[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Europese Raad van 15 en 16 oktober 2020

Europese Raad

Brief regering

Nummer: 2020D42352, datum: 2020-10-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-20-1620).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 20-1620 Europese Raad.

Onderdeel van zaak 2020Z19670:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

21 501-20 Europese Raad

Nr. 1620 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2020

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, het verslag van de Europese Raad van 15 en 16 oktober 2020 aan.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok

VERSLAG VAN DE EUROPESE RAAD VAN 15 EN 16 OKTOBER 2020

Op donderdag 15 en vrijdag 16 oktober 2020 vond een Europese Raad (ER) plaats in Brussel. De Minister-President nam deel aan deze vergadering.

Toekomstige relatie EU-VK

De Europese Raad besprak de stand van zaken in de onderhandelingen tussen de EU en het VK over het toekomstig partnerschap, de implementatie van het terugtrekkingsakkoord en de voorbereidingen op het aflopen van de overgangsperiode met en zonder akkoord. EU-hoofdonderhandelaar Michel Barnier lichtte de laatste stand van zaken in de onderhandelingen toe. Hij gaf aan dat, ondanks de positieve toon in gesprekken de afgelopen week, de posities nog steeds ver uit elkaar liggen op de fundamentele onderwerpen zoals gelijk speelveld, de governance van het akkoord en visserij. De Europese Raad sprak dan ook zijn zorg uit dat er op deze onderwerpen nog onvoldoende voortgang is geboekt om tot een akkoord te komen. Nederland benadrukte het belang van EU-eenheid over de volle breedte van de onderhandelingen en sprak zijn vertrouwen uit in de hoofdonderhandelaar om tot evenwichtige afspraken te komen.

De Europese Raad blijft vastberaden inzetten op een zo nauw mogelijk partnerschap met het VK over de toekomstige relatie, op basis van de uitgangspunten en brede belangen van de EU zoals verwoord in het mandaat en in eerdere verklaringen. Nederland gaf daarbij aan dat zeker in de huidige geopolitieke omstandigheden een akkoord met het VK de voorkeur heeft boven geen akkoord, mits dat akkoord aan de EU-eisen voldoet. De Europese Raad verzocht hoofdonderhandelaar Barnier de komende weken door te onderhandelen en riep het Verenigd Koninkrijk op om de nodige stappen te zetten om een akkoord mogelijk te maken.

De Europese Raad herhaalde dat het terugtrekkingsakkoord en de bijbehorende protocollen volledig en tijdig moeten worden uitgevoerd. Ook riep de ER alle stakeholders op een tandje bij te zetten om voorbereid te zijn op het einde van de overgangsperiode, inclusief een no deal scenario. De Europese Raad verzocht de Commissie tijdig unilaterale en in de tijd beperkte noodmaatregelen voor te bereiden die in het belang van de EU zijn. Nederland heeft in dat kader benadrukt dat het VK in een no deal situatie niet meer rechten kan krijgen dan toen het een lidstaat was.

Klimaat

De Europese Raad voerde een oriënterend debat over klimaat. De Raad concludeerde dat, wil de Unie in lijn met het Parijsakkoord in 2050 klimaat-neutraal zijn, de ambitie voor het komende decennium moet worden opgeschroefd en het raamwerk voor klimaat- en energiebeleid moet worden bijgesteld. De Raad voerde het debat op basis van de Mededeling van de Commissie «»Stepping up Europe’s 2030 Climate Ambition», waarin de Commissie voorstelt het emissiereductiedoel op te hogen tot ten minste 55% in 2030. Veel lidstaten, waaronder Nederland, spraken steun uit voor deze ophoging. De Raad stelde dat een aangepast doel collectief door de EU moet worden waargemaakt, en op de meest kosteneffectieve wijze. Alle relevante EU-wetgeving en beleid zou moeten bijdragen aan het behalen van deze doelstelling. In lijn met de verwachtingen concludeerde de Raad in december hierop te zullen terugkomen en een nieuw reductiedoel te zullen vaststellen, op tijd voor het indienen van een aangepast Nationally Determined Contribution (NDC) bij de Verenigde Naties, in het kader van het Parijsakkoord. De EU is wereldwijd koploper en moet andere landen in de verhoogde ambitie meetrekken. De Raad onderstreepte in dat opzicht het belang van Europese klimaatdiplomatie. In de tussentijd wordt de Commissie gevraagd lidstaten te consulteren over hun specifieke situaties en meer informatie te verschaffen over de impact van een hoger doel op lidstaatniveau.

COVID-19

De Europese Raad stond stil bij de huidige epidemiologische situatie in Europa en sprak over de voortgang ten aanzien van verdere coördinatie op EU-niveau – met inbegrip van de aanbeveling voor een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer, de ontwikkeling van een vaccin en de wederzijdse erkenning van tests.

Nederland en een grote groep lidstaten benadrukte nog eens het belang van Europese samenwerking om de epidemie het hoofd te bieden (test, trace and isolate) zonder daarbij uit het oog te verliezen dat volksgezondheid primair een nationale aangelegenheid is.

De Raad riep op om de algehele coördinatie-inspanningen voort te zetten, met name wat betreft quarantainevoorschriften, grensoverschrijdende contactopsporing, teststrategieën, de gezamenlijke beoordeling van testmethoden en de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU. Daarnaast herhaalde de Europese Raad de noodzaak van een robuust toelatings- en monitoringproces, de opbouw van vaccinatiecapaciteit in de EU en eerlijke en betaalbare toegang tot vaccins. Ook stond de Raad stil bij het belang van verdere samenwerking op mondiaal niveau. Regeringsleiders zullen ten slotte in de komende periode regelmatig op vrijwillige basis via videoverbinding ervaringen uitwisselen over de ontwikkelingen, de te volgen koers en de maatregelen rondom de pandemie. Een eerste bijeenkomst vindt naar verwachting plaats op 29 oktober a.s. De Minister-President is voornemens hieraan deel te nemen.

Relatie EU–Afrika

De Raad sprak over de verdere ontwikkeling van het EU-Afrika-partnerschap. De voorzitter van de Europese Raad herhaalde zijn voornemen dat voorafgaand aan de Europese Raad in december een bijeenkomst tussen de EU-regeringsleiders en een aantal AU-regeringsleiders plaatsvindt. Voorts blijft het streven erop gericht een volwaardige EU-AU-top te houden zodra de omstandigheden dat toelaten.

De leden van de Europese Raad onderstreepten het grote belang dat zij hechten aan de strategische relatie met Afrika en versterking van een gelijkwaardig EU-Afrika-partnerschap gebaseerd op gedeelde belangen en verantwoordelijkheid alsook gedeelde kansen en mogelijkheden. De leden van de Europese Raad toonden zich eensgezind dat vrede en veiligheid, banen, duurzame investeringen en groene groei, handel, digitalisering, sociale ontwikkeling, de effecten van COVID-19, migratie en mobiliteit de prioriteiten voor een breed, versterkt EU partnerschap met Afrika en de Afrikaanse Unie moeten vormen.

De effecten van COVID-19 en een veranderend geopolitiek landschap versterken het belang van een stevig partnerschap gebaseerd op gedeelde waarden als mensenrechten, democratie en rechtsstaat. Nederland heeft hierop met nadruk gewezen. De Europese Raad heeft vastgesteld dat non-discriminatie, gelijke rechten en gelijke kansen voor allen, empowerment van vrouwen, jeugd, onderwijs en duurzaamheid essentiële dwarsdoorsnijdende thema’s voor het EU-engagement met het Afrikaanse continent dienen te vormen.

De Europese Raad onderstreepte voorts het belang van solidariteit en samenwerking bij de bestrijding van de COVID-19-pandemie, waaronder bij de ontwikkeling en verdeling van vaccins. Tegen deze achtergrond toonde de Europese Raad zich gecommitteerd aan gecoördineerde inspanningen in de relevante multilaterale fora tot schuldverlichting van Afrikaanse landen en vroeg de Raad om hiertoe eind november een gezamenlijke benadering voor te bereiden.

Samen met andere lidstaten heeft Nederland tenslotte onderstreept dat terugkeer en readmissie een belangrijke plaats dienen in te nemen in de samenwerking ten aanzien van migratie en mobiliteit tussen de EU en Afrikaanse landen.

Turkije

Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Varosha alsook het opnieuw uitvaren van het Turkse onderzoeksschip de Oruç Reis, sprak de Europese Raad opnieuw over de EU-Turkije-relatie en de spanningen in de Oostelijke Middellandse Zee. De Europese Raad betoonde opnieuw zijn solidariteit met Cyprus en Griekenland, toonde zich zeer bezorgd over de nieuwe unilaterale acties van Turkije en riep Turkije met klem op terug te keren op zijn schreden en het pad naar de-escalatie in te slaan. Op 1 en 2 oktober kwam de Europese Raad een twee-sporen-benadering overeen vis-à-vis Turkije. Een positieve agenda is mogelijk, maar als Turkije blijft volharden in unilaterale acties en provocaties dan zal de Unie niet aarzelen het hele instrumentarium in te zetten.

Voorts kwam de Europese Raad overeen in december een strategische bespreking van het Zuidelijke Nabuurschap te houden.

Nagorno-Karabach

Volgend op de bespreking van Nagorno-Karabach door de ministers van Buitenlandse Zaken op 12 oktober1 besprak de Europese Raad de laatste ontwikkelingen in het conflict. Regeringsleiders onderstreepten in het bijzonder het belang van implementatie het staakt-het-vuren. Naar aanleiding van de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken in het AO RBZ van 6 oktober kan het kabinet uw Kamer inmiddels berichten dat Nederland het zeer waarschijnlijk acht dat Turkije militair betrokken is bij het conflict tussen Azerbeidzjan en Armenië. De exacte aard van deze betrokkenheid kan vooralsnog niet worden vastgesteld. Het kabinet is er inmiddels voorts van op de hoogte dat Turkije inderdaad betrokken is bij de inzet van Syrische strijders aan Azeri-zijde in het conflict in en rond Nagorno-Karabach. Het kabinet heeft in lijn met de motie van de leden Voordewind en Van Helvert d.d. 6 oktober2 in de Noord-Atlantische Raad zijn zorgen uitgesproken over de contraproductieve externe inmenging in het conflict, en alle landen, waaronder NAVO-bondgenoot Turkije, opgeroepen de implementatie van het staakt-het-vuren te bevorderen.

Wit-Rusland

Nadat de ministers van Buitenlandse Zaken maandag jl. reeds uitgebreid spraken over de situatie in Wit-Rusland3, veroordeelde de Europese Raad het voortdurende geweld tegen de vreedzame demonstranten in Wit-Rusland. De Europese Raad betuigde tevens zijn solidariteit met Polen en Litouwen wier diplomaten te maken kregen met vergeldingsmaatregelen van de Wit-Russische autoriteiten.

MH17

Op verzoek van Nederland riep de Europese Raad Rusland op de trilaterale onderhandelingen met Nederland en Australië inzake het neerhalen van vlucht MH17 voort te zetten. De Europese Raad benadrukte dat alle 298 slachtoffers en hun nabestaanden gerechtigheid verdienen. De Europese Raad herhaalde zijn steun aan de inzet voor waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap, in lijn met VNVR-resolutie 2166. Nederland benadrukte te hechten aan de voortzetting van de trilaterale onderhandelingen met als doel om tot een oplossing te komen die recht doet aan het enorme leed en de toegebrachte schade veroorzaakt door het neerhalen van vlucht MH17.4

Proces behandeling hervormingsplannen herstelfonds

Naar aanleiding van het verzoek tijdens het notaoverleg van 14 oktober jl. om meer informatie over het proces van behandeling van de nationale herstelplannen in het kader van de Recovery and Resilience Facility (RRF), kan op basis van de afspraken zoals gemaakt in de Europese Raad van afgelopen juli en de Raadspositie over de RRF-verordening het volgende worden opgemerkt. Lidstaten kunnen sinds 15 oktober jl. hun concept-herstelplannen met de Commissie delen om daar feedback op te krijgen. Vanaf 1 januari 2021 kunnen lidstaten hun plannen formeel indienen bij de Commissie. Zodra plannen openbaar zijn, zal het kabinet deze doorgeleiden naar de Tweede Kamer. De Commissie heeft na indiening van een herstelplan twee maanden de tijd om dit te beoordelen, aan de hand van de criteria die worden vastgelegd in de RRF-verordening. Deze beoordeling kan aanleiding geven tot aanpassing van een herstelplan. Indien de Commissie tot een positieve beoordeling komt, zal zij een voorstel doen voor een uitvoeringsbesluit van de Raad. Het uitvoeringsbesluit beschrijft onder meer de hervormingen en investeringsprojecten die een lidstaat zal ondernemen, de financiële bijdrage waarop de lidstaat op grond van het herstelplan aanspraak kan maken, en de mijlpalen en doelen die behaald moeten worden om recht te hebben op uitbetaling van middelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid over deze uitvoeringsbesluiten. Zodra de Commissie een voorstel doet voor dergelijke uitvoeringsbesluiten, zal de Tweede Kamer hier steeds een kabinetsappreciatie van ontvangen.


  1. Kamerstuk 21 501-20, nr. 1611↩︎

  2. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2216↩︎

  3. Kamerstuk 21 501-20, nr. 1611↩︎

  4. Kamerstuk 21 501-20, nr. 1611↩︎