Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerp van het Warenwetbesluit peuterdrank en peutermelk (Kamerstuk 26991-571)
Voedselveiligheid
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D38403, datum: 2020-10-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D38403).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: H.C.R.M. Clemens, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z14811:
- Indiener: T. van Ark, minister voor Medische Zorg
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-09-02 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-09-09 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-09-24 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-10-01 14:00: Ontwerp van het Warenwetbesluit peuterdrank en peutermelk - 26991-571 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-12-16 10:00: Procedurevergadering VWS (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
2020D38403 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Medische Zorg over de brief van 18 augustus 2020 inzake het ontwerp van het Warenwetbesluit peuterdrank en peutermelk (Kamerstuk 26 991, nr. 571).
De voorzitter van de commissie,
Lodders
De adjunct-griffier van de commissie,
Clemens
Inhoudsopgave | blz. | |
I. | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
II. | Reactie van de Minister | 4 |
I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerp van het Warenwetbesluit peuterdrank en peutermelk. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen in de nota van toelichting dat in bijzondere gevallen op basis van wetenschappelijk advies specifieke vitaminen, mineralen of andere stoffen kunnen worden verplicht. Kan de Minister aangeven aan welke bijzondere gevallen hierbij gedacht kan worden? Voorts lezen deze leden dat in het voorliggende besluit geen specifieke vitaminen, mineralen of andere stoffen worden verplicht, omdat daarvoor het wetenschappelijk advies ontbreekt. Genoemde leden vragen de Minister of er wel wetenschappelijk advies is gevraagd in deze kwestie. Zo nee, is de Minister wel voornemens dit advies nog te vragen?
In de nota van toelichting staat: «Dit besluit zal vijf jaar na inwerkingtreding geëvalueerd worden. De Nederlandse Gezondheidsraad doet momenteel onderzoek naar de voedingsnormen en doet onderzoek naar de voeding van kinderen tussen nul en twee jaar. Op basis van deze resultaten en adviezen zal nader worden bepaald of aanpassing van dit besluit noodzakelijk is.» Kan de Minister toelichten waarom niet besloten is om dit besluit pas na de publicatie van de resultaten van het onderzoek door de Nederlandse Gezondheidsraad in werking te laten treden?
Genoemde leden lezen dat het bedrijfsleven geen indicatie heeft gegeven van de kosten van de aanpassing van hun producten. Wordt deze indicatie nog wel verwacht?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW). Het bedrijfsleven heeft de voorkeur aangegeven voor striktere voedselveiligheidsnormen en voor verplichte toevoeging van bepaalde voedingsstoffen. Daarnaast maakt het bedrijfsleven zich zorgen over export en innovatiemogelijkheden. Onderschrijft de Minister dat het van belang is wereldwijde Nederlandse export van zuigelingenvoeding en peutermelk te behouden en waar mogelijk te ondersteunen?
Kan de Minister aangeven of er een risico bestaat dat met dit ontwerp van het Warenwetbesluit peuterdrank en peutermelk er in Nederland producten op de markt kunnen komen die kwalitatief niet voldoen aan de maatstaven van Nederlandse producten? Kan de Minister tevens aangeven of er een kans bestaat dat met dit warenwetbesluit productie uit Nederland naar het buitenland wordt verplaatst?
Kinderartsen onderschrijven de voorkeur voor verplichte toevoeging van bepaalde voedingsstoffen voor een specifieke doelgroep. De leden van de VVD-fractie lezen dat, omdat peuterdrank en peutermelk in de Europese regelgeving valt onder de algemene levensmiddelenwetgeving, er geen gronden zijn om striktere voedselveiligheidsnormen te stellen.
Kan de Minister toelichten bij welke specifieke doelgroepen de kinderartsen de voorkeur geven aan verplichte toevoeging van bepaalde voedingsstoffen en welke stoffen zijn dit? Hoe apprecieert de Minister de brief die kinderartsen hebben geschreven ten behoeve van het Regulier Overleg Warenwet op 2 maart 2020?
Kan de Minister aangeven hoe groot de export is van biologische peutermelk voor Nederland? Kunnen er met dit besluit nadelige gevolgen ontstaan voor de export van biologische peutermelk? Tevens vragen de leden van de VVD-fractie of de Minister op de hoogte is van eventuele nieuwe regelgeving op Europees niveau voor biologische peutermelk. Kan de Minister toelichten of het klopt dat indien de toevoeging van meer dan één micronutriënt niet wettelijk verplicht is op grond van het concept-Warenwetbesluit peuterdrank en peutermelk, er mogelijk geen certificering biologisch kan worden verleend voor peutermelk die is geproduceerd in Nederland?
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over het ontwerp van het Warenwetbesluit peuterdrank en peutermelk en zij willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie vragen waarom de Minister voor peuterdrank en peutermelk niet dezelfde eisen aan voedselveiligheid en kwaliteit stelt als de eisen die worden gesteld aan babyvoeding. Het gaat hier immers om producten voor kinderen uit dezelfde leeftijdsgroep tot 36 maanden.
Genoemde leden vragen ook of de Minister vindt dat dit ontwerpWarenwetbesluit verwarring of zelfs misleiding tot gevolg zou kunnen hebben, aangezien er producten met de naam «peutermelk» op de markt komen die mogelijk niet voldoen aan de verwachtingen van consumenten en zorgverleners.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de standaarden van de Nederlandse biologische peuterdrank en peutermelk mogelijk gelijkgesteld worden aan die van onder andere China. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat de Nederlandse export naar China in gevaar wordt gebracht, omdat het voor China dan niet meer interessant is om het te importeren. Genoemde leden vragen wat de visie van de Minister hierop is en wat zij gaat doen om dit te voorkomen.
De leden van de CDA-fractie vragen aan de Minister of dit ontwerpWarenwetbesluit direct of indirect gevolgen heeft voor de Nederlandse melkveehouderij. Zo ja, wat zijn deze gevolgen?
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
Algemeen
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de nota van toelichting en het ontwerpbesluit van de Warenwet.
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister het verband kan uitleggen tussen producten die worden voorgeschreven op medische indicatie en producten die verkrijgbaar zijn voor de consument. Klopt het dat als het noodzakelijk is om extra micro- en macronutriënten binnen te krijgen dat kinderen hiervoor terechtkunnen bij de reguliere zorg en dat consumentenproducten hiervoor dan geen toegevoegde waarde hebben?
Presentatie en etikettering
De leden van de D66-fractie hechten veel belang aan de gezondheid van kinderen. Een gezonde levensstijl begint vanaf de geboorte van ieder kind. In de nota van toelichting wordt ingegaan op de meerwaarde van peuterdrank en peutermelk voor het voedingspatroon en daarmee voor de gezondheid van het kind. De nota meldt dat peutermelk in principe geen bijdrage levert aan de ontwikkeling van een evenwichtig voedingspatroon. Genoemde leden delen deze visie waar het aankomt op een gezonde levensstijl volgens de Schijf van Vijf en variërende voeding van belang is. Desondanks merken deze leden wel op dat er beweerd wordt dat bijvoorbeeld peutermelk kan bijdragen aan de gezondheid op lange termijn doordat het vitamine-D en ijzer bevat. De leden van de D66-fractie zijn daarom van mening dat het label «geen vervanging van ...» mogelijk verwarring kan geven richting de consument. Deze leden vragen hoe bij de presentatie en etikettering van het product kenbaar wordt gemaakt dat peutermelk enerzijds toch een mogelijke aanvulling kan zijn op de voeding van het kind maar dat deze anderzijds geen vervanging is van een goed voedingspatroon. Hoe wordt voorkomen dat op de verpakkingen de claim wordt gedaan dat het drinken van peuterdrank en peutermelk een belangrijke, of zelfs essentiële, toevoeging is op de normale voeding terwijl dit niet het geval is? Hoe voorziet dit ontwerpbesluit in het voorkomen van misleiding richting de consument? Tot slot, wordt de consument geïnformeerd wanneer een product wel of geen toevoeging biedt aan het voedingspatroon omdat de hoeveelheden micro- en macronutriënten aanzienlijk kunnen verschillen tussen verschillende merken of producten?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat peutermelk en peuterdrank geen vervanging kunnen zijn voor moedermelk, alsmede voor voedingsmiddelen uit de Schijf van Vijf. Deze leden vragen of de Minister het belang van preventie vanaf het eerste levensjaar onderschrijft. In navolging hiervan vragen deze leden welke maatregelen de Minister samen met de Staatssecretaris van VWS neemt om de consumptie van gezonde peutervoeding te promoten, teneinde een gezonde levensstijl te stimuleren op lange termijn.
De leden van de D66-fractie vragen daarop aansluitend of de Minister bereid is tot het stellen van eisen aan de inhoud van reclames. Bijvoorbeeld door wederom te benadrukken dat peutermelk en peuterdrank geen vervanging van moedermelk zijn, maar slechts bijdragen aan de gezondheid van het kind indien het onvoldoende voedingsstoffen als ijzer en vitamine-D binnenkrijgt. Genoemde leden hopen dat door middel van deze preventieve maatregelen de gezondheid van kinderen gewaarborgd zo niet bevorderd wordt.
Handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid
De leden van de D66-fractie vragen of de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) wederom toezicht zal houden op de adaptatie van de nieuwe wetgeving betreffende de presentatie en etikettering van peutermelk- en drankproducten door producenten. Deze leden vragen of de Minister de resultaten van deze inspectie maximaal een half jaar na ingang van de nieuwe wetgeving, te weten per 1 juli 2024, met de Kamer wil delen.