Het bericht 'Bewapening boa stelselmatig afgewezen: Groene boa’s te vaak zonder bewapening het bos ingestuurd'
Schriftelijke vragen
Nummer: 2020D34347, datum: 2020-09-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2020Z15893).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M.R.H.M. von Martels, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2020Z15893:
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M.R.H.M. von Martels, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2020Z15893
Vragen van de leden Van Dam en Von Martels (beiden CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Bewapening boa stelselmatig afgewezen: Groene boa’s te vaak zonder bewapening het bos ingestuurd» (ingezonden 9 september 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Bewapening boa stelselmatig afgewezen: Groene boa’s te vaak zonder bewapening het bos ingestuurd» van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Natuurtoezicht van 31 augustus 2020 en de uitzending van EenVandaag van 7 september 2020?1 2
Vraag 2
Kunt u aangeven of het klopt dat er buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) zijn van natuurbeheerorganisaties die al jaren kunnen beschikken over volledige bewapening, inclusief vuurwapen, maar dat een verlenging van deze ontheffing thans niet meer wordt gehonoreerd? Geldt voor deze groep boa’s (nog steeds) dat indien zij in de periode voor verlenging geen feitelijk gebruik hebben gemaakt van hun geweldsmiddelen, dat zij deze moeten inleveren? Zou dat niet grond zijn om ook van de overgrote meerderheid van de Nederlandse politieambtenaren periodiek hun dienstwapen af te nemen? Hoe verhoudt deze uiterst restrictieve houding bij de verlenging van het toekennen van geweldsmiddelen zich tot de intentie zoals verwoord in uw brief van 5 juni 2020 dat toegekende geweldsmiddelen zoveel mogelijk gecontinueerd worden?3
Vraag 3
Deelt u de opvatting dat groene boa’s uit domein II werkzaamheden uitvoeren in natuurgebieden en daarbij dikwijls geconfronteerd worden met delicten als drugscriminaliteit, dumpingen en stroperij en dat zij daarom moeten kunnen beschikken over adequate bewapening, inclusief vuurwapen?
Vraag 4
Kunt u aangeven of het klopt dat groene boa’s uit domein II niet langer kunnen beschikken over voldoende adequate bewapening? Hoe verhoudt zich dat tot uw brief van 5 juni 2020, waarin u aangeeft dat er uitzonderingen op het geweldmonopolie van de politie mogelijk zijn, waaronder bij boa’s in het groene domein (domein II) die minder makkelijk op assistentie van de politie kunnen terugvallen?
Vraag 5
Bent u van mening dat er groene boa’s zijn in domein II die inderdaad minder makkelijk kunnen terugvallen op assistentie van de politie, omdat zij werkzaamheden uitvoeren op tamelijk moeilijk te bereiken plekken in natuurgebieden en dat zij daarom zouden moeten kunnen beschikken over adequate bewapening? Zo ja, waarom wordt de verlenging van hun ontheffing om bewapend te worden dan niet gehonoreerd?
Vraag 6
Waarom worden groene boa’s soms in identieke situaties verschillend bejegend qua toekenning van geweldsmiddelen en in het bijzonder het vuurwapen? Komt dit door wisselend advies per bevoegd gezag? Zou daar niet een landelijke toets, die toeziet op landelijke uniformiteit, boven moeten zitten? Bent u bereid landelijke uniformiteit qua bewapening van (groene) boa’s te bewerkstelligen?
KNVVN, 31 augustus 2020, «Bewapening boa stelselmatig afgewezen: Groene boa’s te vaak zonder bewapening het bos ingestuurd», https://www.knvvn.nl/bewapening-boa-stelselmatig-afgewezen-groene-boas-te-vaak-zonder-bewapening-het-bos-ingestuurd/↩︎
EenVandaag, seizoen 2020, aflevering 214, 7 september 2020, https://www.npostart.nl/eenvandaag/07-09-2020/AT_2145010↩︎
Kamerstuk 29 628, nr. 958↩︎