Amendement van het lid Alkaya over instemming van de OR voor beëindiging van de bedenktijd
Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het inroepen van een bedenktijd door het bestuur van een beursvennootschap
Amendement
Nummer: 2020D33368, datum: 2020-09-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35367-10).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.Ö. Alkaya, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35367 -10 Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het inroepen van een bedenktijd door het bestuur van een beursvennootschap .
Onderdeel van zaak 2020Z15422:
- Indiener: M.Ö. Alkaya, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2020-09-08 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 367 Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het inroepen van een bedenktijd door het bestuur van een beursvennootschap
Nr. 10 AMENDEMENT VAN HET LID ALKAYA
Ontvangen 2 september 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel A, wordt in het voorgestelde artikel 114b lid 5 voor de punt aan het slot van de derde volzin ingevoegd «, met dien verstande dat de ondernemingsraad, voor zover aanwezig, de beëindiging van de bedenktijd moet goedkeuren».
Toelichting
Het wetsvoorstel rust bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen uit met de mogelijkheid om zich, middels een bedenktijd, te weren tegen activistische aandeelhouders en vijandige overnames die de langetermijnwaardecreatie van de onderneming bedreigen. Het bestuur kan besluiten de bedenktijd voortijdig te beëindigen indien het van mening is dat het voldoende zicht heeft op de effecten op de stakeholders en het een afweging van deze belangen heeft gemaakt. Hiervoor heeft het de instemming van de Raad van Commissarissen nodig.
De indiener is van mening dat ook de ondernemingsraad dient te worden betrokken bij de vraag of de bedenktijd al dan niet eerder dient te worden beëindigd. Het is immers niet uitgesloten dat de belangen van de bestuurders en die van de werknemers niet overeenkomen. Aangezien de werknemers het meest afhankelijk zijn van het voortbestaan van hun onderneming en hun werkplek, regelt dit amendement dat zij dienen in te stemmen alvorens het bestuur de bedenktijd kan beëindigen.
Alkaya