Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties (35570-IV) op 6 oktober 2020
Brief regering
Nummer: 2020D39083, datum: 2020-10-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2020Z18074:
- Indiener: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2020-10-06 15:45: Begroting Koninkrijksrelaties (35570-IV) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2020-10-28 10:00: Procedurevergadering vaste commissie voor Koninkrijksrelaties (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2021-02-04 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-03-31 14:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tijdens de behandeling van de begroting Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) heeft uw Kamer in de eerste termijn vragen gesteld. Het antwoord op een deel van de feitelijke vragen doe ik u hierbij toekomen. Gelet op de wijze waarop de begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties dit jaar is ingericht, kan ik in de schriftelijke beantwoording niet alle vragenstellers recht doen. Tijdens mijn beantwoording in eerste termijn zal ik deze vragen zo veel mogelijk meenemen.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
drs. R.W. Knops
Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling van de ontwerpbegroting Koninkrijksrelaties (IV) en BES-fonds (H) voor het jaar 2020
COVID-19 heeft een grote impact in het Caribisch gebied. De cijfers geven aan dat het aantal actieve besmettingen significant is. COVID-19 heeft grote impact op de samenlevingen. Het aantal besmettingen is zorgwekkend, vooral op Aruba en Curaçao. Gelet op de afhankelijkheid van toerisme – wat nagenoeg stilgevallen is – zijn de sociaal-economische gevolgen voor de Caribische delen van ons Koninkrijk groot.
Het besmettingsbeeld in het Caribisch deel van het Koninkrijk op 5 oktober:
|
|
|
|
|
|
|
---|---|---|---|---|---|---|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In reactie op vragen van het lid Diertens kan ik melden dat de COVID-zorg op dit moment geborgd is. Saba en Sint Eustatius hebben beperkte mogelijkheden en zijn daarom aangewezen op Sint Maarten. Op Aruba is de druk op het ziekenhuis groot, maar het ziekenhuis kan het op dit moment aan. De situatie wordt dagelijks door VWS gemonitord om zo tijdig aanvullende bijstand te kunnen verlenen. Uitzenden van non-Covid patiënten naar Colombia is op dit moment nog steeds geen optie. De ziekenhuizen in het Caribisch gebied hebben afspraken gemaakt om zoveel mogelijk de patiënten binnen het Koninkrijk te behandelen. De electieve zorg is op alle eilanden beperkt door de toename van de druk op de curatieve zorg en het wegvallen van Colombia voor medische uitzendingen. Acute zorg is voor alle eilanden geborgd door de mogelijkheid om patiënten naar het universitair ziekenhuis in Martinique over te brengen.
Het lid Kuiken vroeg naar de inzet van de Karel Doorman. In reactie kan ik melden dat de staatssecretaris van VWS vandaag een brief naar de Kamer stuurt waarin antwoord gegeven wordt op de vragen van de leden Kuiken en Diertens over de besmettingen met COVID 19 in het Caribisch deel van het Koninkrijk (ingezonden 15 september 2020).
Op Sint Eustatius zijn de laatste dagen geen nieuwe besmettingen geconstateerd. Sinds 1 oktober is er een nieuwe noodverordening van kracht waarin de maatregelen iets zijn versoepeld. De kinderen op Sint Eustatius gaan niet naar school op dit moment; dit is mede op verzoek van de scholen zelf. Het is de verantwoordelijkheid van de regeringscommissaris om te bepalen of de scholen dicht blijven of weer open kunnen.
In het kader van de Corona-steun is er specifieke steun gegeven aan de media in Caribisch Nederland, net zoals dat in Nederland aan regionale media is gedaan. Het lid Van Dam vroeg hiernaar en dit wordt gecontinueerd. In Europees Nederland is er een Steunfonds opgezet voor ondersteuning van de lokale informatievoorziening (huis-aan-huiskranten, lokale nieuwswebsites en lokale publieke omroepen). Dit Steunfonds loopt in drie rondes van drie maanden (maart – december). In juni is er door het ministerie van OCW een soortgelijke regeling geopend voor media in Caribisch Nederland, met een looptijd van drie maanden (maart-juni). Organisaties die zich beroeps- en bedrijfsmatig primair bezighouden met nieuwsvoorziening in het algemeen en nieuws over het coronavirus in het bijzonder hebben hiervoor een aanvraag in kunnen dienen bij de lokale afdeling van OCW bij Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN). Die aanvragen zijn inmiddels verwerkt en de bedragen zijn uitgekeerd. Inmiddels is besloten die steun voort te zetten. Er komt een uitkering voor zes maanden (juli-december), die in één keer zal worden uitgekeerd. De bedragen uit de eerste ronde worden verdubbeld, zodat het bedrag per maand gelijk blijft. De wijze van verstrekking zal op dezelfde manier verlopen als tijdens de eerste ronde. Hiermee is de steun aan de mediasector in Caribisch Nederland min of meer gelijkgesteld aan de steun in Europees Nederland, ook al gelden er andere wettelijke regimes.
Het lid Bosman vroeg ook of er in het kader van de coronacrisis specifiek maatwerk kan worden geleverd voor Caribisch Nederland. Dit ook naar aanleiding van de brief vanuit ondernemers (en bestuurders) op Saba, die uw Kamer, ik en mijn collega-bewindspersonen van de ministeries van EZK en Financiën hebben gekregen.
Als uitgangspunt geldt dat vanaf het begin van de crisis voor Caribisch Nederland een vergelijkbare benadering geldt als Europees Nederland. De grote lijnen van het steun- en herstelpakket (vervolg op noodpakketten 1.0 en 2.0) heeft het kabinet op 28 augustus jl. gepresenteerd. Ook voor Caribisch Nederland worden de belangrijkste maatregelen met 9 maanden verlengd. Over de uitwerking ben ik met de bestuurders op de eilanden in gesprek, o.a.. over de voorwaarden, percentages en bedragen. Uit de ambtelijke contacten ook met Saba leid ik af dat het verlengen van met name de subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies (SZW) en de tegemoetkomingsregeling vaste lasten erg belangrijk is en blijft voor bedrijven in Caribisch Nederland. Daarbij zullen wij zoals het lid Bisschop bepleit aan de specifieke positie van eenmanszaken aandacht besteden. Hierbij merk ik op dat juist de kleine ondernemers profiteren van de huidige maatregelen. Ik verwacht deze maand uw Kamer over de uitwerking van dit steun en herstelpakket te informeren.
Het onderdeel uitmaken van Nederland heeft Bonaire, Sint Eustatius en Saba veel gebracht, is mijn beeld. Tegelijkertijd heeft het kabinet oog voor de specifieke sociaaleconomische en geografische context. De afhankelijkheid van toerisme en de eilandelijke setting zorgen ervoor dat in vergelijking met Europees Nederland een veel groter deel van de economie getroffen is en de toeristische industrie zelf ook zwaarder is getroffen dat de branchegenoten in Europees Nederland. Ook kijkt het kabinet naar andere verschillen met Europees Nederland, zoals de hoogte van het bestaansniveau op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het verlengen van het tijdelijk verlagen van de kosten van nutsvoorzieningen naar 2021 is hiervan een voorbeeld.
Het lid Bosman vroeg of de eilanden Bonaire Saba en Sint Eustatius ook gebruik maken van de innovatie en groeifondsen die in Nederland beschikbaar zijn? Op 7 september j.l. is het Nationaal Groeifonds gepresenteerd (Kamerstuk 35300, nr. 83), dat zich richt op publieke investeringen die bijdragen aan het verdienvermogen. Ook Caribisch Nederland kan projecten indienen die kans maken op steun uit het Nationaal groeifonds. De projecten moeten een minimale omvang hebben van 30 miljoen euro en bijdragen aan één van de drie pijlers: R&D en innovatie, infrastructuur (ook energie) en kennisontwikkeling. Het Rijk ondersteunt, indien gewenst, de openbare lichamen bij het uitwerken van de projecten om ze gereed te maken voor indiening. Ook wordt in samenwerking met de verschillende departementen gekeken of het mogelijk is om aan te sluiten bij soortgelijke projecten in Europees Nederland; hierdoor wordt het indienen voor openbare lichamen gemakkelijker.
Er is door het lid Van Dam gevraagd naar de begroting van Saba en het perspectief wat aan het bestuur en de inwoners van Saba geboden kan worden juist in deze tijden van crisis. De tweede begrotingswijziging van 2020 laat vooralsnog geen tekort zien. Het ministerie van BZK heeft in de vierde suppletoire begroting 2020 Koninkrijsrelaties een bedrag van EUR 4,3 miljoen (circa USD 5,0 miljoen) gecommitteerd aan de openbare lichamen om de drie openbare lichamen te compenseren als gevolg van verminderde inkomsten door COVID-19. Voor Saba gaat het om een bedrag van € 300.000. Daarnaast zijn er in het kader van COVID-19 aanvullende middelen verstrekt aan de drie openbare lichamen voor aanvullende beleidsmaatregelen in het kader van (sociale) gevolgen van de crisis. Voor 2020 gaat het om een bedrag van € 2,8 mln., voor Saba gaat het om 20%, dus € 560.000. Over 2020 wordt mogelijk een tekort verwacht dat alsdan nog in de begroting moet worden verwerkt. De ontwerpbegroting 2021 is nog niet ingediend.
Het lid Van Dam heeft zorgen geuit over de positie van het Cft. Ik heb die zorgen minder. Het C(A)ft is het financieel-economisch adviesorgaan van de RMR en van de landen. In het kader van het verstrekken van de liquiditeitssteun beoordeelt het C(A)ft nu ook de liquiditeitsverzoeken van de landen. Ook toetst ze in hoeverre de landen voldoen aan de aan de liquiditeitssteun verbonden voorwaarden. Dit betreffen taken die in het verlengde liggen van hun reguliere werkzaamheden. Ze zijn hiertoe ook het meest geëquipeerd.
De samenlevingen in het Caribisch gebied zijn kwetsbaar. COVID-19 heeft dat beeld verder versterkt en het kabinet heeft maatregelen getroffen om steun te bieden aan de Caribische delen van het Koninkrijk. Het kabinet heeft ook los van de COVID-19 crisis, samen met de openbare lichamen stappen gezet om de positie van kwetsbare groepen te verbeteren.
De leden Özütok, Diertens en Kuiken vroegen naar een stand van zaken met betrekking tot het ijkpunt bestaanszekerheid en de kosten van levensonderhoud. Uw Kamer heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een aantal schriftelijke vragen gesteld over de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid. Dit naar aanleiding van de voortgangsrapportage die de staatssecretaris van SZW op 8 juli aan uw Kamer verstrekt heeft. 1 De staatssecretaris van SZW heeft u heden middag van de antwoorden op die vragen voorzien. Ik begrijp verder dat de Commissie Koninkrijksrelaties dit onderwerp heeft geagendeerd voor een debat met het kabinet, te plannen na het herfstreces.
In de voortgangsrapportage van 8 juli is ook ingegaan op de kosten van levensonderhoud. Er is per kostenpost een tijdspad opgenomen voor het verlagen van die kosten met als doel dat de kosten worden teruggebracht tot een redelijk niveau zodat een situatie ontstaat waarin alle inwoners van Caribisch Nederland in de minimale kosten van levensonderhoud kunnen voorzien. De staatssecretaris van SZW informeert u hier op kort termijn over. Gelet op de grote sociaaleconomische effecten in verband met COVID-19 heeft het kabinet een aantal tijdelijke maatregelen genomen in de vorm van subsidies om de kosten van energie, telecom en drinkwater te verlagen.2
Namens het ministerie van SZW en in reactie op het lid Kuiken kan ik u informeren dat het invoeren van een loonkostenregeling, waarbij werkgevers een vergoeding krijgen voor hun nog niet volledig gekwalificeerde werknemers (zodat werknemers arbeid en studie kunnen combineren), in de context en schaal van Caribisch Nederland moeilijk te implementeren is. In plaats van een ingewikkelde nieuwe financieringsconstructie ziet het kabinet meer in initiatieven om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren. Het kabinet spant zich in om – net als in Europees Nederland – de arbeidsbemiddeling in Caribisch Nederland te verbeteren, nu als gevolg van de coronacrisis er een toename van de werkloosheid wordt verwacht. Op de begroting van SZW zijn hier ook extra middelen voor gereserveerd.
Het lid Kuiken vroeg of er een vorm van hypotheekgarantie kan worden ingevoerd. Een eerdere verkenning van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) heeft laten zien dat de Nationale Hypotheekgarantie zoals deze wordt uitgevoerd in Europees Nederland niet één op één is in te voeren op de eilanden door verschillen met de situatie in Caribisch Nederland. Het kabinet heeft daarom eerder al besloten een pilot op te zetten voor de invoering van een hypotheekgarantie op Bonaire.3 NHG werkt momenteel samen met MCB Bank aan de lancering van het product. Er wordt naar gestreefd om het experiment op korte termijn van start te laten gaan.
Er is door het lid Van Dam gevraagd naar de begroting van Saba en het perspectief wat aan het bestuur en de inwoners van Saba geboden kan worden juist in deze tijden van crisis.
De tweede begrotingswijziging van 2020 laat vooralsnog geen tekort zien. Het ministerie van BZK heeft in de vierde suppletoire begroting 2020 Koninkrijsrelaties een bedrag van EUR 4,3 miljoen (circa USD 5,0 miljoen) gecommitteerd aan de openbare lichamen om de drie openbare lichamen te compenseren als gevolg van verminderde inkomsten door COVID-19. Daarnaast zijn er in het kader van COVID-19 aanvullende middelen verstrekt aan de drie openbare lichamen in het kader van (sociale) gevolgen van de crisis. Over 2020 wordt mogelijk een tekort verwacht dat alsdan nog in de begroting moet worden verwerkt. De ontwerpbegroting 2021 nog niet ingediend.
De tweede begrotingswijziging van 2020 laat vooralsnog ook geen tekort zien. Over 2020 wordt wel een tekort verwacht die nog in de begroting moet worden verwerkt. Het ministerie van BZK heeft in de vierde suppletoire begroting 2020 Koninkrijsrelaties een bedrag van EUR 4,3 miljoen (circa USD 5,0 miljoen) gecommitteerd aan de openbare lichamen om de drie openbare lichamen te compenseren als gevolg van verminderde inkomsten door COVID-19. Daarnaast zijn er in het kader van COVID-19 aanvullende middelen verstrekt aan de drie openbare lichamen.
Het lid Van Dam vroeg naar de halfrapportage van het trustfonds van de Wereldbank (pagina 32). Op de betreffende pagina staan de projecten herstel van de luchthaventerminal, het project waar o.a. huizenherstel onder valt en het Enterprise Support Project. In deze factsheet zijn per project een aantal belangrijke resultaatsindicatoren opgenomen. Dat hier nog geen resultaten zichtbaar zijn, heeft te maken met de systematiek van de Wereldbank. Deze indicatoren worden namelijk pas ingevuld wanneer er (per project) een Interim Supervision Report is opgesteld, wat voor deze projecten nog niet het geval is. Voor de volledigheid wijs ik u nog op pagina 31 van deze halfjaarrapportage, waar de eerste helft van deze factsheet is opgenomen. Hier zijn de resultaten te vinden van een aantal projecten die al langer in uitvoering zijn. Hier zijn dan ook meer concrete resultaten zichtbaar.
Het is belangrijk – juist nu in deze crisis – om aandacht te blijven houden voor de kwetsbare groepen in de samenleving. Het lid Diertens vroeg naar de positie van een aantal vluchtelingen die meer dan een half jaar vast zouden zitten op Curaçao. De autoriteiten van Curaçao hebben mij gemeld dat de vreemdelingen die inmiddels langer dan 6 maanden in bewaring verblijven, verdacht worden van een strafbaar feit, hiervoor reeds zijn veroordeeld en/of (deels) hun straf hebben uitgezeten. De betreffende vreemdelingen worden volgens de autoriteiten van Curaçao gereed gehouden voor terugkeer, op grond van artikel 16 en artikel 19, tweede lid, van de Landsverordening Toelating en Uitzetting.
De leden Kuiken en Van Dam vroegen naar de situatie van kinderen en jongeren in het Caribisch gebied, waarbij het rapport van de kinderombudsman genoemd is, de samenwerking met Unicef en of er voldoende opvang en opleidingsmogelijkheden zijn voor jongeren in kwetsbare posities.
Het rapport dat de Nationale ombudsman in samenwerking met de Kinderombudsman heeft opgesteld: “Het maakt uit waar je wieg heeft gestaan” laat zien dat jongeren serieuze knelpunten ervaren die hen belemmeren uit de armoede te komen en dat er vaak sprake is van een vicieuze cirkel. Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het kabinet en de eilandbesturen om de armoedeproblematiek onder jongeren aan te pakken. In de brief van de staatssecretaris van SZW die die vandaag mede namens mij is verstuurd naar aanleiding van de lijst van vragen Voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid, wordt ingegaan op de aanbevelingen uit dit rapport. Onder andere wordt ingezoomd op opleidingsmogelijkheden, voldoende huisvesting en opvang, opleidingsmogelijkheden en de buddy/vertrouwenspersoon. In mijn brief van 2 oktober jongstleden heb ik verslag gedaan van de voortgang op de aanbevelingen van UNICEF en hoe we omgaan met het monitoringsvraagstuk.4
Op 10 september nam minister De Jonge adviezen van jongeren in ontvangst. Ik heb de adviezen van de jongeren uit Caribisch Nederland ook mogen ontvangen als onderdeel van het online participatietraject #MijnNieuweWereld. Hierin is aan jongeren gevraagd hun mening te geven over de gevolgen van de coronacrisis en hoe zij de toekomst zien. Ook vanuit Caribisch Nederland is hieraan bijgedragen. Het deel van dit jongerenadvies wat op Caribisch Nederland ziet, is op 10 september, via een aanbiedingsfilmpje - die de jongeren zelf hebben gemaakt – ook aan mij aangeboden (#MNW aanbiedingsfilm BES.). De jongeren op Bonaire hebben op een zeer creatieve en pakkende manier hun advies in een Papiamentstalige rap verwoord. In november zullen de jongeren hun adviezen met de lokale bestuurders op hun eilanden bespreken. En op 23 november zal ik met de jongeren in gesprek gaan over hun adviezen via een live verbinding die tot stand wordt gebracht om de online conferentie van de Taskforce kinderrechten te hosten. De jongeren zullen zich op deze gesprekken voorbereiden door deel te nemen aan debat- en lobbytrainingen en debatoefensessies met jongeren van andere eilanden. Dit maakt onderdeel uit van het UNICEF programma voor CN. De adviezen zullen vervolgens worden besproken in de interdepartementale werkgroep jeugd met als doel om tot verdere acties en activiteiten voor de jongeren te komen.
Het lid Diertens vroeg aandacht voor de voortgang met betrekking tot de motie over de bibliotheken in Caribisch Nederland in het kader van leven lang leren. Dit vraagstuk is de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Dit is ook gemeld in de beantwoording van de Kamervragen van de begrotingsbehandeling 2021.5 De vraag wordt doorgeleid naar het Ministerie van OCW.
Het lid Diertens vroeg mij ook naar het concept van Blue Destination op Bonaire. Blue Destination staat voor een economisch duurzaam eiland voor zowel bewoners en bezoeker. Beschermen van het koraal en het maritieme leven is hier een belangrijk onderdeel van. Het kabinet ondersteunt dit. Zo heeft het kabinet in het kader van de Regio Envelop €7,2 mln. vrijgemaakt voor uitvoering van het Koraalherstelplan voor de drie eilanden.6 Een ander onderdeel van Blue Destination is het certificeren van bedrijven die aan bepaalde duurzaamheidseisen voldoen. In augustus jl. zijn de eerste certificaten uitgereikt.
Het lid Van Dam vroeg naar de voortgang en uitvoering van de adviezen van de Raad van State en het IBO. Hij vroeg daarbij ook hoe het staat met de samenwerking en de afstemming tussen de Rijksdienst Caribisch Nederland en de openbare lichamen. De uitwerking van de kabinetsreactie naar aanleiding van de Voorlichting van de Raad van State en het IBO-rapport (Kamerstukken II 2019–2020, 35 300 IV, nr. 11) neemt meer tijd in beslag dan gedacht. De coronacrisis heeft ook hier de nodige impact gehad op de voortgang en de uitwerking van de diverse aanbevelingen. De openbare lichamen zijn inmiddels echter weer goed aangehaakt bij de uitwerking van de diverse aanbevelingen en de samenwerking verloopt goed. Het streven blijft om richting het einde van dit jaar enkele eerste richtinggevende adviezen op te leveren. Waar het gaat om de samenwerking tussen RCN en openbare lichamen, heeft het kabinet daarnaast de ambitie uitgesproken om te bezien of en hoe de samenwerking tussen RCN en de openbare lichamen kan worden verstevigd. Het kabinet deelt de opvatting dat het voor de burger niet moet uitmaken welke overheidsinstantie precies verantwoordelijk is voor de dienstverlening. De publieke dienstverlening moet voor alle inwoners van de eilanden als toegankelijk, gebruiksvriendelijk en persoonlijk kunnen worden ervaren. In dat kader vindt momenteel een verkenning plaats naar de kansen en mogelijkheden voor nauwere samenwerking. Deze verkenning zal naar verwachting voor het eind van dit jaar worden afgerond.