Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda videoconferentie Raad voor Toerisme van 28 september 2020
Raad voor Concurrentievermogen
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2020D36707, datum: 2020-09-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-30-503).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.J.T. Renkema, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (Ooit GL kamerlid)
- Mede ondertekenaar: I. van Tilburg, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 30-503 Raad voor Concurrentievermogen.
Onderdeel van zaak 2020Z16920:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-09-29 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-10-06 16:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-10-15 12:00: Raad voor Concurrentievermogen (informeel) op 23 oktober 2020 (videoconferentie) (inbreng schriftelijk overleg geannuleerd) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-11-12 12:00: Raad voor Concurrentievermogen (Interne markt en industrie) 19-20 november 2020 (Algemeen overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-04-14 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 503 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 28 september 2020
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 16 september 2020 over de geannoteerde agenda videoconferentie Raad voor Toerisme van 28 september 2020 (Kamerstuk 21 501–30, nr. 501).
De vragen en opmerkingen zijn op 18 september 2020 aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 23 september 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Renkema
Adjunct-griffier van de commissie,
Van Tilburg
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad voor Toerisme op 28 september 2020. Zij hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het voorzitterschap heeft gevraagd om te reflecteren op de eerste ideeën over de opgaven op lange termijn. Welke opgaven ziet de Staatssecretaris hierin voor Nederland, naast de groei van toerisme en de omgang met het digitale tijdperk?
De uitgangspunten en opgaven uit Perspectief 20301 zijn nog steeds relevant, ook voor de lange termijn. Belangrijke opgaven hierbij zijn bijvoorbeeld de ontwikkeling van bestemmingsmanagement en de verdere ontwikkeling van de landelijke data-alliantie. De coronacrisis heeft tegelijkertijd gezorgd voor een nieuwe realiteit. Ik ben daarom op dit moment in overleg met de taskforce gastvrijheidssector om gezamenlijk te kijken of we het actieprogramma op onderdelen willen herijken.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris het van belang vindt dat er op alle niveaus maatregelen worden aangemoedigd om toeristische diensten te ontwikkelen die innovatief zijn en zijn aangepast op de situatie na de coronacrisis. Welke maatregelen heeft de Staatssecretaris hierbij voor ogen? Welk (type) maatregelen moeten volgens de Staatssecretaris op Europees of op nationaal niveau worden genomen?
Ik ben verheugd met het initiatief van de Commissie om een Europese toerismeagenda te ontwikkelen. Dit biedt gelegenheid voor Nederland om nog intensiever kennis en goede voorbeelden uit te wisselen met andere lidstaten over toekomstige uitdagingen zoals duurzame ontwikkeling van toerisme en de rol van data. Tegelijkertijd is Nederland geen voorstander van extra maatregelen op Europees niveau, mede gelet op het subsidiariteitsprincipe. Ik werk daarom in de taskforce gastvrijheidssector samen met de sector en regionale overheden om te kijken wat er nodig is voor een toekomstbestendige sector.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de groei van toerisme effect heeft op de leefomgeving in Nederland. Welk effect worden hiermee bedoeld? Ziet de Staatssecretaris deze effecten als een positieve ontwikkeling? Zo niet, waarom niet?
Het gaat hierbij om het effect wanneer de toerismedruk te hoog wordt, en er geen sprake meer is van balans tussen positieve en negatieve effecten op de leefomgeving. Dit probleem speelt in veel Europese landen, waaronder Nederland. Het is daarom belangrijk om ook in de toekomst te streven naar gebalanceerde ontwikkeling van toerisme waarbij zowel lusten en lasten in balans zijn. Dit is ook het uitgangspunt van het kabinetsbeleid waarbij wordt ingezet op spreiding.
Het is volgens de Staatssecretaris belangrijk dat bij het langetermijnherstel invulling gegeven wordt aan een duurzame en digitale strategie. Hoe zal deze invulling eruit gaan zien?
De ontwikkeling van de Europese agenda voor toerisme bevindt zich op dit moment in de beginfase. De precieze invulling is nog niet bekend. Op 12 oktober organiseert de Commissie een Europese toerismeconventie om de dialoog voor duurzaam herstel en strategische oriëntatie op gang te brengen. De Commissie zal deze inbreng gebruiken bij de ontwikkeling van de agenda. Ik zal uw Kamer van het verdere verloop van dit proces op de hoogte houden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van geannoteerde agenda van de Raad voor Toerisme op 28 september 2020. Zij hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Raad zal spreken over de effecten van de coronacrisis op de toerismesector en over herstelmaatregelen die zijn genomen om de sector te ondersteunen. Op de agenda staan onder andere de eerder dit jaar gepresenteerde richtlijnen ten bate van reizen binnen de Europese Unie. Met het kabinet delen deze leden het belang van open grenzen en gezamenlijke richtlijnen. Kan de Staatssecretaris nader ingaan op de wenselijkheid van Europese coördinatie, op welke punten zou de gezamenlijke coördinatie kunnen worden verbeterd en hoe zou die coördinatie volgens haar gestalte moeten krijgen? Wat zal Nederland nog meer inbrengen als het gaat om het delen van ervaringen en het trekken van lessen?
Het kabinet is voorstander van coördinatie van maatregelen omtrent reizen in EU-verband, zoals reisadviezen, en heeft dit steeds bij relevante gelegenheden opgebracht.
De huidige situatie geeft zeker aanleiding tot inspanningen voor een sterkere afstemming en coördinatie op dit terrein.
Het kabinet is voorstander van een gemeenschappelijk Europees afwegingskader voor het identificeren van risicogebieden in de EU, met afgestemde indicatoren en signaalwaarden. Dit zou bij voorkeur ook moeten leiden tot in EU-verband afgestemde maatregelen, zoals nationale reisadviezen. Een gemeenschappelijk afwegingskader ondersteunt onderlinge communicatie, ook naar burgers en bedrijven, zowel pan-Europees als regionaal. Nederland is voorstander van een gecoördineerde aanpak vanuit het belang om het vrije verkeer – waar de volksgezondheidssituatie dit toestaat – zo min mogelijk te hinderen, zodat burgers en bedrijven zo min mogelijk worden belemmerd in hun vrijheden en daarmee de economie en interne markt zo min mogelijk worden geschaad. Er moet echter wel ruimte blijven om nationaal een afweging te kunnen blijven maken, ook voor de reisadviezen, waarbij bijvoorbeeld de epidemiologische situatie, sociale acceptatie van maatregelen en testcapaciteit mee kunnen wegen. Er wordt op dit moment gesproken over een gemeenschappelijk kader, gebaseerd op door het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) in samenwerking met nationale volksgezondheidsagentschappen verzamelde vergelijkbare data. Dit is ook besproken tijdens de Raad Algemene Zaken op 22 september.
In eerste instantie is het debat gericht op een versterkte afstemming van analyse en maatregelen binnen de EU. Het kabinet is er voorstander van een dergelijke inzet ook uit te breiden naar landen buiten de EU.
De leden van de CDA fractie lezen dat de Europese Commissie werkt aan een Europese agenda voor toerisme in 2050. Wanneer moet deze agenda klaar zijn en welke zaken moeten daar wat de Staatssecretaris betreft in ieder geval in terugkomen? Gaat deze agenda alleen uitgangspunten bevatten of bevat die ook concrete acties?
Hiervoor verwijs ik u naar het antwoord op de vraag van leden van de VVD-fractie.
Met de Staatssecretaris onderschrijven deze leden dat aandacht voor digitalisering, duurzame ontwikkeling en spreiding van belang zijn. Is de coronacrisis aanleiding om Perspectief Bestemming Nederland 2030 te herzien en/of te actualiseren?
Hiervoor verwijs ik u naar het antwoord op de vraag van leden van de VVD-fractie.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris tot slot of zij tijdens de Raad, naast terugkijken en vooruitblikken, ook wil stilstaan bij de actualiteit, dat wil zeggen de recente negatieve buitenlandse reisadviezen voor Nederlandse provincies waar in bepaalde delen (voornamelijk grote steden) het aantal coronabesmettingen hard is opgelopen. Deze reisadviezen treffen de toeristische sector, waarvoor een goed naseizoen, dat had kunnen helpen om iets van de gemiste omzet eerder dit jaar in te halen, hard en abrupt eindigt, ook in die plaatsen waar het aantal besmettingen juist afneemt of stabiel blijft (zoals kustplaatsen), zo constateren deze leden. Deelt de Staatssecretaris de zorgen op dit punt en is zij met de sector in gesprek over de gevolgen? Kan zij de sector proactief hulp en actie toezeggen, bijvoorbeeld via het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen, omtrent goede voorlichting en kloppende communicatie richting met name buitenlandse toeristen en media? Welke rol zou de Staatssecretaris daar zelf in kunnen spelen als portefeuillehouder toerisme in het kabinet?
Ik sta in nauw contact met – de branches van – deze sector en wij spreken ook over de (actuele) reisadviezen en de gevolgen daarvan voor de sector. Het kabinet vindt duidelijke communicatie van groot belang. Vanuit de rijksoverheid wordt zo duidelijk mogelijk gecommuniceerd over coronamaatregelen in Nederland en in onze buurlanden. De Nederlandse overheid is met andere landen in contact om hen te vragen om op een duidelijke manier over hun exacte reisbeperkingen te communiceren om deze, zeer schadelijke, misverstanden te voorkomen. Nederland zal in de Raad wijzen op noodzaak van voortzetting van heldere communicatie tussen lidstaten. Naast voorlichting aan eigen burgers richt de Nederlandse overheid zicht op buitenlandse toeristen via de website www.government.nl en het NBTC. Zowel www.government.nl en het NBTC communiceren via de eigen (social media-) kanalen actief actuele informatie naar buitenlandse toeristen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad voor Toerisme op 28 september 2020Deze leden willen hierover nog een aantal vragen stellen.
De leden van de D66-fractie verwelkomen het feit dat een extra videoconferentie wordt georganiseerd voor deze belangrijke sector die sterk geraakt is door de coronapandemie. Deze leden benadrukken het belang van Europese samenwerking als het gaat om het behoud van deze sector, juist vanwege het bij uitstek grensoverschrijdende karakter ervan. De problemen in de toerismesector zijn urgent, het zomertoerismeseizoen loopt op zijn eind en het wintersportseizoen staat voor de deur. Deze leden vragen daarom de Staatssecretaris om zo spoedig mogelijk na de videoconferentie de Kamer te informeren over de uitkomsten van dit overleg.
De leden van de D66-fractie delen de mening van de Staatssecretaris dat open grenzen en consumentenvertrouwen cruciaal zijn voor herstel in de toerismesector. Deze leden vinden dat Europese coördinatie op niet-bindende hygiëne richtlijnen onvoldoende is om het consumentenvertrouwen te herstellen. Zij vragen de Staatssecretaris toe te lichten wat er naar haar inzien nodig is aan coördinatie op Europees niveau om op korte termijn perspectief te bieden voor de toerismesector.
Ik ben het met de leden eens dat het van belang is om het consumentenvertrouwen zo snel mogelijk te herstellen. Duidelijkheid over wat wel en niet kan is hierbij van belang.
De Europese Commissie heeft richtsnoeren op het gebied van hygiëne ontwikkeld. Het kabinet is van mening dat de niet-bindende vorm van de richtsnoeren juist is.2 Binnen Nederland werkt het kabinet samen met de branches aan de protocollen voor de verschillende sectoren. In deze protocollen staan duidelijke afspraken over hygiënerichtlijnen en veiligheidsvoorschriften.
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat Europese coördinatie rondom de reisadviezen voor Europese lidstaten noodzakelijk is. Het geeft te veel onrust en onduidelijkheid voor consumenten als bijvoorbeeld enerzijds Nederland een reisadvies aanpast voor een Europese bestemming en Duitsland dit niet doet. Tegelijkertijd worden deze week Noord- en Zuid-Holland geraakt door het aangepaste reisadvies van België en Duitsland voor deze provincies. De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris om zich in te zetten voor Europese coördinatie op reisadviezen. Deze leden stellen voor dat hiervoor in heel Europa een objectieve maatstaf worden gebruikt. Bijvoorbeeld het aantal besmettingen per 100.000 inwoners. Is de Staatssecretaris bereid om voor een uniformering van de reisadviezen voor Europese bestemmingen te pleiten? Zo nee, welk alternatief stelt zij dan voor om tot betere afstemming te komen in de reisadviezen voor Europese bestemmingen door de afzonderlijke lidstaten?.
Hiervoor verwijs ik u naar het antwoord op de vraag van de leden van de CDA-fractie.
De leden van de D66-fractie verwelkomen een Europese lange termijnvisie op toerisme. Vooral de onderwerpen over toerisme en duurzaamheid zouden wat deze leden betreft nadrukkelijk aandacht behoeven in een dergelijke visie. Zoals reeds aangegeven in het algemeen overleg Toerisme op 9 september 2020, zijn deze leden van mening dat het opstellen van een visie op toerisme alleen kan in overleg met de sector waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met regionale verschillen. Deze leden vragen de Staatssecretaris om toe te lichten hoe de Nederlandse toerismesector betrokken wordt bij het opstellen van de Europese agenda voor toerisme 2050 en hoe regionale verschillen een plek gaan krijgen binnen deze visie. Zij vragen ook wanneer deze Europese visie verwacht wordt en hoe deze Europese visie in de Nederlandse toerismevisie verwerkt gaat worden.
Binnen de Taskforce gastvrijheidssector bespreken de sector, het Rijk en decentrale overheden de toekomstige Europese toerismeagenda. Op het moment van schrijven is nog niet bekend wanneer de Commissie deze agenda zal publiceren.