[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Recente ontwikkelingen Suriname

Suriname

Brief regering

Nummer: 2020D38651, datum: 2020-10-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-20361-184).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 20361 -184 Suriname.

Onderdeel van zaak 2020Z17870:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

20 361 Suriname

Nr. 184 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2020

Naar aanleiding van de recente verkiezingen in Suriname en het op 23 juni aangevraagde overleg met uw Kamer over Suriname informeer ik u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, als volgt over de actuele ontwikkelingen in het land en de inzet van het Kabinet.

I De Republiek Suriname

Recente politieke ontwikkelingen

Op 25 mei 2020 werden in Suriname parlementsverkiezingen gehouden. De uitslag leidde tot een significante verschuiving in de zetelverdeling. De Vooruitstrevende Hervormings Partij (VHP), onder leiding van Chandrikapersad (Chan) Santokhi, boekte een grote overwinning en behaalde 20 van de 51 zetels. Ook de Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelings Partij (ABOP) van Ronnie Brunswijk behaalde winst.

De verkiezingen van 2020 verliepen in tegenstelling tot voorgaande verkiezingen minder goed georganiseerd. Hoewel reeds op 29 mei 99,4% van de stemmen was geteld, maakte het Centraal Hoofdstembureau pas op 16 juni de definitieve uitslag bekend. Vertraging in het verificatieproces op het Hoofdstembureau van kiesdistrict Paramaribo was daartoe de oorzaak. Dit leidde tot een kritische noot van o.a. de waarnemingsmissie van de Organisatie van Amerikaanse Staten in hun rapport.

Op 13 juli koos De Nationale Assemblee met algemene stemmen en zonder tegenkandidaten Chan Santokhi (VHP) tot President en Ronnie Brunswijk (ABOP) tot Vice-President. Op 16 juli jl. trad de nieuwe Surinaamse regering aan. Deze bestaat uit een coalitie van vier partijen: de VHP (20/51), de ABOP (8/51), Nationale Partij Suriname (NPS – 3/51) en Pertjajah Luhur (PL – 2/51).

Met het aantreden van de regering-Santokhi is een eind aan tien jaar regering Bouterse gekomen. De Nationale Democratische Partij (NDP) verloor 10 zetels en is nu met 16 zetels de tweede partij van het land. Als grootste oppositiepartij met vertakkingen in de gehele Surinaamse samenleving blijft de NDP een kracht om rekening mee te houden. Bij de afgelopen verkiezingen werd Bouterse gekozen als lid van het parlement, maar hij besloot zijn zetel over te dragen aan een partijgenoot. Op 29 november 2019 veroordeelde de Krijgsraad Desi Bouterse voor zijn rol in de Decembermoorden. Momenteel loopt de verzetsprocedure die Bouterse naar aanleiding van de uitspraak heeft gestart. Na een uitspraak in deze procedure is er nog de mogelijkheid tot beroep. Vooralsnog is de verwachting dat de verzet- en beroepsprocedures in het Decembermoordenproces nog jaren zullen duren.

In het op 13 juli jl. gesloten Regeerakkoord is de regeertermijn van in totaal vijf jaar opgedeeld in drie fases: een urgentiefase van negen maanden, een stabilisatiefase van 24 maanden en de daarop volgende ontwikkelings-/moderniseringsfase. Goed bestuur, een kleinere overheid, corruptiebestrijding en diversificatie van de economie vormen belangrijke pijlers van het regeerakkoord. Ook voor het buitenlands beleid, dat meer in het teken zal komen te staan van economische diplomatie, is aandacht. Het herstel van diplomatieke betrekkingen op ambassadeursniveau met Nederland wordt in het regeerakkoord als prioriteit genoemd. De beleidsvoornemens worden begin oktober 2020 in een regeerprogramma aan het Surinaamse parlement gepresenteerd.

De financieel-economische situatie in Suriname

De regering-Santokhi is aangetreden onder uitdagende financieel-economische omstandigheden. De meest recente IMF (april jl.) en Wereldbankraming (juni jl.) gaan uit van een economische krimp in 2020 van ca. 5%. Het lopende rekeningtekort wordt door het IMF geschat op –12% dit jaar en –11% in 2021. De staatskas is nagenoeg leeg en het begrotingstekort bedraagt dit jaar volgens de nieuwe regering 23% van het BBP. Als gevolg hiervan kampt de regering met acute tekorten en heeft het geld moeten lenen bij lokale banken om de salarissen van ambtenaren te kunnen betalen. De staatsschuld fluctueerde de afgelopen jaren tussen de 70–80% BBP. Laatste officiële ramingen van het IMF (december 2019) indiceren een toename van de staatsschuld tot 87,4% in 2024. Met de verwachte krimp van 5% zal de staatsschuld de komende jaren harder stijgen.

De nieuwe regering stelt in overleg met schuldeisers en internationale financiële instellingen een plan op voor herschikking en herprofilering van de schulden. Ook zijn vergaande kostenbesparende maatregelen aangekondigd waarmee het gat op de begroting moet worden gedicht. Voorts zal de regering trachten goedkoop kapitaal aan te trekken uit de private sector, waarbij onder meer zal worden gekeken naar de Surinaamse diaspora in Nederland.

De recente ontdekking van drie significante olievelden in Surinaamse territoriale wateren zal mogelijk op middellange termijn een positieve impact hebben op de (staats)inkomsten. De ontwikkeling van deze olievelden zal naar verwachting nog ongeveer vijf jaar in beslag nemen.

COVID-19 in Suriname

Suriname heeft de verspreiding van COVID-19 lange tijd kunnen beperken. In de tweede helft van mei begon het virus zich echter in grotere mate te verspreiden onder de Surinaamse bevolking. De Surinaamse regering heeft verschillende maatregelen genomen om de verspreiding tegen te gaan.

Net als in veel andere landen hebben COVID-19 en de getroffen maatregelen ook in Suriname een grote maatschappelijke en economische impact. COVID-19 heeft geleid tot een aanzienlijke verdieping van de reeds bestaande economische crisis in het land, met dalende koopkracht en bedrijfsinkomsten tot gevolg. Veel Surinaamse gezinnen zijn aangewezen op steun van de overheid, die onder meer in de vorm van uitkeringen en voedselpakketten wordt verleend.

II Een bijzondere relatie

Het Koninkrijk en Suriname hebben een bijzondere relatie als gevolg van de meer dan 300 jaar gedeelde geschiedenis, de gemeenschappelijke taal en de grote diasporagemeenschap in Nederland. Op 25 november van dit jaar viert Suriname 45 jaar onafhankelijkheid. De Surinaamse diaspora in Nederland, die ongeveer 356.000 personen telt, is over het algemeen nauw betrokken bij de ontwikkelingen in Suriname. Vanwege de historische verbondenheid en hun geografische nabijheid voelt ook de bevolking in het Caribische deel van het Koninkrijk zich sterk betrokken bij de ontwikkelingen in Suriname. Er zijn vele familie- en vriendschapsrelaties met Suriname, met name op de Benedenwindse Eilanden. Er is hierdoor intensief personenverkeer tussen de landen binnen het Koninkrijk en Suriname.

Bij de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 heeft Nederland omgerekend € 1,58 miljard aan hulp toegezegd, de zogeheten Verdragsmiddelen. Deze middelen vormden lange tijd het fundament van de bilaterale relatie. In 2005 kwamen Nederland en Suriname overeen de brede OS-relatie af te bouwen waardoor ruimte ontstond voor een andere relatie. Eén die uitging van zakelijkheid, betrokkenheid en gelijkwaardigheid en waarin een verdere vermaatschappelijking van de onderlinge contacten centraal stond.

De Twinningfaciliteit – een in 2008 in het leven geroepen fonds dat de samenwerking tussen maatschappelijke organisaties uit Nederland en Suriname faciliteert en financiert – heeft de relatie van maatschappij tot maatschappij versterkt. Ook is het recente «NL4SU» initiatief waarbij er in Nederland geld werd opgehaald om Suriname te helpen bij de bestrijding van COVID-19, een mooi voorbeeld van Nederlandse maatschappelijke betrokkenheid bij Suriname.

Het einde van de afbouw van de OS-relatie is weliswaar in zicht maar nog altijd niet voltooid. In 2012 schortte de Nederlandse regering de Verdragsmiddelen op in reactie op de amendering van de Amnestiewet waardoor de wet ook toepasbaar werd voor de periode waarin de Decembermoorden zijn gepleegd. Onlangs heeft de Nederlandse regering besloten de resterende middelen van circa € 17 mln. vrij te geven vanuit het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Nederland heeft met het vrijgeven van deze middelen een signaal van steun willen geven aan de nieuwe regering Santokhi. Op korte termijn zal met de Surinaamse autoriteiten worden gesproken over de (her)besteding hiervan. Suriname en Nederland hopen de OS-relatie spoedig af te kunnen sluiten en samen te bouwen aan een vruchtbare samenwerking op basis van vriendschap, wederzijds vertrouwen en respect.

III Toekomstige relatie Koninkrijk-Suriname

Het kabinet hecht waarde aan de historische, culturele, economische en persoonlijke banden die de Nederlandse en Surinaamse samenleving met elkaar verbinden. Met de nieuwe regering in Suriname kan de bilaterale relatie weer zo ingericht worden dat deze recht doet aan deze banden en waarmee de belangen van beide landen gediend kunnen worden. President Santokhi heeft de wens tot nauwere samenwerking met het Koninkrijk diverse malen, ook publiekelijk, uitgesproken.

Bij de gewenste betrekkingen met Suriname hoort een moderne en brede samenwerking alsook ruimte voor een open dialoog. Onlangs hebben Nederland en Suriname de eerste stappen hiertoe gezet: Minister-President Rutte had op 14 juli jl. een telefonisch onderhoud met president-elect Santokhi. Minister Blok had op 17 juli jl. een telefonische kennismaking met Albert Ramdin, de Minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking en zij ontmoetten elkaar in augustus van dit jaar in Nederland. Minister Kaag had ook in augustus een onderhoud met Minister Ramdin. In navolging van de gesprekken zal een Interdepartementale Hoogambtelijke Missie onder leiding van Buitenlandse Zaken later dit jaar, en onder voorbehoud van ontwikkelingen op het vlak van COVID-19, in nauwe samenspraak met Suriname de terreinen van samenwerking nader gaan uitwerken.

Nederland wil de banden met Suriname weer bestendigen en versterken. Normalisering van de diplomatieke betrekkingen is hierbij een belangrijke stap. Tijdens het bezoek van Minister Ramdin aan Nederland is afgesproken dat Nederland en Suriname vóór de viering van 45 jaar onafhankelijkheid van Suriname op 25 november a.s. op ambassadeursniveau in elkaars landen zullen zijn vertegenwoordigd.

De gemeenschappelijke taal, het gedeelde cultureel erfgoed, de uitgebreide sociale netwerken die beide landen met elkaar verbinden en de wederzijdse belangen vormen bepalende uitgangspunten voor het beleid ten aanzien van Suriname. De economische bedrijvigheid tussen de landen, de bevordering van de rechtstaat en veiligheid, cultuur en erfgoed, gezondheidszorg en milieu, water en klimaat zijn belangrijke gebieden van samenwerking waar de Nederlandse regering graag op zou willen inzetten. De samenwerking met de Surinaamse overheid zal niet beperkt zijn tot de bilaterale sfeer.

De positie van Vice-President Brunswijk is een aandachtspunt in de relatie met de nieuwe regering. Ronnie Brunswijk is in 1999 door de rechtbank Haarlem bij verstek veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf voor cocaïnehandel. De Nederlandse regering zal geen contact met Vice-President Brunswijk onderhouden, behalve als hier een functionele noodzaak voor is. Ook voormalig president Bouterse, die in zijn hoedanigheid als president diplomatieke onschendbaarheid genoot, moet nog een straf in Nederland uitzitten. Hij werd in 2000 bij verstek veroordeeld door het Gerechtshof in Den Haag tot 11 jaar gevangenisstraf voor de handel in cocaïne. Suriname levert geen onderdanen uit.

Rechtsstaat en veiligheid

Het kabinet streeft naar intensivering van de samenwerking op justitie- en politieterrein. Intensief personenverkeer en uitdagingen op het gebied van georganiseerde (drugs-) criminaliteit en witwassen maken dat een goede samenwerkingsrelatie van belang is en blijft. Met betrekking tot het tegengaan van corruptie en witwassen gaat Nederland graag met Suriname in gesprek. Al geruime tijd zetten het Ministerie van Justitie en Veiligheid en ketenpartners zich in om de capaciteit van de Surinaamse juridische en veiligheidssector te verstevigen en daarbij de samenwerking tussen beide landen te vergroten. De Raad voor de Rechtspraak, het Openbaar Ministerie, politie en douane zijn hierbij betrokken partners. De lopende samenwerking betreft training en toerusting van het zogenaamde BID-team (bestrijding internationale drugshandel) van de Surinaamse politie, hetgeen uit HGIS-middelen wordt gefinancierd. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid werkt met ketenpartners aan een capaciteitsopbouwproject in Suriname om de Surinaamse partnerorganisaties te ondersteunen met trainingen en expertise. Het project vindt plaats in het kader van een regionaal EU-programma en moet in 2021 van start gaan.

Het is tevens wenselijk dat personen met de Surinaamse nationaliteit die zich zonder geldige verblijfstitel in Nederland bevinden terug kunnen worden gestuurd naar Suriname. Op basis van een Memorandum of Understanding (MoU) uit 2008 is een gemengde commissie opgericht waarin beide landen aanvullende afspraken hebben gemaakt en elkaar op regelmatige basis over dit dossier spraken. Sinds geruime tijd ligt deze samenwerking echter stil. Het kabinet en de Surinaamse regering zetten in op een hernieuwde en effectieve terugkeersamenwerking.

Als onderdeel van de bredere veiligheidssamenwerking tussen Nederland en Suriname, beziet het kabinet tevens de mogelijkheden rondom defensiesamenwerking. In het verleden werd onder andere op trainings- en opleidingsgebied effectief samengewerkt. Eventuele hervatting van deze samenwerking kan beide krijgsmachten versterken. Een nauwere defensiesamenwerking met Suriname is tevens van belang in het kader van stabiliteit en veiligheid in de regio, waar het Koninkrijk ook onderdeel van uitmaakt.

Handelsrelaties

Het Koninkrijk is een belangrijke handelspartner van Suriname; tegelijkertijd is de handelsrelatie momenteel beperkt. Het Nederlandse bedrijfsleven heeft van oudsher een goede economische uitgangspositie in Suriname, mede dankzij de gemeenschappelijke taal en de intensieve netwerken tussen beide landen. De afgelopen periode heeft Suriname echter aantrekkingskracht verloren op het Nederlandse bedrijfsleven vanwege de slechte economische situatie en het onaantrekkelijke investeringsklimaat. Voor (MKB-)ondernemers binnen het Koninkrijk die kansen op de Surinaamse markt willen benutten is het handelsinstrumentarium beschikbaar.

Het kabinet zal zich inzetten voor versterkte en duurzame handels- en investeringsrelaties met Suriname, hetgeen tevens een prioriteit is van de Surinaamse regering. Op termijn starten verkenningen voor een (zodra COVID-19 het toelaat) Koninkrijksbrede handelsmissie naar Suriname. Ter voorbereiding op de uiteindelijke handelsmissie zal er op korte termijn alvast een digitale handelsmissie worden georganiseerd, om de meest kansrijke niches en bijbehorende Surinaamse en Nederlandse/Koninkrijkspartners te identificeren.

Economie en Financiën

Zoals beschreven kampt Suriname met een zware economische en financiële crisis. Ondersteuning van internationale financiële instellingen zal naar verwachtingen gepaard gaan met benodigde hervormingen om het land weer op een duurzaam economisch pad te brengen. Het kabinet is bereid desgevraagd te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor (kleinschalige) technische assistentie (TA) die goed aansluit op de prioriteiten van de Surinaamse regering en de inspanningen van de internationale financiële instellingen. Ook kan worden gedacht aan TA ter verbetering van wet- en regelgeving en kennisoverdracht gericht op versterking van economische en overheidsinstituties. Er zal ook breder gekeken worden op welke manier Nederlandse expertise ingezet kan worden om de Surinaamse economie te versterken.

De verwachting is dat er nog de nodige verbeteringen zullen moeten plaatsvinden in de financiële sector, met name op het vlak van toezicht en versterkte anti-witwasmaatregelen. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft regulier contact met de Centrale Bank van Suriname (CBvS) en heeft eerder al technische assistentie geboden. DNB is bereid om de TA opnieuw te overwegen. Ook vanuit andere Nederlandse instanties is er bereidheid ondersteuning te bieden op dit terrein.

Gezondheidszorg

De COVID-19-pandemie heeft ook Suriname hard geraakt. De reeds fragiele gezondheidszorg kwam hierdoor onder zware druk te staan. In reactie op een oproep van de Vereniging van Surinaamse Medici en later ook de regering, heeft de Nederlandse regering in juni en juli voor ca. 2,5 miljoen euro aan medische goederen geleverd. De leveringen, die waren afgestemd op de Surinaamse behoeften, bestonden uit persoonlijke beschermingsmiddelen, medicijnen, COVID-19 testkits en beademingsapparatuur. Daarnaast bieden Nederlandse artsen en verpleegkundigen assistentie in Suriname. Op 19 augustus heeft Suriname de Nederlandse regering opnieuw om hulp gevraagd bij de aanpak van COVID-19. In reactie hierop heeft Nederland tijdens het bezoek van Minister Ramdin een steunpakket van 3,5 miljoen euro voor de bestrijding van COVID-19 toegezegd, bestaande uit o.a. beademingsapparatuur, patiëntmonitoringssystemen, persoonlijke beschermingsmiddelen en medicijnen.

Er zullen naar verwachting door de nieuwe regering hervormingen worden doorgevoerd in het gezondheidssysteem in Suriname, waarbij er gekeken zal worden naar de financiering en efficiëntie van de zorg. Het kabinet is bereid om, indien Suriname dit wenst, mogelijkheden voor ondersteuning te onderzoeken.

Culturele- en erfgoedsamenwerking

Suriname behoort al geruime tijd tot de landen die prioriteit hebben binnen het Nederlandse internationale cultuurbeleid. Ook in de periode 2021–2024 behoort Suriname tot die 23 landen. Culturele samenwerking richt zich op uitwisseling, vernieuwing, en netwerkontwikkeling. De focus ligt hierbij op jonge cultuurmakers, op contacten met de diaspora in Nederland en op de totstandkoming van banden en samenwerking tussen Nederlandse en Surinaamse instellingen. Een uitdaging is de povere culturele infrastructuur in Suriname en het ontbreken van financiële middelen (zowel bij de Surinaamse overheid als bij private partijen). Culturele inzet draagt in thematiek ook bij aan het onderkennen en verwerken van het koloniale verleden. Ook het creëren van bewustzijn en draagvlak voor het erfgoed – materieel en immaterieel – dat beide landen met elkaar delen vormt een belangrijke pijler van de culturele samenwerking.

Milieu, water en klimaat

Suriname is rijk aan natuurlijke hulpbronnen. Het is het dichtst beboste land ter wereld; meer dan negentig procent van het grondgebied bestaat uit tropisch regenwoud. Ook staat het land in de top-3 van de landen met de grootste zoetwatervoorraden. Desondanks neemt de druk op het milieu door afgifte van grote buitenlandse kapconcessies, ongereguleerde mijnbouw en goudwinning toe. Ook is het laaggelegen kustgebied kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering en zeespiegelstijging. De nieuwe regering zal zich meer gaan richten op de doelen uit de Overeenkomst van Parijs. In het kader van de Interdepartementale Hoogambtelijke Missie willen Nederland en Suriname gezamenlijk verkennen hoe de uitvoering van de Surinaamse klimaatagenda beter kan aansluiten bij internationale fondsen en initiatieven, zoals het NDC Partnership, zodat de implementatie van de Overeenkomst van Parijs door Suriname alsmede het duurzame bosbeheer in het land worden versterkt.

Personenverkeer

Suriname heeft een lang gekoesterde wens voor EU-visumliberalisering. Om hiervoor in aanmerking te komen zal Suriname aan een aantal voorwaarden moeten voldoen, waaronder medewerking met terug- en overname. De Nederlandse regering heeft de wens van Suriname meerdere malen overgebracht aan de Europese Commissie. Het uiteindelijke standpunt van Nederland zal afhangen van het eventuele voorstel dat de Europese Commissie na onderzoek zal doen.

Sinds 1 november 2002 is een sociaal zekerheidsverdrag tussen Nederland en Suriname van kracht. Met Suriname is in 2017 op ambtelijk niveau een akkoord bereikt over aanpassing van dit verdrag in lijn met het huidige nationale beleidskader van bilaterale sociale zekerheidsverdragen. Dit kader ziet op afspraken over stopzetting export kinderbijslag en toepassing van het woonlandbeginsel. Nederland zal in contact treden met de Surinaamse regering om het vervolgtraject rondom de aanpassing van het verdrag ter hand te nemen.

Internationale en Europese samenwerking

Ook in internationale fora zal afstemming en samenwerking met de Surinaamse regering worden gezocht, bijvoorbeeld in het multilaterale kader, op het vlak van gedeelde waarden zoals mensenrechten en ten aanzien van duurzaamheid en klimaat. Op het gebied van regionale samenwerking is Suriname een belangrijke partner aangezien de Caribische delen van het Koninkrijk onderdeel uitmaken van dezelfde regio en in regionale samenwerkingsverbanden samen kunnen werken met Suriname aan gedeelde uitdagingen en kansen.

Het is tot slot relevant om oog te hebben voor de Europese Unie als partner voor Suriname. Suriname maakt deel uit van de groep van ACS-landen (Afrika, Caribische regio en Stille Oceaan). Het Verdrag van Cotonou, dat de relatie tussen de EU en ACS landen regelt, loopt eind 2020 af. Onderhandelingen over een vervolgverdrag zijn gaande. Eventuele financiële EU-steun aan Suriname zal in de periode van het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK; 2021–2027) afkomstig zijn uit het nieuwe Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument (NDICI). In lijn met de Nederlandse inzet in de onderhandelingen is er in het NDICI bijzondere aandacht voor Small Island Developing States, waartoe ook Suriname behoort.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok