[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorstel van wet

Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de invoering van een verbod op dienstverrichting door derdelandverzekeraars

Voorstel van wet

Nummer: 2020D40129, datum: 2020-10-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35599-2).

Onderdeel van kamerstukdossier 35599 -2 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de invoering van een verbod op dienstverrichting door derdelandverzekeraars.

Onderdeel van zaak 2020Z18574:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

35 599 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de invoering van een verbod op dienstverrichting door derdelandverzekeraars

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet op het financieel toezicht op het gebied van dienstverrichting naar Nederland door levens- en schadeverzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is in overeenstemming te brengen met artikel 162 van richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PbEU 2009, L 335) door invoering van een verbod op dienstverrichting;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1:16, eerste lid, wordt «2:38, 2:39 en 2:46» vervangen door «2:38 en 2:39».

B

Na paragraaf 2.2.2a.3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2.2.2a.4. Vrijstelling

Artikel 2:26ga

Bij ministeriële regeling kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling worden verleend van de artikelen 2:26d en 2:26f. Aan deze gehele of gedeeltelijke vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden.

C

Artikel 2:45 komt te luiden:

Artikel 2:45

1. Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is verboden door middel van het verrichten van diensten naar Nederland vanuit een vestiging in een staat die geen lidstaat is het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar uit te oefenen.

2. Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is en aldaar het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar uitoefent, verboden door middel van het verrichten van diensten naar Nederland alhier het bedrijf van herverzekeraar uit te oefenen, tenzij hij de Nederlandsche Bank hiervan kennis geeft en aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

a. artikel 3:24 met betrekking tot de rechtspersoonlijkheid, de bevoegdheid tot uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar, onderscheidenlijk schadeverzekeraar, en de uitoefening van die bevoegdheid in de staat van zijn zetel;

b. artikel 3:57, eerste tot en met derde lid, met betrekking tot de solvabiliteit, met dien verstande dat voor de toepassing van dit onderdeel in dat artikel voor «een verzekeraar met zetel in Nederland» moet worden gelezen «een verzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is».

De levensverzekeraar of schadeverzekeraar legt daarbij een door de toezichthoudende instantie van de staat waar hij zijn zetel heeft afgegeven verklaring over waaruit blijkt dat hij ingevolge deze bevoegdheid in die staat tevens bevoegd is tot het uitoefenen van het bedrijf van herverzekeraar en dat bedrijf ook daadwerkelijk aldaar uitoefent.

3. De kennisgeving geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

4. De levensverzekeraar of schadeverzekeraar kan overgaan tot het uitoefenen van het herverzekeringsbedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland na de mededeling, bedoeld in artikel 2:47, en nadat de verklaringen, bedoeld in het tweede lid, zijn afgegeven.

5. De levensverzekeraar of schadeverzekeraar, bedoeld in het tweede lid, oefent zijn herverzekeringsbedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland uitsluitend uit in de herverzekeringsactiviteit tot het uitoefenen waarvan hij in de staat waar hij zijn zetel heeft bevoegd is.

D

Artikel 2:45a vervalt.

E

Artikel 2:46 komt te luiden:

Artikel 2:46

1. Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is verboden door middel van het verrichten van diensten naar Nederland vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar uit te oefenen.

2. Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is en aldaar het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar uitoefent, verboden door middel van het verrichten van diensten naar Nederland vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat het bedrijf van herverzekeraar in Nederland uit te oefenen, tenzij hij de Nederlandsche Bank hiervan kennis geeft en aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

a. artikel 3:24 met betrekking tot de rechtspersoonlijkheid, de bevoegdheid tot uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar, onderscheidenlijk schadeverzekeraar, dan wel het bedrijf van herverzekeraar en de uitoefening van die bevoegdheid in de staat van zijn zetel;

b. artikel 3:57, eerste tot en met derde lid, met betrekking tot de solvabiliteit, met dien verstande dat voor de toepassing van dit onderdeel in dat artikel voor «een verzekeraar met zetel in Nederland» moet worden gelezen «een verzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is».

De levensverzekeraar of schadeverzekeraar legt daarbij een door de toezichthoudende instantie van de staat waar hij zijn zetel heeft afgegeven verklaring over waaruit blijkt dat hij ingevolge deze bevoegdheid in die staat tevens bevoegd is tot het uitoefenen van het bedrijf van herverzekeraar en dat bedrijf aldaar ook daadwerkelijk uitoefent.

3. De kennisgeving geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

4. De levensverzekeraar of schadeverzekeraar kan overgaan tot het uitoefenen van zijn herverzekeringsbedrijf door middel van het verrichten van diensten vanuit het bijkantoor naar Nederland na ontvangst van de mededeling, bedoeld in artikel 2:47, en nadat de verklaringen, bedoeld in het tweede lid, zijn afgegeven.

5. De levensverzekeraar of schadeverzekeraar, bedoeld in het tweede lid, oefent zijn herverzekeringsbedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland uitsluitend uit in de herverzekeringsactiviteiten tot het uitoefenen waarvan hij in de staat waar hij zijn zetel heeft bevoegd is.

F

In artikel 2:47 wordt «als bedoeld in 2:26f, eerste lid, 2:45, eerste lid, 2:46, eerste lid, of 2:54f, eerste lid» vervangen door «als bedoeld in de artikelen 2:26f, eerste lid, 2:45, tweede lid, 2:46, tweede lid, of 2:54f, eerste lid».

G

Na paragraaf 2.2.3.3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2.2.3.4. Vrijstelling

Artikel 2:47a

Bij ministeriële regeling kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling worden verleend van de artikelen 2:40, 2:45 of 2:46. Aan deze gehele of gedeeltelijke vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden.

H

Artikel 2:52 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

1. Het is een ieder met zetel:

a. in een andere lidstaat verboden het bedrijf van levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar met beperkte risico-omvang door middel van het verrichten van diensten naar Nederland uit te oefenen, tenzij hij de Nederlandsche Bank van dit voornemen kennis heeft gegeven;

b. in een staat die geen lidstaat is, verboden het bedrijf van levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar met beperkte risico-omvang door middel van het verrichten van diensten naar Nederland uit te oefenen;

c. in een staat die geen lidstaat is en aldaar het bedrijf van levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar met beperkte risico-omvang uitoefent verboden om door middel van het verrichten van diensten naar Nederland het bedrijf van herverzekeraar in Nederland uit te oefenen.

2. Het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is niet van toepassing op levensverzekeraars, natura-uitvaartverzekeraars of schadeverzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in een door Onze Minister aan te wijzen lidstaat waar toezicht op het uitoefenen van het bedrijf van levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het aanwijzen van lidstaten. Het besluit tot aanwijzing kan door Onze Minister worden ingetrokken.

2. In het derde lid wordt «Het eerste lid» vervangen door «Het eerste lid, aanhef en onderdeel a,».

3. In het vierde lid wordt «het eerste lid» vervangen door «het eerste lid, onderdeel a,».

I

In artikel 2:53, eerste en tweede lid, wordt «artikel 2:52, eerste lid» vervangen door «artikel 2:52, eerste lid, onderdeel a».

J

In artikel 2:54, eerste lid, wordt «van die aangewezen staat» vervangen door «van die aangewezen staat of lidstaat» en wordt «in die staat» vervangen door «in die staat of die lidstaat».

K

In artikel 2:54.0a wordt «artikel 2:50» vervangen door «de artikelen 2:50 en 2:52».

L

Artikel 3:24 wordt als volgt gewijzigd:

1. in de aanhef wordt «of diensten verricht naar Nederland» vervangen door »of herverzekeringsdiensten verricht naar Nederland».

2. In onderdeel b wordt na «schadeverzekeraar» ingevoegd «dan wel het bedrijf van herverzekeraar».

M

Artikel 3:28 komt te luiden:

Artikel 3:28

1. Artikel 3:24 is van overeenkomstige toepassing op entiteiten voor risico-acceptatie met zetel in een niet-aangewezen staat of herverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland.

2. Artikel 3:24 is van overeenkomstige toepassing op verzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen staat die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren.

N

In artikel 3:43, tweede lid, wordt «2:43, tweede lid, of 2:46, tweede lid» vervangen door «2:43, tweede lid, of 2:46, derde lid».

O

Artikel 3:48 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «zijn bedrijf uitoefent» vervangen door «zijn bedrijf van herverzekeraar uitoefent» en wordt «artikel 2:45, tweede lid» vervangen door «artikel 2:45, derde lid».

2. In het tweede lid wordt «zijn bedrijf uitoefent» vervangen door «zijn bedrijf van herverzekeraar uitoefent» en wordt «artikel 2:46, tweede lid» vervangen door «artikel 2:46, derde lid».

P

In artikel 3:52 wordt «met zetel in een niet-aangewezen staat» vervangen door «met zetel in een niet-aangewezen lidstaat».

Q

In artikel 3:58, tweede lid, wordt «hun bedrijf uitoefenen» vervangen door «hun bedrijf van herverzekeraar uitoefenen».

R

In artikel 3:61, tweede lid, komt te luiden:

2. Artikel 3:57 is van overeenkomstige toepassing op afwikkelondernemingen of herverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat en verzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen lidstaat die hun bedrijf uitoefenen door middel van het verrichten van diensten naar Nederland vanuit een vestiging in een niet-aangewezen staat onderscheidenlijk vanuit een vestiging in een niet-aangewezen lidstaat.

S

In artikel 3:87, eerste lid, wordt «niet-aangewezen staat» vervangen door «niet-aangewezen lidstaat».

T

De bijlage bij artikel 1:79 wordt gewijzigd als volgt:

In de opsomming van artikelen in het Deel Markttoegang financiële ondernemingen wordt «2:45, eerste tot en met vierde lid» vervangen door «2:45», en wordt »2:46, eerste tot en met derde lid» vervangen door «2:46».

U

De bijlage bij artikel 1:80 wordt gewijzigd als volgt:

In de opsomming van artikelen in het Deel Markttoegang financiële ondernemingen wordt «2:45, eerste tot en met vierde lid» vervangen door «2:45», en wordt »2:46, eerste tot en met derde lid» vervangen door «2:46».

ARTIKEL II

1. Het is een levensverzekeraar of schadeverzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, met zetel in een staat die geen lidstaat is na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet toegestaan om in afwijking van artikel 2:45, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 2:46, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht het verzekeringsbedrijf uit te oefenen, indien hij:

a. op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bevoegd was het verzekeringsbedrijf uit te oefenen via het verrichten van diensten naar Nederland; en

b. binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze wet een volledige aanvraag voor een vergunning op grond van artikel 2:27, eerste lid, dan wel artikel 2:40, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht indient.

2. Het is een verzekeraar met beperkte risico-omvang met zetel in een staat die geen lidstaat is na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet toegestaan om in afwijking van artikel 2:52, eerste lid, onderdeel b of c, van de Wet op het financieel toezicht het verzekeringsbedrijf uit te oefenen, indien hij:

a. op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bevoegd was het verzekeringsbedrijf uit te oefenen via het verrichten van diensten naar Nederland; en

b. binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze wet een volledige aanvraag voor een vergunning op grond van artikel 2:48, eerste lid, dan wel artikel 2:50, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht indient.

3. Het eerste of tweede lid blijft van toepassing totdat de Nederlandsche Bank een besluit heeft genomen op de aanvraag voor een vergunning als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onderscheidenlijk het tweede lid, onderdeel b, dan wel na indiening van een volledige aanvraag de verzekeraar de Nederlandsche Bank schriftelijk heeft meegedeeld de aanvraag in te trekken.

4. Het is een levensverzekeraar of schadeverzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, met zetel in een staat die geen lidstaat is, die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bevoegd was het verzekeringsbedrijf uit te oefenen via het verrichten van diensten naar Nederland, toegestaan om in afwijking van artikel 2:45, eerste lid, of 2:46, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht het herverzekeringsbedrijf te blijven uitoefenen, indien hij uiterlijk binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze wet een kennisgeving als bedoeld in artikel 2:45, tweede lid, of artikel 2:46, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht heeft gedaan voor het verrichten van diensten naar Nederland.

5. Het vierde lid blijft van toepassing totdat de Nederlandsche Bank naar aanleiding van de kennisgeving, bedoeld in het vierde lid, een mededeling van ontvangst als bedoeld in artikel 2:47 van de Wet op het financieel toezicht heeft gedaan.

6. Op een verzekeraar die geen gebruik maakt van de regeling, bedoeld in het eerste, tweede of vierde lid, is artikel 2:45, eerste lid, of artikel 2:46, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 2:52, eerste lid, onderdeel b of c, van de Wet op het financieel toezicht gedurende 24 maanden na de inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing:

a. indien hij op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bevoegd was het verzekeringsbedrijf uit te oefenen via het verrichten van diensten naar Nederland;

b. indien hij binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze wet een plan indient ter goedkeuring van de Nederlandsche Bank om binnen 24 maanden na inwerkingtreding van deze wet zijn verzekeringsactiviteiten via dienstverrichting te staken;

c. indien hij geen nieuwe verzekeringsovereenkomsten meer sluit na de datum van inwerkingtreding van deze wet; en

d. hij is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 1:107 van de Wet op het financieel toezicht.

7. Op een verzekeraar waarvan de vergunningaanvraag is afgewezen dan wel een verzekeraar die zijn aanvraag heeft ingetrokken, is artikel 2:45 of artikel 2:46 onderscheidenlijk artikel 2:52, eerste lid, onderdeel b of c, van de Wet op het financieel toezicht gedurende 12 maanden na de afwijzing of de intrekking van de vergunningaanvraag niet van toepassing:

a. indien hij op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bevoegd was het verzekeringsbedrijf uit te oefenen via het verrichten van diensten naar Nederland;

b. indien hij binnen drie maanden na afwijzing van de vergunningaanvraag dan wel de mededeling van de verzekeraar tot intrekking van zijn aanvraag een plan indient ter goedkeuring van de Nederlandsche Bank om binnen 12 maanden zijn verzekeringsactiviteiten via dienstverrichting te staken;

c. indien hij geen nieuwe verzekeringsovereenkomsten meer sluit na de datum van de afwijzing van zijn aanvraag dan wel intrekking; en

d. hij is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 1:107 van de Wet op het financieel toezicht.

8. Op een verzekeraar die een kennisgeving als bedoeld in het vijfde lid heeft gedaan en ingevolge een mededeling van de Nederlandsche Bank niet langer bevoegd is het herverzekeringsbedrijf in Nederland uit te oefenen, is artikel 2:45, eerste lid of artikel 2:46, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht gedurende 12 maanden na ontvangst van die mededeling niet van toepassing:

a. indien hij op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bevoegd was het verzekeringsbedrijf uit te oefenen via het verrichten van diensten naar Nederland;

b. indien hij binnen drie maanden na ontvangst van de mededeling een plan indient ter goedkeuring van de Nederlandsche Bank om binnen 12 maanden zijn verzekeringsactiviteiten via dienstverrichting te staken;

c. indien hij geen nieuwe verzekeringsovereenkomsten meer sluit na de datum van de mededeling; en

d. hij is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 1:107 van de Wet op het financieel toezicht.

9. De Nederlandsche Bank kan de termijn, bedoeld in het zevende lid, aanhef en achtste lid, aanhef, met maximaal 12maanden verlengen indien dat redelijkerwijze noodzakelijk is voor de afwikkeling van de verzekeringsactiviteiten via dienstverrichting van de betrokken verzekeraar.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Financiën,