[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Terrorisme (Kamerstuk 29754-539)

Terrorismebestrijding

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2020D39521, datum: 2020-10-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D39521).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z03211:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2020D39521 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en

opmerkingen voorgelegd over de brieven van de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake Toezeggingen, gedaan tijdens het Algemeen Overleg Terrorisme van 29 januari 2020, over o.a. het aantal minderjarigen met ernstige gezondheidsproblemen in de detentiekampen in Noordoost-Syrië (Kamerstuk 29 754, nr. 539), Reactie op verzoek commissie over het bericht dat Syriërs feestvieren omdat Aleppo volledig Jihadist vrij en veilig is verklaard en de Syriërs in Nederland terug kunnen (Kamerstuk 19 637, nr. 2591), Aantallen uitreizigers en terugkeerders in Europa (Kamerstuk 29 754, nr. 542), Beleidsreactie WODC-rapport Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (Kamerstuk 29 754, nr. 544), Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 52 (Kamerstuk 29 754, nr. 545), Herziene versie Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) 52 (Kamerstuk 29 754, nr. 546), Mogelijkheden en reikwijdte van de Wet Langdurig Toezicht ten aanzien van (veroordeelde) terroristen (Kamerstuk 29 754, nr. 547) en Kabinetsreactie ten aanzien van onderzoek naar intrekking Nederlanderschap conform RWN 14 lid 2 (Kamerstuk 29 754, nr. 554).

De voorzitter van de commissie,
Van Meenen

De adjunct-griffier van de commissie,
Schoor

Inhoudsopgave blz.
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie 2
2. Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie 3
3. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie 5
4. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie 6
5. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie 8
6. Vragen en opmerkingen van uit de SP-fractie 9
II. Reactie van de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid 9

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van het schriftelijk overleg terrorisme en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

Door de coronapandemie lijkt de misvatting te leven dat de onderwerpen terrorisme, radicalisering of jihadisme uit beeld zijn verdwenen. Aan het begin van de coronacrisis lazen voornoemde leden zelfs berichten dat IS-terroristen door corona belemmerd zouden worden in het plegen van aanslagen. Hun bewegingsvrijheid was immers beperkt en grote groepen mensen mochten niet meer bijeen komen. Maar we mogen ons niet laten misleiden. In mei van dit jaar concludeerde de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) nog dat de jihadistische beweging nog steeds de belangrijkste terroristische dreiging in ons land vormde. Volle aandacht en alertheid blijft geboden.

Kunt u aangeven welke ontwikkelingen er momenteel zichtbaar zijn in Syrië en de rest van de regio als het gaat om jihadisme in coronatijd? Op welke wijze maken jihadisten misbruik van de pandemie? Welke hergroeperingen van IS en andere jihadistische bewegingen ziet men in de regio en hoe anticipeert Nederland als land (en in EU-verband) op deze ontwikkelingen? Ook gezien de waarschuwingen van de EU-coördinator voor terrorismebestrijding, Gilles de Kerchove, waarbij gesteld wordt dat traditionele radicale en gevaarlijke groeperingen overgaan in nieuwe? Wat betekent dit voor onze nationale aanpak van terrorisme en op welke wijze is contact over deze ontwikkelingen met andere Europese landen?

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie ten aanzien van onderzoek naar intrekking Nederlanderschap conform artikel 14, tweede lid, Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN). Graag stellen zij daar enkele vragen over, ook in het licht van de aanbevelingen van ABDTOPConsult.

Een van de aanbevelingen van ABDTOPConsult was om de Minister van Justitie en Veiligheid, in afstemming met het lokaal bestuur, verantwoordelijk te maken voor het veiligheidsrisico van personen met een vreemdelingenstatus als gevolg van de intrekking van het Nederlanderschap en de vreemdelingrechtelijke maatregelen van vertrek- en inreisverbod.

Kunt u nader toelichten hoe u deze aanbeveling duidt en wenst over te nemen? De enkele constatering dat de komende jaren meer veroordeelde terroristen terugkeren in de samenleving en dat wordt bezien of de bestaande aanpak en samenwerkingsstructuren volstaan, is wat voornoemde leden betreft echt te mager. Hoe bent u van plan concrete maatregelen te treffen om verantwoordelijkheid te nemen voor het veiligheidsrisico van deze mensen, zoals ABDTOPConsult heeft aanbevolen? Hoe wilt u ervoor zorgen dat de Kamer dit kan controleren?

Het intrekken van het Nederlanderschap prevaleert, conform artikel 14, tweede lid, RWN boven rechtelijke vervolging in Nederland van jihadisten. En toch zien de aan het woord zijnde leden dat in de praktijk vervolging in Nederland prevaleert, met alle veiligheidsrisico’s van dien. Deze leden hebben hier al meerdere malen aandacht voor gevraagd. Welke mogelijkheden ziet u om dit te corrigeren? Wat voornoemde leden betreft is en blijft de inzet dat uitreizigers alle rechten in Nederland verliezen, ons land niet inkomen en in de regio, daar waar ze hun misdaden hebben gepleegd, berecht worden. Wat is de stand van zaken betreffende de gesprekken over lokale berechting? Bent u bereid de lokale rechtbanken te ondersteunen? Zo ja, op welke wijze?

De leden van de VVD-fractie zijn blij dat de Wet Langdurig Toezicht (WLT) wordt aangepast, waarbij door middel van een wetswijziging terroristische misdrijven expliciet toegevoegd worden aan de opsomming van misdrijven. Dit was een belangrijke wens van deze leden. Zij vragen wanneer zij het wetsvoorstel over de WLT tegemoet kunnen zien. Kan hier een tijdsindicatie worden gegeven, ervan uitgaande dat de inzet van de regering zo spoedig mogelijk is?

Het WODC concludeert dat maatregelen in het kader van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (Twbmt) vooral ingezet worden aan het einde van het strafrechtelijke traject, als mensen weer vrijkomen en er vanuit het strafrecht geen toezicht meer is. Daarnaast concludeert het WODC dat deze situaties weliswaar niet door de wetgever waren uitgesloten, maar dat het bij de wetsbehandeling vooral ging om gevallen waarbij het strafrecht nog niet kon worden toegepast, bijvoorbeeld omdat er nog onvoldoende aanknopingspunten waren voor strafrechtelijke vervolging.

De leden van de VVD-fractie vragen u nader te reflecteren op deze conclusie. Biedt de Twbmt inderdaad voldoende juridische mogelijkheden – in combinatie met de verduidelijking van de WLT – om onze samenleving te beschermen en te voorkomen dat veroordeelde terroristen die vrijkomen opnieuw strafbare feiten plegen?

Wanneer degenen die veroordeeld zijn voor terroristische misdrijven hun gevangenisstraf hebben uitgezeten, heeft u voldoende instrumenten om toezicht te houden op deze mensen en te voorkomen dat zij bijvoorbeeld een nieuwe poging zullen doen om zich aan te sluiten bij IS of haat gaan prediken in kwetsbare wijken?

2. Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie lazen enkele weken geleden de waarschuwing van de Minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Arabische Emiraten, dhr. Zayed, voor het gevaar van de aanwezigheid van moslimterroristen in Europa. Zij citeren: «Er komt een dag waarop veel meer radicale moslims, extremisten en terroristen uit Europa zullen komen, vanwege het gebrek aan ingrijpen, vanwege politieke correctheid of door de aanname dat ze in Europa het Midden-Oosten en de islam beter denken te kennen dan wij. En excuseert u me, maar dat is pure onwetendheid».

De leden van de PVV-fractie geven deze waarschuwing al jaren. Vindt u het niet ironisch dat deze waarschuwing juist uit een islamitisch land moet komen? Wat gaat u doen met deze waarschuwing? Bent u bereid om de in Nederland en in het Nederlandse kabinet geldende politieke correctheid en onwetendheid overboord te gooien?

We weten dat Nederland een enorme drugsindustrie kent, dat er banden zijn met jihadisten en dat er regelmatig wapenopslagplaatsen worden aangetroffen. Ook is bekend dat de afgelopen jaren daders van meerdere islamitische aanslagen elders, in Nederland hebben verbleven.

Gaat u eindelijk ingrijpen om de snackbar voor jihadisten en andere terroristen, die Nederland is geworden mede dankzij de open grenzen, aan te pakken? Zo ja, wat gaat u doen?

Afgelopen vrijdag werden twee journalisten op de stoep van de voormalige redactie van Charlie Hebdo door de Pakistaanse asielzoeker Hassan A. zwaar verwond met behulp van een slagersbijl. Wat we niet of nauwelijks vernamen via onze onafhankelijke kwaliteitsmedia is dat de dader eigenlijk Zaheer Hassan Mehmood blijkt te heten en niet achttien jaar oud is zoals eerder werd vermeld, maar vijfentwintig. In 2018 verschafte deze terrorist zich met twee broers toegang tot Frankrijk met de bewering minderjarig te zijn. Vlak voor de aanslag stond hij op het punt een verblijfsvergunning te krijgen en een baan. Opvallend is verder dat deze moslimterrorist aanhanger van het soefisme blijkt te zijn, in het algemeen verondersteld als een vreedzame mystieke stroming binnen de islam. Zijn inspiratie zou naar eigen zeggen zijn Mullah Ilyas Qadri, leider van Dawat-e-Islami, een als apolitiek en vreedzaam aangemerkte religieuze soefi-organisatie in Pakistan. Een voorbeeld van de gematigde islam, zouden sommigen het noemen.

De leden van de PVV-fractie kunnen hieruit concluderen dat deze man niet handelde uit sociaaleconomische achterstelling; hij had immers uitzicht op een verblijfsvergunning en een baan. Voorts handelde deze man niet vanuit een gewelddadige interpretatie van een losgezongen minderheid binnen de islam, zoals het salafisme.

Deelt u de conclusie dat islamitische terreur niet voorbehouden is aan een deel van de islam maar een basis kan vinden in alle islamitische stromingen? Dus in de islam. Nu dit overleg schriftelijk is, verwachten voornoemde leden een uitgebreid en met bronnen onderbouwd antwoord. Deelt u ook de zorgen dat we in Nederland ook een risico lopen op nog meer terreurdaden door asielzoekers?

In het artikel «Waar zijn al die terroristen?» (Volkskrant, 29 augustus 2020) verklaren journalisten (onze) zorgen over het mogelijk meeliften van «sleeper» terroristen op de asielstroom zo goed als ongegrond op basis van één geciteerde onderzoeker die beweert «daar niet veel van te hebben gezien». Vindt u dit ook op het randje van nepnieuws en deelt u de mening dat dit soort veronderstellingen vreselijk naïef en gevaarlijk zijn? Onderkent u ook dat IS niet alleen bestond uit geharde gewapende strijders, maar bijvoorbeeld ook uit soldaten die zich bezighielden met bijvoorbeeld jihadpropaganda, financiering of logistiek en dat die makkelijker onder de radar blijven? Deelt u de zorg dat deze opgedane vaardigheden goed passen in propagandavervaardiging- en verspreiding en activiteiten als geldinzamelingen, die in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) aangemerkt worden als een belangrijk deel van de jihadistische initiatieven in Nederland?

De terrorist Samir Azzouz staat inmiddels weer voor de rechter op verdenking van het overmaken van geld naar jihadistische vrouwen, negen jaar cel en deradicaliseringspogingen ten spijt. Deelt u dan ook de mening dat geen enkele mannelijke of vrouwelijke jihadist ooit mag terugkeren naar Nederland, alleen al vanwege het gevaar van recidive? En deelt u de mening dat Nederland ook hun kinderen moet weren, alleen al vanwege het feit dat dit de ouders een juridische mogelijkheid zou kunnen geven zich toegang tot Nederland te verschaffen? Wat Samir Azzouz betreft, deelt u de mening dat hij na veroordeling gewoon moet worden gedenaturaliseerd en het land uitgezet?

De aan het woord zijnde leden gaan ervan uit dat in ieder geval delen van Syrië als veilig kunnen worden beschouwd. In 2019 keerden zo’n 100.000 vertrokken Syriërs vanuit de regio naar hun land terug en Denemarken merkte onlangs Damascus aan tot veilig gebied en bereidt de terugkeer van Syriërs voor. Deelt u de mening dat dit navolging verdient in ons land en we op korte termijn kunnen beginnen met de terugkeer van alle Syriërs naar Syrië? Wat deze leden betreft is Syrië weer voor de Syriërs! Deelt u deze laatste mening?

Waarom zit een terroristische organisatie als Kick Out Zwarte Piet, die aanvallen op hun obscure voorbereidingshandelingen verzint, bij de premier aan tafel om te overleggen? Wie zijn de volgende terroristen met wie het kabinet gaat onderhandelen? Wellicht IS, om te bewerkstelligen dat het kalifaat hier wat makkelijker kan postvatten? Of gaat u bij deze garanderen dat jihadisten (M/V) die zijn uitgereisd naar het IS-kalifaat, alsmede hun kinderen, nooit en te nimmer meer naar Nederland zullen komen? Graag een uitgebreid en helder antwoord.

Weet u al meer van hawalabankieren en hoe zich dat in Nederland ontwikkelt?

Vorig jaar hebben de leden van de PVV-fractie gevraagd om te bekijken of vergaande maatregelen tegen uitreizigers naar terroristisch gebied, zoals denaturalisatie, ook kunnen gelden als dat terroristisch gebied zich op Nederlands grondgebied bevindt. U achtte dat toen «een interessante gedachte». Heeft u ondertussen iets gedaan aan deze interessante gedachte en zo ja, hoe heeft die gedachte zich verder ontwikkeld? Bent u bereid om maatregelen te nemen om de (invloed van de) islam in Nederland terug te dringen, zodat nooit een gebied in Nederland als zodanig hoeft te worden aangemerkt? Graag ontvangen voornoemde leden ook hier een onderbouwde reactie.

3. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie waarderen het dat zij structureel op de hoogte worden gehouden door onze inlichtingendiensten over de aantallen uitreizigers, terugkeerders en aldaar gesneuvelden. Uit de brief van 6 april jl. (Kamerstuk 29 754, nr. 542) begrijpen deze leden dat er nog 140 personen uitgereisd zijn en nog steeds in voormalig strijdgebieden verblijven. In dezelfde brief worden ook cijfers gegeven afkomstig van het International Centre for the study of Radicalisation. Uit deze cijfers komt naar voren dat er nog 192 uitgereisde personen met Nederlandse nationaliteit verblijven in de voormalig strijdgebieden. Deze leden vragen waar dat verschil van 52 personen vandaan komt. Betekent dat dat er 52 personen zijn waar de AIVD geen zicht op heeft?

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de evaluatie van de Twbmt (Kamerstuk 29 754, nr. 544). Zij zien een spagaat ontstaan op basis van deze evaluatie. Deze leden delen het standpunt dat de Twbmt wel degelijk aan de verwachtingen heeft voldaan. Daartegenover zien zij, in lijn met de evaluatie, dat de Twbmt niet heeft bijgedragen aan de-radicalisering en niet heeft bijgedragen aan meer kennis over beweegredenen en gedragingen van personen. Voornoemde leden vragen hoe u dat ziet. Acht u dat niet een gemiste kans? De aan het woord zijnde leden vragen waarom er geen subsidies of vergunningen zijn ingetrokken op basis van de Twbmt. Zij menen dat dergelijke acties zeker kunnen bijdragen aan de-radicalisering en zijn in de veronderstelling dat er instanties zijn die in aanmerking komen voor het doen intrekken van subsidies of vergunningen. Wat staat er in de weg de Twbmt te gebruiken om subsidies of vergunningen in te trekken?

De leden van de CDA-fractie achten het zorgelijk dat uit de evaluatie blijkt dat de Twbmt het gevaar loopt een kaal toezicht- en controlemiddel te worden en gezien wordt als een middel dat alleen wordt ingezet als er geen andere middelen zijn. Welke rol ziet u om te zorgen dat de Twbmt een beter imago krijgt en effectiever ingezet zal worden? Deelt u de inzet om uiteindelijk tot een succesvolle evaluatie van de Twbmt te komen aan het einde van de werkingsduur van de tijdelijke wet? Hoe kan ervoor worden gezorgd dat de Twbmt vaker wordt ingezet?

De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele vragen over het onderzoek van ABDTOPconsult naar de werking van het intrekken van het Nederlanderschap. Deze leden lezen in het rapport dat in de praktijk onwil en onduidelijkheid bestaat over de werking van de wetgeving en dat dit leidt tot niet gewenste effecten. Voornoemde leden willen daar de opmerking bij plaatsen dat het hier gaat om veroordeelde terroristen, iets dat niet licht mag worden opgevat. Zij vragen u welke conclusies u trekt uit het rapport. Hoe staat u tegenover de suggestie om tot een voorwaardelijke intrekking te komen?

De leden van de CDA-fractie lezen dat de NCTV waarschuwt voor aanslagen in detentiecentra door terroristen, zoals al in andere landen is gebeurd. Wat betekent dit voor de plaatsen waar in Nederland de terroristen gedetineerd worden? In hoeverre herkent u de analyse van de NCTV dat de terroristendetentiecentra onder druk zijn komen te staan door de hoge instroom van terroristen?

De aan het woord zijnde leden vragen wat er nu concreet gedaan wordt om bewijs tegen IS en haar strijders te verzamelen op plaatsen waar Yezidi’s zitten?

De leden van de CDA-fractie signaleren dat, na aanvullend onderzoek, toch Syrische 1F’ers aanwezig zijn tussen mensen die asiel hebben aangevraagd. Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat deze mensen niet ongezien door onze samenleving kunnen bewegen?

De leden van de CDA-fractie begrijpen dat Europol veel informatie krijgt, ook over grote dreigingen, maar dat momenteel zoveel informatie wordt verkregen dat tijdige verwerking niet altijd lukt. Gevolg is dat de termijnen waarbinnen de informatie bewaard mag worden, verlopen. Zij vragen u of er in Europees verband gewerkt wordt aan een oplossing.

4. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie

De leden van de D66-fractie herinneren zich dat in oktober 2019 twee Nederlandse vrouwen uit Syrische kampen zijn ontsnapt. Waar bevinden deze vrouwen zich momenteel? In juni 2020 bleken opnieuw vijftien Nederlandse IS-strijders uit de Syrische kampen te zijn ontsnapt. Waar bevinden deze strijders zich momenteel?

Deze leden maken zich ernstig zorgen over dergelijke ontsnappingen en het gevaar dat deze mensen uit beeld raken en onder de radar terugkeren naar Europa. Niet alleen ontlopen zij daarmee hun straf, ook is er alle kans dat zij in opdracht van IS terugkeren en hier mogelijk tot ernstige daden in staat zijn. De leden van de D66-fractie zijn van mening dat alles eraan gedaan moet worden om daders van de gruwelijke misdaden die IS heeft begaan of zij die daar op enige wijze in gefaciliteerd hebben, bestraft moeten worden. Niet in het minst ter gerechtigheid voor de slachtoffers en nabestaanden. Kunt u aangeven hoeveel Nederlanders in Syrië uit de kampen zijn ontsnapt en inmiddels niet meer in beeld zijn? Welke stappen zijn sinds oktober 2019 en juni 2020 genomen om de uit Syrische kampen ontsnapte Nederlanders op te sporen? Zijn er sinds juni 2020 nog meer meldingen geweest van ontsnapte Nederlanders uit Syrische kampen? Welke stappen zijn gezet om dergelijke ontsnappingen tegen te gaan? Is sprake van ook maar enige voortgang als het gaat om de berechting van deze misdadigers, hetzij lokaal, hetzij internationaal? Zo nee, waarom niet?

De leden van de D66-fractie constateren dat de huidige toestand van Koerdische kampen in Syrië nieuwe risico’s voor onze veiligheid met zich meebrengt. Zo blijken vrouwen, met name van buiten Syrië en Irak, in een aparte gevangenis te verblijven omdat van hen extra dreiging uitgaat. Kunt u deze berichten bevestigen?

Bovendien begrijpen deze leden dat juist in deze aparte gevangenissen radicalisering en rekrutering door IS plaatsvindt. Vrouwen verwerven inmiddels belangrijkere functies binnen de organisatie van IS. Kunt u ook deze ontwikkelingen bevestigen en duiden?

Klopt het dat in deze gevangenissen ook Nederlandse onderdanen gevangen zitten? Wat is de kans dat ook zij – geradicaliseerd en gerekruteerd – ontsnappen en onder de radar terugkeren naar Europa?

De leden van de D66-fractie vragen of er nog recente adviezen, memo’s en briefwisselingen zijn geweest met NCTV, andere diensten en het Openbaar Ministerie (OM) over wat nu met deze vastzittende jihadi’s, toenemende radicalisering en toenemende ontsnappingen moet gebeuren. Wat is het meest recente advies van deze diensten hoe om te gaan met deze risico’s? Volgt u dat advies op? Met berichten van ontsnappingen uit de Syrische kampen bekruipt deze leden het gevoel dat de Nederlandse overheid het zicht op deze mensen helemaal verliest. Graag ontvangen zij een reactie.

De leden van de D66-fractie vragen hoeveel Nederlandse kinderen momenteel in de Syrische kampen zitten. Hoeveel van deze kinderen zijn jonger dan vier jaar? Kunt u aangeven wat de staat van de gezondheid van deze kinderen is? Deze leden menen dat vanaf ongeveer negen jaar kinderen vatbaar worden voor radicalisering. Hoeveel Nederlandse kinderen in Syrische kampen hebben inmiddels deze leeftijd bereikt? Hoe groot is de kans dat deze Nederlandse kinderen in Syrische kampen inderdaad radicaliseren en voorts worden gerekruteerd door IS?

De leden van de D66-fractie constateren dat de rechtbank Rotterdam al in februari 20201 oordeelde dat de Nederlandse regering zich actiever moet inzetten om een verdachte uit Syrië naar Nederland te halen, om zo de eigen rechtszaak te kunnen bijwonen. Inmiddels is de deadline hiertoe uitgesteld naar 18 december 2020. Een overleg in dit kader onder Schengenlanden van 3 juni jl. leidde, zoals u aangaf in uw brief van 18 juni 2020 (Kamerstuk 29 754, nr. 550), niet tot resultaten. Welke aanvullende acties heeft u ondernomen om aan de eis van de rechtbank te voldoen? Hoe groot is de kans dat de verdachte van vervolging wordt ontslagen omdat de Nederlandse regering zich onvoldoende heeft ingezet om te realiseren dat de verdachte de eigen rechtszaak kan bijwonen? Klopt het dat daarmee een vermoedelijke terrorist onvervolgbaar wordt? Wat is bij deze uitkomst het gevolg voor andere zaken die tegen in Syrië verblijvende IS-strijders lopen? Op hoeveel zaken van Nederlanders in Syrië zou dit mogelijk van toepassing zijn?

De leden van de D66-fractie lezen in het meest recente DTN dat nog altijd een dreiging uitgaat van extreemrechts in Nederland. Niet alleen van organisaties die aan dit gedachtegoed raken, maar tevens van eenlingen die geïnspireerd raken en tot de meest vreselijke daden in staat zijn. Deze leden vragen u concreet aan te geven op welke manier deze dreiging wordt gemonitord. Welke dreiging gaat momenteel van deze beweging uit? Op welke wijze vinden interventies plaats binnen deze categorie? Hoe vaak zijn het afgelopen jaar hiertoe interventies gepleegd?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van het kabinet over de bestrijding van terrorisme. Deze leden vinden investeringen in de-radicalisering essentieel voor onze nationale veiligheid, hoe taai en moeilijk het deradicaliseren in de praktijk ook is.

Het valt deze leden op dat het kabinet niet of onvoldoende aanpakt waar lokale overheden in de praktijk tegenaan lopen. Bij de evaluatie van de Twbmt vragen lokale overheden om ruimere mogelijkheden om zorg te verlenen en maatschappelijke hulp te versterken. Lokale overheden beklagen zich erover dat succesvolle re-integratietrajecten soms doorkruist worden door een intrekking van het Nederlanderschap, vaak in de wetenschap dat uitzetting onmogelijk is. Kunt u aangeven hoe u deze wensen van gemeenten adresseert? Daarbij gaat het om extra inspanningen van de zijde van het kabinet, aangezien de al lopende trajecten blijkbaar onvoldoende ondersteunend zijn voor het werk van de lokale overheden.

Ook de politie loopt tegen problemen aan bij de uitvoering van opgelegde bestuurlijke maatregelen, zo constateren de leden van de GroenLinks-fractie. Bij de meldplicht lijkt onvoldoende tijd, ruimte en kennis voorhanden om betekenisvol op te treden: contact maken, en inzicht krijgen of deze mensen echt een gevaar vormen. Veel gesprekken gaan moeizaam, vluchtig en het is niet altijd mogelijk dat de contactpersoon van de politie ook echt aanwezig is bij het gesprek. Hoe is dat mogelijk, wanneer het gaat om die paar individuen waarover we ons echt zorgen maken? Wat heeft de politie nodig om deze taak wel te doen? Kan de politie, die nu wel erg veel op z’n bordje heeft met maar een beperkte menskracht, dit naar verwachting in de komende jaren wel goed invullen? Zo ja, waarop baseert u deze verwachting? Zo nee, hoe kunnen we dan zorgen dat het doel van de meldplicht behaald wordt?

Bent u bereid om in goed overleg met de gemeentes te treden en de Kamer uiterlijk in januari 2021 te laten weten wat gemeenten nodig hebben om radicalisering beter tegen te gaan en voorstellen hierover te doen?

Bij de Twbmt valt het de leden van de GroenLinks-fractie op dat de wet niet voor de gevallen wordt gebruikt waarvoor hij aanvankelijk nodig werd geacht, namelijk in het geval het strafrecht nog niet kon worden toegepast. Het wordt op dit moment alleen gebruikt als vangnet aan het eind van een strafvorderlijk traject. Daarvoor bestaat toch ook de WLT? Op welke wijze werken deze wetten in elkaar door?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen ook aandacht voor een belangrijk hiaat in de analyse van terrorisme. Volgens de definitie van de AIVD spreken we over terrorisme wanneer het gaat om dreigen, het voorbereiden of plegen van ernstig geweld vanuit een ideologisch motief. De Nederlandse socioloog Abram de Swaan heeft vorig jaar in zijn boek «Tegen de Vrouwen» op uitgesproken wijze uiteengezet dat de opkomst van het nieuwe extreemrechts, maar ook het jihadisme mede een reactie is op mondiale emancipatie van vrouwen. Intimidaties, dreigingen of zelfs geweld tegen vrouwen worden door (individuen van) deze groepen gepleegd vanuit een ideologisch motief en vanuit de wens om via dreigen of plegen van ernstig geweld de samenleving te veranderen. Nergens in het DTN wordt gerept over het probleem van vrouwenhaat door de groepen die we als potentieel terroristisch beschouwen. Wat is de reden voor deze omissie?

Erkent u dat in sommige gevallen sprake is van (al dan niet georganiseerde) campagnes tegen vrouwelijke journalistes, columnistes en politici, en dan vooral gericht tegen vrouwen van kleur? Vooral in de online manosfeer vormen vrouwenhaters een gevaarlijke groep. Welke gevolgen heeft dit voor de mogelijkheden van de getroffen vrouwen om gelijkelijk een rol te spelen in de politiek en voor de persvrijheid? Hoe verhoudt deze dreiging zich tot de definitie van de AIVD over terrorisme? Om u te inspireren sturen voornoemde leden u het boek van Abram de Swaan toe.

6. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie

De SP-fractie maakt zich zorgen over de toenemende onrust in de samenleving. Deze onrust wordt verder verdiept door de coronacrisis, waarbij de onzekerheid, de aanpassingen in de samenleving en het gebrek aan menselijk contact sommige mensen vatbaarder maakt voor extremistisch gedachtegoed. Deelt u deze zorgen? Deze leden vragen of u deze ontwikkelingen voldoende in het vizier heeft en of de diensten voldoende toegerust zijn om hiermee om te gaan? De aan het woord zijnde leden verwijzen hierbij naar het meest recente DTN. Dat rapport wijst op de gevaren van de toenemende polarisering op verschillende politieke terreinen, zoals klimaat en landbouw, maar ook op de toenemende onrust over bijvoorbeeld 5G en de brandstichting van telecommasten. Hoe wordt in dat licht de coronacrisis beschouwd, nu we zien dat ook een deel van de tegenstanders van de coronamaatregelen tot geweld lijkt over te gaan? Het ligt immers niet in de verwachting dat deze crisis binnen enkele weken voorbij zal zijn. De Verenigde Naties waarschuwde onlangs dat de coronacrisis ook impact heeft op terroristische organisaties als IS en Al-Quaeda, en dat deze organisaties vanwege de instabiele situaties in de landen waar zij actief zijn weer aan terrein kunnen winnen. Hoe beoordeelt u dit gevaar en hebben de diensten voldoende mensen en middelen om ook deze ontwikkelingen te volgen?

II. Reactie van de bewindspersonen


  1. ECLI:NL:RBROT:2020:5273.↩︎