[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op de motie van het lid Kuzu over verantwoord ondernemen in relatie tot de mensenrechtenschendingen in China (Kamerstuk 32735-293) en de motie van het lid Van Helvert over ratificatie van het verdrag van de Raad van Europa tegen handel in menselijke organen (Kamerstuk 32735-299)

Mensenrechten in het buitenlands beleid

Brief regering

Nummer: 2020D33203, datum: 2020-09-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32735-311).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32735 -311 Mensenrechten in het buitenlands beleid.

Onderdeel van zaak 2020Z15361:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid

Nr. 311 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2020

Tijdens het notaoverleg mensenrechten van 22 juni jl. heeft uw Kamer op mijn verzoek de volgende twee moties aangehouden:

– Motie van het lid Kuzu (Kamerstuk 32 735, nr. 293) die de regering verzoekt om in de communicatie over ondernemen in China in de richting van Nederlandse bedrijven explicieter en duidelijker aandacht te besteden aan verantwoord ondernemen in relatie tot de mensenrechtenschendingen in China; en

– Motievan het lid Van Helvert (Kamerstuk 32 735, nr. 299) die de regering verzoekt het verdrag van de Raad van Europa tegen de handel in menselijke organen zo spoedig mogelijk ter ratificatie voor te leggen aan de Tweede Kamer.

Mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Minister van Justitie en Veiligheid, en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport informeer ik u als volgt.

Motie Kuzu 32 735, nr. 293:

Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven dat zij ondernemen in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. De richtlijnen vragen bedrijven om gepaste zorgvuldigheid toe te passen en mogelijke risico’s in hun waardeketen – zoals mensenrechtenschendingen – te identificeren, maatregelen te nemen om misstanden te voorkomen, risico’s aan te pakken en hierover transparant te rapporteren. Omdat zakendoen in Xinjiang grote risico’s met zich meebrengt op het vlak van onder meer dwangarbeid, is het Ministerie van Buitenlandse Zaken voornemens samen met de RVO en andere stakeholders een kennissessie te organiseren voor Nederlandse bedrijven over ketentransparantie en mogelijke risico’s bij het ondernemen in China. Deze sessie stond reeds gepland in het eerste kwartaal van 2020 maar moest vanwege de COVID19-situatie worden uitgesteld.

In het kader van de uitvoering van de China-notitie werkt RVO (in opdracht van Buitenlandse Zaken) samen met private partners als NLIB en EvoFenedex aan een programma voor het bedrijfsleven, gericht op bewustwording van de risico’s die verbonden zijn aan het zakendoen met China. IMVO (en mensenrechten) maken expliciet deel uit van dat programma. Bij de voorbereiding van handelsmissies naar China wordt aan het onderwerp door RVO bovendien specifiek aandacht besteed. Met een subsidie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken beheert MVO Nederland een gratis online risico checker voor bedrijven, waarmee zij een inschatting kunnen maken van de IMVO-risico’s in hun sector. Ook besteden de posten in China actief aandacht aan het thema IMVO en staan zij het bedrijfsleven met raad en daad bij.

In het licht van de bovengenoemde inspanningen laat het kabinet het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Motie Van Helvert 32 735, nr. 299:

De Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie en Veiligheid hebben verschillende gesprekken gevoerd met partners uit het veld, waaronder het Bureau Nationaal Rapporteur en wetenschappers, over de meerwaarde van het verdrag van de Raad van Europa tegen de handel in menselijke organen. Mede op basis van deze gesprekken wordt in het najaar een beslissing genomen over de ondertekening van het verdrag. Hierover wordt uw Kamer per brief geïnformeerd. Het kabinet verzoekt de Tweede Kamer om de motie Van Helvert tot die tijd aan te houden.

Ik vertrouw er op uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok