[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35523, bijgewerkt t/m nr. 5 (NvW d.d. 18 september 2020) (LET OP: deze bijtekst is achterhaald i.v.m. publicatie stuk nr. 8).

Voorstel van wet van het lid Snels tot wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965 en enige andere belastingwetten in verband met de invoering van een conditionele eindafrekening (Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2020D36237, datum: 2020-09-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2020Z13769:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 5 (NvW d.d. 18 september 2020)



	35 523	Voorstel van wet van het lid Snels tot wijziging van de Wet op
de dividendbelasting 1965 en enige andere belastingwetten in verband met
de invoering van een conditionele eindafrekening (Spoedwet conditionele
eindafrekening dividendbelasting)  =  \* MERGEFORMAT   







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een
conditionele eindafrekeningsverplichting in de dividendbelasting in te
voeren; 

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 2 wordt aan het vierde lid een zin toegevoegd, luidende: De
eerste volzin is gedurende een periode van tien kalenderjaren van
overeenkomstige toepassing op een lichaam dat is opgericht naar het
recht van een andere staat en dat na ten minste twee kalenderjaren in
Nederland te zijn gevestigd, haar werkelijke leiding uit Nederland
verplaatst.

B

	Aan artikel 25, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: De
dividendbelasting die is geheven over een geconserveerde winstuitdeling
als bedoeld in artikel 3c van de Wet op de dividendbelasting 1965 wordt
slechts als voorheffing in aanmerking genomen voor zover betalingen zijn
gedaan in verband met het beƫindigen van uitstel van betaling op grond
van artikel 25c, derde tot en met zesde lid, van de Invorderingswet
1990. Hierbij wordt de dividendbelasting die is geheven over de
geconserveerde winstuitdeling geacht ten zijn ingehouden ten laste van
degene die de opbrengst geniet in verband waarmee het uitstel van
betaling is beƫindigd.

ARTIKEL II

	De Wet op de dividendbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd:

A

	Aan artikel 1, derde lid, wordt een nieuwe zin toegevoegd, luidende:
Een vennootschap die is opgericht naar het recht van een andere staat en
die ten minste na twee kalenderjaren in Nederland te zijn gevestigd,
wordt na verplaatsing van de werkelijke leiding van de vennootschap uit
Nederland, nog geacht tien kalenderjaren in Nederland te zijn gevestigd.


B

	Artikel 3a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot zevende en
achtste lid wordt na het vijfde lid een lid ingevoegd, luidende: 

	6. Ingeval een vennootschap voor de toepassing van deze wet inwoner van
Nederland wordt en niet voor de toepassing van een door Nederland
overeengekomen verdrag ter voorkoming van dubbele belasting met een
andere staat uitsluitend wordt aangemerkt als een inwoner van die andere
staat, wordt als gestort kapitaal aangemerkt de waarde in het
economische verkeer van het gehele vermogen voor zover dat vermogen niet
bestaat uit aandelen in een in Nederland gevestigde vennootschap, tenzij
deze zetelverplaatsing in overwegende mate is gericht op het ontgaan of
uitstellen van belastingheffing. 

	2. In het zevende lid (nieuw) wordt ā€œEen aandelenruil, een splitsing
en een fusieā€ vervangen door ā€œEen aandelenruil, een splitsing, een
fusie en een zetelverplaatsingā€ en wordt ā€œde aandelenruil, de
splitsing en de fusieā€ vervangen door ā€œde aandelenruil, de
splitsing, de fusie en de zetelverplaatsingā€.

	3. In het achtste lid (nieuw) wordt ā€œeen aandelenruil, een splitsing
of een fusieā€ vervangen door ā€œeen aandelenruil, een splitsing, een
fusie of een zetelverplaatsingā€ en wordt ā€œde aandelenruil, de
splitsing respectievelijk de fusieā€ vervangen door ā€œde aandelenruil,
de splitsing, de fusie respectievelijk de zetelverplaatsingā€.

C 

	Na artikel 3b wordt een artikel ingevoegd, luidende: 

Artikel 3c

	1. Ingeval zich een omstandigheid voordoet als aangeduid in de volgende
zin volzin, wordt onmiddellijk daaraan voorafgaand de
inhoudingsplichtige geacht de aanwezige zuivere winst te hebben
uitgedeeld aan de deelgerechtigden tot die zuivere winst naar de mate
van hun gerechtigdheid. Een omstandigheid als bedoeld in de eerste
volzin is:

	a. De vennootschap is gevestigd in een kwalificerende staat en houdt op
voor de toepassing van deze wet of voor de toepassing van een door
Nederland gesloten verdrag ter voorkoming van dubbele belasting inwoner
van Nederland te zijn.

	b. Het vermogen van de inhoudingsplichtige gaat onder algemene titel in
het kader van een fusie over op een verkrijgende rechtspersoon die is
gevestigd een kwalificerende staat.

	c. Het vermogen van de inhoudingsplichtige gaat onder algemene titel in
het kader van een splitsing over op een verkrijgende rechtspersoon die
is gevestigd een kwalificerende staat.

	d. Een vennootschap die is gevestigd in een kwalificerende staat,
verwerft tegen uitreiking van eigen aandelen een zodanig bezit aan
aandelen in de inhoudingsplichtige dat zij meer dan de helft van de
stemrechten in de inhoudingsplichtige kan uitoefenen. 

	2. Het eerste lid is ingeval van een splitsing slechts van toepassing
op een evenredig gedeelte van de aanwezige zuivere winst, waarbij onder
een evenredig gedeelte wordt verstaan een gedeelte dat evenredig is aan
de verhouding tussen de waarde in het economische verkeer ten tijde van
de splitsing van het vermogen van de splitsende rechtspersoon dat
overgaat op een verkrijgende rechtspersoon die is gevestigd een
kwalificerende staat en de waarde in het economische verkeer ten tijde
van de splitsing van het gehele vermogen van de splitsende
rechtspersoon. 

	3. Het eerste lid is ingeval van een verwerving van een aandelenbezit
slechts van toepassing voor zover de vennootschap die is gevestigd in
een kwalificerende staat, deelgerechtigd wordt tot de zuivere winst van
de inhoudingsplichtige. 

	4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een kwalificerende
staat verstaan een staat die:

	10. ten tijde van de omstandigheid als bedoeld in het eerste lid geen
met deze belasting vergelijkbare bronbelasting op de opbrengst van
aandelen kent; of

	20. voor de heffing van een met deze belasting vergelijkbare
bronbelasting op de opbrengst van aandelen ingeval van een omstandigheid
als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a van dit artikel de waarde in
het economische verkeer van het vermogen van de inhoudingsplichtige,
eventueel met uitzondering van tot dat vermogen behorende aandelen in
een in die staat gevestigde vennootschap, aanmerkt als gestort kapitaal;
ingeval van een omstandigheid als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b
van dit artikel de waarde in het economische verkeer van het vermogen
dat als gevolg van de fusie overgaat op de in die staat gevestigde
verkrijgende rechtspersoon, eventueel met uitzondering van tot dat
vermogen behorende aandelen in een in die staat gevestigde vennootschap,
aanmerkt als gestort kapitaal; ingeval van een omstandigheid als bedoeld
in het eerste lid, onderdeel c van dit artikel de waarde in het
economische verkeer van het vermogen dat als gevolg van de splitsing
overgaat op de in die staat gevestigde verkrijgende rechtspersoon,
eventueel met uitzondering van tot dat vermogen behorende aandelen in
een in die staat gevestigde vennootschap, aanmerkt als gestort kapitaal;
en ingeval van een verwerving van een aandelenbezit als bedoeld in het
eerste lid, onderdeel d van dit artikel de waarde in het economische
verkeer van de verworven aandelen aanmerkt als gestort kapitaal. 

	5. Voor de toepassing van dit artikel is een vennootschap gevestigd in
een kwalificerende staat indien die vennootschap volgens de fiscale of
andere regelgeving van die staat aldaar is gevestigd, tenzij de
vennootschap tevens volgens de fiscale wetgeving van een andere staat is
gevestigd in die andere staat en niet volgens een door die andere staat
gesloten verdrag ter voorkoming van dubbele belasting buiten die andere
staat wordt geacht te zijn gevestigd. 

	6. De volgens het eerste lid uitgedeelde zuivere winst wordt aangemerkt
als een geconserveerde winstuitdeling. 

D

	Aan artikel 7 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. De belasting over een geconserveerde winstuitdeling wordt geheven
bij wege van afdracht op aangifte door de inhoudingsplichtige, waarbij
heffing achterwege blijft voor zover de geconserveerde winstuitdeling
wordt geacht te zijn uitgedeeld aan een opbrengstgerechtigde ten aanzien
waarvan inhouding achterwege mag blijven volgens artikel 4 van deze wet.

E

	Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	7. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de
dividendbelasting die is geheven over een geconserveerde winstuitdeling
als bedoeld in artikel 3c van de Wet op de dividendbelasting 1965 voor
zover betalingen zijn gedaan in verband met het beƫindigen van uitstel
van betaling op grond van artikel 25c, derde tot en met zesde lid, van
de Invorderingswet 1990. Hierbij wordt de dividendbelasting die is
geheven over de geconserveerde winstuitdeling geacht ten zijn ingehouden
ten laste van degene die de opbrengst geniet in verband waarmee het
uitstel van betaling is beƫindigd.

F

	Aan artikel 10a wordt een  lid toegevoegd, luidende:

	7. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de
dividendbelasting die is geheven over een geconserveerde winstuitdeling
als bedoeld in artikel 3c van de Wet op de dividendbelasting 1965 voor
zover betalingen zijn gedaan in verband met het beƫindigen van uitstel
van betaling op grond van artikel 25c, derde tot en met zesde lid, van
de Invorderingswet 1990. Hierbij wordt de dividendbelasting die is
geheven over de geconserveerde winstuitdeling geacht ten zijn ingehouden
ten laste van degene die de opbrengst geniet in verband waarmee het
uitstel van betaling is beƫindigd.

ARTIKEL III

	In de Invorderingswet 1990 wordt na artikel 25b wordt een artikel
ingevoegd, luidende: 

Artikel 25c

	1. Op verzoek van een belastingschuldige wordt door de ontvanger
uitstel van betaling verleend van de bij wege van afdracht op aangifte
door een vennootschap verschuldigde dividendbelasting over een
geconserveerde winstuitdeling als bedoeld in artikel 3c van de Wet op de
dividendbelasting 1965.

	2. Indien er een gegronde vrees bestaat dat de belastingschuld niet kan
worden verhaald, kan de ontvanger aan het verlenen van uitstel de
voorwaarde verbinden dat voldoende zekerheid wordt gesteld.

	3. Ingeval een geconserveerde winstuitdeling in aanmerking is genomen
als gevolg van een omstandigheid als bedoeld in artikel 3c, eerste lid,
onderdeel a, van de Wet dividendbelasting 1965 wordt het uitstel
beƫindigd indien de vennootschap reserves uitdeelt, voor een bedrag ter
grootte van de dividendbelasting die de vennootschap zou zijn
verschuldigd als die vennootschap in Nederland zou zijn gevestigd.

	4. Ingeval een geconserveerde winstuitdeling in aanmerking is genomen
als gevolg van een omstandigheid als bedoeld in artikel 3c, eerste lid,
onderdeel b, van de Wet dividendbelasting 1965 wordt het uitstel
beƫindigd indien de vennootschap reserves uitdeelt op de aandelen die
door de verkrijgende vennootschap zijn toegekend aan de aandeelhouders
van de verdwijnende vennootschap, voor een bedrag ter grootte van de
dividendbelasting die de verkrijgende vennootschap zou zijn verschuldigd
als die vennootschap in Nederland zou zijn gevestigd.

	5. Ingeval een geconserveerde winstuitdeling in aanmerking is genomen
als gevolg van een omstandigheid als bedoeld in artikel 3c, eerste lid,
onderdeel c, van de Wet dividendbelasting 1965 wordt het uitstel
beƫindigd indien de vennootschap reserves uitdeelt op de aandelen die
door de verkrijgende vennootschap zijn toegekend aan de aandeelhouders
van de splitsende vennootschap, voor een bedrag ter grootte van de
dividendbelasting die de verkrijgende vennootschap zou zijn verschuldigd
als die vennootschap in Nederland zou zijn gevestigd.

	6. Ingeval een geconserveerde winstuitdeling in aanmerking is genomen
als gevolg van een omstandigheid als bedoeld in artikel 3c, eerste lid,
onderdeel d, van de Wet dividendbelasting 1965 wordt het uitstel
beƫindigd indien de overnemende vennootschap reserves uitdeelt op de in
het kader van de aandelenfusie uitgegeven aandelen, voor een bedrag ter
grootte van de dividendbelasting die de overnemende vennootschap zou
zijn verschuldigd als die vennootschap in Nederland zou zijn gevestigd.

	7. Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt gedaan tegelijk met de
aangifte waarin een geconserveerde winstuitdeling is opgenomen.

	8. Het uitstel wordt beƫindigd voor het bedrag waarover na de
vereffening van het vermogen van de belastingschuldige, maar nog voor
haar ontbinding, nog uitstel van betaling loopt.

	9. Bij ministeriƫle regeling kunnen nadere regels worden gesteld over
de toepassing van dit artikel. 

ARTIKEL IV

	Aan artikel 9.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt een lid
toegevoegd, luidende:

	10. De dividendbelasting die is geheven over een geconserveerde
winstuitdeling als bedoeld in artikel 3c van de Wet op de
dividendbelasting 1965 wordt als voorheffing in aanmerking genomen voor
zover betalingen zijn gedaan in verband met het beƫindigen van uitstel
van betaling op grond van artikel 25c, derde tot en met zesde lid, van
de Invorderingswet 1990. Hierbij wordt de dividendbelasting die is
geheven over de geconserveerde winstuitdeling geacht ten zijn ingehouden
ten laste van degene die de opbrengst geniet in verband waarmee het
uitstel van betaling is beƫindigd.

ARTIKEL V

	Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien
verstande dat de artikelen I tot en met IV terugwerken tot en met 18
september 2020, 12.00 uur. 

ARTIKEL VI

	Deze wet wordt aangehaald als: Spoedwet conditionele eindafrekening
dividendbelasting.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiƫn,

 PAGE   6 

 PAGE   1