Verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met de ministers van Defensie van 26 augustus 2020
Defensieraad
Brief regering
Nummer: 2020D35641, datum: 2020-09-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-28-210).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 28-210 Defensieraad.
Onderdeel van zaak 2020Z16457:
- Indiener: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2020-09-22 16:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-10-01 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2020-11-16 12:00: EU Defensieraad (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Defensie
- 2022-01-27 12:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
21 501-28 Defensieraad
Nr. 210 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2020
Inleiding
Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met de Ministers van Defensie van 26 augustus jongstleden. Tijdens deze vergadering is gesproken over de operationele inzet in het kader van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB), het Strategisch Kompas en de Europese veiligheids- en defensiecultuur post-COVID-19.
Werksessie I: GVDB operationele inzet
De ministers bespraken tijdens de eerste werksessie de operationele inzet in het kader van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). Bij deze sessie waren ook de secretaris-generaal van de NAVO, de heer Jens Stoltenberg, en de plaatsvervangend secretaris-generaal voor vredesoperaties van de Verenigde Naties, de heer Jean-Pierre Lacroix, aanwezig. Er werd door de ministers veelvuldig ingegaan op de actualiteit in Mali en de Oostelijke Middellandse Zee.
De Europese Raad heeft recent zijn zorgen uitgesproken over de gebeurtenissen in Mali en de mogelijke destabiliserende impact hiervan op de gehele regio en de strijd tegen terrorisme. Onder de ministers bestond brede consensus dat een snelle transitie naar civiel bestuur van groot belang is. De internationale gemeenschap heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in Mali. Het is van belang om deze inspanningen niet verloren te laten gaan. De activiteiten van de EU-missies zijn grotendeels opgeschort en kunnen pas weer herstart worden op verzoek van een legitieme Malinese autoriteit.1 De ministers deelden de zorgen over de situatie in de Oostelijke Middellandse Zee en spraken solidariteit uit met Griekenland en Cyprus. Veel lidstaten bepleitten het belang van de-escalatie en dialoog, waarbij tevens de Duitse bemiddelingsrol werd gesteund.
Tot slot benadrukten de ministers de noodzaak om snel tot een akkoord te komen betreffende de Europese Vredesfaciliteit (European Peace Facility, EPF). Daarnaast benadrukten ze het belang van het verstevigen van de onderlinge samenwerking tussen de EU, de NAVO en de VN. Militaire mobiliteit werd als voorbeeld genoemd waarbij EU-NAVO samenwerking van groot belang is.
De Nederlandse inbreng richtte zich in deze eerste werksessie op de actualiteit in Mali en de Oostelijke Middellandse Zee, op het belang van militaire mobiliteit in Europa en het betrekken van derde landen bij de Permanent gestructureerde samenwerking (PESCO), alsook op het belang om snel tot een akkoord te komen betreffende de EPF.
Werksessie II: Strategisch kompas
De tweede werksessie vond in EU-only format plaats. De Hoge Vertegenwoordiger (HV), de heer Josep Borrell Fontelles, benadrukte dat bij de vorming van het Strategisch Kompas de lidstaten aan het roer staan. Hierbij onderstreepte hij dat het Strategisch Kompas moet bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de EU als een strategische speler die veiligheid biedt en zijn burgers beschermt. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, hebben het belang onderstreept van de ontwikkeling van het Strategisch Kompas. Nederland heeft hierbij aangegeven dat het Strategisch Kompas gezien wordt als een instrument dat richting kan geven aan de ontwikkeling en implementatie van verschillende lopende EU-defensie initiatieven, en dat het van belang is hierbij ook naar de strategische processen van de NAVO te kijken.
De HV heeft daarnaast kort stilgestaan bij het tijdpad van de ontwikkeling van het Strategisch Kompas. De lidstaten steunen het voorgestelde tijdpad. De eerste belangrijke stap is de dreigingsanalyse die, op basis van de informatie die door de EU-lidstaten wordt aangeleverd, wordt opgesteld door de Single Intelligence Analysis Capacity (SIAC). Nederland heeft aangegeven actief te zullen bijdragen aan dit proces. De inzet van SIAC is om deze dreigingsanalyse eind 2020 af te ronden. Het uiteindelijke Strategisch Kompas moet in 2022 gereed zijn.
Werkdiner: Europese veiligheids- en defensiecultuur post-COVID-19
Tijdens het werkdiner hebben de ministers gesproken over de Europese veiligheids- en defensiecultuur post-COVID-19. De HV heeft hierbij onderstreept dat de EU en de NAVO elkaar goed kunnen aanvullen wanneer het gaat om uitdagingen voor de algemene veiligheidssituatie die door de COVID-19 zijn versterkt. Er was brede consensus dat de samenwerking tussen de EU-lidstaten, de NAVO-bondgenoten en tussen de EU en de NAVO van groot belang is. Beide organisaties spelen een essentiële rol in de Europese veiligheidsarchitectuur.
Vergadering Framework Nations Concept
En marge van de informele RBZ-Defensie vond tevens de vergadering met de landen van het Framework Nations Concept (FNC) plaats. Het vierde voortgangsrapport werd aangenomen. Het achterliggende doel van het FNC werd nogmaals onderschreven: meer samenwerking, het verbeteren van de interoperabiliteit, het harmoniseren van bestaande capaciteiten en het ontwikkelen van nieuwe capaciteiten om uiteindelijk als groepen NAVO-bondgenoten effectiever te worden en tot een meer structurele samenwerking te komen. Het FNC geeft daarbij met name de kleinere NAVO-bondgenoten de mogelijkheid om in grotere formaties te oefenen en ingezet te kunnen worden.
EUTM Mali
De drie Nederlandse stafofficieren die op 25 augustus jl. zouden terugkeren naar Mali om hun werkzaamheden binnen EUTM Mali te hervatten zijn in Nederland gebleven. Zij waren sinds hun repatriëring eind april jl. als gevolg van de COVID-19 maatregelen in Nederland.
Motie Belhaj/Bosman: urban warfare-trainingsfaciliteit2
Deze motie verzocht de regering in november 2018 om de mogelijkheden te verkennen voor het initiatief van een PESCO-project om te komen tot een gezamenlijke Europese urban warfare-trainingsfaciliteit ten behoeve van het gezamenlijk opleiden en trainen van militairen. Ik heb verschillende pogingen gedaan om te verkennen of er interesse zou zijn om te komen tot een PESCO project op het terrein van een dergelijke Europese faciliteit. De beraadslagingen leverden op dat er onvoldoende animo is om een dergelijk project te starten omdat Europese landen reeds intensief gezamenlijk oefenen in de daarvoor bestaande trainingsfaciliteiten, zoals bijvoorbeeld Nederland en Duitsland al gezamenlijk doen. Daarnaast ligt bij PESCO in toenemende mate de nadruk op projecten die bijdragen aan Europese capaciteitsontwikkeling die de tekortkomingen op dat vlak mitigeren. Daarom is in 2019, toen de derde set aan PESCO-projecten werd aangenomen door de Raad, wederom geen projectvoorstel voor het oprichten van een urban warfare trainingsfaciliteit ingediend. Overigens geldt dat Nederland zelf beschikt over hoogwaardige trainingsfaciliteiten voor het opleiden en trainen van militairen in urban warfare situaties. Hier trainen we ook gezamenlijk met onze Europese partners. Ik beschouw de motie hiermee als afgedaan.
Stand van zaken EU-defensiesamenwerking
Hieronder treft u nadere informatie aan over de stand van zaken op de verschillende EU-defensie dossiers. Er wordt kort ingegaan op de laatste relevante ontwikkelingen.
Strategisch Kompas
De EU-lidstaten zijn door de Single Intelligence Analysis Capacity (SIAC) verzocht input te leveren voor de dreigingsanalyse, dat als fundament dient voor het Strategisch Kompas. De dreigingsanalyse betreft een inlichtingenproduct, waarvoor in Nederland zowel de MIVD als de AIVD zijn aangeschreven. De inzet van SIAC is om de dreigingsanalyse eind 2020 af te ronden.
EDF
Op 17 juli jl. spraken de EU-lidstaten verder over de vormgeving van het meerjarige werkprogramma van het EDF. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld wordt toegewerkt naar voorziene goedkeuring van het werkprogramma begin 2021.
EDIDP
Er zijn geen laatste relevante ontwikkelingen ten opzichte van het verslag van de vorige RBZ-Defensie (Kamerstuk 21 501-28, nr. 206).
PESCO
Begin juli jl. vond een eerste workshop plaats ten behoeve van de strategische herziening van PESCO. Tijdens deze workshop bespraken de lidstaten de projecten(cycli) en de nationale implementatieplannen. In september zijn twee workshops voorzien. De eerste zal gaan over het clusteren, samenvoegen en/of beëindigen van projecten en de tweede over het format van de nationale implementatieplannen.
Eind juni jl. lag het concept-Raadsbesluit ten aanzien van de deelname van derde landen aan PESCO-projecten voor in COREPER. Ondanks brede steun onder de lidstaten voor dit voorstel, waaronder van Nederland, werd er helaas geen unanimiteit gevonden. De onderhandelingen over dit Raadsbesluit zullen de komende maanden door het Duitse voorzitterschap van de EU worden geleid.
EPF
De lidstaten hebben in verschillende werkgroepen verder gewerkt aan het EPF concept-Raadsbesluit en de bijbehorende documenten. Ook is in het kader van de onderhandelingen omtrent het Meerjarig Financieel Kader (MFK) afgesproken dat het budget voor de EPF € 5 miljard voor de periode 2021–2027 zal bevatten. Voor Nederland is het van belang dat voor het einde van het jaar een akkoord wordt gesloten over het EPF.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten