20-04-2020] - Debat Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie (WOZT) Onderhanden.
Weverling, A. (VVD)
Stoffer C. (SGP)
Amhaouch, M. (CDA) Verzoekt de regering, om voor Prinsjesdag 2020 een internationale vergelijking te (laten) maken van maatregelen op dit terrein inclusief best practices uit andere landen, en die te vertalen naar mogelijke scenario’s voor een Nederlandse regeling. 09-06-2020 Parlementaire agenda [04-06-2020] - VAO Innovatie Onderhanden.
Eijs, J.M. van (D66)
Berg J.A.M.J. van den (CDA) Verzoekt de regering, binnen Nederland een dialoog te starten over het al dan niet gebruiken van cookiewalls. 26-11-2019 Parlementaire agenda [21-11-2019] - VAO Telecomraad Onderhanden.
Weverling, A. (VVD)
Aartsen, A.A. (VVD) Verzoekt de regering, zich in te spannen voor consument- en gebruiksvriendelijke gebruikersvoorwaarden voor digitale platforms. 19-12-2019 Parlementaire agenda [16-12-2019] - Notaoverleg Mededinging en Digitale Economie Onderhanden.
Palland, H.M. (CDA)
Sjoerdsma, S.W. (D66) Verzoekt de regering, om voor de zomer van 2020 met een voorstel te komen hoe de waarde van data kan worden betrokken bij het concentratietoezicht. 19-12-2019 Parlementaire agenda [16-12-2019] - Notaoverleg Mededinging en Digitale Economie Uitgaande brief [20-04-2020] - Voortgang modernisering van het mededingingsinstrumentarium in relatie tot digitalisering en online platforms.
Palland, H.M. (CDA)
Verhoeven, K. (D66) Verzoekt de regering inzichtelijk te maken welke mogelijkheden toezichthouders op nationaal en Europees niveau hebben om interoperabiliteit bij sociale media en chatapps te verplichten. 19-12-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Uitgaande brief [20-04-2020] - Voortgang modernisering van het mededingingsinstrumentarium in relatie tot digitalisering en online platforms.
Verzoekt de regering voorts de Kamer te informeren over de stappen die zij de komende maanden op Europees niveau neemt om de Europese mededingingsrichtsnoeren aan te passen en de toezichthouder de mogelijkheid te geven ex ante verplichtingen op te kunnen leggen aan platforms met een poortwachtersfunctie.
Futselaar, F.W. (SP) Verzoekt de regering, te onderzoek of bij de uitwerking van bovenge-noemde investeringstoets de mogelijkheid opgenomen kan worden niet alleen investeerders te weren die kwade bedoelingen hebben, maar ook hen waarvan het op grond van eerder gedrag aannemelijk is dat ze de continuïteit van bedrijven kunnen schaden, zoals ook opgenomen in het wetsvoorstel ongewenst medezeggenschap telecomsector (Artikel 14a.4, tweede lid, onder c). 07-05-2020 Parlementaire agenda [20-04-2020] - Debat Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie (WOZT) Onderhanden.
Amhaouch, M. (CDA) Verzoekt de regering, hiernaar een onderzoek te laten uitvoeren en daarin de randvoorwaarden voor deze maakindustrie 2.0 in kaart te brengen. 26-11-2019 Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Afgehandeld. Verwacht met de Kamerbrief «Concurrentie krachtige maakindustrie voor de begrotingsbehandeling» deze motie af te kunnen doen.
Wiersma, A.D. (VVD)

Overzicht toezeggingen parlementair jaar 2019-2020

In het parlementaire jaar 2019–2020 zijn ruim 160 toezeggingen aan de Eerste en Tweede Kamer gedaan. In de onderstaande tabel staat de stand van zaken rond de uitvoering van een aantal toezeggingen op de verschillende EZK-beleidsterreinen. De tabel biedt daarmee geen uitputtend overzicht, maar geeft een beeld van de wijze waarop een aantal toezeggingen is afgehandeld.

De Minister zegt toe in gesprek te blijven met OCW en culturele sector [Vendrik (GL)]. Parlementaire agenda [06-07-2020] - Gezamenlijke behandeling van de 2e en 3e suppletoire begroting in EK. Het overleg is samen met de Minister van SZW Onderhanden.
De Minister zegt toe schriftelijk terug te komen op de hogere kosten Energieakkoord dan eerst door Kamp geschetst, de hogere kosten Klimaatakkoord dan eerder aan de Kamer medegedeeld en de hogere kosten van het gas af dan eerder aan de Kamer geschetst [Van der Linden (FVD)]. Parlementaire agenda [23-06-2020] - Mondeling Overleg inzake de uitwerking klimaatakkoord en kabinetsappreciatie Green Deal Onderhanden.
Appreciatie van ARK-adviezen maken. Of er daarna een aanscherping nodig is, kan worden bezien naar aanleiding van de appreciatie [Kroone (PvdA)]. Parlementaire agenda [06-07-2020] - Gezamenlijke behandeling van de 2e en 3e suppletoire begroting in EK. Het overleg is samen met de Minister van SZW Onderhanden.
Reserveringen netcapaciteit. De Minister komt terug op schrift met de spelregels van reserveringen van netcapaciteit. Dit kan voor AO Klimaat en Energie 2 juli 2020 (CU). Parlementaire agenda [11-06-2020] - Debat Urgenda Uitgaande brief [24-06-2020] - Toezegging over reservering netcapaciteit.
Toezegging aan CDA: rapportage clusteraanpak industrie meenemen bij jaarlijkse monitoring Klimaatakkoord. Parlementaire agenda [18-12-2019] - VAO Klimaat en energie Onderhanden.
Brief over 50/50 afsluitkosten gas. Parlementaire agenda [10-06-2020] - Notaoverleg Klimaat en Energie Onderhanden.
De Minister van EZK zal in het eerste kwartaal van 2020 het advies over de toekomst van het Hazard and Risk Assessment (HRA-model) aan de Kamer sturen. Parlementaire agenda [27-11-2019] - AO Mijnbouw/Groningen Brief van 26 mei 2020. Kamerstuk 33 529, nr. 766.
Verslag monitoring industrie clusters; meenemen bij bij jaarlijkse monitoring Klimaatakkoord. Parlementaire agenda [28-11-2019] - AO Klimaat & Energie Onderhanden.
Toezegging om in gesprek te gaan met de Waddenvereniging over de zorgen die zij hebben. Liefst meenemen bij brief na-ijl effecten, maar in ieder geval per brief op terugkomen [Sienot (D66)]. Parlementaire agenda [06-02-2020] - AO Mijnbouw/Groningen Onderhanden.
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en het International Energy Agency (IEA) zijn op dit moment bezig met het afronden van hun peer review waarin zij de aanwezigheid van fossiele subsidies in Nederland onderzoeken. Als dit rapport gereed is, zal de Minister dat vergezeld van reactie aan de Kamer zenden. 2 maart jl. is de beantwoording schriftelijk overleg Milieuraad 27 februari 2020 naar de Kamer verzonden [brief IenW]. In de brief is een toezegging gemaakt (blz 3) aan de Kamer Onderhanden.
De Minister zegt aan Sienot toe dat hij aan het Instituut Mijnbouwschade (IMG) de suggestie meegeeft om de verwachte doorlooptijd te communiceren (richting bewoners in de brief). Parlementaire agenda [24-06-2020] - AO Mijnbouw/Groningen Voorzien om af te doen bij brief immateriele schade (z snel mogelijk na zomerreces).
Terugkoppeling Nationaal Programma Groningen bestuur, 19 sept (geestelijke zorg). Parlementaire agenda [12-09-2019] - AO Mijnbouw/Groningen Uitgaande brief [22-06-2020] - Stand van zaken Instituut Mijnbouwschade Groningen en oude schadegevallen.
Gebruik subsidie waardevermeerdering opnemen in dashboard. Parlementaire agenda [12-09-2019] - AO Mijnbouw/Groningen Uitgaande brief [16-10-2019] - Overdracht taken Groningen van EZK naar BZK.
Governance Klimaatakkoord (Moorlag stuurt ideeën en MEZK denkt onder de kerstboom na hierover) [Moorlag]. Parlementaire agenda [17-12-2019] - Debat KEV Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 483.
De Minister van EZK brengt aan het Instituut Mijnbouwschade over dat er zorgen bestaan over informatievoorziening aan het MKB en dat eraan gehecht wordt dat de informatie voor het MKB, dat immers nu voor het eerst gebruik kan maken van het loket, in orde is [De Vries, (VVD)]. Parlementaire agenda [27-05-2020] - Notaoverleg Mijnbouw Groningen Uitgaande brief [22-06-2020] - Stand van zaken Instituut Mijnbouwschade Groningen en oude schadegevallen. Kamerstuk 35 250, nr. 42.
Toezegging op onderzoeken DUI-NL prijsverschillen warmtenetten voor het einde kalenderjaar. Parlementaire agenda [10-06-2020] - Notaoverleg Klimaat en Energie Onderhanden.
De Minister zegt toe zich in te zetten voor een systeem waarin overtollige ETS-rechten worden vernietigd [Sienot, (D66)]. Parlementaire agenda [25-06-2020] - Debat Europese Green Deal Wordt aangehouden tot er een ETS-voorstel van de CIE ligt (in 2021).
De Minister zal de Kamer na het overleg met de provincie Groningen dit kwartaal nog informeren over het plan van aanpak voor de compensatie van oude schades. Parlementaire agenda [27-11-2019] - AO Mijnbouw/Groningen Uitgaande brief [17-12-2019] - Verzamelbrief Groningen bovengronds.
De Minister zegt toe te onderzoeken hoe het Joint Project Mechanism (m.b.t. energie-investeringen in het buitenland) in de toekomst kan worden ingezet. Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
In gesprek met toezichthouders en netbeheerders over versnellen proces openbaarmaking onderzoeken netcapaciteit. Parlementaire agenda [28-11-2019] - AO Klimaat & Energie Afgedaan met brief Netcapaciteit. Kamerstuk 29 023, nr. 260.
De Minister levert ruim op tijd informatie aan de kamer over het hoe en wat (de planning) voor wat betreft schadevergoeding immatriele schade [De Vries (VVD)]. Parlementaire agenda [27-05-2020] - Notaoverleg Mijnbouw Groningen Onderhanden.
Meer informatie geven met betrekking tot de lasten die de top 10 vervuilers betalen. Parlementaire agenda [28-11-2019] - AO Klimaat & Energie Onderhanden.
De Minister zegt toe dat hij de Kamer voor 1 september informeert over de verjaringskwestie in Limburg en de invloed op fondsvorming daarop [De Vries (VVD)] . Parlementaire agenda [27-05-2020] - Notaoverleg Mijnbouw Groningen Onderhanden.
Na de zomer een marktconsultatie organiseren voor opschaling waterstof en instrumenten die we daarbij nodig hebben. Voor groen gas ook bedrijfsleven betrekken. Parlementaire agenda [10-06-2020] - Notaoverleg Klimaat en Energie Onderhanden.
Meer informatie over tegemoetkoming voor partijen die evenementen hebben geannuleerd tot 1 juni naar aanleiding van persconferentie van 23 maart. Parlementaire agenda [26-03-2020] - Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus Onderhanden.
De Minister zegt toe de Kamer voor 1 juli te informeren over de samenstelling van het wetenschappelijke panel en de rol van Unesco daarin t.a.v. Hand aan de Kraan [Dik-Faber (CU)]. Parlementaire agenda [27-05-2020] - Notaoverleg Mijnbouw Groningen Onderhanden.
De Minister zal de Kamer een brief sturen over het Energy Charter Treaty en de onderhandelingen die lopen voor modernisering [SP]. Parlementaire agenda [02-07-2020] - AO Klimaat en Energie Dit wordt samen opgepakt met BZ [10-7-2020].
De Minister zal na de eerste SDE++ ronde gesprekken voeren met alle marktpartijen over leerpunten en verbeteringen [VVD, GL, PvdA]. Parlementaire agenda [02-07-2020] - AO Klimaat en Energie Onderhanden.
De minister zegt toe dat hij komt met informatie over het investeringsfonds. Parlementaire agenda [18-05-2020] - WGO (Suppletoire begroting EZK) Afgerond. Er komt een Kamerbrief Investeringsfonds Prinsjesdag 2020.
Evaluatie zon op dak in SDE++ (CU). Parlementaire agenda [12-02-2020] - AO Klimaat en Energie Onderhanden.
De Minister zal een brief aan de Kamer sturen naar aanleiding van de brief met zeven punten van de provincie Groningen. Parlementaire agenda [27-11-2019] - AO Mijnbouw/Groningen Uitgaande brief [16-03-2020] - Verzamelbrief Groningen.
In gesprek gaan met het team publiekscampagne over het bereik en de verleidingsstrategie en hierover de Kamer informeren. Hierbij aandacht voor de mensen die niet in wijkaanpak zitten [Dik-Faber, (CU)]. Parlementaire agenda [17-12-2019] - Debat KEV Uitgaande brief [09-06-2020] - Strategie en voortgang Brede publieksaanpak Klimaat.
Bij concrete wetsvoorstellen wil de Minister de mogelijkheid onderzoeken om een toets te maken om verdienvermogen te verankeren in beleidsvoorbereiding. Er komt een aparte brief na de brief over het Groeifonds (aan Wiersma). Parlementaire agenda [04-02-2020] - Debat Groeibrief Onderhanden.
Datacenter: randvoorwaarden hergebruik van warmte. Samen met BZK en Nationaal Programma Regionale Energie Strategie [CDA]. Parlementaire agenda [02-07-2020] - AO Klimaat en Energie Onderhanden.
Specifieke reducties in industrie. Dit kan niet allemaal uniform of met één tijdspad, omdat het over technologiën en staatssteuntoetsen gaat. Zodra hierover meer helderheid is, komt de Minister hierop terug [VVD]. Parlementaire agenda [11-06-2020] - Debat Urgenda Meenemen bij afdoen motie van het lid Van der Lee (GL) over extra reductie om in de komende jaren het Urgendavonnis uit te voeren. Kamerstuk 32 813, nr. 521.
De Minister heeft toegezegd te kijken naar de mogelijkheid om taxonomie mee te nemen in besprekingen over JTF momenteel in Brussel Joint Research Center. Waarborgen dat kernenergie wordt opgenomen, zeker na steun van Polen, en Nederland actief is wat dit betreft in Brusselse onderhandelingen [Harbers (VVD)]. Parlementaire agenda [25-06-2020] - Debat Europese Green Deal Onderhanden.
Minister gaat nadenken hoe voor de Kamer inzichtelijk kan worden en volgbaar is hoe de industrie elektrificeert en welke infrastructuur daarvoor nodig is [GL/VVD]. Parlementaire agenda [02-07-2020] - AO Klimaat en Energie Onderhanden.
Tweede Kamer informeren over verzekerbaarheid van zonnepanelen [PvdA]. Parlementaire agenda [02-07-2020] - AO Klimaat en Energie Onderhanden.
Onderzoek naar zon op water. Wanneer gaat kamer dit waarderen? Daar wordt op teruggekomen in Q3. De Minister geeft aan dat dit een stapsgewijze aanpak wordt. Parlementaire agenda [28-11-2019] - AO Klimaat & Energie Meenemen in Regionale Energiestrategie najaarsbrief.
De Minister geeft aan de Minister van J&V door om bij het schrijven van de brief over de nadere invulling van het Urgendavonnis ook te kijken naar positie van de rechter tenopzichte van de politicus. Is het recht van leven bedoeld om zo vergaande maatregelen door de rechter te laten bepalen? (SGP). Parlementaire agenda [11-06-2020] - Debat Urgenda Afgedaan. J&V is op de hoogte gesteld van de vraag van de Kamer.
Algemene maatregel van bestuur n-1 naar de Kamer ter consultatie voor kerstreces. Parlementaire agenda [28-11-2019] - AO Klimaat & Energie Uitgaande brief [19-12-2019] - Consultatie algemene maatregel van bestuur n-1.
Minister stuurt eind juni een brief over ruimtelijke kant energietransitie, inclusief governance en Regionele Energiestrategie. Daarin wordt ingegaan op het PEH, de ruimtelijke inpassing en de decentrale keuzes die leiden tot suboptimale uitkomsten nationaal en datacenters (PvdA datacenters). Parlementaire agenda [10-06-2020] - Notaoverleg Klimaat en Energie Onderhanden.
De Minister reageert nog op schrift over zonnepanelen in Natura2000 gebieden [CU]. Parlementaire agenda [02-07-2020] - AO Klimaat en Energie Onderhanden.
Schriftelijk terugkomen op uitspraken HR/waardedaling (naar aanleiding van advies commissie). Parlementaire agenda [12-09-2019] - AO Mijnbouw/Groningen Uitgaande brief [14-11-2019] - Verzamelbrief Groningen.
De Minister stuurt nog voor het in te plannen plenaire debat een brief met de antwoorden op de openstaande vragen. Ook de nog komende schriftelijke vragenronde wordt daarin meegenomen. Parlementaire agenda [22-05-2019] - AO Mijnbouw/Groningen Uitgaande brief [04-06-2019] - Verschillende onderwerpen Groningen.
De Kamer informeren over (het bijmengen van) groen gas. Routekaart. Parlementaire agenda [28-11-2019] - AO Klimaat & Energie Afgerond met Kamerstuk 32 813, nr. 487.
Bij Planbureau voor de Leefomgeving aankaarten welke zorgen er spelen bij Kamerleden m.b.t. berekeningen SDE (wordt gerekend met 15 jaar terwijl levensduur pv 25 jaar is) [D66 ea]. Parlementaire agenda [02-07-2020] - AO Klimaat en Energie Onderhanden.
Toezegging om CCS berekeningen Van der Lee (indien hij deze aanlevert per mail) voor te leggen aan planbureaus. Parlementaire agenda [10-06-2020] - Notaoverleg Klimaat en Energie De mail is ontvangen door EZK. Van der Lee heeft informeel reactie gekregen. Bespreking met Planbureau voor de Leefomgeving volgt en we gaan terug naar de Kamer voor de SDE 2021 openstelling.
Het effect van de maatregelen die het kabinet heeft ingezet om uitvoering te geven aan het Urgenda-vonnis zal worden verfijnd. Parlementaire agenda [27-11-2019] - WGO Urgenda Begroting MEZK/MBZK en/of MWM/MLNV Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 496.
Evaluatie Algemene Maatregel van Bestuur experimenten. Parlementaire agenda [28-11-2019] - AO Klimaat & Energie Onderhanden.
De Minister van EZK zegt toe na te gaan of er zorgen zijn t.a.v. de toegankelijkheid van de archieven van de Arbiter Bodembeweging [Moorlag (PvdA)]. Parlementaire agenda [27-05-2020] - Notaoverleg Mijnbouw Groningen Afgerond met brief stand van zaken IMG en oude schadegevallen d.d. 22 juni 2020. Kamerbrief 35 250, nr. 42.
Voor de behandeling van de Tijdelijke wet Groningen in de Eerste Kamer terugkomen op de toekomst van de OR in Groningen. Parlementaire agenda [14-01-2020] - Debat tijdelijke wet Groningen Voorzien om af te doen met de brief over de wet versterken (gepland om zo snel mogelijk na het zomerreces aan de Kamer te versturen).
Met Minister van Financiën bespreken om extern onderzoek (o.a. van AWTI) t.a.v. FES en topsectorenbeleid mee te nemen in de Kamerbrief van het fonds. Toegezegd is om in ieder geval in de Kamerbrief de geleerde lessen over o.a. FES mee te nemen (aan Futselaar). Parlementaire agenda [04-02-2020] - Debat Groeibrief Onderhanden.
Een overzicht aan de Kamer stuurt met daarin welke debiteurvriendelijke maatregelen andere landen nemen en welke maatregelen wij snel zouden kunnen nemen binnen het faillissementsrecht. Parlementaire agenda [18-05-2020] - WGO (Suppletoire begroting EZK) Onderhanden.
Op 1 oktober inzicht in cijfers versterken en vinkjes bij BCG tabel meesturen bij dashboard. Parlementaire agenda [12-09-2019] - AO Mijnbouw/Groningen Uitgaande brief [16-10-2019] - Overdracht taken Groningen van EZK naar BZK.
De Minister zal de Kamer voor de indiening van het wetsvoorstel versterken, informeren over de toekomst van de Onafhankelijke Raadsman [Nijboer (PvdA)] Parlementaire agenda [06-02-2020] - AO Mijnbouw/Groningen Onderhanden.
Nadat het voorstel voor de Klimaatwet is verschenen zal de Minister via de gebruikelijke wijze de Tweede Kamer een reactie op het Commissievoorstel toesturen. Uitgaande brief IenW [02-03-2020] - Beantwoording schriftelijk overleg Milieuraad 27 februari 2020. Afgedaan met BNC-fiche Klimaatwet: Kamerstuk 22 112, nr. 2860.
In gesprek met verzekeraars en schoolbesturen over belemmeringen zon op dak en over potentie/bekendheid keurmerk [Mulder]. Parlementaire agenda [17-12-2019] - Debat KEV Afgedaan in de zon op dak brief van 29-6-2020.
Toezegging (samen met de Minister van BZK) om inzichtelijk te maken - voor behandeling wet versterken - hoe de klantreis eruit ziet (incl trajecten Eigen initiatief en Heft in Eigen hand en kritiek van Groninger Gasberaad). Parlementaire agenda [14-01-2020] - Debat tijdelijke wet Groningen Onderhanden.
Er komt een brief van de Staatssecretaris over financiering. De Minister zal haar vragen of zij kans ziet hier breder in te gaan op dingen die lopen/moeten lopen met betrekking tot MKB (aan Wiersma). Parlementaire agenda [04-02-2020] - Debat Groeibrief Deze toezegging is afgedaan met de Kamerbrief Financieringsmonitor 2019 en de speciale uitgave over vrouwelijk ondernemerschap van 19 februari 2020. Kamerstuk 32 637, nr. 411.
Kalevasta rapport van Urgenda doorgeleiden naar Planbureau voor de Leefomgeving. Parlementaire agenda [10-06-2020] - Notaoverleg Klimaat en Energie Afgedaan met KEV brief. Kamerstuk 32 813, nr. 400.
De Minister heeft aan Van der Lee toegezegd om in te gaan op twee punten in de commissiebrief over dreigement NAM ("Ik wil dat de Minister in de brief die bij de regeling is gevraagd op twee punten nader ingaat. De NAM lijkt te suggereren dat zij nooit de kosten zal dragen van gewekte verwachtingen en dat de aansprakelijkheid daarvoor moet worden overgedragen. Ik wil weten of dat feitelijk gebeurd is, ja of nee. Want er wordt nu beleid gevoerd waarbij ook vanuit gewekte verwachtingen bijvoorbeeld versterking plaats gaat vinden, dus daar moet ik duidelijkheid over hebben. Dan de overgang van de aansprakelijkheid. Ik heb begrepen, ook uit die prejudiciële beantwoording, dat die aansprakelijkheid nooit overgedragen kan worden. Dus ook op dat punt helderheid"). Parlementaire agenda [25-09-2019] - VAO Groningen Uitgaande brief [18-10-2019] - Reactie op berichtgeving over vermeend dreigement NAM.
Kamer informeren over het overbrengen van de suggestie aan lokale overheden om gebruik te maken van digitale consultaties. De Minister geeft aan een natuurlijk moment te gaan vinden om terug te koppelen over voortgang van de RES'en en dan zal dit daar ook een plek in krijgen. Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
Toezegging dat zodra het wetsvoorstel, versterken, is ontvangen door de Kamer, op dat moment ook de stand van zaken wordt gestuurd over hoe het convenant dat tussen de NCG en de TCMG is gesloten, en dat de basis legt onder de versterking van de synergie, in de praktijk heeft gewerkt. Parlementaire agenda [14-01-2020] - Debat tijdelijke wet Groningen Onderhanden.
Regionale schaalsprong: regionaliteit. De mate waarop dit in criteria landt en manier waarop het zou kunnen worden meegenomen in het fonds wordt in de brief meegenomen. Idem voor programma management (aan Amhaouch). Parlementaire agenda [04-02-2020] - Debat Groeibrief Onderhanden.
In gesprek met Paas over de toegankelijkheid, vindbaarheid en effectiviteit van de oude schades-regeling, z.s.m. voordat de regeling afloopt. De Minister van EZK informeert de Kamer op korte termijn over de uitkomst van het overleg met de medeverantwoordelijken over de afhandeling van de oude schades en het landelijk loket [Harbers (VVD), Nijboer (PvdA)]. Parlementaire agenda [06-02-2020] - AO Mijnbouw/Groningen Uitgaande brief [16-03-2020] - Verzamelbrief Groningen.
Appreciatie rapport DNB mee in brief Groen Herstel. Brief vóór debat Green Deal. Parlementaire agenda [10-06-2020] - Notaoverleg Klimaat en Energie Kamerstuk 32 813, nr. 534.
De Minister zegt aan De Vries toe dat hij regulier update over de voortgang van de maatregelen over de afbouw van de gaswinning. Parlementaire agenda [24-06-2020] - AO Mijnbouw/Groningen Dit wordt momenteel twee à drie keer per jaar gedaan.
Startnotitie over het programma energie (hoofdstructuren en hoe regie pakken netbeheer). Parlementaire agenda [28-11-2019] - AO Klimaat & Energie Onderhanden.
Salderen; reactie na consultatie. Parlementaire agenda [28-11-2019] - AO Klimaat & Energie Onderhanden.
Toezegging om op eerstvolgende moment te communiceren over de timing van het wetsvoorstel versterken (in samenwerking met MBZK). Parlementaire agenda [14-01-2020] - Debat tijdelijke wet Groningen Afgedaan bij brief stand van zaken wetsvoorstel versterking Groningen van 23 juni 2020. Kamerstuk 33 529, nr. 786.
De Minister informeert de Kamer per brief over de achterliggende rendering waarom ik het amendement van het lid Van Otterloo over de risicoaansprakelijkheid NAM ontraad. Parlementaire agenda [14-01-2020] - Debat tijdelijke wet Groningen Uitgaande brief [20-01-2020] - Toezegging tijdens debat over de Tijdelijke wet Groningen. Kamerstuk 35 250, nr. 3 over de uitzondering op de risicoaansprakelijkheid.
Voortgangsoverzicht maatregelen afbouw gaswinning voor de zomer. Parlementaire agenda [11-03-2020] - Debat behandeling wijziging Gaswet betreffende het beperken van de vraag naar laagcalorisch gas van grote afnemers. Afgedaan. Kamerbrief Voortgang afbouw gaswinning Groningen. Kamerstuk 33 529, nr. 788.
De Minister van EZK gaat niet naar het systeem kijken, maar navraag doen naar de zorg van het lid Dik-Faber of het bewijsvermoeden wel wordt toegepast en of mensen niet alsnog met een hele hoge bewijslast worden opgezadeld [Dik-Faber (CU)]. Parlementaire agenda [27-05-2020] - Notaoverleg Mijnbouw Groningen Afgerond. Uitgaande brief [22-06-2020] - Stand van zaken Instituut Mijnbouwschade Groningen en oude schadegevallen.
Aan Sienot om aan te geven hoe het staat met de 18 versnellingsmaatregelen voor versterken. Parlementaire agenda [25-09-2019] - VAO Groningen Uitgaande brief [16-10-2019] - Overdracht taken Groningen van EZK naar BZK.
De Minister van EZK stuurt een brief met een analyse en een plan van aanpak voor schadeherstel. Parlementaire agenda [27-11-2019] - AO Mijnbouw/Groningen Overgenomen door BZK.
De Kamer op de hoogte houden over de voortgang van de ombouw van de grootste negen afnemers van laagcalorisch gas, de gevolgen die het heeft voor de bedrijven en waarbij de Minister ook zal signaleren als zich werkgelegenheidseffecten voor doen (rekening houdend met specifiek Zeeland en het traject dat daarvoor is gestart). Parlementaire agenda [11-03-2020] - Debat behandeling wijziging Gaswet betreffende het beperken van de vraag naar laagcalorisch gas van grote afnemers Afgedaan. Kamerbrief Voortgang afbouw gaswinning Groningen. Kamerstuk 33 529, nr. 788.
Tweede Kamer informeren als advies Algemene Maatregel van Bestuur N-1 van de Raad van State in het najaar ontvangen is [GL]. Parlementaire agenda [02-07-2020] - AO Klimaat en Energie Algemene Maatregel van Bestuur ligt voor advies bij Raad van State. Naar verwachting ontvangt EZK dit eind sept [7-7-2020].
De Minister zal in de oktoberbrief over de RES ook de kwetsbaarheden in de RES beschrijven [PvdA]. Parlementaire agenda [02-07-2020] - AO Klimaat en Energie Onderhanden.
Minister gaat Wind op zee proberen te versnellen en een vervolgonderzoek naar waterstof doen naar aanleiding van Wind meets Industry [D66/CDA]. Parlementaire agenda [02-07-2020] - AO Klimaat en Energie Onderhanden.
Terugkoppeling van het gesprek met de warmteleveranciers van 17 december. Parlementaire agenda [28-11-2019] - AO Klimaat & Energie Onderhanden.
Evaluatie in 2022 van effecten N-1 (VVD). Parlementaire agenda [12-02-2020] - AO Klimaat en Energie Dit moet nog in werking treden, wordt in 2021 opgepakt.
De Minister zegt aan Nijboer/Mulder toe dat hij na een jaar evalueert over de Commissie Mijnbouwschade en of dit invloed heeft op wel/niet toepassen bewijsvermoeden. Parlementaire agenda [24-06-2020] - AO Mijnbouw/Groningen Afgedaan met Kamerbrief stand van zaken IMG en oude schadegevallen d.d. 22 juni 2020. Kamerstuk 35 250, nr. 42.
Het CBS mandaat verruimen en publiek maken (motie-Mulder schrijnende gevallen). Parlementaire agenda [12-09-2019] - AO Mijnbouw/Groningen Uitgaande brief [28-01-2020] - Jaarverslag CBS 2019 en overeenkomsten.
De Minister zegt toe om op papier te zetten in de vorm van actielijsten hoe hij kostenreducties gaat realiseren in allerlei sectoren die in de energietransitie zitten, evt. actielijst verwijzend naar de verschillende geschreven documenten (bijlages over waterstof, warmte, CCS, groen gas etc.). Parlementaire agenda [11-03-2020] - Debat behandeling wijziging Gaswet betreffende het beperken van de vraag naar laagcalorisch gas van grote afnemers Afgerond. Meegenomen in de Visiebrief.
Er wordt naast de circulaires voor Batterijen/Energieopslagsystemen en Windturbines ook breder nagedacht over risicobeleid voor de energietransitie. Hierover heeft het Ministerie van EZK een brief in voorbereiding die u na de zomer kunt verwachten. Brief van IenW van 3 juni 2020 inzake Omgevingsveiligheid en milieurisico's Onderhanden.
De Minister zegt toe het wetsvoorstel versterken zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen na het zomerreces. Parlementaire agenda [24-06-2020] - AO Mijnbouw/Groningen Voorzien om af te doen met de brief over de wet versterken (gepland om zo snel mogelijk na het zomerreces aan TK te versturen).
De Minister zegt toe dat hij zich inspant om voor het VAO een update te geven over de stand van zaken ten aanzien van fiscale gevolgschade bij waardedaling en immateriële schade. Daarnaast zegt de Minister toe voor september een brief te sturen hierover [De vries (VVD)]. Parlementaire agenda [24-06-2020] - AO Mijnbouw/Groningen Afgerond bij Kamerbrief nieuwbouwregeling en fiscale gevolgschade d.d. 30 juni 2020. Deel twee nog niet afgedaan.
Bij het rapport Zon op water zal de Minister ook een overzicht sturen van alle betrokken organisaties [CU]. Parlementaire agenda [02-07-2020] - AO Klimaat en Energie Onderhanden.
De Ministers van Financiën en Economische Zaken zullen de Kamer begin 2020 nader informeren over het investeringsfonds. Het kabinet zal de suggesties van de Kamer (o.a. visie op verdienvermogen, maatschappelijk rendement, duurzaamheid, voorkomen van 'mission creep', brede samenhang) betrekken bij de besluitvorming. Parlementaire agenda [17-09-2019] - Algemene Politieke Beschouwingen TK (week 38) Dit komt met Kamerbrief investeringsfonds Prinsjesdag 2020.
Analyse 3e schijf ODE in relatie tot glastuinbouw naar de Kamer sturen [Stoffer]. Parlementaire agenda [17-12-2019] - Debat KEV Verwacht af te ronden met Prinsjesdag.
Procedureel terugkomen op het traject rechtseenheid waarin ook het punt van de prejudiciële vragen aan de orde kan komen, te sturen voorafgaand aan de Wet versterken. Parlementaire agenda [14-01-2020] - Debat tijdelijke wet Groningen Afgerond met brief stand van zaken IMG en oude schadegevallen d.d. 22 juni 2020. Kamerstuk 35 250, nr. 42.
Waterstof- en groengasvisie in april naar de Kamer. Het infrastructuurdeel in mei. Hierbij ook eerste aanzet met betrekking tot scenario's hergebruik gasnet. Parlementaire agenda [11-03-2020] - Debat behandeling wijziging Gaswet betreffende het beperken van de vraag naar laagcalorisch gas van grote afnemers Uitgaande brief [30-03-2020] - Kabinetsvisie waterstof.
Verbreding van bouwdepot (niet alleen 1.588) bestuderen. De Minister: "niet als plicht maar als mogelijkheid voor mensen". Toezegging [06-02-2013] - Binnen twee weken krijgt de Kamer aanpak van de review over WUR-onderzoek ammoniakuitstoot, inclusief de daarbij behorende time-tables Is door BZK overgenomen.
De Minister van EZK zal een appreciatie van het jaarverslag van de Commissie Bijzondere Situaties aan de Kamer sturen. Hij zal daarbij ingaan op de werkwijze van de commissie. Parlementaire agenda [27-11-2019] - AO Mijnbouw/Groningen Uitgaande brief [28-01-2020] - Jaarverslag CBS 2019 en overeenkomsten.
Minister zal TenneT vragen of er meer duidelijkheid gegeven kan worden hoe de Denen komen tot eilanden en wij niet. Daarbij zullen we TenneT vragen een brede blik te hanteren en inzicht proberen te verschaffen aan TK [PvdA]. Parlementaire agenda [02-07-2020] - AO Klimaat en Energie 9-07-2020 Gesprekken met Denemarken lopen, eerste contacten met TenneT zijn gelegd. Streven is Kamer informeren voorjaar 2021.
Berichten over termijn afhandeling TCMG (mede in relatie tot toename nieuwe meldingen). Parlementaire agenda [12-09-2019] - AO Mijnbouw/Groningen Uitgaande brief [26-09-2019] - TK Voortgang schadeafhandeling Groningen.
Appreciatie Green Deal [Mulder (CDA)]. Parlementaire agenda [17-12-2019] - Debat KEV Afgedaan met brief over appreciatie Green Deal, december 2019. Kamerstuk 21 501-20, nr. 1508. Appreciatie Green Deal, februari 2020. Kamerstuk 35 377, nr. 2.
Beleidsbrief over geothermie. Parlementaire agenda [28-11-2019] - AO Klimaat & Energie Afgedaan met beleidsbrief geothermie van 28 mei 2020. Kamerstuk 31 239, nr 320.
Toezegging om in de evaluatie van het landelijk loket ook expliciet terug laten komen hoe het staat met de overeenkomsten tussen Mijnbouwbedrijven en het landelijk loket en de mate waarin er wordt opgezegd of dreigt te worden opgezegd [Dik-Faber (CU)]. Parlementaire agenda [11-03-2020] - VAO Mijnbouw/Groningen Onderhanden.
De Minister zegt toe zo snel als mogelijk de Kamer te informeren over de uitkomsten/uitwerking van het Agro-programma [Mulder en De Vries]. Parlementaire agenda [24-06-2020] - AO Mijnbouw/Groningen Onderhanden.
De Minister van EZK zal, wanneer de voorstellen en de varianten van de nieuwe Europese Commissie over de carbon border taks bekend zijn, de voorstellen breed bekijken/onderzoeken (n.a.v. opmerkingen van GL over het meenemen van de grensoverschrijdende handel in ETS rechten bij een carbon border taks). Parlementaire agenda [25-09-2019] - AO Milieuraad 9 oktober met staatssecretaris IenW Onderhanden. Staat open tot er een voorstel voor een Carbon Border Adjustment komt.
Bij antwoorden Kamervragen over Eneco een brief erop met info over toets MEZK en tijdspad. Parlementaire agenda [28-11-2019] - AO Klimaat & Energie Uitgaande brief [18-12-2019] - Reactie op vragen over verkoop van Eneco.
Behoefte is aan een additioneel SodM-advies, na ommekomst van de oude commissie, die zegt dat er een probleem is met de hand aan de kraan. Zal in die brief ook staan dat het kabinet inderdaad aan de SodM gaat vragen om dat onderzoek te doen? [Van der Lee (GL)]. Parlementaire agenda [06-02-2020] - AO Mijnbouw/Groningen Uitgaande brief [20-04-2020] - Gaswinning in de Waddenzee met 'hand aan de kraan'.
Het kabinet gaat met de horecasector om de tafel om de kijken of er specifieke punten aan de orde zijn waar we kunnen helpen. We staan ervoor open als dit gesprek leidt tot (zwaardere) maatregelen. [22-04-2020] Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus De toezegging om met de horecasector om de tafel te gaan wordt door de staatsecretaris meegenomen in bestaande overleggen met belangengroepen.
De Minister van EZK geeft het IMG ter overweging mee om bij de werkwijze immateriële schade GVA en RUG te betrekken [Dik Faber (CU)]. Parlementaire agenda [27-05-2020] - Notaoverleg Mijnbouw Groningen Afgedaan met brief stand van zaken IMG en oude schadegevallen d.d. 22 juni 2020. Kamerbrief 35250, nr. 42.
Brief over amendement Mulder ISDE € 100 mln en breder over Zon op dak (CDA). Parlementaire agenda [12-02-2020] - AO Klimaat en Energie Zon op dak brief is uitgegaan op 29/6. Hierin is ook de implementatie van amendement Amendement Mulder geaddresseerd, welke naar verwachting Q4 2020 wordt afgerond.
De Minister van BZK en de Minister van EZK zullen voor het verslag algemeen overleg een brief aan de Kamer sturen over wanneer en hoe zowel de afspraak ten aanzien van de beoordeling, als over het moment waarop verwachtingen bij bewoners zijn gewekt, tot stand is gekomen (n.a.v. vraag Mulder). Parlementaire agenda [24-06-2020] - AO Mijnbouw/Groningen Uitgaande brief [30-06-2020] - Toepassing NPR bij beoordeling veiligheid gebouwen.
Na de eerste SDE++ ronde gesprek met de industrie voeren over verbeterpunten, elektrificatie van de industrie, ook met oog op het zesde clusters [VVD]. Na de eerste SDE++ ronde gesprek met de industrie voeren over verbeterpunten, elektrificatie van de industrie, ook met oog op het zesde clusters [VVD]. Parlementaire agenda [02-07-2020] - AO Klimaat en Energie Dit wordt meegenomen in de Kamerbrief over de SDE++ 2021, voorzien begin 2021 [09-07-2020].
De minister beziet of er richting Commissie Bijzondere Situaties (CBS) actie nodig is. Parlementaire agenda [12-09-2019] - AO Mijnbouw/Groningen Afgerond. CBS-brief 33529-723.
Kamer te informeren over de voortgang van de Agrarische Tafel en een terugkoppeling geven over de voortgang ten aanzien van agrariërs, mkb'ers voor het volgende debat in december . Parlementaire agenda [27-11-2019] - AO Mijnbouw/Groningen Uitgaande brief [17-12-2019] - Verzamelbrief Groningen bovengronds
Zodra de wet verbod op kolen door de Eerste Kamer is, zal de Minister de Tweede Kamer op de hoogte stellen van de nadeelcompensatie en wat die uiteindelijk is geworden. Parlementaire agenda [27-11-2019] - WGO Urgenda Begroting MEZK/MBZK en/of MWM/MLNV Uitgaande brief [20-12-2019] - Nadeelcompensatie vervroegde sluiting Hemwegcentrale.
Schriftelijke appreciatie van plannen van Havenbedrijf Rotterdam/Rotterdamse industrie voor CO2 reductie (HbR en niet gemeente). Parlementaire agenda [28-11-2019] - AO Klimaat & Energie Deze appreciatie loopt mee in de bredere appreciatie van clusterplannen in het kader van het koplopersprogramma voor de industrie uit het Klimaatakkoord.
Regulier gesprek over groei: voor zomer schetst de Minister zijn idee hiervoor (aan Wiersma). Parlementaire agenda [04-02-2020] - Debat Groeibrief Onderhanden.
Evaluatie zon op dak in concept RES (CU). Parlementaire agenda [12-02-2020] - AO Klimaat en Energie Onderhanden.
Als er warmtebedrijven zijn die een meer dan redelijk tarief hanteren, zal de Minister in contact met hen treden. Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Afgedaan met Kamerbrief 30 196, nr. 704.
Naar verdere ondersteuning van (o.a.) glastuinbouw kijkt de Minister samen met collega van LNV. Verandering bij glastuinbouw, maar ook breder, speelt niet enkel bij glastuinbouw (VVD). Parlementaire agenda [11-06-2020] - Debat Urgenda Dit wordt meegenomen in wet ODE 2021 [09-07-2020].
De Minister zegt aan Van der Lee en Dik-Faber toe om een technische briefing te organiseren voor de Kamer waarin het SodM wordt uitgenodigd, daarbij tevens experts uit te nodigen die een inschatting kunnen geven van de impact van de NPR-update op de te verwachte aantallen te versterken huizen en gaat tevens op zoek naar experts die de verschillen door toepassing van nieuwe norm zullen ontstaan inzichtelijk kan maken. Parlementaire agenda [24-06-2020] - AO Mijnbouw/Groningen Onderhanden.
Toezegging om terug te komen op afspraak met Waddenvereniging [Dik-Faber (CU)]. Parlementaire agenda [11-03-2020] - VAO Mijnbouw/Groningen Tijdens Notaoverleg van 27 mei heeft Minister aangegeven dat overleg plaatsvindt in augustus 2020.
Evaluatie kostprijs zon PV na SDE+ ronde maart 2020 [CU]. Parlementaire agenda [12-02-2020] - AO Klimaat en Energie Onderhanden.
Brief over motie over financiële prikkels komt met prinsjesdag [GL]. Parlementaire agenda [11-06-2020] - Debat Urgenda Onderhanden.
De regering zou zich moeten inzetten voor ophoging naar 30% en een strakkere en prestatiegerichte rekenmethode zodat dit geld ook echt aan klimaat wordt uitgegeven. De Minister zegt toe dat mocht het nodig zijn om andere lidstaten te overtuigen en dit een onderdeel van de oplossing zou kunnen zijn, dat NL daaraan mee zou werken [Van der Lee (GL)]. Parlementaire agenda [25-06-2020] - Debat Europese Green Deal Nederlandse inzet is ten minste 25% van het meerjarig financieel kader en ten minste 25% van het herstelplan naar klimaat. Er is nu 30% voorgesteld door voorzitter Europese Raad voor negotiating box (concept Europese Raad conclusies) meerjarig financieel kader en herstelplan. Nederland steunt dit voorstel. Europese Raad is 17/18 juli 2020.
De Minister zegt aan het lid Van der Lee (GL) toe een brief te sturen, voor het komende AO, over de voortgang op verschillende deeldossiers, waarin in ieder geval opgenomen wordt: diesel, zowel de substituten als eventueel het "hand aan de kraan"-principe. Nedmag. De Waddenzee en eveneens hoe we omgaan met instabiele zoutcavernes en de aansprakelijkheid voor instabiele zoutcavernes in het geval van bedrijfsovernames. Parlementaire agenda [24-06-2020] - AO Mijnbouw/Groningen Onderhanden.
De staatssecretaris informeert de Kamer dit jaar nog over het onderzoek naar knelpunten voor ondernemers op het gebied van hybride docenten en welke rol de overheid eventueel kan spelen bij (fiscale) stimulering van hybride docenten (eerder toegezegd in Kamerbrief over hybride docenten). Parlementaire agenda [08-10-2019] - AO Techniekpact met de staatssecretaris van EZK en de Minister van OCW Uitgaande brief [19-12-2019] - Financiële stimulering samenwerking ondernemers en onderwijs.
De staatssecretaris zegt toe de Kamer in het eerste kwartaal van 2020 te informeren over de Nederlandse inzet in Europa op het terrein van mededinging en platforms en daarbij ook een overzicht te sturen van het beleid in andere lidstaten. Parlementaire agenda [16-12-2019] - Notaoverleg Mededinging en Digitale Economie Uitgaande brief [20-04-2020] - Voortgang modernisering van het mededingingsinstrumentarium in relatie tot digitalisering en online platforms.
De staatssecretaris zegt toe de Kamer een reactie op het onderzoek van het Rathenau-instituut samen met de reactie op het AWTI-rapport te sturen. Parlementaire agenda [05-02-2020] - AO Innovatie De interdepartementale afstemming over de reactie op het AWTI-rapport (over sleuteltechnologieën) is in volle gang. Naar verwachting is de Kamerbrief voor de zomer gereed. Daarin zal ook de reactie op het Rathenau-rapport (over missiegedreven innovatiebeleid) worden meegegeven.
De adviesgroep Gids Proportionaliteit om advies te vragen over het opnemen van een 'pas op de plaats'-bevoegdheid in de Gids Proportionaliteit en informeert de Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2020. Parlementaire agenda [31-10-2019] - AO Aanbesteden In het najaar een Kamerbrief (en/of wetsvoorstel) rechtsbescherming bij aanbesteden.
Motie Beckerman colportage meenemen bij de Energiewet [Beckerman (SP)]. Parlementaire agenda [12-02-2020] - AO Klimaat en Energie Afgedaan met Verzamelbrief 2020Z12892.
De staatssecretaris zal de Kamer informeren op welke manier de zeekabelpositie van Nederland te optimaliseren is. Parlementaire agenda [11-03-2020] - AO Digitalisering Toegezegd in het AO Telecommunicatie van 11 juni 2020. De staatssecretaris gaat in gesprek met marktpartijen over investeringen in zeekabels en stuurt naar aanleiding van die gesprekken een brief naar de Kamer (na de zomer).
De staatssecretaris heeft toegezegd om wat extra vragen te stellen richting de regio Overijssel over hoe het daar gaat met het huidige bereik. Dit zou teruggekoppeld worden. Parlementaire agenda [11-06-2020] - AO Telecommunicatie Onderhanden.
De staatssecretaris heeft toegezegd in gesprek te gaan met de SER over het gebruik van de Sustainable Development Goals bij aanbestedingen. De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkosten van dit gesprek, indien mogelijk voor het notaoverleg in december. Parlementaire agenda [31-10-2019] - AO Aanbesteden Uitgaande brief [19-02-2020] - Beantwoording vragen over de vindbaarheid van artikel 2.82 aanbestedingen op TenderNed.
De staatssecretaris zegt toe te bekijken welke toerismeplannen reeds op regionaal niveau aanwezig zijn en informeert de Kamer hierover voor 1 mei 2020. Parlementaire agenda [23-01-2020] - AO Toerisme Onderhanden.
De staatssecretaris informeert de Kamer over de uitkomsten van het gesprek met MKB-Nederland over bureaucratie en innovatie. Parlementaire agenda [05-02-2020] - AO Innovatie Onderhanden.
De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer geïnformeerd wordt op het moment dat het CPB onderzoek over arbeidsproductiviteit in relatie tot digitalisering gereed is. Parlementaire agenda [11-03-2020] - AO Digitalisering Onderhanden.
De staatssecretaris gaat in het najaar een brief sturen over de stand van zaken met betrekking tot DAB+. Parlementaire agenda [11-06-2020] - AO Telecommunicatie Onderhanden.
Informatie over de wet komt op de KvK-website (hulp/ondersteuning voor onderzoeksplicht franchisenemer). Parlementaire agenda [09-06-2020] - Wet Franchise Onderhanden.
In het eerste kwartaal van 2020 het vervolgprogramma Beter Aanbesteden met de Kamer te delen. Parlementaire agenda [31-10-2019] - AO Aanbesteden Onderhanden.
De staatssecretaris geeft de Kamer voor de zomer inzage in het percentage van de industrieparticipatie. Parlementaire agenda [04-02-2020] - AO Project Verwerving F-35 Uitgaande brief [26-06-2020] - Toezegging voor uitleg bij de genoemde percentages van de in 2016 door de Europese Commissie uitgevoerde evaluatie van de Europese richtlijn 2009/81/EG.
De staatssecretaris zal in de brief met betrekking tot reactie kenniscoalitie ingaan op de beschikbaarheid van de € 100 mln NWO met betrekking tot sleuteltechnologieën. Parlementaire agenda [12-03-2020] - AO Kunstmatige Intelligentie en sleuteltechnologieën. Onderhanden.
De staatssecretaris informeert begin 2020 de Kamer over het beleid ten aanzien van rechtsverwerkingsclausules. Parlementaire agenda [31-10-2019] - AO Aanbesteden Onderhanden.
De staatssecretaris zal bij OCW nagaan of er onderzoek is gedaan naar de vraag waarom PhD's en promovendi hier niet blijven. Parlementaire agenda [12-03-2020] - AO Kunstmatige Intelligentie en sleuteltechnologieën. Onderhanden.
De staatssecretaris informeert de Kamer over de gevolgen voor de Nederlandse industrie van het vertrek van Turkije uit het F-35 project zodra daartoe aanleiding is. Parlementaire agenda [04-02-2020] - AO Project Verwerving F-35 Onderhanden.
De staatssecretaris geeft een totaaloverzicht van alle beschikbare regelingen voor mkb in techniek (in overeenstemming met regionale overheden, ROM'sen andere betrokken partijen). Parlementaire agenda [08-10-2019] - AO Techniekpact met de staatssecretaris van EZK en de Minister van OCW In maart 2019 is geregeld dat op de websites van RVO en KvK een beter overzicht komt. Daarnaast kunnen eventueel een paar grote regelingen worden uitgelicht. Een totaaloverzicht naar de Kamer sturen heeft geen voorkeur; het is heel groot (tot op gemeentelijk niveau) en verandert zo snel dat niemand er wat aan heeft. In de brief die naar de Kamer na de zomer over Techniekpact zullen we aan deze toezegging refereren.
De staatssecretaris zal voor de zomer van 2020 rapporteren over de staat van de huisvesting VSL. Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
De staatssecretaris gaat een brief schrijven aan de Kamer over de uitkomst van de gesprekken met de sector over de investeringen in zeekabels. Parlementaire agenda [11-06-2020] - AO Telecommunicatie Onderhanden.
De staatssecretaris zegt toe de Kamer dit voorjaar te informeren over de invulling van de motie-Amhaouch c.s. over het investeren van 2,5% van het bbp in innovatie. Parlementaire agenda [05-02-2020] - AO Innovatie Onderhanden.
De staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren over de doelstellingen van het kabinet ten aanzien van het verminderen van het tekort aan technisch geschoold personeel in Nederland. Parlementaire agenda [05-02-2020] - AO Innovatie Dit wordt meegenomen in de brief over toekomst Techniekpact (na de zomer).
De staatssecretaris zal in gesprek gaan met accountants over de mogelijkheid van rapportage over de naleving van betaaltermijnen door bedrijven in het jaarverslag. De Kamer wordt hierover kort na het Kerstreces geinformeerd. Parlementaire agenda [05-12-2019] - AO Ondernemen en bedrijfsfinanciering Afgerond met de recent naar de Kamer gestuurde brief over evaluatie Wet betaaltermijnen grote bedrijven. De te onderzoeken maatregel blijkt niet uitvoerbaar.
De staatssecretaris gaat de Kamer in de tweede helft van 2020 informeren over de nadere uitwerking van de aanbevelingen uit het ACM-rapport over de glasvezelmarkt. Parlementaire agenda [11-06-2020] - AO Telecommunicatie Onderhanden.
De staatssecretaris zal samen met de Minister van OCW reageren op het synergieadvies van de kenniscoalitie. Parlementaire agenda [05-02-2020] - AO Innovatie De reactie is nog onderweg. Een compromis tussen OCW, EZK en de Kenniscoalitie is dichtbij en de Kamer zal hier op korte termijn over geïnformeerd worden.
De staatssecretaris zegt toe dat ze met Minister van J&V kijkt naar een oplossing voor de fraudehelpdesk voor de lange termijn. Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK Onderhanden.
De staatssecretaris vraagt advies aan het College voor de Rechten van de Mens over digitale prijsdiscriminatie en informeert de Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2020. Parlementaire agenda [16-12-2019] - Notaoverleg Mededinging en Digitale Economie Onderhanden.
De staatssecretaris zal de Kamer, met oog op een te voeren verslag van een algemeen overleg, voor eind januari informeren over de voorwaarden van de BMKB en de mogelijkheden die deze bieden voor alternatieve financiering, zoals crowdfunding. Parlementaire agenda [05-12-2019] - AO Ondernemen en bedrijfsfinanciering Uitgaande brief [28-01-2020] - BMKB niet-bancaire financiers
De staatssecretaris zal het verzoek van het lid Palland, om het vraagstuk van privacy toezicht op de grote techbedrijven te betrekken bij de evaluatie van de AVG, doorgeleiden aan de Minister voor Rechtsbescherming. Parlementaire agenda [16-12-2019] - Notaoverleg Mededinging en Digitale Economie Het bericht is doorgezet aan J&V.
De staatssecretaris zal in gesprek gaan met TNO en RVO over het inzichtelijk maken van de bijdrage aan het verdienvermogen van missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid Parlementaire agenda [12-03-2020] - AO Kunstmatige Intelligentie en sleuteltechnologieën. Onderhanden.
De staatssecretaris gaat een brief sturen over de uitkomsten met betrekking tot de gesprekken over Burum (gesprekken met Inmarsat over de satelliet bij Burum). Parlementaire agenda [11-06-2020] - AO Telecommunicatie Onderhanden.
De staatssecretaris beziet of een analyse van deeltijdwerk in de techniek onderdeel is van de interepartementale beleidsonderzoeken, en zal de Kamer hier schriftelijk over informeren. Parlementaire agenda [08-10-2019] - AO Techniekpact met de de staatssecretaris van EZK en de Minister van OCW Uitgaande brief [29-4-2020] - IBO Deeltijdwerk; De(el)tijd zal het leren.
De staatssecretaris zegt toe in januari 2020 de Kamer schriftelijk te informeren over het platform to business. Parlementaire agenda [16-12-2019] - Notaoverleg Mededinging en Digitale Economie Uitgaande brief [19-02-2020] - Platform-to-business verordening. Afgedaan met BNC-fiche Klimaatwet. Kamerstuk 22 112, nr. 2860.
De staatssecretaris zegt toe de 51 meerjarenprogramma's voor sleuteltechnologieën te zullen toetsen aan de criteria voor het Groeifonds, zodra die zijn vastgesteld. Parlementaire agenda [05-02-2020] - AO Innovatie Onderhanden.
De staatssecretaris zegt toe dit najaar een niet-limitatief overzicht van innovatieve ecosystemen in Nederland, die van belang zijn voor het verdienvermogen, naar de Kamer te sturen. Parlementaire agenda [05-02-2020] - AO Innovatie Onderhanden.
De staatssecretaris zegt toe begin 2020 de Kamer te informeren over het beleid ten aanzien van rechtsverwerkingsclausules. Parlementaire agenda [31-10-2019] - AO aanbesteden In het najaar een Kamerbrief (en/of wetsvoorstel) rechtsbescherming bij aanbesteden.

Bijlage 4: Subsidieoverzicht

In deze bijlage zijn de subsidies van EZK opgenomen. De subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht wordt hierin gebruikt. Deze wet definieert een subsidie als volgt (artikel 4.21 Awb):

"De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten".

Per beleidsartikel zijn de subsidie(-regelingen) opgenomen. Het subsidieoverzicht sluit zoveel mogelijk aan op de Verantwoord Begroten-categorie «subsidies» in de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen uit de begroting.

In lijn met Verantwoord Begroten zijn de bijdragen aan ZBO’s en RWT’s niet vermeld als subsidies. De bijdragen aan ZBO’s en RWT’s zijn terug te vinden in de bijlage «ZBO’s en RWT’s».

Voor een aantal subsidies is (nog) geen volgende evaluatie gepland. In veel gevallen gaat het om nieuwe subsidies die nog worden vormgegeven of subsidies die al enige tijd geleden zijn gestopt, waardoor alleen nog sprake is van uitfinanciering. Waar mogelijk is de geplande beleidsdoorlichting opgenomen als volgende evaluatiemoment. In dat geval is een jaartal opgenomen met de aanduiding ‘B’.

De einddatum geeft het moment aan dat de laatste verlening plaatsvindt of heeft plaatsgevonden. Voor een aantal subsidies, waarbij sprake is van een structurele subsidierelatie met een jaarlijkse verlening, is als einddatum ‘Jaarlijks’ opgenomen. Als periodiek besluitvorming plaatsvindt over de verlening, bijvoorbeeld over een volgende programmaperiode, is dit aangeduid als ‘Periodiek’.

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten
1 Cyberweerbaarheid 517 778 2020 2020
1 Subsidiemaatregel telecom Caribisch Nederland (Corona) 1.804 3.000
1 EU-cofinanciering Digital Europe 5.000 15.000 15.000 15.000
Subtotaal 517 2.582 8.000 15.000 15.000 15.000
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei
2 MKB Innovatieregeling Topsectoren (MIT) 15.496 41.661 41.217 39.906 40.218 41.122 41.122 2017 2022 2023
2 Eurostars 16.530 18.132 18.000 18.000 18.132 18.132 18.132 2020 n.n.b. 2021
2 Bevorderen ondernemerschap 18.367 20.738 18.090 10.965 13.915 13.340 13.340 2020 B 2022 Jaarlijks
2 Biobased Economy 8 2014 2020 2018
2 Cofinanciering EFRO, inclusief Interreg1 24.709 14.825 25.590 38.335 26.477 31.977 32.077 2017 2024 2020
2 Bijdrage aan ROM's 5.661 7.845 7.330 7.330 7.330 7.330 7.330 2016 2021 Periodiek
2 Verduurzaming industrie 12.588 48.000 36.264 52.666 79.159 82.654 84.400 Geen 2022 Jaarlijks
2 Startup-beleid 3.637 13.618 18.300 18.300 10.000 Geen 2022 2023
2 Urgendamaatregelen industrie 386 53.764 59.500 10.000 Geen n.n.b. 2022
2 Invest NL 1.010 10.582 10.582 10.582 10.582 10.582 10.582 2023 Periodiek
2 Noodloket (TOG's) 861.000 2021 2020
2 Noodloket (TOG's) Caribisch Nederland 9.000 2021 2020
2 Qredits 31.000 2021 2020
2 Tegemoetkoming vaste lasten 1.329.500 1.357.000 2021 2020
2 Tegemoetkoming vaste lasten Caribisch Nederland 17.000 6.000 2021 2020
2 EU-cofinanciering Europees Defensie Fonds 5.000 10.000 5.000
2 Omscholing naar tekortsectoren 37.500
2 Overige subsidies 3.650 536 462 462 474 474 474 2019 Jaarlijks
2 Internationaal Innoveren 35.978 40.368 51.986 61.136 50.207 43.857 39.857 2020 n.n.b. 2021
2 PPS-Toeslag (voorheen TKI-toeslag) 144.922 115.856 166.411 195.286 204.609 191.509 178.728 2016 2021 2022
Subtotaal 282.942 2.633.425 1.854.232 467.968 471.103 445.977 426.042
Artikel 3 Toekomstfonds
3 Smart Industries 254 718 183 184 158 Geen 2021 2020
3 Haalbaarheidsstudies TO2 innovatieve starters 796 812 800 Geen 2023 2024
3 Thematische Technology Transfer 1.823 3.281 2.916 2.916 2.916 2.348 Geen 2021 2024
Subtotaal 1.050 3.353 4.264 3.100 3.074 2.916 2.348
Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
4 Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) 57.589 45.704 49.470 51.923 48.909 46.172 43.700 2017 2022 2022
4 Hernieuwbare Energietransitie (HER+) 26.535 39.423 47.440 42.140 45.540 42.000 25.540 2017 2022 2022
4 Energie-efficiency 3.281 3.083 2.368 2.368 2.368 2.368 2.368 2017 2021 2020?
4 Green Deals 118 500 500 500 500 500 500 2016 2021 Geen
4 Demonstratieregeling Klimaat en Energie-innovatie (DEI+) 42.139 44.690 67.232 74.694 70.537 66.079 64.976 2017 2022 2022
4 Regeling Duurzame Scheepsbouw 1.392 2.500 4.941 6.075 4.296 1.696 1.696 2019 2023
4 Projecten Klimaat en Energieakkoord 1.708 622 4.491 4.491 4.616 4.870 4.870 2016 Geen
4 Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP) 1.515 591 2010 2007
4 Stimulering Duurzame Energie2 1.265.767 1.868.086 2.494.245 3.190.908 3.781.156 3.848.776 3.730.719 2016 2021 Geen
4 Aardwarmte 20.000 15.000 15.000 17.500 17.500 25.000 0 Geen 2024
4 ISDE-regeling 84.368 104.000 130.000 130.000 100.000 100.000 100.000 2019 2026 2020
4 Subsidieregeling Indirecte emissiekosten ETS3 40.313 110.625 179.000 2017 2022 2021
4 Carbon Capture Storage 6.586 7.888 4.380 2.880 3.480 5.480 5.480 Geen n.n.b. 2022
4 Subsidieregeling energiebesparing en duurzame sportaccommodaties (EDS) 36 65 Geen 2020 2020
4 Programma Hoge Flux Reactor 7.250 7.251 6.401 6.401 6401 5.401 5.401 Geen Periodiek
4 Elektrisch rijden 42 2015 2017
4 Caribisch Nederland 6.791 24.784 12.844 4.144 4.144 4.144 4.144 Geen Jaarlijks
4 Overige subsidies 16.711 5.194 5.625 Geen Jaarlijks
4 Maatregelen CO2-reductie 82.500 11.900 Geen 2023 2020
4 Postcoderoos 2.965 5.742 8.295 10.557 12.572 2018
4 Nationale co-financiering EU-Innovation fund 5.000 20.000 10.000 10.000 5.000
Subtotaal 1.664.641 2.291.906 3.031.902 3.559.766 4.107.742 4.173.043 4.006.966
Artikel 5 Een veilig Groningen met perspectief
5 Verduurzamingsopgave uit aardgasbaten 314 35.988 21.653 14.190 Geen 2022
5 Geestelijke bijstand/overige 111 103 103 2 2 2 2 Geen 2022
5 Bijdrage aan Nationaal Programma Groningen 108.385 Geen
5 Instrumentarium Woningmarkt 13.016 Geen
Subtotaal 121.826 36.091 21.756 14.192 2 2 2
Totaal 2.070.976 4.967.357 4.920.154 4.060.026 4.596.921 4.636.938 4.435.358
  1. De subsidie wordt verleend uit hoofde van Europees Beleid.
  2. De subsidieregeling wordt uitgevoerd conform het Nationaal Energie Akkoord.
  3. De subsidie heeft betrekking op een compensatieregeling.

Topconsortia Kennis en Innovatie

Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) zijn stichtingen die ten behoeve van de diverse topsectoren de kennis- en innovatieagenda vormgeven en laten uitvoeren. Hiertoe voeren de TKI’s programma-ondersteunende activiteiten uit gericht op het samen met de relevante bedrijven en kennisinstellingen voor hun thema programmeren van activiteiten, bouwen van PPS-consortia om innovatie vorm te geven, informeren, coördineren en enthousiasmeren van partijen om een bijdrage te leveren aan de kennis- en innovatieagenda. Eén van de instrumenten hiervoor betreft de PPS-toeslag.

De PPS-toeslag is bedoeld om privaat-publieke samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie in Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) te stimuleren. Voor de PPS-toeslag komen TKI’s in aanmerking die zijn opgenomen in de begrotingswet van het jaar waarop de aanvraag voor de PPS-toeslag betrekking heeft. In de begrotingswet voor 2021 zijn 12 TKI’s erkend die elk uitvoering geven aan één van de kennis- en innovatieagenda’s van de topsectoren of een onderdeel daarvan (zie onderstaande tabel). De topsectoren zijn Agrifood, Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, High Tech Systemen en Materialen (HTSM), Energie, Logistiek, Creatieve industrie, Life Sciences & Health, Chemie en Water en Maritiem; voor ICT en Biobased Economy (BBE) zijn onder regie van respectievelijk HTSM en Chemie ook Innovatiecontracten opgesteld. Het TKI BBE werkt voor drie topsectoren (Agrifood, Chemie en Energie).

Om als TKI opgenomen te worden in de begroting moet het aan de volgende criteria voldoen:

  1. Het TKI is een rechtspersoon zonder winstoogmerk die bestemd is voor het tot stand brengen en doen uitvoeren van een meerjarig onderzoeksprogramma, waarin ondernemers, publiekrechtelijke rechtspersonen en onderzoeksorganisaties participeren.
  1. Het onderzoeksprogramma vindt plaats voor gezamenlijke rekening en risico van bedrijven en onderzoeksorganisaties.
  1. De minimale omvang van het jaarlijkse onderzoeksprogramma bedraagt € 5 mln.
  1. Het onderzoeksprogramma dat het TKI voorstaat voorziet in een behoefte en is nog niet afgedekt door andere TKI’s.
  1. Bij een TKI zijn minimaal 3 ondernemingen en 3 publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties betrokken.
  1. Het is transparant en onder redelijke voorwaarden mogelijk voor bedrijven en kennisinstellingen om aansluiting te krijgen bij een TKI.
  1. Binnen een TKI is een goede vertegenwoordiging van het midden- en kleinbedrijf (MKB). Een TKI wordt dan ook geacht betrokkenheid van het MKB actief te bevorderen.
  1. De kwantitatieve inzet van private partijen binnen de TKI’s bedraagt in 2015 en verder 40%.

Periodiek wordt bezien of de TKI’s aan de voorwaarden voldoen om in de begroting opgenomen te blijven.

In 2013 is de PPS-toeslag (voorheen TKI-toeslag) geïntroduceerd. De kenmerken van de regeling zijn:

  1. De toeslag is een generiek vormgegeven instrument: grondslag van de toeslag is de private bijdrage (waarvan een beperkt aandeel in natura) aan onderzoeksorganisaties voor privaat-publieke samenwerkingsprojecten uit het meerjarig onderzoeksprogramma van de TKI en de cash-bijdrage van bedrijven aan onderzoeksopdrachten die voor het TKI onderzoeksprogramma relevant zijn.
  1. Het toeslagpercentage is 30%, voor de eerste € 20.000 per bedrijf is het percentage 40%. Voor ANBI-bijdragen geldt een toeslagpercentage van 25% tot een maximum van € 90 mln per jaar over alle topsectoren heen.
  1. De PPS- toeslag wordt ingezet in publiek private samenwerkingsprojecten van het onderzoeksprogramma van het TKI.
  1. Het onderzoek voor zowel grondslag als de inzet van PPS-toeslag betreft fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling.

Hieronder volgen de TKI’s die in aanmerking komen voor PPS-toeslag. Al deze TKI’s kunnen bovendien subsidie aanvragen voor hun programma-ondersteunende activiteiten tot maximaal € 450.000 per topsector (indien er meerdere TKI’s per sector zijn, wordt dit bedrag dus verdeeld tussen de TKI’s; dit speelt bij topsector Water en Maritiem). Over de definitieve hoogte van het maximale subsidiebedrag per topsector vindt nog overleg plaats. Indien aan de orde wordt het maximale subsidiebedrag in de 1e suppletoire begroting 2021 hierop aangepast. De programma-ondersteunende activiteiten moeten direct verband houden met de jaarlijkse onderzoeksprogramma’s die met de PPS-toeslag worden ondersteund of moeten bijdragen aan de voorbereiding van die programma’s dan wel het aanvragen, besteden of verantwoorden van de PPS-toeslag. Deze subsidie wordt verstrekt voor zover in de subsidieaanvraag voldoende onderbouwd met activiteiten, voor zover deze activiteiten passen binnen de staatssteunkaders en voor zover voor deze activiteiten niet uit andere hoofde reeds een vergoeding van de overheid wordt verkregen.

De drie TKI’s genoemd onder 10 a, b en c vormen een bij elkaar horend cluster ten behoeve van de topsector Water en Maritiem.

1 Stichting TKI Agri&Food
2 Stichting TKI Biobased Economy (BBE)
3 Stichting TKI Chemie
4 Stichting TKI CLICKNL
5 Stichting TKI Energie
6 Stichting TKI HTSM
7 Stichting Life Sciences Health – TKI
8 Stichting TKI Logistiek
9 Stichting TKI Tuinbouw en Uitgangsmaterialen
10a Stichting TKI Maritiem
10b Stichting TKI Deltatechnologie
10c Topconsortium for Knowledge and Innovation Water technology

TKI Energie

De Topsector Energie hanteert een dubbele doelstelling: zowel versterking van de energiesector als ook versnelling van de energietransitie. Daartoe zijn op grond van begrotingsartikel 4 specifieke energie-innovatiemiddelen beschikbaar. Het TKI Energie dat voor de Topsector Energie de programma-ondersteunende activiteiten uitvoert, doet ook de voorstellen voor de inzet van de energie-innovatiemiddelen. Omdat hiermee subsidiegeld gemoeid is, worden aan deze TKI hoge eisen gesteld op het punt van onafhankelijkheid, transparantie en zorgvuldigheid. Dit impliceert dat deze activiteiten niet door partijen kunnen worden uitgevoerd die (direct) baat hebben bij de uitkomsten van die activiteiten – dat zou immers de schijn van belangenverstrengeling kunnen wekken. Om het TKI goed te laten functioneren en ook een stimulerende rol te laten vervullen in het betrekken van bedrijfsleven en kennisinstellingen bij de innovaties benodigd voor de energietransitie wordt een nader te bepalen, aanvullend subsidiebedrag beschikbaar gesteld bovenop de bijdrage vanuit artikel 2. Die extra financiering komt uit de beschikbare energie-innovatiemiddelen op artikel 4. De hoogte van die bijdrage wordt op advies van het Topteam Energie nader vastgesteld.

Bijlage 5: Evaluatie- en overig onderzoek

In het kader van operatie Inzicht in Kwaliteit van het kabinet wordt het gebruikelijke overzicht met een planning van beleidsdoorlichtingen omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA). 2021 betreft een overgangs- en leerjaar met de SEA waardoor de agenda een eerste uitwerking betreft en waarbij ook nog een enkele traditionele beleidsdoorlichting zal worden uitgevoerd. De overgang naar een SEA is nader toegelicht in de beleidsagenda, onderdeel ‘Strategische Evaluatieagenda en beleidsdoorlichtingen’.

In deze ‘Bijlage evaluatie- en overig onderzoek’ worden de beleidsthema’s in de SEA toegelicht en nader uitgewerkt met onderliggende sector-/instrumentevaluaties.

Aanvullend volgt een overzicht met de meerjarenplanning van overige evaluaties, waarbij RVO regulier meeloopt in de evaluaties van (subsidie)regelingen die RVO voor EZK uitvoert. In 2021 vindt tevens een agentschapsdoorlichting van RVO plaats.

Strategische Evaluatie Agenda (SEA)

De SEA is gericht op onderstaande beleidsthema’s die het merendeel van de EZK-begroting afdekken. Hierbij is met name ingegaan op onderdelen waar geen recente beleidsdoorlichting of ander integraal onderzoek is ingepland/uitgevoerd en waar behoefte is aan nader inzicht. Deels gaat het om het verbeteren van methoden van onderzoek en opzetten van monitors en deels om het verkrijgen van inzicht in effecten van belangrijke beleidsmaatregelen. In de evaluatiebijlage wordt toegelicht welke onderliggende evaluatieplanning hiermee samenhangt.

Monitor Coronamaatregelen ter ondersteuning bedrijfsleven Ex-durante 2020 2 en 3 Opzetten monitor om inzicht te krijgen in gebruikers van steunmaatregelen en een traject om de databronnen op microniveau van alle ondersteuningsmaatregelen voor bedrijven te koppelen aan het ABR van het CBS voor impact-analyses (B&I, RvO, CBS). Voor eerste resultaten:
zie: Monitor Coronamaatregelen
Deze data-infrastructuur biedt de basis voor een evaluatie van het noodpakket (verwacht in 2021), waarvan betrokken departementen (FIN, SZW en EZK) gebruik kunnen maken.
Expertcommissie evaluatiemethoden (Theeuwes 2.0) Overig: Ontwikkeling evaluatie-aanpak 2021 1/2/3/4 Als vervolg op de aanbevelingen van de beleidsdoorlichting van het bedrijvenbeleid. Onderzoek staat in het teken van een doorontwikkeling en aanvulling van bestaande evaluatiepraktijk met evaluatieaanpakken die kunnen worden benut voor systeem- en transitie-evaluaties, zoals het missiegedreven innovatiebeleid (inclusief de bijdrage hieraan van de topsectoren) en het CO2-reductiebeleid.
Toelichting Expertcommissie evaluatiemethoden:
In 2012 verscheen het eindrapport van de expertcommissie onder leiding van wijlen prof. Jules Theeuwes. De commissie, ingesteld op initiatief van het Ministerie van Economische Zaken, verzamelde Nederlandse evaluatie-experts en adviseerde het departement over de vraag op welke wijze en met welke concrete evaluatiemethoden de instrumenten van het Nederlandse innovatie- en bedrijvenbeleid het beste konden worden geëvalueerd.1
De afgelopen 8 jaar zijn de aanbevelingen van de commissie Theeuwes de leidraad geweest bij alle evaluaties die bij EZK zijn uitgevoerd in het kader van het bedrijvenbeleid.2
Onlangs verscheen een geactualiseerd overzicht van alle uitgevoerde evaluaties (2014-2019) als onderdeel van een integrale beleidsdoorlichting van het bedrijvenbeleid. De Theeuwes-aanpak heeft de evaluatiepraktijk bij EZK aanzienlijk vooruit geholpen, maar ook bleek, zoals de commissie zelf al had voorzien, dat de aanpak niet voor alle types van beleidsinterventies feitelijk toepasbaar is.3
Voor instrumentevaluaties (met één interventie, één gebruiker en één helder omschreven en meetbaar doel) is de aanpak een deugdelijke evaluatiestandaard en zijn -onder voorwaarden- kwantitatieve methoden toepasbaar. Echter, voor systeemevaluaties en transitievraagstukken ontbreekt echter een dergelijke «gouden» standaard en staat de methodeontwikkeling, ook internationaal, nog in de kinderschoenen. Met de evaluatie van de topsectorenaanpak is daarmee door EZK een begin gemaakt, maar er is behoefte aan de ontwikkeling van een nieuwe (internationale) evaluatiestandaard voor dit type van evaluaties.4
De hierboven genoemde expert commissie wordt gevraagd:
* Een visie te ontwikkelen op de hierboven geschetste evaluatiepraktijk en -strategie van EZK.
* Een overzicht te bieden van de wetenschappelijk beschikbare evaluatiemethodieken voor uiteenlopende beleidsvraagstukken in het innovatiebeleid (actoren, netwerken, systemen, transities, publieke belangen). Het betreft hier zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden (of een slimme combinatie daarvan) waarmee betrouwbaar de effectiviteit van beleid inzichtelijk kan worden gemaakt. Daarbij wordt gevraagd ook aandacht te besteden aan de rol van monitoring bij evaluatie en aan de legitimiteit van overheidsingrijpen (marktfalen, systeemfalen en transitiefalen).
* Advies te geven voor een concrete evaluatie-aanpak bij in ieder geval de volgende beleidsinterventies (voorlopige groslijst):
-       Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid;
-       Transitieprogramma verduurzaming energie-intensieve industrie;
-       Evaluatie van het CO2-reductiebeleid (Klimaatbeleid).
Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid Ex-durante Eerste resultaten in 2021 2 Betreft opzet monitoring en effectmeting.
Toelichting Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid:
De Monitoring en effectmeting (M&E) van het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid is in opbouw. Op deze wijze zullen eerste data verzameld worden. Dit kan later input vormen voor de evaluatie-aanpak die nog in de hiervoor genoemde expertcommissie nader uitgewerkt dient te worden.
Monitor Klimaatbeleid Ex-durante 2020 e.v. 2 en 4 Bij de Klimaatnota verschijnt in 2020 voor het eerst de Monitor Klimaatbeleid. Deze Monitor moet een objectief inzicht bieden, zowel kwalitatief als kwantitatief, in de voortgang van het beleid in het Klimaatplan (dat voor een belangrijk deel is bepaald door het Klimaatakkoord).
SDE++ Ex-post 2023 4 Bij de SDE++ staat het doel van 49 procent emissiereductie in 2030 en kosteneffectiviteit om dit doel te bereiken centraal. De SDE++ is het belangrijkste subsidie-instrument om dit klimaatdoel te halen.
Beleidsdoorlichting Klimaatbeleid Synthese 2024 4 De Klimaatwet bepaalt dat iedere vijf jaar een herijking van de opgave plaatsvindt. Deze opgavegerichte doorlichting is een syntheseonderzoek van meerdere instrumentenevaluaties van betrokken departementen. Het brengt de samenhang tussen de instrumentenevaluaties in beeld en zal antwoord geven op evaluatievragen op systeemniveau. Jaarlijks wordt bij de Klimaatnota gerapporteerd over de voortgang van voor het Klimaatbeleid relevante evaluaties. In 2021 zal binnen de Operatie Inzicht in Kwaliteit nader worden uitgewerkt op welke evaluatievragen de integrale evaluatie zich in 2024 zal richten. Hierover wordt de Tweede Kamer bij de Klimaatnota in 2021 geïnformeerd.
Toelichting Integrale doorlichting Klimaatbeleid:
De Monitoring & Evaluatie van het Klimaatbeleid loopt mee als pilot in de operatie Inzicht in Kwaliteit om het Rijksbrede belang te benadrukken, én een buitenboordmotor te hebben die nodig is om de komende jaren te komen tot een lerende evaluatiestructuur die beleid voorziet van resultaten op het moment dat de vaste momenten in de beleidscyclus (Klimaatwet, INEK) daarom vragen.
In het Klimaatplan is opgenomen dat het kabinet een evaluatieplan voor het klimaatbeleid ontwikkelt. De (opbouw van de) monitor en de beleidstheorie daarachter, vormen de basis voor de integrale evaluatie. De evaluatie is een synthese onderzoek en zal samenhang brengen in de evaluaties van instrumenten die in het klimaatbeleid een rol spelen en uitgevoerd worden door de verschillende departementen en daarnaast antwoord geven op evaluatievragen op systeemniveau. Beoogd is dat voorafgaand aan het nieuwe Klimaatplan in 2024 een inhoudelijke doorlichting van het Klimaatbeleid kan plaatsvinden, waarbij maximaal gebruik wordt gemaakt van afzonderlijke evaluaties in voorafgaande jaren. Reeds geplande relevante evaluaties in sectoren Gebouwde Omgeving, Landbouw & Landgebruik en Mobiliteit zijn weergegeven op de SEA’s/evaluatieplanningen van respectievelijk BZK, LNV en IenW. De relevante evaluaties op de begroting van EZK zijn:
Instrumentevaluaties sector Elektriciteit en Industrie:
-       Fiscale regelingen Energiebelasting Ex-post 2021 4 In samenwerking met FIN; FIN heeft het voortouw.
-       Evaluatie SDE+ Ex-post 2021 4
-       Evaluatie TSE-Mooi/DEI+/HER Ex-post 2022 4
-       Evaluatie Energie Investeringsaftrek (EIA) Ex-post 2023 4 In samenwerking met FIN; EZK heeft het voortouw.
-       Evaluatie SDE++ Ex-post 2023 4
-       Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE) Ex-post 2026 4
-       Sectorevaluatie CO2-reductieaanpak energie-intensieve Industrie Ex-ante 2021 2 en 4 Hierbij wordt aangesloten bij een door de OECD uit te voeren onderzoek in 2020 / 21 voor EZK en DG Reform van de Europese Commissie naar het Nederlandse CO2- reductiebeleid voor de Nederlandse industrie (informele ex-ante beleidsdoorlichting).
-       Evaluatie minimumprijs elektriciteitssector5 Ex-post n.t.b. 4 In samenwerking met FIN; EZK heeft het voortouw.
-       Evaluatie nationale CO2-heffing industrie6 Ex-post 2024 2 en 4 In samenwerking met FIN; EZK heeft het voortouw.
Evaluaties van herziening in regelgevend kader (o.a. Energiewet en Warmtewet) Synthese 2027 4 Betreft synthese van evaluaties van gewijzigde Elektriciteit- en gaswet en Warmtewet.
Toelichting Evaluaties herziening regelgevend kader:
Voor de zomer van 2020 zal de nieuwe Energiewet (wetsvoorstel tot wijziging van de Elektriciteit en Gaswet) ter consultatie worden voorgelegd. Deze wet zal naar alle waarschijnlijkheid vijf jaar na inwerkingtreding (ca. 2022) geëvalueerd worden. Dit zal waarschijnlijk in 2027 gebeuren. Ook de wijziging van de Warmtewet (Warmtewet 2.0) zal op zijn vroegst op 1 januari 2022 in werking treden. Deze wet zal net als de Energiewet naar alle waarschijnlijkheid vijf jaar na inwerkingtreding geëvalueerd worden, dus op zijn vroegst in 2027.
Evaluatie Energiewet Ex-post 2027 4
Evaluatie Warmtewet Ex-post 2027 4
Studiegroep Invulling Klimaatopgave Green Deal Ex-ante/Ex-durante 2020 4 Ambtelijke studiegroep die vanuit een brede blik analyseert wat de gevolgen van een aangescherpte Europese reductiedoelstelling is voor 2030 en wat vanuit Nederland mogelijke strategieën zijn om hier invulling aan te geven.
  1. Eindwerkgroep Effectmeting, 2012, Durf te meten, Den Haag
  2. Zie MeJudice, september 2017
  3. Beleidsdoorlichting artikelen 2 en 3 van de EZK-begroting. Doeltreffendheid en doelmatigheid instrumenten bedrijvenbeleid: Een overzicht op basis van de meest recente evaluaties (zie Kamerstuk 32 359, nr. 4 – bijlage Innovatieve Samenleving).
  4. Zie: Evaluatie TopsectorenAanpak, 2017.
  5. Indien het wetsvoorstel wordt aangenomen.
  6. Indien het wetsvoorstel wordt aangenomen en in 2021 in werking treedt.

In aansluiting op voorgaande beleidsthema’s zijn ook de volgende Interdepartementale Beleidsonderzoeken (IBO’s) van belang:

  1. IBO Financiering Energietransitie: start najaar 2020 (gericht op betaalbaarheid).
  2. IBO Ruimtelijke Ordening: start najaar 2020 (gericht op interactie tussen energiebeleid en het ruimtelijk domein).

Meerjarenplanning van overige geplande evaluaties per artikel

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Goed functionerende economie en markten 2020 2021
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie van de aangewezen instanties metrologiewet 2024 2024
Evaluatie van de instellingen onder de waarborgwet 2022 2022
Raad voor Accreditatie 2020 2020
Autoriteit Consument en Markt (ACM) 2019 2020
Cyberweerbaarheid 2020 2020
Bijdrage Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) 2022 2022
De doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS 2021 2021
Adviesgroep Gids Proportionaliteit 2019 2020
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
3. Overig onderzoek
Agentschap Telecom 2019 2020 De doorlichting is gestart. Verwachte oplevering in 2020.
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Doorlichting artikel 21 2019 2020 Kamerstuk 32 359, nr. 4 – bijlage Innovatieve Samenleving
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Eureka / Eurostars / JTI’s 2019 2020 Kamerstuk 21501-07-1711
Ruimtevaart 2022 2023
Intellectueel Eigendomsbeleid 2022 2023
BMKB 2021 2021
Garantiefaciliteit Ondernemersfinanciering 2020 2020 Is uitgesteld naar 2020.
Groene Groei 2019 2020 Kamerstuk 33 043, nr. 103
Toerisme / NBTC 2024 2024
WBSO 2023 2024
Evaluatie NFIA 2019 2020 Kamerstuk 32 637, nr. 415
Fiscale regelingen gericht op bedrijfsopvolging 2020 2021
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen 2021 2021
Regeldruk 2021 2021
PPS-toeslag (voorheen TKI-toeslag) 2021 2021
Innovatieprestatiecontracten (IPC) 2021 2021
NWO-TTW 2020 2020
Fiscale regelingen startups 2020 2021
Evaluatie MIT 2021 2022
Toegepast onderzoek; TO2-instellingen (TNO, Deltares, Marin, NLR, ECN, Wageningen Research) 2020 2021
Evaluatie subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling) 2022 2022
Microkredieten 2020 2021
Ondernemerspleinen / KVK 2022 2023
Digitale agenda / ICT-beleid 2022 2022
Evaluatie Rijkscofinanciering EFRO/Interreg (2014-2020) 2023 2024
Fiscale ondernemerschapsregelingen 2021 2022
Innovatiebox 2023 2023
Groeifaciliteit 2023 2023
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
3. Overig onderzoek
Agentschapsdoorlichting RVO2 2020 2021
Evaluatie Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid 2022 2023
SBIR 2023 2024
  1. Omdat het beleid onder artikel 2 met de taakopdracht «Innovatieve Samenleving» meeliep in de «Brede Maatschappelijke Heroverwegingen», waarin de RPE-vragen 11 t/m 14 zijn beantwoord, kwam de geplande reguliere beleidsdoorlichting in 2020 te vervallen.
  2. Dit is ook van toepassing voor bijdragen aan RVO op de artikelen 1, 3, 4 en 5.
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Doorlichting artikel 31 2019 2020 Kamerstuk 32 359, nr. 4 – bijlage Innovatieve Samenleving
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Fundamenteel en toegepast onderzoek 2021 2021
Innovatiekrediet 2023 2023
Seed Capital regeling 2023 2023
Dutch Venture Initiative 2023 2023
Vroege Fase Financiering 2023 2023
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
3. Overig onderzoek
  1. Omdat het beleid onder artikel 3 met de taakopdracht «Innovatieve Samenleving» meeliep in de «Brede Maatschappelijke Heroverwegingen», waarin de RPE-vragen 11 t/m 14 zijn beantwoord, kwam de geplande reguliere beleidsdoorlichting in 2020 te vervallen.
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Beleidsdoorlichting Klimaatbeleid1 2023 2024 zie SEA
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Subsidieregeling energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties (EDS) 2020 2020
Evaluatie N-1 (Besluit uitvalsituaties hoogspanningsnet) 2022 2022
Evaluatie totstandkoming toetsing Investeringsplannen landelijke netbeheerders 2021 2022
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
3. Overig onderzoek
Derde structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV III) 2017 2020 Kamerstuk 31 239, nr. 317
Tussenevaluatie Regeling Duurzame Scheepsbouw 2023 2023
Evaluatie Besluit experiment afwijken van de Elektriciteitswet 1998 voor decentrale opwekking van duurzame elektriciteit 2019 2020
Voortzetting gaswinning uit kleine velden op zee en op land 2020 2020
  1. De opzet van een evaluatiestructuur voor het (nationaal) klimaatbeleid in het kader van de Operatie Inzicht in Kwaliteit komt in de plaats van de geplande beleidsdoorlichting van artikel 4 in 2021 (zie: Kamerstuk 31 865, nr. 126).
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Artikel 51 n.v.t.
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Waardevermeerderingsregeling i.c.m. schademeldingen 2022 2022 Regeling loopt nog; evaluatie doorschuiven naar 2022.
Evaluatie Tijdelijke wet Groningen (inclusief Instituut Mijnbouwschade Groningen) 2022 2022
Evaluatie scholenprogramma n.v.t. Oktober 2019 overgeheveld naar BZK (uitvoering loopt nog).
Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld n.v.t. Oktober 2019 overgeheveld naar BZK (uitvoering net gestart).
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
2a. MKBA's
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
3. Overig onderzoek
  1. Voor artikel 5 staat in 2021 een parlementaire enquête gaswinning Groningen in de planning waarmee de geplande beleidsdoorlichting komt te vervallen.

Lijst van afkortingen

ACM Autoriteit Consument en Markt
ACT Accelerating CCS Technologies
ACVG Adviescollege Veiligheid Groningen
ANBI Algemeen nut beogende instellingen
AT Agentschap Telecom
ATR Adviescollege toetsing regeldruk
AWTI Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie
BBE Biobased Economy
BBP Bruto Binnenlands Product
BES Bonaire, Sint Eustatius, Saba
BIS Basisinfrastructuur voor cultuur
BIPM Bureau International des Poids en Mesures
BMKB Borgstellingsregeling Midden en Kleinbedrijf
BNP Bruto Nationaal Product
BOM Brabantse Ontwikkelings Maatschappij
BPM Belasting van personenauto's en motorrijwielen
BTW Belasting over de toegevoegde waarde
BZ Ministerie van Buitenlandse Zaken
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CCS Carbon Capture and Storage
CCU Carbon Capture Usage
CEPT Europese Conferentie van administraties voor Post en Telecommunicatie
COE Council of Europe
COL Corona Overbruggingslening
COVA Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten
CPB Centraal Planbureau
CSIRT Computer Security Incident Response Team
CVW Centrum Veilig Wonen
DEI Demonstratieregeling Energie-innovatie
DG B&I Directoraat-Generaal Bedrijfsleven en Innovatie
DGGF Dutch Good Growth Fund
DICTU Dienst ICT Uitvoering
DLG Dienst Landelijk Gebied
DTC Digitaal Trust Centre
DVI Dutch Venture Initiative
EB Energiebelasting
EBN Energie beheer Nederland
ECB European Central Bank
ECN Energieonderzoek Centrum Nederland
ECSEL Electronics Components and Systems for European Leadership
EDS Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties
EED Europese Energie-Efficiency Richtlijn
EFRO Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
EFSI European Fund for Strategic Investments
EGO Revolverend fonds energiebesparing
EHG Energie-efficiency en hernieuwbare energie glastuinbouw
EIA Energie- investeringsaftrek
eIDAS Electronic Identification, Authentication and trust Services
EIF Europees Investeringsfonds
EMT Energie en Milieutechnologie
END Expert National Detaché
EPBD Energy Performance of Buildings Directieve
ESA European Space Agency
ESTEC European Space Research and Technology Centre
ETD Elektronische Toegangsdiensten
ETFF Energie Transitie Financieringsfaciliteit
ETS Emission Trading Scheme/System
EU Europese Unie
EV Energie voor Vervoer
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
FES Fonds Economische Structuurversterking
FIN Ministerie van Financiën
FMO Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden
FTE Fulltime-equivalent
GF Groeifaciliteit
GHz Gigahertz
GO Garantie Ondernemingsfinanciering
GSF Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering
GTS Gasunie Transport Services
HBO Hoger Beroeps Onderwijs
HER Hernieuwbare Energie Regeling
HEV Hernieuwbare Energie Vervoer
HFR Hoge Flux Reactor
HHI Herfindahl Hirschman Index
HTSM HighTech Systems & Materials
IBO Interdepartementaal Beleidsonderzoek
ICANN/GAC The Internet Corporation for Assigned Names and Numbers/Governmental Advisory Committee
ICT Informatie- en communicatietechnologie
IE Intellectueel Eigendom
IEA International Energy Agency
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IGF Internet Governance Forum
IMM Investeringsregeling Milieuvriendelijke Maatregelen
IMVO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
INEK Integraal Energie- en Klimaatplan
INTERREG Europese Territoriale Samenwerking
IOP’s Innovatieve onderzoeksprogramma’s
IPC Innovatieprestatiecontracten
IPCC Intergovernmental Panel on Climate Change
IQ Innovation Quarter
IRE Investeringsregeling Energiebesparing
IRENA International Renewable Energy Agency
ISDE InvesteringsSubsidie Duurzame Energie
ISO Internationale Organisatie voor Standaardisatie
ITU International Telecommunications Union
IUC Inkoop Uitvoeringscentrum
J&V Ministerie van Justitie en Veiligheid
JTI Joint Technology Initiatives
KEV Klimaat- en Energieverkenning
KKC Garantieregeling Klein Krediet Corona
KNAW Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
KNMI Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
KP7 Zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling
KvK Kamer van Koophandel
LEI Landbouw-Economisch Instituut
LIOF De Limburgse industrie- en investeringsbank
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LPG Liquefied Petroleum Gas
LS&H Life Sciences and Health
MARIN Maritime Research Institute Netherlands
MBO Middelbaar beroepsonderwijs
MEI Marktintroductie en innovatie
MEP Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie
MER Milieueffectrapportage
MEV Macro-Economische Verkenning
MIA Milieu-investeringsaftrek
MIT MKB Innovatiestimulering Topsectoren
MJA/MEE Meerjarenafspraken energie-efficiëntie
MKB Midden- en Kleinbedrijf
MRB Motorrijtuigenbelasting
MVO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
MWM Minister van Wonen en Milieu
NAM Nederlandse Aardolie Maatschappij
NBTC Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen
NCG Nationaal Coördinator Groningen
NEa Nederlandse Emissieautoriteit
NEN Nederlands Normalisatie-instituut
NFIA Netherlands Foreign Investment Agency
NIA Nederlands Investerings Agentschap
NIB Netwerk- en informatiebeveiliging
NLR Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium
NMI Nationaal Metrologisch Instituut
NML Nederland Maritiem Land
NOM Investerings- en ontwikkelingsmaatschappij voor Noord - Nederland
NPS Net Promoter Score
NRG Nuclear Research and consultancy Group
NSO Netherlands Space Office
NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
OCNL Octrooicentrum Nederland
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
ODE Opslag Duurzame Energie
OIML Organisation Internationale de Métrologie Légale
O&O Onderwijs en Ondernemen
Oost NL De ontwikkelingsmaatschappij van Oost-Nederland
OVB Overdrachtsbelasting
PAS Programmatische Aanpak Stikstof
PBL Planbureau voor de Leefomgeving
PIANOo Professioneel en Innovatief Aanbesteden Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers
PJ Petajoule
PMK Project Menselijk Kapitaal
PoC Proof of Concept
PPS Publiek- Private Samenwerking
PTvT Platform Talent voor Technologie
RA Regeerakkoord
RCR Rijkscoördinatieregeling
RDA Research & Developmentaftrek
RED Richtlijn voor hernieuwbare energie
R&D Research and Development
RES Regionale Energiestrategie
RHB Rijks Hoofdboekhouding
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
ROM Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
RUG Rijksuniversiteit Groningen
RvA Raad voor Accreditatie
RVB Rijksvastgoedbedrijf
RVO.nl Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
RWS Rijkswaterstaat
RWT Rechtspersonen met een Wettelijke taak
SBIR Small Business Innovation Research
SDE Stimulering Duurzame Energieproductie
SEA Strategische Evaluatie Agenda
SDS Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw
SER Sociaal-Economische Raad
SEV Structuurprogramma Elektriciteitsvoorziening
SGR Stichting Garantiefonds Reisgelden
SI Smart Industry
SMO Samenwerkingsmiddelen Onderzoek
S&O Speur- en Ontwikkelingswerk
SodM Staatstoezicht op de Mijnen
SSO Shared Service Organisatie
STG-C Staatsgeheim-confidentieel
STW Stichting voor de Technische Wetenschappen
SURF ICT-samenwerkingsorganisatie van het onderwijs en onderzoek in Nederland
SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
TCBB Technische commissie bodembeweging
TCMG Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen
TKI Topconsortia voor Kennis en Innovatie
TNO Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek
TNO-AGE TNO Adviesgroep Economische Zaken
TO2 Toegepast Onderzoek Organisaties
TOF Toekomstfondskrediet voor Onderzoeksfaciliteiten
TOGS Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19
TSE Tenderregeling Energie-innovatie
TTF Title Transfer Facility
TTT Thematische Technology Transfer
TTW Toegepaste en Technische Wetenshappen
TVL Tegemoetkoming vaste lasten
TWA Technisch Wetenschappelijke Attaché
Twh Terawattuur
UMTS Universal Mobile Telecommunications System
UNFCCC United Nations Framework Convention on Climate Change
UNWTO World Tourism Organization
UPU Universal Postal Union
VAMIL Regeling Vervroegde Afschrijving Milieu-investeringen
VK het Verenigd Koninkrijk
VN Verenigde Naties
VSL Van Swinden Laboratorium
VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WABO Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
WBSO Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk
WELMEC Europese samenwerking op wettelijke Metrologie
WIM Werkgroep Internationale Mobiliteit
WION Wet Informatie uitwisseling Ondergrondse Netten
WIPO World Intellectual Property Organization
WOZT Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie
Wva Wet voorraadvorming aardolieproducten
ZBO Zelfstandig Bestuursorgaan

  1. __Monitor Brede Welvaart en Sustainable Development Goals 2020↩︎

  2. __Kamerstuk 29 696, nr. 7↩︎

  3. __Kamerbrief Steun- en herstelpakket↩︎

  4. __Kamerbrief ‘Visie verduurzaming basisindustrie 2050; de keuze is aan ons’↩︎

  5. __ Beleidsdoorlichting Artikel 2 en 3 EZK-begroting, Kamerstuk 32 637, nr. 358↩︎

  6. __Kamerstuk 32 637, nr. 358↩︎

  7. __Beleidsdoorlichting Artikel 2 en 3 EZK-begroting↩︎

  8. __Kamerstuk 33 009, nr. 70, Kamerstuk 33009, nr. 81, en Kamerstuk 33 009, nr. 82↩︎

  9. __Kamerstuk 33 009, nr. 70↩︎

  10. __Kamerstuk 33 009, nr. 70↩︎

  11. __Kamerstuk 32 637, nr. 374↩︎

  12. __Kamerbrief ‘Financiering van het bedrijf Smart Photonics’↩︎

  13. __Kamerbrief Steun- en herstelpakket↩︎

  14. __Kamerbrief Steun- en herstelpakket↩︎

  15. __Nederlandse Digitaliseringsstrategie 2020↩︎

  16. __Kamerstuk 26 643, nr. 652↩︎

  17. __Nederlandse Digitaliseringsstrategie 2020↩︎

  18. __Kamerstuk 24 095, nr. 478↩︎

  19. __Kamerstuk 35 153, nr. 9↩︎

  20. __Kamerstuk 30 821, nr. 97↩︎

  21. __Kamerstuk 30 821, nr. 97↩︎

  22. __Kamerstuk 27 879, nr. 71↩︎

  23. __Voor een overzicht, zie: https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl/corona↩︎

  24. __Kamerstuk 30 821, nr. 73↩︎

  25. __Kamerstuk 21 501-30, nr. 470↩︎

  26. __Mission Letter: Executive Vice-President-designate for a Europe fit for the Digital Age, 10 september 2019↩︎

  27. __Kamerstuk 34 252, nr. 14↩︎

  28. __Kamerstuk 35 377, nr. 2↩︎

  29. __Internationaal Energie Agentschap, ‘World Energy Investment 2020’, May 2020↩︎

  30. __Kamerstuk 32 813, nr. 342↩︎

  31. __Kamerbrief ‘Visie verduurzaming basisindustrie 2050; de keuze is aan ons’↩︎

  32. __Kamerstuk 32 813, nr. 485↩︎

  33. __Kamerstuk 32 813, nr. 485↩︎

  34. __Kamerstuk 31 239, nr. 312↩︎

  35. __Kamerstuk 33 529, nr. 457↩︎

  36. __Kamerstuk 33 529, nr. 678↩︎

  37. __Kamerstuk 33 529, nr. D↩︎

  38. __Kamerstuk 30 196, nr. 644↩︎

  39. __Kamerstuk 30 196, nr. 669↩︎

  40. __Over de jaarlijkse voortgang van het bedrijvenbeleid en over de indicatoren en kengetallen op dit beleidsterrein wordt uitgebreid gerapporteerd op de website www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl. De begroting geeft het overzicht van de budgettaire gevolgen van het bedrijvenbeleid. De website is een bijlage bij de begroting waarin kengetallen en instrumentengebruik zijn opgenomen inclusief eventuele streefwaarden(realisaties) en evaluaties↩︎

  41. __Sinds de oprichting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is de Minister van LNV verantwoordelijk voor de aansturing van het onderzoek van Wageningen Research. De Minister van LNV verleent de subsidie aan dit instituut in overleg met de Minister van EZK vanuit diens systeemverantwoordelijkheid voor toegepast onderzoek. ↩︎

  42. __Uit recent vergelijkend onderzoek door Technopolis Group↩︎

  43. __De WBSO staat voor de faciliteit afdrachtsvermindering speur- en ontwikkelingswerk (S&O) in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen en de S&O-aftrek in de Wet inkomstenbelasting↩︎

  44. __De leden van het Bestuur ACM vormen een ZBO. De uitgaven voor dit ZBO zijn geraamd op beleidsartikel 1.↩︎