Reactie op verzoek commissie om een appreciatie op de onderzoeken ‘Ontwikkelingen adviezen en meldingen Veilig Thuis' en 'Opvangplaatsen voor acute crisissituaties'
Aanpak huiselijk geweld
Brief regering
Nummer: 2020D39130, datum: 2020-10-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28345-235).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 28345 -235 Aanpak huiselijk geweld.
Onderdeel van zaak 2020Z18102:
- Indiener: P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-10-13 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-03-09 14:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-03-10 15:04: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
28 345 Aanpak huiselijk geweld
31 839 Jeugdzorg
Nr. 235 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 oktober 2020
De vaste commissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft verzocht om een appreciatie van de onderzoeken «Ontwikkelingen adviezen en meldingen Veilig Thuis» en »Opvangplaatsen voor acute crisissituaties» (Kamerstuk 28 345, nr. 230) en hierbij de effectiviteit van jeugdbeschermingsmaatregelen, het effect van jeugdbeschermingsmaatregelen en het effect van de duur op de effectiviteit van jeugdbeschermingsmaatregelen te betrekken.
Achtereenvolgens ga ik in op beide onderzoeken en waar relevant leg ik de verbinding met jeugdbeschermingsmaatregelen.
Verder informeer ik u bij deze gelegenheid ook over één van de maatregelen uit de actieagenda schadelijke praktijken, die deel uit maakt van het programma Geweld hoort nergens Thuis: het aangepaste standpunt maagdenvlieshersteloperaties en de vervolgstappen hierbij.
Ontwikkelingen adviezen en meldingen Veilig Thuis
Naar aanleiding van de signalen over een sterke stijging van het aantal adviesvragen en meldingen bij Veilig Thuis is in opdracht van het Ministerie van VWS in samenwerking met de VNG een onderzoek door Significant Public uitgevoerd. Dit onderzoek is op 17 april jl. naar uw Kamer gestuurd (Bijlage bij Kamerstuk 28 345, nr. 230).
Het onderzoek is uitgevoerd vóór de coronacrisis en gaat over de jaren 2017, 2018 en 2019. Op het moment dat beide onderzoeksrapporten zijn gepubliceerd bevond de corona-crisis zich in de fase dat er beperkt stukken naar de TK gingen en is besloten de stukken zonder beleidsreactie te delen met uw Kamer. In de voortgangsrapportage van het landelijke programma Geweld Hoort Nergens Thuis van juni 2020 zijn beide onderzoeken toegelicht.
Het onderzoek laat zien dat tussen 2017 en 2019 het aantal adviesvragen gemiddeld met 39% is toegenomen en het aantal meldingen met 28% (met grote variatie tussen de regio’s) met als belangrijkste oorzaak de invoering van de verbeterde meldcode in 2019. De stijging van het aantal meldingen en adviesvragen laat zien dat huiselijk geweld en kindermishandeling beter in beeld komen. Dit is een van de doelen van het programma Geweld hoort nergens thuis.
Deze stijging leidt volgens de conclusies in het onderzoek van Significant voor Veilig Thuis maar ook voor ketenpartners, waaronder de jeugdbescherming en lokale (wijk) teams, echter ook tot een toename van de werkdruk, mogelijk verlies van kwaliteit van werk, het niet in alle gevallen kunnen afronden van diensten binnen de wettelijke termijnen en partnerschap dat onder druk komt te staan. Daarbij wil ik benadrukken dat bij acuut gevaar of onveiligheid altijd gehandeld wordt.
Veilig Thuis staat als organisatie en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling niet op zichzelf, maar is onderdeel van een groter geheel van organisaties en professionals rondom gezinnen. Het is dus nodig om naar het grotere geheel te kijken, omdat bijvoorbeeld wachttijden en verloop van personeel binnen dit geheel invloed hebben op de rest van de betrokkenen.
De zorg en ondersteuning rond de gezinnen, waar onveilige situaties of ontwikkelingsdreiging van (een) kind(eren) een rol spelen, kan efficiënter en eenvoudiger worden georganiseerd. Zoals aangekondigd in de brief van 20 maart 20201 verwachten de Minister voor Rechtsbescherming en ik aan het einde van dit jaar een advies over een scenario voor een effectieve jeugd- en gezinsbescherming.
Een aantal vervolgacties op lange en korte termijn zijn benoemd in de voortgangsrapportage Geweld hoort nergens thuis, die op 31 mei jl. naar uw Kamer is gezonden. Een vervolgactie wil ik hier nogmaals benoemen: op dit moment wordt in kaart gebracht wat de stand van zaken per regio is waar het gaat om het versterken van lokale (wijk)teams, in samenhang met de implementatie van het kwaliteitskader «Werken aan veiligheid voor lokale (wijk)teams en gemeenten». Parallel daaraan wordt momenteel door AEF een analyse gemaakt van de actuele samenwerkingsafspraken tussen Veilig Thuis-organisaties en lokale (wijk)teams. Hierna wordt in overleg met relevante partijen bepaald wat nodige vervolgstappen zijn, ook met het oog op de ontwikkelingen in de jeugdbescherming om tot de noodzakelijk vereenvoudiging in het werkveld te komen. Hierover informeer ik u in de volgende voortgangsrapportage Geweld hoort nergens thuis in december 2020.
Op korte termijn zijn er ook middelen beschikbaar gekomen: jaarlijks, vanaf 2020, structureel 38,6 miljoen euro extra bij voorjaarsnota voor de versterking van Veilig Thuis in de regio’s. Deze extra middelen komen boven op de middelen die vanaf 2018 beschikbaar zijn gesteld om de geraamde stijging op te vangen
(€ 11,9 miljoen in 2018 oplopend tot € 38,6 miljoen structureel vanaf 2021).
Opvangplaatsen voor acute crisissituaties
Vrouwen voor wie het thuis niet veilig is moeten kunnen rekenen op een veilige opvangplek. Naar aanleiding van signalen over een tekort aan opvangplekken voor vrouwen in acute crisissituaties, heeft Minister De Jonge samen met de VNG een onderzoek uit laten voeren om zicht te krijgen op de situatie. Valente, de koepelorganisatie van onder meer de vrouwenopvang, was nauw betrokken bij dit onderzoek. Uit het onderzoek bleek dat in 2019 146 keer alternatieve opvang geboden is, omdat binnen de daarvoor bedoelde opvang geen plek beschikbaar was. Oorzaken zijn mede gelegen in knelpunten in de in-, door- en uitstroom. Een voorbeeld van de knelpunten in de instroom in de opvang is dat een voorwaarde is dat vrouwen een rechtmatig verblijf in Nederland moeten hebben. Voor vrouwen zonder geldige verblijfstitel is het haast niet mogelijk om toegang te verkrijgen. Dit is niet in overeenstemming met internationale verdragen en richtlijnen.
Als het gaat over zicht op de beschikbaarheid van opvangplekken, bleek dat instellingen voor vrouwenopvang werken met verschillende registratiesystemen en dat zij verschillende definities gebruiken. Hierdoor is op landelijk niveau niet per dag inzichtelijk hoeveel en waar opvangplekken beschikbaar zijn en hoe dit zich verhoudt tot de behoefte aan opvangplekken.
Op het moment dat de in- door- en uitstroom optimaal verloopt, wordt duidelijk wat de werkelijke behoefte is aan opvangplaatsen, omdat dan op de meest efficiënte manier gebruik wordt gemaakt van de beschikbare opvangplekken. Ten aanzien van de uitstroom spelen factoren een rol waar niet of beperkt invloed op is vanuit de opvang zelf, zoals de beschikbaarheid van betaalbare woningen. Om die reden is de behoefte aan opvangplekken voorlopig naar verwachting groter dan op het moment dat de in- door- en uitstroom optimaal verloopt. Het kabinet heeft voor het verbeteren dan de in-, door- en uitstroom én voor het organiseren van voldoende opvangplaatsen vanaf 2020 structureel 14 miljoen beschikbaar gesteld aan gemeenten. Gemeenten werken momenteel samen met de instellingen aan het oppakken van deze knelpunten.
Samenvattend
Zoals gezegd is een traject gestart om te komen tot een effectievere jeugd- en gezinsbescherming. In dit traject rondom de jeugd- en gezinsbescherming worden ook Veilig Thuis en de lokale (wijk)teams betrokken en er wordt ingegaan op de verbinding met de volwassen GGZ. Ik wil met deze appreciatie niet vooruitlopen op de uitkomsten van het zorgvuldige proces met alle betrokken partijen dat op dit moment nog in volle gang is. Zoals eerder aangegeven informeer u dan ook in de voortgangsrapportage Geweld hoort nergens thuis in december 2020 over de uitkomsten van de vervolgstappen n.a.v. het onderzoek naar de stijging van meldingen en adviezen bij Veilig Thuis. Daarnaast informeer ik u met de Minister voor Rechtsbescherming naar verwachting begin 2021 over het scenario en de vervolgaanpak in het traject naar effectieve jeugd- en gezinsbescherming.
Aangepast standpunt maagdenvlieshersteloperaties en vervolgproces
Minister de Jonge heeft uw Kamer op 18 februari 20202 geïnformeerd over het stoppen en duurzaam oplossen van maagdenvlieshersteloperaties (Kamerstukken 28 345 en 31 015, nr. 228). In deze brief informeer ik uw Kamer over het aangepaste standpunt en het vervolgproces.
De Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie (NVOG) heeft in samenwerking met de NVPC3 en NVVS4 het standpunt maagdenvlieshersteloperaties aangepast en op 27 augustus 2020 op de website gepubliceerd5. De insteek is dat maagdenvlieshersteloperaties in principe niet meer worden uitgevoerd. Ook is in het standpunt een uitvoerige toelichting opgenomen voor artsen op basis waarvan zij een gesprek kunnen voeren en waar nodig hulp kunnen bieden aan de vrouw in kwestie. Ik vind het van groot belang dat deze operaties in principe niet meer worden uitgevoerd en dat de beroepsverenigingen op hetzelfde standpunt staan. Met de NVOG heb ik de afspraak gemaakt dat zij de naleving c.q. uitvoerbaarheid van het standpunt nauwgezet volgen.
Wanneer de IGJ informatie ontvangt, bijvoorbeeld via meldingen en signalen, dat een zorgaanbieder toch maagdenvlieshersteloperaties toepast zal de IGJ toetsen of daarbij de overwegingen die in het standpunt zijn opgenomen zijn toegepast. De IGJ neemt maatregelen als de situatie hierom vraagt, bijvoorbeeld wanneer blijkt dat geen sprake is van goede zorg of goed hulpverlenerschap. Hierbij is het van groot belang dat omstanders en professionals meldingen maken van (een vermoeden van) maagdenvlieshersteloperaties.
Gelet op het aangepaste standpunt zie ik op dit moment geen reden om verdergaande maatregelen te nemen. Mocht uit de monitor of uit signalen van de IGJ blijken dat dit wel noodzakelijk is dan zal ik met de partijen in gesprek treden en uw Kamer informeren over de uitkomst hiervan.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis