[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen over onderzoek en innovatie op 29 september 2020 (Kamerstuk 21501-30, nr. 500)

Raad voor Concurrentievermogen

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2020D36090, datum: 2020-09-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D36090).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z16465:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2020D36090 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de geannoteerde agenda van de Raad voor Concurrentievermogen over onderzoek en innovatie op 29 september 2020 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 500).

De voorzitter van de commissie,
Renkema

De adjunct-griffier van de commissie,
Van Tilburg

Inhoudsopgave blz.
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
II Antwoord/Reactie van de Minister 6

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben hierover nog enkele opmerkingen en vragen.

De leden van de VVD-fractie zijn tevreden dat onderzoek en innovatie een prominente plek krijgt in het nieuwe meerjarig financieel kader en dat het nieuwe Horizon programma in omvang toeneemt ten opzichte van het huidige meerjarig financieel kader. Deze leden lezen in de brief van de Minister dat op het moment van schrijven nog niet bekend is of de onderhandelingen vergevorderd genoeg zijn om tijdens de Raad voor Concurrentievermogen een partiele algemene oriëntatie aan te nemen. Heeft de Minister daar al meer zicht op?

De leden van de VVD-fractie lezen dat het Duitse voorzitterschap de voorkeur geeft aan een evenredige verdeling van het budget. Eveneens lezen deze leden dat Nederland zich hier in grote lijnen in kan vinden. Kan de Minister dit toelichten? Wat zijn de voor- en nadelen van een dergelijke verdeling? Op welke manier zorgen we ervoor dat het Horizon Europe programma vooral de top innovatie binnen Europa, en natuurlijk binnen Nederland, ondersteunt, zodat het programma niet dient als een verkapt cohesiefonds, maar echt de innovatie binnen Europa ondersteunt? Deze leden lezen daarnaast dat sommige lidstaten zich terughoudend opstellen als het gaat om internationale samenwerking vanwege strategische autonomie en economische veiligheid. Kan de Minister hier concrete voorbeelden van geven? Voor welke sectoren geldt dit?

De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland ten aanzien van internationale samenwerking het van belang vindt dat er duidelijke criteria moeten zijn op grond waarvan landen kunnen associëren en dat er criteria moeten komen op basis waarvan landen kunnen worden uitgesloten. Aan welke criteria denkt de Minister? In hoeverre zou maatwerk mogelijk zijn?

De leden van de VVD-fractie vragen welke voordelen het huidige Horizon programma heeft gehad voor de Nederlandse innovatie en welke voordelen het nieuwe Horizon Europe programma waarschijnlijk gaat hebben voor investeringen in Nederland?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad voor Concurrentievermogen over onderzoek en innovatie op 29 september 2020. Zij hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie constateren dat het budget van Horizon Europe zal bestaan uit een bedrag van 76 miljard euro uit het meerjarig financieel kader 2021–2027 en daarbovenop nog eens vijf miljard euro uit het herstelinstrument Next Generation EU. Dit is een stijging van in totaal 15 miljard euro ten opzichte van Horizon 2020, maar een daling van 13,1 miljard euro ten opzichte van het oorspronkelijke Commissievoorstel uit 2018. Het is deze leden bekend dat het Europees parlement en sommige veldpartijen kritisch zijn over de verlaging van het budget voor onderzoek en ontwikkeling op lange termijn. Wat verwacht de Minister in dit licht van de onderhandelingen tussen de Raad voor Concurrentievermogen en het Europees parlement over Horizon Europe en het tijdspad? Wat zijn de precieze punten waarover Raad voor Concurrentievermogen en Europees parlement van mening verschillen?

De leden van de CDA-fractie lezen dat het Duitse voorzitterschap een voorkeur heeft voor een evenredige verdeling van het definitieve budget van Horizon Europe. Kan de Minister aangeven welk bedrag Nederland in dit plaatje zal ontvangen? Hoe groot acht zij de kans dat de Nederlandse wensen over maximaal 3,3% van het budget voor het verbreden van de deelname («widening participation»), over voldoende budget voor pijler 1, en over aandacht voor publiek private samenwerkingsverbanden en de belangrijke rol die het innovatieve midden en kleinbedrijf (mkb) speelt in het kaderprogramma (pijlers 2 en 3) worden gehonoreerd? Zou de Minister voorts kunnen toelichten wat naar de mening van het kabinet voldoende budget voor pijler 1 zou moeten zijn? Daarnaast vragen deze leden hoe aandacht voor publiek private samenwerkingsverbanden en de belangrijke rol die het innovatieve mkb speelt in het Kaderprogramma (zie pijlers 2 en 3) geborgd zou moeten worden. Is er in Horizon Europe voldoende plek en aandacht voor het traditionele mkb, het mkb-peloton, waarop ook de nieuwe Europese mkb-strategie zich moet richten?

De leden van de CDA-fractie onderschrijven dat wederkerigheid een belangrijk uitgangspunt is voor internationale samenwerking. Ook onderschrijven deze leden het belang van duidelijke criteria op grond waarvan derde landen bij (delen van) Horizon Europe kunnen associëren of juist van associatie kunnen worden uitgesloten. Aan welke criteria denkt de Minister, kan zij voorbeelden geven, en wanneer verwacht zij dat de discussie hierover zal zijn afgerond? Kan de Minister bevestigen dat er geen sprake zal zijn van associatie of toelating door derde landen voordat er een duidelijk afwegingskader en heldere criteria zijn afgesproken? In hoeverre ziet zij zelf nog risico’s op dit punt?

De leden van de CDA-fractie zijn ten aanzien van synergiën van Horizon Europe met andere EU-programma’s benieuwd aan welke EU-programma’s kan worden gedacht? Kan de Minister er enkele noemen? Deze leden zijn ook benieuwd of de Minister kennis heeft genomen van het IPO-Herstelplan Regionale Economie, dat onder andere op het gebied talentbehoud en -ontwikkeling aanbevelingen doet om uit de coronacrisis te komen. Welke aanknopingspunten ziet de Minister in dit plan om mee te nemen naar deze of volgende Raden?

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister tot slot of zij bekend is met de oproep van het Europees Comité van de Regio’s om de financiering voor het European Partnership for Clean Hydrogen 2021–2027 te verhogen. Hoe staat de Minister tegenover deze oproep? Wil de Minister zich voor deze verhoging inzetten? Zo nee, waarom niet? Hoezeer deelt de Minister het standpunt van de leden dat onderzoek en innovatie essentieel zijn om de kosten voor schone waterstof te verlagen en opschaling te bevorderen? Is zij bovendien bereid tijdens deze Raad voor Concurrentievermogen te informeren naar de laatste stand van zaken omtrent de roadmap voor lange termijn onderzoek en innovatie in het kader van de EU-waterstofstrategie van de Europese Commissie? Kan de Minister toezeggen dat zij bij de Raad voor Concurrentievermogen de aangenomen motie over een Just Transition Fund plan met specifieke inzet op de verdere ontwikkeling van waterstof nog eens expliciet onder de aandacht zal brengen (Kamerstuk 35 377, nr. 11)?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad voor Concurrentievermogen over onderzoek en innovatie op 29 september 2020 en hebben daar nog enkele vragen en opmerkingen over.

De leden van de D66-fractie waarderen dat de Raad voor Concurrentievermogen de onderhandelingen over Horizon Europe weer hervat. Het kaderprogramma speelt een belangrijke rol voor de wetenschap en innovatievermogen in de Europese Unie. Voor onderzoekers en bedrijven is het dan ook wenselijk om zo snel mogelijk duidelijkheid te hebben. Deze leden vragen de Minister het vervolgproces en verwachte tijdspad te beschrijven om tot een definitief programma te komen. Heeft het Duits voorzitterschap de ambitie om een akkoord over Horizon Europe met het Europees parlement te leiden? Wat zijn de belangrijkste kwesties waarop de positie van de Raad voor Concurrentievermogen verschilt met de positie van het Europees parlement?

De leden van de D66-fractie lezen dat het eerste nog openstaande punt in de onderhandelingen de interne budgetverdeling is. Een van de onderwerpen van de discussie betreft het verbreden van de deelname. Deze leden vragen de Minister toe te lichten op welke wijze het verbreden van de deelname een rol in het kaderprogramma krijgt. Krijgt dat een eigenstandig deelprogramma (zoals SwafS in Horizon 2020) of wordt het principe in de reguliere programma’s geïntegreerd? In hoeverre deelt de coalitie van gelijkgestemde landen, dat excellentie hoog in het vaandel houdt, dezelfde lijn?

De leden van de D66-fractie vragen de Minister toe te lichten waarom voldoende budget in pijler 1 een aandachtspunt voor Nederland is. Deze leden constateren dat het budget van Horizon Europe ten opzichte van Horizon 2020 groeit. Vijf miljard euro is afkomstig uit het herstelinstrument Next Generation EU. Deze leden vragen op welke wijze deze middelen aan het programma toegevoegd worden. Zijn ze gericht op enkele delen van het programma, zoals bijvoorbeeld enkel pijler 2 off wordt dat bedrag naar rato aan de programma’s toegevoegd?

De leden van de D66-fractie lezen dat het tweede openstaande punt internationale samenwerking is. Deze leden vragen de Minister of er al criteria worden voorgesteld door het Duits voorzitterschap voor associatie. Zo ja, welke criteria zijn dit? Zijn er rapporten van adviesorganen of belanghebbenden met aanbevelingen over economische veiligheid of technische soevereiniteit die een belangrijke rol spelen in deze onderhandelingen? Welke criteria voor associatie worden op dit moment in Horizon 2020 gehanteerd?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister aangaande de Raad voor Concurrentievermogen over onderzoek en innovatie.

De leden van de GroenLinks-fractie willen in de aanloop naar de Raad voor Concurrentievermogen benadrukken dat het investeren in onderzoek en innovatie, alsmede Europese samenwerking op dit gebied, van cruciaal belang zijn. De COVID-19 pandemie illustreert dit zeer duidelijk. We hangen aan de lippen van virologen, hopen dat microbiologen snel een vaccin ontwikkelen en kijken naar gedragswetenschappers voor adviezen over welke maatregelen wel en welke niet effectief zullen zijn. Daarom baart het deze leden zorgen dat het kabinet, zoals de Minister aangaf in een reactie op Kamervragen, geen voorstander is geweest van een budget van 120 miljard euro voor Horizon Europe (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3840). Vanwege de haast blinde focus op het voorkomen van afdrachtenstijging voor Nederland, heeft het kabinet eraan bijgedragen dat Nederlandse wetenschappers nu cruciale onderzoeksgelden mislopen. Het voorstel van het Europees parlement om 120 miljard euro te besteden aan Horizon Europe is verlaagd naar 76 miljard euro als gevolg van de zuinige, op de korte termijn gerichte inzet van Nederland. Graag ontvangen deze leden een reactie van de Minister.

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de Minister in haar antwoord op Kamervragen wijst op een absolute en relatieve stijging ten opzichte van het budget van Horizon 2020 in haar rechtvaardiging van deze korting van 44 miljard euro op het budget van Horizon Europe (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3840). Feit blijft nog steeds dat mede door de inzet van het kabinet er € 44 miljard aan onderzoeksgelden is weggehaald bij Horizon Europe, in een periode waar de noodzaak voor onderzoek en innovatie zo evident is. Erkent de Minister de noodzaak voor meer geld voor onderzoek en innovatie? Zo ja, waarom heeft het kabinet ingestemd met een korting van 44 miljard euro op het budget voor Horizon Europe? Kan de Minister toelichten wat de invloed zal zijn van deze korting van 44 miljard euro voor Nederlandse onderzoekers? Vindt de Minister dat de voornoemde korting op onderzoek en innovatie opweegt tegen de korting die Nederland op haar EU-bijdrage heeft bedongen? Kortom, wegen de kosten op tegen de baten?

De leden van de GroenLinks-fractie willen reageren op de drie openstaande punten aangaande Horizon Europe die de Minister noemt in de brief over de Raad voor Concurrentievermogen. Ten eerste de interne budgetverdeling. De Minister schrijft dat het Duitse voorzitterschap nog geen concreet voorstel gedaan heeft voor de verdeling. Wanneer kan zo een voorstel verwacht worden? Aan welke criteria moet het verdelingsmodel voor Horizon Europe wat het kabinet betreft voldoen?

De Minister schrijft de nadruk te willen leggen op publiek-private samenwerkingsverbanden en de belangrijke rol die het innovatieve mkb speelt in het kaderprogramma. Is het kabinet ook bereid aandacht te vragen voor onderzoeken gerelateerd aan duurzaamheid en de groene transitie? Zo ja, hoe wil het kabinet hier in de context van Horizon Europe aandacht voor vragen? Zo nee, waarom niet? Is de Minister bereid, indachtig de bevindingen van de Commissie-Weckhuysen, ook in te zetten op vrij en ongebonden onderzoek in het kader van Horizon Europe?

Ten tweede de internationale samenwerking. De Minister schrijft dat het belangrijk is dat er duidelijke criteria zijn op basis waarvan andere landen zich met Horizon Europe kunnen associëren. Kan de Minister toelichten welke criteria het kabinet hiertoe voor ogen heeft?

Ten derde omschrijft de Minister synergiën Horizon Europe en andere EU-programma’s. Kan de Minister toelichten welke synergiën er beoogd zijn en wat de gevolgen van zulke synergiën zijn de financiering van Horizon Europe?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de waterstofstrategie van de Europese Commissie. Deze leden zien dit als een belangrijk onderdeel van de implementatie van de Green Deal. Om de in beide documenten genoemde ambities waar te maken, is volgens de Europese Commissie een roadmap nodig voor inspanningen voor onderzoek en innovatie op lange termijn. Kan de Minister tijdens de Raad voor Concurrentievermogen vragen naar de laatste stand van zaken wat betreft deze roadmap?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad voor Concurrentievermogen op 29 september. Deze leden hebben hierover nog enkele opmerkingen en vragen.

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat de interne budgetverdeling van Horizon Europe van bijzonder belang is voor Nederland op twee punten die in samenhang bekeken kunnen worden. Ten eerste dat innovatie en opschaling van groene waterstoftechnieken, zoals productie, opslag en infrastructuur, een belangrijke rol zullen spelen in de energie- en klimaattransitie omdat schone waterstof zowel energiedrager als groene grondstof is. Nederland verkeert in een buitengewoon goede uitgangspositie om een leidende rol te spelen op dit gebied, maar nationale financiering blijft tot spijt van deze leden zeer beperkt. Ten tweede de omvorming van de Noord-Nederlandse economie van een grijze naar een groene economie om regionale werkloosheid te voorkomen. Als European Hydrogen Valley zijn er op dit vlak goede ontwikkelingen gaande. Deelt het kabinet de opvatting dat de ontwikkeling en opschaling van waterstoftechnieken, specifiek in Noord-Nederland, een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan een schone, concurrerende en regionaal sterke economie? Zo nee, waarom niet? Is het kabinet in dit verband bereid in te zetten op verhoging van de financiering voor European Partnership for Clean Hydrogen in de periode 2021–2027? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdA-fractie zijn verder benieuwd naar het politieke speelveld binnen de Europese Unie bij de budgetverdeling van Horizon Europe. In hoeverre komt de Nederlandse positie overeen met respectievelijk de Raadspositie en de positie van het Europees parlement? Wat zijn de voornaamste overeenkomsten en verschillen? Zou de Minister daarbij ook willen ingaan op de posities omtrent waterstof?

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben onder dankzegging kennisgenomen van geannoteerde agenda van de Raad voor Concurrentievermogen over onderzoek en innovatie op 29 september 2020. Zij hebben een aantal vragen met betrekking tot Horizon Europe.

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat het Duitse voorzitterschap een evenredige verdeling van het budget voorstaat ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie. Dat zou tot gevolg hebben dat er ruim 9 miljard euro wordt gekort op Pijler 2, terwijl het Nederlandse mkb daar onder Horizon Europe 2020 zo’n 77% van haar subsidies uit binnen haalde. Met name de clusters 1 (16%), 4 (25%) en 5 (22%) zijn daarbij van belang. Voor die clusters zou de kaasschaafmethode leiden tot kortingen van respectievelijk 2 miljard, 3 miljard en 3 miljard euro.Vindt de Minister de kortingen op deze clusters met de kaasschaafmethode acceptabel, gelet op het belang dat dat kabinet hecht aan het (innovatieve) mkb? Kunt u toezeggen zich tot het uiterste in te spannen om de kortingen op deze clusters te voorkomen of vergaand beperken en in lijn met de positief geadviseerde motie over de verhoging van het budget voor Horizon Europe (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1585)?

II Antwoord/Reactie van de Minister