Amendement van de leden Van Nispen en Van den Berge over het op voorhand kunnen uitsluiten van een kostenveroordeling door de rechter
Wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen
Amendement
Nummer: 2020D42636, datum: 2020-10-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35439-11).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. van Nispen, Tweede Kamerlid (SP)
- Mede ondertekenaar: C.N. van den Berge, Tweede Kamerlid (Ooit GL kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35439 -11 Wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen.
Onderdeel van zaak 2020Z19810:
- Indiener: M. van Nispen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C.N. van den Berge, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 439 Wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen
Nr. 11 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN NISPEN EN VAN DEN BERGE
Ontvangen 28 oktober 2020
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In het opschrift wordt na «Wet griffierechten burgerlijke zaken» ingevoegd «en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» en wordt toegevoegd «en aanpassing van de hardheidsclausule».
II
Voor de puntkomma aan het lot van de beweegreden wordt ingevoegd «, alsmede om de hardheidsclausule aan te passen».
III
Na artikel I wordt een artikel toegevoegd, luidende:
ARTIKEL IA
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 127a, derde lid, wordt toegevoegd: De rechter kan, in afwijking van artikel 237, derde lid, op voorhand bepalen dat een partij, indien deze bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, niet veroordeeld wordt tot betaling van het griffierecht indien dit, gelet op het belang van één of meer van de partijen bij toegang tot de rechter, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
B
Aan artikel 282a, vierde lid, wordt toegevoegd: De rechter kan op voorhand bepalen dat een partij, indien deze bij eindbeschikking in het ongelijk wordt gesteld, veroordeeld wordt tot betaling van het griffierecht indien dit, gelet op het belang van één of meer van de partijen bij toegang tot de rechter, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Toelichting
De toegang tot het recht is van fundamenteel belang en mag niet afhankelijk zijn van de dikte van de portemonnee van de rechtszoekende.
Met dit amendement wordt geregeld dat vooraf duidelijkheid kan ontstaan over het niet hoeven voldoen van het griffierecht van de wederpartij als er sprake is van aantoonbare financiële overmacht. Het is van belang dat op voorhand bepaald kan worden dat een partij, indien deze bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, niet veroordeeld wordt tot betaling van het griffierecht indien dit, gelet op het belang van één of meer van de partijen bij toegang tot de rechter, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Dat regelt dit amendement.
Van Nispen
Van den Berge