Reactie op Vierde jaarverslag Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije
JBZ-Raad
Brief regering
Nummer: 2020D38338, datum: 2020-10-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32317-630).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ()
Onderdeel van kamerstukdossier 32317 -630 JBZ-Raad.
Onderdeel van zaak 2020Z17725:
- Indiener: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-10-06 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-10-14 14:30: Procedures en brieven (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-01-20 14:30: Extra procedurevergadering Justitie en Veiligheid (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-01-27 09:30: Vreemdelingen- en asielbeleid en Informele JBZ-Raad d.d. 28 en 29 januari 2021 (vreemdelingen- en asielbeleid) (onderdeel Informele JBZ-Raad d.d. 28 en 29 januari 2021 (vreemdelingen- en asielbeleid) is omgezet in een schriftelijk overleg op 25 januari 2021) (Notaoverleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-02-02 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2022-01-20 13:00: Procedures en brieven (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-03-09 09:30: Vreemdelingen- en asielbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-03-10 15:04: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
32 317 JBZ-Raad
Nr. 630 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 oktober 2020
Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid d.d. 5 juni jl. om een reactie op het Vierde jaarverslag inzake de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije bericht ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, het volgende.
Vierde jaarverslag over de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije
Op 30 april jl. is door de Europese Commissie het vierde jaarverslag inzake de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije (FRIT) gepubliceerd. Het FRIT is opgezet in het kader van de EU-Turkije Verklaring. Het vierde jaarverslag van de Commissie gaat in op de stand van zaken met betrekking tot de FRIT in 2019. Gelet op de afsluitdatum van dit vierde jaarverslag eind februari 2020 omvat dit verslag niet de ontwikkelingen die zich in maart 2020 hebben voorgedaan. Deze ontwikkelingen zullen door de Commissie worden meegenomen in het volgende jaarverslag dat in 2021 wordt gepubliceerd.
In het vierde jaarverslag schetst de Commissie een overzicht van de huidige migratiesituatie in Turkije, en benadrukt haar waardering voor de inspanningen die Turkije levert omtrent de opvang en het lenigen van de noden van circa 4 miljoen vluchtelingen. Hierbij wordt ook de rol van Turkije in de uitvoering van de EU-Turkije Verklaring, onder andere middels het beheersbaar houden van migratiestromen, benoemd. Daarnaast wordt vastgesteld dat ondanks de toename van irreguliere migratiestromen vanuit Turkije richting de EU in 2019, de EU-Turkije Verklaring concrete resultaten heeft opgeleverd met betrekking tot het terugdringen van deze irreguliere migratiestromen en het voorkomen dat personen de levensgevaarlijke overtocht wagen vanuit Turkije.
Specifiek met betrekking tot de werking van de FRIT, als onderdeel van de EU-Turkije Verklaring, stelt de Europese Commissie dat deze een coördinatiemechanisme is waarmee snel, doeltreffend en doelmatig EU-steun ter beschikking wordt gesteld voor vluchtelingen en kwetsbare gastgemeenschappen in Turkije. Zoals bekend, is het totale budget dat door de FRIT wordt gecoördineerd EUR 6 miljard, dat in twee tranches beschikbaar is gesteld voor een groot aantal verschillende projecten. De projecten van de eerste tranche lopen in eerste instantie tot uiterlijk medio 2021 en de projecten van de tweede tranche tot uiterlijk medio 2025.
De voortgang van deze projecten, met name wat betreft de geïdentificeerde aandachtspunten voor de tweede tranche, zijnde bescherming, basisbehoeften en bestaanszekerheid, gezondheidszorg, onderwijs en gemeentelijke infrastructuur, wordt in het verslag uiteengezet. Hierbij wordt de verschuiving van humanitaire bijstand naar meer duurzame vormen van assistentie aan vluchtelingen in Turkije onder de tweede tranche benadrukt. De Commissie concludeert dat in 2019 aanzienlijke vooruitgang met de beschikbaarstelling van de middelen uit de FRIT is geboekt, en herbevestigt de toegevoegde waarde van de steun die via de Faciliteit aan de vluchtelingen en de Turkse gastgemeenschap wordt verleend.
Kabinetsreactie op het Vierde jaarverslag over de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije
Het kabinet sluit zich aan bij de bevindingen en vervolgstappen die worden benoemd in het jaarverslag. Met betrekking tot de bredere uitvoering van de EU-Turkije Verklaring sluit het kabinet zich aan bij de conclusie van de Commissie dat in 2019, ondanks de toename in het aantal irreguliere grensoverschrijdingen vanuit Turkije naar de EU (meer dan 83.000), zowel de EU als Turkije zich zijn blijven inzetten voor een effectieve uitvoering van de EU-Turkije Verklaring. Hierbij erkent het kabinet het belang van met name de inspanningen ten behoeve van de opvang van circa 4 miljoen vluchtelingen binnen de Turkse landsgrenzen. Tegelijkertijd werden in 2019 meer dan 7.000 personen vanuit Turkije in de EU hervestigd, waarmee het totaal sinds 4 april 2016 op bijna 26.000 personen komt. Verder zijn in 2019 1.995 personen in het kader van de EU-Turkije Verklaring naar Turkije teruggestuurd. De voortgezette, effectieve uitvoering van de EU-Turkije Verklaring is een prioriteit van het kabinet.
Het kabinet deelt de lezing dat de FRIT sinds haar inwerkingtreding een waardevolle bijdrage heeft geleverd aan de ondersteuning van vluchtelingen en hun gastgemeenschappen in Turkije. Zo wordt vanuit de FRIT door middel van het Emergency Social Safety Net (ESSN) maandelijks financiële ondersteuning geboden aan 1.7 miljoen vluchtelingen om in de dagelijkse behoeftes te voorzien. Tevens is door middel van de Conditional Cash Transfer for Education (CCTE) voor ruim 685.000 kinderen toegang tot onderwijs gerealiseerd, hebben ruim 9 miljoen gezondheidsconsultaties plaatsgevonden en kregen kinderen circa 650.000 vaccinaties.1
De Commissie heeft ernaar gestreefd om bij de programmering van de tweede tranche de aanbevelingen van het speciaal verslag over de Faciliteit van de Europese Rekenkamer uit november 2018 in acht te nemen. Destijds is uw Kamer een kabinetsreactie rondom de bevindingen en aanbevelingen van dit rapport toegegaan.2 Het kabinet waardeert de inspanningen van de Commissie hieromtrent en onderstreept het belang hiervan, met name de geleidelijke overgang van humanitaire hulp naar meer duurzame vormen van assistentie aan vluchtelingen in Turkije. Daarbij blijven, zoals benoemd in de kabinetsreactie, een duurzame transitiestrategie, verbetering van het klimaat voor de werkzaamheden van NGO’s en toegang tot primaire data prioriteiten voor de aankomende periode.
De Commissie concludeert dat in 2019 een aanzienlijke vooruitgang is gerealiseerd met de beschikbaarstelling van de middelen uit het FRIT. Het kabinet sluit zich hierbij aan. Zoals ook door de Commissie wordt gesteld, blijft de voorzetting van de effectieve uitvoering van de projecten in het kader van het FRIT ten behoeve van vluchtelingen en hun gastgemeenschappen prioriteit. Ook kan het kabinet zich vinden in de overige vervolgstappen die de Commissie identificeert, te weten de voortzetting van de werking van het toezichtsysteem, de verdere uitvoering van de communicatie-activiteiten en de voortzetting van de vergaderingen van de stuurgroep van de FRIT in 2020.
Naast de voortgang met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de FRIT is het kabinet positief over de recente overbruggingsfinanciering van EUR 485 miljoen die de Europese Commissie beschikbaar heeft gesteld voor vluchtelingen in Turkije.3 Hoofddoel van deze overbruggingsfinanciering is de voorzetting van hogergenoemde twee programma´s voor humanitaire hulp voor de meest kwetsbare vluchtelingen: het Emergency Social Safety Net (ESSN) en het Conditional Cash Transfer for Education (CCTE). Dit voorstel loopt daarmee niet vooruit op eventuele aanvullende steun aan Turkije voor de opvang van vluchtelingen binnen het volgende MFK van 2021–2027. Wat betreft deze aanvullende financiering is het kabinet van mening dat dit conditioneel dient te zijn aan de effectieve uitvoering van de EU-Turkije Verklaring, waaronder een beheerste situatie aan de Grieks-Turkse grens. Tevens is de inzet dat aanvullende steun wordt gefinancierd uit de EU-begroting. Overigens heeft de Europese Commissie terzake nog geen voorstel gedaan.
EU-Turkije samenwerking op het gebied van migratie
De vaste commissie van Justitie en Veiligheid heeft tevens verzocht om in te gaan op de toekomst van de EU-Turkije samenwerking op het gebied van migratie. Hierover kan ik u melden dat, zoals bekend, momenteel consultaties plaatsvinden tussen de EU Hoge Vertegenwoordiger Borrell en de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu over de implementatie van de EU-Turkije Verklaring. Ook de huidige voorzitter van de Raad van de Europese Unie, Duitsland, speelt hierbij een rol. Nederland heeft bij verschillende gelegenheden het belang benadrukt van concrete afspraken over de verdere implementatie van de EU-Turkije Verklaring, en gesteld dat dit onderdeel moet zijn van de bredere besprekingen met Turkije.
In februari jl. zetten de Turkse autoriteiten de landsgrens met de EU open, met ernstige gevolgen voor de openbare orde in de grensregio en zorgwekkende humanitaire consequenties voor doorreizende migranten en vluchtelingen. Na het uitbreken van de coronacrisis werd eind maart de grenszone weer ontruimd door de Turkse autoriteiten, om de verspreiding van het coronavirus aldaar te voorkomen. Sinds het opheffen van interne reisrestricties in het kader van de coronacrisis in juni jl. geven de Turkse autoriteiten weer de boodschap af dat doorreizende vluchtelingen en migranten niet zullen worden tegengehouden. Er is tot op heden geen sprake van doelgerichte pogingen om doorreis van deze groepen richting de EU te faciliteren. Ook is er vooralsnog geen sprake van een substantiële stijging van het aantal irreguliere overschrijdingen van de landsgrens met de EU. Wel neemt het neemt het aantal pogingen om de zeegrens over te steken de laatste maanden weer toe. Volgens de Turkse autoriteiten onderschepte de Turkse kustwacht in juni driemaal zoveel migranten en vluchtelingen (1.816) als in mei jl. (605). Deze trend lijkt aan te houden. Dit laat onverlet dat mede door de maatregelen die zijn getroffen in verband met COVID-19 het totaal aantal irreguliere grensoverschrijdingen vanuit Turkije naar de EU dit jaar met 62% is afgenomen.
Het is van belang dat de EU en Turkije terugkeren naar de volledige implementatie van de EU-Turkije Verklaring, waaronder het controleren op doorreizen van vluchtelingen en migranten via de Turkse landgrens met Griekenland, om een herhaling van de gebeurtenissen van het afgelopen voorjaar te voorkomen. Ook terugkeeroperaties vanuit Griekenland naar Turkije onder de EU-Turkije Verklaring dienen zo spoedig mogelijk te worden hervat.
De Nederlandse inzet blijft de komende tijd gericht op de effectieve uitvoering van de EU-Turkije Verklaring, waaronder het bieden van perspectief aan vluchtelingen in Turkije en een gecontroleerde situatie aan de Grieks-Turkse grens. Nadruk ligt daarbij op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van Turkije, Griekenland en de EU ten aanzien van de EU-Turkije Verklaring.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol