Bijstandsbudgetten 2020 en 2021
Uitvoering Wet Werk en Bijstand
Brief regering
Nummer: 2020D41137, datum: 2020-10-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30545-196).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 30545 -196 Uitvoering Wet Werk en Bijstand.
Onderdeel van zaak 2020Z19024:
- Indiener: B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-10-27 16:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-11-03 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-01-26 16:30: Extra-procedurevergadering (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-02-23 18:00: Participatiewet/Breed Offensief (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-03-10 15:04: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand
Nr. 196 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2020
Gemeenten ontvangen jaarlijks één budget voor uitkeringen en loonkostensubsidies op grond van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ en in het kader van het Bbz 2004. Met deze brief informeer ik u over de budgetten voor 2020 en 2021. Ik geef een toelichting op het macrobudget en de uitkomsten van de verdeling voor 2021. Ook ga ik in op de reservering voor een eventuele aangepaste verdeling van middelen in verband met COVID-19 en het vangnet waar gemeenten met grotere tekorten een beroep op kunnen doen.
Op 30 september 2020 zijn de budgetten 2020 en 2021 voor alle gemeenten bekend gemaakt op Rijksoverheid.nl. Daarnaast heb ik de gemeenten beschikkingen gestuurd met het definitieve budget voor 2020 en het voorlopige budget voor 2021.
Gemeenten ontvangen ook budget voor de begeleiding en re-integratie van mensen die vallen onder de Participatiewet. Dit budget wordt verstrekt via het gemeentefonds en staat los van het macrobudget dat in deze brief wordt toegelicht.
Macrobudget
Uitgangspunt in de financieringssystematiek is dat voor alle gemeenten samen een toereikend macrobudget wordt vastgesteld. Dit macrobudget komt tot stand door uit te gaan van de realisaties in het voorgaande jaar, een inschatting van de effecten van de conjunctuur, de effecten van Rijksbeleid en van een indexering voor de loon- en prijsontwikkeling. Voor de conjunctuurraming volg ik daarbij de actuele en onafhankelijke rekenregel van het Centraal Planbureau (CPB).
Het definitieve macrobudget 2020 voor de gebundelde uitkering bedraagt € 6.375 miljoen. Dit definitieve macrobudget is € 228 miljoen hoger dan het voorlopige macrobudget 2020 en € 302 miljoen hoger dan het definitieve macrobudget 2019 (die laatste zijn bekendgemaakt op 30 september 20191). Deze stijging wordt met name veroorzaakt door de verslechterde conjunctuur in 2020 als gevolg van de coronacrisis. De hoger geraamde werkloze beroepsbevolking werkt via de rekenregel door in het macrobudget. Daar bovenop is, in navolging van het CPB, een additioneel effect ingeboekt om beter rekening te houden met de instroom als gevolg van COVID-19.
Het voorlopige macrobudget 2021 voor de gebundelde uitkering bedraagt € 6.845 miljoen. Hiervan is € 14 miljoen gereserveerd om de vangnetuitkering 2019 te bekostigen. Het macrobudget 2021 is € 470 miljoen hoger dan het definitieve budget voor 2020. Deze toename is met name het gevolg van de verslechterde conjunctuur voor 2020 en 2021 als gevolg van de coronacrisis. Beleidseffecten zoals de instroom van de nieuwe doelgroep in de Participatiewet en de afbouw van de WW-duur zorgen voor een opwaarts effect op het budget. Per saldo hebben de beleidseffecten een opwaarts effect van € 125 miljoen.
Dit jaar reserveer ik een deel van het voorlopige macrobudget (€ 327 mln) voor een uitgestelde uitkering waarbij in de verdeling rekening kan worden gehouden met verschillen tussen gemeenten voor de te verwachten extra bijstandsuitgaven als gevolg van COVID-19. Ik heb hiertoe het Besluit Participatiewet gewijzigd.2 In 2021 zal de wijze waarop dit deel van het budget wordt verdeeld bij ministeriële regeling nader worden ingevuld. Ik zal VNG en gemeenten hierbij betrekken.
Het voorlopige macrobudget 2021 zal nog worden bijgesteld als gevolg van realisatiecijfers over 2020, de effecten van de conjunctuur, Rijksbeleid en de bijstelling voor de loon- en prijsontwikkeling. Ik zal gemeenten in het voorjaar 2021 informeren over het nader voorlopige budget en in september 2021 over het definitieve macrobudget 2021.
Uitkomsten budgetverdeling 2021
Met het verdeelmodel wordt voor ieder huishouden in Nederland een kans op bijstand geschat. Daarnaast wordt per huishouden ingeschat hoe hoog een eventuele bijstandsuitkering is, gegeven de specifieke kenmerken van het huishouden. Elk jaar wordt het model waarop de gemeentelijke budgetten zijn berekend geactualiseerd, waarbij wordt uitgegaan van zo recent mogelijke CBS-gegevens. Het rapport van de onderzoekers met de uitkomsten van de nieuwe budgetverdeling is als bijlage3 bij deze brief opgenomen. Er zijn dit jaar geen structuurwijzigingen aangebracht in het verdeelmodel. Er is wel sprake van kleine technische wijzigingen.
Het objectief verdeelmodel wordt volledig toegepast voor gemeenten met meer dan 40.000 inwoners. Gemeenten met minder inwoners krijgen (deels) een budget op basis van historische gegevens (realisaties t-2). Daarnaast verdelen we de middelen ten behoeve van uitkeringen aan instellingsbewoners en dak- en thuislozen op historische basis.
De veranderende omstandigheden in een gemeente, zoals het aantal huishoudens, de samenstelling van de huishoudens, de lokale en regionale arbeidsmarktsituatie en de beperkte wijzigingen van het model leiden tot budgetverschuivingen ten opzichte van 2020. De verdeling in 2021 laat op geaggregeerd niveau een stabiel beeld zien ten opzichte van de verdeling in 2020. Dat neemt niet weg dat er voor enkele gemeenten sprake kan zijn van grotere mutaties naar boven of naar beneden.
Vangnet
Om gemeenten te compenseren bij grote tekorten op de gebundelde uitkering kunnen zij een beroep doen op de vangnetuitkering. De Toetsingscommissie beoordeelt de aanvragen van gemeenten. De eigenrisicodrempel voor gemeenten is 7,5% voor 2021. Voor het tekort tussen de 7,5% en de 12,5% wordt de helft vergoed. Het maximale eigen risico voor een gemeente is dus 10%.
Rekentool bijstand
Evenals in voorgaande jaren kunnen gemeenten gebruik maken van de rekentool om meer inzicht te krijgen in de uitkomsten van het model in relatie tot de eigen uitgaven. Met de rekentool bieden we gemeenten handvatten voor verbetering van hun beleid en uitvoeringspraktijk. De rekentool geeft gedetailleerde informatie over de voorspelde bijstandskans van verschillende typen huishoudens in een gemeente in vergelijking met de feitelijke aantallen. De rekentool maakt het ook gemakkelijker voor gemeenten om van elkaar te leren. De geactualiseerde rekentool wordt binnenkort gepubliceerd op Rijksoverheid.nl.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
B. van ‘t Wout