Antwoord op vragen van de leden Leijten en Van Kent over het kwijtraken van toeslagen door transitievergoedingen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2020D34115, datum: 2020-09-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-4045).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
Onderdeel van zaak 2020Z14129:
- Gericht aan: B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Gericht aan: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
- Indiener: R.M. Leijten, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: B. van Kent, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
4045
Vragen van de leden Leijten en Van Kent (beiden SP) aan de Staatssecretarissen van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het kwijtraken van toeslagen door transitievergoedingen (ingezonden 17 juli 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Financiën – Toeslagen en Douane) (ontvangen 8 september 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3736.
Vraag 1
Bent u bekend met het fenomeen dat toeslagen worden teruggevorderd doordat door ontslag een transitievergoeding wordt toegekend die dusdanig hoog is, dat mensen met lage inkomens niet meer voor het volledige bedrag aan toeslagen in aanmerking komen of daardoor deze toeslagen zelfs geheel kwijt raken?
Antwoord 1
Een transitievergoeding kan leiden tot een hoger toetsingsinkomen en daarmee doorwerking hebben naar de toeslagen. Een transitievergoeding kwalificeert als loon uit vroegere arbeid en maakt daarmee onderdeel uit van het toetsingsinkomen. Het verzamelinkomen wordt beïnvloed door tal van factoren. Zo kan iemands inkomen uit (tegenwoordige) arbeid flink gedaald zijn in het jaar waarin diegene de transitievergoeding ontvangt.
Vraag 2
Deelt u de mening dat toeslagen, een voor velen onmisbare vorm van inkomensondersteuning, niet moeten worden teruggevorderd als een transitievergoeding, bedoeld om opnieuw aan het werk te komen, wordt toegekend?
Antwoord 2
Ik deel deze mening niet. In de beantwoording van de volgende vragen licht ik dit toe.
Vraag 3
Deelt u de mening dat, terwijl voor hoge inkomens de royale gouden handdruk al decennia gebruikelijk is, de transitievergoeding evenwicht aanbrengt in het ontslagrecht, maar dat het compenseren met toeslagen tegengesteld is aan deze trend?
Antwoord 3
Het kan voorkomen dat het ontvangen van een transitievergoeding leidt tot terugvordering van toeslagen. Dat betekent niet automatisch dat de transitievergoeding daarmee haar doel verloren heeft. Het doel van de transitievergoeding is namelijk tweeledig. Naast het ondersteunen bij het maken van de transitie naar ander werk is de transitievergoeding bedoeld om de werknemer te compenseren voor het ontslag. De transitievergoeding behoeft dus niet uitsluitend besteed te worden aan het vinden van een nieuwe baan. Het klopt dat met de invoering van de transitievergoeding (onder meer) beoogd is een einde te maken aan de (soms) hoge ontslagvergoedingen. Hiermee is echter vooral beoogd de mobiliteit op de arbeidsmarkt te vergroten (van met name oudere werknemers, aangezien leeftijd geen factor meer is bij de hoogte van de ontslagvergoeding) en het voor werkgevers aantrekkelijker te maken om een vast contract aan te bieden. Ook is er hierbij van uitgegaan dat wanneer werknemers minder hoeven te vrezen voor het verliezen van hun opgebouwde ontslagbescherming, zij eerder de overstap naar een andere werkgever zullen maken. Een transitievergoeding heeft daarnaast ook zeker niet altijd tot gevolg dat een inkomensterugval wordt voorkomen.
Het toeslagenstelsel dient een ander doel. Het biedt gerichte inkomensondersteuning om de financiële toegankelijkheid van zorg, kinderopvang en een huurwoning te waarborgen. Het stijgen van inkomen en vermogen heeft als consequentie dat in mindere mate inkomensondersteuning nodig is. Indien het wegvallen van loon uit tegenwoordige arbeid langere tijd aanhoudt kan dit, ondanks een transitievergoeding, op termijn juist leiden tot een hogere aanspraak op toeslagen.
Vraag 4
Hoe vaak krijgen toeslaggerechtigden te maken met terugvordering als gevolg van toekenning van transitievergoedingen?
Antwoord 4
De Belastingdienst beschikt niet over gegevens om na te kunnen gaan hoe vaak een transitievergoeding een terugvordering van toeslagen als gevolg heeft. De transitievergoeding wordt op twee verschillende wijzen doorgegeven aan de Belastingdienst. In de aangifte IH en via de aangifte loonheffing. In de aangifte IH moet een transitie inkomen als inkomen uit vroegere arbeid worden aangegeven in de rubriek «Andere uitkeringen». Deze rubriek wordt ook gebruikt voor buitenlandse uitkeringen vergelijkbaar met AOW, WAO, WW, bijstand, WIA, Wajong of Anw. Hierdoor geeft deze rubriek een onzuiver beeld van het aantal transitievergoedingen. Daarnaast is het zo dat query’s niet plaatsvinden op aangiftes zelf (deze worden niet vastgehouden). Dit kan alleen via ABS, het systeem waar de aangiften in terechtkomen en die onder andere aanslagen genereert. ABS kent alleen het onderscheid tussen inkomsten uit tegenwoordige arbeid en inkomsten uit vroegere arbeid. Andere route zou zijn via de aangifte loonheffingen. In de aangifte loonheffingen is een aparte code beschikbaar (code 62) voor ontslag en transitievergoedingen. Maar ook dit is een verzamelrubriek, waaruit niet sec de transitievergoeding te abstraheren valt. Op basis van deze informatie kan dus geen betrouwbaar beeld gegeven worden van het aantal transitievergoedingen.
Vraag 5
Welke mogelijkheden ziet u om transitievergoedingen te beschouwen als bijzonder inkomen dat uitgezonderd wordt van de berekening van het toetsingsinkomen voor toeslagen? Welke mogelijkheden hiervoor ziet u in het geval van vermogensopbouw, gezien het feit dat het maximaal een jaarinkomen kan zijn en daarmee ruim boven de bedragen van de vermogenstoets ligt?
Antwoord 5
Het uitzonderen van de transitievergoedingen voor het toetsingsinkomen of de vermogenstoetsen ligt niet voor de hand. Zoals hiervoor is aangegeven in het antwoord op de vragen 1 en 4 is niet eenduidig aan te geven of een wijziging in een inkomensafhankelijke toeslag een gevolg is van een ontvangen transitievergoeding. Nog los van dat aspect, biedt het toeslagenstelsel gerichte inkomensondersteuning om de financiële toegankelijkheid van zorg, kinderopvang en een huurwoning te waarborgen. Het stijgen van inkomen en vermogen heeft als consequentie dat in mindere mate inkomensondersteuning nodig is. Een inkomensterugval, ondanks een ontvangen transitievergoeding, kan leiden tot een hogere aanspraak op toeslagen.
Vraag 6
Kunt u aangeven waarom de drempelbedragen voor middeling in de aangifte voor de inkomstenbelasting ruim boven de € 500 per jaar liggen, aangezien dit middeling van een transitievergoeding bemoeilijkt? Ziet u mogelijkheden dit aan te passen, zodat ook degenen die een relatief lage transitievergoeding ontvangen via middeling dit bedrag kunnen spreiden?
Antwoord 6
De middelingsregeling is een belastingteruggave die bedoeld is om het progressienadeel over sterk wisselende inkomens in een tijdvak te verminderen. Hoe sterker de inkomens over het middelingstijdvak wisselen, hoe groter het progressienadeel zou zijn zonder de middelingsregeling. Om het nadeel dat ontstaat bij een sterk wisselend inkomen tegen te gaan, is een drempelbedrag geïntroduceerd.
Daarbij geldt dat het verschil tussen de werkelijke en de op basis van middeling herrekende belastingheffing ten minste € 545 (het drempelbedrag) moet zijn om in aanmerking te komen voor een middelingsteruggaaf. Het vaststellen van de hoogte van het drempelbedrag is daarnaast ingevoerd om de (handmatige) beoordeling van middelingsverzoeken uitvoerbaar en budgettair beheersbaar te houden. Daarom ligt het niet voor de hand dit drempelbedrag te verlagen.
In aanvulling op uw vraag merken wij op dat toepassing van middeling alleen leidt tot een herrekening van het belastingbedrag. Middeling heeft aldus geen invloed op de toetsingsinkomens over de betreffende jaren en daarom geen invloed op de toeslagen.