[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Onderzoeksrapporten regionale vensterprogrammering, distributievergoeding en WNT-maxima mediasector

Toekomst mediabeleid

Brief regering

Nummer: 2020D35231, datum: 2020-09-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32827-200).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32827 -200 Toekomst mediabeleid.

Onderdeel van zaak 2020Z16321:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

32 827 Toekomst mediabeleid

Nr. 200 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 september 2020

In de visiebrief toekomst publiek bestel1 heb ik diverse maatregelen voor de publieke omroep aangekondigd. Een groot deel van deze maatregelen vindt zijn uitwerking in het wetsvoorstel dat op 31 augustus jl. via de Koning aan uw Kamer is gestuurd (Kamerstuk 35 554). Voor een drietal maatregelen zijn er de afgelopen tijd onderzoeken uitgevoerd. Bijgaand stuur ik de volgende drie onderzoeksrapporten2:

1. Validatie begroting landelijke uitrol regionale vensters door onderzoeksbureau Dialogic;

2. Onderzoek regulering distributievergoeding door een consortium van onderzoeksbureaus3 onder leiding Dialogic;

3. Bezoldigingssystematiek bestuurders publieke mediadomein door onderzoeksbureaus Panteia en AWVN.

Ik zal hieronder kort ingaan op het onderzoek naar regionale vensterprogrammering en lagere WNT-maxima in de mediasector. De beleidsreactie op het onderzoek naar de distributievergoeding wordt op dit moment opgesteld en zal ik zo spoedig mogelijk naar uw Kamer versturen.

Regionale vensterprogrammering

Het kabinet merkte in de visiebrief op dat afhankelijk van de technische en financiële risico’s de techniek rond regionale vensterprogrammering (hierna: RVP) in de toekomst mogelijk ingezet zal worden om het aanbod met een regionaal karakter deels op de regio toegesneden door te geven.

Van 1 april 2019 tot en met 28 juni 2019 is in drie regio’s een pilot met RVP gedaan en in oktober van datzelfde jaar volgde een evaluatie. Eén van de resultaten van de evaluatie betreft de begrote kosten voor landelijke uitrol van de RVP. Het onderzoeksbureau Dialogic heeft vervolgens in zijn onderzoeksrapport de begroting voor een mogelijke landelijke uitrol van RVP gevalideerd.

Op basis van de pilot-evaluatie en het rapport van Dialogic ben ik van mening dat de totale kosten niet opwegen tegen de baten, waarbij het overigens ook onzeker is of RVP wel voldoende tot de gewenste baten leidt (meer zichtbaarheid en bereik regionale programmering). Daar komt bij dat het een zeer forse investering vereist in een distributiewijze die niet de distributiewijze van de toekomst is (lineaire televisie) en dat er weinig tot geen draagvlak is bij de distributeurs om de benodigde aanpassingen in de netwerken te doen.

Daarnaast bevinden we ons inmiddels in een nieuwe realiteit. NPO Regio gaat per 1 januari van start, waarmee naar verwachting tegen minder kosten de gewenste baten zullen worden gerealiseerd: meer zichtbaarheid, bereik en aandacht voor regionale programmering én de regionale omroepen. Hetzelfde geldt voor de recente intensivering van de samenwerking tussen NOS en regionale omroepen. Het feit dat iedereen op de digitale kanalen van de NOS content van twee zelfgekozen regionale omroepen kan zien, is in feite een soort digitale RVP die beter in deze tijd past. Het lijkt dan ook vruchtbaarder om vol op déze ontwikkelingen in te zetten in plaats van op RVP.

Lagere WNT-maxima in de mediasector

Al geruime tijd bestaat er in de samenleving en in de politiek behoefte aan verdere regulering van de beloningen van bestuurders bij publieke media-instellingen. In de visiebrief heb ik een met de sector afgestemd voorstel met lagere bezoldigingsmaxima voor het mediadomein aangekondigd.

De Wet normering topinkomens (WNT) biedt de mogelijkheid lagere bezoldigingsmaxima vast te stellen voor een specifiek domein, door de instellingen in te delen in verschillende bezoldigingsklassen op basis van criteria die onder meer betrekking hebben op de omvang van de instellingen. Afgelopen jaar is gebruikt om in overleg met de mediasector criteria te ontwikkelen voor de indeling van de instellingen over deze verlaagde maxima. Onderzoeksbureaus Panteia en AWVN hebben een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar welke bezoldigingssystematiek voor topfunctionarissen in het publieke media-domein passend is en welke factoren geschikt zijn om de bestuurlijke complexiteit van de media-instellingen te meten. Dit onderzoek heeft geleid tot «bouwstenen» voor de criteria en de indeling van de instellingen.

Op basis van de uitkomsten van het onderzoek wordt op dit moment gewerkt aan een ministeriële regeling ter uitwerking van de verlaging van de WNT-maxima voor de mediasector. De regeling zal na consultatie van de betrokken partijen per 1 januari 2021 in werking kunnen treden.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob


  1. Kamerstuk 32 827, nr. 157.↩︎

  2. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎

  3. SEO Economisch Onderzoek, Vrije Universiteit Brussel en Paul Rutten Onderzoek.↩︎