[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde Agenda Informele Raad WSBVC 13 oktober 2020 en consultatie EGF

Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Brief regering

Nummer: 2020D37719, datum: 2020-09-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-31-576).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 31-576 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken.

Onderdeel van zaak 2020Z17446:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 576 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2020

Geannoteerde Agenda WSBVC

Op 13 oktober aanstaande vindt een informele Raad WSBVC plaats via videoconferentie. Hierbij zend ik u de Geannoteerde Agenda voor deze Raad toe.

Conform de vastgestelde afspraken1 informeer ik uw Kamer middels de Geannoteerde Agenda tevens over de voortgang van de onderhandelingen inzake de herziening van de Coördinatie verordening Sociale Zekerheid. Tevens bevat de Geannoteerde Agenda de kwartaalrapportage lopende EU-wetgevingsdossiers op het terrein van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, alsook conclusies die door de Raad door middel van een schriftelijke procedure worden afgedaan.

Consultatie EGF

In opvolging van de afspraak in het Algemeen Overleg op 12 februari 2013 inzake informatievoorziening over Europese besluitvorming (Kamerstuk 22 112, nr. 1581) treft u bijgaand het antwoord van het kabinet op de

Consultatie van de Europese Commissie over het Europees Globaliseringsfonds 2014–20202. Dit antwoord is digitaal verstuurd aan de Europese Commissie.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees

GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE VTC RAAD WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID (WSBVC) 13 oktober 2020

In deze Geannoteerde Agenda treft u aan:

– Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid

– Geannoteerde Agenda Informele VTC Raad WSBVC 13 oktober 2020

– Schriftelijke procedures Europees Semester, Raadsaanbeveling Jongerengarantie en Raadsconclusies

– Kwartaalrapportages

Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid

In het nu volgende geef ik u een overzicht van de stand van zaken van de onderhandelingen over de herziening van de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid (883/2004).

Terugblik

De WSBVC Raad van 21 juni 2018 is een algemene oriëntatie over de herziening van Verordening 883/2004 overeengekomen (Kamerstuk 21 501-31, nr. 491). Nederland heeft tegen deze algemene oriëntatie gestemd. Ook Oostenrijk, Duitsland, Malta en Denemarken stemden tegen. België, Luxemburg en Cyprus onthielden zich van stemming.

In januari 2019 zijn de trilogen gestart tussen het voorzitterschap, het EP en de Commissie, waarin onderhandeld wordt over de uiteindelijke tekst. Op 19 maart 2019 lieten de drie onderhandelende partijen, de Commissie, het voorzitterschap en het EP, weten dat zij een voorlopig akkoord bereikt hadden. Vervolgens zijn in het voorjaar van 2019 de onderhandelingen gestrand doordat een blokkerende minderheid van lidstaten tegen het in de trilogen bereikte voorlopig akkoord stemde. Naast Nederland maakten een aantal gelijkgezinde lidstaten deel uit van deze blokkerende minderheid. Daarnaast stemden ook een aantal Oost-Europese landen tegen het voorlopig akkoord. Struikelblok vormden de hoofdstukken werkloosheid en toepasselijke wetgeving. Nederland en de gelijkgezinde lidstaten waren tegen de aanpassingen in het hoofdstuk werkloosheid. De Oost-Europese landen daarentegen waren tegen de door het EP aangebrachte aanscherpingen in het hoofdstuk toepasselijke wetgeving, met name wat betreft detachering. Het EP heeft het dossier vervolgens over de EP-verkiezingen heen getild. In het najaar van 2019 zijn de trilogen tussen Commissie, het huidige EP en het toenmalige Finse voorzitterschap hervat. De standpunten van de Raad en het EP bleken echter te zeer uit elkaar te liggen om tot overeenstemming te kunnen komen. Onder het Kroatische voorzitterschap is er vervolgens geen voortgang geboekt in de onderhandelingen.

Stand van zaken

Het huidige Duitse voorzitterschap heeft dit dossier weer opgepakt. Duitsland zal een poging doen om gedurende haar voorzitterschap een akkoord over de herziening van de Verordening te bereiken. Daartoe organiseert het voorzitterschap een aantal raadswerkgroepen met lidstaten en trilogen met de Commissie en het EP.

Belangrijk onderwerp van bespreking is een onderdeel van het hoofdstuk toepasselijke wetgeving, namelijk de plicht tot voorafgaande notificatie bij detachering. Dit is een voorstel van het EP. Het voorstel houdt in dat detacheringen vooraf aan het verantwoordelijke sociale zekerheidsorgaan moeten worden gemeld. Deze verplichting geldt niet in – nog overeen te komen – uitzonderingssituaties. Veel lidstaten wijzen echter op de administratieve lasten en afbakeningsproblemen die gepaard gaan met een dergelijke notificatieplicht. Daarom wordt verkend of deze administratieve lasten kunnen worden gemitigeerd door digitale oplossingen. Tevens zal Duitsland onderdelen van het werkloosheidshoofdstuk in de discussie brengen, om daarmee de mogelijkheid van een «package-deal op beide hoofdstukken» te onderzoeken.

Zowel de Europese Commissie in haar Mededeling van 13 mei jl.3, als rapporteur Bischoff en de schaduwrapporteurs van het EP hebben aangedrongen op een snelle afronding van het dossier in het licht van de Corona-crisis. Eenzelfde boodschap heeft de ETUC, de Europese federatie van vakbonden afgegeven. Het kabinet acht een snelle afronding van de herziening niet noodzakelijk.

Inzet Nederland

Ik blijf mij op verschillende fronten inzetten voor een beter resultaat voor Nederland. Uiteraard neemt Nederland stelling tijdens de formele onderhandelingsmomenten met het voorzitterschap. Daarnaast blijf ik met de gelijkgezinde lidstaten optrekken en voorstellen doen. Omdat het voorlopig akkoord eerder strandde door een blokkerende minderheid van lidstaten die dit voorlopig akkoord om heel uiteenlopende redenen niet konden steunen, beperk ik me voor steun en samenwerking niet tot de groep gebruikelijke gelijkgezinde lidstaten, maar werk ik met een zo ruim mogelijke groep samen, teneinde blokkerende minderheden te bewerkstelligen of gekwalificeerde meerderheden te bereiken.

Daarnaast zijn er uiteraard ook regelmatig contacten over de herziening van de Verordening met vertegenwoordigers van Nederland in het EP, met de Europese Commissie en andere stakeholders.

Mijn inzet op het gebied van werkloosheid blijft gericht op het bereiken van een zo kort mogelijke exportduur, gecombineerd met maatregelen gericht op vergroting van de arbeidsparticipatie en verbetering van de handhaving. Mijn inzet op de toepasselijke wetgeving is gericht op het tegengaan van premieshoppen.

Geannoteerde Agenda Informele VTC Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) 13 oktober 2020

Hierbij geef ik u een overzicht van de Nederlandse inbreng bij de informele VTC Raad WSBVC van 13 oktober, waaraan ik voornemens ben deel te nemen. Er worden een tweetal beleidsdebatten gevoerd. Bij een informeel overleg kan geen besluitvorming plaatsvinden.

Beleidsdebat over de betrokkenheid en ondersteuning van werknemers bij de herstructurering van ondernemingen

Doel Raadsbehandeling

Beleidsdebat, uitwisselen van goede voorbeelden tussen landen. Op het moment van het opstellen van deze Geannoteerde Agenda was het discussiestuk nog niet beschikbaar.

Verwachte inhoud/achtergrond agendapunt

De gevolgen van de coronacrisis zijn direct voelbaar op de Europese arbeidsmarkt. Ondanks de nationale steunpakketten kan niet worden voorkomen dat mensen hun baan verliezen en bedrijven omvallen. Ook digitalisering en de klimaattransitie zullen gevolgen hebben voor ondernemingen en werknemers, waarbij het van belang is dat er voldoende aandacht bestaat voor om- en bijscholing van werknemers. Volgens de Europese pijler van Sociale Rechten hebben werknemers en hun vertegenwoordigers het recht om tijdig te worden geïnformeerd en geraadpleegd over zaken die voor hen van belang zijn, in het bijzonder als het gaat om de overdracht, herstructurering en fusie van ondernemingen en om gevallen van collectief ontslag.

Tijdens het beleidsdebat zal gesproken worden over hoe in deze situaties de participatie van werknemers, informatievoorziening en transparantie kan worden gewaarborgd en bevorderd.

Inzet Nederland

Nederland zal tijdens het beleidsdebat inbrengen dat zoveel mogelijk voorkomen moet worden dat gezonde bedrijven omvallen en mensen structureel werkloos raken. Werklozen moeten zo snel mogelijk weer aan het werk geholpen worden. Werknemers of hun vertegenwoordigers moeten tijdig worden geïnformeerd en geraadpleegd over zaken die voor hen van belang zijn. Nederland kent verschillende waarborgen om de rechten van werknemers te beschermen bij o.a. de herstructurering van ondernemingen en collectief ontslag. Zo heeft de ondernemingsraad een adviesrecht (onder meer) ten aanzien van voorgenomen besluiten tot (gedeeltelijke) beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming, fusies en inkrimping/wijziging van de werkzaamheden. Daarnaast moet een voorgenomen collectief ontslag vooraf worden gemeld bij het UWV en de belanghebbende vakbonden worden geraadpleegd. Vaak wordt in dit licht onderhandeld over een sociaal plan.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Naar verwachting zullen alle lidstaten ingaan op de situatie in hun land en hoe de betrokkenheid en ondersteuning van werknemers bij de herstructurering van bedrijven is gewaarborgd. Het Europees Parlement heeft geen rol in het beleidsdebat.

Beleidsdebat gelijke deelname van vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt

Doel

Beleidsdebat, uitwisselen van goede voorbeelden tussen landen.

Inhoud/achtergrond agendapunt

Op het moment van het opstellen van deze Geannoteerde Agenda was het discussie document nog niet beschikbaar, de precieze invulling van het beleidsdebat is op dit moment nog onbekend. Normaliter worden in beleidsdebatten goede voorbeelden van beleid uit verschillende lidstaten gedeeld.

Inzet Nederland

De Nederlands inbreng vloeit voort uit de voortgangsrapportage Emancipatie 2020. Het kabinet zal inbrengen dat het streeft naar gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het gebied van arbeid en inkomen en zet zich in voor een gelijke deelname van vrouwen op elk niveau. Tijdens het debat zal Nederland haar visie op gelijkheid tussen mannen en vrouwen verder toelichten. Nederland kent nog uitdagingen om daartoe te komen, zoals het grote percentage vrouwen dat in Nederland in deeltijd werkt en het beter verdelen van de zorgtaken tussen mannen en vrouwen (waartoe recent de WIEG in werking is getreden). Ook omtrent arbeidsmarktdiscriminatie en gelijke beloning zet Nederland stappen (zoals bijvoorbeeld de recent uitgebrachte SER-handreiking en de aanstaande verkenning loontransparantie).

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Naar verwachting zullen alle lidstaten ingaan op de situatie in hun land. Het Europees Parlement heeft geen rol in het beleidsdebat.

Raadsconclusies die middels schriftelijke procedure worden vast gesteld

Nu Formele Raden vaak geen doorgang vinden i.v.m. Covid-19 zullen verschillende raadsconclusies en andere stukken op korte termijn middels een schriftelijke procedure in Coreper worden vastgesteld. In het nu volgende geef ik aan om welke stukken op SZW-terrein het gaat en wat de Nederlandse positie is.

Agendapunt: Europees Semester

Doel Raadsbehandeling

Goedkeuring van a) het werkgelegenheidsrapport en de kernboodschappen van het Werkgelegenheidscomité (EMCO) daarover en b) de sociale beschermingsprestatiemonitor en de kernboodschappen van het Sociaal Beschermingscomité (SPC) daarover en aanname van c) de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

Het jaarlijkse werkgelegenheidsrapport heeft als doel de vooruitgang van de EU-lidstaten op het gebied van de werkgelegenheidsdoelstellingen in het kader van de Europa 2020 strategie te monitoren. De sociale beschermingsprestatiemonitor beschrijft tevens de sociale situatie in de EU en de ontwikkeling van beleid voor sociale bescherming.

In de sociale beschermingsprestatiemonitor zijn kernboodschappen opgenomen, welke grotendeels in het teken staan van de ontwikkelingen en gevolgen van COVID-19. Datzelfde geldt dit jaar voor het werkgelegenheidsrapport. Deze bevindingen dienen tevens als leidraad voor de Annual Sustainable Growth Strategy 2021. De richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid zijn dit jaar ook bijgewerkt om een leidraad te bieden m.b.t. het adresseren van de arbeidsmarktgevolgen van COVID-19.

Ondanks de genomen maatregelen van lidstaten in reactie op de pandemie, is de verwachting dat de werkloosheid zal stijgen van 6,7% in 2019 naar 9% in 2020, waarna deze naar verwachting weer zal dalen naar 8% in 2021. Er is een risico op groeiende economische en sociale ongelijkheid, zowel binnen lidstaten als tussen lidstaten. In deze context zal het herstelinstrument (RRF) en het 2021–2027 Meerjarig Financieel Kader een centrale rol spelen in het ondersteunen van het herstel. Lidstaten dienen tevens hervormingen te blijven doorvoeren.

De bijbehorende hoofdboodschappen schetsen een aantal uitdagingen op het gebied van werkgelegenheid waar de EU momenteel mee te maken heeft, zoals armoede en sociale uitsluiting, toenemende werkloosheid als gevolg van COVID-19, kansenongelijkheid op het gebied van gender en effectiviteit en betaalbaarheid van zorgstelsels.

Inzet NL

Nederland kan instemmen met de voorliggende documenten en herkent de hierin geschetste uitdagingen en kernboodschappen.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de voorliggende stukken; deze zijn afgestemd in EMCO en SPC. Op de richtsnoeren voor werkgelegenheidsbeleid heeft het Europees Parlement meegekeken; de amendementen van het Europees Parlement zijn waar mogelijk overgenomen.

Raadsaanbeveling jongerengarantie

Doel

Aanname van een aanbeveling van de Raad inzake «Een brug naar banen – versterking van de jongerengarantie« en ter vervanging van de Aanbeveling van de Raad van 22 april 2013 tot invoering van een jongerengarantie

Inhoud/achtergrond agendapunt

Doel van deze aanbeveling, die de lopende aanbeveling over de jongerengarantie uit 2013 zal vervangen, is ervoor te zorgen dat alle jongeren tot 30 jaar binnen vier maanden nadat zij werkloos zijn geworden of het formele onderwijs hebben verlaten, een deugdelijk aanbod krijgen voor een baan, vervolgonderwijs, een leerlingplaats of een stage. De nieuwe aanbeveling kent ten opzichte van de aanbeveling uit 2013 een bredere doelgroep (van 25 naar 30 jaar), belooft inclusiever te zijn, en houdt rekening met demografische veranderingen en veranderingen op de arbeidsmarkt, zoals de digitale en groene transities.

Inzet Nederland

Naar verwachting kan Nederland instemmen met de Raadsaanbeveling. Nederland onderschrijft het belang van ondersteuning van jongeren, mits lidstaten de vrijheid behouden om de Jongerengarantie door nationaal beleid invulling te geven, hetgeen aansluit bij het niet-bindende karakter van de Raadsaanbeveling. Elementen die voor Nederland belangrijk zijn, zoals het belang van bredere arbeidsmarkthervormingen t.b.v. het creëren van een structureel betere startpositie voor jongeren, zijn opgenomen in de Raadsaanbeveling. Nederland heeft, conform BNC-fiche4, tijdens de besprekingen van de Raadsaanbeveling het belang van de eigen verantwoordelijkheid van jongeren benadrukt.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de Raadsaanbeveling.

Conclusies over het versterken van de bescherming van het minimuminkomen om armoede en sociale exclusie te bestrijden in het licht van de COVID-19 pandemie en verder

Doel

Aanname van Raadsconclusies, extranet-nummer nog niet beschikbaar.

Inhoud/achtergrond agendapunt

De Raad benadrukt in haar conclusies het belang van goed ontworpen, adequate en houdbare sociale beschermingsstelsels met het oog op sociaaleconomische weerbaarheid van in het bijzonder huishoudens van alleenstaande ouders. Gesteld wordt dat nationale sociale vangnetten toegankelijke voorzieningen moeten hebben, rekening moeten houden met de nationale levenstandaard en genoeg prikkels moeten bevatten om participatie op de arbeidsmarkt te bevorderen. Lidstaten worden opgeroepen om te blijven borgen dat hun stelsels voldoen aan eerder aangenomen aanbevelingen, in gesprek te blijven met stakeholders, data te verzamelen en gebruik te maken van de beschikbaar gestelde EU-fondsen om arbeidsmarktparticipatie en sociale inclusie te promoten. Ook zal er worden gewerkt aan aanbevelingen en rapporten om de ontwikkeling van de stelsels voor minimuminkomens te analyseren.

Inzet Nederland

Nederland kan zich goed vinden in de lijn van de concept conclusies. Het is positief dat dit thema wordt besproken gelet op het feit dat er binnen de EU nog veel uitdagingen zijn ten aanzien van de bescherming van de meest kwetsbare huishoudens. Daarbij is het voor het kabinet wel van belang dat de bevoegdheidsverdeling wordt gerespecteerd. Dit wordt onderschreven in de Raadsconclusies.

Conclusies over de rechten van seizoenarbeiders en andere mobiele werknemers

Doel

Aanname van Raadsconclusies, extranet-nummer nog niet beschikbaar.

Inhoud/achtergrond agendapunt

De Raad roept in haar conclusies op tot een adequate bescherming van de rechten van seizoenarbeiders en andere mobiele werknemers die gebruik maken van het vrij verkeer van werknemers en het vrij verkeer van diensten. De Raadsconclusies gaan in op alle aspecten rond arbeidsmigratie, inclusief aspecten zoals bijvoorbeeld huisvesting, gezond en veilig werken, afhankelijkheidsrelaties en de rol van wervings- en uitzendbureaus. Daarbij wordt opgeroepen om tevens tot een betere toepassing en handhaving van nationale en Europese wetgeving op het terrein van het vrij verkeer van werknemers en het vrij verkeer van diensten te komen. Ook wordt het belang van goede arbeidsvoorwaarden en arbeids- en leefomstandigheden, goede sociale zekerheid en betere informatievoorziening aan arbeidsmigranten alsmede samenwerking tussen stakeholders, zowel nationaal als grensoverschrijdend, met inbegrip van de nationale inspecties en de Europese arbeidsautoriteit aangehaald.

Inzet Nederland

Nederland kan zich goed vinden in de lijn van de Raadsconclusies. Het is positief dat het Duitse Voorzitterschap over dit thema Raadsconclusies heeft opgesteld, aangezien seizoenarbeiders en andere mobiele werknemers bijdragen aan een goed functionerende interne markt en economische groei. De conclusies sluiten goed aan bij de richtsnoeren die de Europese Commissie in juli5 bekend heeft gemaakt en zijn een ondersteuning van het nationale beleid gericht op het verbeteren van de werk- en leefomstandigheden van arbeidsmigranten, waartoe het kabinet o.a. het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten gevraagd heeft advies uit te brengen teneinde deze beter te kunnen waarborgen.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen. Het Europees Parlement heeft geen rol.

Conclusies over de mensenrechten, participatie en het welzijn van ouderen in tijden van digitalisering

Doel

Aanname van Raadsconclusies, extranet-nummer nog niet beschikbaar.

Inhoud/achtergrond agendapunt

De Raad roept in haar conclusies de Europese instellingen op in hun activiteiten – en in het licht van het digitaliseringsproces – te streven naar een adequate bescherming van ouderen, een op leeftijd geïntegreerde benadering, rekening houdend met de verschillen tussen vrouwen en mannen, en tot het bevorderen van positieve communicatie over en beelden van veroudering. Belangrijk daarbij zijn ondersteuning en versterking van verschillende vormen van onderwijs en opleiding, mogelijkheden voor levenslang leren en de ontwikkeling van vaardigheden, met inbegrip van technologische en digitale vaardigheden. Deze moeten worden gebruikt om de digitale kloof tussen vrouwen en mannen te dichten.

De digitalisering met betrekking tot met name openbare diensten zoals gezondheidszorg, langdurige zorg en andere sociale diensten, moet georganiseerd worden op een zodanige manier dat deze diensten gemakkelijk toegankelijk, gebruiksvriendelijk en zo drempelvrij mogelijk zijn. Tegelijkertijd moet ervoor gezorgd worden dat niet-digitale diensten worden onderhouden. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de rechten (inclusief gegevensbeschermingsrechten) en behoeften van ouderen, inclusief ouderen met een handicap.

Inzet Nederland

Nederland kan zich goed vinden in de lijn van de concept conclusies. Het is positief dat het Duitse Voorzitterschap over dit thema Raadsconclusies heeft opgesteld. De conclusies sluiten aan bij de Nederlandse opvattingen ter zake. Voor Nederland is met name van belang dat ook niet-digitale diensten in stand blijven voor ouderen die daaraan behoefte hebben.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen. Het Europees Parlement heeft geen rol.

Kwartaalrapportages

In het nu volgende rapporteer ik over de stand van zaken in lopende onderhandelingen.

Kwartaalrapportage: EGF 2021–2027

In maart 2019 is in de Raad een gedeeltelijke algemene oriëntatie bereikt op de EGF verordening. Nederland kon niet instemmen met deze gedeeltelijke algemene oriëntatie. Naast Nederland stemde één andere lidstaat tegen. Twee lidstaten onthielden zich van stemming. Er werd nog over een aantal aspecten van het EGF gesproken in het kader van de bredere onderhandelingen over een nieuw MFK, zoals de hoogte van het budget en de plaatsing van het EGF binnen het MFK. Met het akkoord over het nieuwe MFK is hier ook een besluit over genomen. Het EGF blijft een fonds buiten de MFK-plafonds. Het budget is vastgesteld op bijna 1,5 miljard in lopende prijzen voor de periode 2021–2027. Momenteel vinden er nog trilogen met het Europees Parlement plaats. Het Duits voorzitterschap verwacht deze in oktober 2020 te kunnen afronden. Openstaande punten zijn onder andere de doelstellingen van het EGF (het Europees Parlement zou het EGF ook graag bij structurele problemen willen inzetten) en de naamgeving van het fonds. Het Europees Parlement heeft eerder de wens uitgesproken deze te wijzigen in Europees Transitie Fonds. Het is nog niet duidelijk of het Europees Parlement blijft vasthouden aan deze wens.

Kwartaalrapportage: ESF+

Op de ESF+ verordening werd in 2019 al een gedeeltelijke algemene oriëntatie bereikt. De Europese Commissie heeft vanwege de Covid-19 uitbraak op 28 mei jl. een geactualiseerd voorstel gepresenteerd voor ESF+. Dit geactualiseerde ESF+ voorstel bevatte een verhoging van de thematische concentratie gericht op jeugdwerkloosheid (tenminste 15% i.p.v. 10% van ESF+ enveloppe, indien het NEET’s- percentage6 boven het EU-gemiddelde ligt) en een verplichte allocatie van tenminste 5% van de ESF+ enveloppe gericht op kinderen in armoede. Ook is het belang van het promoten van omscholing en bijscholing met het oog op een veranderende arbeidsmarkt, mede ter ondersteuning van de groene en digitale transities, beter verankerd in de voorgestelde verordening. Op deze geactualiseerde ESF+ verordening is in juli jl. een gedeeltelijk akkoord bereikt. De verplichte allocatie voor kinderen in armoede is, conform Nederlandse wens, niet opgenomen in dit akkoord. Tevens is er met het bereiken van een akkoord op het MFK duidelijkheid gekomen over het ESF+ budget voor Nederland. Voor Nederland zal het budget 414 miljoen euro (lopende prijzen) bedragen voor de periode 2021–2027. Er wordt momenteel in de raadswerkgroep nog gesproken over de verwerking van de Europese Raad conclusies in de ESF+ verordening.

Kwartaalrapportage: Wijziging FEAD verordening

Het FEAD7 betreft een fonds voor de meest kwetsbare mensen in de samenleving. De Europese Commissie heeft in het kader van het herstelpakket een voorstel gedaan om de FEAD-verordening aan te passen. De voorgestelde wijziging van de FEAD verordening maakt het voor lidstaten mogelijk middelen aan het lopende FEAD-programma toe te voegen voor de jaren 2020, 2021 en 2022. Dit betreft additionele middelen voor de lopende programma’s (periode 2014–2020) onder het cohesiebeleid en betreft een vrijwillige keuze van de lidstaat. Nederland heeft tijdens de bespreking van de voorgestelde wijzigingen het belang van sociale inclusie benadrukt en dit is in de overwegingen van de verordening opgenomen. De onderhandelingen in de Raadswerkgroep zijn afgerond en de trilogen met het EP zullen binnenkort starten.

Kwartaalrapportage: Richtlijn Gendergelijkheid in Raden van Bestuur/ Commissarissen

Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen t.o.v. de vorige kwartaalrapportage. De onderhandelingen over deze richtlijn zijn gestart in 2012. Het doel van de richtlijn is:

• Dat beursgenoteerde vennootschappen zich inspannen om te bereiken dat in 2020 tenminste 40% van de leden van Raden van Commissarissen vrouw, dan wel man is (of tenminste 33% voor zowel RvC als voor Raden van Bestuur);

• Dat lidstaten ervoor zorgen dat bedrijven voldoen aan de in het richtlijnvoorstel gestelde eisen voor de benoemingsprocedures voor Raden van Commissarissen; en

• Dat een objectieve toetsing plaatsvindt van kandidaten aan de gestelde functiecriteria, waarbij geldt dat bij gelijke geschiktheid de voorrang wordt gegeven aan de kandidaat van het ondervertegenwoordigde geslacht.

Wanneer bedrijven niet aan deze eisen voldoen, moeten ze volgens dit voorstel sancties opgelegd krijgen, bijvoorbeeld door middel van bestuurlijke boetes.

Nederland heeft zich sinds het begin van de onderhandelingen tegen de richtlijn uitgesproken met een beroep op het subsidiariteitsbeginsel. Nederland maakt daarmee deel uit van de blokkerende minderheid. Door deze blokkerende minderheid ligt het dossier al enkele jaren stil. Het voorstel is voor het laatst geagendeerd door Malta in 2017. Er is op dit moment geen aanleiding om de Nederlandse positie ten aanzien van het Commissievoorstel te heroverwegen. Naar verwachting blijft de blokkerende minderheid in stand. De Commissie heeft haar intentie uitgesproken om het dossier weer op te starten.

Kwartaalrapportage: Besluit verlenging mandaat ODA-netwerk

Er wordt gesproken over het verlengen van het mandaat van het ODA-netwerk. Het ODA-netwerk8 biedt een platform waar UWV ervaringen kan delen met andere arbeidsvoorzieningsdiensten in Europa. Daartoe heeft de Raad al eerder overeenstemming bereikt over een EU-Besluit, waarover momenteel met het Europees Parlement trilogen plaatsvinden. Er kan binnen het ODA-netwerk van elkaar geleerd worden en het ODA-netwerk heeft haar meerwaarde in de afgelopen jaren aangetoond door het aanleveren van gestructureerde assessments, waaraan UWV haar beleid kan toetsen en vergelijken met anderen. Het kabinet steunt daarmee het verlengen van het mandaat van dit netwerk.

Kwartaalrapportage: Besluit van de Raad betreffende de ratificatie van Verdrag 190 betreffende de beëindiging van geweld en pesterijen op het werk

Het Raadsbesluit dat voorligt, machtigt lidstaten tot het ratificeren van ILO-verdrag 190, het Verdrag tegen geweld en intimidatie op de werkvloer en de bijbehorende aanbeveling. Nederland heeft in ILO-verband voor zowel het Verdrag als de aanbeveling gestemd. Dit Raadsbesluit is noodzakelijk omdat de inhoud van het Verdrag deels onder de bevoegdheid van de EU valt. Het Verdrag staat echter niet toe dat de EU partij wordt. De lidstaten worden daarom gemachtigd om, voor zover het EU-bevoegdheden betreft, het Verdrag in het belang van de Unie te ratificeren. Lidstaten worden daarnaast aangemoedigd spoedig te ratificeren.

Na aanname van het Raadsbesluit is het aan lidstaten, in overleg met sociale partners, om te bepalen of zij het Verdrag ratificeren. Een definitieve tekst van het Raadsbesluit is nog niet beschikbaar, maar het kabinet kan naar verwachting akkoord gaan. Besluitvorming over dit Raadsbesluit vindt plaats met gekwalificeerde meerderheid. Vanwege het belang van ILO-verdragen hecht het voorzitterschap aan het bereiken van consensus. Op moment van opstellen van deze Geannoteerde Agenda is nog niet bekend of alle lidstaten het Raadbesluit kunnen steunen. Voorafgaand aan de vaststelling van het besluit is goedkeuring van het Europees Parlement vereist. De positie van c.q. het krachtenveld in het Europees Parlement is op dit moment niet bekend.


  1. Kamerstuk 34 655, nr. 2 en Kamerstuk 22 112, nr. 1542.↩︎

  2. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎

  3. COM (2020) 3250, Naar een gefaseerde en gecoördineerde aanpak van het herstel van het vrije verkeer en de opheffing van de binnengrenscontroles.↩︎

  4. Kamerstuk 22 112, nr. 2908.↩︎

  5. Kamerstuk 21 501-31, nr. 572.↩︎

  6. Not in Education, Employment or Training, Jongeren (20–34) die geen educatie of training genieten en niet werken.↩︎

  7. Fund for European Aid to the Most Deprived.↩︎

  8. Nederlandse benaming voor PES-netwerk.↩︎