[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Gevolgen van de COVID-19-pandemie voor het migratiebeleid

Vreemdelingenbeleid

Brief regering

Nummer: 2020D38858, datum: 2020-10-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-19637-2666).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -2666 Vreemdelingenbeleid.

Onderdeel van zaak 2020Z17973:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

19 637 Vreemdelingenbeleid

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 2666 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 oktober 2020

Bij het Notaoverleg over Asiel en Migratie van 3 juni 2020 (Kamerstuk 19 637, nr. 2660) heeft het GroenLinks-Kamerlid Van Ojik een motie ingediend over de gevolgen van de COVID-19-pandemie voor het migratiebeleid.1 De motie verzoekt de regering inzicht te verschaffen in de mogelijke gevolgen van de COVID-19-pandemie op het migratiebeleid en de daaruit voortvloeiende noodzakelijke aanpassingen, in ieder geval ten aanzien van de mondiale migratie, de opvang van vluchtelingen in Nederland en in de regio, het gebruik van vreemdelingendetentie en de doorlooptijden bij de IND. De motie is door uw Kamer aangenomen op 9 juni 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 80, item 14). Met deze brief kom ik, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, tegemoet aan het verzoek van uw Kamer.

Inmiddels zijn de rijksbrede maatregelen naar aanleiding van de tweede golf van Covid-19 besmettingen verder aangescherpt. De ontwikkelingen worden ook in de migratieketen nauwgezet gevolgd en bezien op consequenties voor de organisaties zodat hierop zo goed mogelijk geanticipeerd kan worden. Veel preventieve en beschermende maatregelen zijn reeds genomen sinds de eerste golf van besmettingen, deze maatregelen worden ook voortgezet. Ook in het licht van recente aanscherpingen vanuit de rijksoverheid zijn extra maatregelen genomen, zoals het dragen van mondkapjes. Door deze stappen is de migratieketen thans voorbereid en kan het primaire proces in de huidige situatie vooralsnog doorgang krijgen.

In deze brief zal ik ter toelichting aan uw Kamer nader ingaan op de recent genomen maatregelen in de beoordeling van asielverzoeken door de IND, in de opvang door het COA, de vreemdelingenbewaring, nareis, hervestiging en het proces rondom aanvragen regulier verblijf.

Algemeen

Het virus dat COVID-19 veroorzaakt, heeft zich over de hele wereld verspreid en heeft een grote impact op ieder van ons, ook op migranten en asielzoekers. Maatregelen om verspreiding van het virus tegen te gaan, zoals fysieke afstand en reisbeperkingen, hebben onmiskenbaar gevolgen gehad voor de werking van het mondiale, Europese en nationale migratiebeleid. Deze gevolgen zijn breed en veelomvattend. De afgelopen maanden is uw Kamer op meerdere momenten geïnformeerd over de maatregelen die zijn genomen in de migratieketen.2 In deze brief wordt onder meer een update gegeven van deze maatregelen die over de afgelopen periode genomen zijn, waarbij tevens een focus wordt aangebracht op de specifieke onderdelen die in de motie worden genoemd. Over de voortgang van de Taskforce en de stand van zaken doorlooptijden IND is uw Kamer op 7 september 2020 bericht.3

Voor veel van de onderdelen waarop ik in deze brief inga, geldt de notie dat de mondiale en Europese dimensie sterk aanwezig is. De kaders van het asiel- en migratiebeleid worden gevormd door mondiale en Europese mensenrechtenverdragen en wetten, waaraan Nederland gehouden is. Die kaders betekenen echter ook dat er begrenzingen zijn in wat we kunnen. Een tweede realiteit is dat rekening moet worden gehouden met de maatregelen ter bescherming van de gezondheid die Nederland en andere landen op hun grondgebied hebben ingevoerd om de verspreiding van COVID-19 te voorkomen en in te dammen. Een derde realiteit van het asiel- en migratiebeleid is dat de uitvoering van dat beleid in handen is van verschillende overheidsorganisaties, die in wederzijds afhankelijke processen opereren. Maatregelen die door een of meerdere organisaties in de keten in de eigen werkprocessen worden genomen, kunnen aanzienlijke gevolgen hebben voor de operationele processen van de andere organisaties. De COVID-19-pandemie vraagt daardoor van de keten dat zij voortdurend afstemt over deze onderlinge afhankelijkheden en daarin samen optrekt.

Gezien de huidige stand van zaken rondom Corona-besmettingen kan niet worden uitgesloten dat ook in de komende periode een serieuze impact voelbaar zal blijven in de gehele migratieketen, die kan leiden tot de noodzaak om snel in te grijpen en kan leiden tot gevolgen en veranderingen voor de dienstverlening.

De onderstaande toelichting betreft de wijzigingen en aanpak zoals die de afgelopen periode is vormgegeven. Bij eventuele toekomstige wijzigingen wordt uw Kamer, zoals gebruikelijk, geïnformeerd.

Mondiale migratie

De COVID-19-pandemie heeft grote gevolgen voor irreguliere migranten, vluchtelingen en ontheemden buiten Europa. Grensbeperkingen om spreiding van het virus tegen te gaan, hebben gezorgd voor gestrande migranten en vluchtelingen langs de migratieroutes. Mensensmokkel is vaak de enige optie die resteert om toch nog de grens over te komen. Uit onderzoek blijkt dat mensensmokkelaars gevaarlijkere paden kiezen, mensensmokkel duurder is geworden en dat migranten en vluchtelingen een hoger risico lopen slachtoffer te worden van mishandeling.4 Volgens een onderzoek van het Mixed Migration Center is daarnaast zestig procent van de irreguliere migranten en vluchtelingen tijdens de pandemie hun inkomen kwijtgeraakt.5 UNHCR heeft gewaarschuwd dat volgens hun inschatting 9 miljoen vluchtelingen niet in hun dagelijkse levensbehoeftes kunnen voorzien, waardoor men in sommige gevallen genoodzaakt is te bedelen of in de prostitutie belandt. Ondertussen drukken de economische gevolgen van de COVID-19 pandemie ook zwaar op landen die vluchtelingen opvangen.

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, heeft het kabinet in reactie op het AIV-rapport «Hoe om te gaan met COVID-19» 150 miljoen euro vrijgemaakt om het virus in ontwikkelingslanden te bestrijden en de sociaaleconomische effecten te mitigeren, nadat eerder al 100 miljoen euro hiervoor was vrijgemaakt op de BHOS begroting.6 Via de Europese Commissie wordt 13,8 miljard euro aan de COVID-19-respons bijgedragen. Daarnaast blijft de Integrale Migratieagenda onverminderd van belang.7 Hieronder licht ik de invloed van COVID-19 op de inspanningen van het kabinet toe op de thema’s opvang in de regio, migratiedialoog, migratiesamenwerkingsprojecten en het Europese migratiepact, alsmede de mitigerende maatregelen die zijn genomen.

Opvang in de Regio

De door de COVID-19 crisis verslechterde situatie heeft zijn weerslag op de programma’s die Nederland financiert in opvanglanden ter verbetering van de perspectieven van vluchtelingen, intern ontheemden en kwetsbare gastgemeenschappen. Zowel in de Hoorn van Afrika (Ethiopië, Kenia, Oeganda en Soedan) als in de Syrië-regio (Egypte, Irak, Jordanië, en Libanon) zorgen de nieuwe omstandigheden voor complicaties bij de uitvoering van de programma’s van onze partners en worden vertragingen opgelopen. Het kabinet is van mening dat het versterken van de weerbaarheid en zelfredzaamheid van vluchtelingen en gastgemeenschappen, vanwege de extra kwetsbaarheid voor de secundaire gevolgen van COVID-19 van deze groepen, onze aanhoudende aandacht verdient. Daarom is in overleg met de uitvoerende partners de programmering waar nodig en mogelijk aangepast en wordt onze inzet op betere leefomstandigheden en perspectieven zoveel mogelijk voortgezet.

Zo werken bijvoorbeeld het VN-kinderfonds UNICEF en de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR via het door Nederland gefinancierde Prospects-partnerschap samen met het Keniaanse Ministerie van Onderwijs om de capaciteit voor basisonderwijs op afstand te vergroten, o.a. door de aanschaf van radio`s en tekstboeken. Onder hetzelfde partnerschap wendt UNICEF bestaande communicatiekanalen aan om jongeren in de Hoorn van Afrika en de Syrië-regio adequate informatie over COVID-19 te verschaffen. De internationale arbeidsorganisatie ILO heeft in beide regio’s met Nederlandse financiering onderzoek gedaan om de impact van COVID-19 op de arbeidsmarkt, werkgelegenheid en de informele sector in kaart te brengen om op basis daarvan programma’s te kunnen aanpassen. Daarnaast verlenen partners technische assistentie aan lokale overheden bij het ontwikkelen en implementeren van plannen die publieke dienstverlening, o.a. gericht op bescherming, werkgelegenheid en onderwijs, ook onder de huidige omstandigheden mogelijk maken. Een door Nederland gefinancierde ngo ontwikkelt daarnaast in de Syrië-regio online modules tegen (oplopend) geweld en misbruik binnen huishoudens, waar een hoger risico op is vanwege COVID-19.

Door goede en flexibele samenwerking met onze partners zijn aanpassingen in programmering snel tot stand gekomen, worden tegenslagen in de uitvoering tot een minimum beperkt en wordt met veel energie op de ingezette koers voort gegaan om deze mensen te ondersteunen bij het opbouwen van een eigen leven in landen in de regio.

Migratiesamenwerking

Ook met landen waar Nederland graag een goede migratiesamenwerkingsrelatie mee onderhoudt, is het van belang de dialoog te blijven voortzetten, ook over de gevolgen van COVID-19 op de migratiesituatie in hun land, mogelijke druk op de systemen en op welke manieren we kunnen samenwerken. Hoewel het vanwege de reisrestricties vrijwel niet mogelijk is bezoeken af te leggen, wordt er virtueel en telefonisch contact gehouden. Dit geldt waar mogelijk ook voor de diverse multilaterale processen en dialogen.

Zo is Nederland dit jaar voorzitter van het Khartoem Proces, een dialoog tussen landen in de Hoorn van Afrika en Europese landen over migratie. Dit voorzitterschap is begonnen met de organisatie van de jaarlijkse vergadering op hoog-ambtelijk niveau, die begin maart in Den Haag heeft plaatsgevonden. De geplande thematische vervolgbijeenkomsten zijn uitgesteld. Gekeken wordt nu hoe op andere wijze zinvol invulling gegeven kan worden aan het Nederlandse voorzitterschap. In juli heeft Nederland een online sessie voor alle leden georganiseerd over de gevolgen en impact van Covid-19 voor migratie in grensgebieden in de Hoorn van Afrika.

De door Nederland gefinancierde projecten gericht op migratiesamenwerking – zoals die gericht op het faciliteren van vrijwillige terugkeer vanuit transitlanden en het creëren van bewustwording van de reële risico’s van op irreguliere wijze naar Europa reizen – lopen eveneens vertraging op door de secundaire gevolgen van COVID-19. Ondanks de obstakels vinden de projecten zoveel mogelijk doorgang en in overleg met de uitvoerende partners is programmering waar mogelijk en nodig aangepast aan de omstandigheden.

Bij assistentie aan kwetsbare irreguliere migranten (voedsel, onderdak, medische hulp, psychosociale hulp, herintegratiesteun etc.) bijvoorbeeld, worden hygiënemaatregelen in acht genomen. Terugkeer vindt plaats waar en wanneer grenzen openen. Waar grenzen nog niet open zijn lukt het de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) in samenwerking met nationale overheden soms om humanitaire corridors te openen, bijvoorbeeld in West-Afrika. Verder stelt IOM wachtlijsten op, om terugkeer snel te kunnen realiseren wanneer dit weer mogelijk is. Bewustwordingscampagnes over de risico’s van irreguliere migratie, maken op creatieve manieren meer gebruik van digitale mogelijkheden zoals sociale media, en in de boodschappen die worden verspreid wordt informatie over het Coronavirus en hygiëne meegenomen.

Bij de inspanningen om COVID-19 tegen te gaan, wordt binnen en buiten de EU hoge prioriteit gegeven aan effectief grensbeheer. Vanwege COVID-19 hebben landen van oorsprong, transit en bestemming meer dan voorheen een gezamenlijk belang om migratiestromen te controleren, waarbij met name identificatie en registratie een belangrijke rol spelen. Dit biedt kansen voor de EU om het gebruik van biometrie in met name herkomstlanden te bevorderen. Ook het grensbeheer zelf verdient ondersteuning door de EU en haar lidstaten. Capaciteitsversterking en verbetering van faciliteiten voor tests, quarantaine en hygiëne bij grensovergangen, vormen onderdeel van de COVID-19 appeal van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Op dit vlak liggen ook voor Nederland nieuwe mogelijkheden om migratiesamenwerking te versterken, die het kabinet momenteel verkent.

Daarnaast wordt in lijn met de motie van de leden Kuiken en Voordewind8 de inzet tegen mensenhandel versterkt. De Kamer wordt hierover geïnformeerd in de Voortgangsbrief 2020 van Programma «Samen tegen Mensenhandel».

Europese voorstellen voor asiel en migratie

Aan de hand van de voorstellen van de Europese Commissie voor een nieuwe overeenkomst voor asiel en migratie zal het kabinet zich inspannen voor een integrale Europese aanpak met nadruk op de herziening van het gemeenschappelijk Europees asielsysteem en brede geïntegreerde partnerschappen met landen van herkomst en transit. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de ontwikkeling en toepassing van een verplichte buitengrensprocedure met effectieve regels voor screening, identificatie en registratie en het vroegtijdig onderscheiden van kansrijke en kansarme asielzoekers, het bestrijden van mensensmokkel en het versterken van de migratiesamenwerking met herkomst- en transitlanden om irreguliere instroom te beperken, opvang in de regio te faciliteren en terugkeer te bevorderen, ook vanuit transitlanden naar landen van herkomst. Versterking van het grenstoezicht en het gemeenschappelijk asielsysteem dragen tevens bij aan behoud van de integriteit van de Schengenzone, die zoals bekend vanwege COVID-19 recent onder druk is komen te staan.

Beoordeling asielverzoeken door de IND

De Nederlandse asielprocedure zoals wij die kennen, is een procedure die gepaard gaat met een groot aantal contactmomenten met veel personen van verschillende organisaties en ook met een behoorlijk aantal verplaatsingen van personen door het hele land, waar de asielzoekerscentra gelegen zijn. In de EU-Procedurerichtlijn staan de normen waaraan de asielprocedure moet voldoen. In de afgelopen periode is het mijn inzet geweest om de continuïteit van de asielprocedure zoveel mogelijk te waarborgen zonder afbreuk te doen aan de bescherming van de gezondheid. Een belangrijke stap hierin is geweest de implementatie van het telehoren van asielzoekers via een beveiligde videoverbinding. Hierbij werkt de IND nauw samen met onder andere het COA, en de Raad voor Rechtsbijstand (RvR). De vreemdeling die gehoord wordt, zit op afstand in een COA-opvanglocatie. Via een videoverbinding kan de persoon spreken met IND-medewerkers die werken vanuit Zevenaar, Den Bosch, Schiphol of Ter Apel. Ook advocaten kunnen gebruikmaken van de voorzieningen.

Inmiddels is de IND ook weer fysiek gaan horen, waarbij men elkaar op de vereiste 1,5 meter afstand ontmoet. Gemiddeld werden er van week 27 tot en met week 37 ongeveer 410 fysieke gehoren afgenomen en ongeveer 240 gehoren via telehoren. Daarmee is de IND grotendeels weer bijna op het pre-COVID-19 niveau. Met de opgedane ervaringen kunnen bij een eventueel tweede golf maatregelen als telehoren makkelijker en sneller worden ingezet. Ervaringen met het telehoren worden geëvalueerd om te bezien of het een goed middel is om ook na de COVID-19 pandemie in te zetten in het asielproces. De rijksbrede inzet is er daarbij op gericht om goed werkende vernieuwingen die tijdens de Corona-periode zijn ontwikkeld, waar mogelijk, te behouden voor de toekomst. Dat geldt voor de volle breedte van de migratieketen.

COA-opvang

Op basis van de EU-Opvangrichtlijn hebben asielzoekers tijdens hun procedure recht op opvang, die in de Nederlandse situatie wordt verstrekt door het COA. Het COA monitort voortdurend het aantal (vermoedens van) besmettingen en heeft, zoals ook vermeld in de Kamerbrief van 9 juni 2020,9 diverse maatregelen genomen om besmetting en verspreiding binnen de opvang tegen te gaan. Deze maatregelen en de constante aandacht voor preventie hebben eraan bijgedragen dat er tot en met 13 september 2020 in totaal circa 110 positieve besmettingen zijn geconstateerd op een totale populatie van ongeveer 27.000 personen die opgevangen worden. Het aantal actieve besmettingen is daarbij veel lager, omdat veel van deze personen in de loop der tijd al zijn hersteld.

Quarantaine en isolatie op COA-locaties en buiten AZC’s

Indien bij een bewoner een vermoeden van besmetting met het COVID-19-virus is of een besmetting wordt vastgesteld, dan wordt gewerkt volgens het daartoe opgestelde protocol van het COA met GZA en GGD en dat wordt getoetst door de Landelijke Coördinatie Infectiebestrijding (LCI) van het RIVM. De besmette persoon wordt in dat geval in isolatie geplaatst. In geval van een besmetting wordt door de GGD op een COA-locatie bron- en contactonderzoek gedaan.

Huisgenoten van de besmette persoon worden in beginsel op de locatie waar zij verblijven in quarantaine geplaatst. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt in overleg met de GGD en de veiligheidsregio gezocht naar een alternatief. Indien de medische toestand dit vereist, wordt de bewoner opgenomen in het ziekenhuis. Voorgaande richtlijnen gelden voor alle COA-locaties. Elke COA-locatie heeft een lokaal draaiboek waarin diverse scenario’s bij het verdere verloop van de pandemie zijn uitgewerkt.

Een punt van zorg binnen de opvang is de realisatie van voldoende beschikbare quarantaine- en isolatieplekken op de locaties en buiten opvanglocaties. Het COA doet wat mogelijk is met de locaties waarover het de beschikking heeft, maar heeft nog geen zicht op mogelijke andere, externe quarantaineplekken in de veiligheidsregio’s.

Het COA heeft te maken met een hoge bezettingsgraad. Iedere opvanglocatie heeft ruimte gereserveerd om een klein aantal personen in isolatie of quarantaine te plaatsen, maar er zijn geen aparte uitwijklocaties beschikbaar voor grote groepen bewoners. De ervaring leert dat het ook voor de veiligheidsregio’s lastig blijft om op korte termijn voldoende quarantaineplekken aan te bieden zodra dat nodig is. Daarbij moet als gevolg van de Europese en landelijke ontwikkelingen rekening worden gehouden met een situatie waarin de vraag naar quarantaine- en isolatieplekken toeneemt. Het COA heeft het Veiligheidsberaad gevraagd te helpen bij het realiseren van quarantaine- en isolatielocaties. Naar aanleiding van de constructieve reactie van de veiligheidsregio’s zal verder worden verkend wat de mogelijkheden zijn.

Preventie

Aandachtspunt blijft het naleven van de adviezen omtrent afstand houden. Dit is een algemene zorg voor iedere inwoner van Nederland, echter de bijzondere omstandigheden binnen de opvang zoals de huidige bezettingsgraad/capaciteit en de inrichting op sommige locaties (bijvoorbeeld smalle gangen, gezamenlijke faciliteiten, huidige indeling en aantal vierkante meters per bewoner), maken dat dit voor het COA een extra uitdaging is.

Medewerkers volgen de algemene richtlijn «Houd anderhalve meter afstand» en het COA heeft bij de publieksbalies beschermingsmaatregelen genomen zoals plexiglas schermen. Tevens wordt voorlichtingsmateriaal verstrekt aan bewoners en hangen posters in de locaties waarin gewezen wordt op de preventieve maatregelen om verspreiding van corona te voorkomen. Ook via de MyCOA app worden bewoners op de hoogte gehouden van de laatste ontwikkelingen met betrekking tot corona. Verpleegkundigen infectieziektebestrijding/publieke gezondheidszorg asielzoekers van de GGD kunnen voorlichting geven op COA-locaties. Dit gebeurt individueel en in kleine groepen. De voorlichting kan gericht zijn op preventie en/of hoe te handelen in geval van een daadwerkelijke besmetting.

Sinds de versoepeling van de maatregelen zijn diverse activiteiten weer opgestart zoals trainingen/voorlichting voor bewoners en sportactiviteiten, dit met inachtneming van de richtlijnen van het RIVM.

Terugkeer

De COVID-19-crisis, met bijkomende nationale en internationale maatregelen, heeft tevens grote invloed (gehad) op het vertrekproces van vertrekplichtige vreemdelingen. In de eerste fase van de uitbraak, waarin de reisbeperkingen significant toenamen en besloten werd de contacten in de migratieketen tot een minimum te beperken, lag de focus noodgedwongen op vertrekhandelingen voor onder meer criminele vreemdelingen, overlastgevers en bewaringszaken. Aanvullend daarop werd zelfstandig vertrek ondersteund als een reële mogelijkheid daartoe zich voordeed. Zoals eerder met uw Kamer gedeeld heeft de crisis een negatieve invloed gehad op de vertrekresultaten. Van week 12 tot en met week 17 zijn per week circa 40 vreemdelingen uit de caseload van de DT&V aantoonbaar vertrokken.

Gelijktijdig met het hervatten van de asielprocedure, heeft de DT&V haar contacten met vreemdelingen conform de richtlijnen van het RIVM op een verantwoorde wijze kunnen opschalen, dit onder meer door het «COVID-proof» maken van de kamers waarin met de vreemdeling wordt gesproken. De focus op genoemde doelgroepen werd uitgebreid naar alle groepen vreemdelingen waarvoor zicht was op vertrek. In de praktijk is het, met name in verband met de omvang van reisbeletselen en de ten opzichte van eerdere weken afnemende behoefte zelfstandig te vertrekken, echter niet gelukt in deze periode meer vertrek te realiseren. Van week 18 tot en met week 26 zijn gemiddeld circa 20 vreemdelingen per week aantoonbaar vertrokken.

Mede door het hervatten van Dublinoverdrachten is het vanaf 1 juli jl. gelukt vertrekhandelingen te intensiveren. Van week 27 tot en met week 37 zijn gemiddeld circa 80 vreemdelingen per week aantoonbaar vertrokken. In de weken vóór de COVID-19-crisis vertrokken nog gemiddeld circa 140 vreemdelingen per week aantoonbaar.

Specifiek ten aanzien van Dublinoverdrachten kan ik u melden dat vanaf de hervatting van dit proces tot en met 13 september jl. circa 280 Dublinoverdrachten hebben plaatsgevonden, waarvan circa 140 gedwongen. Naast beperkingen die verband houden met de RIVM-maatregelen en van kracht zijnde reisbeperkingen beperken verschillende additionele voorwaarden die enkele lidstaten stellen aan de overdracht de mogelijkheid om Dublinoverdrachten naar die lidstaten te effectueren. Tezamen leidt dit ertoe dat het aantal in- en uitgaande Dublinoverdrachten nog niet op het niveau zit van vóór de COVID-19-crisis. Binnen de bestaande mogelijkheden wordt gewerkt aan het zo goed mogelijk functioneren van het Dublinsysteem. Deze onmogelijkheden en hindernissen om Dublin-overdrachten te realiseren leiden er in enkele gevallen toe dat betrokkenen instromen in de Nederlandse asielprocedure.

Dit toont, eens te meer, het belang van meer coördinatie door de Europese Commissie alsook een behoefte aan een aanpassing van de EU-Dublinverordening om zodoende meer flexibiliteit te krijgen in de termijn die staat voor het realiseren van overdrachten van de betreffende asielzoekers aan de verantwoordelijke lidstaat.

De inzet blijft om terugkeer zo snel mogelijk op of boven het niveau te krijgen van voor de crisis. Tegelijkertijd kan worden geconstateerd dat de randvoorwaarden om dat te kunnen realiseren vooralsnog niet in voldoende mate aanwezig zijn en dat er rekening gehouden moet worden met het scenario dat deze situatie de komende maanden ongewijzigd blijft.

Vreemdelingenbewaring

Op 9 juni jl. is uw Kamer geïnformeerd over het aantal personen in vreemdelingenbewaring10. In aanvulling daarop kan worden gemeld dat, op peildatum 13 september 2020, circa 210 personen in vreemdelingenbewaring zaten. Er zaten op deze peildatum geen alleenstaande minderjarige vreemdelingen in vreemdelingenbewaring. Ondanks tijdelijke reisbeperkingen is er sprake van zicht op uitzetting. Van 16 maart tot en 13 september zijn circa 240 vreemdelingen gedwongen vertrokken naar het herkomstland.

Voor wat betreft de situatie in de huizen van bewaring kan, in lijn met hetgeen eerder aan uw Kamer is bericht, worden gemeld dat de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) haar werkzaamheden op de detentielocaties waar vreemdelingenbewaring ten uitvoer wordt gelegd met een extra inspanning ook voldoende kon blijven uitvoeren. In de detentielocaties waar vreemdelingenbewaring ten uitvoer wordt gelegd, zijn dezelfde maatregelen genomen als in andere detentiefaciliteiten onder beheer van de DJI.11

Nareis

Ook tijdens de COVID-19-crisis is het voor houders van een verblijfsstatus asiel mogelijk gebleven een aanvraag tot gezinshereniging in te dienen. Het aantal nareisaanvragen is, na een daling in week 12 tot en met week 25, op pre-COVID-19 niveau. De IND is zoveel mogelijk doorgegaan met de afhandeling van deze dossiers. Waar haalbaar is het klantcontact en het aantal reisbewegingen beperkt gehouden. Zo is een deel van de hoorzittingen in de bezwaarfase zoveel mogelijk schriftelijk afgehandeld. Ondanks deze inspanningen is het niet mogelijk gebleken in alle dossiers tot een besluit te komen. Zo is het voor een deel van de vreemdelingen niet mogelijk alle vereiste documentatie te overleggen. In die gevallen treedt de IND hen tegemoet door een nader onderzoek aan te bieden in de vorm van een interview of DNA-onderzoek. Deze onderzoeken vinden doorgaans plaats bij een IND-loket en op een Nederlandse ambassade of consulaat-generaal in het land waar de gezinsleden op dat moment verblijven, of in een naburig land. Echter, de dienstverlening van IND-loketten en de reguliere consulaire dienstverlening van het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn in maart tijdelijk afgeschaald. Daardoor hebben interviews niet plaats kunnen vinden en zijn DNA-onderzoeken uitgesteld. Deze omstandigheden hebben mede geresulteerd in een verdere toename van het aantal openstaande aanvragen. Inmiddels wordt de IND-dienstverlening op loketten en de consulaire dienstverlening van het Ministerie van Buitenlandse zaken op veel locaties weer grotendeels uitgevoerd. Ook in dat kader blijft het verloop van de internationale gevolgen van de COVID-19-crisis van groot belang voor het handelingsperspectief.

Voor een nadere toelichting op de afhandeling van nareiszaken wordt verwezen naar de brief over de voortgang van de Taskforce en de stand van zaken doorlooptijden IND die op 7 september jl. aan uw Kamer is zonden.12

Hervestiging

De COVID-19 pandemie heeft ook grote impact op hervestiging. Met uitzondering van enkele spoedeisende individuele zaken hebben opvang- en hervestigingslanden waaronder Nederland, UNHCR, IOM, gemeenten en nationale begeleidende ngo’s het hervestigingsproces tijdelijk opgeschort. Sindsdien is er voortdurend uitwisseling met UNHCR, het EASO-hervestigingsnetwerk, IOM en andere (EU) hervestigingslanden over herziene planning, goede praktijken, innovatieve technieken en voorwaarden om in de nieuwe werkelijkheid vanwege COVID-19 een zorgvuldig en fraudebestendig hervestigingsproces te realiseren.

In navolging van het weer op gang brengen van de vreemdelingenrechtelijke processen in Nederland zoals identificatie en registratie, asielprocedure, uitplaatsing en terugkeer, wordt ook gewerkt aan het hervatten van hervestiging op een verantwoorde manier, dat wil zeggen overeenkomstig de RIVM-richtlijnen met betrekking tot afstand nemen, bescherming, hygiëne en eventuele quarantaine.

Prioriteit daarbij is het overbrengen van de reeds voor hervestiging geaccepteerde vluchtelingen wiens vertrek naar Nederland is vertraagd vanwege de pandemie. Het gaat dan om ongeveer 570 geaccepteerde vluchtelingen uit de missies naar Libanon, Egypte, Turkije en individuele dossierzaken. Door het COA is een aangepaste digitale versie van de culturele oriëntatie training ontwikkeld om deze groep zoveel mogelijk op afstand voor te bereiden op het vertrek naar en leven in Nederland.

Het is niet meer mogelijk om dit jaar de toegezegde aantallen in het kader van het EU 2020 hervestigingsprogramma uit te voeren.13 Het restant zal zo mogelijk mede worden uitgevoerd in 2021. Om dit zo efficiënt mogelijk te kunnen doen, bijvoorbeeld door missies te combineren en/of te vergroten, wordt voor 2021 uitgegaan van een gelijksoortige Nederlandse hervestigingsinzet als in 202014, met inachtname van het kabinetsbesluit waarover uw kamer bij brief van 10 september jongstleden is geïnformeerd.15

Regulier

Het proces rondom aanvragen voor regulier verblijf is ondanks de COVID-19 maatregelen zoveel mogelijk doorgegaan, waarbij de IND is doorgegaan met het beslissen op de verblijfsaanvragen. De impact was vooral zichtbaar in het aanvankelijk niet kunnen horen, de bereikbaarheid van de loketten en de afname van de dienstverlening op de ambassades. Waar mogelijk is met alternatieven getracht de impact zo klein mogelijk te houden, bijvoorbeeld door middel van de genoemde pilot telehoren. Daarnaast zijn de IND-loketten nu ook buiten kantooruren bereikbaar en zijn er noodmaatregelen getroffen om de verblijfsdocumenten van bepaalde groepen vreemdelingen tijdelijk thuis te bezorgen. Het doel hiervan is het inlopen van de door corona opgelopen achterstand en het voorkomen dat er een nieuwe achterstand ontstaat. Door onder andere het afschalen van de MVV-afgifte op de consulaire posten in het buitenland, zijn veel vreemdelingen in de knel gekomen omdat het voor hen niet mogelijk was om hun MVV op te halen dan wel om Nederland in te reizen. Om deze groep vreemdelingen tegemoet te komen, zijn de termijnen om MVV op te halen en daarmee Nederland in te reizen verlengd.

Vervolgproces en afstemming in de keten

Ten tijde van de eerste golf van de COVID-19-pandemie in Nederland en de intelligente lockdown was het noodzakelijk om (ook) in de asielprocedure enkele onconventionele maatregelen te nemen. In de reeds gememoreerde Kamerbrieven is uw Kamer geïnformeerd over deze maatregelen. Hierover moest in korte tijd worden beslist in nauwe afstemming met de betrokken ketenpartners en externe belanghebbenden. Om de actuele ontwikkelingen nauwlettend te volgen, knelpunten vroegtijdig te signaleren, snel te schakelen met betrokken partijen en spoedig tot besluiten te komen, werd besloten om een crisisstructuur op te zetten voor de migratieketen. Deze bestond uit een compact crisisteam op het bestuursdepartement met een duidelijke en korte lijn naar iedere ketenpartner en enkele operationele teams, bijvoorbeeld om de (tijdelijke) noodonderdaklocatie in Zoutkamp te realiseren. De crisisstructuur is een effectieve manier gebleken om in dynamische en onzekere tijden snel te schakelen en besluiten te nemen. Als tijdelijk mechanisme werkte dit goed binnen de migratieketen. Van opschaling naar een crisisstructuur is migratieketenbreed vooralsnog geen sprake. Op dit moment volstaan de reguliere kanalen in de keten voor afstemming en besluitvorming. Afhankelijk van de ontwikkelingen de komende weken kan alsnog het besluit worden genomen een dergelijke structuur in te richten. In het algemeen geldt zoals gezegd dat alle partijen binnen de migratieketen de ontwikkeling van de COVID-19 pandemie en maatregelen die daaruit volgen, nauwlettend monitoren op gevolgen voor de eigen organisatie en voor de keten als geheel. Daar waar nodig worden in gezamenlijkheid conform RIVM-richtlijnen passende maatregelen genomen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol


  1. Kamerstuk 19 637, nr. 2620.↩︎

  2. Onder meer in de Kamerbrieven van 15 en 20 maart 2020 (Kamerstukken 35 300 VI en 25 295, nr. 114 en Kamerstukken 19 637 en 25 295, nr. 2592), 9 en 23 april 2020 (Kamerstukken 35 300 VI en 25 295, nr. 116 en Kamerstukken 35 300 VI en 25 295, nr. 126) en 15 mei 2020 (Kamerstukken 19 637 en 25 295, nr. 2605).↩︎

  3. Kamerstuk 19 637, nr. 2650.↩︎

  4. Impact of COVID-19 on migrant smuggling, 1 september 2020, Mixed Migration Center (http://www.mixedmigration.org/wp-content/uploads/2020/09/131_covid_snapshot_smuggling_cover.pdf).↩︎

  5. Impact of COVID-19 on refugees and migrants, 27 mei 2020, Mixed Migration Center (http://www.mixedmigration.org/wp-content/uploads/2020/05/106_Covid_Snapshot_Global_3-1.pdf).↩︎

  6. Kamerstuk 33 625, nr. 320.↩︎

  7. Kamerstukken 19 637 en 30 573, nr. 2375. Kamerstukken 19 637 en 30 573, nr. 2535.↩︎

  8. Kamerstuk 35 300 XVII, nr. 34.↩︎

  9. Kamerstuk 19 637, nr. 2633.↩︎

  10. Kamerstuk 19 637, nr. 2633.↩︎

  11. Kamerstuk 24 587, nrs. 763, 765 en 768 en de brief van 26 juni 2020, Kamerstukken 24 587 en 25 295, nr. 780.↩︎

  12. Kamerstuk 19 637, nr. 2650.↩︎

  13. Kamerstuk 19 637, nr. 2608.↩︎

  14. Ibid TK-brief 26 mei 2020: 500 vluchtelingen op grond van het nationaal quotum met als mogelijke bestemmingen Libanon, Jordanië, Egypte, Ethiopië, ETM Niger/Rwanda, Kenia, Oeganda, evenals ruimte voor een beperkt aantal individuele spoedzaken van over de hele wereld; en 1.000 vluchtelingen op grond van de EU-Turkije Verklaring, afhankelijk van de algehele uitvoering van die afspraken.↩︎

  15. Kamerstuk 19 637, nr. 2652.↩︎