Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Informele Raad WSBVC 13 oktober 2020 en consultatie EGF (Kamerstuk 21501-31-576)
Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D38387, datum: 2020-10-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D38387).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.M. Verouden, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z17446:
- Indiener: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-10-01 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-10-01 14:00: Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 13 oktober 2020 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-10-13 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-12-01 18:00: Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 3 december 2020 en Behandelvoorbehoud EU-richtlijn minimumlonen. (Algemeen overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-01-14 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2020D38387 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over brieven inzake:
• Geannoteerde Agenda Informele Raad WSBVC 13 oktober 2020 en consultatie EGF, d.d. 29 september 2020 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 576)
• Antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde Agenda Informele Raad WSBVC 17 juli 2020, d.d. 16 juli 2020 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 571)
• Verslag van de informele videovergadering van de Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken van 17 juli 2020, d.d. 11 augustus 2020 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 572)
• Fiche: Europese Vaardighedenagenda, d.d. 4 september 2020 (Kamerstuk 22 112, nr. 2906)
• Fiche: Mededeling werkgelegenheidssteun voor jongeren, d.d. 4 september 2020 (Kamerstuk 22 112, nr. 2908)
• Fiche: Raadsaanbeveling versterken jongerengarantie, d.d. 4 september 2020 (Kamerstuk 22 112, nr. 2909)
• Reactie op het eerste verslag van de Europese Commissie over EuropeesPlatform ter bestrijding van zwartwerk, d.d. 15 september 2020 (Kamerstuk 22 113, nr. 2911)
De voorzitter van de commissie,
Rog
De adjunct-griffier van de commissie,
Verouden
Inhoud | blz. | ||
I | Vragen en opmerkingen uit de fracties | 2 | |
• | Inbreng van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
• | Inbreng van de leden van de CDA-fractie | 5 | |
• | Inbreng van de leden van de SP-fractie | 9 | |
• | Inbreng van de leden van de PvdA-fractie | 10 | |
II | Reactie van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | 11 |
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
De leden van de VVD-fractie steunen de inzet van de Minister om dit dossier tot een bij Nederland passend einde te brengen. Wel hebben zij nog een aantal vragen. Klopt het dat het Duits voorzitterschap eind september een raadswerkgroep georganiseerd heeft? Wat was het doel en wat was de uitkomst van deze raadswerkgroep? Ook vragen zij op welke concrete wijze de Minister het afgelopen jaar invulling heeft gegeven aan zijn inzet op dit dossier. Dit blijkt niet concreet uit de geannoteerde agenda. Is bijvoorbeeld in de Raad en in contacten met de Europese Commissie onder de aandacht gebracht dat er structureel uitkeringsfraude plaatsvindt bij export van WW1- en WIA2-uitkeringen naar met name Polen? Heeft de Minister hierbij duidelijk gemaakt dat hier in Nederland – terecht – maatschappelijke verontwaardiging over is? Welke nationale stappen overweegt de Minister, in het geval op dit dossier een voor Nederland ongunstige deal wordt gesloten? Overweegt de Minister bijvoorbeeld om de vakantieregeling WW te herzien om misbruik van WW-rechten te ontmoedigen? Welke voortgang is er in de afgelopen maanden geboekt in de samenwerking met het Poolse UWV3?
Conclusies over het versterken van de bescherming van het minimuminkomen om armoede en sociale exclusie te bestrijden in het licht van de COVID-19 pandemie en verder
De leden van de VVD-fractie vragen wat bedoeld wordt met Raadsconclusie 22, die vraagt om een update van het «Union framework». Welke wetgevende instrumenten (richtlijnen, verordeningen, etc.) betreft dit? Wat is het doel van deze herziening? Wat is de Nederlandse inzet bij deze herzieningen en hoe haalbaar is die inzet? In hoeverre heeft deze herziening een relatie met het voornemen van de Europese Commissie om een wetgevend instrument aangaande minimumlonen op te zetten?
Kwartaalrapportage: Wijziging FEAD4 verordening
De leden van de VVD-fractie kunnen uit de geannoteerde agenda niet opmaken hoe Nederland aankijkt tegen de mogelijkheid om middelen aan het lopende programma toe te voegen. Heeft Nederland hier voornemens toe? Zo ja, welk bedrag is hiermee gemoeid en waar zou dit aan besteed worden? Ten koste van welke andere prioriteiten gaat een eventuele extra bijdrage voor dit programma?
Kwartaalrapportage: Besluit verlenging mandaat ODA-netwerk5
De leden van de VVD-fractie vragen of binnen het ODA-netwerk de afgelopen jaren gesproken is over de problematiek bij export van uitkeringen naar met name Polen. Welke ruimte biedt het ODA-mandaat om ook de komende jaren stappen te zetten op dit dossier? Is de Minister voornemens om zich in te spannen het mandaat hiervoor uit te breiden, voor zover dit nog niet mogelijk is?
Initiatief Europese Commissie op minimumlonen
De leden van de VVD-fractie zijn niet enthousiast over de plannen van de Europese Commissie aangaande minimumlonen. Zij herkennen de mogelijke ongewenste gevolgen van grote beloningsverschillen tussen lidstaten, maar vinden het ongewenst om dit op te lossen via Europese afspraken over minimumlonen. Afgezien van de complexiteit, verwachten de leden dat in zo’n geval het uiteindelijke instrument zijn doel voorbij schiet, bijvoorbeeld doordat een koppeling aan mediane lonen tot gevolg heeft dat landen met een zeer laag inkomensniveau buiten het bereik van Europese afspraken vallen en landen met hoge inkomensniveaus (zoals Nederland) er juist binnen vallen. Dit werkt onnodige verplaatsing van bedrijven en werkgelegenheid naar Oost-Europa in de hand. Ook zou een dergelijke invulling de beloningsverschillen tussen lidstaten verder vergroten (divergentie), terwijl de Commissie zelf deze verschillen juist wil verkleinen (convergentie). Deelt de Minister dat hier belangrijke risico’s voor Nederland liggen, terwijl de meest hardnekkige problemen rondom collectieve onderhandeling en lage beloningen in andere lidstaten in zo’n situatie in stand blijven? Wat heeft de Minister tot nog toe gedaan om deze risico’s en voorziene problemen onder de aandacht te brengen van de Europese Commissie? Welke stappen heeft de Minister gezet om met gelijkgestemde landen een blok te vormen in de Raad? Deelt de Minister de mening dat het vastleggen van de hoogte van het minimumloon een bevoegdheid van de lidstaten is? Welke juridische consequenties volgen uit een raadsaanbeveling op dit vlak? In welke van de twee door de Commissie genoemde varianten ziet de Minister de grootste risico’s voor Nederland? Welke instrumenten heeft de Minister voorhanden om een problematische invulling, bijvoorbeeld door een koppeling aan mediane lonen, te voorkomen?
Fiche: Europese vaardighedenagenda
De leden van de VVD-fractie vinden het van belang om nadruk te leggen op een gezamenlijke verantwoordelijkheid van individu, werkgevers en de overheid in het op peil houden van vaardigheden ten behoeve van duurzame inzetbaarheid. Zij hebben een aantal aanvullende vragen. Deze leden zien dat in het fiche verwezen wordt naar de bestaande EU-financieringsinstrumenten voor vaardigheden. Kan de Minister een overzicht geven welke financieringsinstrumenten dit zijn en hoeveel budget hiermee gemoeid is? Ook vragen zij wat de verwachting van de Minister is ten aanzien van de beoogde invulling van de genoemde leerrekening op Europees niveau. Dit lijkt deze leden een nogal complex instrument om Europees vorm te geven. Daarbij wijzen zij er ook op dat verschillende invullingen zijn voorgesteld in onder andere de rapporten van de Commissie Regulering van Werk6 (Commissie Borstlap) en de Brede maatschappelijke heroverwegingen7. Kan de Minister bevestigen dat de ontwikkeling en invulling van dit instrument in Nederland niet doorkruist wordt door Europese besluiten?
Ook merken deze leden op dat de ambitieuze doelstellingen ten aanzien van vaardigheden nauwelijks zijn geënt op de uitkomsten van interventies. Zo wordt er gekeken hoeveel mensen scholing volgen, maar niet naar de duurzame inzetbaarheid of het terugdringen van de risico’s op langdurige werkloosheid. Deelt de Minister die analyse? Zo ja, kan hij erop inzetten om de inzet van middelen uit Europese fondsen meer te koppelen aan het verbeteren van de beoogde resultaten? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie zien dat in het fiche diverse fondsen worden genoemd, zoals de Recovery Resilience Facility, het Just Transition Fund, Erasmus+ en het Europees Sociaal Fonds. Hoeveel budget en cofinanciering zijn gemoeid met de voorstellen uit de vaardighedenagenda? Kan de Minister nader toelichten welke gevolgen de relatie met Europees semester heeft? Heeft het behalen van de doelen uit de vaardighedenagenda bijvoorbeeld gevolgen voor toegang tot de noodsteun in het kader van corona en, zo ja, hoe scoort Nederland hierop? Ook vragen zij de volgende zin nader toe te lichten: «Het voorstel voor de nieuwe Vaardighedenagenda kan additionele uitvoeringslasten en -kosten op nationaal niveau met zich meebrengen.» Kan de Minister toelichten welke kosten dit zijn en om welke bedragen dit gaat? Kan hij eveneens bevestigen dat via dit fiche niet vooruitgelopen wordt over de besluitvorming over eventuele extra middelen? Op welke wijze is Nederland zelf van plan Europese middelen ter ondersteuning van de vaardighedenagenda in te zetten?
Fiche: Mededeling werkgelegenheidssteun voor jongeren
De leden van de VVD-fractie hechten eraan ook in dit dossier nadruk te leggen op de gedeelde verantwoordelijkheid tussen jongeren en bedrijven zelf. Deze leden hebben een aantal aanvullende vragen. Zij merken in zijn algemeenheid op dat er nog veel plannen worden uitgewerkt, zoals ten aanzien van jonge ondernemers, platformwerk, sociale economie, jongeren en sociale bescherming. Zij vragen de regering om de Kamer proactief te informeren, zodra er meer duidelijkheid over de beoogde invulling van deze plannen is.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de bestrijding van jeugdwerkloosheid wordt gekoppeld aan de grote transities. Op zichzelf vinden zij ook dat het verstandig is rekening te houden met de verwachte werkgelegenheid in sectoren op langere termijn. Tegelijkertijd is het deze leden niet duidelijk wat deze focus betekent en is het daarnaast de vraag hoe goed de toekomstige werkgelegenheid in sectoren (door de overheid) te voorspellen valt. Zij verwijzen hierbij naar de noodzaak die de Commissie zelf schetst in de vaardighedenagenda om de arbeidsmarktvoorspellingen te verbeteren en naar de langlopende discussies over de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Hoe wil de Minister deze focus concreet invullen? Welke sectoren dragen in zijn ogen bij aan de «grote transities»? Hoe en door wie wordt bepaald of sectoren en banen, binnen de focus van deze Europese inzet vallen? Deze leden pleiten voor een meer algemene inzet op baankansen, waar zowel (regionale) tekortsectoren als langetermijnverwachtingen door grote transities, onderdeel van zijn. Deelt de Minister deze inzet?
Ook lezen voornoemde leden dat de Europese Commissie aankondigt met voorstellen rondom platformwerk te komen, maar deze leden kunnen niet opmaken wat de Nederlandse prioriteiten en inzet hierbij zijn. Daarom vragen zij de Minister toe te lichten wat de Nederlandse inzet is ten aanzien van platformwerk.
Tot slot hebben zij een aantal vragen over de inzet van Europese fondsen: Welke fondsen worden (mogelijk) ingezet ter bestrijding van jeugdwerkloosheid naar aanleiding van deze commissievoorstellen en hoeveel budget is daarmee gemoeid? Hoeveel cofinanciering heeft Nederland gereserveerd voor deze fondsen? Kan de regering bevestigen dat er geen extra verplichtingen voor cofinanciering worden aangegaan? Op welke wijze is Nederland zelf van plan Europese middelen ter bestrijding van jeugdwerkloosheid in te zetten?
Fiche: raadsaanbeveling versterken jongerengarantie
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de nadruk die Nederland legt op de eigen verantwoordelijkheid van jongeren bij dit vraagstuk. Ze hebben een aantal aanvullende vragen. Deze leden lezen dat de Europese Raad een leeftijdsgrens van 30 jaar voorstelt, terwijl in Nederland een leeftijdsgrens van 27 wordt gehanteerd. Zij vragen de regering nader toe te lichten of het verhogen van de leeftijdsgrens door de Raad gevolgen heeft voor Nederlands beleid, bijvoorbeeld in de Participatiewet? Voor zover dit gevolgen heeft, vragen zij om een specifieke toelichting op welke regelingen die gevolgen van toepassing zijn. Deze leden onderkennen dat hoge jeugdwerkloosheid een groot probleem is in veel EU-landen, maar zijn er niet van overtuigd dat dit via deze raadsaanbeveling en de inzet van Europese fondsen effectief kan worden bestreden. Zij vrezen voor een symbolisch lapmiddel met Europees geld, terwijl de structurele problemen niet worden aangepakt. Kan de Minister een actueel overzicht geven van de jeugdwerkloosheid in de EU-lidstaten? Op welke institutionele hervormingen doelt de Minister in dit fiche en wanneer zijn deze hervormingen door de regering in raadsverband ingebracht? Is de Minister van plan te bepleiten dat de inzet van Europese fondsen, zoals het ESF+8, ter bestrijding van jeugdwerkloosheid gepaard moet gaan met arbeidsmarkthervormingen die jeugdwerkloosheid structureel bestrijden? Zo nee, waarom niet, gezien het grote belang dat de regering toekent aan het terugdringen van jeugdwerkloosheid binnen Europa? Welke fondsen worden (mogelijk) ingezet ter bestrijding van jeugdwerkloosheid naar aanleiding van deze raadsaanbeveling en hoeveel budget is daarmee gemoeid? Hoeveel cofinanciering heeft Nederland gereserveerd voor deze fondsen? Kan de Minister bevestigen dat er geen extra verplichtingen voor cofinanciering worden aangegaan door het aannemen van deze raadsaanbeveling? Op welke wijze is Nederland zelf van plan Europese middelen ter bestrijding van jeugdwerkloosheid in te zetten?
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
Deze leden steunen de Minister in zijn inzet voor een zo kort mogelijke exportduur van WW-uitkeringen naar het buitenland, gecombineerd met maatregelen gericht op vergroting van de arbeidsparticipatie en verbetering van de handhaving, evenals het tegengaan van premieshoppen.
Zij vragen in welke mate het aandringen van de Europese Commissie, de (schaduw)rapporteur(s) en de ETUC9 op een snelle afronding van het dossier, met de coronacrisis als belangrijk argument, van invloed gaat zijn voor het tempo en/of het eventuele resultaat voor Nederland. Wat zijn de korte- en langetermijnverwachtingen van de Minister op dit dossier?
Beleidsdebat over de betrokkenheid en ondersteuning van werknemers bij de herstructurering van ondernemingen
De leden van de CDA-fractie lezen dat tijdens het beleidsdebat zal worden gesproken over «hoe de participatie van werknemers, informatievoorziening en transparantie kan worden gewaarborgd en bevorderd». Zij herkennen zich in de inzet van Nederland en vragen of de Minister aanknopingspunten ziet om de betrokkenheid en ondersteuning van werknemers binnen (Nederlandse) ondernemingen te verbeteren, nu veel (grote) bedrijven hebben aangekondigd als gevolg van de coronacrisis te moeten reorganiseren. Wil de Minister hier kort op reflecteren?
Beleidsdebat gelijke deelname van vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt
Dit agendapunt betreft een beleidsdebat en het uitwisselen van goede voorbeelden tussen landen. Welke «best practices» hoopt de Minister bij andere lidstaten te kunnen ophalen en verwacht dat hij het beleidsdebat nog een vervolg gaat krijgen?
Wat verwacht de Minister daarnaast van de voorstellen voor 1) een wetgevend instrument voor loontransparantie M/V en 2) een «Kindgarantie»? Hoe beziet de Minister beide initiatieven vanuit het oogpunt van subsidiariteit?
Raadsconclusies die middels schriftelijke procedure worden vast gesteld
Agendapunt: Europees Semester
Kan de Minister aangeven hoe de Nederlandse werkgelegenheidsrapporten zich door de jaren heen hebben ontwikkeld, hoe Nederland scoort op de sociale beschermingsprestatiemonitor, zo vragen deze leden.
Raadsaanbeveling jongerengarantie
De leden van de CDA-fractie kunnen zich vinden in de Nederlandse positie ten aanzien van deze Raadsaanbeveling, waaronder het creëren van een structureel betere startpositie voor jongeren in combinatie met eigen verantwoordelijkheid. Op welke punten zou Nederland zijn jeugdwerkgelegenheidsbeleid in het licht van deze Raadsaanbeveling kunnen of moeten aanpassen?
Conclusies over het versterken van de bescherming van het minimuminkomen om armoede en sociale exclusie te bestrijden in het licht van de COVID-19 pandemie en verder
Voornoemde leden delen de opvatting van de Minister dat «nationale sociale vangnetten toegankelijke voorzieningen moeten hebben, rekening moeten houden met de nationale levenstandaard en genoeg prikkels moeten bevatten om participatie op de arbeidsmarkt te bevorderen», waarbij de bevoegdheidsverdeling wordt gerespecteerd.
In het kader van dat laatste vragen deze leden de Minister hoe hij aankijkt tegen een wetgevend instrument voor een EU-raamwerk voor minimumlonen. Ziet hij in dat opzicht meer in een wettelijk bindende richtlijn of een wettelijk niet-bindend instrument als een Raadsaanbeveling?
Conclusies over de rechten van seizoenarbeiders en andere mobiele werknemers
Deze leden lezen de oproep tot betere toepassing en handhaving van nationale en Europese wetgeving op het terrein van het vrij verkeer van werknemers en het vrij verkeer van diensten. Hoe kijkt de Minister tegen deze oproep aan? Waar ziet hij in dezen de uitdagingen en/of verbeteringen aan Nederlandse of Europese zijde?
Conclusies over de mensenrechten, participatie en het welzijn van ouderen in tijden van digitalisering
Met de Minister zijn de leden van de mening dat het parallel aan het digitaliseringsproces van belang is dat ook niet-digitale diensten in stand blijven voor ouderen die daaraan behoefte hebben. Hoe blijft de Minister daar zelf invulling aan geven?
Kwartaalrapportages
Kwartaalrapportage: EGF10 2021–2027
De leden van de CDA-fractie lezen dat onder andere de doelstellingen van het EGF nog een punt is, onder andere of het EGF ook bij structurele problemen mag worden ingezet. Wat is het standpunt van Nederland in dezen?
Kwartaalrapportage: ESF+
Het ESF+ budget voor Nederland zal € 414 miljoen bedragen voor de periode 2021–2027. Hoe wordt dit budget over de verschillende arbeidsmarktregio’s verdeeld? Vindt de Minister met deze leden dat het budget in samenhang met de opleidings- en ontwikkelingsfondsen van de sociale partners en de scholingsmaatregelen en -budgetten in het (corona)steun- en herstelpakket zou moeten worden ingezet, om de arbeidsmarktgevolgen van de coronacrisis zo effectief mogelijk op te vangen?
Kwartaalrapportage: Wijziging FEAD verordening
Wat betekent de voorgestelde wijziging van de FEAD verordening en het kunnen toevoegen van additionele middelen aan het lopende FEAD-programma voor de jaren 2020, 2021 en 2022 voor Nederland? Hoezeer biedt dit Nederland aanvullende mogelijkheden om de positie van voedselbanken te versterken?
Kwartaalrapportage: Richtlijn Gendergelijkheid in Raden van Bestuur/Commissarissen
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Commissie haar intentie heeft uitgesproken om het dossier weer op te starten. Hoe kansrijk acht de Minister het dat dit tijdens deze Commissieperiode tot besluitvorming/wetgeving gaat leiden, gelet op de blokkerende minderheid?
Kwartaalrapportage: Besluit verlenging mandaat ODA-netwerk
Met het kabinet steunen deze leden het verlengen van het mandaat van dit netwerk.
Kwartaalrapportage: Besluit van de Raad betreffende de ratificatie van Verdrag 190 betreffende de beëindiging van geweld en pesterijen op het werk
Het is nog niet bekend of alle lidstaten het Raadbesluit kunnen steunen. Op welke onderdelen verwacht de Minister nog discussiepunten?
Antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde Agenda Informele Raad WSBVC 17 juli 2020
In antwoord op vragen van de leden over de uitvoering van de motie van de leden Palland en Tielen11 over aanscherpen van de registratieplicht van buitenlandse werknemers in de BRP12 schrijft de Minister dat onder andere wordt gewerkt aan een plan van aanpak om de registratie van arbeidsmigranten te verbeteren. Wanneer verwacht hij dat dit plan gereed is?
Deze leden hadden verschillende vragen gesteld over de informatievoorziening richting grensondernemers. Zij vragen of de periodieke bijeenkomsten daartoe inmiddels zijn hervat, mogelijk in online vorm?
Verslag van de informele videovergadering van de Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken van 17 juli 2020
De leden steunen het kabinet in de tweesporen-aanpak ter verbetering van de positie van arbeidsmigranten, namelijk via wetgeving en gecoördineerde actie.
Fiche: Europese Vaardighedenagenda
Graag vernemen de leden van de CDA-fractie van de Minister welke elementen uit de Europese Vaardighedenagenda hij voor Nederland het meest relevant acht. Wat vindt hij van de ideeën ten aanzien van individuele leerrekeningen?
Deze leden lezen over het voorstel van de Commissie ten aanzien van een mogelijk Europees initiatief op het gebied van individuele leerrekeningen en ondersteunende diensten, gericht op de mogelijke wijze van financiering op nationaal niveau en geschiktheid voor het mkb. Hoe staat het kabinet tegenover dit specifieke initiatief? Hoe sluit dit aan op de gedachten en ontwikkelingen in Nederland terzake de vormgeving van leven lang ontwikkelen?
Deze leden kunnen zich vinden in de streefcijfers om het aandeel volwassenen 16–74 jaar in de EU met tenminste digitale basisvaardigheden te verhogen van 56% in 2019 naar 70% in 2025. Acht de Minister deze streefcijfers reëel?
Fiche: Mededeling werkgelegenheidssteun voor jongeren
Naar aanleiding van het Commissievoorstel om de Europese Alliantie voor leerwerkplekken zich meer te laten richten op sectoren die bijdragen aan de grote transities vragen de leden de Minister of naar zijn inschatting het Nederlandse/Europese aanbod van leerwerkplekken aansluit bij de vraag, nu en in de nabije toekomst, en in het licht van de coronacrisis?
Het stimuleren van (zelfstandig) ondernemerschap onder jongeren vinden de leden interessant. Met het kabinet zijn zij benieuwd naar de verdere concrete uitwerking van deze actie in Europees verband. Kan de Minister wat de resultaten zijn van O2LAB-programma en of/hoe ondernemendheid en ondernemerschap is verankerd in het onderwijs? Is er bijv. ook aandacht voor thema’s als een bedrijf starten of overnemen?
Wanneer wordt het Commissievoorstel over platformwerk verwacht?
Fiche: Raadsaanbeveling versterken jongerengarantie
De leden van de CDA-fractie lezen dat Nederland zal inbrengen dat «in de aanbeveling de notie van eigen verantwoordelijkheid van jongeren ontbreekt en dat de jongerengarantie niet de prikkel voor lidstaten moet wegnemen om noodzakelijke arbeidsmarkthervormingen door te voeren». Verwacht de Minister steun op dit standpunt?
Deze leden kunnen zich voor wat betreft de sectorale MFK13-voorstellen vinden in de verhoging van de thematische concentratie gericht op jeugdwerkloosheid.
Reactie op het eerste verslag van de Europese Commissie over Europees Platform ter bestrijding van zwartwerk
Deze leden lezen over de strategische prioriteiten van het Europees Platform ter bestrijding van zwartwerk. Zij vragen de Minister of er een inschatting is van de omvang van zwartwerk in Nederland?
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 13 oktober 2020 en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
Deze leden hebben zich meerdere keren uitgelaten over de export-WW en dat deze aanpassing van de herziening van de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid van tafel moet. Deze leden vragen om onverminderd in te zetten op een zo kort mogelijke exportduur van de WW-uitkering.
Conclusies over het versterken van de bescherming van het minimuminkomen om armoede en sociale exclusie te bestrijden in het licht van de COVID-19 pandemie en verder
De leden van de SP-fractie vragen om niet alleen het minimuminkomen te beschermen om armoede en sociale exclusie te bestrijden, maar ook in te zetten op verhoging van het minimuminkomen.
Conclusies over de rechten van seizoenarbeiders en andere mobiele werknemers
De leden van de SP-fractie zijn blij dat het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten wordt genoemd, maar wat deze leden betreft is het advies van de Raad op sommige vlakken al duidelijk genoeg. Wat gaat de regering met de aanbevelingen aan de lidstaten doen? Zo stelt bijvoorbeeld punt 32 dat de lidstaten moeten bekijken hoe afhankelijk seizoenswerkers zijn van hun werkgever en overwegen hoe ze dit kunnen aanpakken. Is de Minister van plan hier snel werk van te maken nu de Raad dit van lidstaten vraagt?
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de Minister zich alleen uitspreekt over fraude bij WW-uitkeringen, maar horen de Minister niet bij de georganiseerde fraude van bedrijven met het betalen van sociale premies. Deze leden vragen de Minister of hij deze grootschalige georganiseerde fraude überhaupt op het vizier heeft en of hij dit niet belangrijk genoeg vindt? Is de Minister er bijvoorbeeld ook bekend mee dat zelfs de uitzendbureaus zelf vragen om maatregelen hiertegen? Deze leden vragen de Minister om zich niet enkel te richten op de mogelijke fraude bij WW-uitkeringen, maar zich veel harder en stelliger in te zetten tegen de vele malen grotere fraude van bedrijven met sociale premies. Gaat de Minister grensoverschrijdende werknemers echt, vanaf aanvang van de werkzaamheden, zekerheid geven of ze echt sociaal verzekerd zijn met een A1-verklaring en hierop ook daadwerkelijk te gaan handhaven? Welke andere maatregelen is de Minister verder bereid om te nemen om deze fraude met sociale premies aan te pakken?
Raadsaanbeveling jongerengarantie
De leden van de PvdA-fractie zijn bevreesd dat vanwege de coronacrisis er mogelijk een verloren generatie ontstaat in Nederland en Europa. Is de Minister het met deze leden eens dat er Europees meer moet worden geïnvesteerd in stages, leerwerkbanen en startersbanen voor jongeren? Is de Minister bereid om te pleiten voor meer budget om jongeren te ondersteunen in het vinden van werk? Waarom kiest de Minister ervoor om in deze tijd, waarbij jongeren weinig invloed hebben op het verlies van banen, de inzet van «eigen verantwoordelijkheid van jongeren» te kiezen? Is dit niet enigszins misplaatst? In hoeverre kan de Minister aangeven waar het gebrek aan eigen verantwoordelijkheid van jongeren ligt met betrekking tot het vinden van een stage, leerwerkbaan of baan? Is de Minister het met deze leden eens dat jongeren dolgraag willen werken, maar vanwege alle flexcontracten die zij vaak hebben nu de hardste klappen opvangen van deze crisis? Gaat de Minister er daarom ook in Nederland zorg voor dragen, zoals ook de jongerengarantie beoogd, dat alle jongeren die werkloos, en in de bijstand of helemaal geen uitkering krijgen, thuiszitten het recht krijgen op een leerwerkaanbod vanuit de gemeente?
Conclusies over het versterken van de bescherming van het minimuminkomen om armoede en sociale exclusie te bestrijden in het licht van de COVID-19 pandemie en verder
De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat het van groot belang is dat iedere werknemer zeker moet kunnen zijn van een fatsoenlijk inkomen waar je van kunt leven en zodoende dus voorstander van een minimumloon in ieder EU-land. Deze leden vragen de Minister hoe hij tegen een Europees minimumloon aankijkt? Wat zou volgens de Minister de minimale hoogte van een eerlijk minimumloon in de EU moeten zijn? Verder vragen deze leden naar de ideeën en voorstellen van de Minister hoe er voor kan worden gezorgd dat er een opwaartse convergentie van lonen in Europa komt?
Verder constateren deze leden dat vanwege de coronacrisis er een enorme toeloop is naar de Nederlandse voedselbanken en dat de voedselbanken dit met moeite aankunnen. Veel mensen kunnen nu vaak niet rondkomen en hebben te weinig geld om eten te kopen. Voornoemde leden vinden dit zeer zorgwekkend. Om die reden vragen de leden de Minister waarom Nederland, als een van de weinige landen in Europa, geen gebruik maakt van het Europees Sociaal Fonds voor Meest Behoeftigen (EFMB)? Deze leden vinden het van belang dat Nederland gebruik maakt van deze gelden en roept de Minister daarom aanspraak te maken op dit fonds. Is de Minister bereid om dit te doen?
Conclusies over de rechten van seizoenarbeiders en andere mobiele werknemers
De leden van de PvdA-fractie constateren dat het Europees parlement en de Europese Commissie oproepen arbeidsmigranten beter te beschermen door aanbevelingen te doen voor betere huisvesting, gezonde en veilige werkplekken en eerlijkere beloning. Deze leden vragen de Minister of hij bereid is deze aanbevelingen van het Europees parlement en de Europese Commissie om met wettelijke normen voor fatsoenlijke huisvesting van arbeidsmigranten te komen, ook in Nederland te implementeren. Is de Minister tevens bereid om Europese arbeidsmigranten die in Nederland werken, zonder dat de werkgever hier tussen zit, toegang te geven tot zorg en zonder ziek te worden kunnen werken?
Verder constateren deze leden dat in Brussel wordt gesproken over een herziening van de uitzendrichtlijn, om het kaf van het koren in de uitzendmarkt te scheiden met vestigingseisen. Is de Minister bereid om hier het voortouw in te nemen en zo een eerlijk speelveld onder uitzendbureaus te maken en bovendien betere bescherming van arbeidsmigranten te bewerkstelligen?
II Reactie van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
WW: Werkloosheidswet↩︎
WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen↩︎
UWV: Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen↩︎
FEAD: Fund for European Aid to the Most Deprived↩︎
ODA-netwerk: Nederlandse benaming voor PES-netwerk (Public Employment Services)↩︎
Kamerstuk 29 544, nr. 970↩︎
Kamerstuk 32 359, nr. 4↩︎
ESF+: European Social Fund Plus↩︎
ETUC: Europese federatie van vakbonden↩︎
EGF: European Globalisation Adjustment Fund↩︎
Kamerstuk 35 359, nr. 9↩︎
BRP: Basisregistratie Personen↩︎
MFK: Meerjarig financieel kader↩︎