Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele EU gezondheidsministersbijeenkomst 2 oktober 2020
Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2020D38442, datum: 2020-10-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-31-579).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: H.W. Krijger, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 31-579 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken.
Onderdeel van zaak 2020Z17774:
- Indiener: T. van Ark, minister voor Medische Zorg
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-10-07 13:35: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-10-14 13:00: Procedurevergadering VWS (per videoconferentie) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-10-28 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Nr. 579 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 6 oktober 2020
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Medische Zorg over de brief van 28 september 2020 over de geannoteerde agenda informele EU gezondheidsministersbijeenkomst 2 oktober 2020 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 577).
De vragen en opmerkingen zijn op 30 september 2020 aan de Minister voor Medische Zorg voorgelegd. Bij brief van 2 oktober 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,Lodders
Adjunct-griffier van de commissie,
Krijger
Inhoudsopgave
I. | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
II. | Reactie van de Minister | 2 |
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken behorende bij de informele EU Gezondheidsministersbijeenkomst op 2 oktober 2020. Zij hebben hierover nog enkele vragen.
Genoemde leden lezen dat het Duitse voorzitterschap van de Europese Unie voornemens is een eerste bespreking te houden over de mogelijk noodzakelijke hervormingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Welke EU-landen verwacht de Minister voor Medische Zorg aan haar zijde bij de inzet?
Voorts vragen deze leden of de Minister een standpunt heeft ten aanzien van het feit dat de WHO geen autoriteit heeft om naleving van de International Health Regulations (IHR) af te dwingen.
In haar inzet stelt de Minister: «Daarnaast kampt de WHO met een structureel budgettekort en te weinig flexibiliteit vanwege de hoge mate van oormerking. Als onderdeel van de discussie over de gewenste toekomstige rol van de WHO en de uitkomst van het onderzoek naar de coronaresponse, zou een toename van de verplichte en/of ongeoormerkte vrijwillige contributie kunnen worden overwogen.» Wat is hierin het standpunt van Nederland?
Kan de Minister aangeven wanneer het assessment, uitgevoerd door het Independent Panel for Preparedness and Pandemic Response (IPPR), naar verwachting klaar is? Worden de uitslagen hiervan openbaar?
Wat wordt de inzet van de Minister bij de drie vragen die als startpunt van de discussie zullen dienen, geformuleerd in de Non-paper Virtual informal meeting of de EU Health Ministers?
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda betreffende de informele videoconferentie van gezondheidsministers van de Europese Unie van 2 oktober 2020. Deze leden hebben een enkele vraag hierbij.
Het Duitse EU-voorzitterschap is voornemens een eerste bespreking te houden over de mogelijk noodzakelijke hervormingen van de WHO. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister nader kan aangeven hoe binnen de verschillende EU-landen naar de WHO wordt gekeken.
II. Reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
Vraag 1
De leden lezen dat het Duitse EU-voorzitterschap voornemens is een eerste bespreking te houden over de mogelijk noodzakelijke hervormingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Welke EU-landen verwacht de Minister aan haar zijde bij de inzet?
Antwoord 1
De EU-lidstaten zijn eensgezind in de positie dat de coördinerende en leidende rol van de WHO op het gebied van mondiale gezondheid versterkt moet worden en dat de WHO beter in staat moet worden gesteld haar mandaten uit te voeren.
Vraag 2
Voorts vragen de leden of de Minister een standpunt heeft ten aanzien van het feit dat WHO geen autoriteit heeft om naleving van International Health Regulations (IHR) af te dwingen?
Antwoord 2
De Covid-pandemie heeft duidelijk gemaakt dat de WHO, om haar mandaat effectief te kunnen vervullen, afhankelijk is van de naleving van de International Health Regulations (IHR) door haar lidstaten. De organisatie heeft echter de autoriteit niet om naleving af te dwingen. Op verzoek van de WHO-lidstaten is een onafhankelijk onderzoek gestart naar de internationale corona-response. Hiervoor is het Independent Panel for Pandemic Prepardness and Response (IPPR) opgericht en ook de IHR Review Committee is gevraagd met aanbevelingen te komen. Het kabinet wacht de uitkomsten van deze evaluaties af, maar heeft een positieve grondhouding om mogelijkheden te onderzoeken die de snelheid en slagvaardigheid vergroten waarmee WHO-experts in lidstaten eigen onafhankelijke onderzoeken kunnen starten.
Vraag 3
In haar inzet stelt de Minister: «Daarnaast kampt de WHO met een structureel budgettekort en te weinig flexibiliteit vanwege de hoge mate van oormerking. Als onderdeel van de discussie over de gewenste toekomstige rol van de WHO en de uitkomst van het onderzoek naar de coronaresponse, zou een toename van de verplichte en/of ongeoormerkte vrijwillige contributie kunnen worden overwogen.» Wat is hierin het standpunt van Nederland?
Antwoord 3
Het kabinet erkent dat ongebalanceerde financiering (80% van het budget is op basis van vrijwillige veelal geoormerkte bijdragen) een uitdaging is voor het functioneren van de WHO en het effectief uitvoeren van het WHO-mandaat en verwelkomt concrete aanbevelingen van het bij vraag 2 genoemde panel op dat terrein. Op basis daarvan kan het kabinet een eventuele verhoging van de bijdrage overwegen. Een overweging hierbij is in hoeverre er nog doelmatigheidsslagen gemaakt kunnen worden in de besteding van het huidige budget.
Vraag 4
Kunt u aangeven wanneer het assessment, uitgevoerd door het Independent Panel for Preparedness and Pandemic Response (IPPR), verwacht wordt klaar te zijn? Worden de uitslagen hiervan openbaar?
Antwoord 4
Tussentijdse rapportages worden in november 2020 en januari 2021 verwacht en presentatie en bespreking van het eindrapport tijdens de World Health Assembly in mei 2021. Uitslagen zullen openbaar zijn en vorderingen te volgen via de website https://www.theindependentpanel.org/
Vraag 5
Wat zal de inzet zijn van de Minister bij de drie vragen die als startpunt van de discussie zullen dienen, geformuleerd in de Non-paper Virtual informal meeting of EU Health Ministers?
Antwoord 5
1) In de discussie tijdens de informele meeting van EU-gezondheidsministers zal Nederland steun uitspreken voor een sterke en proactieve EU en haar lidstaten in het vormgeven van de hervormingsagenda van de WHO. Ook in samenhang met andere global health organisaties.
2) Nederland zal ook benoemen dat de hoge mate van oormerking en afhankelijkheid van vrijwillige bijdragen een uitdaging is voor het functioneren en effectief uitvoeren van het WHO-mandaat. Er moet meer zekerheid komen voor de lange termijn financiering van de WHO om de organisatie in staat te stellen de verwachtingen van de lidstaten waar te kunnen maken. Verder wachten we concrete aanbevelingen van het panel op dat terrein af.
3) Op de vraag naar concrete suggesties voor de revisie van de International Health Regulations (IHR) is in eerste instantie het evaluatie panel aan zet. Nederland zou bijvoorbeeld voorstander zijn van meer transparantie als het gaat om compliance met IHR en het versterken van de capaciteit van landen om IHR te implementeren.
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
Vraag 6
Het Duitse EU-voorzitterschap is voornemens een eerste bespreking te houden over de mogelijk noodzakelijke hervormingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister nader kan aangeven hoe binnen de verschillende EU-landen naar de WHO wordt gekeken.
Antwoord 6
De EU-lidstaten zijn eensgezind in de positie dat de coördinerende en leidende rol van de WHO op het gebied van mondiale gezondheid versterkt moet worden en de WHO in staat moet worden gesteld haar mandaten uit te voeren. De lidstaten erkennen hierbij dat de verwachtingen en de vraag de huidige capaciteit van de organisatie overstijgt. De EU ziet een actieve rol voor zichzelf om de WHO slagvaardiger te maken. Tijdens de 74e World Health Assembly in mei 2020 heeft de EU het initiatief genomen tot een COVID-19 resolutie om het proces van evaluatie en hervormingen te faciliteren. Duitsland en Frankrijk hebben gezamenlijk een non-paper gepresenteerd om discussie over hervormingen voor WHO actief vorm te geven.
In het verslag van de informele EU Gezondheidsministersbijeenkomst zal ik nader in gaan het krachtenveld tijdens de discussie op 2 oktober a.s.