Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2021 (Kamerstuk 35570-III)
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2021
Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2020D38648, datum: 2020-10-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35570-III-4).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 35570 III-4 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2021.
Onderdeel van zaak 2020Z15331:
- Indiener: M. (Mark) Rutte, minister van Algemene Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Onderdeel van zaak 2020Z17868:
- Indiener: M. (Mark) Rutte, minister van Algemene Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-09-15 15:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-09-17 14:00: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2021 (TK 35570-III) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-09-17 14:45: Aanvang middagvergadering: Extra regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-09-24 11:30: Procedurevergadering commissie voor Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-10-07 13:35: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-10-07 18:00: Begroting Algemene Zaken (35570-III) + Begroting Koning (35570-I) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2020-10-08 13:30: Procedurevergadering commissie voor Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-12-08 15:05: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2023-06-08 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 570 III Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2021
Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 5 oktober 2020
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 17 september 2020 voorgelegd aan de Minister-President, Minister van Algemene Zaken. Bij brief van 5 oktober 2020 zijn ze door de Minister-President, Minister van Algemene Zaken beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie,
Hendrickx
Vraag 1
Wie is er verantwoordelijk voor de organisatie van en het uitnodigingsbeleid bij de dodenherdenking die elk jaar op 4 mei op de Dam in Amsterdam plaatsvindt?
Vraag 2
Wie is de formele beslisser over wie aanwezig zijn bij de dodenherdenking die elk jaar op 4 mei op de Dam in Amsterdam plaatsvindt?
Vraag 3
Waarom is besloten dat de volksvertegenwoordiging niet zou worden uitgenodigd bij de laatste dodenherdenking?
Vraag 4
Heeft het Ministerie van Algemene Zaken een standpunt ingenomen en geventileerd toen duidelijk werd dat de volksvertegenwoordiging niet was uitgenodigd bij de laatste dodenherdenking? Zo ja, wat was dat standpunt?
Antwoord vraag 1 tot en met 4
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft op grond van artikel 2 van het Instellingsbesluit Nationaal Comité 4 en 5 mei als een van de wettelijke taken het organiseren van de nationale herdenking op 4 mei. Daarbij heeft het Nationaal Comité een ruime mate van beleidsvrijheid om deze vorm te geven, binnen de grenzen van de wet. In het bijzonder bij de laatste nationale herdenking heeft het Nationaal Comité hierbij rekening moeten houden met de geldende noodverordening ter voorkoming van verdere verspreiding van het coronavirus/ COVID-19.
Vraag 5
Hoeveel keer is er sinds de vorige begrotingsbehandeling in kabinetsverband gesproken over situaties waarin de media eerder werden geïnformeerd dan de Kamer?
Antwoord vraag 5
Het informeren van de Kamer over specifieke beleidsonderwerpen is de individuele verantwoordelijkheid van de Minister die het aangaat, in afstemming met eventueel andere betrokken Ministers. In algemene zin is het onderwerp van informatievoorziening aan de Kamer in het afgelopen jaar een aantal malen aan de orde geweest in brieven van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over artikel 68 van de Grondwet, en in het kabinet naar aanleiding van gesprekken met de voorzitter van de Tweede Kamer. Het onderwerp is tevens onderdeel van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over de ministeriële verantwoordelijkheid, en is onderdeel van het nader rapport dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties u recent heeft toegezonden.
Vraag 6
Welke gevolgen heeft wettelijke erkenning van de Nederlandse gebarentaal voor (de begroting van) de Dienst Publiek en Communicatie?
Antwoord vraag 6
De Dienst Publiek en Communicatie heeft geen gebarentolk in dienst, maar koopt deze dienstverlening op de markt in. Voor rijksoverheid.nl geldt dat als meer content op rijksoverheid.nl (zoals nu al informatie over WMO, Wajong, Zorgverzekering, Euthanasie, Verkiezingen) in gebarentaal wordt opgenomen, dit de kosten van de website zal verhogen. Er is op dit moment geen rijksbreed contract voor de inkoop van gebarentolkendiensten. Departementen kopen deze diensten dientengevolge individueel in. Bij een toename in het gebruik van gebarentolken ligt een rijksbrede raamovereenkomst voor de hand. De kosten komen ook dan ten laste van de deelnemende ministeries.
Vraag 7
Zijn er plannen om de wekelijkse persconferentie van de Minister-President en het wekelijkse gesprek met de Minister-President op vrijdag standaard te laten tolken door een tolk gebarentaal? Zo ja, vanaf wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 7
Nee, de reguliere persconferenties van de Minister-President na afloop van de wekelijkse ministerraad zijn in eerste instantie bedoeld voor journalisten. In deze persconferenties worden in de regel geen oproepen gedaan waarbij burgers meteen in actie moeten komen, zoals dat wel het geval kan zijn tijdens een crisis. Van de persconferenties na de ministerraad worden transcripties gemaakt. Deze transcripties worden vervolgens op www.rijksoverheid.nl geplaatst. Op deze manier kunnen doven en slechthorenden kennis nemen van de inhoud van de persconferenties. Het wekelijks gesprek met de Minister-President wordt sinds oktober 2019 uitgezonden met een gebarentolk. De NOS is verantwoordelijk voor het wekelijkse gesprek met de Minister-President. De uitzending met de gebarentolk wordt uitgezonden via het themakanaal NPO Nieuws. Het wekelijks gesprek wordt herhaald op NPO 1 (vrijdagnacht) en is terug te zien via NPO Start.
Vraag 8
Wat wordt concreet bedoeld met «een toenemende vraag om advies» vanuit het parlement? Welke adviezen betreft dit?
Antwoord vraag 8
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft tot taak om de regering en het parlement wetenschappelijk en onafhankelijk advies te geven over ontwikkelingen die de samenleving op de lange termijn kunnen beïnvloeden. De raad agendeert zelf onderwerpen een neemt onderwerpen op naar aanleiding van een adviesaanvraag van het kabinet. Om te komen tot een goed werkprogramma spreekt de WRR regelmatig met bewindslieden, beleidsmakers, fractievoorzitters, wetenschappers en het maatschappelijk veld. Er worden meer suggesties gedaan voor onderwerpen voor WRR rapporten dan de acht parallel projecten die de WRR gemiddeld met zijn huidige capaciteit aankan. Dat betekent dat de raad scherpe keuzes moet maken met betrekking tot zijn werkprogramma. Uiteindelijk beslist de raad welke onderwerpen hij op zijn agenda zet met als uitgangspunt dat het altijd om domein- of sectoroverstijgende vraagstukken gaat gericht op de lange termijn.
Vanuit het parlement worden regelmatig suggesties gedaan voor mogelijke onderwerpen voor de WRR. Sinds september 2018 is de WRR in de Eerste en Tweede Kamer 24 keer genoemd in relatie tot nieuw onderzoek. Op het lopende werkprogramma staan twee expliciete adviesvragen van de regering: Impact van AI op publieke waarden en Houdbaarheid van de Zorg. Dit laatste onderwerp volgde op Kamervragen vanuit verschillende fracties. Daarnaast heeft de WRR in het lopende werkprogramma naar aanleiding van een vraag in de initiatiefnota Van oliedom naar gezond verstand: verduurzaming van de financiële sector het project Klimaatbeleid uitgebreid met het vraagstuk van de Klimaatrechtvaardigheid. Ook verkent de WRR op verzoek van de Minister van Justitie en Veiligheid de toekomst van de politiefunctie in Nederland. Achtergrond van deze vraag is de in 2018 door het Kamerlid Den Boer ingediende gewijzigde motie waarin de regering wordt gevraagd om een visie te formuleren over de toekomst van de politiefunctie in Nederland (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 79).
Vraag 9
Hoe komt het dat het aantal bezoeken aan platformwebsites sterk fluctueert?
Antwoord vraag 9
De manier waarop Tabel 7 «Overzicht doelmatigheidsindicatoren» is opgebouwd, kan onterecht de indruk wekken dat er sprake is van fluctuatie. In werkelijkheid laten de bezoekersaantallen aan Platformwebsites al jaren een stijgende lijn zien.
De bezoekersaantallen in de kolom «2020 Vastgestelde begroting» en «Begroting 2021» tonen de verwachting qua bezoek voor 2020 en 2021. In de kolom «2019 Slotwet» wordt geen verwachting, maar het daadwerkelijke aantal bezoeken in 2019 getoond. Daarnaast speelt het moment van aanleveren een rol. Zo wordt de verwachting voor 2020 al medio 2019 bepaald ten behoeve van de begroting. De cijfers over heel 2019 zijn dan nog niet bekend. Chronologisch gezien wordt de verwachting voor 2020 («2020 Vastgestelde begroting») een half jaar eerder aangeleverd dan het daadwerkelijke aantal bezoeken in 2019 bekend is («2019 Slotwet»).
Tot slot vormt het jaarlijkse aantal bezoeken aan de Platformsites geen norm, maar een verwachting.
Vraag 10
Wat is de verklaring van de grote verschillen in het aantal bezoeken aan rijksoverheid.nl in 2019, 2020 en 2021?
Antwoord vraag 10
Het antwoord op vraag 10 is gelijk aan het antwoord op 9. Aanvullend geldt ook voor rijksoverheid.nl dat de bezoekersaantallen al jaren een stijgende lijn laten zien. Ook hier vormt het jaarlijkse aantal bezoeken aan rijksoverheid.nl geen norm, maar een verwachting.