Reactie op de motie van het lid Jansen over de regie over de verstrekking van genees- en hulpmiddelen bij de voorschrijver leggen
Geneesmiddelenbeleid
Brief regering
Nummer: 2020D42408, datum: 2020-10-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29477-683).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, minister voor Medische Zorg (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29477 -683 Geneesmiddelenbeleid.
Onderdeel van zaak 2020Z19701:
- Indiener: T. van Ark, minister voor Medische Zorg
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-10-29 15:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-11-05 14:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-03-10 15:04: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
29 477 Geneesmiddelenbeleid
32 805 Hulpmiddelenbeleid in de gezondheidszorg
Nr. 683 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 oktober 2020
Tijdens het Notaoverleg genees- en hulpmiddelen van 15 oktober jl. is door de PVV-fractie een motie ingediend over de regie bij de verstrekking van genees- en hulpmiddelen. Deze motie (Kamerstuk 29 477, nr. 670) verzoekt de regering te onderzoeken hoe de regie over de verstrekking van genees- en hulpmiddelen bij de voorschrijver kan komen te liggen om zo maatwerk voor de patiënt beter te borgen.
Tijdens het debat heb ik het oordeel over deze motie bij de Kamer gelaten. Nadere inzichten hebben mij recent tot de conclusie gebracht dat hier meer nuance op aangebracht moet worden en dat geneesmiddelen en hulpmiddelen niet op dezelfde wijze behandeld kunnen worden.
Een dergelijk onderzoek heeft voor geneesmiddelen geen toegevoegde waarde aangezien het primaat van de regie al bij de voorschrijver ligt. De voorschrijver schrijft voor op werkzame stof en die dient door apotheek geleverd te worden en door zorgverzekeraars vergoed te worden. De apotheker heeft wel een zelfstandige rol als geneesmiddelenexpert en goed gebruik, bijwerkingen en medicatieveiligheid. Apotheek en zorgverzekeraar zijn op grond van hun expertise in de positie om kwaliteits-en doelmatigheidskeuzes te maken over het af te leveren en vergoeden geneesmiddel met de betreffende werkzame stof. Zij hebben immers ook de beschikking over de noodzakelijke kosteninformatie om deze doelmatigheidskeuzes te maken daar waar dat medisch gezien kan. Daar waar de arts meent dat een patiënt op een specifiek merk van een geneesmiddel (met de betreffende werkzame stof) is aangewezen kan de arts op basis van «medische noodzaak» dit aanmerken. Er is een evenwichtig systeem waarbij alle spelers hun rol hebben, nl. arts, apotheker en verzekeraar. Eéndimensionale regie bij één partij doet geen recht aan de praktijk en is ook niet in het belang van de patiënt of verzekerde.
Ten aanzien van medische hulpmiddelen ben ik al langer bezig om samen met bestuurders van patiënten-vertegenwoordigers, zorgaanbieders en zorgverzekeraars afspraken te maken over de verstrekking van hulpmiddelen. Daarvoor is het Bestuurlijk Overleg Hulpmiddelenzorg (BOH) ingericht, dat is bedoeld om de Zorgverzekeringswet (Zvw) hulpmiddelenzorg voor de gebruiker merkbaar beter te maken.
In het BOH worden o.a. afspraken gemaakt over de rol van de voorschrijver en de verstrekker, dit om ervoor te zorgen dat de patiënt kwalitatief het beste hulpmiddel verstrekt en vergoed krijgt. Op dit onderwerp ben ik bereid te kijken naar nader onderzoek of initiatieven die daaraan kunnen bijdragen.
Met deze toelichting laat ik het oordeel over deze motie aan uw Kamer.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark