Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de huidige visie van het kabinet op het gebruik van hydroxychloroquine in de strijd tegen COVID-19
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2020D42606, datum: 2020-10-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-589).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, minister voor Medische Zorg (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2020Z18566:
- Gericht aan: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: W.R. van Haga, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: T.H.P. Baudet, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
589
Vragen van de leden Van Haga (Van Haga) en Baudet (FvD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de huidige visie van het kabinet op het gebruik van hydroxychloroquine in de strijd tegen COVID-19. (ingezonden 12 oktober 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 28 oktober 2020).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het Nederlandse onderzoek, getiteld «Early Hydroxychloroquine but not Chloroquine use reduces ICU admission in COVID-19 patients», waarvan op 23 september 2020 de resultaten zijn gepubliceerd?1 en 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4 en 5
Wat vindt u van de belangrijkste bevinding uit het onderzoek, dat er 53% minder kans bestaat op een IC-opname wanneer een patiënt binnen één dag na opname in het ziekenhuis hydroxychloroquine krijgt toegediend?
Bent u, nu wederom uit onderzoek is gebleken dat vroege behandeling met – onder andere – hydroxychloroquine het risico verkleint op progressie van COVID-19 in het lichaam van een patiënt, nog steeds van mening dat er geen objectiveerbare aanleiding bestaat om over te gaan tot extra inspanningen met betrekking tot het beschikbaar houden van hydroxychloroquine ter bestrijding van COVID-19? Zo ja, waarom?
Vindt u niet dat er in de laatste maanden veel nieuwe en hoopvolle onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd en dat u het aan de Nederlandse burger verplicht bent dit serieus te nemen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen naar aanleiding van de nieuwe informatie?
Vindt u niet dat er tenminste sprake zou moeten zijn van een vervolg op de hiervoor aangehaalde studie, daar de resultaten hoopvol zijn en er mogelijk mensenlevens kunnen worden gered met de vroege toediening van hydroxychloroquine? zo nee, waarom niet?
Antwoord 2, 3, 4 en 5
In lijn met eerdere antwoorden3 op vragen van uw Kamer benadruk ik dat het met name aan de deskundigen4 is om zich een oordeel te vormen over de inzet van hydroxychloroquine – eventueel in combinatie met andere middelen – ter voorkoming of behandeling van Covid-19. Daarbij zullen we de ontwikkelingen nauwgezet blijven volgen om in overleg met de partijen in de gehele geneesmiddelenketen de beschikbaarheid van hydroxychloroquine te bewaken.
Ook is eerder aangegeven dat een adviespanel is ingesteld om te adviseren over wetenschappelijk onderzoek naar mogelijke medicijnen voor Covid-19. De vraag naar meerwaarde van onderzoek naar hydroxychloroquine ligt ook bij hen.
International Journal of Infectious Diseases, 29 september 2020, «Early Hydroxychloroquine but not Chloroquine use reduces ICU admission in COVID-19 patients», (https://doi.org/10.1016/j.ijid.2020.09.1460)↩︎
NOS, 10 oktober 2020, «Discussie over hydroxychloroquine krijgt nieuwe impuls» (https://nos.nl/artikel/2351726-discussie-over-hydroxychloroquine-krijgt-nieuwe-impuls.html.↩︎
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3965↩︎
bij Stichting Werkgroep Antibioticabeleid, het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, het Europees Medicijnagentschap en het Nederlands Huisartsen Genootschap↩︎