[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen en antwoorden over o.a. informatie over de Fraude Signalering Voorziening (FSV) en het gebruik van FSV binnen de Belastingdienst (Kamerstuk 31066-681)

Belastingdienst

Lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2020D40520, datum: 2020-10-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-710).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -710 Belastingdienst.

Onderdeel van zaak 2020Z18727:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

31 066 Belastingdienst

Nr. 710 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 16 oktober 2020

De vaste commissie voor FinanciĂ«n heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van FinanciĂ«n – Fiscaliteit en Belastingdienst over een drietal brieven van 10 juli 2020:

– «Informatie over de Fraude Signalering Voorziening (FSV) en het gebruik van FSV binnen de Belastingdienst» (Kamerstuk 31 066, nr. 681);

– «Antwoorden op vragen commissie over voortgang in het onderzoek naar Fraude Signalering Voorziening (FSV)» (Kamerstukken 31 066, nrs. 650 en 682);

– «Beantwoording vragen commissie over berichtgeving van Follow The Money over de toeslagenaffaire»

De Staatssecretarissen van Financiën hebben deze vragen beantwoord bij brief van 13 oktober 2020. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,
Tielen

Adjunct-griffier van de commissie,
Schukkink

Vraag 1

Wat is de selectie en opdracht van schoningsprogrammatuur? Op basis van welke informatie wordt een selectie tot schoning gemaakt?

Antwoord: Gelet op de aanleiding voor de gestelde vragen, heb ik deze vraag zo opgevat dat deze de schoning van FSV betreft. In de applicatie FSV is geen functionaliteit ingebouwd om te schonen. Voor schoning moet een specifiek programma worden gebouwd dat de signalen verwijdert. De basis voor het verwijderen is de selectielijst die voor dergelijke gegevens is vastgesteld. In dit licht zijn uit FSV alle signalen verwijderd met een opnamedatum vóór 1 januari 2014.

Vraag 2

Zijn de gegevens van de personen en/of rechtspersonen die na schoning verwijderd zijn bewaard? Zo ja, waar staan deze gegevens? Waar worden deze voor gebruikt? Hoe lang worden deze gegevens bewaard? Zo nee, hoe kunnen deze mensen benaderd worden om aan te geven dat zij, terecht en of onterecht, op de FSV-lijst stonden?

Antwoord: Ja, de back-up van gegevens vóór de schoning van FSV en de back-up van de gegevens na de schoning worden bewaard in een beveiligde omgeving van de Belastingdienst.

De gegevens worden beschikbaar gesteld voor onderzoeksdoeleinden gericht op feiten rond FSV. Daarvoor is een procedure ontworpen waarbij uiteindelijk de DG Belastingdienst en/of de DG Toeslagen toestemming geven voor het beschikbaar stellen van een kopie van de gegevens. De Chief Information Security Officer (CISO) van de Belastingdienst ziet toe op het juiste gebruik van deze procedure. Op dit moment is een kopie beschikbaar gesteld voor het onderzoek door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) naar FSV. Deze kopie is ook beschikbaar gesteld voor het behandelen van inzageverzoeken FSV. Alleen de behandelaars van inzageverzoeken FSV hebben toegang tot deze kopie. Toestemming tot het verkrijgen van een autorisatie voor het afhandelen van inzageverzoeken wordt gegeven door de CISO van de Belastingdienst. Daarnaast zal het relevante deel van FSV voor het behandelen van dossiers voor de herstelorganisatie Toeslagen met de juiste waarborgen beschikbaar worden gesteld.

De kopieën van de geschoonde en ongeschoonde back-up FSV worden in principe tot het moment dat het niet meer nodig is bewaard (totdat de kopie dus niet meer nodig is voor bovengenoemde doeleinden). Periodiek wordt beoordeeld of kopieën verwijderd moeten worden. Deze beoordeling wordt gedaan door de CISO van de Belastingdienst.

Vraag 3

Klopt het dat mensen die onterecht op de FSV-lijst stonden na opschoning niet meer benaderd kunnen worden? Wat vindt u hiervan?

Antwoord: De kopie voor het afhandelen van inzageverzoeken FSV is een ongeschoonde kopie van de FSV-database. Hierdoor zijn ook de gegevens van vóór de schoning inzichtelijk voor de behandelaars van inzageverzoeken.

Vraag 4

Op basis van welke richtlijn en/of afspraken hadden ruim 5.000 medewerkers toegang en autorisatie voor FSV? Welke stappen zijn er gezet (qua inhoud en tijd) om het aantal autorisaties terug te brengen?

Antwoord: Een medewerker wordt niet rechtstreeks geautoriseerd voor een applicatie, maar dat wordt gedaan op basis van de rol die een medewerker uitoefent of op basis van een bijzondere taak die aan een medewerker wordt opgedragen. In een zogenoemd rollenmodel is vooraf vastgelegd wat de autorisaties moeten zijn voor een bepaalde rol of bijzondere taak. Voor elk van die rollen is vastgelegd welke taken uit welke applicaties nodig zijn voor het werk dat uitgevoerd wordt binnen die rol. In Identity Management System (hierna: IMS) ligt dat rollenmodel vast. Een teammanager koppelt in IMS een medewerker uit het team aan Ă©Ă©n van de rollen die voor het team beschikbaar is en IMS zorgt er dan voor dat de betreffende medewerker alle autorisaties krijgt die horen bij die rol.

Door de maatregelen die in mei 2019 zijn genomen, is het aantal autorisaties in FSV teruggebracht van ruim 5.000 naar 1.229.

Na het uitzetten van FSV zijn alle verwijzingen naar autorisaties voor FSV verwijderd uit IMS en zijn er twee nieuwe rollen ontworpen voor het behandelen van inzageverzoeken.

Vraag 5

Hoeveel medewerkers van de ruim 5.000 hadden de bevoegdheid om te raadplegen en muteren?

Antwoord: Het genoemde aantal van ruim 5.000 betreft geen medewerkers maar toegekende permissies. Het aantal unieke medewerkers dat toegang had tot FSV, was 4.249. Een medewerker kan meerdere permissies vanwege meerdere rollen hebben. Daardoor is het aantal medewerkers (4.249) lager dan het aantal permissies. 3.319 medewerkers van de 4.249 hadden de permissie om te raadplegen. 930 medewerkers hadden naast de permissie om te raadplegen ook permissie om te muteren.

Vraag 6

Op welke manier wordt bij het schonings- en archiveringsproces rekenschap gegeven van informatie die eigenlijk gearchiveerd of opgeschoond kan en/of moet worden, maar relevant is voor het dossier van mensen die vooringenomen zijn behandeld?

Antwoord: Uw Kamer heeft een specifiek verzoek gedaan om te stoppen met schonen. Zoals aangegeven in de brief begrijpen wij dit verzoek. Eerder hebben wij aangegeven dat de lopende vernietigingsactiviteiten door Doc-Direkt voor wat betreft toeslagendossiers zijn stopgezet en dat de dossiers die voor vernietiging in aanmerking zouden komen apart zijn opgeslagen. Ook is, ten aanzien van Toeslagen, besloten om managementverslagen, mails en overige zaakgebonden informatie tot nader order niet te vernietigen.

Wij willen dit ook gaan doen ten aanzien van het FSV dossier, de omgang met risico-selectie en fraudesignalen. Wij zullen de niet-gestructureerde informatie, zoals mails en afdelingsschijven, bewaren voor verder onderzoek. Uiteraard worden de juiste juridische en technische waarborgen hierbij in acht genomen. Voor de ondersteunende systemen ten behoeve van de handhaving- en toezichtprocessen onderzoeken we hoe we kunnen waarborgen dat de informatie uit deze systemen beschikbaar blijft voor verder onderzoek.

Het is niet mogelijk om bij alle schonings- en archiveringsprocessen altijd bij voorbaat rekening te houden met onverhoopte vooringenomen behandeling van mensen. Bewaar- en vernietigingstermijnen voor gegevens en documenten zijn er ten algemene op gericht om de informatie voorhanden te hebben die nodig is voor een juiste behandeling van aangiftes en aanvragen, in elke stap van de procedure. Dit betreft tevens een eventuele rechtsgang met bijbehorende termijnen.

Vraag 7

Herinnert u zich uw uitspraak dat vermelding in FSV mogelijk onrechtmatig was, en dat burgers dit zouden kunnen aanvoeren in procedures tegen de Belastingdienst?

Antwoord: In de brief van 28 april jl. heb ik aangegeven dat in het kader van de bezwaar- en beroepsprocedure ook kan worden beargumenteerd dat de Belastingdienst de registratie in FSV niet had mogen gebruiken.

Vraag 8

Klopt het dat tijdens een recent gesprek van gedupeerde ouders met de ambtelijke leiding van Toeslagen/UHT is gesteld dat alsnog wordt onderzocht of er een regeling moet komen voor compensatie vanwege de FSV-registratie? Welke afwegingen spelen daarbij een rol? Wanneer informeert u de Kamer over de uitkomsten? Deelt u de mening dat bij herstel van vertrouwen en rechtsbescherming de Belastingdienst hierin een proactieve houding moet aannemen om schoon schip te maken?

Antwoord: Op 17 september jl. heeft inderdaad een gesprek plaats gevonden met een aantal ouders die eerder een manifest hebben overhandigd aan de Staatssecretaris. Er zijn in dit gesprek veel vragen gesteld. In het concept plan van aanpak HVB (Herstellen, Verbeteren, Borgen) licht de Belastingdienst het concept plan van aanpaktoe naar de effecten die het gebruik van FSV heeft gehad op de selectie en de behandeling van burgers en bedrijven en zo ja wat dit effect is geweest en hoe dit effect gekwalificeerd moet worden. Uw Kamer wordt separaat geïnformeerd over dit concept plan van aanpak. Om te bepalen of een ouder vooringenomen is behandeld gaan we uit van de beschrijving in het rapport van de Adviescommissie uitvoering toeslagen (AUT). Dat betreft de samenhang van meerdere criteria, bijvoorbeeld een zachte stop of een brede uitvraag van bewijs. Een registratie in FSV geldt niet, op zichzelf staand, als vooringenomen handelen door Toeslagen en leidt dus niet automatisch tot compensatie binnen de huidige herstelregelingen. Daarnaast gaat UHT met ouders in gesprek om mogelijke uitstralingseffecten van een FSV-registratie in kaart te brengen, waarbij gedacht kan worden aan problemen met/bij andere overheidsinstanties. UHT probeert de ouder(s) die hiermee te maken hebben gekregen te helpen bij het oplossen van deze problemen.

Vraag 9

Heeft het vernietigen van 9.000 dossiers te maken met de maatregel «schonen jaarlagen > 7 jaar» uit de gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB) FSV versie november 2019?

Antwoord: Nee. Deze twee zaken staan los van elkaar.

Vraag 10

Zijn de 9.000 dossiers vernietigd nu die te maken hadden met een registratie in FSV?

Antwoord: Het kan zijn dat de 9.000 vernietigde dossiers toeslaggerechtigden betroffen die in FSV waren opgenomen. In de derde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag heeft de Staatssecretaris van FinanciĂ«n – Toeslagen en Douane laten weten dat mogelijk te herleiden is op welke toeslaggerechtigden (en welke toeslagjaren) de vernietigde beroepsdossiers betrekking hebben. Ook zonder de beroepsdossiers kan deze met de wel aanwezige gegevens overigens goed gereconstrueerd worden. Zo is alle correspondentie uit de bezwaarfase indertijd gescand en nog beschikbaar evenals de formele toeslagenbeschikkingen, waaronder ook herzieningen op uit het Toeslagen Verstrekkingen Systeem (TVS) waarover de beroepsfase ging. Ook herzieningen van beslissingen op bezwaar, bijvoorbeeld na intrekking van een beroepsprocedures zijn nog in de systemen beschikbaar. Daarnaast is contact gelegd met de Raad voor de Rechtspraak om te kijken of er nog vernietigde beroepsdossiers beschikbaar zijn. Dit wordt nog uitgezocht en daar wordt u in een volgende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag over geĂŻnformeerd. Indien bekend is op welke toeslaggerechtigden de vernietigde dossiers zien zal ik deze toeslaggerechtigden hierover informeren. Zij kunnen dan zelf een verzoek doen om te achterhalen of ze in FSV waren opgenomen. Als het ouders betreft die worden herbeoordeeld in het kader van de hersteloperatie, geldt dat bij de beoordeling of een ouder vooringenomen is behandeld Uitvoering Herstel Toeslagen naar het volledige dossier kijkt van de ouder, inclusief een mogelijke FSV registratie.

Vraag 11

Hoe kan het dat de Kamer tijdens het debat van 21 maart 2019 is verteld dat er geen zwarte lijsten waren, terwijl deze wel in de GEB Rijksdienst van 21 januari 2019 worden vermeld?

Antwoord: Tijdens het debat van 21 maart 2019 heeft de toenmalige Staatssecretaris aangegeven het beeld weg te willen nemen dat er een zwarte lijst zou zijn waar men zomaar opkomt. Ik interpreteer de vraag zo dat er met GEB Rijksdienst de GEB FSV bedoeld wordt, de GEB FSV is van 21 januari 2019. In de GEB FSV is opgenomen dat er wel risico’s bestaan door een mogelijk «zwarte lijst»-effect. Het laat onverlet dat de Belastingdienst de processen zorgvuldig en conform wet- en regelgeving, zoals de AVG, moet uitvoeren. Dit betekent dat burgers niet onterechte gevolgen zouden mogen ondervinden van handhavingsprocessen. Wij kunnen ons daarbij voorstellen dat – hoewel een (juridische) definitie ontbreekt – vanuit burgerperspectief het wel de sfeer kan oproepen van een zwarte lijst. In het rapport van KPMG, wordt uitgebreid ingegaan op het gebruik van FSV binnen de Belastingdienst.

Vraag 12

Hoe kunnen burgers die onder de 9.000 vernietigde dossiers vallen achterhalen dat ze in FSV waren opgenomen?

Antwoord: Zoals bij vraag 10 aangegeven, is mogelijk te herleiden op welke toeslaggerechtigden (en welke toeslagjaren) de vernietigde beroepsdossiers betrekking hebben. Dit wordt nog uitgezocht en daar wordt u in een volgende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag over geĂŻnformeerd. Indien bekend is op welke toeslaggerechtigdende vernietigde dossiers zien zal ik deze toeslaggerechtigden hierover informeren. Zij kunnen dan zelf een verzoek doen om te achterhalen of ze in FSV waren opgenomen. Als het ouders betreft die worden herbeoordeeld in het kader van de hersteloperatie, geldt dat bij de beoordeling of een ouder vooringenomen is behandeld Uitvoering Herstel Toeslagen naar het volledige dossier kijkt van de ouder, inclusief een mogelijke FSV registratie.

Vraag 13

Waarom is FSV niet beschreven in de notitie «fraude meldpunten Belastingdienst» waarin de meldpunten op 18 september 2019 worden opgesomd?

Antwoord: FSV is een registratiesysteem en geen fraudemeldpunt en is daarom niet beschreven in de notitie. De Belastingdienst ontvangt op jaarbasis zeer veel en verschillende signalen van verschillende partijen, zoals burgers, overheden, uitvoeringsorganisaties. Bij de Belastingdienst zijn voor de beoordeling en behandeling van deze signalen diverse meldpunten ingericht. De betreffende notitie geeft daarvan een overzicht. De applicatie FSV werd gebruikt om signalen van mogelijke fraude die onder andere binnen kwamen via de meldpunten te kunnen registreren.

Vraag 14

Klopt de mededeling in de Instructie FSV (juli 2018) dat elke burgerservicenummer (BSN) die op de Toezichtlijst wordt geplaatst, in FSV moet zijn geregistreerd en behandeld?

Antwoord: Dat klopt.

Vraag 15

Stonden de ouders in een combiteam aanpak facilitators (CAF)-dossier automatisch op de Toezichtlijst?

Antwoord: Nee. Dit gebeurde niet automatisch, maar het kan zo zijn dat ouders in een onderzoek naar facilitator op de Toezichtlijst terecht zijn gekomen. Het onderzoek hiernaar (samenhangende signalen) wordt meegenomen in het concept plan van aanpak HVB en wordt uw Kamer separaat over geĂŻnformeerd.

Vraag 16

Kunt u uiteenzetten of in de projecten «Veelplegers», «Katvangers», «dubieuze starters», «systeemfraude OB» etc. sprake was van onrechtmatige verwerking van bijzondere persoonsgegevens en/of het risico van selectie-bias?

Antwoord: Om deze vraag te kunnen beantwoorden is nader onderzoek nodig. Zodra dit onderzoek is afgerond, wordtit onderzoek wordt uw Kamer hierover geĂŻnformeerd.

Vraag 17

Is bekend hoeveel burgers bij Toeslagen geconfronteerd zijn met toezichtacties op basis van niet langer actuele risicosignalen?

Antwoord: De wet biedt een termijn van 5 jaar voor het behandelen. Toeslagen streeft ernaar om zoveel mogelijk in de actualiteit te werken. Het kan echter voorkomen dat signalen niet meteen opgepakt worden maar wel binnen de wettelijke termijn van 5 jaar en na beoordeling nog wel actueel lijken te zijn. Het is inherent aan een toezichtproces dat pas na afloop kan worden vastgesteld of een signaal actueel was. Het is niet na te gaan in hoeveel situaties dit het geval was.

Vraag 18

Kunt u toelichten hoeveel natuurlijke of rechtspersonen geregistreerd stonden op de lijsten van de directie Particulieren, betreffende 1. kwitanties voor contante giften, 2. registratie valse stukken, 3. ANBI Info en 4. Trafi bij GO? Wie heeft waarom besloten dat deze lijsten sinds april 2020 niet meer worden gebruikt?

Antwoord: In paragraaf 4.2.2.1 van het KPMG-rapport wordt melding gemaakt van drie specifieke lijsten beschikt, die sinds april 2020 niet meer gebruikt worden.

Wat betreft de volgende drie specifieke lijsten:

(1) Kwitanties voor contante giften. Op deze lijst staan ruim 4.000 belastingplichtigen geregistreerd.

(2) Registratie valse stukken. Hierin zijn 57 belastingplichtigen geregistreerd.

(3) ANBI informatie. In het ANBI-groeidocument zijn 78 Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden Informatienummer (RSIN) geregistreerd.

Naar aanleiding van de problematiek rond FSV is door de Belastingdienst een quickscan gedaan of er soortgelijke lijsten zijn. Naar aanleiding daarvan is door de Belastingdienst besloten de toegang tot deze lijsten vooralsnog on hold te zetten en te onderzoeken of de vastleggingen voldoen aan de eisen van de AVG, informatiebeveiliging en de archiefwet.

Los daarvan wordt in dezelfde paragraaf een beschrijving gegeven van de activiteiten van het Trafi-team. Dit is echter geen lijst maar een groep medewerkers die zich richten op het analyseren van fiscale en financiĂ«le informatie. De gegevens gebruikt door Trafi worden meegenomen in het – in de brief van 10 juli aangekondigde – concept plan van aanpak HVB (Herstellen, Verbeteren, Borgen).

Vraag 19

Hoeveel burgerservicenummers (BSN’s) staan of stonden dit jaar geregistreerd op 1. de AB (afwijkende behandellijst), 2. de uitsluitlijst, 3. de niet-rechthebbende/rechthebbende-lijst en 4. de toezichtlijst en/of FRS?

Antwoord: Er staan op dit moment circa 350.000 burgers op de Uitsluitlijst, 77.000 op de AB-lijst en 3.550 op de Toezichtlijst. Op dit moment vindt een schoning van deze lijsten plaats. Op de rechthebbende en niet-rechthebbende objectenlijst staan geen burgers, maar woonobjecten. Uw Kamer heeft een specifiek verzoek gedaan om te stoppen met schonen. Zoals aangegeven in de brief begrijpen wij dit verzoek. Eerder hebben wij aangegeven dat de lopende vernietigingsactiviteiten door Doc-Direkt voor wat betreft toeslagendossiers zijn stopgezet en dat de dossiers die voor vernietiging in aanmerking zouden komen apart zijn opgeslagen. Ook is, ten aanzien van Toeslagen, besloten om managementverslagen, mails en overige zaakgebonden informatie tot nader order niet te vernietigen.

Wij willen dit ook gaan doen ten aanzien van de omgang met risico-selectie en fraudesignalen. Wij zullen de niet-gestructureerde informatie, zoals mails en afdelingsschijven, bewaren voor verder onderzoek. Uiteraard worden de juiste juridische en technische waarborgen hierbij in acht genomen. Voor de ondersteunende systemen ten behoeve van de handhaving- en toezichtprocessen onderzoeken we hoe we kunnen waarborgen dat de informatie uit deze systemen beschikbaar blijft voor verder onderzoek.

Vraag 20

Op grond waarvan is begin juli een schoningsprocedure toegepast bij Datafundament Fraude Risico Indicatoren (DF-FRI) van Datafundamenten & Analytics (DF&A)? Was er sprake van verouderde of niet-actuele informatie?

Antwoord: Het gaat hier om verouderde informatie. Er was geconstateerd dat maatregelen nodig waren om compliantie rondom bewaartermijnen te waarborgen. Opschoning van verouderde informatie heeft plaatsgevonden en maatregelen om bewaartermijnen te borgen zijn inmiddels geĂŻmplementeerd.

Vraag 21

Welke «circulerende lijsten» bij DF&A zijn er thans in beeld? Kunt u een limitatieve opsomming geven? (p. 57). Hoeveel BSN’s en/of locaties waren in beeld bij de «verdachte/risicovolle adressen»? Hoelang heeft deze lijst bestaan, en welke invloed had vermelding op deze lijst? Werd deze informatie gedeeld via bijvoorbeeld Externe Overheidssamenwerking (EOS)?

Antwoord: Op basis van intern onderzoek is een lijst geĂŻdentificeerd, de lijst Potentieel Risicovolle adressen.

Deze adressenlijst is ongeveer zeven jaar geleden ontwikkeld als middel om adressen te registreren waar bijvoorbeeld tientallen bedrijven staan geregistreerd.

De lijst werd tot november 2018 gebruikt in het risicomodel OB carrouselfraude en tot maart 2020 bij Afgifte OB identificatienummer. De adressenlijst heeft effect gehad op de bepaling van de risico-score bij het toekennen van een btw-identificatienummer en bij beoordeling van btw-aangiftes op carrouselfraude.

Op 13 maart 2020 is de lijst in een beveiligde omgeving geplaatst en hierdoor ontoegankelijk voor medewerkers maar wel beschikbaar voor onderzoek door derden. Dit onderzoek heeft nog niet plaatsgevonden daarom is nog niet aan te geven hoeveel adressen op de lijst staan en of er BSN’s op voorkomen. Zodra dit onderzoek is afgerond, zal ik uw Kamer hierover informeren.

Vraag 22

Hoeveel BSN’s/natuurlijke personen en rechtspersonen stonden begin 2020 vermeld op de zogeheten Q-schijf (zie onder meer: pagina 98)? Kunnen burgers of bedrijven op grond van de algemene verordening gegevensbescherming (AVG) inzage krijgen in de over hen verwerkte gegevens?

Antwoord: Over het aantal BSN’s van natuurlijke personen en het aantal rechtspersonen op de Q-schiif zijn geen actuele cijfers beschikbaar. Daar de Q-schijf een groot aantal bestanden bevat, vergt een onderzoek hiernaar de nodige tijd. Ik zal uw Kamer hierover in een voortgangsrapportage over het plan van aanpak HVB nader informeren. De procedure voor het indienen van verzoeken tot inzage op grond van de AVG is opgenomen op de website van de Belastingdienst.

Vraag 23

Heeft u kennisgenomen van de mededeling van de volgende mededeling van KPMG (pagina 100): «Na afronding van onze onderzoekswerkzaamheden zijn wij bekend geworden met nieuwe informatie waaruit blijkt dat samenhangende signalen van het combiteam aanpak facilitators (CAF) in FSV zijn geregistreerd.» Welke informatie betreft dit? Hoe kan het dat KPMG hiermee pas na afronding van de onderzoekswerkzaamheden bekend is geworden? Op welke samenhangende signalen doelt KPMG en wat is de mogelijke betekenis van deze conclusie?

Antwoord: De focus en scope in fase 1 van het onderzoek van KPMG lag wat betreft Toeslagen voornamelijk op het proces verwerken van fraudesignalen binnen Toeslagen en het gebruik van FSV hierbij. In de afrondingsfase werd duidelijk dat samenhangende signalen afkomstig van CAF-onderzoeken mogelijk zijn geregistreerd in FSV. Gelet op de zeer korte doorlooptijd van het onderzoek van KPMG konden niet alle signalen en wijze van verwerking daarvan worden meegenomen. Daarom zullen wij het onderzoek, zoals naar samenhangende signalen, voortzetten in het kader van het plan van aanpak HVB. Over de voortgang en resultaten van dit plan van aanpak wordt uw Kamer separaat geĂŻnformeerd.

Vraag 24

Herinnert u zich de specifieke vragen van de SP-fractie en uw antwoorden over query’s, selectie op (tweede) nationaliteit, selectieregels, Excel-bestanden etc. van teams van het toenmalige Expertisecentrum Handhaving en Intelligence (EHI) (pagina 22/23)? Kunt u inmiddels nader aangeven welk soort selecties hebben plaatsgevonden op (zowel eerste) nationaliteit alsook/Ă©n tweede nationaliteit? Betrof dit uitsluitend een selectieregel bij de voorlopige aanslag, of heeft u inmiddels nadere selecties op grond van (tweede) nationaliteit aangetroffen in query’s, lijsten, Excelbestanden, andere selectieregels, lokaal ontwikkelde applicaties? Zo ja, welke?

Antwoord: Ik herinner mij deze vragen en antwoorden. Een inventarisatie die de Belastingdienst (niet zijnde Toeslagen en Douane) begin 2020 heeft uitgevoerd, toonde aan dat het persoonskenmerk nationaliteit nog in een aantal query’s voorkwam. Deze query’s zijn vervolgens gevalideerd en waar een wettelijke grondslag ontbrak zijn de query’s aangepast. Daarbij moet worden aangetekend dat de Belastingdienst zowel de query’s, als de zogenaamde lokaal ontwikkelde applicaties en lokale (excel)bestanden op dit moment nog niet volledig in beeld heeft. Zoals eerder is toegezegd, worden alle verwerkingen van persoonsgegevens gevalideerd op opzet, bestaan en werking. Hierin loopt het gebruik van nationaliteit als persoonsgegeven mee. Als blijkt uit de validatie dat een verwerking niet voldoet aan de relevante wettelijke eisen, dan nemen we maatregelen. Deze validatie is onderdeel van het concept plan van aanpak HVB (Herstellen, Verbeteren, Borgen) en hierover wordt uw Kamer separaat geïnformeerd.

Vraag 25

Welke toezichts- en handhavingsprojecten hebben plaatsgevonden op basis van analyses en query’s en selecties van EHI in de jaren 2012 – 2018? Wilt u dit per jaar toelichten?

Antwoord: Om deze vraag te kunnen beantwoorden is nader onderzoek nodig. Zodra het onderzoek is afgerond, wordt uw Kamer hierover geĂŻnformeerd.

Vraag 26

Welke data en producten van het toenmalige EHI komen volgens DF&A in aanmerking voor opschoning en verwijdering? Is/was er sprake van mogelijk onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens? Hoe kunnen burgers en bedrijven erachter komen of en hoe zij hierdoor – mogelijk – gedupeerd zijn geraakt?

Antwoord: Om deze vraag te kunnen beantwoorden is nader onderzoek nodig. Zodra het onderzoek is afgerond, wordt uw Kamer hierover geĂŻnformeerd.

Vraag 27

Wat betekent de projectcode 1194?

Antwoord: De projectcode 1194 ziet op de behandeling van signalen over mogelijke fraude die van derden zijn ontvangen. Binnen de directie Particulieren worden deze signalen geduid als tips en kliks. De projectcode 1194 is onder nummer «1194» opgenomen in het Landelijk Handhavingsplan van de Belastingdienst. Het toekennen van een projectcode aan een project of thema maakt het mogelijk om binnen de interne registraties, zoals in het SAP-tijdregistratiesysteem, de aan het project bestede tijd te laten boeken door alle medewerkers in het land.

Vraag 28

Hoeveel BSN’s zitten in de projectcode 1194?

Antwoord: Circa 520 BSN’s.

Vraag 29

De instructie FSV spreekt van «BSN op Toezichtlijst»; hoeveel toezichtlijsten waren er en zijn die nog actief? Hoe wordt er met deze toezichtlijsten omgegaan?

Antwoord: Er is één Toezichtlijst. Een BSN wordt op de toezichtlijst geplaatst als er is vastgesteld dat er sprake is misbruik of oneigenlijk gebruik van toeslagen door de betrokkene. Helaas moeten we concluderen dat dit in het verleden ook gebeurde voordat dit was vastgesteld (alleen bij een vermoeden). Ik ben daarom conform de brief van 10 juli jl. begonnen met het opschonen van de Toezichtlijst. Daarnaast zijn we bezig de kaders aan te scherpen wanneer iemand op de toezichtlijst komt en zien we scherper toe op de naleving ervan.

Vraag 30

Op welke Q-schijf werden bijlagen opgeslagen? Waarom is dat weggelakt in het document en is deze Q-schijf bewaard voor onderzoek?

Antwoord: Zoals in de begeleidende brief aangegeven, zijn links waarin een interne url is opgenomen, onleesbaar gemaakt om oneigenlijk gebruik van dergelijke links te voorkomen. Dit is een vereiste uit oogpunt van informatiebeveiliging. Ook een verwijzing naar de Q-schijf is zo’n link. De Q-schijf is een werkschijf en de bestanden hierop worden constant gebruikt en kunnen daarmee gewijzigd worden door bijvoorbeeld onderhanden werk.

Vraag 31

Welk «meldpunt» wordt bedoeld bij de omschrijving hoe er omgegaan moet worden met FSV?

Antwoord: Hiermee wordt het Meldpunt Intensief Toezicht (voorheen meldpunt Fraude) bedoeld. Hier worden alle berichten (zowel intern en extern) ontvangen die mogelijk als risicosignaal kunnen worden aangemerkt.

Vraag 32

Wat moet verstaan worden onder duidelijke redenen voor fraudemelding in FSV?

Antwoord: Hieronder wordt verstaan dat opzet of ernstige nalatigheid moet zijn aangetoond, bijvoorbeeld doordat bewijsstukken aantoonbaar vals zijn, door bekentenissen van de toeslagontvanger etc. Helaas moeten we constateren dat in het verleden ook fraudemeldingen in FSV zijn geregistreerd voordat opzet of ernstige nalatigheid was aangetoond.

Vraag 33

Wat is GM06?

Antwoord: GM06 is een zogenoemde generieke module voor de medewerker waarin beschreven staat hoe een notitie aan te maken naar aanleiding van bijvoorbeeld telefonisch contact en/of naar aanleiding van overige relevante zaken die voor de behandeling geregistreerd dienen te worden.

Vraag 34

Wat stond er in de gespreksnotities voor het Toeslagen Verstrekkingen Systeem (TVS) naar aanleiding van een FSV-melding?

Antwoord: Een ontvangen risicosignaal werd in FSV geregistreerd. Als een risicosignaal in behandeling werd genomen, werd er een (gespreks)notitie aangemaakt in TVS. Uit de (gespreks)notitie moet voor een collega duidelijk blijken wat de situatie is. Daarin staat in ieder geval dat het BSN in onderzoek is. Een (gespreks)notitie werd pas aangemaakt zodra het risicosignaal door een medewerker in behandeling werd genomen.

Vraag 35

Als er op de Q-schijf (die gelakt is) mappen met BSN’s staan, waarom wordt die Q-schijf dan niet gebruikt bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) en het compenseren van de ouders?

Antwoord: UHT gebruikt zoveel mogelijk alle beschikbare informatie die nodig is om gedupeerde ouders zo goed mogelijk te helpen. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van de relevante informatie die Toeslagen Regulier beschikbaar heeft. Dat geldt dus ook voor informatie die op de Q-schijf staat.

Vraag 36

Bent u bereid de 52 mensen uit de CAF11-zaak – die geregistreerd stonden in FSV – proactief te informeren over de inhoud en context van de vermelding in FSV, en welke betekenis dit voor hen zou kunnen hebben? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: De Uitvoering Herstel Operatie Toeslagen (UHT) kijkt bij beoordeling of een ouder vooringenomen is behandeld naar het volledige dossier van de ouder, inclusief een mogelijke FSV-registratie in aanmerking genomen. Echter, in algemene zin is het lastig te achterhalen welke impact een FSV-registratie heeft gehad op de beoordeling van dossiers en mogelijke toezichtacties. Zo ook bij de ouders uit de CAF-11 zaak, en andere zaken die reeds als vergelijkbaar met CAF-11 zijn beoordeeld. Gezien deze ouders reeds compensatie hebben ontvangen, of dat zullen ontvangen, zijn wij niet voornemens hen opnieuw te benaderen met weer nieuw bericht over hun kinderopvangtoeslag. Wel kunnen alle ouders een verzoek om na te gaan of zij in FSV waren opgenomen.

Vraag 37

Bent u bereid de 2.284 mensen van de 9.402 betrokkenen in overige CAF-zaken proactief te informeren over de inhoud en context van de vermelding in FSV, en welke betekenis dit voor hen zou kunnen hebben? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Als een het dossier van een ouder wordt beoordeeld op vooringenomenheid kijkt Uitvoering Hersteloperatie Toeslagen (UHT) of een ouder in FSV stond opgenomen. Daarnaast kunnen ouders altijd een verzoek doen om te verifiëren of ze in FSV hebben gestaan. De ouders kunnen dit met hun persoonlijk zaakbehandelaar bespreken. UHT zal niet alle ouders van de overige CAF zaken proactief informeren omdat een FSV registratie niet altijd gevolgen heeft gehad voor een ouder en de gevolgen die er zijn geweest vaak moeilijk te achterhalen zijn. Ik moedig alle ouders die denken mogelijk benadeeld te zijn geweest door Toeslagen zich te melden. Zo krijgen we de juiste ouders in beeld en kunnen we samen met hen kijken of ze in aanmerking komen voor een regeling.

Vraag 38

Bent u bereid alle natuurlijke personen en rechtspersonen die (voor en na de schoning) geregistreerd staan of stonden in FSV actief te informeren over de inhoud en context van de registratie en welke betekenis dit voor hen zou kunnen hebben? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Burgers kunnen een inzageverzoek doen als ze willen weten of zij in FSV voorkomen. In de brief van 10 juli jl. is de procedure en behandelwijze va FSV-inzageverzoeken uitgebreid beschreven. In die brief is ook aangegeven dat er niet voor is gekozen om alle personen en rechtspersonen individueel te informeren omdat dit, zoals ik heb aangegeven in onze brief van 10 juli jl., per geval een individuele afweging vergt. FSV kent een diversiteit aan signalen die variëren in zwaarte en belang. Persoonsgegevens kunnen bijvoorbeeld voorkomen in kliksignalen, in (lopende) onderzoeken door de Belastingdienst of het Openbaar Ministerie. Burgers kunnen een inzageverzoek doen als ze willen weten of ze in FSV voorkomen. De Belastingdienst ziet het belang van een juiste behandeling van deze inzageverzoeken waarbij recht gedaan wordt aan het belang van de verzoeker. Daarom is er onderzoek gedaan naar de wijze waarop de inzageverzoeken zo zorgvuldig mogelijk kunnen worden behandeld. In de behandelwijze wordt elk FSV-inzageverzoek afzonderlijk gewogen en behandeld waarbij het uitgangspunt transparantie is en zo mogelijk inzage wordt gegeven in persoonsgegevens. De Belastingdienst weegt daarbij het toezichtsbelang. Alleen bij grote toezichtsbelangen zal de Belastingdienst op individuele basis over kunnen gaan tot weigering van het FSV-inzageverzoek. De belangen van derden worden hierbij gerespecteerd. Bij het behandelen van de inzageverzoeken FSV wordt gebruik gemaakt van de niet geschoonde database van FSV. Dus ook de verouderde signalen worden meegenomen in de behandeling.

Vraag 39

Gaat in het vervolgonderzoek wel forensisch onderzoek gedaan worden binnen FSV of mag dan ook alleen de handleiding van FSV gelezen worden?

Antwoord: In het concept plan van aanpak vervolg FSV (HVB) wordt het vervolgonderzoek meegenomen. Er is nog geen besluit genomen over de opzet van het onderzoek. Overigens heeft KPMG op verzoek wel de uitkomsten van query’s uit FSV verkregen.

Vraag 40

Wat wordt bedoeld met de reeds geschoonde versie van FSV?

Antwoord: Hiermee wordt bedoeld dat KPMG de eerste analyse op het voorkomen van bijzondere persoonsgegevens als nationaliteit en medische gegevens, uitgevoerd heeft op de kopie van de database van FSV die na de schoning van 27 februari 2020 was gemaakt.

Vraag 41

Op welk moment was deze informatie waarop KMPG stuitte intern bekend bij de ambtelijke en politieke leiding?

Antwoord: Bij brief van 28 april jl. (Kamerstuk 31 066, nr. 632) heb ik aan uw Kamer aangegeven dat nog in kaart moest worden gebracht of er eventueel met FSV vergelijkbare systemen zijn en of deze wel voldoen aan de privacywetgeving. Om dit goed uit te zoeken is aan een externe partij (KPMG) gevraagd hiernaar onderzoek te doen. Tijdens het algemeen overleg van 23 juni 2020 heeft de Staatssecretaris van FinanciĂ«n – Fiscaliteit en Belastingdienst aangegeven dat ik bij het naar de Kamer sturen van het definitieve rapport van KPMG zou rapporteren over FSV-achtigen.

Op 16 juni jl. heeft KPMG (opdrachtnemer) een eerste conceptversie van de rapportage aan de Belastingdienst (opdrachtgever) aangeboden. Hieruit werd duidelijk dat er binnen de in het rapport beschreven context, geen primaire processen of toezichtprocessen zijn gevonden die in dezelfde mate risicosignalen verwerken, of die een sterke gelijkenis met FSV vertonen. KPMG schetst daarnaast een algemeen beeld omtrent risicosignalering en risicoselectie. Daarbij geeft KPMG duiding aan de wijze waarop zij de zoektocht naar systemen die in aanmerking komen om onderzocht te worden, gaat vormgeven. In deze conceptversie geeft KPMG aan dat zij op basis van documentenstudie en informatieverzameling door middel van interviews tot een shortlist van toezichtprocessen en bijbehorende applicaties zijn gekomen die mogelijk een vergelijkbare werking en doel hadden als waarvoor FSV werd gebruikt. Dit concept is besproken tussen KPMG en de Belastingdienst.

In de volgende twee concepten (respectievelijk op 23 juni en 2 juli jl.) heeft KPMG onder andere de resultaten van die zoektocht weergegeven en is verder onderzoek gedaan naar de toezichtprocessen en bijbehorende applicaties op de shortlist. Ook deze concepten zijn besproken tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Dit met het doel om feitelijke onjuistheden te verbeteren en verduidelijkende vragen te kunnen stellen. Tevens is de inhoud van alle concepten besproken in de stuurgroep FSV. Aan de stuurgroep FSV nam de Staatssecretaris van FinanciĂ«n – Toeslagen en Douane – deel. Zij heeft de conceptrapportages in die hoedanigheid ontvangen. De Staatssecretaris van FinanciĂ«n – Fiscaliteit en Belastingdienst – nam geen deel aan de stuurgroep en heeft de genoemde conceptrapportages daarom ook niet ontvangen.

Vraag 42

Kunt u toelichten of de verwerking van persoonsgegevens per genoemde applicatie (mogelijk) onrechtmatig was, en of burgers en bedrijven hiervan hinder ondervonden? Zo ja, hoe, en in welke mate?

Antwoord:

Zoals in de brief van 10 juli jongstleden (Kamerstuk 31 066, nr. 681) is aangegeven zijn er acht applicaties die tot bevindingen hebben geleid in het onderzoek van KPMG; daarnaast is er nog één applicatie naar voren gekomen in eigen onderzoek van de Belastingdienst. Ik ga per applicatie op de gestelde vragen in.

In het kader van het plan van aanpak HVB zal een breed onderzoek worden uitgevoerd naar de effecten van de wijze van verwerking van gegevens in FSV en FSV-achtigen op individuele burgers en bedrijven. Ik zal uw Kamer informeren over de uitkomsten van dat onderzoek.

1. Aanpak Team Veelplegers: voor dit proces bestond op basis van de uitgevoerde GEB geen indicatie van onrechtmatige verwerking van gegevens.

2. Afgifte OB identificatienummer: voor dit risicomodel is op grond van een begin juli 2020 opgestelde nieuwe GEB geconstateerd dat mogelijk sprake was van een onrechtmatigheid in de gegevensverwerking, waarvoor direct een beheersmaatregel is getroffen.

3. Datafundament Fraude Risico Indicatoren (FRI): ten aanzien van de verwerking van gegevens in deze applicatie waren er twee bevindingen die mogelijk tot onrechtmatig gebruik van gegevens zouden kunnen leiden. Deze zijn inmiddels opgelost. Hierop wordt ingegaan in het antwoord op vraag 43.

4. OB Carrouselfraude: ten aanzien van de verwerking van gegevens in deze applicatie was er Ă©Ă©n bevinding die tot mogelijk onrechtmatig gebruik van een gegeven zou kunnen leiden. Deze is inmiddels opgelost. Zie hiervoor het antwoord op vraag 43.

5. Interne en externe signalen t.b.v. het toezichtproces MKB: dit betrof het proces rond het verwerken van risicosignalen die oorspronkelijk in FSV werden vastgelegd. Dit proces is in juli 2020 stilgelegd, aangezien volledige conformiteit met de eisen van de AVG niet verzekerd was. Zie hierover ook het antwoord op vraag 75.

6. Risicoclassificatie Toeslagen: voor dit risicomodel (en het proces van toepassing) was geen GEB vastgesteld, zodat de rechtmatigheid van de verwerking niet kon worden verzekerd. Om die reden is het gebruik ervan stilgelegd. In het antwoord op vraag 75 wordt hierop nader ingegaan.

7. Verwerken van fraudesignalen: Voor dit proces was geen GEB vastgesteld, zodat de rechtmatigheid niet kon worden verzekerd. Daarom is het proces stilgelegd. Hierop wordt nader ingegaan in het antwoord op vraag 75.

8. Innovatie OB positief op het omzetdeel: dit betrof een risicomodel voor effectief en efficiënt toezicht op afdracht van omzetbelasting. Het model is niet in gebruik genomen, zodat op basis hiervan geen gegevens van belastingplichtigen worden verwerkt.

9. Databank Auto: De inrichting van deze databank was blijkens een concept-GEB niet conform de eisen van de AVG op het punt van onder meer subsidiariteit, proportionaliteit en informatiebeveiliging (zie ook het antwoord op vraag 75). Op grond van deze constatering is de databank direct stopgezet. Inmiddels zijn drie workflowapplicaties voor de processen heffen autobelastingen, verklaring privégebruik auto en verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bedrijfswagen, die een beperkte set gegevens gebruikten uit de Databank auto, weer in gebruik genomen. Dit op basis van een beoordeling van deze workflowapplicaties door de Functionaris gegevensbescherming (FG). In zijn advies heeft de FG meegewogen dat geen bijzondere persoonsgegevens worden verwerkt en er geen sprake is van risicoselectie of profilering op basis van deze gegevens. Mede op basis van de beoordeling door de FG zijn wel verbetermaatregelen de workflowapplicaties in gang gezet. De Databank auto zelf blijft buiten gebruik voor heffings- en toezichtsdoeleinden. Mocht inzet van de databank voor de genoemde doeleinden in de nabije toekomst noodzakelijk zijn, dan zal dat niet gebeuren dan na opstelling van een nieuwe GEB en beoordeling daarvan door de privacy-officer en de FG.

Vraag 43

Voor welke twee verwerkingsprocessen/applicaties zijn mitigerende maatregelen getroffen? Welke onregelmatigheden of onrechtmatigheden kwamen aan het licht rond deze applicaties en waaruit bestaan de door u genoemde mitigerende maatregelen? Zijn bij deze twee applicaties burgers of bedrijven (mogelijk) gedupeerd door de verwerking van hun gegevens?

Antwoord:

Voor het Datafundament Fraude Risico Indicatoren (FRI) en het risicomodel OB Carrouselfraude zijn mitigerende maatregelen getroffen.

Ten aanzien van het Datafundament FRI waren er twee verbeterpunten. Het eerste betrof de bewaartermijnen van de gegevens. Deze termijnen zijn inmiddels in overeenstemming gebracht met de eisen van de AVG, zodat gegevens niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor het gebruik in het toezicht op naleving van belastingwetgeving. Het tweede betrof het ontbreken van interne, schriftelijk vastgelegde afspraken over het ter beschikking stellen van de in het datafundament opgenomen gegevens door de directie CAP. Deze afspraken zijn inmiddels vastgelegd. Per 23 september zijn beide verbeterpunten gerealiseerd. Bezien wordt wanneer het Datafundament FRI weer in gebruik kan worden genomen.

In het risicomodel OB Carrouselfraude bestond de mogelijkheid dat door gebruik van een combinatie van gegevens Nederlanderschap of niet-Nederlanderschap afgeleid kon worden (een zogenoemde proxy). Om ieder risico op onrechtmatig gebruik van dit gegeven te vermijden, zijn maatregelen genomen om deze proxy te voorkomen. Het risicomodel is daarvoor twee weken stilgelegd en inmiddels weer in gebruik genomen.

Zoals ik heb aangegeven in het antwoord op vraag 42 worden de eventuele effecten van deze applicaties voor burgers en bedrijven in het kader van het plan van aanpak HVB onderzocht.

Vraag 44

Wie heeft geconcludeerd dat twee andere applicaties alsnog «bleken te voldoen aan de eisen van de AVG»? Welke applicaties betreft dit? Betreft het hier een conclusie van KPMG, of van de Belastingdienst?

Antwoord: Voor het proces Aanpak Team Veelplegers en voor het risicomodel Afgifte OB identificatienummer is door de Belastingdienst geconstateerd dat deze in lijn waren met de AVG.

Vraag 45

Welke («aanvullende») applicatie die nog niet in gebruik was, kwam aan het licht bij het onderzoek door KPMG en/of de Belastingdienst?

Antwoord:

De Databank Auto is door de Belastingdienst toegevoegd aan de lijst van applicaties.

Vraag 46

Herinnert u zich uw eerdere antwoorden over FSV, waarin u stelde dat burgers in procedures zouden kunnen aanvoeren dat hun vermelding in FSV «onrechtmatig» zou kunnen zijn? Wat kunnen burgers doen om inzage te krijgen in de verwerking van hun gegevens in de acht door u benoemde applicaties/verwerkingsprocessen? Hoe gaat u dit faciliteren?

Antwoord: Burgers (natuurlijke personen) kunnen een inzageverzoek indienen als zij willen weten of de Belastingdienst hun persoonsgegevens verwerkt. Het gaat hierbij om de verwerkingen (verwerkingsprocessen). De procedure voor het inzagerecht uit de AVG is voor een verwerking waarbij gebruik wordt gemaakt van de applicatie FSV hetzelfde als voor een verwerking waarbij gebruikt wordt gemaakt van een van de acht benoemde applicaties.

Vraag 47

Hoeveel onderhanden onderzoeken/zaken van het CAF-team betreft het? Bij welke directies? Welke onderwerpen betreft het?

Antwoord: De uit CAF-onderzoeken voortvloeiende werkzaamheden zijn of waren onderhanden bij de directies MKB, Particulieren en Toeslagen. Zoals in de brief van 10 juli 2020 is aangeven wordt het onderhanden werk in beeld gebracht en beoordeeld op de noodzaak en mogelijkheid om dit stop te zetten.

Vraag 48

Kunt u nader toelichten hoe project 1043 zich verhield tot het CAF-team, de aanpak van systeemfraude bij de inkomensheffing en mogelijke – andere – fraudeprojecten bij de Belastingdienst en/of Toeslagen? Klopt het dat – bijvoorbeeld – CAF-onderzoeken bij Toeslagen ook leidden tot onderzoeken onder de noemer 1043?

Antwoord: Bij projectcode 1043 vindt op basis van risicoselectie controle plaats van vermoedelijk risicovolle aangiften. Vanaf het begin van het CAF was er samenwerking tussen projectcode 1043 en het CAF. Projectcode 1043 richt zich op de behandeling van hoog risico-aangiften en mogelijke systeemfraude in de inkomstenbelasting en CAF richt zich op de betrokken facilitator met wiens hulp of tussenkomst deze aangiften tot stand zijn gekomen en/of zijn ingediend. De precieze samenhang tussen 1043 en CAF is, zoals aangekondigd in de brief van 10 juli, nog onderwerp van nader onderzoek.

Vraag 49

Hoe heeft de risicoselectie van genoemde kinderopvanginstellingen plaatsgevonden? Op grond van welke criteria? Was dit mede op basis van – bijvoorbeeld – risicoclassificatie van Toeslagen, dat bij de start gevoed was door FSV?

Antwoord: Het project «kwaliteitsverbetering en fraudebestrijding gastouderopvang» (KEF), dat liep in de periode 2014–2016, was gericht op het versterken van de kwaliteit van toezicht en handhaving. De te onderzoeken gastouderbureaus zijn door de GGD, gemeenten en Toeslagen gezamenlijk geselecteerd. De GGD maakte hiervoor gebruik van interne risicoprofielen en Belastingdienst/Toeslagen van het risicoclassificatiemodel.

Vraag 50

Kunt u nader toelichten of het project KEF heeft geleid tot fraudeonderzoeken, van CAF of anderszins? Bij hoeveel vraagouders bij de betrokken kinderopvanginstellingen heeft dit geleid tot stop- of nihilstellingen en/of terugvorderingen? Op basis waarvan heeft de risicoselectie plaats gevonden?

Antwoord: Van de 77 gastouderbureaus die zijn onderzocht in het project KEF, zijn er tijdens het project elf uitgeschreven uit het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). Het project KEF heeft er verder toe geleid dat 16 gastouderbureaus door het CAF zijn onderzocht. Hier waren 665 vraagouders bij betrokken. De Belastingdienst heeft nog niet kunnen achterhalen bij hoeveel ouders dit tot stopzettingen/nihilstellingen en terugvorderingen heeft geleid. Zodra deze informatie beschikbaar is, zal ik uw Kamer hierover informeren. Ook deze ouders kunnen zich melden bij UHT.

Vraag 51

Kunt u aangeven hoeveel BSN’s en instellingen betrokken waren in projecten met de volgende projectcodes en in welk tijdvak de volgende fraudeonderzoeken liepen: 01100 (CAF), 01144 (Toeslagen en Convenant 1 BRN), 01148 (Toeslagen: gestalde gelden), 01151 (Toeslagen: gastouderbureaus) en 01164 (Kwaliteitsverbetering)?

Antwoord: Code 01100 (CAF) heeft geen betrekking op een specifiek project maar zowel op verschillende projecten en acties waarbij het CAF betrokken is. Deze acties en projecten hebben ook betrekking op andere onderwerpen dan Toeslagen. Het project met code 01144 was gericht op inzicht krijgen over het naleven van de voorwaarden van de afgesloten convenanten. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in de periode van begin 2014 tot eind 2015. Hierbij waren 32 kinderopvangorganisaties betrokken. Het aantal aanvragers is niet in dit onderzoek betrokken. Het project Toeslagen gestalde gelden (code 01148) heeft betrekking op de jaren 2005 tot en met 2011. Hierbij waren 104 kinderopvangorganisaties betrokken en 2884 aanvragers. Het project gastouderbureaus heeft in 2011–2012 gedraaid. In het kader van dat onderzoek zijn 112 gastouderbureaus bezocht. Het aantal betrokken BSN's is niet te achterhalen op basis van de eindrapportage. In het project Kwaliteitsverbetering gastouderbureaus (code 01164) zijn in de periode van 2014 tot medio 2016 16 gastouderbureaus onderzocht. Hier waren 665 vraagouders bij betrokken.

Vraag 52

Heeft over deze onderzoeken afstemming plaats gevonden met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid? Zo ja, hoe, wanneer?

Antwoord: Op projectcode-niveau heeft er geen overleg plaatsgevonden met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In de periode 2014–2016 was kwaliteitsverbetering van de gastouderopvang een belangrijk thema voor de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (zie ook het antwoord op vraag 50). Vanuit die invalshoek vond samenwerking plaats tussen de Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en FinanciĂ«n en het kinderopvangveld.

Vraag 53

Hoe vaak zijn er Excelbestanden geëxporteerd uit FSV?

Antwoord: Zoals aangegeven in de antwoorden op vragen van het lid Leijten in juli jl. is dit niet bekend en niet te achterhalen. Op basis van de logging is slechts terug te halen of een medewerker een scherm heeft geopend. Of daadwerkelijk een export is gemaakt, is uit de logging niet te herleiden.

Vraag 54

Hoe wordt gewaarborgd dat deze geëxporteerde lijsten niet meer gebruikt worden, maar wel onderzocht kunnen worden?

Antwoord: Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 53 is niet bekend of bestanden uit FSV zijn geëxporteerd. Omdat ook niet valt uit te sluiten dat er lijsten (al dan niet op grond van FSV) bestaan die nog niet in een beveiligde omgeving zijn geplaatst loopt een Belastingdienstbrede inventarisatie plaats. De lijsten die daarin naar voren komen, worden veiliggesteld voor nadere analyse.

Vraag 55

Hoeveel bezwaren of beroepszaken lopen er nog over 1043?

Antwoord: Van ongeveer 1.900 bezwaren en 400 beroepszaken is bekend dat de aangifte in het kader van projectcode 1043 is geselecteerd. In hoeveel van deze bezwaren en beroepen er ook daadwerkelijk is opgekomen tegen een correctie naar aanleiding van de selectie en er dus een verband is met projectcode 1043 is niet bekend, aangezien dit niet wordt geregistreerd.

Vraag 56

Waarom vallen predikanten onder 1043?

Antwoord: Predikanten zijn niet uitgezonderd van de Wet Inkomstenbelasting 2001 en kunnen dus ook vallen onder projectcode 1043. Ook wanneer een facilitator predikanten in zijn klantenbestand heeft dan kunnen de aangiften van deze predikanten onderwerp van onderzoek worden.

Vraag 57

Hoeveel CAF-onderzoeken zijn er gedaan bij de inkomstenbelasting en andere belastingen?

Antwoord: Het Combiteam Aanpak Facilitators heeft ongeveer 590 onderzoeken gedaan bij de inkomstenbelasting, andere belastingen en Toeslagen.

Vraag 58

Hoeveel veroordelingen zijn er geweest van facilitatoren?

Antwoord: In de systemen van zowel de FIOD als het Openbaar Ministerie wordt niet geregistreerd op het begrip facilitator of op vergelijkbare termen en derhalve is de gevraagde informatie niet voorhanden.

Vraag 59

Hoeveel zaken zijn er geseponeerd?

Antwoord: In de systemen van zowel de FIOD als het Openbaar Ministerie wordt niet geregistreerd op het begrip facilitator of op vergelijkbare termen en derhalve is de gevraagde informatie niet voorhanden

Vraag 60

Zijn er zaken geseponeerd onder voorwaarden?

Antwoord: In de systemen van zowel de FIOD als het Openbaar Ministerie wordt niet geregistreerd op het begrip facilitator of op vergelijkbare termen en derhalve is de gevraagde informatie niet voorhanden

Vraag 61

Hoe is het OM betrokken geweest bij CAF-zaken?

Antwoord: Bij CAF-zaken is het OM op dezelfde wijze betrokken als bij andere opsporingsonderzoeken: het OM geeft leiding aan alle opsporingsonderzoeken van de FIOD. Aan de hand van een signaal wordt een weegdocument gemaakt en op basis daarvan wordt in overleg tussen de FIOD en het OM besloten of en op welke wijze een onderzoek ter hand wordt genomen. Het OM neemt op basis van de resultaten uit het onderzoek een vervolgingsbeslissing.

Vraag 62

Met welke andere indicaties kon registratie in FSV aanleiding zijn voor verscherpt toezicht?

Antwoord: Bij de directie MKB kon enkel een notering in FSV in principegeen aanleiding zijn voor verscherpt toezichtactiviteiten. Er werd namelijk eerst inhoudelijk en met een professionele afweging getoetst voordat er eventueel toezichtactiviteiten werden ingezet. Zoals in het KPMG rapport aangegeven, kon het zijn dat bij sommige gevallen bij de directie Toeslagen aanvinkoptie «fraude» al aangevinkt was alvorens het signaal deze toetsing had doorgaan. Registratie in FSV resulteerde niet automatisch in verscherpt toezicht op een burger of bedrijf, maar dit kon in combinatie met andere indicaties wel hiertoe leiden, waardoor zij frequenter werden onderworpen aan vragen, informatieverzoeken en andere bewijsleveringen.

Vraag 63

Kunt u aangeven bij welke andere onderdelen dan bij Toeslagen registratie in FSV kon leiden tot directe of indirecte financiële gevolgen vanwege het niet toegekend krijgen van een persoonlijke betalingsregeling?

Antwoord: Een betalingsregeling bij een belastingschuld betekent wat anders dan een betalingsregeling bij een toeslagenschuld, deze verschillen in voorwaarden. Er bestaan twee soorten betalingsregelingen binnen Toeslagen: de persoonlijke betalingsregeling en de standaard betalingsregeling. De persoonlijke betalingsregeling geldt alleen bij terugbetaling van toeslagenschulden. Bij een betalingsregeling bij belastingschuld wordt de term «persoonlijke betalingsregeling» niet gebruikt, maar wordt «betalingsregeling» gebruikt. Registratie in FSV had geen gevolgen voor het krijgen van een betalingsregeling voor een belastingschuld. Wel kon het gevolgen hebben voor het krijgen van een «persoonlijke betalingsregeling» (in plaats van de standaardregeling) bij een toeslagenschuld en net als bij belastingschuld kon het een sanering (wettelijke of minnelijke) in de weg staan.

Vraag 64

Zijn de signalen uit FSV nu wel of niet zonder nader onderzoek gebruikt bij Toeslagen?

Antwoord: Zoals ook in het rapport van KPMG beschreven staat, werd een registratie in FSV opgenomen naar aanleiding van een onderzoek naar een specifiek geval. Een naar aanleiding van een onderzoek opgenomen registratie in FSV kon vervolgens worden meegenomen in een later onderzoek. Het is niet uit te sluiten dat signalen uit FSV zonder nader onderzoek effect hebben gehad op toeslaggerechtigden. In het kader van het plan van aanpak HVB zal een breed onderzoek worden uitgevoerd naar de effecten van de wijze van verwerking van gegevens in FSV en FSV-achtigen op individuele burgers en bedrijven.

Vraag 65

Wat is het verschil in de praktijk tussen de toezichtlijst en de uitsluitlijst?

Antwoord: Een BSN wordt op de Toezichtlijst geplaatst als is vastgesteld dat sprake is van misbruik of oneigenlijk gebruik van toeslagen door de betrokkene. De reden om een BSN op de Uitsluitlijst («Beheer uitsluitingen») in TVS te zetten is om er voor te zorgen dat een burger een juiste beschikking krijgt, zodat een eventueel onterechte terugvordering wordt voorkomen. Bij plaatsing op deze Uitsluitlijst wordt het besluit omtrent toekenning of wijziging van een toeslag nog niet genomen, maar wordt eerst nog een controle uitgevoerd. Het gevolg van plaatsing op de Uitsluitlijst was dat wijzigingen niet automatisch werden doorgevoerd. Lopende toeslagen bleven echter gewoon doorlopen. Tot het moment dat de kwestie (handmatig) nader is onderzocht, werd het doorvoeren van wijzigingen tijdelijk stopgezet.

Vraag 66

Als een burger op een toezichtlijst of een uitsluitlijst is geplaatst, hoe komt deze er dan weer af? Is dat bij sluiting van het dossier? Of worden de lijsten periodiek doorgelopen?

Antwoord: Een BSN wordt na vijf jaar van de Toezichtlijst verwijderd, tenzij er een gegronde reden is om de burger op deze lijst te laten staan. Dat kan zijn een recente nieuwe overtreding (recidive) van de burger. Een BSN wordt van de Uitsluitlijst gehaald indien zijn toeslag wordt gecorrigeerd naar aanleiding van bijvoorbeeld vaststelling van de daadwerkelijk afgenomen kinderopvanguren. Sluiting van een dossier kan een aanleiding zijn om een BSN van de toezicht- of uitsluitlijst te halen.

Elk jaar werd de uitsluitlijst doorgenomen en geschoond op de posten die dat jaar zouden vervallen. De toezichtlijst kende nog geen periodieke schoning, waardoor verouderde signalen ook zonder gegronde reden zijn blijven staan. Voor beide lijsten vindt er een nu een algemene schoning plaats. Tegenwoordig worden de beide lijsten intensief periodiek doorgelopen.

Uw Kamer heeft een specifiek verzoek gedaan om te stoppen met schonen. Zoals aangegeven in de brief begrijpen wij dit verzoek. Eerder hebben wij aangegeven dat de lopende vernietigingsactiviteiten door Doc-Direkt voor wat betreft toeslagendossiers zijn stopgezet en dat de dossiers die voor vernietiging in aanmerking zouden komen apart zijn opgeslagen. Ook is, ten aanzien van Toeslagen, besloten om managementverslagen, mails en overige zaakgebonden informatie tot nader order niet te vernietigen.

Wij willen dit ook gaan doen ten aanzien van de omgang met risico-selectie en fraudesignalen. Wij zullen de niet-gestructureerde informatie, zoals mails en afdelingsschijven, bewaren voor verder onderzoek. Uiteraard worden de juiste juridische en technische waarborgen hierbij in acht genomen. Voor de ondersteunende systemen ten behoeve van de handhaving- en toezichtprocessen onderzoeken we hoe we kunnen waarborgen dat de informatie uit deze systemen beschikbaar blijft voor verder onderzoek.

Vraag 67

Welk soort reeds opgelegde sancties werd meegenomen in de beoordeling door de afdeling invordering of er sprake zou kunnen zijn van opzet grove schuld (OGS)?

Antwoord: Zowel opgelegde bestuurlijke boetes als strafrechtelijke veroordelingen over een jaar en belastingmiddel werden geraadpleegd om opzet grove schuld (OGS) vast te stellen.

Vraag 68

Welke verschillende aanduidingen volgen er uit FSV? MKB Wat houdt een 1x1-aanduiding in en waar diende die voor?

Antwoord: Er volgen twee aanduidingen uit FSV, 1x1 voor de invordering en 1x2 voor de omzetbelasting. Een 1x1-aanduiding is een aanduiding voor een vermoeden van fraude. Dit werd bij Toeslagen aangevinkt als er sprake was van een boete of strafrechtelijke vervolging. Het vinkje in het 1x1-veld had mogelijk als gevolg dat de desbetreffende burger geen aanspraak kan maken op een persoonlijke betalingsregeling (in plaats van de standaardregeling) voor de toeslagenschuld. Het vinkje in het 1x1-veld kon namelijk bij de beoordeling van een medewerker van het Landelijk Incasso Centrum (LIC) om al dan niet een persoonlijke betalingsregeling bij toeslagen toe te kennen worden meegewogen. Voordat deze lijst naar het LIC ging, werd er nog wel een crosscheck uitgevoerd of er daadwerkelijk een boete of strafrechtelijke vervolging was ingesteld.

Een betalingsregeling bij een belastingschuld betekent wat anders dan een (persoonlijke) betalingsregeling bij een toeslagenschuld, deze verschillen in voorwaarden. Enkel registratie in FSV had geen gevolgen voor het krijgen van een betalingsregeling voor een belastingschuld. Voor een betalingsregeling voor particulieren voor een schuld bij de Inkomstenbelasting had de 1x1-vermelding geen gevolgen.

Vraag 69

Kunt u nader toelichten welke rol de 1x1-vermelding speelde bij Invordering, in de context van opzet grove schuld, FSV en 1043? Wat betekende dit voor de rechtsbescherming van burgers?

Antwoord: Een FSV signalering kon leiden tot een 1X1 – en zogenoemde OGS – kwalificatie. Dit was geen automatisme. Bij beoordeling van kwalificatie OGS naar aanleiding van een verzoek tot een persoonlijke betalingsregeling bij een toeslagenschuld vroeg de ontvanger bij Toeslagen informatie op met betrekking tot totstandkoming van de terugvordering. Aan de hand van die informatie kon er een OGS-kwalificatie worden afgegeven. Tegen de OGS-kwalificatie was bezwaar en beroep niet mogelijk. Wel tegen weigering van een persoonlijke betalingsregeling bij een toeslagenschuld op grond van OGS. De OGS-kwalificatie was dan natuurlijk wel onderwerp van discussie. Duidelijk is geworden dat het toepassen van een OGS kwalificatie bij de invordering disproportionele gevolgen kon hebben en dat die met de blik van vandaag veelal onterecht is gegeven. Zoals aan uw Kamer gemeld, wordt sinds november 2019 om die reden de OGS kwalificatie niet meer toegepast in de invordering1. Aan ouders met een openstaande toeslagschuld per 1 juli 2020 en OGS wordt alsnog een persoonlijke betalingsregeling aangeboden. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wet hardheidsaanpassing Awir is via een amendement geregeld dat ouders bij een onterechte kwalificatie een OGS-tegemoetkoming kunnen krijgen van Belastingdienst/Toeslagen.

Bij de directie Particulieren ondersteunde de applicatie FSV de aanpak van systeemfraude Inkomstenbelasting door interne en externe risicosignalen te registreren en was van 2014 tot begin 2018 in gebruik voor projectcode 1043. Aangiften die voor nader onderzoek in aanmerking kwamen, werden geregistreerd in FSV. Daarbij werd een vinkje gezet in het hokje «fraude» en het hokje «1x1». De 1x1-signalering had geen gevolgen voor het krijgen van een betalingsregeling voor een belastingschuld, maar kon wel gevolgen hebben voor het krijgen van een «persoonlijke betalingsregeling» (in plaats van de standaardregeling) bij een toeslagenschuld of een aanvraag schuldsanering bij een belastingschuld of toeslagenschuld. Dit staat verder beschreven in het KPMG-rapport FSV Onderzoek Belastingdienst.

Vraag 70

Kunt u toelichten wanneer en op welke wijze u de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft geĂŻnformeerd over de conclusies van het KPMG-rapport ten aanzien van de verwerking van bijzondere persoonsgegevens waaronder nationaliteit?

Antwoord: De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is op 10 juli 2020 geïnformeerd over de conclusies van het rapport van KPMG. Dit is gebeurd door aan de AP een digitaal afschrift van de Kamerbrief en het KPMG-rapport te sturen.

Vraag 71

Herinnert u zich de passage «Voor twee andere verwerkingsprocessen en/of applicaties hebben we inmiddels de benodigde mitigerende maatregelen getroffen, twee verwerkingsprocessen en/of applicaties bleken te voldoen aan de eisen van de AVG en één applicatie is nog niet in gebruik.»? Welke vijf applicaties/verwerkingsprocessen zijn dit?

Antwoord: Voor Datafundament FRI en OB carrouselfraude zijn mitigerende maatregelen genomen. Voor Team aanpak veelplegers en Afgifte OB identificatienummer is geconstateerd dat de waarborgen van de AVG afdoende verzekerd waren. De innovatie OB positief op het omzetdeel was niet gebruik genomen. In de vragen 42 tot en met 45 en vraag 75 wordt dit alles nader toegelicht.

Vraag 72

Kunt u limitatief aangeven welke applicaties op dit moment in beeld zijn bij de Belastingdienst waarbij mogelijk onjuiste of verouderde informatie is gebruikt, dan wel waar mogelijk sprake is van selectie-bias?

Antwoord: Een volledig beeld is op dit moment niet aanwezig, maar het verkrijgen van dit beeld en het nemen van maatregelen is onderdeel van de doorlichting van alle bedrijfsprocessen die in de brief van 10 juli jl. is aangekondigd en onderdeel uitmaakt van het concept plan van aanpak HVB. In het kader daarvan zal ik hierover aan uw Kamer rapporteren.

Vraag 73

Speelt dit probleem ook bij DF&A, en is er aanleiding om de risicomodellen en/of selectieregels van DF&A en andere directies te herzien, op grond van mogelijke vervuiling, gedateerdheid, of selectie-bias? Wilt u dit uitputtend toelichten?

Antwoord: Selectie-bias is een doorlopend aandachtspunt voor alle modellen die gebaseerd zijn op data-analyse, dus ook bij risicomodellen en selectieregels bij de Belastingdienst. Daarom zijn in 2019 nieuwe kwaliteitsstandaarden en -richtlijnen opgesteld die bij ontwikkeling van landelijke risicomodellen worden toegepast. Binnen de organisatie is kennis en kunde beschikbaar om ontwikkelaars terzijde te staan in de toepassing van de standaarden en richtlijnen. Voordat een nieuw model in productie wordt genomen en dus effecten kan hebben op burgers en bedrijven, wordt een kwaliteitscontrole uitgevoerd op het voldoen aan en het werken conform de standaarden en richtlijnen. Parallel aan deze kwaliteitscontrole worden ook privacytoetsen uitgevoerd bij de landelijke risicomodellen om de conformiteit van de gegevensverwerkingen met privacywetging te beoordelen.

Ook als een risicomodel in gebruik is genomen, bestaan nog verschillende maatregelen en waarborgen om selectiebias te voorkomen. Zo worden aselecte steekproeven gebruikt om de effectiviteit van risicomodellen en selectieregels te beoordelen en wordt een aangifte of verzoek altijd behandeld door een medewerker voordat een eventuele correctie wordt opgelegd. De medewerker beslist uiteindelijk op basis van alle feiten en omstandigheden of een aangifte of verzoek wordt gevolgd of dat hiervan (deels) wordt afgeweken. De medewerker krijgt daarbij niet te zien op basis van welke specifieke risico-indicator een aangifte of verzoek wordt uitgeworpen door een risicomodel.

Uit het onderzoek van KPMG naar FSV blijkt evenwel dat nog meer maatregelen nodig zijn om selectiebias te voorkomen. Deze conclusie zal ik uiteraard betrekken bij de maatregelen en het onderzoek die ik in de brief van 10 juli jongstleden over FSV heb aangekondigd.

Vraag 74

Hoeveel nieuwe relevante GEB's zijn er in 2020 opgesteld?

Antwoord: Ik begrijp deze vraag zo dat de Kamer graag inzicht krijgt in nieuwe GEB’s die in 2020 zijn opgesteld en vastgesteld. Relevant heb ik vertaald naar de context van het KPMG-rapport. Het antwoord is dan dat er voor de processen waarin de in het KPMG-rapport genoemde negen applicaties gebruikt worden, GEB’s in procedure zijn.

Vraag 75

Kunt u limitatief aangeven welke problemen aan het licht kwamen bij de vier genoemde verwerkingsprocessen/applicaties, te weten: 1. de verwerking van interne en externe signalen t.b.v. het toezichtproces mkb, 2. de verwerking van fraudesignalen bij Toeslagen, 3. het risicoclassificatiemodel Toeslagen en 4. de Databank Auto?

Antwoord: De verwerking van interne en externe signalen ten behoeve van het toezichtproces MKB betrof het proces rond het verwerken van signalen die oorspronkelijk in FSV werden vastgelegd. Dit proces is in juli 2020 stilgelegd, aangezien volledige conformiteit met de eisen van de AVG niet verzekerd was. Voor dit proces wordt op dit moment een GEB opgesteld. Risico’s die daarin worden gesignaleerd, betreffen de beschrijving van de diverse stappen in het proces en het daarbij goed in ogenschouw nemen van doelbinding, proportionaliteit en subsidiariteit van de gebruikte gegevens. Voor het proces verwerking van fraudesignalen bij Toeslagen was geen GEB vastgesteld, zodat de rechtmatigheid van de verwerking niet kon worden verzekerd. Daarom is het proces stilgelegd. In een inmiddels opgestelde GEB zijn risico’s gesignaleerd op het punt van onder meer proportionaliteit, subsidiariteit en informatiebeveiliging.

Voor het risicoclassificatiemodel Toeslagen (en het proces van toepassing daarvan) was geen GEB vastgesteld, zodat een eensluidend oordeel over rechtmatigheid van de verwerking niet kon worden gegeven. Om die reden is het stilgelegd. Inmiddels is een GEB uitgevoerd waarin risico’s zijn gesignaleerd op het punt van onder meer proportionaliteit en subsidiariteit. Voor de Databank Auto geldt dat in een GEB voor dit applicatie is geconstateerd dat deze onder meer problemen kent met betrekking tot:

‱ informatiebeveiliging, bijvoorbeeld als gevolg van het feit dat gegevens te exporteren waren en de besturing rond de databank (beheer en control) niet afdoende was;

‱ proportionaliteit, als gevolg van het feit dat de applicatie meer gegevens bevatte dan voor de uit te voeren toezichttaken nodig waren;

‱ dataminimalisatie en zorgvuldige gegevensverwerking omdat de applicatie kopie-gegevens bevatte en de actualiteit niet altijd verzekerd was.

Vraag 76

Beschikt u inmiddels over nadere informatie over applicaties en/of verwerkingsprocessen, Lokaal Ontwikkelde Applicaties, lijsten, Excelbestanden die (mogelijk) in strijd zijn met de AVG, en die mogelijk verouderde of subjectieve gegevens bevatten? Kunt u een uitputtende opsomming geven over de applicaties die thans in beeld zijn?

Antwoord: Er loopt een Belastingdienstbrede inventarisatie van lijsten in gedeelde bestanden, in samenwerkingsruimtes, lokale applicaties, en op papier die worden ingezet bij werkzaamheden in het toezicht. Het vergt een nadere analyse van deze bestanden om te kunnen vaststellen of daarin sprake is van verwerking van gegevens die niet in lijn is met wettelijke kaders, of waaraan geen objectieve rechtvaardiging ten grondslag ligt. Deze nadere analyse zal deel uit maken van het plan van aanpak HVB. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten en eventueel te nemen maatregelen informeren in de voortgangsrapportages over dit plan van aanpak.

Vraag 77

Op welke wijze is de behandeling van de inzageverzoeken FSV gestart? Welke informatie krijgen belastingplichtigen die een inzageverzoek gedaan hebben?

Antwoord: De behandeling van de inzageverzoeken FSV is toegelicht in de brief van 10 juli jl. FSV kent een diversiteit aan signalen die variëren in zwaarte en belang.

Persoonsgegevens kunnen bijvoorbeeld voorkomen in kliksignalen, in (lopende) onderzoeken door de Belastingdienst of het Openbaar Ministerie. De Belastingdienst ziet het belang van een juiste behandeling van deze inzageverzoeken waarbij recht gedaan wordt aan het belang van de verzoeker. Daarom is er onderzoek gedaan naar de wijze waarop de inzageverzoeken zo zorgvuldig mogelijk kunnen worden behandeld. In de behandelwijze wordt elk FSV-inzageverzoek afzonderlijk gewogen en behandeld waarbij het uitgangspunt transparantie is en zo mogelijk inzage wordt gegeven in persoonsgegevens. De Belastingdienst weegt daarbij het toezichtsbelang. Alleen bij grote toezichtsbelangen zal de Belastingdienst op individuele basis over kunnen gaan tot weigering van het FSV-inzageverzoek. De belangen van derden worden hierbij gerespecteerd. De behandeling van de inzageverzoeken is gestart.

Vraag 78

Zijn de vacatures voor de extra privacy-officers ingevuld?

Antwoord: De functie van plaatsvervangend privacy-officer is inmiddels vervuld. Dit najaar vindt dit de werving voor een ondersteunende medewerker plaats.

Vraag 79

Kunt u nader toelichten waarom het onderhanden werk van het CAF-team per 3 juli opgeschort is? Kunt u toelichten waarom het «juridisch niet altijd mogelijk is» om zaken op te schorten? Betekent dit dat daar inhoudelijk wel aanleiding toe kan zijn, in de verschillende stadia van behandeling (vraagbrief, aangiftebeoordeling, bezwaar en beroep)? Wilt u dit zorgvuldig motiveren, per categorie van behandeling?

Antwoord: Het onderhanden werk van het CAF is opgeschort en wordt onderzocht op het voldoen aan wettelijke kaders en waarborgen. Zoals aangegeven in brief van 10 juli 2020 wordt het onderhanden werk dat voortvloeide uit CAF-onderzoeken en onderhanden is bij de uitvoeringsdirecties in beeld gebracht. Dit zal worden beoordeeld op de noodzaak en mogelijkheid om dit op te schorten te zetten. Bij die beoordeling speelt het verlopen van termijnen een rol. Ook als de zaak bij de rechter ligt, is opschorting door de inspecteur niet aan de orde. De inspecteur heeft dan geen beschikkingsrecht meer om de zaak op te schorten, omdat het opschorten van een zaak dan aan de rechter is. Wel zal er een signaal aan de rechter gegeven worden mocht het inhoudelijk toch blijken dat er gewichtige redenen aangegeven kunnen worden die duiden op aanleiding voor opschorting, de keuze om daadwerkelijk op te schorten blijft aan de rechter.

Vraag 80

Hoeveel burgers zijn als gevolg van een «1043»-onderzoek geregistreerd in FSV?

Antwoord: Aangiften van burgers, die betrokken waren in onderzoeken naar mogelijke

Systeemfraude, werd aanvankelijk vastgelegd in FSV. Hier is begin 2018 mee gestopt, omdat de ervaring was dat in de praktijk deze vastleggingen niet werd gebruikt bij de bestrijding van systeemfrauden en FSV dus geen toegevoegde waarde meer had voor het proces. Omdat vastlegging aanvankelijk handmatig plaatsvond, valt niet uit te sluiten dat in sommige gevallen vastlegging niet heeft plaatsgevonden. Bovendien zijn niet alle burgers, waarvan de aangiften binnen projectcode 1043 uitgeworpen werden vóór de ingebruikname van FSV, in FSV opgenomen. Hierdoor, en doordat de FSV vaak niet meldt of een burger wegens een 1043-onderzoek of om een andere reden in FSV is opgenomen, valt niet te achterhalen hoeveel burgers als gevolg van een 1043-onderzoek in FSV geregistreerd zijn.

Vraag 81

Op welke gronden werd de code AKI 1043 aan een aangifte of aan een belastingplichtige toegevoegd? Was dit naar eigen keuze van de behandelaar?

Antwoord:

Een ingediende aangifte inkomstenbelasting wordt bij binnenkomst aan de «Poort» – een afdeling van de Belastingdienst in Heerlen – door analisten geanalyseerd. Deze analyse vindt plaats aan de hand van verschillende query’s. Uit deze zogenaamde «detectie aan de poort» kan volgen dat de analisten van mening zijn dat op basis van de uitgevoerde analyse een verhoogd risico op systeemfraude aanwezig is. Wanneer de analisten van mening zijn dat sprake is van een verhoogd risico op systeemfraude hebben zij de mogelijkheid tot het opvoeren van twee soorten AKI’s: AKI 1043 en AKI 1044.

Naast het opvoeren van AKI 1043 bij binnenkomst van de aangifte bij de «Poort» kan een AKI 1043 ook worden opgevoerd door een behandelaar. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als een behandelaar uit een regulier toezichtteam een aangifte ter beoordeling van een reguliere uitworpreden (dus niet AKI 1043 of 1044) krijgt aangeboden, maar die naar zijn professionele oordeel kenmerken bevat die kunnen wijzen op systeemfraude. Dan wordt de aangifte overgedragen naar het intensief toezicht team voor verdere behandeling. Als vervolgens bij het beoordelen van de aangifte inderdaad sprake blijkt te zijn van systeemfraude dan kan een AKI 1043 door de behandelaar van het intensief toezicht team worden opgevoerd. Als de aangifte over het belastingjaar daarna binnenkomt, dan wordt de aangifte bij de Poort kort beoordeeld. Als er geen aanwijzingen zijn op de aanwezigheid van (wederom) systeemfraude of hoog-risico, dan wordt de AKI verwijderd en gaat de aangifte het reguliere proces in.

Vraag 82

Kunt u nader toelichten of het project GEBO heeft geleid tot fraudeonderzoeken, van CAF of anderszins? Hoeveel? Bij hoeveel vraagouders, aangesloten bij de 100 genoemde kinderopvangorganisaties heeft dit geleid tot stop- of nihilstellingen en/of terugvorderingen?

Antwoord: Het project GEBO heeft in Ă©Ă©n zaak geleid tot een CAF-onderzoek (Anker) bij 119 vraagouders. Dit onderzoek heeft bij 78 vraagouders geleid tot stopzettingen en terugvorderingen en is onderdeel van de hersteloperatie.


  1. Kamerstuk 31 066, nr. 613, p. 15 en 16.↩