[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35319, bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 18 september 2020)

Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en van de Arbeidstijdenwet (Verzamelwet IenW 2019)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2020D37701, datum: 2020-09-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2019Z20370:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 18 september 2020)



	35 319	Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat en van de Arbeidstijdenwet (Verzamelwet
IenW 2019)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is in de
Algemene wet bestuursrecht, de Arbeidstijdenwet, de Binnenvaartwet, de
Drinkwaterwet, de Waterschapswet, de Waterwet, de Wegenverkeerswet 1994,
de Wet luchtvaart, de Wet milieubeheer, de Wet overleg infrastructuur en
milieu, de Wet personenvervoer 2000, de Wet scheepsuitrusting 2016, en
de Wet wegvervoer goederen wijzigingen, bijstellingen en technische
verbeteringen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL aI

De Aanvullingswet geluid Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan artikel 3.3 worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. In afwijking van het eerste lid blijft artikel 11.61 van de Wet
milieubeheer van toepassing, voor zover het gaat om de bevoegdheid van
Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat om de termijn te wijzigen
waarbinnen de saneringsmaatregelen uit het saneringsplan moeten zijn
getroffen, totdat deze maatregelen zijn getroffen. 

4. In afwijking van het eerste lid blijft artikel 11.64, vierde lid, van
de Wet milieubeheer van toepassing, totdat de in dat artikel bedoelde
maatregelen zijn getroffen. 

2. In artikel 3.6, eerste lid, onder a, wordt “artikel 2.12, derde
lid” vervangen door: “artikel 2.12a, eerste lid”.

ARTIKEL I

De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

In bijlage 1 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet luchtvaart te
luiden:

Wet luchtvaart: de artikelen 8.25ea, vierde lid, 8.25f, tweede, vierde
en vijfde lid, 8.40f, vierde lid, en 8.40g, tweede, vierde en vijfde lid

B

Artikel 2 van Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede met betrekking tot de Spoedwet wegverbreding komt te
luiden:

Spoedwet wegverbreding:

a. een plan als bedoeld in artikel 6, vijfde lid

b. de artikelen 7, eerste lid, 9, eerste lid, en 15, tweede lid, onder c


2. De zinsnede met betrekking tot de Tracéwet komt te luiden:

Tracéwet: de artikelen 9, eerste lid, 20, tweede lid, en 21, tweede
lid, onder c 

C

In artikel 4 van bijlage 2 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet
luchtvaart te luiden:

Wet luchtvaart: de artikelen 8.25ea, vierde lid, 8.25f, tweede, vierde
en vijfde lid, 8.25g, eerste lid, 8.40f, vierde lid, en 8.40g, tweede,
vierde en vijfde lid

ARTIKEL II

De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd: 

A

Artikel 1:6, onderdeel d, komt te luiden:

d. het uit en door het personeel gekozen deel van de
medezeggenschapsraad, deelraad, dienstraad, universiteitsraad of
faculteitsraad als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en
wetenschappelijk onderzoek;.

B

In de artikelen 4:3, vijfde lid, 5:12, derde lid, 7:2, derde lid, 7:3,
7:6, eerste en tweede lid, 7:7, eerste en derde lid, 8:1, derde lid,
8:5, tweede lid, 8:6, derde en vierde lid, 9:2, tweede lid, 10:5, tweede
lid, 10:7, zesde lid, en 12:2, tweede lid, wordt “Onze Minister van
Infrastructuur en Milieu’’ vervangen door “Onze Minister van
Infrastructuur en Waterstaat’’.

C

Artikel 5:15 komt te luiden:

Artikel 5:15 Samenloop van arbeid

1. Indien een werknemer tijdens een dienst arbeid verricht waarop
meerdere regels van toepassing zijn die voortvloeien uit deze wet of de
daarop berustende bepalingen, geldt tijdens die dienst elk van die
regels op de onderscheiden categorieën van arbeid.

2. Indien een werknemer tijdens een dienst arbeid verricht waarop
meerdere regels van toepassing zijn en een van die regels van toepassing
is op ten minste driekwart van de arbeidstijd, met een minimum van 1
uur, geldt in afwijking van het eerste lid, gedurende de gehele dienst
uitsluitend die regel.

3. Indien een werknemer tijdens een dienst, die ten minste 1 uur duurt,
arbeid verricht waarop meerdere regels van toepassing zijn en het tweede
lid niet van toepassing is, geldt, indien het een:

a. jeugdige werknemer betreft, dat hij tijdens die dienst ten hoogste 9
uren arbeid verricht en hij na die dienst een onafgebroken rusttijd
heeft van ten minste 12 uren;

b. werknemer van 18 jaar of ouder betreft, dat hij tijdens die dienst
ten hoogste 12 uren arbeid verricht en hij na die dienst een
onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 11 uren, welke rusttijd
eenmaal in elke aaneengesloten periode van 7 maal 24 uren mag worden
ingekort tot ten minste 8 uren, indien de aard van de arbeid of de
bedrijfsomstandigheden dit met zich brengen.

4. Indien een werknemer arbeid verricht in een dienst waarop een regel
als bedoeld in het eerste lid van toepassing is en deze dienst wordt
gevolgd door een andere dienst waarop een andere regel als bedoeld in
het eerste lid van toepassing is, geldt, indien het een:

a. jeugdige werknemer betreft, dat hij tussen deze diensten een
onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 12 uren; 

b. werknemer van 18 jaar of ouder betreft, dat hij tussen deze diensten
een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 11 uren, welke rusttijd
eenmaal in elke aaneengesloten periode van 7 maal 24 uren mag worden
ingekort tot ten minste 8 uren, indien de aard van de arbeid of de
bedrijfsomstandigheden dit met zich brengen.

5. Indien een werknemer tijdens een dienst arbeid verricht waarop
meerdere regels van toepassing zijn die voortvloeien uit artikel 5:12,
tweede lid, onder a, voor zover het betreft motorrijtuigen, geldt dat
hij:

a. tijdens die dienst ten hoogste 12 uren arbeid verricht;

b. binnen 24 uren na aanvang van deze dienst een onafgebroken rusttijd
van ten minste 11 uren heeft; en 

c. in elke aaneengesloten periode van 7 maal 24 uren een onafgebroken
rusttijd van ten minste 45 uren heeft, waarbij deze periode aanvangt op
het eerste tijdstip van de dag waarop dit lid van toepassing is.

6. De werknemer die bij meer dan Ă©Ă©n werkgever arbeid verricht,
verstrekt aan ieder van die werkgevers uit eigen beweging tijdig de voor
de naleving van deze wet en de daarop berustende bepalingen nodige
inlichtingen betreffende zijn arbeid.

7. Iedere werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de werknemer geen
arbeid verricht in strijd met dit artikel.

D

Artikel 8:2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Bevel tot staken of niet aanvangen van de arbeid

2. Het eerste lid komt te luiden:

1. Een toezichthouder kan bevelen, dat, indien artikel 3:2, eerste lid,
naar zijn oordeel in ernstige mate wordt overtreden of dreigt te worden
overtreden, een kind de arbeid staakt of niet aanvangt.

3. In het tweede lid wordt “arbeid wordt verricht’’ vervangen door
“arbeid wordt verricht of dreigt te worden verricht’’ en wordt
“die arbeid staakt’’ vervangen door “die arbeid staakt of niet
aanvangt’’.

E

In artikel 8:8, eerste lid, wordt “Onze Minister van Infrastructuur en
Milieu’’ vervangen door “Onze Minister van Infrastructuur en
Waterstaat’’.

F

Het opschrift van artikel 9.1 komt te luiden: 

“§ 9.1 Dienst Wegverkeer’’

G

Na artikel 9.2 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 9.2 Exameninstantie installateur en reparateur tachograaf

Artikel 9:3

1. Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan een instantie
aanwijzen die belast is met het afnemen van een examen en het afgeven
van een diploma met betrekking tot het installeren, onderzoeken of
herstellen van een apparaat ter controle als bedoeld in artikel 9:1,
eerste lid. 

2. De instantie, aangewezen op grond van het eerste lid, kan een tarief
vaststellen voor het examen, bedoeld in dat lid.

3. Bij regeling van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat
kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het examen en het
diploma, bedoeld in het eerste lid.

ARTIKEL III

De Binnenvaartwet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 35a, derde lid, van de Binnenvaartwet worden de onderdelen c
tot en met e verletterd tot b tot en met d.

ARTIKEL IV

De Drinkwaterwet wordt als volgt gewijzigd: 

In hoofdstuk VIII wordt na artikel 54 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 54a

Bij algemene maatregel van bestuur of, indien strekkend tot een goede
uitvoering, bij regeling van Onze Minister, kunnen ter implementatie van
internationale verplichtingen nadere regels worden gesteld omtrent de in
deze wet geregelde onderwerpen.

ARTIKEL IVa

De Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 2.12a, eerste en tweede lid, komt te luiden:

1. Bij omgevingsverordening kunnen, met inachtneming van de grenzen van
artikel 2.3, tweede lid, industrieterreinen worden aangewezen waarvoor
provinciale staten bij besluit als omgevingswaarden
geluidproductieplafonds vaststellen.

2. Provinciale staten kunnen de bevoegdheid tot het bij besluit als
omgevingswaarden vaststellen van geluidproductieplafonds delegeren aan
gedeputeerde staten.

2. Artikel 2.15 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het vierde lid komt te luiden:

4. Voor de toepassing van het eerste lid, onder d en e, worden bij
ministeriële regeling: 

a. voor daarbij aan te geven locaties nadere regels gesteld over het
bepalen van de hydraulische belasting en de sterkte van de waterkering,
en

b. de locaties begrensd waarop de omgevingswaarden van toepassing zijn. 

b. Het vijfde lid komt te luiden:

5. De nadere regels, bedoeld in het vierde lid, onder a, worden voor
primaire waterkeringen steeds na ten hoogste twaalf jaar herzien. 

3. In artikel 2.16, eerste lid, onder c, wordt na
“industrieterreinen” ingevoegd “, voor zover deze niet zijn
aangewezen op grond van artikel 2.12a, eerste lid”.

4. In artikel 2.20, tweede lid, wordt na “worden de” ingevoegd
“waterkeringen en”. 

5. In artikel 2.34, tweede lid, onder c, wordt “industrieterreinen als
bedoeld in artikel 2.12a, eerste lid, waarop zich voorzieningen voor
defensie bevinden” vervangen door “industrieterreinen waarop zich
voorzieningen voor defensie bevinden, als toepassing is gegeven aan
artikel 2.12a, eerste lid”.

6. In artikel 20.3, eerste lid, wordt na “2.13a, eerste lid” een
komma ingevoegd.

ARTIKEL V

De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 3, tweede lid, 4, derde lid, 5, 5a, derde lid, 7, tweede
lid, 8, tweede en derde lid, 9, tweede lid, 46, derde, vierde en zesde
lid, 98, tweede lid, 144, vierde lid, en 164, tweede lid, wordt “Onze
Minister van Infrastructuur en Milieu’’ vervangen door “Onze
Minister van Infrastructuur en Waterstaat’’.

B

In artikel 6 vervalt “, eerste tot en met vijfde lid,’’.

C

In artikel 9, tweede lid, vervalt “, eerste tot en met vierde
lid,’’.

D

In artikel 18, tweede lid, wordt “aanvaart’’ vervangen door
“aanvaardt’’.

E

In artikel 29, eerste lid, wordt “artikel 13, eerste lid’’
vervangen door “de artikelen 13, eerste lid, en 14, eerste en tweede
lid’’.

F

In artikel 35, tweede lid, wordt “tenminste’’ vervangen door
“ten minste’’.

G

Na artikel 41 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 1a. De plaatsvervanging

Artikel 41a

1. Het dagelijks bestuur verleent aan een lid van dat bestuur op diens
verzoek verlof wegens zwangerschap en bevalling. Het verlof gaat in op
de in het verzoek vermelde dag die ligt tussen ten hoogste zes en ten
minste vier weken voor de vermoedelijke datum van de bevalling die
blijkt uit een bij het verzoek gevoegde verklaring van een arts of
verloskundige.

2. Het dagelijks bestuur verleent aan een lid van dat bestuur op diens
verzoek verlof wegens ziekte, indien uit een bij het verzoek gevoegde
verklaring van een arts blijkt dat niet aannemelijk is dat hij de
uitoefening van het lidmaatschap binnen acht weken zal kunnen hervatten.

3. In het geval een lid van het dagelijks bestuur vanwege ziekte niet in
staat is zelf het verzoek te doen, kan de voorzitter namens het lid het
verzoek doen indien de continuĂŻteit van het waterschapsbestuur dringend
vereist dat in vervanging van de het lid wordt voorzien.

4. Het verlof eindigt op de dag waarop zestien weken zijn verstreken
sinds de dag waarop het verlof is ingegaan.

5. Aan een lid van het dagelijks bestuur wordt gedurende de
zittingsperiode ten hoogste drie maal verlof verleend.

Artikel 41b

1. Het dagelijks bestuur beslist zo spoedig mogelijk op een verzoek tot
verlof, doch uiterlijk op de veertiende dag na indiening van het
verzoek.

2. De beslissing geschiedt in overeenstemming met de verklaring van de
arts of verloskundige en bevat de dag waarop het verlof ingaat.

Artikel 41c

1. Het algemeen bestuur kan een vervanger benoemen voor het lid van het
dagelijks bestuur dat met verlof is gegaan. Artikel 40 is niet van
toepassing.

2. De vervanger is van rechtswege ontslagen met ingang van de dag waarop
zestien weken zijn verstreken sinds de dag waarop het verlof is
ingegaan.

3. Indien de vervanger voor het einde van het verlof ontslag neemt of
door het algemeen bestuur wordt ontslagen, kan het algemeen bestuur voor
de resterende duur van het verlof een vervanger benoemen. 

H

In artikel 51c, derde lid, onderdeel f, wordt “provinciale
staten’’ vervangen door “het algemeen bestuur’’.

I

In artikel 76 vervalt “, met dien verstande dat de in artikel 73,
tweede lid, onderdeel b, voorgeschreven mededeling geschiedt binnen
Ă©Ă©n week’’.

J

In artikel 83, tweede lid, onderdeel b, wordt “de rekening, als
bedoeld in artikel 106’’ vervangen door “de jaarrekening, bedoeld
in artikel 104’’.

K

In artikel 98a, tweede lid, onderdeel b, wordt “Onze Minister van
Economische Zaken’’ vervangen door “Onze Minister van Economische
Zaken en Klimaat’’.

L

Onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel c door een
puntkomma, wordt aan artikel 115, eerste lid, van de Waterschapswet een
onderdeel toegevoegd, luidende:

d. het op verzoek van een glastuinbouwbedrijf uit afvalwater als bedoeld
in artikel 3.4 van de Waterwet verwijderen van gewasbeschermingsmiddelen
als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet
gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

M

In artikel 133 wordt “Onze Ministers van Infrastructuur en Milieu en
FinanciĂ«n’’ vervangen door “Onze Minister van Infrastructuur en
Waterstaat en Onze Minister van FinanciĂ«n’’.

N

In artikel 161 vervalt de tweede zin.

ARTIKEL VI

De Waterwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 komen de begripsomschrijvingen van Onze Minister en Onze
Ministers te luiden:

Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

Onze Ministers: Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat tezamen
met Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ieder voor
zover het aangelegenheden betreft die mede tot zijn verantwoordelijkheid
behoren;.

B

In artikel 7.22c wordt “ministerie van Verkeer en Waterstaat’’
vervangen door “Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat’’.

C

In artikel 7.22d, tweede lid, aanhef, wordt “vertrekken’’
vervangen door “verstrekken’’.

D

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

1. Kaart 1: Noord Nederland wordt vervangen door:

Kaart 1: Noord-Nederland

2. Kaart 2: Midden-Nederland wordt vervangen door:

Kaart 2: Midden-Nederland

3. Kaart 4: Limburg wordt vervangen door:

Kaart 4: Limburg

E

Bijlage IA wordt als volgt gewijzigd:

1. De rijen beginnend met “4-1”, “4-2”, “9-2”,
“37-1’’, “38-2’’, “44-3”, “54-1”, “56-1”,
“59-1”, “66-1”, “67-1” en “202” komen te luiden:

4-1	133163	589773	134096	590085

	4-2	134096	590085	133163	589773

	9-2	201902	516879	195317	519225

	37-1	136718	416981	141524	417788

	38-2	152240	423529	141524	417788

	44-3	101293	499175	102030	497588

	54-1	188473	418796	199502	414044

	56-1	198600	404749	196906	406964

	59-1	200592	399194	200592	399194	(gesloten traject)

66-1	208840	385801	209094	386525

	67-1	207898	380745	207982	381629

	202	195173	519105	195317	519225

	

2. Tussen de rijen beginnend met “83-1” respectievelijk “85-1”
wordt een rij ingevoegd, luidende:

84-1	183885	342125	183885	342125	(gesloten traject)



3. De rij beginnend met “226” vervalt.

4. Er wordt een rij toegevoegd, luidende:

228	177147	320508	177077	320508

	

F

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

1. De rij beginnend met “226” vervalt.

2. Er wordt een rij toegevoegd, luidende:

228	1:3000

	

G

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

1. De rij beginnend met “226” vervalt.

2. Er wordt een rij toegevoegd, luidende:

228	1:1000







ARTIKEL VII

De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8, zesde en zevende lid, komt te luiden:

6. Het is verboden een motorrijtuig als bestuurder te doen besturen door
een persoon waarvan men weet of redelijkerwijs moet weten dat deze
verkeert in een toestand als in het eerste, tweede, derde of vijfde lid
is omschreven.

7. Voor de toepassing van het derde lid wordt onder een rijbewijs mede
verstaan een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten
Nederland en wordt voor de toepassing van het derde lid, aanhef en
onderdelen 1° en 3°, met een rijbewijs voor de categorie AM of T
gelijk gesteld een rijbewijs voor de categorie A1, afgegeven door het
daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie, een
andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte of Zwitserland aan een persoon die op het tijdstip
van afgifte nog niet de leeftijd van achttien jaar had bereikt.

B

Artikel 123b, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen a, onder 1° en 2°, en e wordt “artikel 163,
tweede, zesde, zevende of negende lid’’ vervangen door “artikel
163, tweede, zesde of zevende lid’’.

2. In onderdeel a, onder 3°, wordt “artikel 163, zesde, zevende of
negende lid’’ vervangen door “artikel 163, zesde of zevende
lid’’. 

C

In artikel 160, vijfde lid, wordt “motorrijtuig’’ vervangen door
“voertuig’’.

D

In artikel 164, tweede lid, onderdeel c, wordt “artikel 163, tweede,
zesde, zevende of negende lid’’ vervangen door “artikel 163,
tweede, zesde of zevende lid’’.

E

In artikel 179, eerste lid, wordt “162, derde en vierde lid, of 163,
tweede, zesde, zevende of negende lid,’’ vervangen door “162,
derde lid, of 163, tweede, zesde of zevende lid,’’.

ARTIKEL VIII

De Wet luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1, eerste lid, komt de begripsomschrijving van
“basisverordening” te luiden: 

Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4
juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van
burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese
Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de
Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010,
(EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het
Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen
(EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de
Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad of een verordening die
daarvoor in de plaats treedt;

B

In artikel 2.9, eerste lid, wordt “bewijs van bevoegdheid of
bevoegdverklaring” vervangen door “bewijs van bevoegdheid,
bevoegdverklaring of attest als bedoeld in subdeel CCA van bijlage V bij
verordening (EU) nr. 1178/2011”.

C

In artikel 11.2a, eerste lid, wordt “artikel 5, tweede lid, van de
basisverordening” vervangen door “de artikelen 11, 12, 13, 14, 15 en
16 van de basisverordening”.

D

In artikel 11.2a, tweede lid wordt “artikel 8, tweede lid, van de
basisverordening” vervangen door “artikel 30, eerste lid, onderdeel
b, van de basisverordening”. 

E

In artikel 11.4, eerste lid, wordt “artikel 7, tweede lid, van de
basisverordening” vervangen door “artikel 21, eerste lid, van de
basisverordening”.

F

In artikel 11.5, eerste lid, en artikel 11.6, eerste, vierde en achtste
lid, wordt “paragraaf 7, onderdeel g, van bijlage IV bij de
basisverordening” vervangen door “punt 7.6 van bijlage V bij de
basisverordening”.

G

In artikel 11.8a wordt “artikel 8c van de basisverordening”
vervangen door “de artikelen 48, 49, 51 en 52 van de
basisverordening”.

H

In artikel 11.9, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, wordt “hoofdstuk
II van de basisverordening” vervangen door “hoofdstuk III van de
basisverordening.”

ARTIKEL IX

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.27, eerste lid, vervalt onderdeel b en wordt onderdeel c
verletterd tot onderdeel b.

B

Artikel 2.31, tweede lid, komt te luiden:

2. Onze Minister benoemt de leden van de commissie.

C

In artikel 2.38, wordt “artikel 2.27, eerste lid, onder b en c’’
vervangen door “artikel 2.27, eerste lid, onder b’’.

D

Artikel 7.28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, aanhef, wordt na “betreft’’ ingevoegd
“voor een krachtens artikel 7.2, achtste lid, aangewezen geval’’.

2. Onder vernummering van het derde tot vijfde lid, worden twee leden
ingevoegd, luidende:

3. Het bevoegd gezag laat de aanvraag tevens buiten behandeling indien
deze betreft een krachtens artikel 7.2, vierde lid, aangewezen besluit
voor andere gevallen dan bedoeld in het tweede lid, en 

a. bij het indienen van de aanvraag geen afschrift is gevoegd van de
mededeling, bedoeld in artikel 7.16, eerste lid, of

b. indien beslist is dat een milieueffectrapport moet worden gemaakt,
dat rapport niet is overgelegd. 

4. Het bevoegd gezag houdt de beslissing op de aanvraag om een besluit
als bedoeld in het derde lid aan zolang het niet ingevolge artikel 7.17,
eerste lid, heeft beslist of er een milieueffectrapport moet worden
gemaakt. Als het bevoegd gezag beslist dat een milieueffectrapport
gemaakt moet worden, wordt de aanvraag afgewezen.

E

In artikel 9.7.1.1 vervalt in de begripsomschrijving van
“importeur’’ telkens “als bedoeld in artikel 25 van die
wet’’. 

F

Artikel 11.56 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De beheerder van een weg of spoorweg waarvoor:

a. de geluidproductieplafonds bij inwerkingtreding van de Invoeringswet
geluidproductieplafonds tot stand zijn gekomen met toepassing van
artikel 11.45, eerste lid, en;

b. niet eerder een saneringsplan is vastgesteld of toepassing is gegeven
aan artikel 11.42, tweede tot en met vijfde lid; doet uiterlijk 31
december 2023 een verzoek aan Onze Minister tot vaststelling van een
saneringsplan.

2. In het derde lid, onder a, wordt “bij volledige benutting van de
geluidproductieplafonds” vervangen door “bij volledige benutting van
de geluidproductieplafonds zoals deze golden onmiddellijk voorafgaande
aan de inwerkingtreding van artikel 3.2 van de Aanvullingswet geluid
Omgevingswet”.

Fa

In artikel 11.57, eerste lid, wordt “bij volledige benutting van de
geluidproductieplafonds” vervangen door “bij volledige benutting van
de geluidproductieplafonds zoals deze golden onmiddellijk voorafgaande
aan de inwerkingtreding van artikel 3.2 van de Aanvullingswet geluid
Omgevingswet”.

G

In artikel 11.58 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding
“1.’’ voor het eerste lid.

Ga

In artikel 11.59, eerste lid, wordt “bij volledige benutting van de
geluidproductieplafonds” vervangen door “bij volledige benutting van
de geluidproductieplafonds zoals deze golden onmiddellijk voorafgaande
aan de inwerkingtreding van artikel 3.2 van de Aanvullingswet geluid
Omgevingswet”.

H

In artikel 11.64, derde lid, wordt “uiterlijk 31 december 2021’’
vervangen door “uiterlijk 31 december 2025’’.

I

In artikel 12.11, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, wordt “Onze
Minister’’ vervangen door “de Autoriteit, bedoeld in artikel 3,
eerste lid, van de Kernenergiewet’’.

ARTIKEL X

De Wet overleg infrastructuur en milieu wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
overlegorgaan: Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving, bedoeld in artikel 4.

B

In artikel 4 wordt “Overlegorgaan infrastructuur en milieu”
vervangen door “ Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving” en wordt
“infrastructuur en milieu” vervangen door “fysieke
leefomgeving”.

C

In de artikelen 5 en 19 wordt “infrastructuur en milieu” vervangen
door “fysieke leefomgeving”.

D

In artikel 9, derde lid, wordt “een periode van vier jaren”
vervangen door “een periode van ten hoogste vier jaren”.

ARTIKEL XI

In artikel 1, onder 4Âș, in het onderdeel “de Wet personenvervoer
2000”, van de Wet op de economische delicten wordt “30, vierde
lid” vervangen door “30, derde lid”.

ARTIKEL XII

In artikel 5, eerste lid, aanhef, van de Wet scheepsuitrusting 2016
wordt “wordt ingeschreven in het Nederlandse vlagregister,”
vervangen door “wordt ingeschreven als Nederlands schip,”.

ARTIKEL XIII

De Wet wegvervoer goederen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.13 komt te luiden:

Artikel 2.13

1. Het is verboden om beroepsvervoer te verrichten of te doen verrichten
indien:

a. met betrekking tot dat vervoer geen vrachtbrief is opgemaakt; of

b. de volledig en juist ingevulde vrachtbrief niet getoond kan worden
bij de eerste vordering door de op grond van artikel 5.1, eerste lid,
aangewezen personen.

2. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de
vrachtbrief. Deze regels kunnen onder meer betrekking hebben op:

a. de inhoud van de vrachtbrief voor het binnenlands beroepsvervoer;

b. het aanwijzen van het binnenlands beroepsvervoer waarop het verbod,
bedoeld in het eerste lid, niet van toepassing is;

c. het gebruik van de vrachtbrief voor het binnenlands en het
grensoverschrijdend beroepsvervoer; en

d. de verantwoordelijkheidsverdeling tussen afzender en vervoerder
aangaande het verbod, bedoeld in het eerste lid.

B

In artikel 3.3, eerste lid, van de Wet wegvervoer goederen, wordt “De
NIWO weigert de verlening van een CEMT-vergunning” vervangen door
“De NIWO kan de verlening van een CEMT-vergunning weigeren”.

ARTIKEL XIV

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. 

Indien artikel IX, onderdeel F, onder 1, na 1 januari 2021 in werking
treedt, werkt dat onderdeel terug tot en met 1 januari 2021.

ARTIKEL XV

Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet IenW 2019.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,



 

 

 PAGE    

 PAGE   19