35613 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Wijziging van de Wet arbeid en zorg, de Wet flexibel werken en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad (PbEU 2019, L 188) (Wet betaald ouderschapsverlof)
Wijziging van de Wet arbeid en zorg, de Wet flexibel werken en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad (PbEU 2019, L 188) (Wet betaald ouderschapsverlof)
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2020D42702, datum: 2020-10-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State
Onderdeel van zaak 2020Z19840:
- Indiener: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-10-29 15:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-11-03 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-11-17 14:00: Wijziging van de Wet arbeid en zorg, de Wet flexibel werken en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad (PbEU 2019, L 188) (Wet betaald ouderschapsverlof) - 35613 (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-12-01 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-12-03 15:20: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-01-14 14:30: CW-toets Wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof (35613) (digitaal) (geannuleerd) (Technische briefing), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-01-26 16:30: Extra-procedurevergadering (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-02-02 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2021-02-03 13:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-04-12 10:00: Wijziging van de Wet arbeid en zorg, de Wet flexibel werken en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad (PbEU 2019, L 188) (Wet betaald ouderschapsverlof) (35613) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-04-20 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2021-05-11 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
No.W12.20.0271/III 's-Gravenhage, 30 september 2020
...................................................................................
Bij Kabinetsmissive van 14 juli 2020, no.2020001396, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet arbeid en zorg, de Wet flexibel werken en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad (PbEU 2019, L 188) (Wet betaald ouderschapsverlof), met memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof dient ter implementatie van richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van richtlijn 2018/18/EU van de Raad (hierna: Richtlijn (EU) 2019/1158). Richtlijn (EU) 2019/1158 bevat een aantal maatregelen om werknemers beter in staat te stellen arbeid en zorg te combineren. De maatregelen betreffen een breed palet aan mogelijkheden om de verplichtingen van het werk af te stemmen op de zorg voor jonge kinderen en taken in het kader van mantelzorg. Zo voorziet de richtlijn onder andere in tien werkdagen betaald geboorteverlof voor partners en vier maanden ouderschapsverlof per ouder waarvan twee maanden niet overdraagbaar zijn op de andere ouder.
De Afdeling advisering van de Raad van State maakt een opmerking over het geboorteverlof voor militaire ambtenaren. In verband daarmee is aanpassing wenselijk van de toelichting en zo nodig van het wetsvoorstel.
1. Geboorteverlof voor militaire ambtenaren
Werknemers in Nederland hebben momenteel recht op (aanvullend) geboorteverlof wanneer hun vrouw of partner is bevallen.1 Voor militaire ambtenaren is dit recht geclausuleerd. Voor die groep kan het (aanvullend) geboorteverlof momenteel wegens ‘zwaarwegend dienstbelang’ en afgewogen tegen het belang van de militaire ambtenaar geweigerd of eerder beëindigd worden.2 De reden daarachter is dat militairen te allen tijde beschikbaar en inzetbaar moeten zijn. Van een zwaarwegend dienstbelang is in ieder geval sprake bij het varen, het vliegen en oefeningen en de direct daarmee samenhangende werkzaamheden en de daadwerkelijke inzet van de krijgsmacht en de voorbereiding daarop.3
Op grond van richtlijn (EU) 2019/1158 is het weigeren of eerder beëindigen van het geboorteverlof van militaire ambtenaren niet toegestaan, aldus ook de toelichting. Om die reden stelt de regering voor dat ingeval van zwaarwegend dienstbelang het recht op (aanvullend) geboorteverlof blijft bestaan. Indien een zwaarwegend dienstbelang zich tegen onmiddellijke opneming verzet, dient de militaire ambtenaar beide verlofvormen, eerst het geboorteverlof en vervolgens het aanvullend geboorteverlof, dan binnen een jaar na de dag van de bevalling te kunnen opnemen.4 De Afdeling merkt hierover het volgende op.
Richtlijn (EU) 2019/1158 verplicht de lidstaten om te waarborgen dat partners recht hebben op geboorteverlof van tien werkdagen dat “ter gelegenheid van de geboorte van het kind” van de werknemer wordt opgenomen.5 Dit verlof moet “rond het tijdstip van de geboorte van het kind worden opgenomen en moet duidelijk aan de geboorte gekoppeld zijn met het oog op het verstrekken van zorg”.6
Dit roept de vraag op hoe de voorgestelde uitzonderingspositie voor militaire ambtenaren zich hiertoe verhoudt. In het bijzonder is het de vraag of het opnemen van de verloven binnen een jaar na de dag van de bevalling nog beschouwd kan worden als “rond het tijdstip van de geboorte”. Dat gelet op de bijzondere positie van militaire ambtenaren een goede balans wordt gezocht tussen hun dienstbelangen en zorgtaken is begrijpelijk. Onduidelijk is echter waarom, gelet op de eisen van de richtlijn, een periode van bijvoorbeeld zes maanden niet zou volstaan.
De Afdeling adviseert in de toelichting aandacht te schenken aan het voorgaande en het voorstel zo nodig aan te passen.
2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een opmerking bij
het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het
voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend.
De vice-president van de Raad van State,
Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W12.20.0271/III
Toelichten hoe het verstrekken van het BSN van het kind door de Minister van BZK aan het UWV zich verhoudt tot artikel 6, eerste en derde lid van de AVG.
Artikelen 4:2 en 4:2a van de Wet arbeid en zorg.↩︎
Artikel 4:3, zesde lid van de Wet arbeid en zorg.↩︎
Kamerstukken II 1999/2000, 27207, nr. 3, p. 53.↩︎
Artikel I, onderdeel F van het wetsvoorstel; Memorie van toelichting, algemeen deel, paragraaf I.a; Memorie van toelichting, artikelsgewijze toelichting, onderdeel F (artikel 4:3).↩︎
Artikel 4, eerste lid van Richtlijn (EU) 2019/1158.↩︎
Overweging 19 van de preambule bij Richtlijn (EU) 2019/1158.↩︎