[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35454, bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW, d.d. 7 oktober 2020)

Wijziging van de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten, de Databankenwet en de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van de Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG (Implementatiewet richtlijn auteursrecht in de digitale eengemaakte markt)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2020D40836, datum: 2020-10-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2020Z08336:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 7 oktober 2020)



	35 454	Wijziging van de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten, de
Databankenwet en de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve
beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten in verband met de
implementatie van Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees parlement en
de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in
de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van de Richtlijnen
96/9/EG en 2001/29/EG (Implementatiewet richtlijn auteursrecht in de
digitale eengemaakte markt)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
Auteurswet, de Wet op de naburige rechten en de Databankenwet te
wijzigen in verband met de omzetting van de richtlijn auteursrecht in de
digitale eengemaakte markt;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Auteurswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In § 1. De aard van het auteursrecht wordt na artikel 2 een artikel
toegevoegd, dat luidt:

Artikel 3

Wanneer een maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst het
auteursrecht aan een uitgever heeft overgedragen of in licentie heeft
gegeven, dan vormt deze overdracht of licentie voor de uitgever een
afdoende rechtsgrondslag om aanspraak te maken op een deel van de
vergoedingen voor het gebruik van het werk in het kader van de
beperkingen op het overgedragen of in licentie gegeven recht.

Aa

Aan het slot van artikel 12, vijfde lid, wordt een zin toegevoegd, die
luidt:

De eerste volzin is mede van toepassing op het digitale gebruik ter
toelichting bij het vorenbedoeld onderwijs dat plaatsvindt onder
verantwoordelijkheid van een onderwijsinstelling door middel van een
beveiligde elektronische omgeving die alleen toegankelijk is voor de
leerlingen of studenten en het onderwijzend personeel van de
onderwijsinstelling, mits: 

1°. het gebruik gelijktijdig met de voordracht, op- of uitvoering of
voorstelling plaatsvindt; 

2°. het gebruik, met inbegrip van de handelingen tot reproductie die
voor de openbaarmaking noodzakelijk zijn, wordt gerechtvaardigd voor het
te bereiken niet-commerciële doel; en 

3°. de bron, waaronder de naam van de maker, wordt vermeld, tenzij dit
niet mogelijk blijkt. 

B

Na artikel 15m worden twee artikelen ingevoegd, die luiden:

Artikel 15n

1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde,
wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de reproductie door
onderzoeksorganisaties en cultureel erfgoedinstellingen om met het oog
op wetenschappelijk onderzoek tekst- en datamining te verrichten op het
werk waartoe zij rechtmatige toegang hebben.

2. De reproductie bedoeld in het eerste lid wordt opgeslagen met een
passend niveau van bescherming en mag worden bewaard voor doeleinden in
verband met wetenschappelijk onderzoek. 

3. De makers van werken van letterkunde, wetenschap of kunst en hun
rechtverkrijgenden kunnen maatregelen nemen met het oog op de veiligheid
en de integriteit van de netwerken en databanken waar die werken zijn
opgeslagen. Deze maatregelen gaan niet verder dan wat nodig is om die
doelstelling te verwezenlijken. 

4. Van de bepalingen in dit artikel kan niet bij overeenkomst worden
afgeweken. 

Artikel 15o

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 15n wordt een reproductie in het
kader van tekst- en datamining niet als inbreuk op het auteursrecht op
een werk van letterkunde, wetenschap of kunst beschouwd mits degene die
de tekst- en datamining verricht rechtmatig toegang heeft tot het werk
en het auteursrecht door de maker of zijn rechtverkrijgenden niet
uitdrukkelijk op passende wijze is voorbehouden, zoals door middel van
machinaal leesbare middelen bij een online ter beschikking gesteld werk.


2. De reproductie gemaakt overeenkomstig het in het eerste lid bepaalde
mag worden bewaard zolang dit nodig is voor tekst- en datamining.  

C

Aan artikel 16 worden twee leden toegevoegd die luiden:

5. De bepalingen van dit artikel zijn mede van toepassing op digitaal
gebruik dat plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van een
onderwijsinstelling door middel van een beveiligde elektronische
omgeving die alleen toegankelijk is voor de leerlingen of studenten en
het onderwijzend personeel van de onderwijsinstelling.

6. Van de bepalingen in dit artikel kan niet bij overeenkomst worden
afgeweken. 

D

Artikel 16n komt te luiden:

Artikel 16n

1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde,
wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de reproductie ervan door een
cultureel erfgoedinstelling indien:

1°. de reproductie geschiedt met als doel het behoud van het werk en de
reproductie daarvoor noodzakelijk is; en 

2°. het werk permanent deel uitmaakt van de collectie van de cultureel
erfgoedinstelling.

2. Van het in het eerste lid bepaalde kan niet bij overeenkomst worden
afgeweken. 

E

In artikel 17d wordt de zinsnede “artikel 15j, derde lid, artikel 16b,
vijfde lid, artikel 16c, zesde lid, artikel 16h, derde lid, artikel 16m,
tweede lid, artikel 17a, artikel 29a, vierde lid, of artikel 29a, vijfde
lid,” vervangen door “de artikelen 15j, derde lid, 16b, vijfde lid,
16c, zesde lid, 16h, derde lid, 16m, tweede lid, 17a, 29a, vierde en
vijfde lid, 29c, zevende lid, 44, vierde lid, of 45, tweede lid,”.  

F

Na artikel 18b wordt een artikel ingevoegd dat luidt:

Artikel 18c

1. Als inbreuk op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt
niet beschouwd het voor niet-commerciële doeleinden beschikbaar stellen
voor het publiek van het werk door een cultureel erfgoedinstelling mits:


1°. het werk niet in de handel verkrijgbaar is;

2°. het werk permanent deel uitmaakt van de collectie van de
erfgoedinstelling; 

3°. het werk beschikbaar wordt gesteld op een niet-commerciële
website; en

4°. de naam van de maker wordt vermeld, tenzij dit niet mogelijk
blijkt.   

2. De artikelen 44, derde tot en met vijfde lid, en 44b zijn van
overeenkomstige toepassing. 

3. Dit artikel is niet van toepassing op soorten werken waarvoor een
collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel c,
van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve
beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten bestaat die voldoet aan
het in artikel 44, eerste lid, onder  1°. bepaalde.

G

Artikel 25a wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

2. Er worden drie leden toegevoegd, die luiden:

2. In deze paragraaf wordt onder onderzoeksorganisatie verstaan een
universiteit, inclusief de bibliotheken ervan, een onderzoeksinstelling
of een andere entiteit die hoofdzakelijk tot doel heeft wetenschappelijk
onderzoek te verrichten of onderwijsactiviteiten te verrichten die ook
de verrichting van wetenschappelijk onderzoek omvatten: 

1°. zonder winstoogmerk of door herinvestering van alle winst in haar
wetenschappelijk onderzoek, of 

2°. op grond van een door een staat die partij is bij de Europese Unie
of Europese Economische Ruimte, erkende taak van algemeen belang; 

op zodanige wijze dat de toegang tot de door zulk wetenschappelijk
onderzoek voortgebrachte resultaten niet op preferentiële basis kan
worden aangewend door een onderneming die een beslissende invloed heeft
op dit soort organisatie. 

3. In deze paragraaf wordt onder tekst- en datamining verstaan een
geautomatiseerde analysetechniek die gericht is op de ontleding van
tekst en gegevens in digitale vorm om informatie te genereren zoals,
maar niet uitsluitend, patronen, trends en onderlinge verbanden. 

4. In deze paragraaf wordt onder instelling voor cultureel erfgoed
verstaan: een voor het publiek toegankelijke bibliotheek of een voor het
publiek toegankelijk museum, een archief of een instelling voor
cinematografisch of audio(visueel) erfgoed.

H

Artikel 25b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “hoofddoel” vervangen door “doel” en
vervalt de zinsnede “, tenzij artikel 3.28 van het Beneluxverdrag voor
de Intellectuele Eigendom van toepassing is”. 

2. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, die luidt: “Met
uitzondering van artikel 25f is dit hoofdstuk niet van toepassing op
overeenkomsten die door een maker worden gesloten met een collectieve
beheersorganisatie of onafhankelijke beheersorganisatie als bedoeld in
artikel 1 van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve
beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.”

I

Na artikel 25c wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 25ca

1. De maker die aan zijn wederpartij een exploitatiebevoegdheid heeft
verleend, wordt door die wederpartij of zijn rechtsopvolger ten minste
eens per jaar en rekening houdend met de specifieke kenmerken van elke
sector geïnformeerd over de exploitatie van het werk, met name wat
betreft de exploitatiewijzen, de daarmee gegenereerde inkomsten en de
verschuldigde vergoeding. De informatie dient actueel, relevant en
volledig te zijn.

2. Indien de wederpartij of zijn rechtsopvolger ten behoeve van de
exploitatie aan een derde een licentie heeft verleend en de wederpartij
of zijn rechtsopvolger ten aanzien van onder de licentie vallende
exploitatie niet over alle informatie bedoeld in het eerste lid
beschikt, verstrekt de licentienemer aan de maker en de wederpartij of
zijn rechtsopvolger, op verzoek van één van hen, de ontbrekende
informatie. De maker ontvangt van de wederpartij of zijn rechtsopvolger
desgevraagd informatie over de identiteit van de licentienemer.

3. De informatieverplichting geldt niet, indien het aandeel van de maker
bij de totstandkoming van het gehele werk niet significant is, tenzij de
maker aantoont dat hij de informatie nodig heeft om een beroep op
artikel 25d te kunnen doen.

4. Indien de administratieve lasten van het verstrekken van de
informatie gelet op de exploitatie-inkomsten van het werk aantoonbaar
onevenredig zouden zijn, is de informatieplicht beperkt tot de onder de
omstandigheden redelijkerwijs te verwachten informatie. 

J

Artikel 25d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt het woord “ernstige”.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Indien de onevenredigheid tussen de vergoeding van de maker en de
opbrengst van de exploitatie van het werk is ontstaan nadat het
auteursrecht door de wederpartij van de maker aan een derde is
overgedragen of gelicentieerd, kan de maker de vordering als bedoeld in
het eerste lid tegen de derde instellen voor zover de opbrengst van de
exploitatie van het werk aan deze derde toekomt.   

K

In artikel 25e, eerste lid, vervalt de zinsnede “of indien de
wederpartij een zodanig zwaarwichtig belang heeft bij de instandhouding
van de overeenkomst dat het belang van de maker daarvoor naar maatstaven
van redelijkheid en billijkheid moet wijken”. 

L

In artikel 25g wordt na de woorden “inzake de toepassing van artikel
25c, eerste en zesde lid,” ingevoegd “artikel 25ca,”.

M

Artikel 29a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid vervalt “16,” en “16n,”.

2. In het vijfde lid wordt “artikel 15j,” vervangen door “de
artikelen 15j, 15n, 15o, 16, 16n”.

N

Na artikel 29b worden drie artikelen ingevoegd, die luiden: 

Artikel 29c

1. Een aanbieder van een onlinedienst voor het delen van inhoud maakt de
door de gebruikers van zijn dienst aangeboden werken van letterkunde,
wetenschap of kunst openbaar, wanneer hij het publiek daartoe toegang
verleent. Indien de aanbieder van een onlinedienst voor het delen van
inhoud daarvoor toestemming heeft verkregen van de makers, of hun
rechtverkrijgenden, geldt die toestemming ook voor de openbaarmaking
door gebruikers, tenzij die gebruikers op commerciële basis handelen of
hun activiteit significante inkomsten genereert. De aanbieder van een
onlinedienst voor het delen van inhoud verstrekt de makers, of hun
rechtverkrijgenden, op hun verzoek adequate informatie over het gebruik
van werken waarvoor hij toestemming heeft verkregen.

2. De aanbieder van een onlinedienst voor het delen van inhoud die geen
toestemming heeft verkregen, is aansprakelijk voor de inbreuk op het
openbaarmakingsrecht, tenzij hij aantoont dat:

1°.	hij zich naar beste vermogen heeft ingespannen om toestemming te
verkrijgen; en

2°.	hij zich naar beste vermogen heeft ingespannen om, in
overeenstemming met de hoge industriële normen van professionele
toewijding, ervoor te zorgen dat bepaalde werken ten aanzien waarvan de
makers of hun rechtverkrijgenden hem relevante en noodzakelijke
informatie hebben verstrekt, niet beschikbaar zijn; en in ieder geval

3°. hij, na ontvangst van een voldoende onderbouwde kennisgeving van
makers of hun rechtverkrijgenden, de gemelde werken snel van zijn
website heeft verwijderd of de toegang daartoe onmogelijk heeft gemaakt,
en hij in overeenstemming met het onder 2°. bepaalde zich naar beste
vermogen heeft ingespannen om te voorkomen dat de gemelde werken in de
toekomst weer worden aangeboden.

3. Bij het bepalen of de aanbieder van een onlinedienst voor het delen
van inhoud zijn verplichtingen uit het tweede lid is nagekomen, wordt
gelet op het proportionaliteitsbeginsel onder meer rekening gehouden met
de volgende elementen: 

1°. het type, het publiek en de omvang van de diensten en het soort
werken die door de gebruikers van de onlinedienst voor het delen van
inhoud zijn aangeboden; en 

2°. de beschikbaarheid van passende en doeltreffende middelen om aan
het in het tweede lid, onderdeel 2°., bepaalde gevolg te geven en de
kosten daarvan voor de aanbieder van de onlinedienst voor het delen van
inhoud.

4. De aanbieder van een onlinedienst voor het delen van inhoud verstrekt
de makers, of hun rechtverkrijgenden, op hun verzoek adequate informatie
over de maatregelen die zijn getroffen en de wijze waarop die worden
uitgevoerd om aan het in de onderdelen 2°. en 3°. van het tweede lid
bepaalde te voldoen. 

5. De aanbieder van een onlinedienst voor het delen van inhoud stelt de
gebruikers van zijn dienst in de algemene voorwaarden op de hoogte van
de beperkingen op het auteursrecht. De samenwerking tussen de aanbieder
van een onlinedienst voor het delen van inhoud en de makers, of hun
rechtverkrijgenden, leidt niet tot het voorkomen van de beschikbaarheid
van door gebruikers geüploade werken die geen inbreuk maken op het
auteursrecht, ook niet wanneer het gebruik van deze werken onder een
beperking valt. 

6. De toepassing van dit artikel leidt niet tot een algemene
toezichtsverplichting. 7. De aanbieder van een onlinedienst voor het
delen van inhoud stelt een klachtenprocedure in op grond waarvan
gebruikers klachten kunnen indienen over de wijze waarop aan het in de
onderdelen 2°. en 3°. van het tweede lid bepaalde gevolg wordt
gegeven. De aanbieder van een onlinedienst voor het delen van inhoud
geeft, gehoord de maker of zijn rechtverkrijgende van het werk in
kwestie, een doeltreffend, snel en aan menselijke toetsing onderworpen
oordeel. De aanbieder van een onlinedienst voor het delen van inhoud
regelt ook dat de makers, of hun rechtverkrijgenden, en gebruikers
beroep kunnen instellen bij een onpartijdige geschillencommissie die een
doeltreffend, snel en aan menselijke toetsing onderworpen oordeel geeft.
 

8. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gegeven over de toepassing van dit artikel. 

9. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een aanbieder van een
onlinedienst voor het delen van inhoud verstaan een aanbieder van een
dienst van de informatiemaatschappij die als belangrijkste of een van de
belangrijkste doelstellingen heeft een grote hoeveelheid door de
gebruikers van de dienst aangeboden werken van letterkunde, wetenschap
of kunst op te slaan en toegankelijk te maken voor het publiek, waarbij
hij deze werken ordent en promoot met een winstoogmerk. Aanbieders van
diensten als online-encyclopedieën zonder winstoogmerk, onderwijs- of
wetenschappelijke gegevensbanken zonder winstoogmerk, platforms voor het
ontwikkelen en delen van opensourcesoftware, aanbieders van
elektronische communicatiediensten, onlinemarktplaatsen en
business-to-business clouddiensten en clouddiensten waarmee gebruikers
informatie kunnen opslaan voor eigen gebruik, zijn geen aanbieders van
een onlinedienst voor het delen van inhoud.

Artikel 29d

1. In afwijking van het in artikel 29c, tweede lid, bepaalde is een
aanbieder van een onlinedienst voor het delen van inhoud die zijn dienst
minder dan drie jaar aanbiedt in de Europese Unie of de Europese
Economische Ruimte en een jaaromzet heeft van minder dan 10 miljoen
euro, niet aansprakelijk voor de inbreuk op het openbaarmakingsrecht,
indien hij aantoont dat:

1°. hij zich naar beste vermogen heeft ingespannen om toestemming te
verkrijgen; en

2°. hij, na ontvangst van een voldoende onderbouwde kennisgeving van de
maker of zijn rechtverkrijgende, het gemelde werk snel van zijn website
heeft verwijderd of de toegang daartoe onmogelijk heeft gemaakt. 

2. De aanbieder van een onlinedienst voor het delen van inhoud, bedoeld
in het eerste lid, waarvan het gemiddelde aantal maandelijkse unieke
bezoekers meer dan 5 miljoen bedraagt, berekend op basis van het
voorafgaande kalenderjaar, is niet aansprakelijk voor de inbreuk op het
openbaarmakingsrecht, indien hij aantoont dat: 

1°. hij zich naar beste vermogen heeft ingespannen om toestemming te
verkrijgen; en

2°. hij, na ontvangst van een voldoende onderbouwde kennisgeving van de
maker of zijn rechtverkrijgende, de gemelde werken snel van zijn website
heeft verwijderd of de toegang daartoe onmogelijk heeft gemaakt en hij
zich naar beste vermogen heeft ingespannen om te voorkomen dat de
gemelde werken in de toekomst weer worden aangeboden. 

3. Bij het bepalen of de aanbieder van een onlinedienst voor het delen
van inhoud zijn verplichtingen uit het eerste en tweede lid is
nagekomen, wordt gelet op het proportionaliteitsbeginsel onder meer
rekening gehouden met de volgende elementen: 

1°. het type, het publiek en de omvang van de diensten en het soort
werken die door de gebruikers van de onlinedienst voor het delen van
inhoud zijn aangeboden; en 

2°. de beschikbaarheid van passende en doeltreffende middelen om aan
het in het tweede lid, onderdeel 2°., bepaalde gevolg te geven en de
kosten daarvan voor de aanbieder van de onlinedienst voor het delen van
inhoud.

Artikel 29e 

Artikel 196c lid 1 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek is niet van
toepassing, voor zover een aanbieder van een onlinedienst voor het delen
van inhoud de door de gebruikers van zijn dienst aangeboden werken van
letterkunde, wetenschap of kunst openbaar maakt onder de in de artikelen
29c en 29d gestelde voorwaarden.

O

Na artikel 43g wordt een hoofdstuk ingevoegd, dat luidt: 

HOOFDSTUK IVA BIJZONDERE BEPALINGEN BETREFFENDE VERRUIMDE LICENTIES 

§ 1 Verruimde licenties met betrekking tot werken die niet in de handel
verkrijgbaar zijn

Artikel 44

1. Een collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1,
onderdeel c, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve
beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten die een niet-exclusieve
licentie voor niet-commerciële doeleinden verleent aan een cultureel
erfgoedinstelling als bedoeld in artikel 25a,  vierde lid, voor het
reproduceren en openbaar maken van niet in de handel verkrijgbare werken
van letterkunde, wetenschap of kunst die permanent deel uitmaken van de
collectie van die erfgoedinstelling, is bevoegd om ook de belangen te
behartigen van makers of hun rechtverkrijgenden die de collectieve
beheersorganisatie niet door middel van overdracht, licentieverlening of
een andere overeenkomst hebben gemachtigd om de rechten ten behoeve van
hen te beheren als het de uitoefening van dezelfde rechten betreft als
in haar statuten vermeld, mits:

1°. de collectieve beheerorganisatie, op basis van haar machtigingen,
voldoende representatief is voor de makers in het soort werken in
kwestie en voor de rechten die het onderwerp uitmaken van de licentie;
en

2°. alle makers of hun rechtverkrijgenden gelijk worden behandeld met
betrekking tot de voorwaarden van de licentie.

2. Bevoegd tot het verlenen van een licentie als bedoeld in het eerste
lid is de collectieve beheersorganisatie die representatief is voor het
Rijk binnen Europa.  

3. Een maker of zijn rechtverkrijgende kan zijn werk van letterkunde,
wetenschap of kunst te allen tijde in het algemeen of voor specifieke
gevallen uitsluiten van een door een collectieve beheersorganisatie aan
een cultureel erfgoedinstelling te verlenen of verleende licentie, ook
na het sluiten van de licentie of na het begin van het gebruik van het
werk. 

4. Voor de toepassing van dit artikel wordt een werk van letterkunde,
wetenschap of kunst geacht niet in de handel verkrijgbaar te zijn indien
na een redelijke inspanning te goeder trouw kan worden aangenomen dat
het werk niet of niet meer via gebruikelijke handelskanalen beschikbaar
is voor het publiek. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
kan bij algemene maatregel van bestuur nadere regels geven over wanneer
een werk of een verzameling van werken wordt geacht niet in de handel
verkrijgbaar te zijn.

5. Dit artikel is niet van toepassing op verzamelingen van werken van
letterkunde, wetenschap of kunst die niet in de handel verkrijgbaar
zijn, indien er aanwijzingen zijn dat de verzamelingen voornamelijk
bestaan ​​uit: 

1°. werken die voor het eerst zijn gepubliceerd of, bij gebreke van
publicatie, voor het eerst zijn uitgezonden in een staat die geen partij
is bij de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, met
uitzondering van cinematografische of audiovisuele werken;

2°. cinematografische of audiovisuele werken waarvan de producenten hun
hoofdkantoor of hun gewone verblijfplaats hebben in een staat die geen
partij is bij de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte; of

3°. werken van onderdanen van een staat die geen partij is bij de
Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, waarvan na een
redelijke inspanning de plaats van eerste publicatie of uitzending
overeenkomstig onderdeel 1°. dan wel hoofdkantoor of gewone
verblijfplaats overeenkomstig onderdeel 2°. niet kon worden
vastgesteld;

tenzij de collectieve beheersorganisatie op basis van haar machtigingen
voldoende representatief is voor de makers of zijn rechtverkrijgenden
van de staat die geen partij is bij de Europese Unie of Europese
Economische Ruimte als bedoeld in onderdeel 1°. van het eerste lid.

Artikel 44a

Een overeenkomstig artikel 44 verleende licentie kan betrekking hebben
op het gebruik door een cultureel erfgoedinstelling van niet in de
handel verkrijgbare werken van letterkunde, wetenschap of kunst in alle
lidstaten van de Europese Unie en Europese Economische Ruimte. 

Artikel 44b

1. Een collectieve beheersorganisatie die licenties verstrekt als
bedoeld in dit hoofdstuk, zorgt ervoor dat informatie met het oog op: 

1°. de identificatie van de werken; 

2°. de mogelijkheden van de makers of zijn rechtverkrijgenden als
bedoeld in artikel 44, derde lid; en 

3°. de partijen bij de verleende licenties, de gedekte grondgebieden en
de toegestane gebruikswijzen; 

ten minste zes maanden voordat de werken openbaar worden gemaakt door de
cultureel erfgoedinstelling, te raadplegen is in het portaal dat is
ingesteld en wordt beheerd door het Bureau voor intellectuele eigendom
van de Europese Unie als bedoeld in Verordening (EU) nr. 386/2012.

2. Een collectieve beheersorganisaties die licenties verstrekt als
bedoeld in dit hoofdstuk, treft aanvullende passende publicitaire
maatregelen in het Rijk in Europa als dat noodzakelijk is om de algemene
bekendheid van de makers of zijn rechtverkrijgenden met de regeling te
vergroten. Indien er aanwijzingen zijn, zoals de oorsprong van de werken
van letterkunde, wetenschap of kunst, om aan te nemen dat het bewustzijn
van de makers of zijn rechtverkrijgenden doeltreffender elders zou
kunnen worden verhoogd, dan strekken de in de eerste volzin bedoelde
maatregelen zich ook daartoe uit. 

§ 2 Verruimde licenties in het algemeen  

Artikel 45

1. Een collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1,
onderdeel c, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve
beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten die een niet-exclusieve
licentie verleent voor het gebruik van werken van letterkunde,
wetenschap of kunst, is bevoegd om binnen het Rijk in Europa op het
overeenkomstig het tweede lid bepaalde toepassingsgebied ook de belangen
te behartigen van makers of hun rechtverkrijgenden die de collectieve
beheersorganisatie niet door middel van overdracht, licentieverlening of
een andere overeenkomst hebben gemachtigd om de rechten ten behoeve van
hen te beheren als het de uitoefening van dezelfde rechten betreft als
in haar statuten vermeld, mits:

1°. de collectieve beheerorganisatie, op basis van haar machtigingen,
voldoende representatief is voor de makers in het soort werken in
kwestie, en voor de rechten die het onderwerp uitmaken van de licentie,
binnen het Rijk in Europa;

2°. alle makers of hun rechtverkrijgenden gelijk worden behandeld
inclusief met betrekking tot de voorwaarden van de licentie;

3°. de makers of hun rechtverkrijgenden die geen machtigingen hebben
verleend te allen tijde in het algemeen of voor specifieke gevallen het
gebruik van hun werken kunnen verbieden, ook na het sluiten van de
licentie of na het begin van het gebruik van het werk; en

4°. de collectieve beheersorganisatie ervoor zorgt dat informatie
betreffende de mogelijkheid om licenties te verlenen ingevolge dit
artikel, de ingevolge dit artikel verleende licenties en de
mogelijkheden van makers of hun rechtverkrijgenden als bedoeld in het
eerste lid, onder 3°., ten minste zes maanden voordat de werken worden
gebruikt, op een passende en doeltreffende wijze is te raadplegen. 

2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt het toepassingsgebied van de
licenties met een verruimde werking vastgesteld. Het toepassingsgebied
wordt vastgesteld op basis van een verzoek van de collectieve
beheersorganisatie. Het verzoek bevat de gronden voor de vaststelling
van het toepassingsgebied. Alvorens het toepassingsgebied vast te
stellen wordt advies gevraagd aan het College van Toezicht als bedoeld
in artikel 1, onderdeel b, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting
collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.

Oa

	In artikel 45d, zesde lid, van de Auteurswet wordt het woord
“hoofddoel” vervangen door “doel”.

P

In Hoofdstuk V. Bijzondere bepalingen betreffende filmwerken wordt na
artikel 45g een artikel toegevoegd dat luidt:

Artikel 45ga

Indien partijen over de beschikbaarstelling voor het publiek van een
filmwerk op een video-on-demanddienst geen overeenstemming kunnen
bereiken, kunnen zij beroep doen op één of meer bemiddelaars. De
bemiddelaars helpen de partijen bij de onderhandelingen en het sluiten
van overeenkomsten. In voorkomend geval kunnen de bemiddelaars daartoe
voorstellen aan partijen doen. 

Q

In artikel 45n worden de woorden “De artikelen 16b en 16c” vervangen
door “De artikelen 15n, 16b en 16c en hoofdstuk IA”.

R

Na artikel 47b wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 47c

1. Het gebruik van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst dat
uitsluitend dient ter toelichting bij het onderwijs op grond van de
artikelen 12, vijfde lid, en 16 door middel van een beveiligde
elektronische omgeving wordt geacht uitsluitend plaats te vinden in de
lidstaat van de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte waar de
onderwijsinstelling is gevestigd. 

2. Het gebruik van een werk dat niet in de handel verkrijgbaar is door
een cultureel erfgoedinstelling overeenkomstig het in artikel 18c
bepaalde wordt geacht uitsluitend plaats te vinden in de lidstaat van de
Europese Unie en de Europese Economische Ruimte waar die cultureel
erfgoedinstelling is gevestigd.   

ARTIKEL II

De Wet op de naburige rechten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen n en o wordt na “producent van eerste
vastleggingen van films,” telkens ingevoegd “uitgever van
perspublicaties,”. 

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel o door een
puntkomma worden vijf onderdelen toegevoegd, ”die luiden: 

p. perspublicatie: een verzameling die voornamelijk bestaat uit
literaire werken van journalistieke aard maar ook andere werken of op
grond van de Databankenwet of deze wet beschermde prestaties kan
omvatten, en die 

1°.	een afzonderlijk element onder één titel vormt in een periodiek
uitgegeven of regelmatig bijgewerkte publicatie, zoals een krant of een
tijdschrift met een algemene of specifieke inhoud;

2°.	als doel heeft het algemene publiek informatie te verstrekken over
nieuws of andere onderwerpen; en

3°.	via een medium wordt gepubliceerd op initiatief van en onder
redactionele verantwoordelijkheid en controle van een dienstverlener; 

periodieke publicaties die voor wetenschappelijke of academische
doeleinden worden uitgegeven, zoals wetenschappelijke bladen, worden
voor de toepassing van deze wet niet beschouwd als perspublicaties;

q. aanbieder van een onlinedienst voor het delen van inhoud: een
aanbieder van een dienst van de informatiemaatschappij die als
belangrijkste of een van de belangrijkste doelstellingen heeft een grote
hoeveelheid door de gebruikers van de dienst aangeboden opnames van
uitvoeringen, fonogrammen, eerste vastleggingen van films, opnames van
programma’s, of reproducties daarvan, op te slaan en toegankelijk te
maken voor het publiek, waarbij hij die op grond van deze wet beschermde
prestaties ordent en promoot met een winstoogmerk; aanbieders van
diensten als online-encyclopedieën zonder winstoogmerk, onderwijs- of
wetenschappelijke gegevensbanken zonder winstoogmerk, platforms voor het
ontwikkelen en delen van opensourcesoftware, aanbieders van
elektronische communicatiediensten, onlinemarktplaatsen en
business-to-business clouddiensten en clouddiensten waarmee gebruikers
informatie kunnen uploaden voor eigen gebruik, zijn geen aanbieders van
een onlinedienst voor het delen van inhoud;

r. onderzoeksorganisatie: een universiteit, inclusief de bibliotheken
ervan, een onderzoeksinstelling of een andere entiteit die hoofdzakelijk
tot doel heeft wetenschappelijk onderzoek te verrichten of
onderwijsactiviteiten te verrichten die ook de verrichting van
wetenschappelijk onderzoek omvatten: 

1°. zonder winstoogmerk of door herinvestering van alle winst in haar
wetenschappelijk onderzoek, of 

2°. op grond van een door een staat die partij is bij de Europese Unie
of Europese Economische Ruimte, erkende taak van algemeen belang; 

op zodanige wijze dat de toegang tot de door zulk wetenschappelijk
onderzoek voortgebrachte resultaten niet op preferentiële basis kan
worden aangewend door een onderneming die een beslissende invloed heeft
op dit soort organisatie; 

s. tekst- en datamining: een geautomatiseerde analysetechniek die
gericht is op de ontleding van tekst en gegevens in digitale vorm om
informatie te genereren zoals, maar niet uitsluitend, patronen, trends
en onderlinge verbanden; 

t. instelling voor cultureel erfgoed: een voor het publiek toegankelijke
bibliotheek of een voor het publiek toegankelijk museum, een archief of
een instelling voor cinematografisch of audio(visueel) erfgoed;.

B

In artikel 1a wordt na de zinsnede “producent van eerste vastleggingen
van films,” ingevoegd “uitgever van een perspublicatie”.

Ba

	

	Aan het slot van artikel 2, achtste lid, wordt een zin toegevoegd, die
luidt:

De artikelen 12, vijfde lid, tweede volzin, en 47c, eerste lid, van de
Auteurswet zijn van overeenkomstige toepassing.

C

In artikel 4, eerste lid, wordt “45g” vervangen door “45ga”. 

D

Na artikel 7a wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 7b

1. De uitgever van een perspublicatie heeft het uitsluitende recht om
toestemming te verlenen voor een of meer van de volgende handelingen:

a. het reproduceren van zijn perspublicatie voor online gebruik door een
dienstverlener van de informatiemaatschappij; en 

b. het beschikbaar stellen voor het publiek van zijn perspublicatie voor
online gebruik door een dienstverlener van de informatiemaatschappij.

2. Het in het eerste lid bedoelde uitsluitende recht om toestemming te
verlenen is niet van toepassing op een of meer van de volgende
handelingen:

a. het privé of niet commercieel gebruik van een perspublicatie door
individuele gebruikers;

b. het hyperlinken naar een perspublicatie; 

c. het gebruik van enkele woorden of heel korte fragmenten uit een
perspublicatie; en

d. het gebruik van een werk, een opname van een uitvoering of een
reproductie daarvan, een fonogram of een reproductie daarvan, een opname
van een programma of een reproductie daarvan, een film of een
reproductie daarvan, een perspublicatie of een reproductie daarvan, of
een databank waarvan de beschermingsduur is verstreken en die is
opgenomen in een perspublicatie.  

3. Het in het eerste lid bedoelde recht om toestemming te verlenen kan
niet worden ingeroepen tegen een maker, uitvoerende kunstenaar,
producent van fonogrammen, omroeporganisatie, producent van eerste
vastleggingen van films, en producent van een databank waarvan het werk,
de opname van een uitvoering of een reproductie daarvan, het fonogram of
een reproductie daarvan, de opname van een programma of een reproductie
daarvan, de film of een reproductie daarvan, of databank is opgenomen in
de perspublicatie. 

4. Wanneer een werk, een opname van een uitvoering of een reproductie
daarvan, een fonogram of een reproductie daarvan, een opname van een
programma of een reproductie daarvan, een film of een reproductie
daarvan, een perspublicatie of een reproductie daarvan, of een databank
is opgenomen in een perspublicatie op basis van een niet-exclusieve
licentie, dan mag het in eerste lid bedoelde recht om toestemming te
verlenen niet worden ingeroepen jegens een dienstverlener van de
informatiemaatschappij die voor het gebruik van die prestaties ook
toestemming heeft verkregen.

5. De maker van een in een perspublicatie opgenomen werk van
letterkunde, wetenschap of kunst krijgt een passend aandeel van de
vergoeding die de uitgever ontvangt voor het gebruik van de
perspublicatie door een dienstverlener van de informatiemaatschappij.
Artikel 25g van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassing.

E

In artikel 9, eerste lid, wordt na “7a” ingevoegd “, 7b”.

F

In artikel 9c wordt na “7a” ingevoegd: “, 7b” en wordt na
“film,” telkens ingevoegd “perspublicatie,”.  

G

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na “7a” wordt ingevoegd “, 7b”.

2. In onderdelen c en f wordt na de zinsnede “eerste vastlegging van
een film” telkens ingevoegd “, perspublicatie,”. 

3. In onderdeel d wordt de zinsnede “in een film-, radio- of
televisiereportage” vervangen door “in een foto-, film-, radio- of
televisiereportage”. 

4. Onderdeel e komt te luiden:

e. de handelingen, bedoeld in de artikelen 2, 6, 7a, 7b en 8, die
uitsluitend worden verricht ter toelichting bij het onderwijs, voor
zover dit door het beoogde, niet commerciële doel wordt
gerechtvaardigd; de artikelen 16, eerste lid, onder 1°, 2°, 4° en
5°, tweede, derde, vijfde en zesde lid, en 47c, eerste lid, van de
Auteurswet zijn van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een
uitvoering dient artikel 5 in acht genomen te worden.

5. Onderdeel f komt te luiden: 

f. de reproductie van een opname van een uitvoering, fonogram, eerste
vastlegging van een film, of opname van een programma, of een
reproductie daarvan, door een cultureel erfgoedinstelling mits:

1°.	de reproductie geschiedt met als doel het behoud van de opname van
een uitvoering, het fonogram, de eerste vastlegging van een film, of de
opname van een programma, of de reproductie daarvan, en de reproductie
daarvoor noodzakelijk is; en 

2°.	de opname van een uitvoering, het fonogram, de eerste vastlegging
van een film, of de opname van een programma, of de reproductie daarvan,
permanent deel uitmaakt van de collectie van de cultureel
erfgoedinstelling; 

artikel 16n, tweede lid, van de Auteurswet is van overeenkomstige
toepassing; 

6. In onderdeel l wordt de zinsnede “of eerste vastlegging van een
film” vervangen door “, eerste vastlegging van een film of
perspublicatie,”. 

7. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel o door een
puntkomma, worden drie onderdelen toegevoegd die luiden: 

p. de reproductie van een opname van een uitvoering, fonogram, eerste
vastlegging van een film, of opname van een programma, of een
reproductie daarvan, door onderzoeksorganisaties en cultureel
erfgoedinstellingen, die daartoe rechtmatig toegang hebben, om tekst- en
datamining te verrichten met het oog op wetenschappelijk onderzoek;
artikel 15n, tweede tot en met vierde lid, van de Auteurswet is van
overeenkomstige toepassing; 

q. onverminderd het in onderdeel p bepaalde, de reproductie van een
opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film,
perspublicatie of opname van een programma, of een reproductie daarvan,
in het kader van tekst- en datamining door degene die daartoe
rechtmatige toegang hebben en het naburige recht niet uitdrukkelijk op
passende wijze is voorbehouden, zoals door middel van machinaal leesbare
middelen bij een online ter beschikking gestelde opname van een
uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film, perspublicatie of
opname van een programma, of reproductie daarvan; artikel 15o, tweede
lid, van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassing; en

r. het voor niet-commerciële doeleinden beschikbaar stellen voor het
publiek van een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging
van een film, perspublicatie of opname van een programma, of een
reproductie daarvan, door een cultureel erfgoedinstelling mits: 

1°. de op grond van deze wet beschermde prestatie niet in de handel is;


2°. de op grond van deze wet beschermde prestatie permanent deel
uitmaakt van de collectie van de erfgoedinstelling; 

3°. de op grond van deze wet beschermde prestatie beschikbaar wordt
gesteld op een niet-commerciële website; en

4°. de naam van de rechthebbende wordt vermeld, tenzij dit niet
mogelijk blijkt;

de artikelen 18c, tweede en derde lid, en 47c, tweede lid, van de
Auteurswet zijn van overeenkomstige toepassing.  

H 

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

Als inbreuk op de rechten, bedoeld in de artikelen 2, 6, 7a, en 8, wordt
niet beschouwd het reproduceren van een opname van een uitvoering,
fonogram, eerste vastlegging van een film, of opname van een programma,
of een reproductie daarvan, mits het reproduceren geschiedt zonder
direct of indirect commercieel oogmerk en uitsluitend dient tot eigen
oefening, studie of gebruik van een natuurlijke persoon die de
reproductie vervaardigt; de artikelen 16c, tweede tot en met zevende
lid, 16d tot en met 16ga, 17d en 35c van de Auteurswet zijn van
overeenkomstige toepassing.

I

Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd dat luidt:

7. De rechten van uitgevers van perspublicaties vervallen door verloop
van 2 jaren te rekenen van de 1e januari van het jaar, volgend op dat
waarin de perspublicatie is openbaar gemaakt.

J

In de artikelen 15e, 15f, 16, 17 en 18a wordt na “7a” telkens
ingevoegd “, 7b”.

K

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt na “producent van films” ingevoegd “,
uitgever van perspublicaties”, wordt na “film” telkens ingevoegd
“, perspublicatie”, wordt na “films” ingevoegd “,
perspublicaties” en wordt de zinsnede “artikel 10, onderdelen e, f,
g, i en k,” vervangen door “artikel 10, onderdelen g, i en k,”. 

2. In het vierde lid wordt de zinsnede “artikel 10, onderdelen m en
n,” vervangen door “artikel 10, onderdelen e, f, m, n, p en q,”. 

L

In artikel 19a wordt na het woord “films” ingevoegd “,
perspublicaties” en wordt de zinsnede “de artikelen 2, 6, 7a en 8”
vervangen door “de artikelen 2, 6, 7a, 7b en 8”. 

M

Na artikel 19a worden twee artikelen ingevoegd, die luiden:

Artikel 19b

Een aanbieder van een onlinedienst voor het delen van inhoud stelt de
door de gebruikers van zijn dienst aangeboden opnames van uitvoeringen,
fonogrammen, eerste vastleggingen van films, opnames van programma’s,
of reproducties daarvan, beschikbaar voor het publiek of maakt die op
grond van deze wet beschermde prestaties anderszins openbaar. De
artikelen 17d, 29c, eerste tot en met achtste lid,  29d en 29e van de
Auteurswet zijn van overeenkomstige toepassing.  

Artikel 19c

1. Op een collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1,
onderdeel c, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve
beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten die een niet-exclusieve
licentie voor niet-commerciële doeleinden verleent aan een cultureel
erfgoedinstelling voor het reproduceren, in het verkeer brengen,
beschikbaar stellen voor het publiek of anderszins openbaar maken van
een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een
film, perspublicatie of opname van een programma, of een reproductie
daarvan, die permanent deel uitmaken van de collectie van die
erfgoedinstelling en de op grond van deze wet beschermde prestaties niet
in de handel verkrijgbaar zijn, zijn artikel 17d en de eerste paragraaf
van hoofdstuk IVa van de Auteurswet van overeenkomstige toepassing.

2. Op een collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1,
onderdeel c, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve
beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten die een licentie een
verruimde werking verleent voor het gebruik van op grond van deze wet
beschermde prestaties, zijn de artikelen 17d en 45 van de Auteurswet van
overeenkomstige toepassing. 

N

Aan artikel 32 wordt een lid toegevoegd, dat luidt: 

9. De voorgaande artikelen zijn op de uitgever van een perspublicatie
van toepassing ingeval hij onderdaan is van of rechtspersoon is
opgericht naar het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie
of van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de
Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 dan wel in Nederland zijn
zetel of gewone verblijfplaats heeft. 

ARTIKEL III

De Databankenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1, eerste lid, worden onder vervanging van “; en” aan
het slot van onderdeel e door een puntkomma en onder vervanging van de
punt van het slot van onderdeel f door een puntkomma drie onderdelen
toegevoegd, die luiden:

g. onderzoeksorganisatie: een universiteit, inclusief de bibliotheken
ervan, een onderzoeksinstelling of een andere entiteit die hoofdzakelijk
tot doel heeft wetenschappelijk onderzoek te verrichten of
onderwijsactiviteiten te verrichten die ook de verrichting van
wetenschappelijk onderzoek omvatten: 

1°. zonder winstoogmerk of door herinvestering van alle winst in haar
wetenschappelijk onderzoek, of 

2°. op grond van een door een staat die partij is bij de Europese Unie
of Europese Economische Ruimte, erkende taak van algemeen belang; 

op zodanige wijze dat de toegang tot de door zulk wetenschappelijk
onderzoek voortgebrachte resultaten niet op preferentiële basis kan
worden aangewend door een onderneming die een beslissende invloed heeft
op dit soort organisatie; 

h. tekst- en datamining: een geautomatiseerde analysetechniek die
gericht is op de ontleding van tekst en gegevens in digitale vorm om
informatie te genereren zoals, maar niet uitsluitend, patronen, trends
en onderlinge verbanden; en 

i. instelling voor cultureel erfgoed: een voor het publiek toegankelijke
bibliotheek of een voor het publiek toegankelijk museum, een archief of
een instelling voor cinematografisch of audio(visueel) erfgoed.

B

Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 4a.

Als inbreuk op rechten, bedoeld in artikel 2, wordt niet beschouwd:

a. opvragingen van een databank, bedoeld in artikel 2, door
onderzoeksorganisaties en cultureel erfgoedinstellingen die daartoe
rechtmatige toegang hebben, om tekst- en datamining te verrichten met
het oog op wetenschappelijk onderzoek; artikel 15n, tweede tot en met
vierde lid, van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassing;

b. 	onverminderd het in onderdeel a bepaalde, opvragingen van een
databank, bedoeld in artikel 2, in het kader van tekst- en datamining
door degene die daartoe rechtmatige toegang hebben en het
databankenrecht niet uitdrukkelijk op passende wijze is voorbehouden,
zoals door middel van machinaal leesbare middelen bij een online ter
beschikking gestelde databank; artikel 15o, tweede lid, van de
Auteurswet is van overeenkomstige toepassing.

c. opvragingen en hergebruik van een databank, bedoeld in artikel 2,
uitsluitend ter toelichting bij het onderwijs, voor zover dit door het
beoogde, niet commerciële doel wordt gerechtvaardigd; de artikelen 16,
eerste, onder 1°. tot en met 4°., vijfde en zesde lid, en 47c, eerste
lid, van de Auteurswet zijn van overeenkomstige toepassing; 

d. opvragingen van een databank, bedoeld in artikel 2, door cultureel
erfgoedinstellingen mits:

1°. de opvragingen geschieden met als doel het behoud van de databank
en de opvragingen daarvoor noodzakelijk zijn; en 

2°. de databank permanent deel uitmaakt van de collectie van de
cultureel erfgoedinstellingen; 

artikel 16n, tweede lid, van de Auteurswet is van overeenkomstige
toepassing; en

e. het op een niet-commerciële website beschikbaar stellen voor het
publiek van een databank, door een cultureel erfgoedinstelling mits: 

1°. de databank niet in de handel is; 

2°. de databank permanent deel uitmaakt van de collectie van de
erfgoedinstelling;

3°. de databank beschikbaar wordt gesteld op een niet-commerciële
website; en

4°. de naam van de producent of zijn rechtverkrijgende wordt vermeld,
tenzij dit niet mogelijk blijkt;

de artikelen 18c, tweede en derde lid, en 47c, tweede lid, van de
Auteurswet zijn van overeenkomstige toepassing.  

C

In artikel 5, eerste lid, onderdeel b, wordt de zinsnede “voor zover
door het niet-commerciële doel gerechtvaardigd” vervangen door
“voor zover door het niet-commerciële doel gerechtvaardigd
onverminderd het in artikel 4a, onderdelen a en c, bepaalde; en”. 

D

In artikel 5a, vierde lid, wordt de zinsnede “voor het gebruik als
omschreven in” vervangen door “voor doeleinden als omschreven in
artikel 4a, onderdelen a tot en met d, en”.   

E

Na artikel 5b wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 5ba.

1. Op een collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1,
onderdeel c, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve
beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten die een niet-exclusieve
licentie voor niet-commerciële doeleinden verleent aan een cultureel
erfgoedinstelling voor het opvragen en hergebruiken van een databank die
permanent deel uitmaakt van de collectie van die erfgoedinstelling en
die niet in de handel verkrijgbaar is, zijn artikel 17d en de eerste
paragraaf van hoofdstuk IVa van de Auteurswet van overeenkomstige
toepassing.

2. Op een collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1,
onderdeel c, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve
beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten die een licentie een
verruimde werking verleent voor het opvragen en hergebruiken van een
databank, zijn de artikelen 17d en 45 van de Auteurswet van
overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL IV

De Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties
auteurs- en naburige rechten wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel 5j wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5k

Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve
beheersorganisatie handelt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen
44, 44a, 44b en 45 van de Auteurswet, 19 van de Wet op de naburige
rechten en 5ba van de Databankenwet.

ARTIKEL V

Ten aanzien van perspublicaties die vóór 6 juni 2019 zijn openbaar
gemaakt, zijn de door deze wet te dien aanzien verleende rechten niet
van toepassing.

ARTIKEL VI

Deze wet laat vóór het in artikel VII van deze wet te bepalen tijdstip
verrichte exploitatiehandelingen, alsmede vóór dat tijdstip verworven
rechten onverlet.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld. 

ARTIKEL VIII

Deze wet wordt aangehaald als: Implementatiewet richtlijn auteursrecht
in de digitale eengemaakte markt.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven,

De Minister voor Rechtsbescherming,

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 

 

 

 PAGE    

 PAGE   1