Het bericht 'Grapperhaus zit ernaast met verbod op gebruik softdrugs, stelt RUG-hoogleraar Jan Brouwer'
Schriftelijke vragen
Nummer: 2020D41773, datum: 2020-10-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2020Z19378).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V.A. Bergkamp, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2020Z19378:
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: V.A. Bergkamp, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2020Z19378
Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Minister van Justitie en veiligheid over het bericht «Grapperhaus zit ernaast met verbod op gebruik softdrugs, stelt RUG-hoogleraar Jan Brouwer» (ingezonden 21 oktober 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht ««Grapperhaus zit ernaast met verbod op gebruik softdrugs», stelt RUG-hoogleraar Jan Brouwer»?1
Vraag 2
Klopt het dat de volgende uitspraak in uw Kamerbrief van 19 oktober 2020 gebaseerd is op een arrest van de Hoge Raad d.d. 14 december 2004: «Aangezien men om softdrugs te gebruiken deze ook zal moeten bezitten, kan er in alle gevallen worden opgetreden tegen mensen die in de publieke ruimte (op enig tijdstip) met softdrugs worden aangetroffen, ook als men deze op dat moment aan het gebruiken is»?2
Vraag 3
Erkent u dat de Hoge Raad in een later arrest in 2015 heeft overwogen dat zijn eerdere uitspraak tot een misverstand heeft geleid, en dat de Hoge Raad heeft geëxpliciteerd dat in zijn oordeel uit 2004 niet besloten ligt dat ook het gebruiken van hasj strafbaar is gesteld?3
Vraag 4
Kunt u derhalve bevestigen dat u in uw Kamerbrief van 19 oktober 2020 ten onrechte hebt beweerd dat tegen het gebruik van softdrugs handhavend zou kunnen worden opgetreden vanwege verboden bezit op grond van de Opiumwet?
Vraag 5
Bent u bereid dit met spoed recht te zetten in een nieuwe brief, daar het onhandig is hier lang een misverstand over te laten bestaan, temeer daar u in de genoemde Kamerbrief juist aangaf «helderheid» te willen scheppen over de werking van het gedoogbeleid en de handhaving van de Opiumwet?
Vraag 6
Kunt u voorts onderschrijven dat gemeenten wel per Algemene Plaatselijke Verordening (APV) een lokaal bestuursrechtelijk verbod op het gebruik van alcohol of (soft)drugs kunnen instellen, ter bestrijding van mogelijke overlast?
Vraag 7
Kunt u derhalve bevestigen dat het verzoek in de motie Van der Staaij c.s. om met spoed te bezien hoe het bezit en gebruik van softdrugs in de publieke ruimte tussen 20.00 uur en 07.00 uur verboden kan worden in feite niets toevoegt aan hetgeen lokaal reeds kan?4