[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over pachtnormen 2020

Pachtbeleid

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2020D36392, datum: 2020-09-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27924-77).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 27924 -77 Pachtbeleid.

Onderdeel van zaak 2020Z16798:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

27 924 Pachtbeleid

Nr. 77 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 23 september 2020

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief van 2 juni 2020 over Pachtnormen 2020 (Kamerstuk 27 924, nr. 76).

De vragen en opmerkingen zijn op 30 juni 2020 aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voorgelegd. Bij brief van 21 september 2020 zijn de vragen, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
Kuiken

Adjunct-griffier van de commissie,
Verhoev

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

1

De leden van de VVD-fractie vragen hoe het staat met de aangekondigde herziening van het pachtstelsel?

Antwoord

Ik werk verder aan de herziening van het pachtstelsel. Ik verwacht de verdere uitwerking van de herziening met uw Kamer te delen zodra ik deze bij het veld heb kunnen toetsen en het met de belangrijkste veldpartijen heb besproken. Mijn verwachting is dat dit eind 2020 zal worden.

2

Wanneer verwacht de Minister deze in het regeerakkoord aangekondigde herziening met de Kamer te delen?

Antwoord

Ik wil uw Kamer erop wijzen dat de herziening van de pachtwetgeving niet wordt genoemd in het regeerakkoord. Dit vermindert echter niet mijn wens om zo snel mogelijk uw Kamer te informeren over mijn plannen. Zoals eerder gemeld hoop ik dit einde 2020 te doen.

3

Met welke organisaties is hierover overleg?

Antwoord

Op dit moment wordt de herziening van de pachtwetgeving besproken met verschillende overheidspartijen waaronder het Rijksvastgoedbedrijf, het Ministerie van J&V en verschillende provincies. Met het veld wil ik zo snel mogelijk ook gesprekken openen.

4

De leden van de VVD-fractie vragen hoe de grote fluctuaties in pachtnormen kunnen worden verklaard?

Antwoord

De pachtnormen worden vastgesteld op basis van een vijfjaargemiddelde van het opbrengend vermogen van de grond in de pachtregio’s. Voor de pachtprijzen 2020 betreft het de periode 2014 tot en met 2018. Dit opbrengend vermogen fluctueert onder andere doordat zowel de productprijzen als de oogstopbrengsten onderhevig zijn aan een onvermijdelijke variatie. De huidige fluctuaties worden bijvoorbeeld veroorzaakt doordat een goed inkomensjaar voor de melkveehouderij (2013) werd vervangen door een matig inkomensjaar (2018). Voor de akkerbouw is een jaar met een gemiddeld inkomen afgevallen (2013), terwijl het inkomen in het bijkomende inkomensjaar (2018) ruim boven het langjarig gemiddelde zit.

5

Of het grote verschil tussen een stijging van 20% in het zuidwestelijk akkerbouwgebied en een daling van 22% in de veenkoloniën en Oldambt wenselijk is? Op welke manier wordt bij de herziening van het pachtstelsel ook de berekening van de pachtnormen meegenomen?

Antwoord

Zoals ik in mijn hoofdlijnenbrief herziening pachtbeleid (Kamerstuk 27 924, nr. 73) heb aangegeven, acht ik deze grote fluctuaties onwenselijk. Los van de herziening van de pachtwetgeving, ben ik bezig met te bezien hoe deze fluctuaties kunnen worden herzien. Hierbij hecht ik echter aan inspraak van de sector, want iedere reductie van de fluctuaties betekent ook onmiddellijk een reductie van de actualiteit van de pachtnormen. De pachtnormen volgen dan minder goed de ontwikkeling van de grondwaarden. Ook om praktische redenen wil ik de discussie over de pachtnormen (die in een AMvB worden geregeld) loskoppen van de totale herziening van de wetgeving. Beide processen zullen intensieve gesprekken vereisen met het veld. Om deze gesprekken niet te belasten, is het nuttig om ze los van elkaar te voeren.

6

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister bij de herziening van het pachtstelsel ook rekening houdt met de inkomenspositie van pachters? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier?

Antwoord

Ja, door de herziening van de pachtwetgeving is het de bedoeling dat pachtcontracten een langere looptijd krijgen. Mijn verwachting is dat de gevraagde pachtprijzen zullen dalen. Deze lagere pachtprijzen zullen ertoe leiden dat de inkomenspositie van pachters zullen stijgen. Verder wordt op dit moment al rekening gehouden met het opbrengend vermogen van de grond; als deze daalt, dan daalt de pachtprijs ook. Op deze wijze wordt dus al rekening gehouden met de inkomenspositie van de pachter.

7

Kan de Minister aangeven of er in de pachtnormen 2020 voldoende rekening is gehouden met de agrarische opbrengstwaarde van de grond? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De agrarische opbrengstwaarde van de grond is de basis van de pachtnormen. De berekening van de pachtnormen gebeurt namelijk op basis van een vijfjaargemiddelde van de opbrengst van het land, de grondbeloning, met een correctie voor de rendementseis van verpachters. De pachtnormen voor 2020 zijn gebaseerd op de gemiddelde grondbeloning over de jaren 2014–2018. Het veranderpercentage is gelijk aan de regionorm berekend over de periode 2014–2018 gedeeld door de regionorm berekend over de periode 2013–2017.

8

Op welke manier is in de berekening van de pachtnormen het duurzaamheidsaspect meegewogen?

Antwoord

De pachtprijzen zijn gebaseerd op de gemiddelde grondbeloning. In deze gemiddelde grondbeloning zal ook de gemiddelde duurzaamheid van de landbouw terug te vinden zijn.

9

Is de Minister van mening dat in de pachtprijsberekening het duurzaamheidsaspect een belangrijk uitgangspunt zou moeten zijn?

Antwoord

Ik ben van mening dat alle grond in Nederland duurzaam moet worden beheerd. Daardoor moet duurzaamheid ook terugkomen in het gemiddeld opbrengend vermogen van de grond. Verder roep ik hierbij graag verpachters op om rekening te houden met duurzaamheidsaspecten bij het bepalen van de pachtprijs. Ik wil echter niet vanuit de overheid voorschrijven dat bij specifieke duurzaamheidsmaatregelen een daling van de pachtprijs hoort. Als ik dat doe, dan zullen duurzamere boeren waarschijnlijk moeilijker aan grond komen. Dat lijkt mij een onwenselijke ontwikkeling.

10

De leden van de VVD-fractie vragen op basis van welke meetmethode de pachtprijs van de 164 pachthoeves van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) wordt berekend? Wat zijn de gevolgen voor de pachtprijzen bij achterstallig onderhoud?

Antwoord

De pachtprijzen worden berekend volgens de gestelde regels uit het Pachtprijzenbesluit 2007. Bij de beantwoording van de vragen van de leden Lodders en Middendorp (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2372) zette de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uiteen dat de pachtregelgeving ruimte biedt om bij het taxeren rekening te houden met achterstallig onderhoud en bedrijfseconomische veroudering. Het vaststellen van aanpassingen van de pachtprijs geschiedt door tussenkomst van de grondkamer.

11

Kan de Minister toelichten hoe de financiering van het achterstallig onderhoud aan 164 pachthoeves in bezit van het RVB is vormgegeven?

Antwoord

In de eerste suppletoire van de begroting van BZK (Kamerstuk 35 450 VII, nr. 2) is € 4,6 miljoen toegevoegd aan het budget voor onderhoud- en beheerskosten voor het aanpakken van het achterstallig onderhoud en asbestsaneringswerkzaamheden bij pachtboerderijen. Hiermee worden de boerderijen met het meest urgente achterstallig onderhoud direct aangepakt. Daarnaast is het de intentie om een structurele oplossing te realiseren door de pachtboerderijen onder te brengen in het baten-lastenstelsel van het Rijksvastgoedbedrijf. Daarna vindt het restant van de financiering plaats via de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën. De onderhoudswerkzaamheden aan de hoeves zijn gepland voor de periode 2020–2024.

12

Deze leden weten dat de onderhoudswerkzaamheden aan de hoeves zijn gepland voor de periode 2020–2024. Welke mogelijkheden ziet de Minister om de onderhoudswerkzaamheden sneller uit te voeren?

Antwoord

De hoeven met het meeste achterstallige onderhoud worden als eerste aangepakt. Bovendien worden spoedeisende klachten direct verholpen. Het Rijksvastgoedbedrijf streeft er naar om binnen de mogelijkheden van de aanbesteding van de werkzaamheden en de beschikbare capaciteit van de uitvoerders de werkzaamheden waar mogelijk te versnellen.

13

Deelt de Minister de mening dat snel en goed onderhoud aan deze pachthoeves, gezien het grote achterstallige onderhoud en de gevolgen die dit heeft voor de leefomgeving van de bewoners, hoognodig is? Graag een toelichting hierop.

Antwoord

Ik deel uw mening dat het onderhoud nodig moet worden uitgevoerd. Mijn collega Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft al eerder opdracht gegeven om de spoedeisende werkzaamheden met voorrang te laten uitvoeren. Dankzij het beschikbaar komen van de nodige middelen, wordt nu ook het overige achterstallig onderhoud uitgevoerd.

14

Kan de Minister aangeven op welke manier het achterstallig onderhoud betrokken is bij de pachtnormen voor de hoeves?

Antwoord

Bij het vaststellen van de algemene pachtnormen is geen rekening gehouden met specifiek achterstallig onderhoud. De pachtnormen worden vastgesteld voor alle pachthoeves die bestaan. Hierbij wordt er onderscheid gemaakt met verschillende staten van onderhoud en bedrijfseconomische veroudering. Hierdoor wordt de pachtprijs die wordt betaald voor de specifieke hoeve dus wel beïnvloed door de staat van de hoeve.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

1

De leden van de D66-fractie vragen zich af wanneer de Kamer het wetsvoorstel van de Minister over haar nieuwe pachtbeleid kan verwachten?

Antwoord

Zoals ik heb eerder heb gemeld aan de leden van de VVD ben ik nog bezig met de herziening van het pachtwetgeving. Ik verwacht de grondslagen van de herziening met uw Kamer te delen zodra ik het met het veld heb kunnen bespreken. Ik verwacht eind 2020 met de belangrijkste betrokken partijen mijn voorstellen te hebben besproken. Het daadwerkelijke wetsvoorstel zal daarna zo spoedig mogelijk volgen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

1

Is de Minister bereid om nog voor het eind van het zomerreces een conceptwetsvoorstel in consultatie te geven die een eind zal maken aan het verouderde Pachtprijzenbesluit uit 2007?

Antwoord

Het pachtprijzenbesluit 2007 is tot stand gekomen na langdurig overleg tussen pachters en verpachters. Zoals ik in mijn hoofdlijnenbrief herziening pachtbeleid (Kamerstuk 27 924, nr. 73) heb gemeld, ben ik van plan om de reguliere pacht grotendeels ongewijzigd te laten. Wel ben ik van zins om te kijken of ik de fluctuaties in de pachtprijzen zoveel mogelijk kan reduceren. Dit zie ik echter als een apart traject waarover ik met het veld wil overleggen.

2

En kan de Minister indien zij dit niet mogelijk acht, aangeven wanneer zij dan wel verwacht met een voorstel voor een nieuw pachtstelsel naar buiten te treden?

Antwoord

Zoals ik hiervoor heb aangegeven wil ik einde 2020 met een brief naar buiten komen waarin de nadere uitwerking van de pachtwetgeving wordt toegelicht.

3

De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister om meer duidelijkheid over de inhoud van de voorgestelde metingen om te voorkomen dat de bodemkwaliteit wordt gereduceerd tot een aantal versimpelde parameters die niet representatief zijn voor de algehele staat van de bodem.

Antwoord

Ik werk aan een wijze om de bodemkwaliteit van landbouwbodems te bepalen. Dit doe ik in samenwerking met de WUR die een indicatorenset (BLN 1.0) aan het vaststellen is. Deze indicatorenset is geschikt om in de praktijk toe te passen voor een integraal beeld van de bodemkwaliteit en bevat hiervoor 17 indicatoren voor zowel chemische, fysische als biologische parameters. Naast een algemene beoordeling van de bodem en van het koolstofgehalte (vastlegging van koolstof in landbouwbodems) wordt hiermee een integraal beeld van de bodemkwaliteit verkregen. Deze bodemindicatoren zijn afgelopen maanden ingezet voor het bepalen van de kwaliteit van Nederlandse landbouwbodems op basis van een landelijk onderzoek. De indicatorenset (BLN 1.0) kan uiteraard ook voor pachtgronden worden ingezet.

4

De leden van de GroenLinks-fractie denken daarnaast dat de voorgestelde maatregelen de relatie tussen verpachters en pachters verder op scherp zou kunnen zetten. Zij vragen zich daarom af hoe de Minister conflicten tussen verpachters en pachters denkt te voorkomen en hoe de Minister van plan is potentiële conflicten in goede banen te leiden.

Antwoord

In beginsel wil ik het vooral mogelijk maken om aan verpachters meer eisen te stellen aan het bodembeheer. Deze afspraken worden vooraf gemaakt. Bij eventuele inbreuken op deze afspraken zou altijd de gang naar de grondkamer of rechter nodig zijn. Ik verwacht dat, zolang de verpachters duidelijke afspraken maken over verduurzamen, het aantal conflicten niet noodzakelijkerwijs sterk hoeft toe te nemen.

5

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister bereid is om een bredere duurzaamheidsvisie op te stellen binnen het nieuwe pachtstelsel en hoe denkt de Minister zelf verduurzaming binnen het nieuwe pachtstelsel mee te nemen?

Antwoord

Ik acht het noodzakelijk dat zaken zoals waterkwaliteit en klimaat worden meegenomen bij de totale landbouw en niet alleen bij de pacht. Vandaar dat ik deze heb meegenomen in mijn visie voor de landbouw (Kamerstuk 35 000, nr. 5). Immers, niet alleen iedere pachtondernemer is anders, maar ook iedere agrarische ondernemer. Echter, bij de pacht verdient de bodem extra aandacht aangezien voor de bodem geldt dat de uitdagingen bij de pacht wezenlijk anders zijn dan bij eigen grond. Vandaar dat ik in mijn hoofdlijnenbrief herziening pachtbeleid (Kamerstuk 27 924, nr. 73) vooral aan het bodemaspect extra aandacht heb gegeven.

6

Hoe is het gesteld met de uitontwikkeling van de bodempaspoorten die de Minister tijdens het algemeen overleg Pacht van 27 maart 2019 heeft benoemd?

Antwoord

Zoals eerder gemeld, werk ik samen met de WUR aan een indicatorenset (BLN 1.0) die geschikt is om een integraal beeld van de bodemkwaliteit te krijgen. Deze bodemindicatoren zijn afgelopen maanden ingezet voor het bepalen van de kwaliteit van Nederlandse landbouwbodems op basis van een landelijk onderzoek. De indicatorenset (BLN 1.0) kan uiteraard ook voor pachtgronden worden ingezet. Het zal echter nog moeten worden bezien of de indicatorenset voldoende consequent is om ook de basis te vormen voor juridisch afdwingbare afspraken.

7

En heeft de Minister bijvoorbeeld gedacht aan het opstellen van prijsstimulansen die duurzame bedrijfsvoering belonen door middel van subsidie of een lagere pacht?

Antwoord

Ik ben zeker van plan om prijsstimulansen te gebruiken voor het verduurzamen van de bedrijfsvoering, maar dan voor de hele landbouw en niet alleen voor de percelen die verpacht zijn. Hiervoor kijk ik vooral naar het GLB en het nationaal strategisch plan. Dat grondeigenaren vrijwillig een lagere pacht verstrekken aan boeren die duurzamer zijn, juich ik zeer toe. Echter ik wil geen verplichtingen opleggen aangezien dit de verkeerde prikkels kan geven aan verpachters; zij zouden duurzamere pachters kunnen gaan vermijden als het risico bestaat dat door duurzaam boeren de pachtopbrengst daalt. Een lagere pachtopbrengst bij duurzaam boeren zal dus op basis van vrijwilligheid moeten geschieden.

8

De Minister zou in het kader van de stikstofcrisis ook kunnen onderzoeken of de overheid landbouwgrond op kan kopen om vervolgens aan de hand van duurzaamheidseisen te verpachten. Een dergelijke aanpak zou de stikstofconcentratie kunnen reduceren en tegelijkertijd duurzame bedrijfsvoering kunnen stimuleren. Heeft de Minister deze mogelijkheid onderzocht? Hoeveel zou een dergelijke aanpak kosten en in hoeverre zou dit duurzaamheidswinsten op kunnen leveren?

Antwoord

Zoals al eerder aan uw Kamer gemeld in de antwoorden in het kader van de NOVI

(Kamerstuk 34 682, nr. 52) en Stikstof (Kamerstuk 35 334, nr. 85), ben ik in het kader van een Nationaal programma voor het landelijk gebied samen met de medeoverheden aan het verkennen wat er voor aanpak nodig is. Ook het uitwerken van passend en benodigd instrumentarium is onderdeel van de strategie die zal worden ontwikkeld. Daarbij is het zo dat er op dit moment al veel instrumentarium beschikbaar is zoals kavelruil, landinrichting en onteigening. In hoeverre deze instrumenten effectief kunnen zijn vraagt verdere analyse. Dat geldt ook voor de hier voorgestelde aanpak.

9

Daarnaast heeft de provincie Noord-Holland een verbod ingesteld op het gebruik van glyfosaat. Ziet de Minister een mogelijkheid om deze maatregel ook door te voeren voor rijksgronden?

Antwoord

Het is in principe mogelijk om randvoorwaarden te stellen aan de grond die door het Rijksvastgoedbedrijf wordt verpacht. Ik vind dit in het geval van de werkzame stof glyfosaat echter niet wenselijk. Deze stof is op Europees niveau uitgebreid beoordeeld. Hieruit blijkt dat veilig gebruik mogelijk is, zodat deze werkzame stof is goedgekeurd.

10

De leden van de Groenlinksfractie vragen of kleinschaligheid binnen het nieuwe pachtstelsel kan worden bevorderd bijvoorbeeld door pachtprijzen te verhogen naarmate het oppervlak van de pachter toeneemt. Is de Minister bereid om te bevorderen en nader te onderzoeken hoe zij duurzame bedrijfsvoering binnen dit stelsel kan stimuleren? En kan zij een analyse doen toekomen waarin zij verklaart hoe zij kleinschaligheid en duurzaamheid bij het opstellen van het nieuwe pachtstelsel heeft meegenomen?

Antwoord

Zoals gemeld in mijn hoofdlijnenbrief herziening pachtbeleid (Kamerstuk 27 924, nr. 73) wil ik bij de herziening van de pachtwetgeving de pacht ook verduurzamen. Dit door de verpachters meer mogelijkheden te geven om hier eisen voor te stellen. Ik verwacht dat dit de kansen van kleinschalige duurzame bedrijven op het verkrijgen van pachtpercelen gaat vergroten. Een hogere pachtprijs voor grootschalige bedrijven gaat het waarschijnlijk nog moeilijker maken voor kleinschalige pachtbedrijven om pachtpercelen te verkrijgen. Verpachters zouden namelijk een hoger pachtinkomen krijgen door aan grootschalige bedrijven te verpachten en daarmee een prikkel hebben om alleen aan grote bedrijven pachtcontracten aan te bieden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

1

De leden van de PvdA-fractie vragen zich af in hoeverre het huidige systeem van pacht en de regulering daarvan nog wel voldoende zorgt voor een stabiele beloning voor verpachters of voor pachters om zich van voldoende stabiele opbrengst van hun grond te verzekeren. Kan de Minister hier nader op in gaan?

Antwoord

Zoals ik in de hoofdlijnenbrief herziening pachtbeleid (Kamerstuk 27 924, nr. 73) heb gemeld, acht ik de fluctuaties in de pachtnormen onwenselijk en wil ik verkennen of deze gereduceerd kunnen worden. De dalende pachtprijzen worden veroorzaakt doordat de berekende grondopbrengst daalt. Voor de continuïteit van de agrarische bedrijven is het wenselijk dat de pachtopbrengsten mee fluctueren met de grondopbrengsten. Daardoor hebben de pachters een stabieler inkomen van hun bedrijfsvoering. Voor de verpachters betekent dit echter dat hun inkomen van de grond fluctueert en zij meedelen in de risico’s van de pachter.

2

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat een beter gereguleerde markt ook beter geschikt is om langlopende eisen ten aanzien van bijvoorbeeld een duurzaam gebruik van de grond in pachtvoorwaarden op te nemen. Kan de Minister hier nader op ingaan? Eerder, in de brief van 22 maart 2019 (Kamerstuk 27 924, nr. 73), gaf de Minister aan dat kortdurende liberale pacht vanuit duurzaamheidsoogpunt niet geschikt is en dat dit ontmoedigd moet worden. Hoe wordt hier gevolg aan gegeven?

Antwoord

Zoals ook aangegeven in de hoofdlijnenbrief herziening pachtbeleid (Kamerstuk 27 924, nr. 73), ben ik van mening dat een wijziging van de pachtwetgeving kan bijdragen aan een duurzamere pacht. Ik ben nu zo ver met mijn voorstellen voor de wijziging van de pachtwetgeving dat ik deze met het veld wil gaan bespreken om ze te toetsen. Ik verwacht voor het einde van het jaar een brief naar uw Kamer te sturen met daarin een nadere uitwerking van de herziening van pachtwetgeving.

3

Onlangs heeft de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) Nederland in een Pachtvisie de contouren voor een economisch en ecologisch duurzaam pachtstelsel geschetst. Gaat de Minister deze visie betrekken bij de eerder aangekondigde herziening van het pachtstelsel?

Antwoord

Ik heb met veel dank de visie van LTO in ontvangst genomen. Deze visie neem ik mee in de verdere uitwerking van mijn eigen ideeën.

4

In dat verband vragen van de leden van de PvdA-fractie wanneer zij de reeds lang geleden aangekondigde voorstellen voor die herziening tegemoet kunnen zien?

Antwoord

Zoals gemeld wil ik voor het einde van het jaar een verdere uitwerking naar uw Kamer sturen.

5

En deelt de Minister de mening van deze leden dat in het herziene pachtstelsel ook tot uitdrukking moet worden gebracht dat bij het verpachten van grond duurzaamheidsdoelstellingen naast de opbrengst voor verpachter en pachter van groot belang zijn? En kan de Minister daarin tevens de conclusies uit het rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) over de bedreigde vitaliteit van de Nederlandse landbouw-, bos- en natuurbodems meenemen?

Antwoord

Op het rapport van de Rli zal ik op een later moment uitgebreid ingaan. Zoals ik al eerder heb aangegeven, moedig ik sterk aan dat verpachters duurzaamheidsdoelstellingen opstellen. Ik ben echter niet van plan om voor pachtgrond apart een duurzaamheidsbeleid te voeren ten opzichte van eigen grond.

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

1

De leden van de fractie van de ChristenUnie zien het pachtstelsel als een van de manieren om de ontstane praktijk van maximale productie ten koste van boer en milieu om te draaien naar kringlooplandbouw, met meer oog voor het verdienmodel van de boer en de schepping. Deelt de Minister deze mening? Zo ja, op welke manier komt de uitvoering van de kringloopvisie dichterbij in het pachtstelsel? Zo nee, ziet zij mogelijkheden om het pachtstelsel hiervoor in te zetten, bijvoorbeeld door middel van het stellen van voorwaarden, het stimuleren van langjarige contracten, en het aangaan van gesprekken met grondeigenaren?

Antwoord

Ik deel de mening dat het pachtstelsel een rol heeft bij de verduurzaming van de landbouw. Om dit te bereiken, bespreek ik met grondeigenaren wat zij kunnen doen. Ik wil hierbij ook de mogelijkheden van grondeigenaren om voorwaarden te stellen versterken. Zoals ik in mijn hoofdlijnenbrief herziening pachtbeleid (Kamerstuk 27 924, nr. 73) heb aangegeven acht ik het bovendien van groot belang om langjarige pachtcontracten te stimuleren om ook zo bij te dragen aan duurzaam bodembeheer.

2

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben vernomen dat enkele Grondkamers in rechtszaken verpachters hebben beperkt in de mogelijkheden tot bodembescherming, omdat dit zou strijden met de liberalisering van de pacht. Deelt de Minister de mening van deze leden dat dit een zeer ongewenste ontwikkeling is? Kan de Minister toelichten hoe dit mogelijk is? Welke aanpassing in wet- en regelgeving is nodig om beperking van deze mogelijkheden tot bodembescherming tegen te gaan? Is de Minister bereid deze aanpassingen te doen?

Antwoord

De Grondkamer Zuid heeft geoordeeld dat de provincie Noord-Brabant in een pachtovereenkomst geen verbod mocht opnemen op gebruik van glyfosaat houdende middelen op de door haar verpachte grond omdat een dergelijke bepaling de pachter te veel in zijn exploitatievrijheid beperkt. De Centrale Grondkamer heeft inmiddels op 5 maart de beschikking van de grondkamer vernietigd en geoordeeld dat of een dergelijke bepaling is toegestaan moet worden beoordeeld naar de omstandigheden van het geval. De bepaling heeft een boer niet buitensporig in zijn exploitatievrijheid beperkt in de beoordeelde zaak omdat de pachtovereenkomst slechts voor één jaar geldt, na bieding gesloten is, de pachter vooraf op de hoogte was van het verbod, en het verbod het gebruik van het perceel niet verder beperkt.

De grondkamers hebben als taak om te controleren of de huidige pachtwetgeving goed wordt uitgevoerd. Zoals aangegeven in de hoofdlijnenbrief herziening pachtbeleid (Kamerstuk 27 924, nr. 73) wil ik de mogelijkheden om als verpachter eisen te stellen om de bodem te beschermen versterken. Dat dit, binnen het redelijke, toegestaan is, wil ik expliciet opnemen in de pachtwetgeving. Ik ben dus bereid om hier aanpassingen in de wetgeving te doen.

3

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of er bij het uitgeven van pachtgrond door provincies en andere overheden, onder andere in het kader van de stikstofproblematiek, ook voldoende oog voor het verdienmodel van de boer en voor goede voorwaarden voor bodembescherming is? Geeft het Rijksvastgoedbedrijf, met 40.000 hectare die zij verpacht, hierin het goede voorbeeld? Zo nee, is de Minister bereid haar verantwoordelijke collega’s te vragen om hierin alsnog stappen te zetten?

Antwoord

Ja, het Rijksvastgoedbedrijf geeft het goede voorbeeld met betrekking tot de ontwikkeling van goede voorwaarden voor bodembescherming. De Staatssecretaris van BZK heeft in zijn brief van 12 oktober 2018 (Kamerstukken 24 490 en 31 490, nr. 25) toegezegd om te bezien hoe de uitgangspunten van duurzaam bodembeheer kunnen worden verankerd in het beleid voor uitgifte van Rijksgronden van het Rijksvastgoedbedrijf. De mogelijkheden om binnen de huidige regelgeving afspraken voor bodemkwaliteitsbeheer in lopende pachtovereenkomsten op te nemen, zijn echter beperkt. In samenwerking met mijn departement en de sector worden nu nadere mogelijkheden verkend om de bodemkwaliteit verder te borgen door aanpassing van de Pachtregelgeving.

Tevens heeft het Rijksvastgoedbedrijf een onderzoek door Wageningen University and Research (WUR) laten uitvoeren om de systematiek van uitgifte van gronden in relatie tot bodembescherming verder te verbeteren. Het Rijksvastgoedbedrijf verwacht de bevindingen van dit onderzoek deze zomer. Na ontvangst stuurt de Staatssecretaris van BZK dit onderzoek naar uw Kamer.

4

Vorig jaar is het programma Natuurinclusieve Landbouw van start gegaan en tekenden agrarisch ondernemers met Staatsbosbeheer een samenwerkingscontract waarmee het mogelijk wordt om op enkele duizenden hectares pachtronden die vrijkomen in te zetten voor boeren die zich willen ontwikkelen naar een natuurinclusieve bedrijfsvoering, om zo kennis op te doen en goede voorbeelden de ruimte te geven. Wat is de stand van zaken van dit programma? En op welke manier sluiten de pachtcontracten van Staatsbosbeheer aan bij de kringloopvisie Waardevol en verbonden?

Antwoord

De pachtcontracten in het kader van ons programma Natuurinclusieve landbouw zijn onderdeel van een overeenkomst tussen boer en Staatsbosbeheer. In deze overeenkomst wordt vastgelegd op welke wijze de betreffende boer stappen gaat en kan maken op weg naar hun natuurinclusieve(re) bedrijf.

In 2020 staat de teller nu in totaal op een negental boeren die getekend hebben, in totaal pachten zij circa 450 ha. van Staatsbosbeheer en hebben zelf opgeteld circa 900 ha. in bezit en/of beheer. Aangezien de samenwerking het hele bedrijf betreft, zijn alles opgeteld zijn nu met deze 9 lopende experimenten bijna 1.400 ha. gemoeid.

Natuurinclusieve landbouw is een economisch rendabel (duurzaam verdienmodel) en ecologisch verantwoord landbouwsysteem dat optimaal beheer van natuurlijke hulpbronnen duurzaam integreert in de bedrijfsvoering, inclusief zorg voor ecologische functies en biodiversiteit op en om het bedrijf. De mogelijkheden op zowel korte als lange termijn zijn gebieds- en bedrijfsspecifiek. Hiermee is natuurinclusieve landbouw een ontwikkelrichting met meerdere niveau »s. Centraal bij natuurinclusieve landbouw staat het beter benutten van natuurlijke processen en zorg voor natuur en landschap en het verminderen van de impact op de natuur.

Opgemerkt dient te worden dat een kringloopbedrijf niet direct natuurinclusief is en het zelfde geldt andersom ook, een natuurinclusief bedrijf heeft niet per definitie een gesloten kringloop. Maar daar waar het gaat om minder impact op de natuur, betreft dit het efficiënt gebruik van grondstoffen en het verminderen van emissies, hetgeen aansluit op de kringloopvisie.

5

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen welke mogelijkheden ziet de Minister om hoopvolle particuliere initiatieven, zoals de kerk in Reduzum en de coöperatie «Land van Ons», maximaal te ondersteunen?

Antwoord

Ik ben goed bekend met deze initiatieven en acht ze een zeer goede stap. Ik wil ze voornamelijk steunen door hun wettelijke mogelijkheden te vergroten om duurzaamheidseisen te stellen. Verder wil ik natuurlijk graag in gesprek met ze als ze andere belemmeringen tegen komen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

1

De leden van de SGP-fractie vragen of de Minister bereid is nog voor het einde van dit jaar een definitief voorstel voor wijziging van het pachtstelsel naar de Kamer te sturen.

Antwoord

Zoals gemeld, wil ik eerst mijn plannen toetsten bij het veld en daarna een verdere uitwerking van mijn ideeën naar uw Kamer sturen.

2

De leden van de SGP-fractie vragen verder aandacht voor het ongelijke speelveld bij verpachters. Particuliere verpachters betalen in box 3 vermogensrendementsheffing over de pachtopbrengst, institutionele beleggers en overheden niet. Die ongelijkheid zet druk op het stelsel. Is de Minister bereid onderzoek te laten doen naar het directe en indirecte rendement van de verschillende groepen verpachters in de afgelopen decennia, zo vragen de leden van deze fractie.

Antwoord

Ik ben zeker bereid om het directe en indirecte rendement van de verpachters te onderzoeken. Het is echter zeer de vraag of het daarbij mogelijk zal zijn om een betekenisvol onderscheid te maken tussen particuliere verpachters, overheden en institutionele beleggers. Dit aangezien zij allen te maken hebben met dezelfde stijging van de grondprijzen en dezelfde wettelijke bepalingen qua reguliere pachtprijzen. Evenmin zullen we inzicht hebben in bijvoorbeeld de pachtopbrengsten van de verschillende groepen verpachters. Feitelijk blijft dan vooral het verschil in fiscale behandeling over als te onderzoeken bron van andere rendementen. Echter, ik acht het weinig zinvol om voor de pacht een onderzoek te doen naar de verschillen in fiscale uitkomsten bij een grondprijsstijging.