Antwoord op vragen van het lid Weverling over het bericht 'Natuurorganisaties moeten mogelijk honderden miljoenen aan subsidie terugbetalen'
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2020D41211, datum: 2020-10-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-486).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2020Z15791:
- Gericht aan: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Indiener: A. Weverling, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
486
Vragen van het lid Weverling (VVD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Natuurorganisaties moeten mogelijk honderden miljoenen aan subsidie terugbetalen» (ingezonden 8 september 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 15 oktober 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «EU-hof: toestemming voor aankoopsubsidie natuurgebied deugde niet» inzake het genoemde arrest van het Europese Hof?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van de op dit moment geldende landelijke en provinciale subsidieregelingen voor de aankoop van (natuur-)gronden en de mate waarin deze op basis van het arrest van het Europees Hof te verenigen zijn met het Europese recht, in het licht van het genoemde arrest?
Antwoord 2
Op dit moment kan subsidie worden verleend op grond van provinciale subsidieregelingen voor grondaankopen voor natuur. Nederland heeft in 2009 de Modelsubsidieregeling grondaankopen EHS (zie bijlage bij Kamerstuk 30 825, nr. 181) gemeld bij de Europese Commissie, die deze regeling vervolgens op 13 juli 2011 verenigbaar heeft verklaard met de gemeenschappelijke markt.
Vraag 3
Zijn er ook na 2012 nog subsidies verstrekt aan deze terreinbeherende organisaties (TBO’s) voor de aankoop van gronden of zijn er nog gronden aan hen geleverd om niet of onder de marktwaarde? Zo ja, kunt u hier een uitgebreid overzicht van geven per ontvangende organisatie?
Antwoord 3
Na 2012 is door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) geen subsidie verstrekt aan TBO’s voor de aankoop van gronden of zijn gronden om niet of onder de marktwaarde aan TBO’s geleverd. De provincies hebben mogelijk na 2012 gronden overgedragen aan TBO’s, die voortkomen uit projecten die een wettelijk traject hebben doorlopen, zoals landinrichtingsprojecten, reconstructiegebieden en kavelruilen en diverse inspraak- en bezwaarmomenten hebben gekend. Daarnaast hebben provincies na 2012 subsidies verstrekt aan particuliere beheerders (waaronder TBO's) voor aankopen van gronden voor natuur op basis van de nieuwe door de Europese Commissie goedgekeurde Modelsubsidieregeling grondaankopen EHS en de tevens goedgekeurde Modelsubsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap.
Vraag 4
Kunt u, per ontvangende organisatie, inzichtelijk maken op welk subsidiebedrag het arrest van het Hof potentieel betrekking heeft?
Antwoord 4
Nee. Door de lange periode van ruim 20 jaar is het totaal subsidiebedrag per ontvangende organisatie niet te achterhalen.
Vraag 5
Kunt u aangeven op welke manier TBO’s verantwoording afleggen over de wijze waarop zij subsidies besteden? Wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen natuurbeheer en secundaire economische activiteiten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Aan TBO’s worden alleen subsidies verleend voor primaire taken op het gebied van natuurontwikkeling en natuurbeheer. De voorwaarden waaronder deze subsidies worden verleend zijn opgenomen in de provinciale subsidieregelingen voor aankopen voor natuur, inrichting en beheer. Deze subsidieregelingen zijn door de Commissie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt verklaard en staan open voor alle particuliere beheerders van natuur. Subsidie voor aankopen van natuur betreft uitsluitend de waardedaling van de gronden. Subsidies voor natuurbeheer zijn gebaseerd op een forfaitair bedrag voor de kosten van natuurbeheer gecorrigeerd voor inkomsten uit natuurbeheer. De subsidie bedraagt 75% van het forfaitair bedrag.
Vraag 6
In hoeverre ziet het arrest van het Europese Hof toe op een materieel oordeel over de legaliteit van de verleende subsidies? Kunt u in dit verband ingaan op de reactie van Natuurmonumenten? Kunt u aangeven op basis van welke correspondentie of welke toezegging door hen wordt aangegeven dat de natuurorganisaties in hun oordeel worden bijgevallen door de Nederlandse Staat?
Antwoord 6
Het arrest van het Europese Hof betreft geen materieel oordeel over de legaliteit van de in het verleden verleende subsidies aan TBO’s. Het Hof oordeelt dat het Gerecht op goede gronden tot de conclusie kon komen dat de Europese Commissie eerst de uitgebreidere formele onderzoeksprocedure had moeten openen vóórdat ze tot de conclusie kon komen dat er sprake was van toelaatbare staatssteun. Tegen onder andere dit oordeel van het Gerecht zijn Natuurmonumenten en de 12 provinciale landschappen in hoger beroep gegaan bij het Hof. Nederland heeft hierin geïntervenieerd aan de zijde van Natuurmonumenten en de 12 provinciale landschappen. De reactie van Natuurmonumenten is in lijn met de opvatting van het Ministerie van LNV over het oordeel van het Hof.
Vraag 7
Hoe duidt u het feit dat het Hof het oordeel van het Gerecht heeft bevestigd dat er gedurende de periode waarin de betwiste subsidies verleend zijn een concurrentieverhouding bestond tussen de TBO’s en (een aantal van) de in verzet gekomen grondbezitters? Kunt u toelichten of deze vaststelling naar uw oordeel gevolgen moet hebben voor het huidige natuurbeleid in Nederland, op nationaal en provinciaal niveau?3
Antwoord 7
Het Hof heeft de door de TBO’s en de Commissie aangedragen argumenten over het (ontbreken van het) bestaan van een concurrentieverhouding tussen de TBO’s en een aantal van de in verzet gekomen leden van de VGG procedureel benaderd. Het huidige natuurbeleid is gebaseerd op het beginsel van gelijkberechtiging. Nederland heeft in 2009 de Modelsubsidieregeling grondaankopen EHS gemeld bij de Commissie, die deze regeling vervolgens op 13 juli 2011 verenigbaar heeft verklaard met de gemeenschappelijke markt (zie ook het antwoord op vraag 3).
Vraag 8
Klopt het dat in afwachting van de uitspraak in hogere voorziening door de Europese Commissie nog geen formeel onderzoek is geopend naar de Nederlandse staatssteun aan de TBO’s?
Antwoord 8
Voor zover mij bekend heeft de Europese Commissie tot op heden de formele onderzoeksprocedure niet gestart.
Vraag 9
Kunt u aangeven wat de vervolgstappen op Europees en nationaal niveau (dienen te) zijn om vervolg te geven aan dit arrest van het Europese Hof? Leidt dit arrest er wat u betreft toe dat de Europese Commissie een formeel onderzoek moet openen naar de Nederlandse staatssteun aan de TBO’s? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Het ligt voor de hand dat de Europese Commissie zal besluiten tot het openen van de formele onderzoeksprocedure. Mijn vervolgstappen zal ik bepalen als ik het besluit van Europese Commissie, na afronding van de formele onderzoeksprocedure, heb ontvangen.
Vraag 10
Mocht het nieuwe besluit dat de Europese Commissie dient te nemen over het al dan niet goedkeuren van de oude subsidieregelingen zodanig zijn dat de in het arrest genoemde TBO’s ontvangen subsidies terug moeten betalen, welke concrete gevolgen heeft dit dan voor deze organisaties? Kunt u aangeven hoe hoog het terug te betalen subsidiebedrag in dat geval zou zijn (inclusief rente)?
Antwoord 10
Indien de Europese Commissie na de uitgebreidere onderzoeksprocedure tot de conclusie komt dat de subsidies verstrekt op grond van de oude subsidieregelingen (wederom) kunnen worden goedgekeurd, dan heeft dat geen concrete gevolgen voor het terug betalen van de ontvangen subsidies. Mocht de Europese Commissie tot een ander oordeel komen dan haar eerdere standpunt en besluiten dat er sprake is van onverenigbare staatssteun, dan kan zij een terugvorderingsbevel uitvaardigen. De Commissie kan in het terugvorderingsbesluit de methodiek bepalen waarmee de lidstaat de begunstigden moet identificeren en het terug te vorderen steunbedrag moet bepalen. Welke methodiek de Commissie zal kiezen, is nu niet bekend. Het is derhalve nu nog niet aan te geven welke concrete gevolgen dit kan hebben voor deze organisaties. Ik kan daarom geen schatting van de omvang van eventueel terug te vorderen bedragen aangeven.
NOS, 3 september 2020, «Natuurorganisaties moeten mogelijk honderden miljoenen aan subsidie terugbetalen» (https://nos.nl/artikel/2346586-natuurorganisaties-moeten-mogelijk-honderden-miljoenen-aan-subsidie-terugbetalen.html)↩︎
Zaak C-817/18 P, Arrest van het Hof (Tweede Kamer) van 3 september 2020, Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland e.a. tegen Europese Commissie (http://curia.europa.eu/juris/liste.jsf?num=C-817/18&language=nl)↩︎
Overweging 51 in het aangehaalde arrest↩︎