Amendement van het lid Van der Staaij over het verkorten van de verlengingsduur tot een maand
Tijdelijke bepalingen in verband met maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19 voor de langere termijn (Tijdelijke wet maatregelen covid-19)
Amendement
Nummer: 2020D35665, datum: 2020-09-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35526-19).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid (Ooit SGP kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35526 -19 Tijdelijke bepalingen in verband met maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19 voor de langere termijn (Tijdelijke wet maatregelen covid-19).
Onderdeel van zaak 2020Z16466:
- Indiener: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2020-10-08 10:16: Tijdelijke bepalingen in verband met maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19 voor de langere termijn (Tijdelijke wet maatregelen covid-19) (35526) (voortzetting) (Plenair debat (wetgeving)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 526 Tijdelijke bepalingen in verband met maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19 voor de langere termijn (Tijdelijke wet maatregelen covid-19)
Nr. 19 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER STAAIJ
Ontvangen 16 september 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel VIII wordt in het derde lid «drie maanden» vervangen door «een maand».
Toelichting
Dit wetsvoorstel geeft vergaande bevoegdheden aan de regering, zonder dat hier nog parlementaire goedkeuring bij aan de orde is. De indiener is van mening dat er bij inperking van grondrechten uiterste terughoudendheid noodzakelijk is. Indien de regering van mening is dat verlenging van onderdelen van dit wetsvoorstel noodzakelijk is, is het belangrijk dat die periode zo kort mogelijk is.
De regering heeft gekozen voor de mogelijkheid van een verlenging met drie maanden. Het is moeilijk te overzien of de vergaande beperkingen voor zo’n lange periode noodzakelijk zijn. De indiener is van mening dat deze periode maximaal een maand mag duren. Hiermee wordt de parlementaire betrokkenheid sterk vergroot. Dit voorstel noodzaakt tot voortdurende toetsing of en in hoeverre inperking van grondrechten nog gewenst is en sluit tevens aan bij de periode van een maand die geldt voor de informatievoorziening aan het parlement op grond van artikel 58t.
Van der Staaij